ALGEMEEN N1EUWS- EN ADVERTENTBEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
K
DE BOEREN-BARON
Gri<
No. 9723
WOENSDAG 16 FEBRUARI 1938
78e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
Ruwe
scftrale huid
PUROIIl
ou en vjriep
VlWfZ7CAttrmnBM38ltGP.
spwawDT?**^ ~r •-r'wv^-wfcaj.wiuwai
RnsaKseBa5mtrd«.^5m»KiUEfGti
NEUZENSCHE COURANT
ABONNKMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruibbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitibetaling.
UitgeefsterFirma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitibetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND
PRINSES JULIANA BELEEDIGD?
Tijd ens de persconferentie met buitenland-
sohe joumalisten, die Maandag te Berlijn
heeft plaats gevonden, beeft zicb een incident
voorgedaan, waarbjj Prinses Juliana in het
geding is gebracht.
Het Volksblad brengt de volgende vertaling
van het bericbt, dat hierover in de News
Chronicle verscheen:
Elen Hollandscbe correspondent zeide tegen
dr. Bemdt (de ambtenaar, die de conferentie
hield), dat bet buitenland twijfelde aan de
jutstbeid van de iDuitsche ontkenningen.
Dr. Bemdt scbreeuwde terug: ..Twijfelt gij
aan het woord van de Duitsche regeering?
Denkt gij dat wij leugenaars z(jn
En volgens de News Chronicle wij kre-
gen het bericht ook uit andere bron voegoe
dr. Bemdt hieraan woorden toe die direct-
beleedigend waren voor Prinses Juliana.
Volgens de News Chronicle werd deze op-
merking later in Nederlandsche diplomatieke
kringen te Berlijn typeerend voor de iDuitsche
manieren genoemd.
De Nederlandsche gezant te Berlijn zal vol
gens den Berlijnschen correspondent van de
Daily Telegraph and Morning Post een be-
zoek brengen aan het Duitsche ministerie van
Buitenlandsche Zaken om over dit incident te
spreken.
EEN ZWEEDSCHE SPROOKJES-
SCHILDERIJ VOOR H. K. H. PRINSES
BEATRIX.
De tentoonstelling van den Zweedschen
sprookjesschilder Einar Norelius, welke van
lt2 Februari tot 6 Maart in het Panorama
Mesdag te Den Haag wordt gehouden, is
Zaterdag door den directeur-generaal van
onderwjjs, prof. dr. G. A. van Poelje officieel
geopend.
De schilder zal, naar gemeld wordt, een
van de werken op deze tentoonstelling ge-
•xposeerd aan H. K. H. Prinses Beatrix aan-
trieden als dank voor de gastvrjjheid in Neder-
land ondervonden.
Het aan te bieden schilderjj draagt den
naam ,,de kleine Prinses".
PRINS BERNHARD WEER AOHTER
HET STUUR.
Men schrijft aan dte N. R. Crt. uit Amers-
foort:
Zaterdagmiddag heeft Prins Bemhard met
een Engelschen vriend een bezoek gebracht
aan de Willgogarage alhier, waar de vriend
een Ford heeft gekocht. Het bezoek duurde
©ngeveer een half uur. De Prins bestuurde bij
het komen en gaan zelf zijn wagen.
DE FOTO'S VAN PRINSES BEATRIX.
In de jongste vergadering van het bestuur
van den Nederlandschen Joumalistenkring is
't feit ter sprake gekomen, dat eenige Neder
landsche dagbladen, in navolging van een
Skigelsch blad, de eerste foto's van Prinses
Beatrix hebben gepiaatst v66r deze door Prins
Bemhard waren vrrjgegeven.
