Pluimvee-Rubriek
Volgno. 165. iHet lid de heer De Visser is
van oordeel, dat deze post op 1000 zou kun-
nen worden uitgetrokken.
Voor bijdrage nijverheidsonderwijs is uitge
trokken 1100, terwijl is uitgegeven in 1935
1017,61 en in 1936 930,09.
Het betreft hier een wettelijk opgelegde bij-
drage terwijl de hoegrootheid afbangt van het
aantal leerlingen uit deze gemeente dat de
hier bedoelde inrichtingen bezoekt. Dit loopt
het eene jaar buiten het andere jaar nog al
eens uiteen en daarom is het noodzakelijk deze
pbst op dit bedrag te handhaven.
Inkomsten:
1. Batig slot. 4300,68.
2. Gedeelte van idem, f 2121.33.
3. Achterstallige inkomsten. Memorie.
Uitgaven
4. Achterstallige uitgaven. Memorie.
Inkomsten:
5. Uitkeering art. 3 Gemeentefonds. 3000.
6. Idem. 12899,01.
7. Secretarie leges. 600.
8. iRechten vuurwapenreglement. Memorie.
Uitgaven
9. Jaarwedde burgemeester. 2600.
10. Jaarwedde wethouders. f 380.
11. Jaarwedde secretaris. f 3400.
12. Jaarwedde ontvanger. f 1380.
13. Presentiegeld leden jran den raad. f 154.
14. Jaarwedde ambtenaren. f 1758,33.
He heer H. DE FEUTER vraagt, wat de
heeren denken te doen met den ambtenaar ter
secretarie. Naar zijn meening heeft deze amb
tenaar weinig tractement.
De VOORZITTER vraagt, of de heer De
Feijter een voorstel heeft.
De heer H. DE FEIJTER antwoordt beves-
tigend. Hij had een voorstel om den betrokkene
een salaris te geven van 1200, omreden deze
man op het oogenblik in loon beneden een
gem een tewerkm an staat.
De heer FLORUSSE deelt mede, dat het
hem bij inzien der betreffende stukken is op-
gevallen, dat een ambtenaar als de heer
Kuzee, die administratief werk verricht, be-
zlen bij de andere ambtenaren, een bezoldiging
heeft, die aan den lagen kant is. Spreker weet
niet of het van Gedeputeerde Staten mag, om
hem een verhooging te geven, doch het viel
hem direct op, dat zijn salaris aan den lagen
kant was.
De VOORiZl'itER wijst er op, dat zooals be-
kend, het aanvangssalaris van den heer Kuzee
f 1000 bedraagt en met tweejaarlijksche ver
hoogingen van f 100 loopt tot 1400.
Als hij 2 jaar in dienst der gemeente is,
gaat hij in salaris 100 vooruit. Zoo heeft ook
de vorige ambtenaar, de heer Oggel, hier ge-
leefd.
De heer FLORUSSE herhaalt, het voor zich-
zelf ook een beetje sterk gevonden te hebben
tegenover het tractement van b.v. den veld-
wachter. Wat is het verschil tusschen een
politieman en een dergelijk ambtenaar. Het is
waar, dat de ambtenaar in kwestle enkele
tweejaarlijksche verhoogingen geniet. Doch
wat is het versohil in het werk van den veld-
wachter en van den ambtenaar ter secretarie
Het duurt naar sprekers meening te lang, voor
de betrokkene op zijn maximum komt. Spre
ker is er voor, dat hierin v.erandering komt,
doch als de raadsleden er tegen zijn, gaat dit
natuurlijk niet door. Het duurt te lang, voor-
dat het maximum bereikt wordt. Als een der
gelijk ambtenaar ver van huis woont, moet hij
4 jaar wachten, voor hij kan huwen en een
beshoorlrjke levensstandaard heeft bereikt.
De heer HAlAK acht het terecht, dat de
heer Florusse zegt, dat het salaris niet te hoog
is. De Voorzitter heeft terecht gezegd, dat de
heer Oggel er ook voor gewerkt heeft en de
heer Kuzee het er thans ook voor heeft willen
doen. In dit salaris zit natuurlijk ook het feit,
dat de heer Kuzee pas aangesteld is. Spreker
sou het dan ook willen afzien. Hij geeft direct
toe, dat het salanis niet hoog is en terecht is
er door den heer Florusse op gezinspeeld, dat
het zoo lang duurt eer hij zal kunnen huwen.
Het duurt 8 jaar voor hij zijn maximum heeft
bereikt. Spreker geeft in overweging, de 4
tweejaarlijksche verhoogingen te veranderen
in 4 ddnjaarlijksche, en gelooft, daarin den be
trokkene een heel eind tegemoet gekomen te
zijn. Hij' meent, dat hier niets tegen kan zijn.
