ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Minister Colijn tot het
Nederlandsche Volk.
De staatsrechtelijke positie van de jongste Oranje.
Echt en goed
DE BOEREN-BARON
No. 9717 TWEEDE BLAD
WOENSDAG 2 FEBRUARI 1938
78e Jaargang
Feuilieton
Sfec&ts 5 ds. /zei /2aJL
HET LAAGST IN PRIJS EN
BOVENAAN IN KWALITEIT!
NEUZENSCHE COURANT
zijn Poeders alleen wanneer zij de hand*
teekening dragen /O
De Minister-President, Dr. H. Colijn. heeft
Dinsaagmiddag de volgende radio-recle ge-
houden.
Geachte luisteraars, landgenooten hier en
overzee.
Heb ik mij in den loop der laatste jaren via
de radio enkele malen tot u gericht, de aan-
leiding daartoe was niet altijd van vroolijken
aard. Meestal betrof het aangelegenheden van
regeeringsgebied, waaromtrent toeliehting en
verklaring op breede schaal wenschelijk geoor-
deeld w&rd. Ik sprak dan als woordvoerder
van de regeering.
Tiians richt ik mij bij vernieuwing langs
dezen modernen weg tot de bewoners van
Nederland en van de overzeesche gebieds-
deelen van het Koninkrijk, maar ditmaal niet
als woordvoerder van de regeering om tekst
en uitleg te geven van bepaalde regeerings-
daden, doch enkel en alleen, omdat wij elkaar
van hart tot hart lets te zeggen hebben, nu
wij alien vervuld zijn met blijdschap over den
goeden afloop van de verwachte gebeurtenis
in het paleis te Soestdijk.
Het is toch eigenlijk een wonderlijk ding,
dat een heel volk in emstige spanning het
oogenblik verbeid heeft, dat een kind zou ge-
boren worden, een gebeurtenis, die elken dag
in ons land eenige honderden malen plaats
grijpt, die wij zelfs in eigen familiekring nau-
welijks met grootere belangstelling tegemoet-
zien, dan thans het geval is geweest. Een
wonderlijk ding, dat we geneigd zijn onze hui-
zen te verlaten en het elkaar op straat toe
roepen, dat een nieuwe Oranjetelg geboren
werd.
Er zullen er wel zijn, die dit warme gevoel
van nagenoeg de geheele natie zullen bestem-
pelen als een soort van byzantinisme, als on-
gemotiveerde vorstenverheerlijking, als bewie-
rooking van wie in hoogheid gezeten zijn. Wie
zoo oordeelen, hebben het intussehen glad
mis. Daarvoor zijn de gevoelsuitingen te warm
en te innig, daarvoor zijn zij ook te algemeen.
In de dagloonershut op het platteland wordt
niet minder hartelijk meegeleefd met Onze
Kroonprinses, met Haar gemaal en de jong-
geboren spruit, dan in de huizen uit kringen
van hof, regeering en deftige burgerij. In alle
kringen van ons volk werd gejuicht tot uit-
bunaigheid toe, toen de verloving van de Prm-
ses bekend werd. Bij de vol trekking van het
huwelijk deelde heel het volk in de huwelijks-
vreugde. Toen de eerste geruchten begonnen
te loopen omtrent de moederverwachting van
de Prinses, was het of een golf van teerheid
over het land ging. En als Prins Bemhard op
den Muiderstraatweg een emstig ongeluk
overkomt, hoe gaan de gedachten dan ook uit
naar de aanstaande moeder van een nieuwe
Oranjespruit. En wie zal de ge'oeden tellen,
die in zoo menigen huiselijken kring zijn opge-
zonden tot Hem in Wiens handen ons leven en
Wien al onze paden zijn.
■Dit alles is niet gewoon. Er schuilt iets bijr
zonders achter, iets, dat niet alledaagsch is,
iets, dat men elders niet zdo, dat wil zeggen:
niet in die mate waarneemt. Ook in andere
landen zijn eerbiedwaardige en gerespecteerde
vorsten, ook elders hebben vorstenkinderen de
geboorte van hun eerstelingen tegemoetgezien.
