Feuilleton-vertellingen BRABANTSCHE BRIEVEN. Juliana met Z. K. H. Prins Bemhard, hetgeen een ruiieiutw vensdhiLet opendie voor d'e dynastic van ana Vio'rlstenlhuis, thans reeds mag- ilk ge- wagen van een venvuffide t blijide verwachting, door die gefooorte, op 31 Jauuari 1.1. van Prin- ses Beatrix. Door deize blijde gebeurtenis, die voligidie op de somibere dagen die wij door- leefden ails gevolg van bet aan Prins Bern- bard overikomien emstag ongaval, ward' een nieuiwie loot aan den omdiem Oranjastam toe- gevoegd, die Vorstenhiuiis en Vaderland wear nanuwer verfbomd. En de geesbdirdftige feest- vreugjde, die ziiicih bij die gelbeurtends uiitte, overail waar Nedterlandeirs samen kionden komen, hieeft wel beweizen, hoe Vorsitenlhuis en VtoQlk van Nederlanid edn zijm. Ik spreek de hoop uit, dat de jonge Pirin- ses Beatrix voorspoedig moge opgroeien on- der de zongen Harer oudens en ook van Hare grootmiioeder, 'Ornze geliefde Vorstin Wtiilhel- mina, en dat de gelboonte van ddt tharus nog teere em jomge Riven, in een varre toekomst moge sfcrekkan tot bed! van ons land en volk. Na bet aamstippen van doze voor ons land zoo beteelkemisivodlte gebeurtenisrust op mij de taak, u een avenzSidhit te geven, van hetgeen ons in hat aiflgeloopen jaar in ecomomisch op- zicht wedervoer. En dan wekt bet bdj mij wel een gwoei van spijt, dat dit overzdcht in vrij- wel denizelfden toon van de laatst verloopen jaren moet wxxndcn geihouden, dat dit over bet algemeen nog niet bevredigend en zeker niet boopvol kan zijn. 'Reeds bet vorig jaar heb ilk moeten verkla- ren voor ons gewest wedmig te hdbben be- speuird- van de opleving, die men eders bleeik waar te rafimen en waar het in de eerste maaniden van 1937 sdheen, dat ook de bedrij- ven in Zeeuiwsdh-Vlaanderen daarin zouden gaan deeQIen, zijn de verwachitinigen, daandoor opgewakt, over bet algemeen geniomen niet verivuld. Uit eigen waarnemiing mieemde ilk tot de comclusie te moeten komen, dat aan het edmid van 1937 voor ons geiwest de algemeeno toestand van bandel en imdustrde zongvoMer wias dan ooi't. En die perisoonlijike meening wend beves'tdgd door de rapport em die bij de Kajmier inllcwaimen van de versdhillende leiders van zaiken of bedirijrven, die, door te voldoen aan ons venzoelk, gegevems verschaften voor de samenstelling van ons jaarverslag, en die ik daanvoor van deze piaats hartelijk damik zeg. Slechts in zeer enkele gevallen wordt ge- waagd van een toegenomen bedrijvigheid, die zich tot nu toe voortzette, welke is toe te sefhrijvem aan de devaluatie en de daardoor betere concurrenUe-mogelrjkheid met bet aangrenizende land, doch daartegenover staat een grooter aantal dat door diezelfde omstan- diglheid gedupeerd is, omdat het zijn concur- rentiemogelijkheid zag venminderen door stij- ging der prijzen van de grondstoffen, terwijl de sterke concurrentie verhooging van de prijzen der producten onmogelijk maakte. In weer andere gevallen braoht de devaluatie wel is waar eenige qpleving, die echter zeer tijdelijk was, doch waarop een tijdperk van grootere inzinking volgde. De vraag die ik bet vorig jaar stelde, toen ik twijfel opperde omtrent bet inluiden van een opleving of de doorwerking daarvan blijkt wel gewettigd te zijn geweest, daar ik den indruk heb gekregen, dat in ons gewest de depressie dieper is dan te voren. En mijne waarneming is blijkbaar niet gewestelijk. Uit de overzichten van versehil- lende collega's van de andere Kamers blijkt, behoudens een enkele uitzondering, dat de boopvolle vooruitizichten op eene algemeene opleving, waarvan zij het jaar te voren meen- den te kunnen gewagen, zidh niet hebben be- waarbeid en dat die opleving slecbts tijdelijk is geweest om tegen de laatste maanden van bet jaar weer piaats te maken voor een in zinking. Ook wordt mijn waarneming Ibevestigd door de publicities van bet Centraal Bureau voor de Statistiek, waaruit blijkt, dat de resultaten van bet onderzoek naar den algemeenen be- drijfstoestand en den stand der arbeidsmarkt in ons land aantoonen, dat de opleving in onze