•Het bestuur betreurende, dat aan een ver-
noek van den Prins, die deze foto's welwillend
ter beschikking van de pers had gesteld, door
bedoelde bladen niet op loyale wijze is vol-
(iaan, en ovenwegend, dat slechts commer-
•ieele factoren hierbij den doorslag kunnen
hebben gegeven, heeft met waardeering ken-
»is genomen van het voornemen van de direc-
teurenvereeniging De Nederlandsche Dag-
hladpers om deze aangelegenheid tot een punt
ran emstige bespreking te nemen.
H. >1. DE IIONINGIN MAART EEN
FIETSTOCHTJE.
Alhoewel venwacht werd, dat op dezen Zon-
^ngimniftdag veel belangstelling voor het pa-
leiis te Soestdijk zou bestaan, nu dit de eerste
■ondag is, dat Soestdijk per auto is te be-
*efken, bleek deze niet grooter dan op een ge-
won-en win te rzondagDe verkeerspolitie had
daardoor een gemakkelijke taak. In den mor-
17)
Vervolg.
HOOFDSTUK X.
iDen voligenden dag ging Roger terug naar
Becktord en al spoedig had hij het er zoo
druk, dat hij nauwelijks tjjd had am zich een-
■aam te voelen, hoewel er ook dagen waren,
waarop hij zijn grootmoeder smartelijk miste.
Toen Gma's krachten zoo plotseling af-
Bamen, waren de zaken bininen en buitenshuis
iebwat verwaarloosd, want iedereen was er
aoo aan gewend, door haar nagezien en ge-
controleerd te worden, dat er vanzelf 'n zekere
traagheid was binnemgeslopen, toen de oude
dame er zelf niet meer zoo goed de hand aan
teon houden.
[Roger, jong en sterk als hij was, wierp zich
*et alle energie op zijn taak. Albel en Tom
kregen niet alieen standjes, maar werden
aeltfs, wanneer dit noodig was, op de vingers
gekeken.
Nu de meester er zelf voortdurend bij was,
op hett land en in de stallen en schuren, ging
het werk ais van een leien dakje. Roger be-
wees nidt alleen dat hij een goed meester was,
maar ook, dat hij zelf de handen uit de mou-
wien kon steken en de werkizaamheden werden
in dien zomer zoover uitgefbreid, als de boer-
derjj maar verdragen kon. Er lag geen enkel
veld braaik. En de jonge heer haalde voor de
heugdelijkheid van zijn nieuwe methoden de
bewijzen aan uit de verschillende landbouw-
bdaden, waarop hij geabonneerd was.
gen maakte H.M. de Koningin een fietstochtje
in het park, Prins Bemhard maakte een wan-
deling. Om twee uur vertrok H.M. in gazel-
schap van een hofdame. Na een rit van een
uur keerde H.M. weer naar het paleis terug.
DE BKTREKKINGKN TUSSCHEN
NEDERLAND EN BELGIE.
Aan de memorie van antwoord van den
Minister van Buitenlandsche Zaken op het
Voorloopig Verslag der Eerste Kamer, is
daaromtrent het volgende ontleend:
De verdragen van 1839.
Het mag welhaast een traditie genoemd
worden, dat de Nederlandsche Minister van
Buitenlandsche Zaken bij de jaarlijksche be-
handeling der rijksbegrooting uiting geeft aan
den ook bij hem bestaanden wensch, de thans
bijna twintig jaren lang aanhangige herzie-
ning der verdragen van 1839 en wat daar bij
behoort tot een oplossing te helpen brengen.
Jaar na jaar gaat echter voorbij zonder dat
deze pia vota worden vervuld.
Twee punten verdienen daarbij bijzondere
aandacht. In de eerste plaats, de tegenstelling
die bestaat tusschen de breede uitmeting in
1919 van de bezwaren die uit de verdragen
van 1839 heetten voort te vloeien eenerzijds,
en de tot bepaalde wrijving noch gerucht
aanleiding gevende voortgezette toapassing
van die verdragen anderzijds; in de tweede
plaats de geringe geneigdheid van een der
beide partijen tot afwijking van eenmaal in-
genomen standpunten.
