Feuilleton-vertellingen
BRABANTSCHE BRIEVEN.
Juliana met Z. K. H. Prins Bemhard, hetgeen
een ruiieiutw vensdhiLet opendie voor d'e dynastic
van ana Vio'rlstenlhuis, thans reeds mag- ilk ge-
wagen van een venvuffide t blijide verwachting,
door die gefooorte, op 31 Jauuari 1.1. van Prin-
ses Beatrix. Door deize blijde gebeurtenis,
die voligidie op de somibere dagen die wij door-
leefden ails gevolg van bet aan Prins Bern-
bard overikomien emstag ongaval, ward' een
nieuiwie loot aan den omdiem Oranjastam toe-
gevoegd, die Vorstenhiuiis en Vaderland wear
nanuwer verfbomd. En de geesbdirdftige feest-
vreugjde, die ziiicih bij die gelbeurtends uiitte,
overail waar Nedterlandeirs samen kionden
komen, hieeft wel beweizen, hoe Vorsitenlhuis
en VtoQlk van Nederlanid edn zijm.
Ik spreek de hoop uit, dat de jonge Pirin-
ses Beatrix voorspoedig moge opgroeien on-
der de zongen Harer oudens en ook van Hare
grootmiioeder, 'Ornze geliefde Vorstin Wtiilhel-
mina, en dat de gelboonte van ddt tharus nog
teere em jomge Riven, in een varre toekomst
moge sfcrekkan tot bed! van ons land en volk.
Na bet aamstippen van doze voor ons land
zoo beteelkemisivodlte gebeurtenisrust op mij
de taak, u een avenzSidhit te geven, van hetgeen
ons in hat aiflgeloopen jaar in ecomomisch op-
zicht wedervoer. En dan wekt bet bdj mij wel
een gwoei van spijt, dat dit overzdcht in vrij-
wel denizelfden toon van de laatst verloopen
jaren moet wxxndcn geihouden, dat dit over
bet algemeen nog niet bevredigend en zeker
niet boopvol kan zijn.
'Reeds bet vorig jaar heb ilk moeten verkla-
ren voor ons gewest wedmig te hdbben be-
speuird- van de opleving, die men eders bleeik
waar te rafimen en waar het in de eerste
maaniden van 1937 sdheen, dat ook de bedrij-
ven in Zeeuiwsdh-Vlaanderen daarin zouden
gaan deeQIen, zijn de verwachitinigen, daandoor
opgewakt, over bet algemeen geniomen niet
verivuld. Uit eigen waarnemiing mieemde ilk tot
de comclusie te moeten komen, dat aan het
edmid van 1937 voor ons geiwest de algemeeno
toestand van bandel en imdustrde zongvoMer
wias dan ooi't. En die perisoonlijike meening
wend beves'tdgd door de rapport em die bij de
Kajmier inllcwaimen van de versdhillende leiders
van zaiken of bedirijrven, die, door te voldoen
aan ons venzoelk, gegevems verschaften voor
de samenstelling van ons jaarverslag, en die
ik daanvoor van deze piaats hartelijk damik
zeg.
Slechts in zeer enkele gevallen wordt ge-
waagd van een toegenomen bedrijvigheid, die
zich tot nu toe voortzette, welke is toe te
sefhrijvem aan de devaluatie en de daardoor
betere concurrenUe-mogelrjkheid met bet
aangrenizende land, doch daartegenover staat
een grooter aantal dat door diezelfde omstan-
diglheid gedupeerd is, omdat het zijn concur-
rentiemogelijkheid zag venminderen door stij-
ging der prijzen van de grondstoffen, terwijl
de sterke concurrentie verhooging van de
prijzen der producten onmogelijk maakte. In
weer andere gevallen braoht de devaluatie
wel is waar eenige qpleving, die echter zeer
tijdelijk was, doch waarop een tijdperk van
grootere inzinking volgde. De vraag die ik
bet vorig jaar stelde, toen ik twijfel opperde
omtrent bet inluiden van een opleving of de
doorwerking daarvan blijkt wel gewettigd te
zijn geweest, daar ik den indruk heb gekregen,
dat in ons gewest de depressie dieper is dan
te voren.
En mijne waarneming is blijkbaar niet
gewestelijk. Uit de overzichten van versehil-
lende collega's van de andere Kamers blijkt,
behoudens een enkele uitzondering, dat de
boopvolle vooruitizichten op eene algemeene
opleving, waarvan zij het jaar te voren meen-
den te kunnen gewagen, zidh niet hebben be-
waarbeid en dat die opleving slecbts tijdelijk
is geweest om tegen de laatste maanden van
bet jaar weer piaats te maken voor een in
zinking.
Ook wordt mijn waarneming Ibevestigd door
de publicities van bet Centraal Bureau voor de
Statistiek, waaruit blijkt, dat de resultaten
van bet onderzoek naar den algemeenen be-
drijfstoestand en den stand der arbeidsmarkt
in ons land aantoonen, dat de opleving in onze
industrie, waanmede het jaar 1937 inizette,
reeds in bet midden van bet jaar meer en
meer bagon te verflauwen en tenslotte werd
gevolgd door een duidelijke terugslag.