industrie, waanmede het jaar 1937 inizette, reeds in bet midden van bet jaar meer en meer bagon te verflauwen en tenslotte werd gevolgd door een duidelijke terugslag. Ons bedrnfsleven is ten zeerste afhankelijk van de toestanden in bet buitenland en daarom moet die ongunstige wending voor een belang- rijk deel op rekening worden gesteld van den teruggang in de conjunctuur in de verschil- lende andere landen. En daardoor kon de uit- breiding van de exportgelagenheid, die na de depreciatie van den gulden was ontstaan, niet worden gehandhaafd. Van het toen eerst ver- worven terrein, moest weer veel worden los- gelaten. Voorts is ook de dalende koopkracht bij velen een rem geweest tegen opleving in de industrieen van verbruiksartikelen die in hoofdzaak voor de binnenlandsche markt wer- ken. Voor zoover deze een tijdperk van op leving kenden, waren deze een gevolg van groote inikoopen, welke werden gedaan door den groothandel, met bet oog op verwachtin- gen die niet werden vervuld, aankoopen door grossiers en den kleinhandel, die niet in de hoeveelheid die was verondersteld door de consumtenten werden afgenomen. Deze badden een tijd van overproductie veroorz&akt, waar op een tijdperk van stilstand moest volgen, met daling van prijzen, bij de aanwezige groote voorraden. Ondanks de verschillende conferenties die worden .gehouden om weer meer samenwerking te krijgen tussdhen de verschillende volkeren, waaromtrent men den indruk moet krijgen dat men over en weer overtuigd is, dat de huidige regelinigen van bet handelsverkeer na- deelig zijn aan bet economisch bestaan dei verschillende landen, en ondanks den vloed van op die conferenties gesproken welwillende woorden, blijven de regeeringen toch nog steeds voortgaan met hun streven naar autarkie. Niet het minst is zulks het geval bij onze Zuiderburen. En dit is1 ook een om- standigheid, waarvan de druk voor deze grens- streek steeds grooter wordt. Door de ligging, door de breede Schelde ge- scbeiden van het overig deel van Nederland, kunnen de hier gevestigde bedrijven niet alle volop deelnemen aan het handels- en produc- tieproces van het eigen land, zooals die welke zijn gevestigd boven de Schelde. Ondanks de groote verbeteringen die de verkeersmiddelen over de Schelde hetoben ondergaan en nog zul- len ondergaan, zal die overtocht, wat men ook doet, voor het bedrijfsleven een gevoeld bezwaar blijven. Uiteraard is daardoor het be drijfsleven van Zeeuwsch-Vlaanderen van ouds aangewezen om een debouche te zoeken in het aangrernzen.de Belgie en het Noorden van Frankrijk. Door opvolgende belemmerende be- palinigen van het buitenland wordt dit steeds bezwarender of wel onmogelijk, zoodat de be- trokkenen worden teruggedrongen op een be- perkt gebied, hetgeen hen geen voldoende be staan kan bieden, terwijl de bovenaangehaal- de beleanmering hen belet expansie te zoeken in het Noorden. Waar bezwaren voorkwamen die naar onze meening te ondervangen zouden zijn, werden doze ter kennis der Regeering gebracht met het verzoeik om tusschenkomst. Deze vinden steeds een geopend oor, en dat niet altijd een geiwenscht resultaat wordt verkregen, is niet te wijten aan de betrokken bewindslieden, doch moet dan daaracan worden toegeschreven, dat het hiervoren aangehaalde buitenlandsch stre ven te sterk is. Wij nemen ons voor, ten opztchte van deze geschetste ervaringen op dien weg steeds voort te gaan en onzerzijds, zoowel voor wat betreft ongewensehte gevolgen van buiten- landsche of ook binnenlandsche maatregelen, voor de belangen van ons gewest bemiddelend op te treden. Het spreekt bijna vanzelf, dat Ik met het oog op het tijdstip waarin wij thans leven, niet kan nalaten een woor d te wij den aan de bui- tenlandsche politieke verwikkelingen, die den internationalen horizon verduisteren. Deze vormen ook een dreiging voor het economisch leven en ze scheppen een toestand van on- zekerheid. Overal schijnen mijnen te liggen, die elk oogenblik op gruwzame wijze tot ont- ploffing kunnen komen. Het schijnt wel, alsof we in de geschiedenis weer 25 jaar