Mag men daaruit de gevolgtrekking maken,
dat de herziening der verdragen van 1839 aan
geen van beide zijden als urgent wordt ge-
voeld, onjuist zou het zijn te concludeeren, dat
zij niet wenschelijk is te achten.
Vooreerst heeft men, door de herziening
aan de orde te stellen, het fundament der
Nederlandsch-Belgische betrekkingen ge-
schokt. Daarin te voorzien is in het belang
van beide landen noodig. En nu staat het wel
vast, dat, wanneer naar de g&schiktheid van
die grondvesten om het op haar rustende
bouwsel verder te dragen, opnieuw een onder-
zoek werd ingesteld, beide partijen verbeterin-
gen zouden hebben voor te stellen.
Daamaast valt in denzelfden gedachten-
gang op te merken, dat, binnen de grenzen
van hetgeen volgens de verdragen van 1839
mogelijk of toelaatbaar wordt geacht, prak-
tijken zijn gegroeid, waarvan men mag be-
twijfelen, al ware het slechts wegens den
drang tot tegenmaatregelen welke zij doen
ontstaan, of de ten deze evenwijdig loopende
hoogere politieke en oeconomische belangen
van heide landen daarmede zijn gediend. Tot
die groep van practijken behooren de in het
voorloopige verslag genoemde Belgische Rijn-
vaartpremies, de Belgische gratis sleepdienst
tusschen Dordrecht en Antwerpen en laatste-
lijk de door Belgie toegepaste vlagbevoor-
rechting bij vervoer van graan naar Belgie.
Ook de surtaxen-kwestie, hoewel in de eerste
plaats een zaak tusschen Nederland en Frank-
rijk, moet in dit verband worden genoemd.
Nederland plaatste daartegenover een dras-
tische verlaging der loodsgelden en hijzon-
deren steun aan de beide groote havens ter
verlaging van de haventarieven.
Dit alles, en nog meer, maakt de reeds zoo
lang hangende herziening van de verdragen
van 1839 zij moge dan niet' urgent zijn
wenschelijk. De concurrentie der havens van
beide landen, vooral die tusschen Rotterdam
van handen en gelaat,
schrale lippen, gesprongen
handen genezen snel met
Doos 30-60 ct.Bij Apoth.en Drogisten
MUNHARDT ■■■M
(JLngez. Med.)
„Jk geloof", zei de oude Albel, „dat je meer
doet, als je gezegd hetot. Toen je pas kwam,
zei je, je zou de plaats op de oude manier
voortzetten, maar nou doe je allerlei nieuwer-
wetschheden. Ben je veranderd?"
Roger, die vroege kool plantte tusschen de
late aardappelen, keek bedaard op van zijn
werk.
„Neen", zei hrj, ,,ik ben niet veranderd,
maar ik pas nieuwe methoden toe, waar dit
noodig is. Dat zou grootvader ook gedaan
heblben, als hij het geweten had. Er was een
tijld, Albel, dat de menschen dachten, dat de
wereld plat was en de zon er omheen draaide.
Toen zagen ze in, dat het aniders was. Als
er eenmaal iets ontdekt is, is het dwaas om
er geen gebruik van te maken en ik verdien
hier nog aardig wat aan."
„0, als je dat maar doet", bromde Abel. ,,Ik
ben nooit op school geweest, maar ik weet
toch heel goed, dat de zon om de aarde draait,
ik helb het zelf gezien."
Binnen werd hard geschrobd en geboend.
De algemeene vernieuwingswoede had ook
nieht Jane aangestoken en ze had zich tot
taak gesteld, het heele huis van zolder tot
kelder schoon te maken.
