Ter Neuzensche Courant Binnenland Maandag 24 Jan. 1938 No. 9713 TWEEDE BLAD STEUN VOOK KLEINE ZELFSTANDIGEN. GEMEENTERAAD VAN HOEK. VAN Reeds in 1936 heeft de Middenstandsraad brj de Reering stappen gedaan ona te komen tot steun aan kleine zelfstandigen, die noch door het gewone crisiscrediet van de Neder- landselie Middenstandsbank, noch door dat van de Borgstellingsfondsen kunnen worden o-eholpen. De zaak is ook in de Tweede Kamer ter sprake gebracht, hetgeen geleid heeft tot het instellen van een departemen- tale commissie, die te onderzoeken heeft op welke wijze aan deze kleine zelfstandigen steun zou kunnen verleend worden. Daar de nood onder deze kleine middenstan- ders zeer groot is, heeft de Raad besloten deze aangelegenheid opnieuw ter hand te nemen. DE VESTIGINGSWET-KLEINBEDRIJF IN DE PRACTIJK. De N. R. Crt. schrijft: De Vestigingswet-Kleinbedrijf bepaalt, dat verzoeken voor het stellen van vestigings- eisdhen moeten worden ingediend door rechts- persoonlijkheid bezittende vereenigingen van ondememers, „aangesloten bij een algemeen erkende centrale organisatie". De laatste toe- voeging is bij een van de vele, niet steeds even duidelrjke amendementen in de wet gekomen. Men neemt wel aan, ofschoon niet algemeen, dat met zoo'n centrale organisatie een van de drie groote middenstandsbonden wordt be- doeld. Deze meening bleek ook op een dezer dagen gehouden vergadering van den Midden standsraad. Een belangrijke meerderheid van dit college meent n.l., dat verzoeken tot vast- stelling van vestigingseischen, gedajan door een niet bij een van de 3 bonden aangesloten vereeniging, niet ontvankelijk zijn. iDeze bonden zijn z.g. standsorganisaties, die alle mogelijke bedrijfstakken in zich vereeni- gen. Hiernaast bestaan de vakcentrales, die, de naam zegt het al, organisaties uit slechts een bedrijfstak omvatten. Deze laatste nu zijn volgens de meerderheid van den Midden standsraad niet te beschouwen als de „alge- meen erkende centrale organisaties" bedoeld in de Vestigingswet. Dat hier slechts de standsorganisaties bedoeld! zijn zou, naar wij in een persbericht van den Kon. Ned. Mid- denstandsbond lezen, uit andere wetten blrjken. Nu kunnen zich voor vakorganisaties prin- cipeele en ook financieele bezwaren voordoen, tegen aansluiting bij een van de drie bonden. Men heeft n.l. slechts de keus tusschen een algemeenen bond, een roomsch-katholieken of een prot.-christelijken. Wanneer een vakorga- nisatie leden van verschillende richtingen heeft zou aansluiting bij den algemeenen bond voor de hand liggen, maar het is duidelijk, dat dit niet naar den zin zou kunnen zijn van eventueele prot.-christelijke of roomsch- katiholieke leden. Het financieele bezwaar dat zich bovendien voor kan doen, zal wel geen toelichting behoeven. Dergelijke hete- rogene vakorganisaties zouden dus geheel buiten de procedure van de Vestigingswet, - wanneer, nu zij er eenmaal is. men rekening dient te houden moeten blijven. In de vergadering van den Middenstands raad is nu een mogelijke oplossing voor deze moeilrjkheid ter sprake gekomen. De drie bonden zouden, zoo wordt betoogd, gezamenlijk een centrale kunnen stichten, waarbij de heterogene vakorganisaties zich zouden kun nen aansluiten. Dit zou dus een centrale worden, gesticht door de middenstandsbonden en bestemd voor niet bij die bonden aangeslo ten organisaties. Hoe dit ook zij, de Middenstandsraad zal den Minister van Oeconomische Zaken er op wijzen, dat het ongewenscht zou zijn wan neer een algemeene maatregel, houdende ves tigingseischen tot stand kwam naar aanlei- ding van een verzoek van een niet bij een van de drie bonden aangesloten vereeniging. De rechter zou dien algemeenen maatregel trou- wens onverbindend kunnen verklaren, omdat de wet eischt, althans volgens de meerderheid van den Middenstandsraad, dat het verzoek tot vaststelling van de vestigingseischen