terug zijn gegaan en in hetzelfde tijdperk leven. Mogen we voor hetgeen toen volgde ge- spaard blijven. We hebben daarna geleerd, dat hetgeen we in al zijn gruwzaamheid onmoge lijk achtten, volgen kon, maar thans gevoelen wij ook, dat die les van den vernietigenden strijd welke in ons werelddeel heeft gewoed, den volkeren nog niets heeft geleerd. Dat de invloed van den Volkenibond een illusie is ge- bleken, en dat niets ons waarborgt, dat we weer opnieuiw zoo'n periode zullen moeten be- leven, die dan dreigt alles te vernietigen van hetgeen thans nog staat. Ik hoop, dat de menschheid er voor bewaard mag blijven. Er zijn door die international® venhoudingen even- wel noodzakelijkheden geboren, waaraan ook ons land niet ontkomen is. De Regeering deed in dat opzicht wat ze meende te moeten doen, en dat de regeering paraat is, heibben we dezer dagen kunnen beluisteren uit de radio-rede van onzen president Minister Dr. Colijn, toen hij aan ons volk mededeeling deed van de ziwaar- dere offers die ter wille van 's lands defensie moeten worden gevorderd. Ondertusschen: de oud-president der Ver- eenigde Staten, de heer Hoover zeide dezer dagen /bij zijn bezoek aan Schiphol, de toestan den van ons land bespretkemde: „Uw land is nog een van de weinige eilanden van vrede en vrijheid". Moge dit steeds zoo blijven! Werkloosheid. De werkloosheid was, wanneer daarvoor als basis genomen worden de inschrijvingen bij de arbeidsbeurs, lager dan over de voorafgaande jaren. 1936 kan in deze niet voor veilgelijking diienen, in verband met de toen tijdelijk hoo- gere inschrijvinigen ter gelegenlheid van de staking te Antwenpen, die extra-werk in Ter Neuzen bracht. Wanneer we echter de cijfers over de ver schillende maanden van 1935 bezien, zijn deze zoowel voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen als voor Ter Neuzen lager. In 1935 bedroeg het aantal in December 4133 en in 1937 4081, voor de gemeenten van Zeeuwsch-Vlaanderen zon- der Ter Neuzen, en voor Ter Neuzen bedroe- gen deze in December 808 voor 1935 en 681 voor 1937. Het laagste cijfer was voor Zeeuwsch- Vlaanderen de maand Juni met 218 en voor Ter Neuzen de maand October met 442. Te Ter Neuzen was een belangrijke werk- gelegenheid voor het overslaan van 65.000 ton stortsteesn en 10.000 rails. Ook waren meer werklieden te werk gesteld bij den aanleg der nieu/we haven. Ook was lager het aantal werk- looze fabrieksarbeiders, kon de Ter Neuzen- sche sciieepsbouwtmaatsdhappij een aantal wenklooze vakarbeiders opnemen en zijn voorts ook door den landbouw meer arbeiders opge- nomen. Bevolking. Kon ik in de laatste jaren voor Zeeuwsch- Vlaanderen een, zij het foescheiden toeneming van bevolking constateeren, die dan toch in hoofdzaak berustte op een geboorte-overschot, in het jaar 1937 bood dit zelfs geen voldoende equivalent om tegenover het vertrek naar eiders het bevolkingscijfer op peil te houden. Het daalde van 84.217 tot 84.089. Er vestigden zich in de diverse gemeenten 3730 personen, terwijl er 4561 naar elders vertrokken. Het aantal overledenen bedroeg 767 en dat der ge- boorten 1442. Het jaar tevoren was het cijfer der geboorten 1479, dat der overledenen 729, dat der vestigingen 3766 en verhuizingen 4306. In niet minder dan 19 van de 32 gemeenten daalde het bevolkingscijfer, in een gemeente bleef het gelijk. Slechts in 4 gemeenten ging het bevolkingsoijtfer met meer dan 30 omhoog, nl. Ter Neuizen 68, Axel 54, Sas van Gent 37 en Zaamslag 33. Nog valt op te merken, dat de in bevolking kleinste gemeente, Overslag, welke steeds kleiner werd en beneden de 300 gedaald was,, thans door een stijging met 24 inwoners tot 301 steeg. Sluisbouw te Ter Neuzen. In het stadium van deze kwestie en een daarmede gepaard gaand vraagstuk van ver- betering van het kanaal Ter NeuzenGent, op het Nederlandsch gedeelte, kwam nog geen verandering. Dit wordt, zooals bekend, be- heerscht door een Internationale verhouding in welke, naar ik nog kort geleden moest ver- nemen geen wijziging is gekomen en ook nog geen vooruitzicht bestaat, dat