ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTEEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De afstamming van de nieuwe Oranjetelg.
(Officieel communique)
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Juliana heeft op heden, den 31 Januari
1938, des voormiddags te 9,47 uur het
leven geschonken aan een flinke dochter.
De toestand van Moeder en Kind is
op het oogenblik zeer bevredigend.
get. Dr. J. de Groot
Dr. C. L. de Jongh.
Wiegelied voor't Vorstenkind
MAANDAG 31 JANUARI 1938
78® Jaargang
t\
1
a
a
Geboorteklok
Prinses
X
J. K.
voor de
«»>qaaB»llWW»^OMHngCTrTOJiMMIII.WWBglgP
ABONNEMENTSPRIJS: Bremen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,—, overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20,
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent, bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichb's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen venninderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Jnzending van advertentien liefst dfen dag voor de uitgave.
OfT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
■KflHWmw m y, ,3--rwiwgrnwm.
De Blijde Gebeurtenis
1.
Er staat een wiegje in ons midden;
Daar ligt een lief kindje in,
En over dat kindje buigt zich
Een klein, gelukkig gezin.
Het bin'dt de harten tezamen;
t Schept vrede en vreugde om zich heen;
De teerste zorgen omringen
Dat kindje, zoo lief en kleen.
Refrein.
Douwe douw deine, douwe douw deine.
Rustig en zacht slaapt de lieve kleine.
Vadertje houdt bij het wiegje de wacht;
Moedertje is blijde en Grootmoeder lacbt.
Nimmer worden zij ,moe van het kijken,
Kunnen van't wiegje geen voetstap wijken;
Innig verbonden en dankbaar en blij,
Staan zij bij t wiegje van douwe douw dei.
2.
Het vorstenkind is geboren!
Het nieuws gaat van mond tot mond.
Tot de overzeesche gewesten,
Over t gansche wereldrond!
De Oranjeboom staat te bloeien
In ons rijk gezegend land!
Waar is tusschen volk en stamhuis
Zulk een hechte liefdeband?
Refrein.
Wij weten niet, wie van vieren
Door ons 'het meest wordt bemind:
De Koningin of Haar dochter,
De vader of 't jonge kind.
Wij zetten de bloempjes buiten,
Tot eer van t Oranjehuis!
Ons land, in t hart van den winter,
Weergalmt van ons feestgedruisch!
Refrein.
Ter Neuzen, 31 Januari 1938.
De beteekenis van Willem den Zwijger
zoowel voor Nederiand en zijn geschiedenis
als voor de ontwikkeling van het Oranjehuis
op Nederlandschen bodem staat onomstoote-
lijk vast. Hetgeen intusschen niet wegneemt,
dat 'd'e koningen uit dit Oranjehuis, die gedu-
rende de 19de eeuw over Nederland hebben
geregeerd niet in mannelijke lijn ui't dezen
grooten Oranjevorst zijn gesproten. Onze
Koningin, van wie het bekend is, dat zij
niet ten onrechte Prins Willem I en
Koning-iStadhouder Willem III tot <de groot-
sten rekent van haar geslacht, is geen af-
stammeling van den laatste, wiens huwelijk
kinderloos toleef en wienis erfenis daarom op
de Friesche zijtak der Oranje's overging; zij
is met den Zwijger slechts verbonden eener-
zijds door het huwelijk, dat Albertina Agnes,
een der dochters van Frederik Hendrik, met
haren Friesohen neef Frederik Willem aan-
ging; anderzijd's door de echtverbintenis, die
Albertina Agnes' zoon, de Friesche Stadhou-
der Hendrik Casimir II sloot met het nichtje,
voortgekomen uit het huwelijk van een
andere dochter van Frederik Hendrik, de om
haar geest en sehranderheid bekende Hen-
riette Catharine, ge.huwd met den Prins van
Anhalt-Dessau en zoosloende mosder van den
ouden Dessauer, die tot de bekende krijgs-
oversten van Frederik den Groote behoorde
Wat voor de Koningin geldt, geld't voor de
thans van geluk stralende vorstelijke moeder,
Prinses Juliana, in gelijke mate. Toen Koning-
Stadhouder Willem III, des Zwijgers achter-
kleinzoon, door een noodlottig" oirgeval vroeg-
tijdig zijn leven beeindigde, was een be'trekke-
lijk verre bloed'verwant, Jan Willem Friso, de
zoon van Hendrik Casimir H, zijn aange-
wezen erfgenaam. De beide takken van de
ouae Nassau sche familie werden daardoor