Ons bedrnfsleven is ten zeerste afhankelijk
van de toestanden in bet buitenland en daarom
moet die ongunstige wending voor een belang-
rijk deel op rekening worden gesteld van den
teruggang in de conjunctuur in de verschil-
lende andere landen. En daardoor kon de uit-
breiding van de exportgelagenheid, die na de
depreciatie van den gulden was ontstaan, niet
worden gehandhaafd. Van het toen eerst ver-
worven terrein, moest weer veel worden los-
gelaten.
Voorts is ook de dalende koopkracht bij
velen een rem geweest tegen opleving in de
industrieen van verbruiksartikelen die in
hoofdzaak voor de binnenlandsche markt wer-
ken. Voor zoover deze een tijdperk van op
leving kenden, waren deze een gevolg van
groote inikoopen, welke werden gedaan door
den groothandel, met bet oog op verwachtin-
gen die niet werden vervuld, aankoopen door
grossiers en den kleinhandel, die niet in de
hoeveelheid die was verondersteld door de
consumtenten werden afgenomen. Deze badden
een tijd van overproductie veroorz&akt, waar
op een tijdperk van stilstand moest volgen,
met daling van prijzen, bij de aanwezige groote
voorraden.
Ondanks de verschillende conferenties die
worden .gehouden om weer meer samenwerking
te krijgen tussdhen de verschillende volkeren,
waaromtrent men den indruk moet krijgen
dat men over en weer overtuigd is, dat de
huidige regelinigen van bet handelsverkeer na-
deelig zijn aan bet economisch bestaan dei
verschillende landen, en ondanks den vloed van
op die conferenties gesproken welwillende
woorden, blijven de regeeringen toch nog
steeds voortgaan met hun streven naar
autarkie. Niet het minst is zulks het geval
bij onze Zuiderburen. En dit is1 ook een om-
standigheid, waarvan de druk voor deze grens-
streek steeds grooter wordt.
Door de ligging, door de breede Schelde ge-
scbeiden van het overig deel van Nederland,
kunnen de hier gevestigde bedrijven niet alle
volop deelnemen aan het handels- en produc-
tieproces van het eigen land, zooals die welke
zijn gevestigd boven de Schelde. Ondanks de
groote verbeteringen die de verkeersmiddelen
over de Schelde hetoben ondergaan en nog zul-
len ondergaan, zal die overtocht, wat men
ook doet, voor het bedrijfsleven een gevoeld
bezwaar blijven. Uiteraard is daardoor het be
drijfsleven van Zeeuwsch-Vlaanderen van ouds
aangewezen om een debouche te zoeken in het
aangrernzen.de Belgie en het Noorden van
Frankrijk. Door opvolgende belemmerende be-
palinigen van het buitenland wordt dit steeds
bezwarender of wel onmogelijk, zoodat de be-
trokkenen worden teruggedrongen op een be-
perkt gebied, hetgeen hen geen voldoende be
staan kan bieden, terwijl de bovenaangehaal-
de beleanmering hen belet expansie te zoeken
in het Noorden.
Waar bezwaren voorkwamen die naar onze
meening te ondervangen zouden zijn, werden
doze ter kennis der Regeering gebracht met
het verzoeik om tusschenkomst. Deze vinden
steeds een geopend oor, en dat niet altijd een
geiwenscht resultaat wordt verkregen, is niet
te wijten aan de betrokken bewindslieden, doch
moet dan daaracan worden toegeschreven, dat
het hiervoren aangehaalde buitenlandsch stre
ven te sterk is.
Wij nemen ons voor, ten opztchte van deze
geschetste ervaringen op dien weg steeds
voort te gaan en onzerzijds, zoowel voor wat
betreft ongewensehte gevolgen van buiten-
landsche of ook binnenlandsche maatregelen,
voor de belangen van ons gewest bemiddelend
op te treden.
Het spreekt bijna vanzelf, dat Ik met het
oog op het tijdstip waarin wij thans leven, niet
kan nalaten een woor d te wij den aan de bui-
tenlandsche politieke verwikkelingen, die den
internationalen horizon verduisteren. Deze
vormen ook een dreiging voor het economisch
leven en ze scheppen een toestand van on-
zekerheid. Overal schijnen mijnen te liggen,
die elk oogenblik op gruwzame wijze tot ont-
ploffing kunnen komen. Het schijnt wel, alsof
we in de geschiedenis weer 25 jaar terug zijn
gegaan en in hetzelfde tijdperk leven.
