Pluimvee-Rubriek Volgno. 165. iHet lid de heer De Visser is van oordeel, dat deze post op 1000 zou kun- nen worden uitgetrokken. Voor bijdrage nijverheidsonderwijs is uitge trokken 1100, terwijl is uitgegeven in 1935 1017,61 en in 1936 930,09. Het betreft hier een wettelijk opgelegde bij- drage terwijl de hoegrootheid afbangt van het aantal leerlingen uit deze gemeente dat de hier bedoelde inrichtingen bezoekt. Dit loopt het eene jaar buiten het andere jaar nog al eens uiteen en daarom is het noodzakelijk deze pbst op dit bedrag te handhaven. Inkomsten: 1. Batig slot. 4300,68. 2. Gedeelte van idem, f 2121.33. 3. Achterstallige inkomsten. Memorie. Uitgaven 4. Achterstallige uitgaven. Memorie. Inkomsten: 5. Uitkeering art. 3 Gemeentefonds. 3000. 6. Idem. 12899,01. 7. Secretarie leges. 600. 8. iRechten vuurwapenreglement. Memorie. Uitgaven 9. Jaarwedde burgemeester. 2600. 10. Jaarwedde wethouders. f 380. 11. Jaarwedde secretaris. f 3400. 12. Jaarwedde ontvanger. f 1380. 13. Presentiegeld leden jran den raad. f 154. 14. Jaarwedde ambtenaren. f 1758,33. He heer H. DE FEUTER vraagt, wat de heeren denken te doen met den ambtenaar ter secretarie. Naar zijn meening heeft deze amb tenaar weinig tractement. De VOORZITTER vraagt, of de heer De Feijter een voorstel heeft. De heer H. DE FEIJTER antwoordt beves- tigend. Hij had een voorstel om den betrokkene een salaris te geven van 1200, omreden deze man op het oogenblik in loon beneden een gem een tewerkm an staat. De heer FLORUSSE deelt mede, dat het hem bij inzien der betreffende stukken is op- gevallen, dat een ambtenaar als de heer Kuzee, die administratief werk verricht, be- zlen bij de andere ambtenaren, een bezoldiging heeft, die aan den lagen kant is. Spreker weet niet of het van Gedeputeerde Staten mag, om hem een verhooging te geven, doch het viel hem direct op, dat zijn salaris aan den lagen kant was. De VOORiZl'itER wijst er op, dat zooals be- kend, het aanvangssalaris van den heer Kuzee f 1000 bedraagt en met tweejaarlijksche ver hoogingen van f 100 loopt tot 1400. Als hij 2 jaar in dienst der gemeente is, gaat hij in salaris 100 vooruit. Zoo heeft ook de vorige ambtenaar, de heer Oggel, hier ge- leefd. De heer FLORUSSE herhaalt, het voor zich- zelf ook een beetje sterk gevonden te hebben tegenover het tractement van b.v. den veld- wachter. Wat is het verschil tusschen een politieman en een dergelijk ambtenaar. Het is waar, dat de ambtenaar in kwestle enkele tweejaarlijksche verhoogingen geniet. Doch wat is het versohil in het werk van den veld- wachter en van den ambtenaar ter secretarie Het duurt naar sprekers meening te lang, voor de betrokkene op zijn maximum komt. Spre ker is er voor, dat hierin v.erandering komt, doch als de raadsleden er tegen zijn, gaat dit natuurlijk niet door. Het duurt te lang, voor- dat het maximum bereikt wordt. Als een der gelijk ambtenaar ver van huis woont, moet hij 4 jaar wachten, voor hij kan huwen en een beshoorlrjke levensstandaard heeft bereikt. De heer HAlAK acht het terecht, dat de heer Florusse zegt, dat het salaris niet te hoog is. De Voorzitter heeft terecht gezegd, dat de heer Oggel er ook voor gewerkt heeft en de heer Kuzee het er thans ook voor heeft willen doen. In dit salaris zit natuurlijk ook het feit, dat de heer Kuzee pas aangesteld is. Spreker sou het dan ook willen afzien. Hij geeft direct toe, dat het salanis niet hoog is en terecht is er door den heer Florusse op gezinspeeld, dat het zoo lang duurt eer hij zal