Ook daar was vaak belangstellende verwach-
ting. Maar wat men er miste was de span
ning, die zich bij ons om deze geboorte ont-
wikkeld heeft. Voor die tot spanning geste-
gen belangstelling moet een bijzondere oor-
zaak bestaan; een oorzaak, die niet uitslui-
tend ligt in gehechtheid aan personen, doch
ook rust op andere overwegingen. En dan
tast ik niet mis, als ik die bijzondere oorzaak
zoek in den zeer bijzonderen band, die Neder
land en Oranje met elkaar verbindt.
Soms is een vorstenhuis van buiten af door
een sterkere macht aan een volk opgedrongen.
Soms heeft de erfopvolging aan het land vol-
maakt vreemde personen op den troon ge-
bracht. Elders zien wij landen op zoek naar
een vorst. Niets van dat alles bij ons. Neder-
12) Verrvolg.
,,Ik neean revanche", zei Roger.
„Nu niet", izei Dick, die zijn jasje al aan
had.
,rDan morgen", hield Roger vol. ,,Dadelijk
na het onttoijt."
,rLaten we double spelen!" riep Betty.
-Roger en ik tegen jou."
jNee, ik Wil eerst "Dick alleen verslaan."
Eed Roger.
(Betty wierp haar krullen achter over en
draafde boos weg. Zij zei tegen haar moeder,
dat alle jongens even egoistisch waren.
,iMaar", overdacht zij. „Diok zou gezegd
hebben, dat hij met mij zou spelen en het dan
toch niet doen."
Lady Anna was dankbaar. dat haar man
het niet hoorde.
,,Iedereen heeft zijn geibreken. Miaschden
toen jij ook een beetje egoistisch, an ze niet
samen te willen laten spelen."
trDick zou me wel hebben laten spelen",
zei Betty, „maar Roger wil per se eerst Diak
orverwinnen. Roger wil altijd winnen, moeder."
Dat onthield Laidy Anna goed en 's avonds
somde zij in gedachten op: Dick, 'knap, char-
mant en gevoeliig voor indnukiken. Roger eer-
lijk, eigemzinnig en vol eerzncht. Allebei mis-
schien een beetje zelfzuichtig, ied'er op zijn
eigen manier.
„Wie zal bet het verste brengen in het
leven?" vroeg zij zichzelf af.
land van Oranje zijn samen geworden, saam-
gegroeid tot wat zij nu zijn. Zij wortelen in de-
zelfde aarde en hun wortelen hebben zich in
die aarde onder den grond ineengestrengeld,
zoodat zij tot een wortel geworden zijn.
Dat verklaart het zeer bijzondere karakter
van de twee-eenheid Nederland-Oranje; zij
zijn onafscheidelijk van elkaar geworden.
Maar juist om deze reden valt het ons zoo
moeilijk, ons in te denken, in een toestand,
waarbij die enge band niet meer bestaan zou.
De vrees daarvoor al spraken wij het lie-
ver niet uit is ons niet vreemd geweest,
heeft ons van tijd tot tijd zelfs wel beklemd.
Van 1890 tot 1909 was onze huidige Konin-
gin de eenige telg uit het Oranjehuis, waarin
die aloude band met Nederland tot uitdruk-
king kwam. En wel schonk de geboorte van
Prinses Juliana In 1909 verlenging van hoop en
verwachting, de hand bleef toch bijna 50 jaren
lang erg broos, want het hing tusschen 1890
en 1938 alles aan een tweetal sterfelijke men-
schen.
Die vage beklemming is nu weggevallen, nu
het huwelijk van Prinses Juliana den kinder-
zegen mocht ervaren en daarin schuilt de
nationale zin van de algemeene volksvreugde.
Zeker, wij zijn ook blij om de hlijdsehap van
het jonge ouderpaar, wij verheugen ons met
de Koninklijke Grootmoeder, nu zij de derde
generatie in haar geslacht aanschouwen
mocht, maar de vreugde van het volk als ge-
heel draagt nog een ander stempel. Die vreug
de is sterk gemengd met historisch besef. God
heeft als het ware een venster geopend, waar-
door wij- weer over wijde vlakten naar buiten
blikken, weer in de toekomst durven staren.