die aanstaan- ae is. Dit laten trouwens ook niet voQrzien de uitlatingen van vooraanstaande staatslieden van de hierbij betrokken vreemde mogendheid, >aie in de laatste dagen te onzer kennis kwa- men. Dat de oplossdng dier ikwestie voor de haven van Gent een levenskwestie beteekent, schijint daar nog niet voldoende door te dringen. De spoorwegen. Moest ik het vorig jaar gewagen van den moeildjiken toestand, waarin de spotorweg- maatschappij MechellenTer Neuizen vertkeer- de, en zelfs de voorfczettiing der exploitatie gevaar liep, thans kan worden medegedeeld, dat daarin gedurenide het atflgeloopen jaar een vedbeitening ten goede was waar te nemen, maar bovendien, dat het overleg met de NederlandBdhe regeertag daze laatste tot een voorstel hieeft gelefiid, waarfblj de voortzetting der exptoitatiie op de huidige wijlze verzekerd mag worden geadht. Al zijn partijen het hier- omitrent naar ik vernmeen nog niet volkomen accoond, zoo meen ik toch het vertrouwen te mogen uitsipreken, dat dit de goede ridhting uit gaat, en de gewensdhte oplossing zal wor den verkregen. De havenuitbreiding te Ter Neuzen. Door den Rijikswaterstaat werd' voortgegaan met de wertkizaamttieden voor het voltooien van de niieulwe kanaalhaven in d'en Zevenaarpolder. Nu de dijik tusschien het kanaal en het gegra- ven bassin is weggebaggerd en de wateropper- viakte en kaa'imuren zich aan ons vertoonen, fclijkt maar eerst weik een aanwinst voor het lossen en lad'en in deize haven in de toekomst verlkregen is. Ik spreek hier van de toekomst, amjdat het werk nog niet geheel voltooid was, daar ooik maar (die minste on tillage ontbrak. De aamsluiting aan den sipooriwEg en het aan- hrengen van de noodiige spoorlijnein op het havenemplacement, wordt vamwege den Rijks- waterstaat verzorgd. Wanneer deze laatste in het jaar 1937 reeds waren aangelegd ge weest, zou, zooals in een vergaJdering der Kamer werd1 medegedeelH, de haven reeds in gebruik zijn genomen, diaar op of bij de be- staand'e kaden gelegenlheid tot meerderen op- slag van goederen ontbrak. In dit verband is het miisschien goed er eens op te wijjzen, dat, al ziet men niet voort- durenid zeesehepen aan de kaJdlen iiggen, zoo als zu'liks in het verleden het geval was, toen we hier gerageld'e lijnen hadden met stuk- goederemvervoer, het havehbedrijf toch geluk- kig niet geheel stii'liigt, zooals voligens enkele symptonen somtmiigen schSjnen te meenen. Daanvan getuigt het gebruik van de opslag- plaatsen1, die dusdand|g bezet zijn, dat aan nieuwe aanvragen niet kon wordlen voWaan. Na geheele voltooiiin,g der nieuiwe haven ver- krij|gen we we sir voliop minute, terwijl naar ik venwlacht de tijd en de behoefte d'e oplossing zal brengen voor de veildere on/tillage. Qverdigens spreekt het van zelf, dat het uat- hlijven eener regelinig waarlbij de haven van Ter N'eiuizen ten opzichte der udtzoniderings- tarieven op de Belgisclhe spiooirwegen, voor het vervoer over deize haven een belemimermg blijft en die hier wei'kzaam zijnd'e firma's daapdoor voortdurenid moeiliijkheden en teleur- steliinfgen onjdervinid'en c*m werk in de haven te brenigen. Dat in verfband daarmede ver- lanigld Wordt naar vermindlerinig van tarief voor ppslagterrednen laiat ziich deniken. En het is zeker onlder deze omstanddigheden geen tijd Om over verhooging dier tarieven te den- ken, wiaaraver, naar verludldt, opk wel eens gesproken wordit, wil men: de in de haven wierkendte firma's nriet geheel den pas af- snijden. De landwegen. Wat de landwegen betreft, werd vamwege de provimciie Zeelanid' voortge|gaan met het verlbeteren vam den weg naar Axel, door ver- nieuWing der bestraitinig van het w-qgvak van het Dankerstraatje naar St. Anne, wiaarbij als een belanigrijlke verbetering voor het vetrkeer meet genoemid worden de omleggtiing bij de ibuurtsichap Driewegen, waar nu een gevaar- lijke boclhit vermeden kan worden. Voorts is voltooid het ZnideGajke deel van den weg van Axel naar Roodesliuis, waarvan in 1938 het Noordelijk dee'l aan de beurt komt. Dan is ook vrijwel voltooid de