kunnen huwen. Het duurt 8 jaar voor hij zijn maximum heeft bereikt. Spreker geeft in overweging, de 4 tweejaarlijksche verhoogingen te veranderen in 4 ddnjaarlijksche, en gelooft, daarin den be trokkene een heel eind tegemoet gekomen te zijn. Hij' meent, dat hier niets tegen kan zijn. Indian men ziet naar omliggende gemeenten, dan moet spreker direct toegeven, dat dit salaris aan den lagen kant is en hij gelooft, dat men teVreden mag zijn over dezen ambte naar. Hij herhaalt zijn advies, de thans be- staande 4 tweejaarlijksche verhoogingen te vervangen door 4 eenjaarlijksche. De betrok kene komt dan 4 jaar eerder aan zijn maxi mum. Hij gelooft, dat hem daarmede een mooie tegemoetkoming wordt verleend. De VOORZITTER deelt mede, dat het sala ris door Burgemeester en Wethouders eenvou- dig is vastgesteld als voorgaande jaren. Deze regeling is er, en in verband met het feit, dat de betrokkene pas 1 Mei 1.1. in dienst is ge komen, is het idee bjj Burgemeester en Wet houders gerezen, in de bestaande regeling geen verandering te moeten aanbrengen. De heer KOCfFMAN onderschrijft ten voile de woorden van den heer Haak. Eer deze man een gezin kan vormen, duurt het jaren. Want dat kan hij betrekkelijk op dit salaris niet. En voor een eerste ambtenaar ter secretarie wordt tegenwoordig zooveel vereischt, dat een der- gelijke functie ook niet zoo min is. Men moet papieren hebben, waar men van achterover rolt. Wat de heer H. de Feijter wil acht spre ker evenwel een beetje voorbarig. De ambte naar is pas aangesteld. Het is zijn eerste sei- zoen, dat hij meemaakt en om hem nu in het eerste seizoen al een verhooging van salaris te geven, vindt spreker sterk. Daaraan heeft de betrokkene waarschijnlijk zelf ook niet ge- dacht of om gevraagd. Toch wilde spreker deze zaak tegen de vol- gende begrooting in het oog houden, en reke- ning houden met de woorden die hier zrjn ge- sproken. Het voorstel van den heer H. de Feij ter kan spreker niet steunen, doch gevoelt meer voor dat van den heer Haak. Hij acht dit niet onbillijk. De heer MAAS voelt veel voor den gedach- tengang van de heeren Haak en Koopman, in het belang van den heer Kuzee. De heer HAMELINK vraagt, of er samen- hang is tusschen de verschillende salarissen. Spreker vindt het een beetje eigenaardig, dat de prestaties zoo en zoo beloond worden. In dian men middenin een greep doet, ziet men dat de een meer salaris heeft dan de ander. Spreker meent, dat de samenhang hierin ver- broken is. De VOORZITTER geeft als zijn persoonlijke meening te kennen, dat het waar is, dat het salaris van dezen ambtenaar niet aan den hoo- gen kant is. Daar zullen alien het mee eens zijn. De heer A. DE FEIJTER stemt, gehoord de besprekingen, toe, dat de betrokken ambte naar geen hoog salaris geniet. Spreker is ook van gevoelen, dat hierin een beetje wijziging wel aangebracht mag worden. Als men de na- buriee gemeenten ziet, waar 2 of 3 ambtena ren zijn, dan is het salaris inderdaad aan den lagen kant. En deze ambtenaar moet even- goed zijn werk leveren als een ander. Het moet een ambtenaar zijn, waar op gerekend moet en ook kan worden. Als de secretaris met vacantie is, is hij de man, die de secretarie moet leiden. Spreker is er niet voor, het aan vangssalaris te verhoogen, wel wil hij mee- gaan met een voorstel de 4 tweejaarlijk sche verhoogingen om te zetten in 4 eenjaar- lijksche, waardoor hij vlugger in salaris naar boven gaat. De verhoogingen als zoodanig wil hij liever laten zooals die zijn. De heer DE