Mogen we voor hetgeen toen volgde ge-
spaard blijven. We hebben daarna geleerd, dat
hetgeen we in al zijn gruwzaamheid onmoge
lijk achtten, volgen kon, maar thans gevoelen
wij ook, dat die les van den vernietigenden
strijd welke in ons werelddeel heeft gewoed,
den volkeren nog niets heeft geleerd. Dat de
invloed van den Volkenibond een illusie is ge-
bleken, en dat niets ons waarborgt, dat we
weer opnieuiw zoo'n periode zullen moeten be-
leven, die dan dreigt alles te vernietigen van
hetgeen thans nog staat. Ik hoop, dat de
menschheid er voor bewaard mag blijven. Er
zijn door die international® venhoudingen even-
wel noodzakelijkheden geboren, waaraan ook
ons land niet ontkomen is. De Regeering deed
in dat opzicht wat ze meende te moeten doen,
en dat de regeering paraat is, heibben we dezer
dagen kunnen beluisteren uit de radio-rede van
onzen president Minister Dr. Colijn, toen hij
aan ons volk mededeeling deed van de ziwaar-
dere offers die ter wille van 's lands defensie
moeten worden gevorderd.
Ondertusschen: de oud-president der Ver-
eenigde Staten, de heer Hoover zeide dezer
dagen /bij zijn bezoek aan Schiphol, de toestan
den van ons land bespretkemde: „Uw land is
nog een van de weinige eilanden van vrede en
vrijheid". Moge dit steeds zoo blijven!
Werkloosheid.
De werkloosheid was, wanneer daarvoor als
basis genomen worden de inschrijvingen bij de
arbeidsbeurs, lager dan over de voorafgaande
jaren. 1936 kan in deze niet voor veilgelijking
diienen, in verband met de toen tijdelijk hoo-
gere inschrijvinigen ter gelegenlheid van de
staking te Antwenpen, die extra-werk in Ter
Neuzen bracht.
Wanneer we echter de cijfers over de ver
schillende maanden van 1935 bezien, zijn deze
zoowel voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen als
voor Ter Neuzen lager. In 1935 bedroeg het
aantal in December 4133 en in 1937 4081, voor
de gemeenten van Zeeuwsch-Vlaanderen zon-
der Ter Neuzen, en voor Ter Neuzen bedroe-
gen deze in December 808 voor 1935 en 681
voor 1937.
Het laagste cijfer was voor Zeeuwsch-
Vlaanderen de maand Juni met 218 en voor
Ter Neuzen de maand October met 442.
Te Ter Neuzen was een belangrijke werk-
gelegenheid voor het overslaan van 65.000 ton
stortsteesn en 10.000 rails. Ook waren meer
werklieden te werk gesteld bij den aanleg der
nieu/we haven. Ook was lager het aantal werk-
looze fabrieksarbeiders, kon de Ter Neuzen-
sche sciieepsbouwtmaatsdhappij een aantal
wenklooze vakarbeiders opnemen en zijn voorts
ook door den landbouw meer arbeiders opge-
nomen.
Bevolking.
Kon ik in de laatste jaren voor Zeeuwsch-
Vlaanderen een, zij het foescheiden toeneming
van bevolking constateeren, die dan toch in
hoofdzaak berustte op een geboorte-overschot,
in het jaar 1937 bood dit zelfs geen voldoende
equivalent om tegenover het vertrek naar
eiders het bevolkingscijfer op peil te houden.
Het daalde van 84.217 tot 84.089. Er vestigden
zich in de diverse gemeenten 3730 personen,
terwijl er 4561 naar elders vertrokken. Het
aantal overledenen bedroeg 767 en dat der ge-
boorten 1442. Het jaar tevoren was het cijfer
der geboorten 1479, dat der overledenen 729,
dat der vestigingen 3766 en verhuizingen 4306.
In niet minder dan 19 van de 32 gemeenten
daalde het bevolkingscijfer, in een gemeente
bleef het gelijk. Slechts in 4 gemeenten ging
het bevolkingsoijtfer met meer dan 30 omhoog,
nl. Ter Neuizen 68, Axel 54, Sas van Gent 37
en Zaamslag 33. Nog valt op te merken, dat
de in bevolking kleinste gemeente, Overslag,
welke steeds kleiner werd en beneden de 300
gedaald was,, thans door een stijging met 24
inwoners tot 301 steeg.
Sluisbouw te Ter Neuzen.
In het stadium van deze kwestie en een
daarmede gepaard gaand vraagstuk van ver-
betering van het kanaal Ter NeuzenGent,
op het Nederlandsch gedeelte, kwam nog geen
verandering. Dit wordt, zooals bekend, be-
heerscht door een Internationale verhouding
in welke, naar ik nog kort geleden moest ver-
nemen geen wijziging is gekomen en ook nog
geen vooruitzicht bestaat, dat die aanstaan-
ae is.
Dit laten trouwens ook niet voQrzien de
uitlatingen van vooraanstaande staatslieden
van de hierbij betrokken vreemde mogendheid,
>aie in de laatste dagen te onzer kennis kwa-
men. Dat de oplossdng dier ikwestie voor de
haven van Gent een levenskwestie beteekent,
schijint daar nog niet voldoende door te
dringen.
De spoorwegen.