,,Ik was heel precies en toch kon ik het
je grootmoeder nooit naar den zin maken1",
zei zij tegen Roger. ,,En de laatste maanden
v66r zij stiertf, was zij onrustig en kon zij niet
goed hi (biben, dat Molly en ik met onize emmers
en dweilen rond liepen. Nou Roger, ik zal het
nu eens fijn opknappen. Al zijn we achteruit
gegaan in de wereld, toch moeten we ons
huis in eere houden.
Zij zaten tegenover elkaar thee te drinken
en Roger keek onrverwacfhts op.
,,Vertel me eens, nicht Jane, hoe is het toch
gekomen, dat de Becks zoo achteruit geboerd
zijn? Dat kwam toch niet alleen door poli
tieke strubbelingen in het verre verleden. Er
is tjjdens het leven van grootvader ook nog
en Antwerpen, is in dit verband een factor
van de grootste beteekenis.
De Minister zou zich gelukkig achten, in
dien wedijver ontspanning te mogen helpen
brengen, in de overtujging dat het vooral de
ontstentenis is van eenige overeenkomst, eenig
vergelyk, eenige modus Vivendi tusschen Rot
terdam en Antwerpen die, tot uiteindelijke
schade en zwakte van heide landen, de vol-
tooimg van het werk der herziening van de
verdragen van 1839 vertraagt, ja tegenhoudt.
Mocht te dien opzichte een „Ausgleich" be-
reikbaar zijn, dan volgt, naar mag worden
aangenomen, de rest vanzelf. Het is een zaak
van realisme en eerlijkheid, daarbij aanstonds
te verklaren, dat de Minister sinds hij zich
het eerst met deze zaken heeft moeten bezig-
houden, niet den indruk heeft verkregen, dat
een spoeaige oplossing aanstaande mag wor
den geacht, en zulks niettegenstaande de ge-
meenschappelijke concurrenten, die de Neder
landsche en de Belgische havens in andere
landen hebben. De standpunten, de inzich-
ten, de verwaehtingen der belanghebbenden
loopen nog te zeer uiteen, niet het minst wat
Antwerpen's vdrstrekkenden wensch betreft,
een nieuwe kustverbinding te verkrijgen met
den Rijn. Inidien de regeering er toe kan bij-
dragen daarin verandering ten goede te bren
gen en aan de andere zijde der grens met
slechts weerklank, maar ook een overeen-
komstige gedragslijn mocht vinden, zal zij
elke zich biedende kans aangrijpen.
Mocht een oplossing van het vraagstuk van
de mededinging tusschen de wederzijd'sche
havens voorloopig onbereikbaar voorkomen,
dan zullen de beide regeeringen zich moeten
beraden of het belang van Nederland en van
Belgie niet gediend zou zijn met een oplossing
(die minder bezwaarlijk mag worden geacht)
van de overige problemen alleen.
Het beleid dat ten aanzien van Belgie
te verwachten is.
Het regeeringsbeleid bij het nastreven van
een overeenkomst met Belgie zal gericht zijn
op handhaving van essentieele belangen en op
wederkeerigheid, onder afwijzing van niet ge-
fundeerde rechtspretenties. Omtrent hetgeen
in concrete geacht zal moeten worden daar-
aan te voldoen, kan de regeering zich niet uit-
laten zoolang met Belgie geen overeenkomst
is bereikt.
Zij wenscht niet vooruit te loopen op resul-
taten welke nog niet verkregen en zelfs niet
te overzien zijn. De regeering moet vrtj blij-
ven; van haar is dan ook geen verklaring te
verwachten die zou kunnen worden gebruikt
ten einde haar grondwettelijke taak om be-
hou'dens nadere goedkeuring van de Staten-
Generaal verdragen te sluiten, aan banden
te leggen of derzelver uitoefening te belem-
meren. Met name wil de regeering zich niet
binden, als in het voorloopige verslag ge-
vraagd, aan eenig stuk of nota als uiterste
grens voor een haars inziens aanvaardbaar
verdrag.