KOIBIJER zou liever meegaan het het gedacht van den heer Koopman, en, waar de betrokkene nog geen jaar in dienst is, eens een jaar afzien. De VOORiZTTTBR meent, dat, als hij den heer Koopman goed beluisterd heeft, deze ook voor het voorstel van den heer Haak is. De heer DE KOEUER dacht, dat de heer Koopman gezegd had, nog een jaar te wach ten. De heer KOOPMAN merkt op, gezegd te hebben, dat hij in deze vergadering nog geen voorstel zou willen doen, doch wel heeft over- wogen, dat het aanbeveling zou verdienen de 4 tweejaarlijksche verhoogingen om te zetten in 4 eenjaarlijksche. Er was ten aanzien hiervan geen voorstel, doch nu wethouder De Feijter er zich ook voor heeft verklaard, meent spreker, dat een voor stel welwillend zal worden ontvangen. Een dergelijk voorstel is ten voordeele van den heer Kuzee. Zooals gezegd, was hij niet voor- nemens, in deze vergadering een voorstel te doen. De heer HAAK geeft te kennen, dat als men het oor te luisteren legt, tot zijn genoe- gen de meening naar voren komt, dat het salaris aan den lagen kant is. Het is nu toch lood om oud ijzer, of een besluit genomen wordt, dan wel of deze zaak terugverwezen wordt naar Burgemeester en Wethouders, om het besluit van den raad te veranderen. Spre ker stelt er dan ook prijs op, dit nu te ver anderen en dan zoo, dat wat nu besloten wordt, feitelijk op 1 Mei a.s. in werking treedt, want op 1 Mei 1937 is de heer Kuzee in dienst gekomen. In verband met het feit, dat het dan toch bij deze begrooting tfehandeld moet wor den, acht spreker het beter, dat er nu een be sluit valt. Tijdens de besprekingen heeft spreker een en ander goed overdacht en meent, nu met een voorstel te mogen komen om de twee jaarlijksche verhoogingen te veranderen in eeni aarl ij ks che. Hij geeft den leden in overweging, daaraan mee te werken, daar alien van meening blijken te zijn, dat dit salaris aan den lagen kant is. Door den heer Florusse is gezegd, dat de be trokkene aan dit salaris vast zit, doch daar staat tegenover, dat de heer Kuzee niet ver- pldcht is, in deze gemeente te blijven, en in- dien hij weg zou gaan wat niemarid hem kwalijk zal nemen zou men dan een aan vangssalaris moeten geven van f 1100. Spre ker acht het beter, het minimum van 1000 aan te houden, en ook het maximum van f 1400, doch alleen de tweejaarlijksche ver hoogingen te wijzigen in eenjaarlijksche. Daar- uit vloeit dan voort, dat de heer Kuzee op 1 Mei a.s. niet f 1000, doch f 1100 salaris zal hebben. De VOORZITTER resumeert de gehouden besprekingen betreffende de jaarwedde van den ambtenaar ter secretarie. In verband hiermede heeft de heer Haak het idee ter tafel gebracht, zijn tweejaarlijksche verhoogingen te veranderen in ednjaarlij'kscheDe heer Kuzee is 1 Mei 1937 als ambtenaar in dienst der gemeente gekomen en zou dus op 1 Mei 1939 zijn eerste verhooging zien ingaan. Ge hoord de besprekingen kunnen Burgemeester en Wethouders het voorstel van den heer Haak om de 4 tweejaarlijksche verhoogingen te ver anderen in eenjaarlijksche, ovememen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 15. iSchrijf- en bureaubehoeften. 250. De heer DE VISSER verklaart, zich na de gegeven uiteenzettingen wel met dezen post te kunnen vereenigen. Uiteraard beschikte hij niet over de gegevens om die te kunnen be- oordeelen, wat thans wel het geval is. Hetzelf- de wenscht hij te zeggen omtrent post 23. 16. Druk- en bindwerk. 525. 17. Onderhoud enz. van het gemeentehuis. 200. 18. Onderhoud meubelen, idem. 150. 