ge daan moet worden door een bij een der drie bonden aangesloten organisatie. De spertijd. De Middenstandsraad heeft ook onderzocht of het zin heeft gehad, dat hij den Minister heeft voorgesteld een z.g. spertijd voor het slagersbedrijf en het bakkersbedrrjf in te stellen. De cijfers geven wat dit betreft,' naar de raad meent, geen redenen tot spijt. Voor slagersbedrijven komen maandelijks ongeveer 200 aanvragen om een vestigingsverruiming binnen; het totaal heeft de 800 reeds be- reikt. Aan het eind van 1937 waren voor het bakkersbedrijf 220 aanvragen binnengekomen, terwijl de spertijd hiervoor pas op 9 December was ingesteld. Uit deze cijfers, die ons door den persdienst van den Kon. Ned. Middenstandsbond worden toegezonden, blijkt echter niet het aantal dat geen nieuwe vestigingen in de dagelijksche be- teekenis van het woord betreft, maar over- neming van een zaak, of opvolger van een vader door zijn zoon of zelfs slechts een ver- huizing. De cijfers zeggen op zich zelf dus niet veel; wij zullen ze pas eenigszins kunnen be- oordeelen, wanneer er nadere gegevens over bekend zijn. Vergadering van Dinsdag 18 Januari 1938, des voormiddags 9 uur. Voorzitter de heer Mr. J. A. van Tienhoven, Burgemeester. Tegenwoordig de leden J. D. Haak, A. Meer- tens, P. Scheele, J. den Hamer, D. J. Jansen, J. A. Meertens en J. de Kraker, benevens de Secretaries J. Dregmans. De VOORZITTER opent de vergadering. Hij stelt aan de orde: 1. Notulen. Wordt voorgesteld, de notulen der vergade ring van 16 November 1937 vast te stellen, zooals deze in druk zijn verschenen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. der gemeentewet, besluiten hunne beslissing omtrent die begrooting te verdagen, en het gemeentebestuur te machtigen om te beschik- ken over de helft van de op die begrooting voor gewone uitgaven gebrachte sommen en te innen de daarop geraamde inkomsten, voor zoover die uitgaven en inkomsten ook op de begrooting van het loopende jaar voorkomen. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een missive van Gedeputeerde Staten van Zeeland, luidende: Ten vervolge op ons hiernaast vermeld schrijven deelen wij u mede, dat de raad der gemeente Ter Neuzen bij zijn besluit van 16 December j.l. heeft ingetrokken zijn besluit van 9 November te voren, inzake afschaffing der kermis aldaar, tengevolge waarvan laatst- genoemd besluit moet worden geacht niet te zijn genomen. In verband daarmede hebben wij geene be slissing meer op dit besluit meenen te kunnen nemen, terwijl het intrekkingsbesluit van 16 December j.l. door ons voor kennisgeving is aangenomen. Aangenomen voor kennisgeving. c. Het raadsbesluit van 16 November 1937, tot vaststelling der verordening, regelende de eischen van benoembaarheid, en de bezoldi- ging der veldwachters, voorzien van bewijs van koninklijke goedkeuring. Aangenomen voor kennisgeving. Het raadsbesluit" van 16 November 1937, d. tot het aangaan eener rekening-courant-over- eenkomst met de N.V. Bank voor Nederland- sche gemeenten, voorzien van bewijs van goed keuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. 3. 2. Ingekomen stukken. m a. Een missive van Gedeputeerde Staten, waarbij deze, in aanmerking nemende, dat aan de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1938 de goedkeuring nog niet is verleend, gelet op de artt. 243 en 246 Wijziging begrooting 1937. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting voor den dienst 1937 te wijzigen als volgt: Onder de inkomsten te verhoogen den post Precariorechten f 100 onder de uitgaven te verhoogen de posten: schrijf- en bureaubehoeften f 140; bevolkings- registers en huisnummering 5; kosten van rente van kapitalen wegens conversie van geldleeningen f 7,59; kosten van ambtswoning van de veldwachters /3,78; kosten van dag-, week- en maanldtbladen en den aankoop van iboeken ten dienste der politie f 19,20; reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie f 32,55, onderhoud van straten en pleinen 450; onderlhoud van wegen en voetpaden 42,75kosten van de alg;emeene begraaf- plaats en kosten van begravimg 175; kosten van tvenzekering tegen wettelijke aansprake- lijikJheid 26,75; bijdragen aan andere ge meenten inzake het openlbaar uitgelbreid lager onderwijs f 90,75; sulbsidie aan de konijnen- en pluimveeivereeniging tot het houden van een tentoonstelling /10; kosten van de dis- trictsanbeidsbeurs en van de arbeidsbemidde- ling /70; en te verlagen de posten aanschaffen van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen 135; onderhoud van idem 130; onderhoud van pomipen en rioien 145; verlichting, ver- warming en schoonhouden van schoolgebou- wen 1 60; uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der L. O. wet 1920 75; bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het middelbaar nijverheidsonder- wijs 166; kosten van ambtswoningen of vrije woning van geneesheeren en vroedVrouwen, belast met de armenpractijk 175; subsidie aan werkloozenkassen 1200; rente, te vol- doen aan de N.V. Bank voor Nederlandsche gemeenten 80; onvoorziene uitgaven 1 7,66. De heer DE KRAKER vraagt hieromtrent nadere inlichtingen. Spreker hoort voorlezen, dat de post voor het kerkhof verhoogd is met 1 75. Waarin zit dit De VOORZITTER antwoordt, dat dit komt, doordat op het kerkhof rioleering is aan- gelegd. De iheer DE KRAKER merkt op, dat hierin dan 1175 is verwerkt. Dit valt hem tegen. De SECRETARIS wijst er op, dat dit bedrag niet enkel heeft gediend voor rioleering, doch dat ook aan het lijkenhuisje ramen veranderd zijn, en enkele noodzakelijke andere dingen. De heer DE KRAKER is van meening, dat hiervoor e-en anderen post staat. Spreker meent, dat er voor onderhoud van het lijken huisje en de poorten een afzonderlijken post op de begrooting voorkomt. De SECRET ARIS deelt mede, dat de be- treffende post luidt: Onderhoud begraafplaats: a. jaarwedden; b. overige kosten. De heer J. A. MEERTENS weet niet of de heer De Kraker toentertijd al lid van den raad was, doch naar aanleiding van klachten, dat het op het kerkhof een onhoudbare toe- stand geworden is, is besloten, dit te riolee- ren en enkele slooten te dempen. De buizen hiervoor zijn gekocht, en het leggen er van is aanbesteed De heer HAAK geeft te kennen, dat dit erg is meegevallen. De post was door spreker geraamd op 1 60 werkloon, en is aangenomen voor 1 40. De heer DE KRAKER spreekt niet over den post op zichzelf, doch was er over verwon- derd, dat dit bedrag er bij gekomen was. Hij vraagt, welk bedrag voor bet lijkenhuisje be- steed is. De heer HAAK merkt op, dat hetgeen voor het lijkenhuisje is besteed, niet in dezen post begrepen is. Spreker wijst er op, dat deze post heeft gediend voor verbetering der be graafplaats, zooals dit door spreker was voorgesteld. De heer DE KRAKER vraagt, waarin dan het geld is verwerkt. De SECRET ARIS antwoordt, dat in den bedoelden post tevens een bedrag is opgeno- men voor grafpaaltjes. Er bevinden zich op de begraafplaats verscheidene rotte graf paaltjes, en deze worden door nieuwe vervan- gen, met pl.m. 20 tot 30 per jaar. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen aange nomen. 4. Wijziging begrooting dienst 1938. Burgemeester en Wethouders stellep voor den dienst 1938 te wijzigen als volgt: Onder de uitgaven te verhoogen de posten: aohterstallige uitgaven van vorige dienstjaren 121,50, kosten van schoolfeesten en school- reisjes f 150; en te verlagen den post onvoorziene uit gaven 1171,50. De VOORZITTER licht nader toe, dat de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, den post, dien zij voorstellen, er op te brengen voor schoolfeesten en schoolreisjes, als volgt zal worden besteed: voor tractatie der schoolkinderen 100, f 10 voor een bus naar de Knol, f 30 voor het muziek