Moest ik het vorig jaar gewagen van den
moeildjiken toestand, waarin de spotorweg-
maatschappij MechellenTer Neuizen vertkeer-
de, en zelfs de voorfczettiing der exploitatie
gevaar liep, thans kan worden medegedeeld,
dat daarin gedurenide het atflgeloopen jaar een
vedbeitening ten goede was waar te nemen,
maar bovendien, dat het overleg met de
NederlandBdhe regeertag daze laatste tot een
voorstel hieeft gelefiid, waarfblj de voortzetting
der exptoitatiie op de huidige wijlze verzekerd
mag worden geadht. Al zijn partijen het hier-
omitrent naar ik vernmeen nog niet volkomen
accoond, zoo meen ik toch het vertrouwen te
mogen uitsipreken, dat dit de goede ridhting
uit gaat, en de gewensdhte oplossing zal wor
den verkregen.
De havenuitbreiding te Ter Neuzen.
Door den Rijikswaterstaat werd' voortgegaan
met de wertkizaamttieden voor het voltooien van
de niieulwe kanaalhaven in d'en Zevenaarpolder.
Nu de dijik tusschien het kanaal en het gegra-
ven bassin is weggebaggerd en de wateropper-
viakte en kaa'imuren zich aan ons vertoonen,
fclijkt maar eerst weik een aanwinst voor het
lossen en lad'en in deize haven in de toekomst
verlkregen is. Ik spreek hier van de toekomst,
amjdat het werk nog niet geheel voltooid was,
daar ooik maar (die minste on tillage ontbrak.
De aamsluiting aan den sipooriwEg en het aan-
hrengen van de noodiige spoorlijnein op het
havenemplacement, wordt vamwege den Rijks-
waterstaat verzorgd. Wanneer deze laatste
in het jaar 1937 reeds waren aangelegd ge
weest, zou, zooals in een vergaJdering der
Kamer werd1 medegedeelH, de haven reeds in
gebruik zijn genomen, diaar op of bij de be-
staand'e kaden gelegenlheid tot meerderen op-
slag van goederen ontbrak.
In dit verband is het miisschien goed er
eens op te wijjzen, dat, al ziet men niet voort-
durenid zeesehepen aan de kaJdlen iiggen, zoo
als zu'liks in het verleden het geval was, toen
we hier gerageld'e lijnen hadden met stuk-
goederemvervoer, het havehbedrijf toch geluk-
kig niet geheel stii'liigt, zooals voligens enkele
symptonen somtmiigen schSjnen te meenen.
Daanvan getuigt het gebruik van de opslag-
plaatsen1, die dusdand|g bezet zijn, dat aan
nieuwe aanvragen niet kon wordlen voWaan.
Na geheele voltooiiin,g der nieuiwe haven ver-
krij|gen we we sir voliop minute, terwijl naar ik
venwlacht de tijd en de behoefte d'e oplossing
zal brengen voor de veildere on/tillage.
Qverdigens spreekt het van zelf, dat het uat-
hlijven eener regelinig waarlbij de haven van
Ter N'eiuizen ten opzichte der udtzoniderings-
tarieven op de Belgisclhe spiooirwegen, voor het
vervoer over deize haven een belemimermg
blijft en die hier wei'kzaam zijnd'e firma's
daapdoor voortdurenid moeiliijkheden en teleur-
steliinfgen onjdervinid'en c*m werk in de haven
te brenigen. Dat in verfband daarmede ver-
lanigld Wordt naar vermindlerinig van tarief
voor ppslagterrednen laiat ziich deniken. En
het is zeker onlder deze omstanddigheden geen
tijd Om over verhooging dier tarieven te den-
ken, wiaaraver, naar verludldt, opk wel eens
gesproken wordit, wil men: de in de haven
wierkendte firma's nriet geheel den pas af-
snijden.
De landwegen.
Wat de landwegen betreft, werd vamwege
de provimciie Zeelanid' voortge|gaan met het
verlbeteren vam den weg naar Axel, door ver-
nieuWing der bestraitinig van het w-qgvak van
het Dankerstraatje naar St. Anne, wiaarbij als
een belanigrijlke verbetering voor het vetrkeer
meet genoemid worden de omleggtiing bij de
ibuurtsichap Driewegen, waar nu een gevaar-
lijke boclhit vermeden kan worden.
Voorts is voltooid het ZnideGajke deel van
den weg van Axel naar Roodesliuis, waarvan
in 1938 het Noordelijk dee'l aan de beurt komt.
Dan is ook vrijwel voltooid de verbetering
van den weg St. JamsiteemRoewacht. Een
kJeiin stiukje is nog overgelbltevem, dat niet on-
derhanden kan koanen, wegens gernis aan
medewerking der anjderhoudisplichtagen.
Voor wat Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen
Ibetreft kan nog worden gememoreerd, dat
aangeivangen is met de verbetering van de
traverse door Zaamslag, waandoor weer een
stuk van den weg St. Anne1TeThole in orde
komt.