Indian men ziet naar omliggende gemeenten,
dan moet spreker direct toegeven, dat dit
salaris aan den lagen kant is en hij gelooft,
dat men teVreden mag zijn over dezen ambte
naar. Hij herhaalt zijn advies, de thans be-
staande 4 tweejaarlijksche verhoogingen te
vervangen door 4 eenjaarlijksche. De betrok
kene komt dan 4 jaar eerder aan zijn maxi
mum. Hij gelooft, dat hem daarmede een
mooie tegemoetkoming wordt verleend.
De VOORZITTER deelt mede, dat het sala
ris door Burgemeester en Wethouders eenvou-
dig is vastgesteld als voorgaande jaren. Deze
regeling is er, en in verband met het feit, dat
de betrokkene pas 1 Mei 1.1. in dienst is ge
komen, is het idee bjj Burgemeester en Wet
houders gerezen, in de bestaande regeling
geen verandering te moeten aanbrengen.
De heer KOCfFMAN onderschrijft ten voile
de woorden van den heer Haak. Eer deze man
een gezin kan vormen, duurt het jaren. Want
dat kan hij betrekkelijk op dit salaris niet. En
voor een eerste ambtenaar ter secretarie wordt
tegenwoordig zooveel vereischt, dat een der-
gelijke functie ook niet zoo min is. Men moet
papieren hebben, waar men van achterover
rolt. Wat de heer H. de Feijter wil acht spre
ker evenwel een beetje voorbarig. De ambte
naar is pas aangesteld. Het is zijn eerste sei-
zoen, dat hij meemaakt en om hem nu in het
eerste seizoen al een verhooging van salaris te
geven, vindt spreker sterk. Daaraan heeft de
betrokkene waarschijnlijk zelf ook niet ge-
dacht of om gevraagd.
Toch wilde spreker deze zaak tegen de vol-
gende begrooting in het oog houden, en reke-
ning houden met de woorden die hier zrjn ge-
sproken. Het voorstel van den heer H. de Feij
ter kan spreker niet steunen, doch gevoelt
meer voor dat van den heer Haak. Hij acht dit
niet onbillijk.
De heer MAAS voelt veel voor den gedach-
tengang van de heeren Haak en Koopman, in
het belang van den heer Kuzee.
De heer HAMELINK vraagt, of er samen-
hang is tusschen de verschillende salarissen.
Spreker vindt het een beetje eigenaardig, dat
de prestaties zoo en zoo beloond worden. In
dian men middenin een greep doet, ziet men
dat de een meer salaris heeft dan de ander.
Spreker meent, dat de samenhang hierin ver-
broken is.
De VOORZITTER geeft als zijn persoonlijke
meening te kennen, dat het waar is, dat het
salaris van dezen ambtenaar niet aan den hoo-
gen kant is. Daar zullen alien het mee eens
zijn.
De heer A. DE FEIJTER stemt, gehoord de
besprekingen, toe, dat de betrokken ambte
naar geen hoog salaris geniet. Spreker is ook
van gevoelen, dat hierin een beetje wijziging
wel aangebracht mag worden. Als men de na-
buriee gemeenten ziet, waar 2 of 3 ambtena
ren zijn, dan is het salaris inderdaad aan den
lagen kant. En deze ambtenaar moet even-
goed zijn werk leveren als een ander. Het
moet een ambtenaar zijn, waar op gerekend
moet en ook kan worden. Als de secretaris
met vacantie is, is hij de man, die de secretarie
moet leiden. Spreker is er niet voor, het aan
vangssalaris te verhoogen, wel wil hij mee-
gaan met een voorstel de 4 tweejaarlijk
sche verhoogingen om te zetten in 4 eenjaar-
lijksche, waardoor hij vlugger in salaris naar
boven gaat. De verhoogingen als zoodanig wil
hij liever laten zooals die zijn.
De heer DE KOIBIJER zou liever meegaan
het het gedacht van den heer Koopman, en,
waar de betrokkene nog geen jaar in dienst
is, eens een jaar afzien.
De VOORiZTTTBR meent, dat, als hij den
heer Koopman goed beluisterd heeft, deze ook
voor het voorstel van den heer Haak is.
De heer DE KOEUER dacht, dat de heer
Koopman gezegd had, nog een jaar te wach
ten.
De heer KOOPMAN merkt op, gezegd te
hebben, dat hij in deze vergadering nog geen
voorstel zou willen doen, doch wel heeft over-
wogen, dat het aanbeveling zou verdienen de
4 tweejaarlijksche verhoogingen om te zetten
in 4 eenjaarlijksche.
Er was ten aanzien hiervan geen voorstel,
doch nu wethouder De Feijter er zich ook voor
heeft verklaard, meent spreker, dat een voor
stel welwillend zal worden ontvangen. Een
dergelijk voorstel is ten voordeele van den
heer Kuzee. Zooals gezegd, was hij niet voor-
nemens, in deze vergadering een voorstel te
doen.