en 10 voor eventueele extrakosten. De heer DE KRAKER constateert, dat dus 100 zal worden besteed voor de schoolkin- ders en 30 voor het muziek. De VOORZITTER: En 10 voor een bus naar de Knol en f 10 voor eventueele extra onkosten. De heer DE KRAKER vraagt, of die J 30 ook ten goede komt aan diegenen, die met het muziek rondgaan, of alleen aan het muziek De VOORZITTER vraagt, hoe de heer De Kraker dit bedoelt. De heer DE KRAKER herhaalt, of het geld dat besteed wordt, alleen ten goede komt aan de muzikanten, of ook aan diegenen, die met het muziek rondgaan. De VOORZITTER antwoordt, dat het geld bestemd is voor versnaperingen voor de leden van het muziek. De heer DE KRAKER gunt dit den leden van harte. Doch hij kan er niet mee accoord gaan, dat het bestuur dat toch bestaat uit menschen met centen, op kosten der gemeente daarvan mee-geniet. De heer A. MEERTENS geeft te kennen, dat men thans op den verkeerden weg is. Dit bedrag wordt aan de muziek gegeven voor het verrichten van zijn werkzaamheden, en het bestuur behoort daar toch ook bij. De heer DE KRAKER is er niet tegen voor de leden. Voor hen vindt hij het zelfs best. De heer A. MEERTENS: Maar je bent er tegen voor het bestuur. De heer DE KRAKER: Onder het bestuur I zijn er menschen met een inkomen van 1800. j Die kunnen toch zelf .we'l voor hun consump- tie zorgen. De heer A. MEERTENS: Men kan niet op alle slakken zout leggen. Het is moeilijk om te gaan zeggen, dat de een wel, en de ander niets mag nuttigen. De heer SCHEELE staat wel eenigszins op het standpunt van den heer De Kraker. Men zou het evenwel zoo kunnen uitdrukken, dat van gemeentewege 30 aan de muziek geschonken wordt. Want muziek moet er nu eenmaal bij zijn. En wat zij met het geld ver- der doen, daaraan kan spreker niets doen. De heer DEN HAM1ER vindt, dat er niets tegen is, hen dit bedrag te geven. De men schen moeten hun krachten den heelen dag besteden. De VOORZITTER vindt, dat niemand er eigenlijk bezwaar tegen kan hebben. Als de menschen een heelen dag geblazen hebben, mogen ze dit best hebben. De heer SCHEELE merkt op, dat hij over zijn bezwaar er tegen niet verder spreken zal. De heer A. MEERTENS geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders toch wel zouden mogen verwachten, dat die f 30 voor de muziek gegund zouden worden. Burge meester en Wethouders zeggen toch niet, dat ze dit voor consumptie moeten besteden, doch alleen, dat er voor dien dag voor het muziek 30 wordt uitgetrokken. De heer SCHEELE merkt hiertegenover op, dat de Voorzitter daar zelf mee voor den dag kwam. De heer J. A. MEERTENS geeft te kennen, dat als er gefblazen moet worden, de muziek ook moet blazen. Als men het niet wil geven, wordt er niet geblazen, en wordt toch ook het noodige genuttigd. De heer HAAK meent, dat men het zou kunnen uitdrukken, dat dit bedrag aan het muziek wordt verleend voor het verrichten van hun prestaties, en daarmee afgeloopen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aangenomen met algemeene stem- men. gelang van de op het tijdstip van inzending werklooze arbeiders. Dit moet opgegeven worden, eveneens het aantal gezinsleden. Dus men geeft op 18 December een bepaald aantal werkloozen en gezinsleden op. De boter van deze bestelling komt half Januari binnen. En dan zijn er inmiddels een 100 werkloozen bij gekomen, zoodat er tekort is. Thans is er voldoende boter aanwezig. Men heeft nu 65 K.G. aangekregen, dat is 260 pakjes. In het voorjaar doet zich intusschen het omgekeerde voor. Dan zijn er op een gegeven oogenblik een groot aantal werkloozen, en naar gelang daarvan heeft de bestelling plaats. Komt deze bestelling aan, dan zijn er weer velen aan het werk, en moet de boter in den kelder opge- slagen worden. Nu zou men kunnen zeggen, weet men dit op de secretarie niet? Natuur- lijk weet men dit, doch mag het zoo niet op- geven. In de instructies