In Westelijk Zeeniwsch-Vlaanderen werd' een
vgk verfbeterd in den weg Hoofd'plaatBier-
vliet. Ihlans zal onderhanden genomen wor
den het Noordelijk deel van diem weg in den
Koningimnepolder tot de aamsluiting van: den
ve rfbintdingsweg naar de Isalbellasluiis, terwijl
ook met steuai' van het Wenkfomdls de weg van
Bierviiet naar den Koningmnepoider zaJl wor
den vertoetend, hetigeen voor de aamsluiting
van de gelmleemte Bierviiet aan een goed
wegemmet van zeer groote beteekemis is.
In den loop van 1937 zijn ook nog twee
wegvalkken verbeterd in den weg Zuidtzamde
Sliuis.
■Dit betreft hier alle wegwenken, die van-
wegie de proviincde worden uitgevoerd. Er
blijkt uit, dat er gestaag wordt voortgeiwerkt
en we tenslotte een goed wegenne't zullen
verkrijgem. En dit zal nog te meer het geval
worden, wanneer in dem nahije toekomst ook
eens kan begommen worden aan de tertiaire
wegen.
Verbetering der afwatering.
Met de in 1935 vanwege het waterschap
,,Hulster- en Axelerambacht" aangevangen
werken tot verbeterde waterafvoer in Ooste
lijk Zeeuwsch-Vlaanderen werd voortgegaan.
Door giooten regenval in het najaar van 1936
tot Mei 1937 ontstond vertraging en slaagde
men er niet in, dit werk te voltooien. Die
waterrijke periode toonde evenwel het groote
nut van die werken aan, voor zoover zij waren
voltooid. De gereedgekomen polders Autricbe,
Canisvliet en Zuiddorpe Noorderdeel, bleven in
tegenstelling met het Oostelijk deel van het
waterschap dat nog niet klaar was, voor
wateroverlast gespaard.
Gelet op de resultaten van de gereed
gekomen werken mag worden aangenomen,
dat na de voltooiing der werken in den loop
van 1938, wateroverlast in het gebied van het
Waterschap tot het verleden zal behooren,
mits geregelde zorg voor degelrjk onderhoud.
Veerdiensten over de Schelde.
Zooals ik het vorig jaar aanstipte waren be
zwaren ingebracht tegen de nieuwe route die
volgens het plan van den rijkswaterstaat de
booten van den veerdienst WalsoordenHans-
weert zouden moeten volgen, wanneer de aan-
loophavens voor dien dienst werden gemaakt
aan den Perkpolder en de Kruinimgsche sluis,
en was een intendepartementale commissie in-
gesteld, voor het onderzoeken dier bezwaren,
welke naar het schijnt him oorsprong vonden
bij het Belgisch loodswezen.
Ondertusschen werd van particuliere zijde
een voordurende actie onderhouden tegen de
voorgenomen verbetering van dezen veerdienst
en propaganda gevoerd voor het maken van
een veer aan „De NoordOssendrecht", waar-
voor echter eerst noodig was indijking van het
Verdronken Land van Saeftinge. De opeenvol-
gende verklaringen van den Minister van
Financien, dat de onderhavige schorren in af-
zienbaren tijd nog niet rijp zijn voor indijking,
was voor dat ,,comite" geen aanleiding de
daardoor tot onrvruchtbaarhei'd gedoemde actie
te staken.
In de laatste dagen van het jaar 1937 werd
aan de Kamer medegedeeld, dat de interdepar-
tementale commissie unaniem tot de overtui-
ging was gekomen, dat de bezwaren die tegen
de route PerkpolderKrudningen waren inge
bracht ongegrond waren en dat het werk zou
worden uitgevoerd.
Ongerveer in dien tijd deelde de Minister van
Waterstaat in de Tweede Kamer mede, dat het
onderzoek omtrent dezen veerdienst, waarin
ook betrokken was geweest een onderzoek
naar een veerdienst van ,,De NoordOssen
drecht" hem de overtuiging had geschonken,
dat het inrichten van dit laatste veer onge-
wenscht moest worden beschouwd en dat met
het .maken van de voorgenomen aanloophavens
te Perkpolder en Kruiningen volgens het oor-
spronkelijk plan van zijn Departement zou
worden voortgezet.
Denzelfden dag namen de Staten van Zee-
land een motie aan, volgens welke de veer
diensten over de Wester-iSchelde het onder-
werp zouden worden van het algemeen onder
zoek eener in te stellen commissie. Het instel-
len dezer commissie heeft echter niet opnieuw
aanleiding tot stagnatie in het totstandkomen
der inloophavens veroorzaakt, aangezien het
maken der haven aan den Perkpolder inmid-
dels is aanbesteed en met de werkzaamheden
bereids is aangevangen.