niet alleen op gelukkige wijize vereenigd,
maar het stadlhou'derschap van alle zeven
gewesten scheen langs dezen weg op e^nzelfde
hoofd te komen. Jan Willem Friso, de jeug-
dige krijgsheld, alleszins aangewezen om een
belangrijke rol op het wereldtooneel te spelen
verongelukte in het Hollandsch Diep; zijn
eenige zoon, die door zijn ecihtgenoo'te nog
onder het hart gedragen werd toen haar deze
verpletterende tijding bereikte, de latere Stad^
houder Willem IV, heeft, zij het ook eerst in
1747. dit zevenvoudige stadhouderschap ver-
kregen. Van dezen Jan Willem Friso stamt
rechtstreeks onze Koningin af, die aldus een
afstammeling is van des Zwijgers oudste broe-
der, den vermaarden Jan de Oude, de ontwer-
per van de Unie van Utrecht. Zijn zonen
Willem Lodewijk en Ernst Casimic volgden
elkander in de noordelijke stadhouderschap-
pen op, gelijk Hendrik Casimir I, wegens
gebrek aan afstammelingen, deze op zijn
broeder Willem Frederik overbracht. Gelijk
Koning-Sta'dhouder Willem in de achterklein-
zoon was van den Zwijger, was Hendrik
Casimir II achterkleinzoon van Graaf Jan
van Nassau. Toevalligerwijze stamde ook
wijlen de Koningin-Moeder;, zij het niet in de
rechte lijn, van Jan Willem Friso, en daardoor
zoowel van Graaf Jan als van den Zwijger af.
Koningin Emma's iMoeder toch, van zichzelve
een Prinses van Nassau, kwam voort uit de
afstammelingen 'van Prinses Caroline, de
oudere zuster van Prins Willem V, met den
Vorst van Nassau-Weilburg gehuwd. De
Grondwet van 1887, op 'dit stuk eerst in 1917
gewijzig'd, erken'de deze afstammelingen, doch
slechts de mannelijke, als pretendenten voor
den Nederlandschen troon, in geval de andere
linien, die de vorstelijke familien van Saksen-
Weimar-Eisenach, Zweden en Wied omvat-
ten, uitgesltorven varen.
Het eigenaardige geval nu wil, dat de
nieuwe Oranjetelg zoowel van Vaders- als van
Moeders^ijde van den Grooten Zwijger, en
vanzelfsprekend ook van Jan den Ouden af-
stamt. Van Vaderszijde langs twee, niet
directe, dus niet uitslui'tend mannelijke verbin-
tenissen. Ook hier begint het indirecte bij de
etam, want Prins Bemhard dankt de vier-
voudige afstamming, die hem tot den ZWijger
voert, aan tWee van diens dochters. Beide
zijn gesproten uit het derde huwelijk van den
grooten Willem, dat, hetwelk hij in wellicnt
de moeilijkste omstandigheden zijns levens
aanging met Charlotte de Bourbon, niet
alleen krachtens het wapen van haar geslacht
de ,,Lelie van ons Vorstenhuis" geheeten. De
oudste dezer beide dochters van Louise
Juliana, die in 1593, mede uit politieke over-
wegingen, Frederik IV, Keurvorst van den
Pfaltiz huwde, en zoodoende de verWantsehap
lejjde tusschen haar halfbroeders Maurits en
Frederik Hendrik en haar zoon, die als Win-
terkoning in de gesditiedenis ibekend staat.
De jongere was Catharina, Belgica bijge-
naamd, wijl zij in Antwerpen het levenslicht
aanschouwde.
Deze schonk in 1596 haar hand aan Philips
Lodewijk, Graaf van Hanau. Uit haar huwe
lijk kwamen o.a. twee dochters voort. De
oudste, Amalia, huwde in 1619 den landgraaf
Willem van Hessen-Cassel; de jongere, Catha
rina, in 1731 Graaf Albert O'tto van Solms.
De oudste zoon van Willem van Hessen-
Cassel en Amalia van Hanau, eveneens Wil
lem geheeten, huwde in 1649 de Brandenburg-
sche Prinses He'dwig Sopfhia, hem reeds ver-
want, wijl deze een kleindochter was van de
bovengenoemde Louise Juliana, Keurvorstin
van den Pfaltz. Uit beider huwelijk kwam
een zoon, de landgraaf Philips van Hessen-
Philippsthal voort, en het was diens zoon,
Willem geheeten naar zijn graotvader, die ir.
1680 een kleindochter' huwde van Catharina
van Hanau en Albert Otto van Solms. Zij
heette Catharina naar haar grootmoeder en
Amalia naar haar oudtante en gelijk ook de
gemalin van Frederik Hendrik. Gelijk zoo
vele Duitsche ede'ilieden van dien tijd, diende
deze landgraaf van Hessen-Philippsthal als
generaal in het Nederlandsche leger; hij
heeft daarin een eervolle rol gespeeld, en
meer dan eens wordt zijn naam genoemd.