staat, dat moeten worden opgegeven het aantal werkloozen en gezinsleden ,,op heden". Men zal hiermede altijd blijven zitten. In zoo'n geval als thans komt het dan eenmaal voor, dat men een 14 dagen zonder boter zit. Want de boter wordt verzonden per 14-daagsch tijdvak. Spreker weet er geen oplossing voor. Hij heeft er ook met den controleur reeds over gesproken, doch kreeg ten antwoord, dat de Minister van de vastgestelde regeling niet kon afwijken. Een maand tevoren moet nu eenmaal worden opgegeven het aantal werkloozen, opdat de Minister de distributie over Nederland kan regelen. Wat betreft het gerucht, dat reeds Zaterdag 1.1. boter zou zijn aangekomen, hier omtrent kan spreker den heer Den Hamer gerust stellen. Deze is niet voor gisteravond binnengekomen De heer DEN HAiMER vraagt, of het niet mogelijk is, waar de meeste menschen zonder boter zitten, ze voor deze keer inplaats van b.v. 1 pakje, eens 2 pakjes boter te verstrek- ken. De SECRETARIS antwoordt, hierover ook op de secretarie te hebben gesproken. Dit zal evenwel eerst uitgerekend moeten worden. De Groote doet dit werk meestal. Spreker zal het er niettemin met hem over hebben. Het komt er op neer, dat men dan 5 weken in tijd van 4 weken moeten distribueeren. Als het kan doet spreker het liever, dan is men de boter kwijt, en anders moet deze in den kelder opgeslagen worden. In elk geval kan er morgenochtend boter beschikbaar gesteld worden en als dan bekend is, wat er weg is, kan overwogen worden, b.v. Vrijdag a.s. weer boter beschikbaar te stellen. 5. Afsluiting trap. De VOORZITTER deelt made, dat er thans nog een voorstel komt van Burgemeester en Wethouders voor het afsluiten van een trap aan het gemeentegebouw. Dit werk wordt door den opzichter geschat op 50 a 60. Burgemeester en Wethouders wenschen dit te doen aanbesteden. De heer DE KRAKER dacht, dat de brief- jes daarvoor Vrijdag j.l. reeds waren inge- leverd. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders vermoedden, dat, indien zij met dit voorstel niet in den raad kwamen, er oppositie tegen zou komen. Daar- om brengen zij dit liever in den raad, voordat er iets gedaan wordt. De heer SCHEELE merkt op, dat die oppositie niet tegen het feit op zichzelf is, doch, indien er geen raadsbesluit is, is het niet geldig. De VOORZITTER vervolgt, dat Burge meester en Wethouders de bedoeling hadden, indien dit voorstel met algemeene stemmen werd aangenomen, direct dit karwei te laten verrichten. De heer SCHEELE merkt op, dat de oppo- sant, die deze kwestie naar voren bracht, er voor is, dat het gebeurt. De heer HAAK wijst er op, dat Burge meester en Wethouders den officieelen weg wenschten te bewandelen, en daarom brengen zij ook dit voorstel in den raad. Er zijn klachten ingediend over den thans bestaanden toestand, en daarom meende het college, dat zijn voorstel gegrond was, en daarom ook stellen zij dit voor. De VOORZITTER bevestigt dit. Daarom willen ook Burgemeester en Wethouders de menschen helpen. De klachten, die ingekomen zijn, zijn volkomen gegrond, en daarom kan spreker ook niet aannemen, dat er iemand tegen zal zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt met algemeene stemmen aan genomen. 6. Gmvraag. a. De heer DEN HAMER deelt mede, enkele vragen te hebben. Zijn eerste vraag is er een betreUende de werkloozenzorg. Hoe komt het, dat er werkloozen zijn, die gedurig geen boter ontvangen? In andere gemeenten hoort men daar niet van en hier is het gedurig zoo. Het is thans zeker de derde keer, dat spreker het hoort vertellen en spreker wil op deze vraag een antwoord hebben. En dan wil hij weten, wie hieraan schuld heeft. Is het de Secretaris, of is het de schuld van Burgemeester en Wethouders. Naar spreker vernomen heeft, is er Zaterdag boter binnengekomen en het wordt nog Woensdag voor deze uitgedeeld wordt. Zoo- doende zijn de menschen een week achter. Vorige