Met betrekking tot de tarieven voor de veer
diensten op de WesternSchelde kan worden ge
memoreerd, dat het zeker nog niet gelukt is
in dat opzicht te bereiken hetgeen vooral
voor vervoer van goederen per motorvoertuig
als gewenscht zou moeten worden be
schouwd, maar dat niettemin toch alleszins te
waardeeren verbeteringen zijn verkregen,
vooral voor het vervoer van passagiers, dat
nu Voor alle diensten (Ter Neuzen—Vlissin-
gen uitgezonderd) is verlaagd tot 50 cent voor
de eerste en 40 cent voor de tweede klasse,
terwijl de passagier^tarieven van den dienst
Ter NeuzenVlissingen, die door de provincie
zonder garantie van den Staat wordt geexploi-
teerd, in den aanvang van het loopende jaar
ook een aanmerkelijke verlaging hebben onder
gaan nl. van 1,65 eerste en f 1,20 2e kl. zijin
teruggebracht tot fl,— voor de eerste en
0,80 voor de tweede klasse.
Het tarief voor het overzetten van auto's is
op alle diensten voor gewone auto's 1,(10-
vaartenboekjes 6,en voor vrachtauto's
f 1,50 zonder eventueele lading.
(Wordt vervolgd.)
Ulvenhout, 31 Maart 1938.
Ami co,
Paasch huivert door
den buiiten.
Blank valt den dag
uit tinblauwe lochten.
Teer peerlt 'nen
groenen daauw over
't kale hout.
Vroegen blossem
vlindert om winter-
sche twijgen en hier
en daar staat 'nen
heester schuimend te
bloeien in den fleuri-
gen pracht van 'n
Japanschen prent.
Dunne voorjaarsnevels sluieren als ragfijnen
tuul door den buiten.
Ze flieren den sparrengeur streelend om
oew hoofd.
Want 't voorjaarswdndeke kent geenen rust,
't Veegt over die vlakke velden, 't scherrelt
door 't geboomt, 't woelt in den folanken blos
sem en soms, in spuischen drift, dan rukt 't
aan de blinden.
De wei geraakt al in den witten bloei van
madelievekes
Paasch huivert van den hemel!
't Jonge spruitsel waast groene vegen over
de wije akkers, 'nen kijk wijd. Want door-
aderd mee haarfijnen wortel van 't nieuwe
zaaisel scheurt den grijzen akker open, onder
't droge windeke, dat ievers van de zon lijkt
te komen. En overal, van ender tot ender,
zilvert 't nieuwe licht in stofkesdans door de
kl&fere ruimten.
't Is 'n gezegend tij!
Uit den Ulvenhoutschen boschbojem sprong
den eersten bloei los van 't lelieke-der-dalen
en boschanemoon. De zon ze6ft door de dich-
tere boomkruinen, vol van nieuwe bottels. En
zachtkens wemelen de schaduws door 't stille
woUdi.
'k Was er Zondagmergen.
Trui was naar de late kerk, Dre HI was
efkens naar Amsterdam. Wieske was weer
beter van de griep, had ze geschreven en toen
ik mijn baaske dieen brief voor den derden
keer zag overlezen en hij ten slotte zee: „ja,
ze schijnt toch wel heelegaar beter te zijn,
anders kost ze nie zo'nen langen brief schrij-
ven," toen stelde-n-ik voor: ,,wat ge doet,
Dre? Ga Zondag efkens op-en-neer. Ga-de-
eigens 'ns kijken, kearel!"
Nou, amico, dat hoefde geen twee keeren
gezeed te worden!
En zoo scharrelde-n-iik Zondagmergen op
m'n eentje langs de akkers, in 't bosch, door
den schoonen voorjaar!
't Enden van 'n diepe di'eef, hoog als en
mee den schuinscben lichtval lijk in 'nen kerk-
beuk koos ik 'n bankske rondom in spui
schen zonne- en schaduwstrooisel.
't Windeke krozelde-n-in m'n sokken en in
m'n mouwen. 'Nen zwart-fluweeligen mearel
wipte door de dreefbekeek mij mee 'nen schui-
nen kop en kwam toen nog wat dichterbij.
Onstrant piekten z'n git-oogkes naar mij,
maar 't ,,moois''' was rap bekeken scheen 't
en driftig spaaide-n-ie mee z'n gelen bekpin
den witten eerde om. Snorde-n-Se onder ver-
gaan geblaart en vloog ten leste op't hoekske
van m'n bank. Ik begost te begrijpen, dat ie
me geren van die bank gedouwd had, dat
die dreef eigenlijk van hem was!
Want als ik opstond ge kunt buiten nog
niet zoo lang zitten dan vloog ie eerst wel
naar den grond, maar als ik vjjf meters was
weggekuierd, dan zat ie weer op de bank,
precies temidden van de pick, waar ik gezeten
hadiDaar is geenen brutaler, geenen
geestiger veugel dan den mearel, die in staat
is z'n nest te bouwen in den binnenzak van
'nen veugelverschrikker mee 'nen veldwach-
tersjas aan!
'k Ging dieper de bossohen in, waar den
bojem nog vochtig was en ge den sluierenden
tuul bekamt kost vastpakken. Ik vdelde 'm
flieren om m'nen nek. En de stilte kost ge
snijen. Aleen 't gewiek van 'n paar hout-
duiven klapte efkens hoog in de boomen.