De heer HAAK geeft te kennen, dat als
men het oor te luisteren legt, tot zijn genoe-
gen de meening naar voren komt, dat het
salaris aan den lagen kant is. Het is nu toch
lood om oud ijzer, of een besluit genomen
wordt, dan wel of deze zaak terugverwezen
wordt naar Burgemeester en Wethouders, om
het besluit van den raad te veranderen. Spre
ker stelt er dan ook prijs op, dit nu te ver
anderen en dan zoo, dat wat nu besloten
wordt, feitelijk op 1 Mei a.s. in werking treedt,
want op 1 Mei 1937 is de heer Kuzee in dienst
gekomen. In verband met het feit, dat het dan
toch bij deze begrooting tfehandeld moet wor
den, acht spreker het beter, dat er nu een be
sluit valt.
Tijdens de besprekingen heeft spreker een
en ander goed overdacht en meent, nu met
een voorstel te mogen komen om de twee
jaarlijksche verhoogingen te veranderen in
eeni aarl ij ks che.
Hij geeft den leden in overweging, daaraan
mee te werken, daar alien van meening blijken
te zijn, dat dit salaris aan den lagen kant is.
Door den heer Florusse is gezegd, dat de be
trokkene aan dit salaris vast zit, doch daar
staat tegenover, dat de heer Kuzee niet ver-
pldcht is, in deze gemeente te blijven, en in-
dien hij weg zou gaan wat niemarid hem
kwalijk zal nemen zou men dan een aan
vangssalaris moeten geven van f 1100. Spre
ker acht het beter, het minimum van 1000
aan te houden, en ook het maximum van
f 1400, doch alleen de tweejaarlijksche ver
hoogingen te wijzigen in eenjaarlijksche. Daar-
uit vloeit dan voort, dat de heer Kuzee op 1
Mei a.s. niet f 1000, doch f 1100 salaris zal
hebben.
De VOORZITTER resumeert de gehouden
besprekingen betreffende de jaarwedde van
den ambtenaar ter secretarie. In verband
hiermede heeft de heer Haak het idee ter tafel
gebracht, zijn tweejaarlijksche verhoogingen
te veranderen in ednjaarlij'kscheDe heer
Kuzee is 1 Mei 1937 als ambtenaar in dienst
der gemeente gekomen en zou dus op 1 Mei
1939 zijn eerste verhooging zien ingaan. Ge
hoord de besprekingen kunnen Burgemeester
en Wethouders het voorstel van den heer Haak
om de 4 tweejaarlijksche verhoogingen te ver
anderen in eenjaarlijksche, ovememen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
15. iSchrijf- en bureaubehoeften. 250.
De heer DE VISSER verklaart, zich na de
gegeven uiteenzettingen wel met dezen post te
kunnen vereenigen. Uiteraard beschikte hij
niet over de gegevens om die te kunnen be-
oordeelen, wat thans wel het geval is. Hetzelf-
de wenscht hij te zeggen omtrent post 23.
16. Druk- en bindwerk. 525.
17. Onderhoud enz. van het gemeentehuis.
200.
18. Onderhoud meubelen, idem. 150.
19. Verlichting en verwarming. f 225.
20. Abonnementen. 64.
21. Archief. f 25.
22. Plaatsen van advertentien. f 20.
23. Reis- en verblijfkosten. f 25.
24. Postrekening. 5.
25. Telefoon. 85.
26. Kiezerslijsten. Memorie.
27. Verteringen stembureaux. Memorie.
28. Kosten van het kadaster. 10.
29. Bezoldiging Ambtenaar Burgerlijken
stand, f 410.
30. Overige kosten van de Burgerlijken
Stand. 70.
31. Bevolkingsregisters, enz. /600.
De heer DE JONGE geeft te kennen, dat in
het verslag van het onderzoek der begrooting
bij dezen post staat, dat de commissie in haar
geheel van oordeel was, dat deze post niet
noodig was. Enkele dagen nadat de vergade
ring der Commissie had plaats gehad, moest
spreker ter secretarie zijn en verzocht de be-
ambten, 2 adressen voor hem op te zoeken.
Dit duurde tien minuten en heeft spreker tot
een ander gedacht gebracht. Voor het raad-
plegen der bevolkingsregisters waren 2 groote
boeken noodig, welke in de kast achterom den
hoek van het loket werden opgeborgen. Het
is tegenwoordig een heel moeilrjke zaak, de
werkloozen nemen veel meer tijd in beslag dan
vroeger, met bonnen enz. Indien een kaart-
systeem wordt ingevoerd, zal iemand die om
een dergelijke inlichting komt, vlugger gehol-
pen kunnen worden. Daar komt bij, dat van
hoogerhand mettertijd zal worden geeischt,
dat een kaartsysteem wordt ingevoerd. Spre
ker Is dan ook teruggekomen op zijn aanvan-
kelijk idee, door de ervaring die hij heeft op-
gedaan.