week hebben zij geen boter ontvangen, en als zij dit deze week wel krijgen, dan is er 14 dagen over heen gegaan, terwijl zij maar hun k wan turn voor een week krijgen. Waar zit hier de fout. ligt die bij Burgemeester en Wethouders, of bij den Secretaris. Hoewel, dit doet er ook niet toe, want daar zijn de menschen niet mee geholpen. De heer A. MEERTENS zegt, dit niet te weten, want dit gaat allemaal over den Secretaris. De SECRETARIS deelt mede, dat hij in de eerste plaats de verzekering kan geven, dat eerst gisteravond, om een uur of 67 Van Gend en Loos boter heeft binnengebracht. Inderdaiad is het twee weken voorgekomen, dat er geen boter verstrekt won worden. De margarine moet per vier-wekelijksch tijdvak worden besteld. De boter die men b.v. op 18 Februari besteld, wordt uiterlijk 18 Maart afgelsverd. Nu is de zaak zoo, dat de boter, die deze week is binnengekomen, de boter is van de bestelling van December. De bestel ling geschiedt per 4-wekelijksch tijdvak, naar b. De heer DEN HAMER merkt op, dat in andere gemeenten de distributie geschiedt door winkeliers. Spreker vraagt zich af, of dat hier ook niet zou kunnen. Het is thans op de secretarie, een gedrang, een geknoei, en een gestamp. En dan was men ze op de secretarie kwijt. Er wordt bovendien ge- klaagd, dat de middenstand er ook niets aan heeft. Spreker herinnert zich, dat voor 2 jaar, bij de behandeling van de beschikbaar- stelling van crisisgoed, ook gezegd werd, dat de middenstand wat moest verdienen. En indien dit aan den middenstand werd gegeven, was al die rommel van de secretarie weg. Bovendien blijkt uit de betreffende circulaire, dat de Minister er prijs op stelt, dat het door de winkeliers verkocht wordt. En dan was het voor de gemeente gemakkelijker. De heer DE KRAKER: En hadden de menschen misschien altijd boter. De heer DEN HAMER vraagt. waar thans de 2 ct. verdienste blijven, die er op zitten. Zijn die voor het personeel? De SECRETARIS: U bedoelt dat halve centje. De gemeente koopt de margarine in voor 10y2 cent en verkoopt voor 11 ct. Juist onlangs is nagegaan hetgeen totaal is inge- kocht en dan heeft de .gemeente over het vorig jaar een winst gemaakt van f 16. De winkeliers mogen dit gerust verkoopen, maar of zij er happig op zouden zijn, is een andere vraag. Daarvoor is bovendien ook nogal wat administratis noodig. Eerst moeten op de secretarie dan de bonnen worden afgegeven, hiermede gaat men naar den winkelier, en de winikelier levert ze weer terug in bij de ge meente. Dan is er nog de controle hierop, zoodat spreker veronderstelt, dat de heer Den Hamer daarover nog niet gedacht heeft. Laten Burgemeester en Wethouders deze kwestie eens overwegen. Spreker denkt, dat zij het met pleizier zullen willen doen, doch dat de winkeliers er niet aan zullen willen. De heer DEN HAMER bevestigt, dat het wat betreft de winst, is zooals de Secretaris zegt. Deze is niet 2, doch cent per pakje. Dit komt neer op 2 cent per K.G. iSpreker meent, dat de winkeliers dit toch best kunnen doen. Als er een kind om een cent snoep komt, moeten zij er ook voor klaar staan en daar zal toch ook geen halve cent aan verdiend zijn. De heer A. MEERTENS kan al vast ant- woorden op de opmerking van den heer Den Hamer. Spreker heeft hierover ook met een winkelier gesproken, n.l. Van der Welle. Toen deze evenwel hoorde, wat er aan te verdienen was, zei hij: ,,laat het daar maar". De heer DEN HAMER merkt op, dat men niet op de verklaring van een winkelier kan afgaan. De SECRETARIS vestigt er de aandacht op dat er ten slotte aan die boter niets te verdienen is, want van de winst" die er op behaald wordt, moeten de kosten van distri butie, als b.v. het drukken van bons enz. besteed worden. En dan is er nog een andere post, die ook verlies oplevert. Spreker zal hierop thans niet verder ingaan, doch wil in besloten zitting hierover gaarne mefiedeeling