verbetering van den weg St. JamsiteemRoewacht. Een kJeiin stiukje is nog overgelbltevem, dat niet on- derhanden kan koanen, wegens gernis aan medewerking der anjderhoudisplichtagen. Voor wat Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen Ibetreft kan nog worden gememoreerd, dat aangeivangen is met de verbetering van de traverse door Zaamslag, waandoor weer een stuk van den weg St. Anne1TeThole in orde komt. In Westelijk Zeeniwsch-Vlaanderen werd' een vgk verfbeterd in den weg Hoofd'plaatBier- vliet. Ihlans zal onderhanden genomen wor den het Noordelijk deel van diem weg in den Koningimnepolder tot de aamsluiting van: den ve rfbintdingsweg naar de Isalbellasluiis, terwijl ook met steuai' van het Wenkfomdls de weg van Bierviiet naar den Koningmnepoider zaJl wor den vertoetend, hetigeen voor de aamsluiting van de gelmleemte Bierviiet aan een goed wegemmet van zeer groote beteekemis is. In den loop van 1937 zijn ook nog twee wegvalkken verbeterd in den weg Zuidtzamde Sliuis. ■Dit betreft hier alle wegwenken, die van- wegie de proviincde worden uitgevoerd. Er blijkt uit, dat er gestaag wordt voortgeiwerkt en we tenslotte een goed wegenne't zullen verkrijgem. En dit zal nog te meer het geval worden, wanneer in dem nahije toekomst ook eens kan begommen worden aan de tertiaire wegen. Verbetering der afwatering. Met de in 1935 vanwege het waterschap ,,Hulster- en Axelerambacht" aangevangen werken tot verbeterde waterafvoer in Ooste lijk Zeeuwsch-Vlaanderen werd voortgegaan. Door giooten regenval in het najaar van 1936 tot Mei 1937 ontstond vertraging en slaagde men er niet in, dit werk te voltooien. Die waterrijke periode toonde evenwel het groote nut van die werken aan, voor zoover zij waren voltooid. De gereedgekomen polders Autricbe, Canisvliet en Zuiddorpe Noorderdeel, bleven in tegenstelling met het Oostelijk deel van het waterschap dat nog niet klaar was, voor wateroverlast gespaard. Gelet op de resultaten van de gereed gekomen werken mag worden aangenomen, dat na de voltooiing der werken in den loop van 1938, wateroverlast in het gebied van het Waterschap tot het verleden zal behooren, mits geregelde zorg voor degelrjk onderhoud. Veerdiensten over de Schelde. Zooals ik het vorig jaar aanstipte waren be zwaren ingebracht tegen de nieuwe route die volgens het plan van den rijkswaterstaat de booten van den veerdienst WalsoordenHans- weert zouden moeten volgen, wanneer de aan- loophavens voor dien dienst werden gemaakt aan den Perkpolder en de Kruinimgsche sluis, en was een intendepartementale commissie in- gesteld, voor het onderzoeken dier bezwaren, welke naar het schijnt him oorsprong vonden bij het Belgisch loodswezen. Ondertusschen werd van particuliere zijde een voordurende actie onderhouden tegen de voorgenomen verbetering van dezen veerdienst en propaganda gevoerd voor het maken van een veer aan „De NoordOssendrecht", waar- voor echter eerst noodig was indijking van het Verdronken Land van Saeftinge. De opeenvol- gende verklaringen van den Minister van Financien, dat de onderhavige schorren in af- zienbaren tijd nog niet rijp zijn voor indijking, was voor dat ,,comite" geen aanleiding de daardoor tot onrvruchtbaarhei'd gedoemde actie te staken. In de laatste dagen van het jaar 1937 werd aan de Kamer medegedeeld, dat de interdepar- tementale commissie unaniem tot de overtui- ging was gekomen, dat de bezwaren die tegen de route PerkpolderKrudningen waren inge bracht ongegrond waren en dat het werk zou worden uitgevoerd. Ongerveer in dien tijd deelde de Minister van Waterstaat in de Tweede Kamer mede, dat het onderzoek omtrent dezen veerdienst, waarin ook betrokken was geweest een onderzoek naar een veerdienst van ,,De NoordOssen drecht" hem de overtuiging had geschonken, dat het inrichten van dit laatste veer onge- wenscht moest worden beschouwd en dat met het .maken van de voorgenomen aanloophavens te Perkpolder en Kruiningen volgens het oor- spronkelijk plan van zijn Departement zou worden voortgezet. Denzelfden dag namen de Staten van Zee- land een motie