De heer DE VTSSER wil omtrent deze zaak
een kleine inlichting. Er wordt gezegd, dat de
gemeenten door de regeering verplicht worden
het persoonskaartenstelsel in te voeren vddr
1 Januari 1941. Nu wordt dit wel gezegd, en
geschermd met den fatal en datum van 1 Ja
nuari 1941, doch geldt dat ook voor de ge
gevens zooals die op de secretarie van deze
gemeente bestaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat, zooals in
de stukken vermeld is, deze zaak in 1940 ge-
reed moet zijn. Immers heeft de regeering be-
paald, dat vddr 1 Januari 1941 het persoons-
kaartcnstelsel moet zijn ingevoerd. Men leeft
thans reeds bijna in 1938 en dienen dan ook
voor dat jaar de gelden te worden gevoteerd,
in verband met dien fatalen datum. Burge
meester en Wethouders stelden zich voor,
hiermede in 1938 te beginnen, daarmee zal
waarschijnlijk geheel het jaar 1938 gemoeid
zijn, en ook een gedeelte van 1939. In elk
geval moet het gebeuren, en thans gaat het
om de vraag, zal de raad dit toestaan, ja of
neen. Indien de raad besluiten zou, het niet
te doen, dan zit men er het volgend jaar mee,
en moeten Burgemefster en Wethouders het
volgend jaar met hetzelfde voorstel komen,
tenzij de gemeente eerder zou worden aange-
wezen door de regeering om diit systeem in te
voeren. Want 2 maal per jaar worden door de
regeering een aantal gemeenten aangewezen,
om het persoonskaartenstelsel in te voeren.
Indien dus de raad het gevraagde bedrag niet
toestaat, beteekent dit uitstel van executie.
Het is thans reeds bijna 1938 en dan duurt het
ook niet zoo lang meer, of de verplichting zal
de gemeenten worden opgelegd.
De heer H. DE FEIJTER vraagt, wie dit
werk zal moeten uitvoeren. Moet hiervoor
iemand benoemd worden, of kan het op de
secretarie gebeuren?
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders te zijner tijd met voor-
stellen daarvoor zullen komen. Hij deelt mede,
dat Burgemeester en Wethouders hiervoor
waarschijnlijk een ambtenaar zullen moeten
aanstellen, want de ambtenaren op de secre
tarie kunnen dit onmogelijk voor elkaar krij-
gen. Er zal dan ook moeten worden uitgezien
naar hulp.
De heer FLORUSSE vraagt, of, aangezien
Burgemeester en Wethouders te zijner tijd
met voorstellen zullen moeten komen, zij dan
zullen toezien, wie met dit werk belast wordt.
Wellicht was het mogelijk, die door volontairs
te doen uitvoeren, dan hadden die er ook iets
aan. Spreker zeigf dit, aangezien Burgemeester
en Wethouders hebben opgemenkt, dat zij er
een ambtenaar voor zullen moeten aanstellen.
En dan zullen zij waarschijnlijk met /600 niet
toe kunnen komen.
Spreker staat geheel aan de zijde van den
heer De Jonge. Hij ondervindt hetzelfde hier,
en ook op andere plaatsen moet hij wel eens
inlichtingen inwinnen. En dan strook't-het
niet steeds. Misschien was het mogelijk, de
jongens van de secretarie dit te laten ver
dienen.
De heer DE VISSER merkt op, eigenlijk
geen ant woo rd te hebben gekregen op zijn
pertinente vraag, of invoering van het per
soonskaartenstelsel voor 1 Januari 1941 voor
deze gemeente noodig was. De vraag is hier,
welken vorm heeft de bevolkingsboekhouding.
Men moet goed weten, waar het om gaat. De
gemeenten, die de bevolkingsboekhouding hou
den in vastbladigen vorm, moeten vddr 1 Ja
nuari 1941 het persoonskaartenstelsel hebben
ingevoerd. Is er hier nu een los- of vastbladi
gen vorm?
De VOORJZnTHR wijst er op, dat het vddr
1 Januari 1941 moet.
De heer DE VISSER: Dus het is niet in los-
bladigen vorm?
De VOORZITTER herhaalt, dat het voor 1
Januari 1941 overal moet toegepast zijn.
De heer DE VISSER kan dit uit artikel 39
der betreffende wet niet lezen.
De VOORZITTER merkt op, dat deze vraag
thans eigenlijk niet aan de orde is. Burge
meester en Wethouders stellen den raad voor
600 te voteeren in 1938 om aan te vungen
met een wijziging in het systeem der bevol
kingsboekhouding. Indien zich hierbij nog on-
voorziene omstandigheden voordoen, zal met
dit werk ook nog een stuk van 1939 gemoeid
zrjn.
De heer KOOfHMAN meent, dat de zaak niet
erg duidelijk gesteld is. Spreker stelt op den
voorgrond, dat hij voor a 11 e verbetering is.
Dit is hij in zrjn bedrijf, en ook voor de ge
meente. Hij zal er dan ook voor te vinden zijn,
deze verbetering toe te passen. Het zal een
heel groot gemak zijn. Die uitgaaf heeft men
eenmaal en dan is men er voor heel ons ver-
dere leven van af. Spreker is dan ook niet de
man om tegen dezen post van /600 te stem-
men. Hij is voor alle dingen die modem zijn,
ook in de administratie van de gemeente.