19. Verlichting en verwarming. f 225. 20. Abonnementen. 64. 21. Archief. f 25. 22. Plaatsen van advertentien. f 20. 23. Reis- en verblijfkosten. f 25. 24. Postrekening. 5. 25. Telefoon. 85. 26. Kiezerslijsten. Memorie. 27. Verteringen stembureaux. Memorie. 28. Kosten van het kadaster. 10. 29. Bezoldiging Ambtenaar Burgerlijken stand, f 410. 30. Overige kosten van de Burgerlijken Stand. 70. 31. Bevolkingsregisters, enz. /600. De heer DE JONGE geeft te kennen, dat in het verslag van het onderzoek der begrooting bij dezen post staat, dat de commissie in haar geheel van oordeel was, dat deze post niet noodig was. Enkele dagen nadat de vergade ring der Commissie had plaats gehad, moest spreker ter secretarie zijn en verzocht de be- ambten, 2 adressen voor hem op te zoeken. Dit duurde tien minuten en heeft spreker tot een ander gedacht gebracht. Voor het raad- plegen der bevolkingsregisters waren 2 groote boeken noodig, welke in de kast achterom den hoek van het loket werden opgeborgen. Het is tegenwoordig een heel moeilrjke zaak, de werkloozen nemen veel meer tijd in beslag dan vroeger, met bonnen enz. Indien een kaart- systeem wordt ingevoerd, zal iemand die om een dergelijke inlichting komt, vlugger gehol- pen kunnen worden. Daar komt bij, dat van hoogerhand mettertijd zal worden geeischt, dat een kaartsysteem wordt ingevoerd. Spre ker Is dan ook teruggekomen op zijn aanvan- kelijk idee, door de ervaring die hij heeft op- gedaan. De heer DE VTSSER wil omtrent deze zaak een kleine inlichting. Er wordt gezegd, dat de gemeenten door de regeering verplicht worden het persoonskaartenstelsel in te voeren vddr 1 Januari 1941. Nu wordt dit wel gezegd, en geschermd met den fatal en datum van 1 Ja nuari 1941, doch geldt dat ook voor de ge gevens zooals die op de secretarie van deze gemeente bestaan. De VOORZITTER deelt mede, dat, zooals in de stukken vermeld is, deze zaak in 1940 ge- reed moet zijn. Immers heeft de regeering be- paald, dat vddr 1 Januari 1941 het persoons- kaartcnstelsel moet zijn ingevoerd. Men leeft thans reeds bijna in 1938 en dienen dan ook voor dat jaar de gelden te worden gevoteerd, in verband met dien fatalen datum. Burge meester en Wethouders stelden zich voor, hiermede in 1938 te beginnen, daarmee zal waarschijnlijk geheel het jaar 1938 gemoeid zijn, en ook een gedeelte van 1939. In elk geval moet het gebeuren, en thans gaat het om de vraag, zal de raad dit toestaan, ja of neen. Indien de raad besluiten zou, het niet te doen, dan zit men er het volgend jaar mee, en moeten Burgemefster en Wethouders het volgend jaar met hetzelfde voorstel komen, tenzij de gemeente eerder zou worden aange- wezen door de regeering om diit systeem in te voeren. Want 2 maal per jaar worden door de regeering een aantal gemeenten aangewezen, om het persoonskaartenstelsel in te voeren. Indien dus de raad het gevraagde bedrag niet toestaat, beteekent dit uitstel van executie. Het is thans reeds bijna 1938 en dan duurt het ook niet zoo lang meer, of de verplichting zal de gemeenten worden opgelegd. De heer H. DE FEIJTER vraagt, wie dit werk zal moeten uitvoeren. Moet hiervoor iemand benoemd worden, of kan het op de secretarie gebeuren? De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders te zijner tijd met voor- stellen daarvoor zullen komen. Hij deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders hiervoor waarschijnlijk een ambtenaar zullen moeten aanstellen, want de ambtenaren op de secre tarie kunnen dit onmogelijk