doen. Hij kan echter hier wel zeggen, dat er inplaats van winst", verlies" is. De heer DEN HAMER merkt op, dat de winkeliers toch dat halve centje verdienste zouden hebben. De SECRETARIS: Doch daar gaan de kosten. van het drukken van bons enz. af. Ook moet er van bekostigd worden het verlies op eventueel bedorven visch, en ook die van andere producten. Het gaat toch maar kwa- lijk aan. dat de Secretaris dat verlies betaalt. Spreker zou het dan ook niet anders kunnen doen, dan tenzij de gemeente het risico neemt. De heer HAAK merkt op, dat het al is voor gekomen, dat er boter beschimmeld was. De SECRETARIS: En vleesch, en dan is het ook voorgekomen. dat men 30 K.G. visch moest weggooien, omdat ze niet afgehaald werd. De heer DEN HAMER merkt op, dat de boter toch zoo gauw niet be'schimmelt. Lie SECRETARIS antwoordt, dat het thans goed gaat, doch als zooals al voorkwam de boter van Mei tot November in den kelder moet liggen. kan het licht voorkomen. Thans niet, want de boter, die gisteren aangekomen is, is de volgende week weg. En dan gebeurt het, dat in den zomer 12 pakjes worden afgeleverd, waaraan dus 6 cent verdiend wordt. Indien deze omzet over 6 winkeliers zou verdeeld zijn, zou dit neer- kornen op Ys cent winst voor ieder. En daar. moeten dan de kosten voor de bons nog af. De heer HAAK: De heer Den Hamer voelt nu wei, dat er zooveel niet aan zit! De heer DEN HAMER is van meening, dat men toch de winkeliers de gelegenheid kan geven, de boter te verkoopen, willen zij het niet, dan doet de gemeente het zelf. De SECRETARIS antwoordt, dat in de meeste gemeenten de distributie door de ge meente zelf geschiedt. In een gemeente in de buurt is er een winkelier, die deze boter ver koopt, omdat de andere het niet willen. De heer DEN HAMER komt er op terug, dat de Minister blijkens zijn circulaire toch wil, dat de winkeliers het verkoopen. De heer A. MEERTENS meent, dat mis schien een oplossing zou verkregen kunnen worden, door de winkeliers te vragen, of zij het willen doen. De heer J. A. MEERTENS is er van over- tuigd, dat het in dezen niet aan Burgemeester en Wethouders ligt, doch aan de winstmarge. Bij den geheelen omzet kan dit nog niets worden. Indien de Minister werkelijk wil, dat de winkeliers het doen, moet hij de winst marge hooger stellen. De heer DEN HAMER is voldaan, wat de boter betreft. c. De heer DEN HAMER vraagt, of er geen middel is, om te voorkomen, dat toestan- den ontstaan, zooals die de vorige week hebben plaats gehad. Hij hoort, dat er nu volgende week weer een boot voor de ,,l'Az6te" ver- wacht wordt. En dan worden de menschen opgeroepen, werken een halven nacht of een uur, of een paar uren en worden dan naar huis gestuurd. En als de menschen dan van den steun nog 2/3 moeten missen, trekt het ner- gens op. Zij moeten dan een paar uur langer opblijven, licht verstoken en een zak brood vullen, en zij worden bovendien nog 2/3 afge- trokken. De heer HAAK meent, dat toch besloten is, dat in zulke gevallen de steun eenvoudig door- gaat. De heer A. MEERTENS deelt mede, dat gegarandeerd moet worden, dat de menschen 2 kunnen halen. Het is bij het dorschen ook zoo. Dan worden de menschen voor een paar uur gehaald. Het is een schandaal, dat zulke dingen voorkomen. Als ze b.v. 30 cent per uur verdienen, hebben ze 90 cent verdiend, en ze zijn bijv. niet in de gelegenheid om te komen priklken, dat kan toch niet! Daarop moet iets gevonden worden, en dat was zoo bij de bepaling, dat f 2 gegarandeerd moet worden. De heer J. A. MEERTENS weet niet of dat wel mag. De heer A. MEERTENS meent, dat indien aan den correspondent van de arbeidsbemid- deling menschen gevraagd worden en deze zou vragen, voor hoe lang het is, hem waarschijn- lijk gezegd zal worden: „dat weten wij niet". Spreker zou zeggen, laat de menschen er naar toe gaan, en laat dan den steun gewoon door- gaan. De heer J. A. MEERTENS