Maar de Voorzitter legt hier den nadruk op
de verplichting om het persoonskaartenstelsel
voor 1 Januari 1941 in te voeren, terwijl de
heer De Visser niet kan lezen, dat dat voor
onze gemeente verplicht is. Daarom
vraagt de heer De Visser, of de gemeente er
ook toe verplicht is, daar alleen de ge
meenten, die de bevolkingsboekhouding hou
den in vastbladigen vorm, die verplichting
hebben. Nu was zijn vraag, of de gemeente
een vast- of een losbladig stelsel heeft. En
daarop heeft hij inderdaad geen antwoord
ontvangen, terwijl hij uit de voorschriften niet
kan lezen, dat de gemeente er inderdaad
toe verplicht is.
Zijn redeneering is: voeren wij den losbla-
digen vorm, dan kan de regeering ons niet
verplichten. De Voorzitter legt den nadruk
op het moeten vo6r 1 Januari 1941, doch
de heer De Visser vraagt zich af: is dat wel
zoo? Er staat dat de gemeenten, die de
bevolkingsboekhouding in vastbladigen vorm
hebben, het persoonskaartenstelsel voor den
fatalen datum moeten invoeren. De gemeen
ten die den losbladigen vorm hebben, zijn daar-
toe dus niet verplicht.
De VOORZITTER wijst er op, dat uit de
stukken gelezen kan worden, dat Burgemees
ter en Wethouders den raad vragen, het geld
voor het omwerken van de bevolkingsboek
houding te voteeren. De heer Koopiman heeft
het voorstel in de stukken gelezen, wat moe
ten Burgemeester en Wethouders er meer aan
toevoegen? Het bedrag, dat gevraagd wordt,
is nader gespecificeerd.
De heer DE VISSER wijst op art. 39, Hoofd-
stuk m.
„1. Gezinsregisters volgens het bij het in
werking treden van dit besluit geldende
model kunnen, voor zoover zij worden ge-
„houden in kaartvorm of in losbladigen boek-
„vorm, in gebruik blijven totdat daaromtrent
nader zal zijn bepaald.
,,2. Vastbladige registers kunnen tot uiter-
„lijk 1 Januari 1941 in gebruik blijven.
,,3. Vervanging of vemieuwing van een ge-
„zinsrf gister geschiedt slechts door een per-
„soonsregister en, behoudens het bepaalde in
,,het tweede lid, onder goedkeuring van Onzen
.Minister en onder door dezen te stellen voor-
,,waarden."
Het gaat er bij spreker niet om, het geld al
of niet te voteeren, doch uitsluitend hierom:
heeft de gemeente een vast- of een losbladigen
vorm van bevolkingsboekhouding Spreker
moet er tegen protesteeren, dat een lid van
den raad op een vraag geen opening van
zaken wordt gegeven. Zijn bedoeling is thans
te weten of een vastbladige, dan wel een los-
bladige vorm van bevolkingsboekhouding ge-
bruikt wordt. Wordt een vastbladigen vorm
gebruikt, dan is de gemeente verplicht, het
persoonskaartenstelsel vddr 1 Januari 1941 in
te voeren. Is een losbladige boekvorm in ge
bruik, dan is dit niet het geval. Sprekers per
tinente vraag, hoe is dit?, is door den Voor
zitter niet beantwoord. Het is moeilijk, een
oordeel te vormen, als niet voldoende opening
van zaken wordt gegeven. De heer Koopman
heeft ook op sprekers vraag geattendeerd en
dit zelfde ook gezegd, doch ontving hierop ook
geen antwoord. Hierdoor wordt de suggestie
gewekt, dat niet voldoende opening vai zaken
gegeven wordt.
De VOORZITTER moet er tegen op komen,
dat hij geen voldoende opening van zaken zou
hebben gegeven. Om te beginnen, bestaat voor
ieder raadslid volop gelegenheid, kennis te
nemen van de betreffende materie. Dat hij
niet voldoende opening van zaken zou hebben
gegeven moet hij dan ook ontkennen. Spreker
heeft naar voren gebracht, dat deze zaak
vddr 1 Januari 1941 klaar moet zijn en verder,
dat, indien de raad het gevraagde bedrag niei
zou voteeren, dan toch het daarop volgend
jaar daarmede begonnen zou moeten worden.
Daarom hebben Burgemeester en Wethouders
ook voorgesteld, dit bedrag voor 1938 te
voteeren. Vinden de heeren een uniform
systeem niet goed, dan moeten zjj daar tegen
stemmen. Spreker moet er evenwel op wijzen,
dat reeds 200 gemeenten, d.w.z. pl.m. 20
van alle gemeenten in Nederland dit systeem
hebben ingevoerd. En de regeering heeft zich
voorgesteld, dat het een uniform systeem
moet worden over geheel Nederland. In de
bladen kan men van tijd tot tijd lezen, dat aan
bepaalde gemeenten is opgedragen, het per
soonskaartenstelsel in te voeren.