voor elkaar krij- gen. Er zal dan ook moeten worden uitgezien naar hulp. De heer FLORUSSE vraagt, of, aangezien Burgemeester en Wethouders te zijner tijd met voorstellen zullen moeten komen, zij dan zullen toezien, wie met dit werk belast wordt. Wellicht was het mogelijk, die door volontairs te doen uitvoeren, dan hadden die er ook iets aan. Spreker zeigf dit, aangezien Burgemeester en Wethouders hebben opgemenkt, dat zij er een ambtenaar voor zullen moeten aanstellen. En dan zullen zij waarschijnlijk met /600 niet toe kunnen komen. Spreker staat geheel aan de zijde van den heer De Jonge. Hij ondervindt hetzelfde hier, en ook op andere plaatsen moet hij wel eens inlichtingen inwinnen. En dan strook't-het niet steeds. Misschien was het mogelijk, de jongens van de secretarie dit te laten ver dienen. De heer DE VISSER merkt op, eigenlijk geen ant woo rd te hebben gekregen op zijn pertinente vraag, of invoering van het per soonskaartenstelsel voor 1 Januari 1941 voor deze gemeente noodig was. De vraag is hier, welken vorm heeft de bevolkingsboekhouding. Men moet goed weten, waar het om gaat. De gemeenten, die de bevolkingsboekhouding hou den in vastbladigen vorm, moeten vddr 1 Ja nuari 1941 het persoonskaartenstelsel hebben ingevoerd. Is er hier nu een los- of vastbladi gen vorm? De VOORJZnTHR wijst er op, dat het vddr 1 Januari 1941 moet. De heer DE VISSER: Dus het is niet in los- bladigen vorm? De VOORZITTER herhaalt, dat het voor 1 Januari 1941 overal moet toegepast zijn. De heer DE VISSER kan dit uit artikel 39 der betreffende wet niet lezen. De VOORZITTER merkt op, dat deze vraag thans eigenlijk niet aan de orde is. Burge meester en Wethouders stellen den raad voor 600 te voteeren in 1938 om aan te vungen met een wijziging in het systeem der bevol kingsboekhouding. Indien zich hierbij nog on- voorziene omstandigheden voordoen, zal met dit werk ook nog een stuk van 1939 gemoeid zrjn. De heer KOOfHMAN meent, dat de zaak niet erg duidelijk gesteld is. Spreker stelt op den voorgrond, dat hij voor a 11 e verbetering is. Dit is hij in zrjn bedrijf, en ook voor de ge meente. Hij zal er dan ook voor te vinden zijn, deze verbetering toe te passen. Het zal een heel groot gemak zijn. Die uitgaaf heeft men eenmaal en dan is men er voor heel ons ver- dere leven van af. Spreker is dan ook niet de man om tegen dezen post van /600 te stem- men. Hij is voor alle dingen die modem zijn, ook in de administratie van de gemeente. Maar de Voorzitter legt hier den nadruk op de verplichting om het persoonskaartenstelsel voor 1 Januari 1941 in te voeren, terwijl de heer De Visser niet kan lezen, dat dat voor onze gemeente verplicht is. Daarom vraagt de heer De Visser, of de gemeente er ook toe verplicht is, daar alleen de ge meenten, die de bevolkingsboekhouding hou den in vastbladigen vorm, die verplichting hebben. Nu was zijn vraag, of de gemeente een vast- of een losbladig stelsel heeft. En daarop heeft hij inderdaad geen antwoord ontvangen, terwijl hij uit de voorschriften niet kan lezen, dat de gemeente er inderdaad toe verplicht is. Zijn redeneering is: voeren wij den losbla- digen vorm, dan kan de regeering ons niet verplichten. De Voorzitter legt den nadruk op het moeten vo6r 1 Januari 1941, doch de heer De Visser vraagt zich af: is dat wel zoo? Er staat dat de gemeenten, die de bevolkingsboekhouding in vastbladigen vorm hebben, het persoonskaartenstelsel voor den fatalen datum moeten invoeren. De gemeen ten die den losbladigen vorm