Oud en jong, rrjk en arm, hooggeplaatsten en
zij, die in nederiger sferen verkeeren, die alien
voelen zich in deze dagen als het ware leden
van een gezin, die tezamen vreugde bedrijven
en die hun blijdschap in verschillende vormen
uitjuhelen. Als wij konden, zouden wij elkaar
allemaal de hand willen drukken, elkaar deel-
genoot willen maken van onze innerlijke ge-
voelems. Dat kan nu eenmaal niet en ik weet,
i dat een poging om door de radio uitdrukking
i te geven aan wat in ons hart leeft en in ons
hoofd omgaat, slechts een mager surrogaat is
van wat wij zouden doen, als wij alien eens
bijeen konden zijn. Wij kunnen niet eens samen
ons Wilhelmus zingen, althans niet, zoodat wij
elkaar kunnen hooren. Toch is het wel iets,
als deze schare van luisteraars van Noord tot
Zuid en van Oost tot West een schare, die
als de concentratie van de natie geziem mag
worden zich er enkele minuten toe heeft
willen zetten om gelijktijdig de gedachten te
richten op dezelfde nationale gebeurtenis.
Ongetwijfeld heb ik uw gedachten slecht
vertolkt, waar ik er niet eens in geslaagd ben
mijn eigen diepste gevoelens tot uitdrukking
te brengen. Maar dat doet er eigenlijk niet
toe. Het gaat niet hierom, of ik vandaag goed
of minder goed gesproken heb, maar het gaat
hierom, dat wij alien enkele oogenblikken ons
vereanigd hebben om gezamenlijk onze ge
dachten te bepalen op een nationale gebeurte
nis van groote beteekenis.
In veel is ons volk verdeeld. Laat ons daar-
om te sterker waardeeren die momenten in
ons volkslevem, waarin wij een zijn, waarin
alle verschillen wegvallen, althans overkoepeld
worden door wat wij gemeenschappelijk in
hooge waardeering houden. Zulke oogenblik-
- ken hebben wij thans, nu wij ons samen ver
heugen over het geluk in het Koninklijke ge
zin, nu wij ons alien verhlijden over de ver-
steviging van den band, die Oranje met
Nederland verbindt, nu wij ervoeren, dat er
toch ook nog wel wat is, waarin wij eensge-
zind kunnen zijn.
Ik sprak tot u als een dergenen, die met u
in de voile feestvreugde deelen. Ik eindig met
een woord uit naam der regeering. Geve de
Almacbtige God, dat zijn zegen ook vender
ruste op ons KoninkUjk Huis en op het aan dat
Huis zoo'zeer verknochte volk van Nederland.
HOOFDSTUK VII.
Het was haar zeventiende verjaardag en
met behulp van de kamenier was Betty be-
zig heur haar voor de eerste maal in een rus-
tige, glajdde watergolf te leggen, zooals 't een
volwassen dame betaamde. Het was prahhtig,
roodlbruin haar, fijn ein zijiig en viel in aller-
leukste krulletjes en ringetjes over het voor-
hoofd. en in den hals.
De kamenier deed een stap adhteruit en be-
keek haar werk.
„Ik geloof, dat het u beter wat los en wild
staat, dan zoo regelmatig, juffrouw Betty",
zeide zij. „Maar u ziet er zoo geen dag ouder
uit."
Betty staarde met ondenzoekende blikken in
den Spiegel. Zij stond er op, er ouder uit te
zien, izij wilde even oud lijlken als zij zidh
voelde. Het was een van de vervelendste din-
gen des levens voor Betty, dat niemand haar
wilde toeschouwen als ,,groOt".