De bovengenoemde Keurvorstin van den
Pfaltz had vele kinderen. Haar dochter,
Louisa Juliana geheeten gelijk zij, trouwde
met Johannes, Pfaltzgraaf van Zweibriicken;
uit hun huwelijk kwam een zoon, Frederik
geheeten, voort die in 1640 Anna Juliana,
Gravin van Nassau-Saarbriicken, wier oud'er-
lijke woonplaats nabij de zijne was gelegen,
huwde. Wie Saarbrucken, dat een paar jaren
geleden de blikken van geheel de wereld tot
zich trok, bezoekt, kan er in het oude kerkje
van het voorstadje de prachtige graftomben
vin'den, van het geslacht Nassau-Saarbriicken,
met onze Nassau's in de verte verwant. Uit
dit huwelijk kwam o.m. een dochter, Elisabeth
voort, die in 1667 Victor Amadeus van Anhalt-
Bernburg trouwd'e. Het is de kleindochter
van dit echtpaar, Prinses Wilhelmina Char
lotte van Anhalt-Bernburg, die, in 1724, haar
hand reikte aan den genoemden landgraaf
Willem van Hessen-Philippsthal, en op die
wijze een nieuwen sdhakel vormt in de afstam
ming, die Prins Bernhard tot den Zwijger kan
aanwijzen.
Hoezee! Volk van Neerland! steek de vanen breed uit,
Laat zingen de torens, de klokken geluid,
De mare door ieder zoo vurig verwacht,
Heeft eind'lijk heel Neerland in ontroering gebracht.
De eiber streek neer op 't slot van Soestdijk,
Hij bracht er tot blijdschap van arm en van rijk
'n Prinses van Oranje, als welkome loot,
Die nieuw aan den boo'm van Oranje ontsproot.
Heil U, Jonge Moeder, heil U en Uw kind,
Dat hechter dan ooit Volk en Vorstenhuis bindt.
De knoop, tusschen U en Prins Bernard gelegd,
Wordt thans door een kind nog veel vaster gehecht.
En 't Neerlamdsche Volk, hier en ver over zee,
Leeft daaglijks het leven van 't Vorstenkind mee,
Want en 't is een teeken, nog zelden aanschouwd
Op een kindje heeft Neerland zijn toekomst gebouwd.
En. Gij! Koninginne, die thans Grootmoeder zij.t,
Ook U zij in dees ure een gelukwensch gewrjd.
Deel ruimschoots 't geluk, dat U dochter geniet,
En als Gij bij 't wiegje Uw kleinkind beziet,
Dan lijdt het geen twijfel, of tijdens dien stond
Een glimlacht van liefde speelt om Groo.tmoeders1 mond.
Want t hart van een Grootmoeder, zit z'ook op een troon,
Klopt feeder voor 't kind van haar dochter en zoon.
Wdegekindje, kindje klein,
Aan U ons snoeren teed're banden.
Trots en Vreugde zult G'ons zijn.
'Blijde Hoop der Nederlanden.
Van het Noorden tot het Zuid,
Oos'ten, Westen, allerwegen
Bidt men, dat d'Oranjespruit
Deelen moog' des Heeren Zegen.
Sas van Gent, 31 Januari 1938.
A. W'EHRENS.
Immers, Prinses Dorothea Maria, uit dit
huwelijk voortgekomen, trouwde met den
Graaf van Lowenstein-Wertheim-Virneburg,
een der geslacht'en van oei-ouden adel, welker
beteekenis word't bewezen door het feit, dat
zij in den Almanabh de Catha voorkomen.
Hun beider dochter Sophia Amalia trouwde
in 1738 Graaf Albert van Castell-Castel). Het
is de kleindochter van dit echtpaar. Gravin
Adelheid van Castell-Castell, die in 1839 in
den echt verbonden werd met Graaf Julius,
Edele Heer van Lippe-Biesterfeld, dus voort-
komende uit dienzelfden, in het midden der
18de eeuw ontstane tak der Lippesdhe vor-
stenfamilie, waaruit Prins Bernhard voort-
kom't. Adelheid's zoon was Graaf Ernst van
Lippe-Biesterfeld, die, naar het oordeel van
de verwanten van het vorstendom Schaun-
burg-Lippe een niet volkomen ebenburtig
hulwelijk met Gravin von Wartensleben had
gesloten. Uit dit huwelijk zijn Prins Bern-
hard's oom, de in ,1918 regeerende en nog
levende Vorst van Lippe en des prinsen Vader,
Bernhard geheeten gelijk hij, voortgekomen.