aan, volgens welke de veer diensten over de Wester-iSchelde het onder- werp zouden worden van het algemeen onder zoek eener in te stellen commissie. Het instel- len dezer commissie heeft echter niet opnieuw aanleiding tot stagnatie in het totstandkomen der inloophavens veroorzaakt, aangezien het maken der haven aan den Perkpolder inmid- dels is aanbesteed en met de werkzaamheden bereids is aangevangen. Met betrekking tot de tarieven voor de veer diensten op de WesternSchelde kan worden ge memoreerd, dat het zeker nog niet gelukt is in dat opzicht te bereiken hetgeen vooral voor vervoer van goederen per motorvoertuig als gewenscht zou moeten worden be schouwd, maar dat niettemin toch alleszins te waardeeren verbeteringen zijn verkregen, vooral voor het vervoer van passagiers, dat nu Voor alle diensten (Ter Neuzen—Vlissin- gen uitgezonderd) is verlaagd tot 50 cent voor de eerste en 40 cent voor de tweede klasse, terwijl de passagier^tarieven van den dienst Ter NeuzenVlissingen, die door de provincie zonder garantie van den Staat wordt geexploi- teerd, in den aanvang van het loopende jaar ook een aanmerkelijke verlaging hebben onder gaan nl. van 1,65 eerste en f 1,20 2e kl. zijin teruggebracht tot fl,— voor de eerste en 0,80 voor de tweede klasse. Het tarief voor het overzetten van auto's is op alle diensten voor gewone auto's 1,(10- vaartenboekjes 6,en voor vrachtauto's f 1,50 zonder eventueele lading. (Wordt vervolgd.) Ulvenhout, 31 Maart 1938. Ami co, Paasch huivert door den buiiten. Blank valt den dag uit tinblauwe lochten. Teer peerlt 'nen groenen daauw over 't kale hout. Vroegen blossem vlindert om winter- sche twijgen en hier en daar staat 'nen heester schuimend te bloeien in den fleuri- gen pracht van 'n Japanschen prent. Dunne voorjaarsnevels sluieren als ragfijnen tuul door den buiten. Ze flieren den sparrengeur streelend om oew hoofd. Want 't voorjaarswdndeke kent geenen rust, 't Veegt over die vlakke velden, 't scherrelt door 't geboomt, 't woelt in den folanken blos sem en soms, in spuischen drift, dan rukt 't aan de blinden. De wei geraakt al in den witten bloei van madelievekes Paasch huivert van den hemel! 't Jonge spruitsel waast groene vegen over de wije akkers, 'nen kijk wijd. Want door- aderd mee haarfijnen wortel van 't nieuwe zaaisel scheurt den grijzen akker open, onder 't droge windeke, dat ievers van de zon lijkt te komen. En overal, van ender tot ender, zilvert 't nieuwe licht in stofkesdans door de kl&fere ruimten. 't Is 'n gezegend tij! Uit den Ulvenhoutschen boschbojem sprong den eersten bloei los van 't lelieke-der-dalen en boschanemoon. De zon ze6ft door de dich- tere boomkruinen, vol van nieuwe bottels. En zachtkens wemelen de schaduws door 't stille woUdi. 'k Was er Zondagmergen. Trui was naar de late kerk, Dre HI was efkens naar Amsterdam. Wieske was weer beter van de griep, had ze geschreven en toen ik mijn baaske dieen brief voor den derden keer zag overlezen en hij ten slotte zee: „ja, ze schijnt toch wel heelegaar beter te zijn, anders kost ze nie zo'nen langen brief schrij- ven," toen stelde-n-ik voor: ,,wat ge doet, Dre? Ga Zondag efkens op-en-neer. Ga-de- eigens 'ns kijken, kearel!" Nou, amico, dat hoefde geen twee keeren gezeed te worden! En zoo scharrelde-n-iik Zondagmergen op m'n eentje langs de akkers, in 't bosch, door den schoonen voorjaar! 't Enden van 'n diepe di'eef, hoog als en mee den schuinscben lichtval lijk in 'nen kerk- beuk koos ik 'n bankske rondom in spui schen zonne- en schaduwstrooisel. 't Windeke krozelde-n-in m'n sokken en in m'n mouwen. 'Nen zwart-fluweeligen mearel wipte door de dreefbekeek mij mee 'nen schui- nen kop en kwam toen nog wat dichterbij. Onstrant piekten z'n git-oogkes naar mij, maar 't ,,moois''' was rap bekeken scheen 't en driftig spaaide-n-ie mee z'n gelen bekpin den witten eerde om. Snorde-n-Se onder ver- gaan geblaart en vloog ten leste op't hoekske van m'n bank. Ik begost te begrijpen, dat ie me geren van die bank gedouwd had, dat die dreef eigenlijk van hem was! Want als ik opstond ge kunt buiten nog niet zoo lang zitten dan vloog ie eerst wel naar den grond, maar als ik vjjf meters was weggekuierd, dan zat ie weer op de bank, precies temidden van de pick, waar ik gezeten hadiDaar is geenen brutaler, geenen geestiger veugel dan den mearel, die in staat is z'n nest te bouwen in den binnenzak van 'nen veugelverschrikker mee 'nen veldwach- tersjas aan! 