Men waehte af wat de regeering tot stand
brengt, en hechte achteraf daaraan al of niet
goedkeuring. Het wezen eener onderhande-
ling vereischt, naar de makers en kenners
onzer staatsregeling hebben ingezien en tot
uiting gebracht, dezen opzet; alle waarbor-
gen die in redelijkheid kunnen worden ver-
langd en die trouwens de Grondwet geeft,
worden aldus in acht genomen. Een andere
gedragslijn zal dan ook bij de regeering geen
steun en zoo noodig bestrijding vinden. Men
vreeze niet dat moge aan weerszijden der
grens worden verstaan dat deze opvatting
synoniem is met een te groote inschikkelij'k-
heid tegenover de wederpartij. De tijd moge
het leeren.
Pleitredenen ten gunste van een tusschen
Nederland en Belgie te sluiten bondgenoot-
schap vinden bij de regeering geen gehoor.
Het geval van moeilijkheden, die zich nog
slechts enkele weken geled'en hebben voorge
daan bij de inklaring van een lading gerst in
Belgie, is niet ter kennis van den Minister
gekomen.
iets gebeurd, niet? En het was heel plotse
ling."
Jane roerde bedachtzaam haar thee om.
,,Nee, het was al voor dien tijd," zeide zij.
,,Het was in de dagen van mijn oud-oom, dat
er iets gebeurd is en het land boven de Noord
Heuvel verkocht is en toen is je grootmoeder
m-eteen van school thuis gekomen." Zij nam
een sldkje en ging zachtjes verder: ,,Ik heb
soma gedacht, dat het iets te maken had met
Willem Beck, den broer van je Oma. Noch
je grootvader, noch je grootmoeder noemaen
ooit z(jn naam. En als ik er iets van zei, dan
zette nicht Sophie, dat is je Oma, me altijd
dadelijk hard neer. Ik heb hooren zeggen, dat
hp erg wild geleefd heeft."
,,Had hrj dan geen recht op de plaats?"
,,Niet voor zoover ik weet," ging Jane pein-
zend voort. „Je Oma moest de boerderij heb
ben en mpn oom Jacob, de vader van Willem,
was maar een jongere broer. Ik weet het niet
precies. Eens kwam er hier een man," zei zij,
knipoogend in de zon, van inspanning om zoo
ver in haar herinnering te zoeken, ,,toen jij
nog maar klein was, een jaar of twee voor je
grootvader stierf, en hij begon over de familie
te praten en ik zei iets over oom Willem en
toen snauwde je Oma me ook af en toen
dacht ik, er zal wel iets geweest zijn met dien
Willem."
Zij glimlachte en wachtte op een compli-
mentje over haar scherpzinnigheid, maar
Roger, zat in diepe gedachten. Hij wist nog,
dat die vreemdeling gekomen was en ook nog,
hoe er later nog een ander was geweest, die
Oma zonder complimenten 't huis had uitge-
stuurd, de deur had gewezen. Hij herinnerde
zich ook, wat zij gezegd had van vuile handen
en hij kreeg een kleur, als lag er een onge-
kende, verborgen srnet op zijn naam. Ja, zoo
moest het zijn, die Willem Beck was in een
vuil zaakje betrokken geweest en toen hadden
zrj het land geofferd om de eer te redden.
Intusschen kan hij de verzekering geven,
dat de kwestie van de graanmoeilijkheden in
Belgie binnenkort opnieuw grondig bij de Bel
gische regeering zal worden ter sprake ge
bracht.
DE INVOER VAN BOTER IN BELGIE.
Naar medegedeeld wordt, is aan Nederland
een extra contingent van 27.500 kg verleend
voor den inrvoer van boter in Belgie geduren-
de Februari.
Deze hoevedheid moet uiterlijk 28 dezer in
Belgie zijn ingevoend.
DE AANKOOP VAN GROND VOOR
KAZERNEBOUW TE SOESTERBERG.