In 1909 huwde deze Prins Bernhard ten twee-
d'e male met Gravin Armgard von Gramm;
Prins Bernhard is beider oudste zoon.
Ziedaar dus een viervoudige afstamming,
die Prins Bernhard van den Grooten Zwijger,
en zoodoende tot andere groote figuren uit
de Oranjefamilie kan aantoonen.
Wie de genealogie der vorstelijke ouders tot
in verre gesiachten nagaat, vin'd't bloedver-
wantsichap tusschen Prinses Juliana en Prins
Bernhard, al is deze van grooten afstand. De
genoemlde Gravin Adeiheid van Castell-
Castell, die Julius van Liippe-Biesterfeld de
hand reikte, was de dochter van Prinses
Frederika von Hohenlohe-Langenburg. En
deze was een kleindochter, naar wie zij ook
heette, van Gravin Frederika Louise van
Reuss-Kostritz, die in 1767 den Graaf van
Solms had gehuwd, en deze Frederika Louisa
van Reuss was een kleindochter van den
Graaf van Reuss-Kostritz, die in de opvolging
zijner familie Hendrik XXIV heette. Een
andere kleindochter nu van dezen Hendrik
XXIV, gehuwd met een Gravin von Prom-
nitz, was Isabella, die in 1771 aan den Graaf
van Sayn de hand reikte. Uit hun huwelijk
kwam Gravin Louise Isabella voort, die in
1788 trouiwde met Frederik Willem, vorst van
denzelfdien tak van Nassau-Weilburg, waar-
mede de zuster van Stadhouder Willem V,
Prinses Caroline, door haar huwelijk verbon
den werd. Willem, Hertog van Nassau, uit
dit huwelijk voortgekomen, die in 1829 met
de Wurtembergsehe Prinses Paulina trouwde,
was de Vader Van Prinses Helena, die met
den Vors't van Weldeck-Pyrmont huwde. Was
dus de grootvader van wijlen Koningin Emma,
overgrootVader van onze Koningin, gelijk
Frederika van Hohenlohe-Langenburg, op
gelijke lijn met dezen Willem van Nassau
staande, overgrootmoeder was van Prins
Bernhard's vader.
Een eigenaardige speling wil nog, dat Prins
Hendrik, Prinses Juliana's vader en de
grootvader van het Oranjekind, die zich har-
teliijk in het geluk van zijn dochter zou heb
ben vertieug'd, ook, zij het langs indirecte
lijn, af stamde van demzelfden Hendrik XXIV
van Reuse-Kostritz. Een derde kleindochter
toch van dezen vorst, Henriette geheeten,
huwde in 1779 Vorst Otto van Schonburg-
Waldenburg. Uit dat huwelijk kwam een zoon
voort, Otto geheeten, gelijk zijn vader, die
Prinses Thekla van Schwarzburg-Rudolstadt
huwde. Deze wend de moeder van Prinses
Mathilde van Schbnburg-Waldenhurg, die
aan een neef van moederszijde, prins Adolf
van Schwarzhurg-Ru'dolstadt in 1847 de hand
reikte. Hun beider dodhter Marie huwde in
1868 Frederik Frans II van Mecklenburg-
Schwerin; het was diens derde huwelijk, waar
uit, als jongste zoon van deze Groothertogin,
die wij te 's-Gravenhage zoo vele malen als
gast van de Koningin en wijlen de Koningin-
Moeder hebben gezien, Hertog Hendrik vooi t-
kwam. Zij, die nog niet lang geleden het
schilderachtige Thiiringsdhe plaatsje Rudolf-
sta'dt bezochten, herinneren zich wellioht, dat
het vorstelijk slot een reeks apartementen
bevatte, die door het republikeinsohe Thiiring-
sehe staatsbestuur voor Prins Hendrik's tante
Thekla, geheeten gelijk haar moeder. tot aan
haar dood werden gereserveerd.
Zoo blijkt dus, dat de nieuwe Oranjetelg
op amming kan wijizen, die teruggaa.t tot
Willem den Zwijger en diens meest illustre
broeder Jan den Oude; op den eeni'ge van des
Zwijgers' drie zonen, die een nageslacrit na-
lieten, Prins Frederik Hendrik. En door Jar
den Oude op geheel de Friesche stadhou'der-
lijke familie der Nassau's, die, moge be ver-
stancfnouding met de Nassau's, die in Holland
en de aangrenzende gewesten regeerden, niet
altija zoo volmaakt zijn geweest als men het
wel eens wil'de doen gelooven, in dit noorde-
lijk deel geschiedenis hebben gemaakt, niet
minder illuster dan die van de overige Hol-
lan'dsche gewesten.