Het was zoo schoon hier. Den mergendauw
fonkelde nog aan 't lage gewas. In 't korte
hout waren de knoppen losgesprongen en 't
nieuwe bladgroen deinde in den dag als keer-
senvlammekes
Den bronizen bojem, zacht van 't vergaande
herfstblad geurde zwaar en rins om de boo
men. En als ik kwam bij 'nen plas, die blonk
in fell en spiegelglans, waarin den room te
druipen hing van blossemtakken, waarin t
groene voorjaar sipiegelde als in gepoetst
koper. naast donker sparrenloof dat als inkt
den plas betooverde, dan keek ik op 'n palet
van verven, zooals alleen God ze mengen kan!
Dan besef'te ik diep den verterenden strijd
van 'nen Vic, die mee d'onvolmaakste middelen
't votmaakste schoon bereiken wil!
Als ik 'ns zoo achter den plas om liep, dan
door dat stuk beukenbosch stapte, dieen zond-
weg over en dan Noordelijk afzwenkte door
die laan van platanen, dan moest ik toch dicht
bij den Vic uitkomen?
Die berekening kwam sjuust uit en binnen
"t half uur stond ik al aan den achterkant
van 't boschhuis.
't Was er stil. Zou ie nie thuis zijn?
Zwarte boomschaduws streepten den open
erf. Herman? Ik hoorde 'm nie.Kost mis-
schien wel aan den wind liggen, dat ie mij nie
bespeurde
Ik liap om 't huis henen, hah! Daar begost
den Herman te .brommen. Ik keek toen deur
t raam, jawel, daar zat den Vic. Aan zij nen
rollbureau, allee, ik docht hij gebruikte dat
ding alleen om er z'n kleeren over te gooien.
Ennez'n lampen brandden. Noodeloos.
Herman sloeg aan. Maar den Vic liet 'm
betijen. Scheen veul verdiept in de paperassen
daar op zijnen bureau. En als ik goed zag,...
ocherm, hij was nog in zijnen hansjop. In z'nen
gestreepten pyama. Z'nen grooten, zwarten
flambard, die had ie al op, ja! Stond mee den
rand op zijnen rug. En dikke wolken pijpe-
smoor krulden om 'm henen.
Ik tikte 'ns teugen de raam.
Herman blafte. „Koescht," hoorde-n-ik
den Vic zeggen, zonder z'n eigen te verroeren.
Ik kiopte wat harder. Herman keek" me aan,
hield z'n eigen koest, al kostte 't hum moeite,
maar den Vic gaf geen sjoege! Ik docht, 'k
gaai maar naar binnen. Liep nog 'ns om 't
huis, maar de deur was nog op den grendel.
Terug. Naar die raam. En dan was de Vic
opgestaan. Hij stond voor zijnen heerd, pam-
pieren te verbranden. En hij dee 't sjecuur,
want mee zijnen schilderstok rakelde-n-ie
deur 't verkoolde pampier en zag sjecuur toe,
dat de leste letter verbrandde. Dan smeet ie
den stok naar 'nen divan en toen zag ik efkens
'n vleug van z'n gezicht.
Zoo ha'k 'm nooit gezien! Dieen kop leek
gestoken uit eikenhout, zoo stroef. Z'n jaske
hong open, de behaarde borst bloot.
Weer ging ie naar zijnen bureau, bond brie-
ven bij malkaar, dee ze in 'n stalen kist.
Tja, wat zou 'k doen?
Ik kost hier toeh nie zoo maar gemoede-
reerd 'nen mensch staan begluren. Nog 'ns
kloppen, mee m'nen trouwring. Als geschrok-
ken draaide den Vic z'n eigen om. In z'n hand
zag ik 'n portret, docht me.
„Komt 't gelegen, Vic?" riep ik: ,,de deur
is gegrendeld man!"
Hjj knikte. Dee de foto's, 't waren er ver
schillende, ook in de brandvrije kist en beduid-
de me, terwijl ie z'n rolbureau dichtsmeet. da'k
naar de voordeur verom moest gaan.
Emstig, stroef als 'n gesnejen beeld, dee
den Vic open. En dalijk miste-n-ik zijn forsch
geluid. Den Vic was schor.
,,Als ik ongelegen kom, motte 't zeggen
Vic!"
,,Ehneee. Kom binnen Dr6. Ik
bentoen keek ie me 'n bietje treurig-
laehend aan: „...ik ...ben ...aan... den schodn-
maak!"
Dat woord1 ,,schoonmaak" beteekende meer.
Maar ik ging er locht overhenen en zee: alles
op z'nen tijd, Vic."
,,Ga zitten. Alles opzijn tijd, volkomen
juist, Dre! Hier!"
Hij reilkte me 'n half-opgevouwen pampier
aan. 'n Telegram. Uit Amerika!
,,Moeder zeer ernstiig aangetroffen, blijf
voorloopig hier. Hanneke."
'n Kouwe rilling ging over m'nen rug. 'n
Bietje stom en idioot zat ik op't pampierke te
turen. Als ik eindelijk, zwijgend nog, opkeek
naar den Vic, stond ie naar den grond te
kijken, de armen slap langs z'n figuur han-
gende.