stemt toe, dat er dan voor de menschen in zoo'n geval niets tegenover staat. Hij is er ook voor, als in een dergelijk uitzonderingsgeval zoo gehandeld kon worden. De heer DE KRAKER merkt op, dat het hier betreft gewoon een boot lossen. Doch dan zou de correspondent er wel op kunnen zitten, om te weten, hoe lang het duren zou. Het komt hem voor, dat daartoe niet vol doende pogingen in het werk zijn gesteld. De heer HAAK zegt toe, dat Burgemeester en Wethouders dit nader zullen onderzoeken. De heer SCHEELE vraagt, of het dikwijls voorvalt. De heer DEN HAMER deelt mede, dat het thans een keer of 4 is voorgevallen. In ge wone gevallen, als er menschen in Axel zijn, komt men niet om menschen van hier. De heer A. MEERTENS is van oordeel, dat zoo'n geval in de circulaire van den Minister niet voorzien is. Zoo'n Minister weet ook niet alles, wat er gebeurt. Als het zoo'n kwestie van een paar uur betreft, gelooft spreker niet, dat er iets tegen is, den steun door te laten gaan. De Minister weet niet hoe het hier gaat, zoo iemand kan niet alles weten. De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees ter en Wethouders deze gerechtvaardigde klacht van den heer Den Hamer nader zullen onderzoeken en zullen trachten een oplossing te vinden. d. De heer DEN HAMER deelt mede, dat men hem is komen zeggen, dat Burgemeester en Wethouders achter den raad om iemand hebben aangesteld voor het schoonhouden van de openbare school voor f 300, terwijl bet anders 260 was. Zooeven heeft wethouder Haak gezegd, Burgemeester en Wethouders bewande^n den officieelen weg, doch in dit geval is dit blijkbaar niet gebeurd, gezien het fcit dat nu f 40 meer besteed is. Spreker meent, dat bovendien aangenomen is, door den raad, dat voor sommen boven de 50 een aanbesteding moet plaats hebben. De VOORZITTER antwoordt, dat voor dit werk iemand op arbeidscontract aangesteld is. De heer DEN HAMER: Achterom den raad! De VOORZITTER: Ja. De heer DEN HAMER: Ik breng daar mijn bezwaren tegen in. De heer SCHEELE: Is het bedrag /300? De VOORZITTER: Ja. De heer HAAK deelt mede, dat het zelfde bedrag besteed is, dat anders ook besteed werd. Bovendien behoort deze aangelegenheid tot de competentie van Burgemeester en Wet houders, dus daarin vergist de heer Den Hamer zich. De heer DEN HAMER merkt op, dat dit best mogelijk is, doch er is niettemin door den raad bepaald, dat voor elk bedrag dat boven de f 50 was, een aanbesteding zou moeten plaats hebben. En als zoodanig moet de raad er ook van af weten. De heer DE KRAKER meent, dat het anders gegaan zou zijn, als het besteed was. Hij ge looft ook, dat het daarom niet besteed is. Spreker staat aan den kant van den heer Den Hamer, en had ook liever gezien, dat het publiek aanbesteed was geworden, dan dat het zooals thans, zoo maar gegeven is. De VOORZITTER vraagt of men er van overtuigd is, dat, als iets dergelijks aanbe steed wordt, het werk ook op de beste manier gebeurt. Be heer DE KRAKER antwoordt, dat Bur gemeester en Wethouders in deze gemeente de hoogste instantie zijn. Als zij over het werk niet voldaan zijn, dan moet de betrokkene ■er uit. De VOORZITTER merkt op, dat dit ook niet mee valt. De leden zullen het met hem eens zijn, dat er heel wat gebeurt voor er iemand uit gaat. De heer DEN HAMER wijst er op, dat de betrokkene toch ook weet, dat Burgemeestei en Wethouders toezicht kunnen uitoefenen. De VOORZITTER antwoordt, dat thans het onderhoud der school onder toezicht staat van den heer Ocke. s De heer DEN HAMER is van meening, dat er toezicht op behoort te zijn, van den heer Ocke, of van gelijk wie ook. Sprekers be zwaar is, dat thans 99 van de bevolking van mededinging naar dit werk is uitge- sloten. De heer J. A. MEERTENS herinnert zich, dat dit werlk altijd aanibesteed is. Was ook thans dit werk besteed, dan was er geen

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 5