In de Maandagmiddag gehouden vergade
ring van den raad der gemeente Soest is met
twaaif stemmen voor en twee tegen besloten,
het op 3 Februari j.l. genomen raadsfoesluit
tot aankoop van vijf ha grond voor pl.m. 50
duiizend gulden, om dezen kosteloos af te staan
aan het Rijk voof kazernebouw voor het wa-
pen der genie, te handhaven.
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebiben
op de nadeelen van het raadstoesluit van 3 Fe
bruari gewezen en den raad in overweging ge
geven, dit besluit te herzien, omdat de voor-
deelen daarvan de nadeelen niet zouden over-
treffen.
MINISTER MARCK NAAR NEDERLAND.
Naar gemeld wordt, zal de heer Marck, de
Belgische minister van verkeerswezen, zich
eerstdaags naar Nederland begeven, waar hij
een onderhoud zal hebben met zijn Nederland
schen collega over de verbetering van het
spoorwegverkeer tusschen beide landen. In
het bijzonder over de verbinding met Limburg.
Van deze gelagenheid1 zal de heer Marck ge
bruik maken om tevens na te gaan op welke
wijze men in Nederland de verschillende ver-
keersmiddelen heeft gecoondineerd.
HET TIENMILLIOENENPLAN VAN
DETERDING.
Een onderdeel van het tienmillioenplan van
Sir Henri Deterding bestond uit een groot
aantal varkens, dat tegen den laagsten prijs
door de Veehoud'erij-Centrale geleverd zou
worden. Later bleek aan dr. Dijt, die het plan
uitvoerde, dat aan een exporteur, die aan
Zwitserland leverde, nog lagere prijzen in
rekening waren gebracht. Dit kwam uit, door-
dat per vergissing een brief voor den boven-
genoemden exporteur in een voor dr. Dijt be-
stemde enveloppe gedaan was. Na langdurige
onderhandelingen is toen aan den heer Deter
ding 110.000 terugbetaald. Thans heeft dr.
Dijt aan het Handelsbl. medegedeeld, dat de
totale vordering namens den heer Deterding
gesteld moet worden op ruim drie ton.
Hij heeft aan de Regeering voorgesteld, dat
over deze zaak een eereraaid zal worden in
gesteld, maar hoewel de secretaris van den
heer Colijn ontvanigst van den brief, waarin de
heer Dijt dit voorstel deed, bevestigde, ging
de minister-president met geen woord op den
inhoud ,in en wacht de heer Dijt nu al twee
maanden op antwoord. Hij deelt voorts mede,
dat ook ten aanzien van kaas een soort-
gelrjke vordering bestaat en dat zijn bemoeiin-
gen met den eierexport een aanzienlijke
tegenwerking heibben ondervonden.
Ten aanzien van de belofte, dat de heer De
terding zou kunnen koorpen tegen de laagste
prijzen, die aan anderen waren toegestaan,
verklaart de heer Dijt, dat deze toezegging
door den heer Colijn tegenover den heer De
terding en tegenover hem zelf gedaan, terwijl
deze meestbegunstigingsclausule voorts uit de
correspondentie kan hlijken.
De heer Dijt heeft thans de gehsele zaak
in handen van zrjn raadsman mr. P. J. Bode,
gesteld.
VERMOGENSBELASTING 1936—1937.
In de eerste aflevering van het maand-
schrift van het centraal bureau voor de
statistiek worden de voornaamste crjfers be-
treffende de vermogensbelasting over het
Later bracht Jane met een geheimzinnig
gezicht een rol perkament.
,,Kijk eens hier," fluisterde ze, ,,dit lag in
het bureau van je Oma. Ik was het aan 't
schoonmaken, nam alle papieren er uit, stofte
ze af en legde ze dan weer terug. Maar dit
is de stamboom, ik moest er even naar kijken.
En kijk eens hier."
Zij wees met een bevenden vinger naar een
naam, heel laag op de rol, die uitgekrast was.