Haar moeder spraik ais regel van haar als
„bet kind", haar vader noeanide haar: „mijn
kleine meid" en de neven ded'en zooals zij
altijd gedaan hadden, en, wat Betty ver-
sohriklkelijik vond, zij nam en haar niet au
serieux. Maar vandaag kwam Roger en Roger
was altijd lief voor haar, daarom hoopte zij,
dat Dick en de neven zioh door hem zouden
laten beinvloeden. Dick was steeds meer ge-
nietlbaar, als Roger een poosje gelogeerd had,
hij was over het algemeen aardig genoeg, zoo-
lang haar plannen met zijn ideeen strookten,
maar hij had er een handje van, haar te doen
voelen, dat zij toch nog maar voor spek en
boonen telde.
Vandaag mocht zij echter met hen naar een
cricket-match, die Diok georganiseerd had,
con'dat hij er zoo dol op was. De match zou
plaats heibben op het veld van een buurman
en er moest en zou een vroegere nederlaag
gewroken worden.
Staatsrechtelijk is de positie van deze
jongste Oranje, waarvan de geboorte in het
rijk in Europa en overzee gelijke belangstel
ling, gelijke vreugde wekt, te omschrijven als:
alles of niiets. Alles, omdat het voor een deel
de omstandigheden des levens zullen zijn, die
hebben te beslissen of dit kind eenmaal de
kroon van alle Nederlandsche gewesten, zoo in
Europa als overzee, zoo in Oost als in West,
zal dragen. Niets, omdat thans de Groot
moeder nog leeft en ;aioh gelukkig in een
voortdurend goede gezondheid mag verheu
gen; de vorstelijke moeder vanzelfsprekend,
tenizij 'bijzondere omstandigheden het anders
doen geschieden, in de regeering voorgaat;
de vader wat God verhoe'de eventueel
als regent kan worden geroepen om, tijdens
de mihderjarigheid, over de .hoogste, vorste
lijke belangen van dit kind te waken.
Deze jongste telg onzer vorstelijke familie
draagt den naam van Oranje-Nassau-Lippe.
Het kind neemt plaats onder ds overigens
weing talrijke prinsen en prinsessen, die
thans het Koninklijke Nederlandsche Huis
vormen. Welk een tegenstelling niet met den
toestand van een eeuw geleden, toen de Over-
grootvader van onze Koningin zich mocht
verheugen in een g'root aantal zonen en doch-
ters en kleinkinderen. Welk een tegenstel
ling zelfs niet met iets meer dan een halve
eeuw geleden, toen Koning Willem IH zich
door twee zonen, een broeder, een oom, ja
zelfs een oudoom omgeven zag. Maar ook,
laten wij dit niet uit het oog verliezen, welk
een gelukkig onderscheid met slechts IV2 jaar
geleden. Toen twee vrouwen, vormend te
zamen ons Koninklijk Huis, nog gebogen onder
het verlies van moeder en echtgenoot, van
grootmoeder en vader. Twee vrouwen, aan
wie in deze roerige en moeilijke staatkundige
tijden de monarchale toekomst van Nederland,
de onverbrekelijfce band, die Nederland en
Oranje bindt, werd in handen gegeven.
Deze jong geborene is Nederlander. Bij
geboorte, want het kind is gesproten uit
Nederlandsche ouders, man zoowel als vrouw.