De SECRETARIS wijst er op, dat de heer
De Visser heeft gevraagd of het systeem van
bevolkingsboekhouding der gemeente in vast
bladigen of losbladigen vorm wordt gehouden.
Zijn motief is, dat indien een losbladigen vorm
in gebruik is, de gemeente niet verplicht is.
Hij wenscht per sd te weten of dit een vast
bladigen of een losbladigen vorm is.
De VOORZITTER herinnert er aan, dat
nog enkele jaren geleden een groot folio is
aangeschaft.
De SECRETARIS deelt mede, dat het
systeem, dat in gebruik is, los- noch vast-
bladig is. De gemeente zwemt ongeveer tus
schen deze twee systemen in, het is niet los
bladig, doch ook niet vastbladig.
Er komen in de tegenwoordige boekhouding
verschillende gegevens niet voor, die wel op
de kaarten vermeld zouden kunnen worden.
En het is een hopeloos werk, om deze gegevens
in de verschillende boeken bij te schrijven.
Daarom dan ook hebben Burgemeester en
Wethouders gezegd, laten wij er in 1938 mee
beginnen.
Toen spreker hier kwam waren registers
van 1891 in gebruik. In 1916 zijn nieuwe
registers aangeschaft. IZooals de heer Koop
man gezegd heeft, is het een nieuwigheid.
Telkeris worden bij beschikking van den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken gemeenten
aangewezen. die het persoonskaartenstelsel
moeten invoeren. Dit aantal is thans gestegen
tot pl.m. 200, en daarom meenen Burgemees
ter en Wethouders, het ook thans te moeten
invoeren. Spreker zal niet ontkennen, dat
het misschien niet langer zou kunnen duren,
voor het persoonskaartenstelsel ingevoerd
zou zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat er nu een
maal een datum gesteld moet worden, er zal
wellicht nog wel eens uitstel of ontheffing
verleend kunnen worden. Er kunnen zich
omstandigheden voordoen, dat een gemeente
onverhoopt niet in de gelegenheid is, het stel
sel in te voeren en dan dient er voor die cate-
gorien uitstel verleend te worden.
De heer A. DE FEIJTER wijst er op, dat
het in het verschiet ligt, dat het persoons
kaartenstelsel over het heele land ingevoerd
wordt. Spreker weet niet, wanneer de ge
meente daartoe verplicht zou zijn, doch hoe
meer gemeenten het stelsel hebben ingevoerd,
hoe vlugger het ook gaan zal. En dan zullen
het niet alleen de gemeenten zijn, die een
vastbladig stelsel hebben, doch ook die ge
meenten, die een losbladig stelsel toepassen,
zullen het kaartenstelsel moeten invoeren.
Indien men een jaar verder is, zal men er
wel op mogen rekenen, dat het ingevoerd moet
worden, terwijl bovendien nog altijd de kans
zou bestaan dat de gemeente werd aange
wezen, zooals twee maal per jaar gebeurt.
Spreker veronderstelt, dat eerst die gemeen
ten aangewezen zullen worden, die een vast
bladig stelsel hebben, en daarna die gemeen
ten, die een losbladige boekhouding hebben.
Men zal er dus toch aan vast zitten. Men kan
het dit jaar afvoeren, doch staat dan het
daarop volgend jaar weer voor deze uitgaaf.
Het is nu eenmaal zoo, dat de regeling er is.
Er is geen mis op, of het zal zoo komen, dat
de gemeente het moet invoeren.
De heer KOOPMAN beluistert een scep-
tischen toop aan de bestuurstafel. Het doet
er ten slotte niet toe, of er een vast- of los
bladig systeem is, ten slotte hangt er de korte
keur uit.
Het gemeentebestuur heeft tijd tot 1 Janu
ari 1941, doch voor dien tijd kan men er al
zijn voordeel mee doen. Er is naar sprekers
meening geen enkele grond, om er tegen te
stemmen. Spreker ziet uit de raming, dat
er een post van /300 is geraamd voor schrijf-
loon. Dit komt dan toch ook weer in handen
van iemand die het gebruiken kan, spreker
vertrouwt, dat Burgemeester en Wethouders
dit zoo rendabel mogelijk zullen besteden.
De heer HAAK meent, indien hij de zaak
goed bekij.kt, dat de zaak zoo is, dat indien
de bevolkingsregisters niet overeenstemmen
met het vastgestelde schema, er een tijd komt,
dat van hoogerhand gezegd wordt, dat de ge
meente het zoo moet invoeren. Spreker
meent, hierop een beetje te moeten wijzen.
Hij heeft met voile aandacht naar de vraag
van den heer De Visser geluisterd en ook naar
de beantwoording. Daaruit bleek, dat de ge
meente er zoowat tusschenin zweeft. Nu is
sprekers vraag, of het persoonskaartenstelsel
dusdanige voordeelen biedt, dat het verant-
woord is, dit in te voeren. Indien spreker
goed geluisterd heeft, is de gemeente niet ver
plicht, het persoonskaartenstelsel in te voeren
voor 1941. Doch, waar die verplichting niet
bestaat treden dan bij invoering van het
nieuwe stelsel er dusdanige voordeelen voor
in de plaats, dat het verantwoord is, dit stelsel
in te voeren?