,,Daar is een naam doorgehaald, precies
daarboven is Jacob Beck, die de vader was
van Willem. En hier is de tak van je Oma
en daar is geen Willem. Zij hebben zijn naam
doorgehaald.
Roger rolde zwijgend het perkament
weer op.
,,Je moest mij de sleutels maar geven, nicht
Jane, en niet verder aan die papieren zitten.
Ik zal ze wel eens doorzien."
Hij ging naar de voorkamer en sloot den
stamboom weg, met gloeiende wangen, vol
schaamte en ontevredenheid. Dat een stuk
van het goed opgeofferd was en dat zijn lieve
grootouders hun leven lang armoede en zwa-
ren arbeid hadden gekend, was erg genoeg,
maar dat een Beck zich zoo had kunnen ver-
lagen, dat zijn naam van den stamboom ver-
wijderd moest worden, dat was onvergeeflijk.
Oma had van den donkeren vreemdeling ge
zegd, dat het haar eigen vleesch en bloed was,
dat zou dan de zoon van Willem hebben moe
ten zijn. Hij had gezegd, dat zijn vader dood
was. Het was maar goed, want hij had onee"
over de familie gebracht, maar het was nog
beter, dat Oma zijn zoon van de deur had weg-
gejaagd.
Hij ging dien dag naar den NoordTHeuvel,
al lag zijn werk niet in die richting, en keek
naar -het prachtige stuk land, dat uit de han
den van de Becks was geraakt.
„Ik zal het wel terug krijgen over een
poosje," dacht hij, maar toen hij weer naar
verdrijft II wonder snel met
CACHETS MIJNHARDT
2e*V,
Koker 12 cachets 5Oct. Praefdoosje 2stuks Wet.
■dngez. Med.)
belastingjaar 1930/1937 gepubliceerd, welke in
vergelijking worden gebracht met de overeen-
komstige cijfers over enkele vroegere jaren.
Uit deze cijfers blrjkt, dat zich hierbij
groote schommelingen voordoen. Zoo werden
over het belastingjaar 1920/1921 159.449 na-
tuurlijke personen aangeslagen voor een ge-
zamenlijk vermogen van 13.589 miliioen.
Tot 1923/1924 volgde hierop een teruggang
met 1.407 miliioen en daarop tot 1929,1930
wederom een stijging met 3.483 miliioen.
Daarop is wederom een vermindering ge-
volgd van 4.191 miliioen tot 1933/1934. Na
een kleine stijging van 129 miliioen tot
1934/1935 is hierop wederom een daling ge-
volgd van /532 miliioen tot 1936/1937. Over
laatstgenoemd jaar werden 174.284 personen
aangeslagen voor een gezamenlijk vermogen
van f 11.071 miliioen.
Opgemerkt zij, dat geen rekening kon
worden gehouden met de in den loop der jaren
gewijzigde waarde van het geld, dat de ge-
gevens alleen betrekking hebben op de vermo-
gens van minstens f 16.000 en dat het bedrag
der vermogens telkens den stand van het ver
mogen aangeeft bij den aanvang van het be
lastingjaar. Over 1936/1937 betreffen de ge-
gevens dus den stand dezer vermogens op 1
Mei 1936.
Over het jaar 1936/1937 bezat 48 pet. der
aangeslagenen voor vermogens beneden
30.000 te zamen 16 pet. van het totaal-ver-
mogen en droeg 10 pet. bij tot de totaal-
opbrengst der vermogensbelasting in hoofd-
som. Daarentegen bezat 0.36 pot. der aan
geslagenen voor vermogens van f 1 miliioen
en hooger 12 pet. der gezamenlijke vermo
gens en betaalde in de totaal-opbrengst der
belasting in hoofdsom. Het aantal millionnairs
bedroeg over 1936/1937 625.