Door vestiging, want het heeft op Neder-
laridschen bodem, zij het ook niet naar de
traditie in het paleis te 's-Gravenhage, het
lidht gezien. Het geniet noch bij zijn intrede
in deze moeilijke wereld, noch in de naaste
toekomst vele rechten of voorrechten boven
andere Nederlanders, wijl de wet deze aan
prinsen of prinsessen van ons Koninklijk Huis
in zeer bescheiden mate toebedeeld. Finan-
cieel reeds dadelijk geen, want het limitatief
karakter van de vorstelijke inkomens, in de
Grondwet neergelegd, laat, althans voors-
hands, voor deze kleine geen staat'stoelage
toe. De vorstelijke inkomens zijn thans be-
perkt tot de Koningin en haar gemaal; tot de
Kroonprinses en haar gemaal, terwijl zij voor-
ziet in een toelage aan de weduwe van den
Koning, de weduwnaar van de Koningin of
de Kroonprinses. Zelfs kent de wet geen vrij-
stelling van beiastingen voor deze jong-
geborene, omdat de betreffende bepalingen
alleen op den Koning en den Prins van Oranje
slaan, waaronder in het tegenlwoor'dig geyal
Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana zijn
begrepen. Dat alles wordt vanzelfsprekend
anders als deze telg, thans slechts in een verre
toekomst voor de opvolging van de Moeder
aangewezen, de plaats die de Moeder thans
bekleedt, zou innemen. Men behoeft daarbij
nog niet onmiddellijk aan (het smartelijkste te
denken: aan de mogelijkheid, dat Koningin
Wilhelmlina aan haar volk zou komen te ont-
vallen; men kan zich de mogelijkheid voor
oogen stellen, dat op een gegeven oogenblik
onze Koningin, die reeds zoo jong de kroon
heeft moeten dragen, haar tasflt aan jongere
handen zou willen overlaten. Dan wordt deze
jeugdige telg terstond een persoonlijkheid, die
staatsreahtelijk in mindere of meerdere mate
boven den vader uitgroeit, gelijk bij officieele
gelegenbeden Prinses Juliana, toen zij meer-
derjarig was geworden, aan haren vader voor-
afging. Al is dit nocb in den koninklijken
kring, noch in de oogen van het publie.k als
hinderlijk gevoeld, gezien de (wederzijdsdhe
gen-egenheid, die vader en dochter bond.
Dit Oranjekirrd onderscheidt zich ook wet-
telijk slechts in weinig opzichten van andere
kinderen. Meerderjarig wordt het eerst, wan
neer het den leeftijd van 21 jaren bereikt
Betty's eenivoudige witte mantel en hoed
lagem klaar. Haar rok was een paar centi
meter langer dan die, welk en zij tot nu toe
gedragen had' en zij was er niet weinig trotsch
op. ,,Ik wil wat meer een groot mensoh lijken,
Griggs", zeide zij klagend.
„Het cpijt me voor u, miss' maar dat doet
u nog niet."
Betty draaide haar hoofd naar links tn
rechts, om zich goed te bezien. Het was een
lief gezichtje, dat haar vanuit de spiegel aan-
zag. De diepiblauwe kindetoogen onder de
lange wimpers waren eeu beetje donkerder
geworden, haar frissche wangen hadden nog
de tint van een pas ontloken roos. Maar dat
Betty kerngezond was, getuigden haar hel-
der-roode lippen. De kritiek van Griggs was
zonder twijfel waar, de ronding van wangen
en hals was absoluut kinderlijk.
„Kinderachtig", zei Betty, zelf met ontevre-
den stem.
„U|w haar zit prachtig, miss", zei Griggs.
..Ik (hi(b het zooveel mogelijk naar achter ge-
borsteld, maar u heeft zooveel krulletjes, dat
je den vorm van het hoofd toch bijna niet
ziet."
Betty was een beetje getroost en kwam
spoedig daama de eetkajmer binnen met een
air, dat buitengewoon waardig genoemd kon
worden.
„Hoera!" riep Sam. ..Daar is Betty, op en
top een dame."