'k Ging dieper de bossohen in, waar den bojem nog vochtig was en ge den sluierenden tuul bekamt kost vastpakken. Ik vdelde 'm flieren om m'nen nek. En de stilte kost ge snijen. Aleen 't gewiek van 'n paar hout- duiven klapte efkens hoog in de boomen. Het was zoo schoon hier. Den mergendauw fonkelde nog aan 't lage gewas. In 't korte hout waren de knoppen losgesprongen en 't nieuwe bladgroen deinde in den dag als keer- senvlammekes Den bronizen bojem, zacht van 't vergaande herfstblad geurde zwaar en rins om de boo men. En als ik kwam bij 'nen plas, die blonk in fell en spiegelglans, waarin den room te druipen hing van blossemtakken, waarin t groene voorjaar sipiegelde als in gepoetst koper. naast donker sparrenloof dat als inkt den plas betooverde, dan keek ik op 'n palet van verven, zooals alleen God ze mengen kan! Dan besef'te ik diep den verterenden strijd van 'nen Vic, die mee d'onvolmaakste middelen 't votmaakste schoon bereiken wil! Als ik 'ns zoo achter den plas om liep, dan door dat stuk beukenbosch stapte, dieen zond- weg over en dan Noordelijk afzwenkte door die laan van platanen, dan moest ik toch dicht bij den Vic uitkomen? Die berekening kwam sjuust uit en binnen "t half uur stond ik al aan den achterkant van 't boschhuis. 't Was er stil. Zou ie nie thuis zijn? Zwarte boomschaduws streepten den open erf. Herman? Ik hoorde 'm nie.Kost mis- schien wel aan den wind liggen, dat ie mij nie bespeurde Ik liap om 't huis henen, hah! Daar begost den Herman te .brommen. Ik keek toen deur t raam, jawel, daar zat den Vic. Aan zij nen rollbureau, allee, ik docht hij gebruikte dat ding alleen om er z'n kleeren over te gooien. Ennez'n lampen brandden. Noodeloos. Herman sloeg aan. Maar den Vic liet 'm betijen. Scheen veul verdiept in de paperassen daar op zijnen bureau. En als ik goed zag,... ocherm, hij was nog in zijnen hansjop. In z'nen gestreepten pyama. Z'nen grooten, zwarten flambard, die had ie al op, ja! Stond mee den rand op zijnen rug. En dikke wolken pijpe- smoor krulden om 'm henen. Ik tikte 'ns teugen de raam. Herman blafte. „Koescht," hoorde-n-ik den Vic zeggen, zonder z'n eigen te verroeren. Ik kiopte wat harder. Herman keek" me aan, hield z'n eigen koest, al kostte 't hum moeite, maar den Vic gaf geen sjoege! Ik docht, 'k gaai maar naar binnen. Liep nog 'ns om 't huis, maar de deur was nog op den grendel. Terug. Naar die raam. En dan was de Vic opgestaan. Hij stond voor zijnen heerd, pam- pieren te verbranden. En hij dee 't sjecuur, want mee zijnen schilderstok rakelde-n-ie deur 't verkoolde pampier en zag sjecuur toe, dat de leste letter verbrandde. Dan smeet ie den stok naar 'nen divan en toen zag ik efkens 'n vleug van z'n gezicht. Zoo ha'k 'm nooit gezien! Dieen kop leek gestoken uit eikenhout, zoo stroef. Z'n jaske hong open, de behaarde borst bloot. Weer ging ie naar zijnen bureau, bond brie- ven bij malkaar, dee ze in 'n stalen kist. Tja, wat zou 'k doen? Ik kost hier toeh nie zoo maar gemoede- reerd 'nen mensch staan begluren. Nog 'ns kloppen, mee m'nen trouwring. Als geschrok- ken draaide den Vic z'n eigen om. In z'n hand zag ik 'n portret, docht me. „Komt 't gelegen, Vic?" riep ik: ,,de deur is gegrendeld man!" Hjj knikte. Dee de foto's, 't waren er ver schillende, ook in de brandvrije kist en beduid- de me, terwijl ie z'n rolbureau dichtsmeet. da'k naar de voordeur verom moest gaan. Emstig, stroef als 'n gesnejen beeld, dee den Vic open. En dalijk miste-n-ik zijn forsch geluid. Den Vic was schor. ,,Als ik ongelegen kom, motte 't zeggen Vic!" ,,Ehneee. Kom binnen Dr6. Ik bentoen keek ie me 'n bietje treurig- laehend aan: „...ik ...ben ...aan... den schodn- maak!" Dat woord1 ,,schoonmaak" beteekende meer. Maar ik ging er locht overhenen en zee: alles op z'nen tijd, Vic." ,,Ga zitten. Alles opzijn tijd, volkomen juist, Dre! Hier!" Hij reilkte me 'n half-opgevouwen pampier aan. 