hebben, zijn daar- toe dus niet verplicht. De VOORZITTER wijst er op, dat uit de stukken gelezen kan worden, dat Burgemees ter en Wethouders den raad vragen, het geld voor het omwerken van de bevolkingsboek houding te voteeren. De heer Koopiman heeft het voorstel in de stukken gelezen, wat moe ten Burgemeester en Wethouders er meer aan toevoegen? Het bedrag, dat gevraagd wordt, is nader gespecificeerd. De heer DE VISSER wijst op art. 39, Hoofd- stuk m. „1. Gezinsregisters volgens het bij het in werking treden van dit besluit geldende model kunnen, voor zoover zij worden ge- „houden in kaartvorm of in losbladigen boek- „vorm, in gebruik blijven totdat daaromtrent nader zal zijn bepaald. ,,2. Vastbladige registers kunnen tot uiter- „lijk 1 Januari 1941 in gebruik blijven. ,,3. Vervanging of vemieuwing van een ge- „zinsrf gister geschiedt slechts door een per- „soonsregister en, behoudens het bepaalde in ,,het tweede lid, onder goedkeuring van Onzen .Minister en onder door dezen te stellen voor- ,,waarden." Het gaat er bij spreker niet om, het geld al of niet te voteeren, doch uitsluitend hierom: heeft de gemeente een vast- of een losbladigen vorm van bevolkingsboekhouding Spreker moet er tegen protesteeren, dat een lid van den raad op een vraag geen opening van zaken wordt gegeven. Zijn bedoeling is thans te weten of een vastbladige, dan wel een los- bladige vorm van bevolkingsboekhouding ge- bruikt wordt. Wordt een vastbladigen vorm gebruikt, dan is de gemeente verplicht, het persoonskaartenstelsel vddr 1 Januari 1941 in te voeren. Is een losbladige boekvorm in ge bruik, dan is dit niet het geval. Sprekers per tinente vraag, hoe is dit?, is door den Voor zitter niet beantwoord. Het is moeilijk, een oordeel te vormen, als niet voldoende opening van zaken wordt gegeven. De heer Koopman heeft ook op sprekers vraag geattendeerd en dit zelfde ook gezegd, doch ontving hierop ook geen antwoord. Hierdoor wordt de suggestie gewekt, dat niet voldoende opening vai zaken gegeven wordt. De VOORZITTER moet er tegen op komen, dat hij geen voldoende opening van zaken zou hebben gegeven. Om te beginnen, bestaat voor ieder raadslid volop gelegenheid, kennis te nemen van de betreffende materie. Dat hij niet voldoende opening van zaken zou hebben gegeven moet hij dan ook ontkennen. Spreker heeft naar voren gebracht, dat deze zaak vddr 1 Januari 1941 klaar moet zijn en verder, dat, indien de raad het gevraagde bedrag niei zou voteeren, dan toch het daarop volgend jaar daarmede begonnen zou moeten worden. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders ook voorgesteld, dit bedrag voor 1938 te voteeren. Vinden de heeren een uniform systeem niet goed, dan moeten zjj daar tegen stemmen. Spreker moet er evenwel op wijzen, dat reeds 200 gemeenten, d.w.z. pl.m. 20 van alle gemeenten in Nederland dit systeem hebben ingevoerd. En de regeering heeft zich voorgesteld, dat het een uniform systeem moet worden over geheel Nederland. In de bladen kan men van tijd tot tijd lezen, dat aan bepaalde gemeenten is opgedragen, het per soonskaartenstelsel in te voeren. De SECRETARIS wijst er op, dat de heer De Visser heeft gevraagd of het systeem van bevolkingsboekhouding der gemeente in vast bladigen of losbladigen vorm wordt gehouden. Zijn motief is, dat indien een losbladigen vorm in gebruik is, de gemeente niet verplicht is. Hij wenscht per sd te weten of dit een vast bladigen of een losbladigen vorm is. De VOORZITTER herinnert er aan, dat nog enkele