De neven uit Schotland keken haar eens
ondenzoekend aan, maar konden toch niet
vergeten, dat zij het meisje was, dat gisteren
nog met wilde, fladderende manen had rond-
geloopen en behandelden haar met een soort
neeiltauiigende vriendelijkheid. Lady Anna was
niet beneden, zij! moest wegens een lichte ver-
koudheid haar kamer houden, en de eenige
aanwezige gast was majoor Rickstaed, die
kort geleden uit Indie terug gekomen was,
heeft, tenzij voor het 18e jaar wijzigingen in
de vorstelijke familie zijn ingetreden, die de
troonopvolging op het hoofd van dit kind
leggen, in welk geval de meerderjarigheid, j
gelijk ook bij Prinses Juliana, gelijk bij onze
Koningin, op dien leeftijd intreedt. Deze 1
nieuwe Oranjetelg heft toegang tot alle rech
ten en draagt alle verplidhtingen, die op den
gemiddelden Nederlandschen staatshurger
drukken. Ongeacht vroegere of latere meer
derjarigheid, zal ook bij dit kind de kies-
bevoegdheid, die hier te lande kiesplicht is,
eerst op den door 'de wet daarvoor aangegeven
leeftijd aanvangen. En evenzeer is dit kind
op later leeftijd slechts van de verplichtingen,
die b.v. wat dienstplicht, wat het opvolgen
van wettelijke voorschriften, wat het getuige-
nis afleggen voor rechterlijike lic'hamen be-
treft, niet bevoorrecht boven anderen. Wij
spreken hier nu eenmaal van staatsrechte
lijke verhoudingen, al spreekt het vanzelf, dat
de gedachte deze jongste Oranje op eenig
oogenblik in de rechtszaal te zien verschijnen,
als fantasie voorkomt.
De wetten van ons land laten voor alle
prinsen of prinsessen van het Koninklijk Huis
vrijheid voor het bekleeden van ambten en
betrekkingen. Het is het hoofd van den Staat,
thans de Grootmoeder, die hierin, met mede-
werking van de regeering, de beslissende stem
heeft. Gelijk Koningen Willem I, Willem II
en Willem III over de militaire rangen en
ook over de onderscheidingen van zonen en
kleinzonen hebben beslist, mede op grond van
de bevoegdheden, die het Koninkl. Besluit,
dat de onderlinge verhouding tot het Hoofd
van het Koninklijk Huis regelt, aan Koning
of Koningin toekent. Militaire en hurgerlijke
amibten zijn telkenmale aan prinsen uit het
vorstelijk huis toegekend; hurgerlijke slechts
in den laatsten tijd, overeenkomstig de ver-
an'derde gewoonten, denkbaar voor de prin
sessen; particuliere en representatieve ver
plichtingen en "ambten voor beiden. Men kan
zich zelfs voorstellen dat, zijn eenmaal de
jongste kinderjaren van deze Oranjetelg
voorbij, een bescheiden veld van aibeid voor
het kind tegenover overige kinderen in
Nederland is te vinden. Al is het te hopen,
dat de omstandigheden zullen toestaan, dat
hierbij gelijke terughoudendheid wordt be-
tracht als de Koningin heeft in acht genomen
tegenover haar eenige dochter, wier jeugd zij
daardoor tot een zoo gelukkige en zoo volop
kinderlijke heeft gemaakt. De Koningin, die,
nog met beide voetjes in de kinderschoenen
staande, reeds de koninklijke waardigheid, zij
het ook onder de onvolprezen leiding van haar
Moeder te dragen kreeg, heeft befcer dan wie
ook kunnen gevoelen wat haar als kind heeft
ontbroken. En zij zal het zeker niet zijn, die
niet mede zal zorgdragen, dat dit kind zal
opgroeien onder de kinder-en, al zal het nu
eenmaal, tengevolge van de plaats, die het in
ons land inneemt, met de intuitie aan kin
deren eigen, gevoelen, dat het toch anders is
dan anderen. En vermoedelijk zullen ook on
derscheidingen van binnen- en buitenlandsche
huizen, al worden deze minder dan in vroeger
jaren aan vorstelijke kinderen op jeugdigen
leeftijd gegeven, het daaraan herinneren. De
kleine Stadhouder Willem V telde slechts een
gering aantal jaren toen hem, als e«n bijzon-
der gunstbewij® van de zijde van .zijn Engel-
sohen oom, den toenmaligen Koning, de hooge
ortderscheiding van de Kousenbandorde ten
deel viel, die met groote plechtstatigheid in
het Huis ten Bosch aan hem werd uitgereikt.