De VOORZITTER deelt mede, dat bjj
Koninklrjk besluit van 31 Maart 1936 voor
schriften zijn gegeven, voor een gewijzigde
bevolkingsboekhouding, d.w.z. op de wijze
zooals de secretaris dit zooeven heeft uiteen-
gezet. Hierbij worden voor iedere inwoner
kaarten gemaakt, waarop alle gegevens, die
voor den persoon van belang zijn, vermeld
worden.
De SECRETARIS deelt mede, dat indien
iemand verhuist, hrj de kaart meekrijgt naar
zijn nieuwe woonplaats. Ook in deze gemeen
te berusten reeds verschillende kaarten van
personen, die uit andere plaatsen hierheen
gekomen zijn.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze per-
sonen hun kaarten dan op de secretarie der
gemeente, waarheen zij verhuisd zijn, moeten
afgeven.
De heer HAAK constateert, dat dit dus een
vereenvoudiging zal beteekenen.
De SECRETARIS deelt mede, dat op deze
kaarten wordt aangeteekend invaliditeits-
rente, ouderdomsrente, pensioengerechtigdheid
enz. van de betrokkenen. Als men het spreker
vraagt, voert hij hat liever niet in, het is een
ontzettende karwei.
De heer HAAK meent, dat, indien het een
maal achter den rug is, dan ook de voordeelen
komen.
De SECRETARIS vervolgt, dat de gemeen
ten de kaarten niet zelf drukken, deze zijn
geheel unifohm voor het geheele land en wor
den door het rijk tegen een bepaalden prijs
beschikbaar gesteld.
Men mag dit systeem niet invoeren als men
het wil, dit moet eerst door den Minister wor
den goedgekeurd, en daarna kan men vragen,
de kaarten tegen een gereduceerden prijs
beschikbaar gesteld te krijgen.
De heer HAAK veronderstelt, dat de ge
meente met den stroom mee zal moeten.
Indien eenmaal een 80 is aangesloten, is
er heelemaal geen ontkomen meer aan. Spre
ker meent, dat indien het geheel is ingevoerd,
het ook zijn voordeelen en gemakken zal
hebben.
De heer H. DE FEIJTER kan zich, gehoord
de besprekingen, bij het voorstel van Burge
meester en Wethouders neerleggen.
De heer DE VISSER kan zich, waar het
register niet in vastbladigen vorm wordt ge
houden, en omtrent den tijd van invoering voor
die categorie nader door den Minister zal
worden beschikt, met dezen post niet ver-
eenigen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aanvaard met 10 tegen 1 stem.
Voor stemmen de heeren A. de Feijter, A.
de Koeijer, Florusse, Wisse, Haak, H. de Feij
ter, Maas, Koopman, Hamelink en De Jonge;
tegen stemt de heer De Visser.
(Wordt vervolgd.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door onze abonnd's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Heemraadsingel 84 te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
DE BEDRIJFSTENTOONSTELLING
TE GENT.
Qalangs heb ik gewezen op de zgn. techni-
sche pluimveetentoonstelling, weake van 13
15 November zou plaats vinden en nu deze
tentoonstelling alweer achter den rug is, moet
ik zeggen, dat zij volkomen de moeite en kos
ten van de reis waard geweest is. Feiteljjk is
dit soort tentoonstelling op het oogenblik eenig
in zijn soort, vroeger hebben wij in Nederland
ook wel eens een paar malen een z.g. bedrrjfs-
tentoonstelling georganiseerd, maar tot een
geregeld systeem is het niet gekomen. De 6e
technische te Gent was in elk opzicht een suc-
ces. Zij zag er beter uit dan verleden jaar en
het aantal bezoekers was uitstekend.
Feitelijk staat men verbaasd als men deze
indrukwekkende stands ziet dat zoo iets er
uit kan, want de onkosten voor de deelnemers
zijn niet gering en elk jaar zien we hoe de
eoncurrenten weer wat mooiers en grooters
maken om nog beter voor den dag te komen.
Dat viel me ditmaal sterk op bij den reuzen
stand der Petersine broedkasten, de zgn. hat-
chibaters, geexposeerd door den heer Daniel
de Jongh uit Zeist. Hatc'hibator is een raar
woord, ,,to hatch" beteekent het uitkomen van
kuikens of broeden in het algemeen. Deze
broedkasten met een capaciteit van 16000,
voorzien van de meest modeme uitvindingen
der techniek, zijn ware broedwonders en als
men daar dan drie van zulke broed-reuzen
ziet staan bijna onhoorbaar zoemend in voile
werking, in een keurige stand in modemen
stijl, dan raakt men wel sterk doordrongen
van de groote financieele belangen die er aan
de pluimveehouderij vast zit. Deze enorme
stand die bijna den gebeelen achterwand der
zaal besloeg werd zeer handig geflankeerd
door twee broederijen-fokkerijen, welke voor
hun bedrijf van de Petersines gebruik maken.