jaren geleden een groot folio is aangeschaft. De SECRETARIS deelt mede, dat het systeem, dat in gebruik is, los- noch vast- bladig is. De gemeente zwemt ongeveer tus schen deze twee systemen in, het is niet los bladig, doch ook niet vastbladig. Er komen in de tegenwoordige boekhouding verschillende gegevens niet voor, die wel op de kaarten vermeld zouden kunnen worden. En het is een hopeloos werk, om deze gegevens in de verschillende boeken bij te schrijven. Daarom dan ook hebben Burgemeester en Wethouders gezegd, laten wij er in 1938 mee beginnen. Toen spreker hier kwam waren registers van 1891 in gebruik. In 1916 zijn nieuwe registers aangeschaft. IZooals de heer Koop man gezegd heeft, is het een nieuwigheid. Telkeris worden bij beschikking van den Minis ter van Binnenlandsche Zaken gemeenten aangewezen. die het persoonskaartenstelsel moeten invoeren. Dit aantal is thans gestegen tot pl.m. 200, en daarom meenen Burgemees ter en Wethouders, het ook thans te moeten invoeren. Spreker zal niet ontkennen, dat het misschien niet langer zou kunnen duren, voor het persoonskaartenstelsel ingevoerd zou zijn. De VOORZITTER merkt op, dat er nu een maal een datum gesteld moet worden, er zal wellicht nog wel eens uitstel of ontheffing verleend kunnen worden. Er kunnen zich omstandigheden voordoen, dat een gemeente onverhoopt niet in de gelegenheid is, het stel sel in te voeren en dan dient er voor die cate- gorien uitstel verleend te worden. De heer A. DE FEIJTER wijst er op, dat het in het verschiet ligt, dat het persoons kaartenstelsel over het heele land ingevoerd wordt. Spreker weet niet, wanneer de ge meente daartoe verplicht zou zijn, doch hoe meer gemeenten het stelsel hebben ingevoerd, hoe vlugger het ook gaan zal. En dan zullen het niet alleen de gemeenten zijn, die een vastbladig stelsel hebben, doch ook die ge meenten, die een losbladig stelsel toepassen, zullen het kaartenstelsel moeten invoeren. Indien men een jaar verder is, zal men er wel op mogen rekenen, dat het ingevoerd moet worden, terwijl bovendien nog altijd de kans zou bestaan dat de gemeente werd aange wezen, zooals twee maal per jaar gebeurt. Spreker veronderstelt, dat eerst die gemeen ten aangewezen zullen worden, die een vast bladig stelsel hebben, en daarna die gemeen ten, die een losbladige boekhouding hebben. Men zal er dus toch aan vast zitten. Men kan het dit jaar afvoeren, doch staat dan het daarop volgend jaar weer voor deze uitgaaf. Het is nu eenmaal zoo, dat de regeling er is. Er is geen mis op, of het zal zoo komen, dat de gemeente het moet invoeren. De heer KOOPMAN beluistert een scep- tischen toop aan de bestuurstafel. Het doet er ten slotte niet toe, of er een vast- of los bladig systeem is, ten slotte hangt er de korte keur uit. Het gemeentebestuur heeft tijd tot 1 Janu ari 1941, doch voor dien tijd kan men er al zijn voordeel mee doen. Er is naar sprekers meening geen enkele grond, om er tegen te stemmen. Spreker ziet uit de raming, dat er een post van /300 is geraamd voor schrijf- loon. Dit komt dan toch ook weer in handen van iemand die het gebruiken kan, spreker vertrouwt, dat Burgemeester en Wethouders dit zoo rendabel mogelijk zullen besteden. De heer HAAK meent, indien hij de zaak goed bekij.kt, dat de zaak zoo is, dat indien de bevolkingsregisters niet overeenstemmen met het vastgestelde schema, er een tijd komt, dat van hoogerhand gezegd wordt, dat de ge meente het zoo moet invoeren. Spreker meent, hierop een beetje te moeten