En ditzelfde geldt ook voor den schoolgang
van deze jonge Oranje. De Leerplichtwet is
op dit kind van toepassing gelijk op elk kind
in Nederland, maar de Leerplichtwet maakt
onderwijs, dat te huis gegeven wordt, moge
lijk. Zeker zal ook aan de intellectueele op-
voeding van dit kind de zorg worden besteed,
waaronder de Moeder is grootgebracht. Ver
moedelijk zullen kinderen in de omgeving
worden gezocht en gevonden, die het voor-
recht zullen hebben met dit Oranjekind te
zamen een klasje te vormen. Wellicht ook is
het mogelijk, dat deze Oranjetelg gewoon ter
sehoole zal gaan gelijk andere kinderen al
valt daarbij te denken aan het voorbeeld. dat
Annie Foore in een (harer Indische romans
aanhaalde, toen zij' deed gevoelen, dat kinde
ren van den Gouvemeur-Generaal, al gmgen
een vTiend en oud schoolkameraad van mijn-
heer Hornock.
Hij was bruin en mager met grijzend haar
en grijze oogen, die glinsterden als hij naar
het geplaag en gepraat van de jongelui luis-
terde. Hij was al half opgestaan, toen Betty
binnenkwam, maar de neven waren vlugger
dan hij en hij ging weer langzaam zitten. Toen
Betty naar hem keek, zag hij, dat zijn oogen
vol bewondering en venbazing op haar geves-
togd waren.- Betty zou verivuld zijh geweest
van triomf, als zij1 geweten had. wat hem
door het hoofd speelide, maar daar hij het na-
tuurlijik niet uitte, wist zij het niet. Zij vond
den vriend van Papa een aardigen vent en
hoopte, dat de anderen zouden merken, hoe
keuriig correct hij haar behandelde.
Ondeiwijl snapte zij vroolijk tegen hem en
zette een mendgte theorieen uiteen over de
meest versahil'lende ondenwerpen, in de hoop,
dat hij haar zou tegenspreken. Betty had zeer
uitgesproken opinies en hield er van, ze uit
te stallen voor gewillige luisteraars, maar ma
joor Rickstaed bepaalde zioh tot glimlachen
en eenlettergrepige antwoorden; hij deed dat
echter zoo vriendelijk, dat, al voelde ze zioh
een beetje teleuiigesteld, zij toch niet gepi-
keerd was.
Toen zij na het ontbijt naar de kamer van
haar moeder ging, vond zij deze een 'beetje
priikkelbaar.
,,Betty-lief, ik hoor zoo juist, dat tante
Martha komt lunchen en nu ben ik zoo bang,
dat je zult moeten thuis iblijiven om haar te
ontvangen. Het is te laat, om haar af te zeg
gen, bovendien geloof ik, dat zij dat heel on-
vriendelijk zou vinden en ik kan haar heusch
niet hier hebben, ik hah zoo goed als geen
stem."
Bovendien zou het toch te veel voor u
zijn", zei Betty. „Ik moest maar thuis blij-
ven", ging zij voort, met zooveel goede wil
van den fabrikant
Maagpoeders, Hoofdpijnpoeders, Kiespijn-
poeders, Hoestpoeders, Wormpoeders, enz.
Per poeder 8 ct. Per doos van 6 stuks 45 ct.
(Ingez. Med.)
zij ter gewone school, toch altijd in de oogen
hunner medescholieren kinderen van den
Landivoogd bleven! Daarvoor zal ook van be-
lang zijh, ,waar in de jongste jaren van dit
kind zijn woonplaats zal zijn. Prinses Juliana
en Prins Bemhard hebben tot dusver geen
afzonderlijk paleis in 's-Gravenhage: te hun
ner beschikking; het paleis op den Kneuter-
dijk, dat als woning voor de Prinses was ge-
dacht, is thans in particuliere handen over-
gegaan; het voormalig paleis van de
Koningin-Moeder, waar eens ook Prins Hen-
drik de zeevaarder woonde, staat nog steeds
leeg. Voor de opvoeding van dit kind kan men
zidh geen rustiger, geen bevredigender om
geving denken dan Soestdijk, waar Koning*
Willem H en Prinses Anna Paulowna gedu-
rende den tijd, dien zij tot 1830 niet te Brus-
sel doorbrachten, leefden te mid'den van hun
kinderschaar. Maar hier moet gedacht wor
den aan de verplichtingen, representatieve en
andere, die op vader en moeder drukken en
die in de keuze der vestiging van later jaren
een woordje medespreken.