Dan zee-t-ie mee 'n schorre stem: ,,Erg...
voor m'n meiske,, Dre." Toen 'nen drogen
snik.
Ik spromg op. Pakte 'm bij z'n schouwers,
die hard door 't dunne jaske aanvoelden: ,,God
d'ank, Vic, dat... Hanneke er Is!"
,,Jij bent bedankt, Dre," zee-t-ie bitter.
,,Leg nie te kletsen, Vic. Ehvertel 'ns,
wanneer is dat telegram gekomen?"
„Gisteren, nadenmiddag! Niks kan ik meer
doen. Niet voor morgen!" Toen begost ie door
z'n atelier te loopen als 'nen gevangen leeuw.
,,Niks! Niks kan ik beginnen...!
Hij sloeg mee den vuist op 'n tafel en als
bezeten. ,,Niks! Hahaha! 't Is vandaag
toch den dag des Heeren
Ik vloog op 'm af. Pakte 'm bij z'nen arm.
i,Vic, kearel, gij mot sjuust op deuzen oogen
blik, nie zoo ketteren, jongen! Wat zoude
motten beginnen? Kunnen doen?"
,,Geld sturen! Op snelste manier!"
„Geld?"
,,Geld, ja! Dat Hanneke de beste hulp
koopen kan, die ze voor haar Moeder kan krij
gen, in dat Dollarland!"
Ik peinsde, ik peinsde, wat kost ik hier
doen? Dieen kearel hier rond laten loopen
als 'n getralied dier, dat mocht in geen geval!
„Vic!"
,,Oem?"
,,Gij hebt Hanneke toch duuzend gulden
gegeven?"
„Jawel!"
,,Wat kost de reis?"
,„Paar honderd gulden, enkel."
,,Dan heeft ze voorloopig toch geld genogt!"
,,'t Is daar dtour, Dr6!"
,,Geloof ik. Maar me dunkt: meer heeft
ze de eerste veertien dagen zekers nie noodig!"
„De... beste... hulp... mann...!" brulde-n-ie,
mee uitpuilende oogen.
„Kan ze toch krijgen!"
,,Zou je denken?
,,Tuurlijk! Hanneke is bovendien geen kind,
Vic. Jou vrouw kon geenen beteren steun
verlangen, nou!"
Strak keek ie naar 'n schilderij. ,,Het Don-
kere Licht."
.^Hanneke is bovendien geen kind," hertoaal-
de-n-ik.
'k Heb je verstaan, Dre!" Versteend stond
ie voor de schilderij.
Toen nam ie palet, penseelen, stok en
schreeuwdte: bedankt voor je bezoek, Dre
't Heeft me geholpen. Nou kan 'k weer wer
ken!"
„Vic."
„Vic!"
,,Ja?" Z'n oogen zaten vast aan den doek.
,,Vic, 't is vandaag Zondag!"
„Oja? Dat weet ik al twintig lange uren!"
„Draai-d-oew lampen uit, Vic en ga met
me mee
„Lampen? Die hebben heel den nacht ge-
brand."
,,Nie naar bed gewist, Vic?"
Jawel! 'n Uur. 'k Werd er beroerd van,
DrA" Onderwijl, amico, mengde-n-ie z'nen
verf, draaide 't penseel, vlug, kwiek. gerouti-
neerd over 't palet.
Allee, Vic. Gooi dieen verfrommel nou
neer en ga mee naar Trui d'ren Zondagsche
koffie-mee-koek. Ge wit wel: Zo'n stilleven
van zonnegoud1 enhoe-was-'t-ook-alweer!
Voor 't eerst na zooveul uren ontspande
zijnen stroef hoofd. 't Leek wel pijn te doen!
Wat had ik toen diep meelijen, amico, mee
deuzen grijzen tobberd, die alleen gelukkig
mag zijn in 't Licht wat ie eigens maakt, mee
zijn geniale handen.
„Zou 'k 't doen, Dre
Hij vroeg 't op 'n manier of ie op 't punt
stond schandelijke desertie te plegen, die 'm
t6oh wel aanstond.
Ik heb 'm heel den dag bij ons thuis ge-
houwen. 's Midd&gs nam ik m mee naar de
,,Gouwen Koei". De kameraads begrepen wel
iets als ik huilie 'ns straf aankeek en toen
hebben ze gezongd, dat den Vic nog ns lachen
kost
Ja.
Lijk ie 's mergens eigens zee: hij is aan
den,schoonmaak". Den schoonmaak
voor Paasch
't Uitgebreide telegram-antwoord-betaald
was geruststellender.
'k Ben doende om hem ook op den boot......
Afrjn. Daarover misschien de komende
Dr6 HI is weer thuis. Heelegaar gerust!
Zooals dat jonk toch bezorgd was ee?
Hah! 't Wordt 'nen fijnen boer!
Maar nou schei 'k er af.
Veul groeten van Trui, Dr6 III en als altij
gin horke mindter van oewen
t. a. v. DRfi.