Het gemiddeld vermogen per aangeslagene
blijkt na de daling van 85.000 over 1920/1921
tot f 74.000 over 1924/1925, over de volgende
jaren weer regelmatig te zijn gestegen tot
81.000 over 1928/1929 en 1929/1930, om daar-
na weer te dalen tot 64.000 over 1934/1935
en 1936/1937 en 63.000 over 1935/1936. Het
gemiddelde over 1936/1937 blijft hierdoor nog
21.000 beneden het hoogstfe cijfer over de
voorgaande jaren (1920/1921), doch is 1000
hooger dan het laagste dezer crjfers (1935,
1936).
DR. J. B. HUBREOHT.
Dr. J. B. Hubrecht, die reeds in November
1936 als opvolger van Mr. J. A. N. Patjjn tot
gezant te Rome was benoemd, is 13 April 1883
te Utrecht geboren. Aan de universiteit van
zijn geboorteplaats studeerde hij wis- en
sterrenkunde, voorts studeerde hij aan de
universiteit van Cambridge. Na zijn promo-
tie koos dr. Hubrecht de diplomatieke loop-
baan. Als gezantschapsraad ging hij naar
Madrid en in 1927 naar Londen. Trjdens zrjn
verblijf te Londen was hij eommissaris van de
Nederlandsche Vereeniging (Dutsch Club)
aldaar.
Zijn benoeming tot buitengewoon gezant en
gevolmachtigd minister bij de regeering van
Brazilie volgde op 21 Februari 1930.
Na Rio de Janeiro kreeg dr. Hubrecht in
1934 Boekarest als standplaats toegewezen.
Op 24 October van dat jaar werd hij namelijk
benoemd tot buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister in Roemenie, tevens ge-
accrediteerd bij het hof van Zuid-Slavie.
De nieuwe gezant te Rome is ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw en offi-
cier in de orde van Oranje Nassau.
huis liep, wist hij nog geen middel om het
weer in handen te krijgen.
,,Over een poosje," zei hij. Maar al was
hij koortsachtig werkzaam in de eene richting,
op ander gebied bleef hij werkeloos.
Hrj had tegen Betty gezegd, dat hij nog wat
wachten wilde met trouwen. En over een
poosje zou de romantiek ook in zijn leven wel
haar intrede doen. Ondertusschen nam zijn
werk hem meer en meer in beslag. Zooals hrj
ook tegen Betty had gezegd, hij hield van het
boerenwerk. Hij vond het heerlijk om den
nieuwen dag tegemoet te gaan, vol levenslust
en kracht. Molly te hooren zingen onder het
melken en Tom fluitend, met rinkelend tuig,
de paarden te hooren inspannen. En soms
keek hrj naar zijn vere-elte handen en ver-
baasde zich erover, dat zijn lompe voeten
dezelfde waren, die met Betty hadden gedanst.
Dan vlogen zijn gedachten naar Hawkhurst
of Oxford en het schoot hem te binnen, dat
hij beloofd had, niet heelemaal te verboer-
schen. Morgen zou hij die boeken eens uit-
pakken. Dan zat hij ineens recht, had hij
Tom wel gezegd, den bruin te laten beslaan,
het voorste ijzer zat los!
Toen Lady Anna en Betty eens per auto
kwamen kijken, nadat hij een maand of twee
op Beckford had gewoond, was hij er trotsch
op, hen het huis, dat na nicht Jane's ijver dan
blonk en glansde, te laten zien. Zij vonden
de oude en vreemde charme, die er aan alle
lang gebruikte dingen kleeft, verrukkelijk.
Nog nooit hadden zij het zoo precies mogen
zien. Lady Beck hield niet van neuzen.
„We hebben de slaapkamers nog nooit ge
zien en al die leuke trapjes op en af en die
lange gangen door! Er is een kamertje bij de
slaapkamer om pruiiken te poeieren en wat een
heerlijke boogvensters!" riep Betty.
(Wordt vervolgd.)