Het seheppen van wettelijke bepalingen bij
'de geboorte van dit eerste en, laten wij hopen.
oudste kleinkind der Koningin is niet noodig.
Toen Prinses Juliana was geboren, eigenlijk
nog in de maanden, voordat zij het levenslicht
aanschouwde, dienden maatregelen te worden
vastgestel'd voor regentschap en voogdij. De
mogelijkheid moest onder het oog worden ge
zien, dat de koninklijke Moeder ons plotseling
zou komen te ontvallen. Thans staan. de
zaken anders. De Grootmoeder leeft en
regeert en zal, naar wij alien hopen, nog
lange jaren regeeren. Zeker, er blijft, aange-
zien ons aller leven nu eenmaal is in handen
van een hoogere macht, de mogelijkheid be
staan, dat Grootmoeder en Moeder, samen
zijnde, tegelijk door eenig ongeval zouden
worden getroffen. Maar zelfs voor zoodanige
onvoorziene gc vail en kent onze Grondwet
bepalingen, en de wettelijke machinerie van
ons land is gelukkig altijd zoodanig in orde
gebieken, dat op spoedige en afdoende wijae
zelfs hierin zou kunnen worden voorzien.
Doch laat ons, op een dag als die van heden.
ajan zulke mogelijkheden, die wij alien weten,
dat op dit aardsche tranendal hestaan, niet
denken. Onls slechts vethaugen, dat de
Oranjeboom opnieuw vruchten heeft gedra
gen en bepalen tot de vreugde van dezen dag,
die een vreemdeling wellicht overdreven zal
vinden, maar die wij Nederlanders gevoelen.
omdat het in den loop dezer jaren ons duide-
lijk is geworden, dat het ook anders had
kunnen zijn!
PR0.15 0203A
(Ingez Me 1
als zij bij elkaar kon rapen. Maar een oogen
blik later riep zij uit: ,,Wat een misselijk
mensch."
,,Papa heefit het de voriige week met haar
aflgespraken en het heedemaal vergeten te
zeggen", verontschuldigde Lady Anna haar.
„Hjij, beloofde de auto door te laten rijden, na-
dat hij naar kantoor gebracht was. Hij zou
zelf wel thuis willen blijiven, maar je weet,
dat hij een verigaderimg heeft."
Dit werd allemaal op fluistertoon gespro
ken, zij had nog zoo goed als geen stem.
,,Maar je tount dadelijk na de lunch gaan.
We zullen precies op tijd beiginnen en dan
kun je onmiddellijk weg."
,,0, dat is best", zei Betty met voongewen-
de vroolij'kheid, boewel zij in zidhzelf er bij
voegde: ,;Het is juist de lunch op het veld, die
zoo leuk is."
Zij ginig treurig naar beneden en vond den
heelen troep bij elkaar in de hall en een
groote auto voor de deur.
,,Vooruit, Betty?" riep Dick. „We komen
nooit weig. Rogers trein zal wel te laat zijn, of
die misselijke kleine auto is weer kaipot."
,,Ik kom pas na de lunch", zei Betty,
Tante Martha heeft een bezoek aan.gekon-
digd en moeder vindt, dat ilk moet blijiven om
haar bezig te houden."
„Groote goden!" kreet Dick. ,,Wat een
pech! Het spijt me voor jou, Betty, maar we
moeten gaan. Kom je, Joe?"
Dick, brutale rakker, bedoelde daarmee den
schooLmaikker van zijn vader, majoor Rick
staed.
De majcor kwam haastiig voor den dag
met een plan, dat zich zoo juist in zijn brein
gevonmd had.
,,Kan i k niet blijven en die dame, wie het
ook is, aamgenaam bezig houden, dan 'kan
Betty meegaan! Ik kan haar uitlegigen, waar-
om er niemand is." (Wordt vervolgd.)