Maar ook Belgie kan met reuzen machines
voor den dag komen en zoo was er een stand
van de bekende firma Karel de Rijcke te Ga-
veren, die zoowel door haar keurige machines
als haren omvang sterk de aandacht trok. Er
waren trouwens meer broedkasten aanwezig
en de pluimveehouder kreeg dan ook op deze
tentoonstelling een prachtige gelegenheid alle
finesses der verschillende systemen en machi
nes te aanschouwen en te bestudeeren.
Naast de broedmachines vind ik altijd de
stands der fokkers zeer interessant. Zij bieden
een pracht gelegenheid voor den fokker om
contact met het publiek te krijgen en er wor
den dan ook op de tentoonstelling heel wat
zaken gedaan. Br waren werkelijk aardige
stands op dit gebied. In hoofdzaak komen ze
er op neer, dat een paar mooie foktoomen der
gefokte rassen vertoond worden en een aantal
foto's die een indruk van het bedrijf geven. De
een brengt wat meer luxe aan dan den ander.
maar alien bereiken hun doel. Ik zag een stand
die met herfstbloemen en groen al heel aan-
trekkelijk gemaakt was, een andere van de be
kende mevrouw Magerman te St. Maertens-
Lathem liet een groote kunstmoeder zien met
kuikens van Khaki Campbell eenden. Derge
lijke fokkersstands missen wij op onze Neder-
landsche tentoonstellingen, wat zeer jammer
is, daar zij de tentoonstellingen een meer in
teressant cachet geven en ook opvoedend wer
ken. Zoo gaf een stand van den heer Oom-
haire een lijst van hennen waarvan de fok-
hanen gekweekt worden en uit die lijst zien we
hoe daar hennen zijn die tot in haar 5de leg-
jaar aardig produceeren, terwijl het groote
voordeel van dit lang aanhouden der hennen
en hanen is, dat men weet hoe hun afstamme-
iingen zijn. De nieuwe fokkerij staat geheel in
het teeken der afstammelingencontrole en
meer en meer wordt dit aan het publiek duide
lijk gemaakt.
Ik noteerde twee hennen die o.a. in 5 achter-
eenVolgende jaren gelegd hadden: hen no. 811
235, 207, 175, 151, 137 eieren en hen no 836
215, 189, 161, 149 en 135 eieren.
In Emlichtheim, in de buurt van Bentheim.
zag ik onlangs bij den Holiandschen fokker ten
Brink, die in Duitschlamd een der beste bedrtj-
ven heeft, hennen zoowel als hanen van 6 en 7
jaren oud, alien met een keur van gecontro-
leerde afstammelingen, sterke, gezonde, goede
productiedieren. Daar moet het in de toekomst
naar toe en op tentoonstellingen zooals de
Gentsche wordt het publiek in die richting op-
gevoed.
Natuurlijk lieten de voerfabrikanten rich
ook niet onbetuigd, zoowel grondstoffen, vita-
minerijke preparaten als gemengd voer werden
in keurige stands vertoond. Ook hier krijgt de
pluimveehouder weer gelegenheid met de leve-
rancier te spreken en veel nuttige kennis op
te doen, temeer ook daar op verschillende
stands ook practiscbe voerbakken en drink-
emmers vertoond werden. Meer en meer zien
wij drinkemmers verschijnen die door middel
van electriciteit of petroleum 's winters matig
verwarmd kunnen worden, wat ik een groot
voordeel acht, daar een goede drinkwatervoor-
ziening in den winter absoluut noodig is voor
een flinke leg.
Het sexen van kuikens, dat in Belgie veelal
door Japanners geschiedt, neemt zooals ik uit
een statistiek zag, toe. In 1935 werd 1.2 pet.
der kuikens gesext, in 1936 3 pet. en in 1937
niet minder dan 18 pet.
Naast deze technische tentoonstellingen, we
zouden kunnen zeggen een soort jaarbeurs.
hield de Gentsche Kon. Vereeniging het Neer-
hof haar jaarlijkscbe tentoonstelling van rae-
pluimvee. Ongeveer 2000 nummers waren aan
wezig, 400 meer dan verleden jaar en ook hier
was vooruitgang te bespeuren in de manier
waarop de dieren tentoongesteld waren.
Als we het geheel overzien, komen we tot de
conclusie, dat er in .Belgie hard gewerkt wordt
en veel belangstelling bestaat voor de eischen
der modeme pluimveehouderijDe Algemeene
Vlaamsehe Pluimveehouders Vereeniging, A.
V. P. V., eenige jaren geleden opgericht, doet
onder de krachtige leiding van haar bestuura-
leden de Rijcke en Ohrispels verbazend veel
goed werk en haar officieel orgaan het Vlaam
sehe pluimveeblad verheugt zich terecht in
toenemende bloei.
Dr. B. J. C. TE HENNEPE.
(Nadruk verboden.)