'n Telegram. Uit Amerika! ,,Moeder zeer ernstiig aangetroffen, blijf voorloopig hier. Hanneke." 'n Kouwe rilling ging over m'nen rug. 'n Bietje stom en idioot zat ik op't pampierke te turen. Als ik eindelijk, zwijgend nog, opkeek naar den Vic, stond ie naar den grond te kijken, de armen slap langs z'n figuur han- gende. Dan zee-t-ie mee 'n schorre stem: ,,Erg... voor m'n meiske,, Dre." Toen 'nen drogen snik. Ik spromg op. Pakte 'm bij z'n schouwers, die hard door 't dunne jaske aanvoelden: ,,God d'ank, Vic, dat... Hanneke er Is!" ,,Jij bent bedankt, Dre," zee-t-ie bitter. ,,Leg nie te kletsen, Vic. Ehvertel 'ns, wanneer is dat telegram gekomen?" „Gisteren, nadenmiddag! Niks kan ik meer doen. Niet voor morgen!" Toen begost ie door z'n atelier te loopen als 'nen gevangen leeuw. ,,Niks! Niks kan ik beginnen...! Hij sloeg mee den vuist op 'n tafel en als bezeten. ,,Niks! Hahaha! 't Is vandaag toch den dag des Heeren Ik vloog op 'm af. Pakte 'm bij z'nen arm. i,Vic, kearel, gij mot sjuust op deuzen oogen blik, nie zoo ketteren, jongen! Wat zoude motten beginnen? Kunnen doen?" ,,Geld sturen! Op snelste manier!" „Geld?" ,,Geld, ja! Dat Hanneke de beste hulp koopen kan, die ze voor haar Moeder kan krij gen, in dat Dollarland!" Ik peinsde, ik peinsde, wat kost ik hier doen? Dieen kearel hier rond laten loopen als 'n getralied dier, dat mocht in geen geval! „Vic!" ,,Oem?" ,,Gij hebt Hanneke toch duuzend gulden gegeven?" „Jawel!" ,,Wat kost de reis?" ,„Paar honderd gulden, enkel." ,,Dan heeft ze voorloopig toch geld genogt!" ,,'t Is daar dtour, Dr6!" ,,Geloof ik. Maar me dunkt: meer heeft ze de eerste veertien dagen zekers nie noodig!" „De... beste... hulp... mann...!" brulde-n-ie, mee uitpuilende oogen. „Kan ze toch krijgen!" ,,Zou je denken? ,,Tuurlijk! Hanneke is bovendien geen kind, Vic. Jou vrouw kon geenen beteren steun verlangen, nou!" Strak keek ie naar 'n schilderij. ,,Het Don- kere Licht." .^Hanneke is bovendien geen kind," hertoaal- de-n-ik. 'k Heb je verstaan, Dre!" Versteend stond ie voor de schilderij. Toen nam ie palet, penseelen, stok en schreeuwdte: bedankt voor je bezoek, Dre 't Heeft me geholpen. Nou kan 'k weer wer ken!" „Vic." „Vic!" ,,Ja?" Z'n oogen zaten vast aan den doek. ,,Vic, 't is vandaag Zondag!" „Oja? Dat weet ik al twintig lange uren!" „Draai-d-oew lampen uit, Vic en ga met me mee „Lampen? Die hebben heel den nacht ge- brand." ,,Nie naar bed gewist, Vic?" Jawel! 'n Uur. 'k Werd er beroerd van, DrA" Onderwijl, amico, mengde-n-ie z'nen verf, draaide 't penseel, vlug, kwiek. gerouti- neerd over 't palet. Allee, Vic. Gooi dieen verfrommel nou neer en ga mee naar Trui d'ren Zondagsche koffie-mee-koek. Ge wit wel: Zo'n stilleven van zonnegoud1 enhoe-was-'t-ook-alweer! Voor 't eerst na zooveul uren ontspande zijnen stroef hoofd. 't Leek wel pijn te doen! Wat had ik toen diep meelijen, amico, mee deuzen grijzen tobberd, die alleen gelukkig mag zijn in 't Licht wat ie eigens maakt, mee zijn geniale handen. „Zou 'k 't doen, Dre Hij vroeg 't op 'n manier of ie op 't punt stond schandelijke desertie te plegen, die 'm t6oh wel aanstond. Ik heb 'm heel den dag bij ons thuis ge- houwen. 's Midd&gs nam ik m mee naar de ,,Gouwen Koei". De kameraads begrepen wel iets als ik huilie 'ns straf aankeek en toen hebben ze gezongd, dat den Vic nog ns lachen kost Ja. Lijk ie 's mergens eigens zee: hij is aan den,schoonmaak". Den schoonmaak voor Paasch 't Uitgebreide telegram-antwoord-betaald was geruststellender. 'k Ben doende om hem ook op den boot...... Afrjn. Daarover misschien de komende Dr6 HI is weer thuis. Heelegaar gerust! Zooals dat jonk toch bezorgd was ee? Hah! 't Wordt 'nen fijnen boer! Maar nou schei 'k er af. Veul groeten van Trui, Dr6 III en als altij gin horke mindter van oewen t. a. v. DRfi.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 6