wijzen. Hij heeft met voile aandacht naar de vraag van den heer De Visser geluisterd en ook naar de beantwoording. Daaruit bleek, dat de ge meente er zoowat tusschenin zweeft. Nu is sprekers vraag, of het persoonskaartenstelsel dusdanige voordeelen biedt, dat het verant- woord is, dit in te voeren. Indien spreker goed geluisterd heeft, is de gemeente niet ver plicht, het persoonskaartenstelsel in te voeren voor 1941. Doch, waar die verplichting niet bestaat treden dan bij invoering van het nieuwe stelsel er dusdanige voordeelen voor in de plaats, dat het verantwoord is, dit stelsel in te voeren? De VOORZITTER deelt mede, dat bjj Koninklrjk besluit van 31 Maart 1936 voor schriften zijn gegeven, voor een gewijzigde bevolkingsboekhouding, d.w.z. op de wijze zooals de secretaris dit zooeven heeft uiteen- gezet. Hierbij worden voor iedere inwoner kaarten gemaakt, waarop alle gegevens, die voor den persoon van belang zijn, vermeld worden. De SECRETARIS deelt mede, dat indien iemand verhuist, hrj de kaart meekrijgt naar zijn nieuwe woonplaats. Ook in deze gemeen te berusten reeds verschillende kaarten van personen, die uit andere plaatsen hierheen gekomen zijn. De VOORZITTER wijst er op, dat deze per- sonen hun kaarten dan op de secretarie der gemeente, waarheen zij verhuisd zijn, moeten afgeven. De heer HAAK constateert, dat dit dus een vereenvoudiging zal beteekenen. De SECRETARIS deelt mede, dat op deze kaarten wordt aangeteekend invaliditeits- rente, ouderdomsrente, pensioengerechtigdheid enz. van de betrokkenen. Als men het spreker vraagt, voert hij hat liever niet in, het is een ontzettende karwei. De heer HAAK meent, dat, indien het een maal achter den rug is, dan ook de voordeelen komen. De SECRETARIS vervolgt, dat de gemeen ten de kaarten niet zelf drukken, deze zijn geheel unifohm voor het geheele land en wor den door het rijk tegen een bepaalden prijs beschikbaar gesteld. Men mag dit systeem niet invoeren als men het wil, dit moet eerst door den Minister wor den goedgekeurd, en daarna kan men vragen, de kaarten tegen een gereduceerden prijs beschikbaar gesteld te krijgen. De heer HAAK veronderstelt, dat de ge meente met den stroom mee zal moeten. Indien eenmaal een 80 is aangesloten, is er heelemaal geen ontkomen meer aan. Spre ker meent, dat indien het geheel is ingevoerd, het ook zijn voordeelen en gemakken zal hebben. De heer H. DE FEIJTER kan zich, gehoord de besprekingen, bij het voorstel van Burge meester en Wethouders neerleggen. De heer DE VISSER kan zich, waar het register niet in vastbladigen vorm wordt ge houden, en omtrent den tijd van invoering voor die categorie nader door den Minister zal worden beschikt, met dezen post niet ver- eenigen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aanvaard met 10 tegen 1 stem. Voor stemmen de heeren A. de Feijter, A. de Koeijer, Florusse, Wisse, Haak, H. de Feij ter, Maas, Koopman, Hamelink en De Jonge; tegen stemt de heer De Visser. (Wordt vervolgd. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonnd's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Heemraadsingel 84 te Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. DE BEDRIJFSTENTOONSTELLING TE GENT. Qalangs heb ik gewezen op de zgn. techni- sche pluimveetentoonstelling, weake van 13 15 November zou plaats vinden en nu deze tentoonstelling alweer achter den rug is, moet ik zeggen, dat zij volkomen de moeite en kos ten van de reis waard geweest is. Feiteljjk is dit soort tentoonstelling op het oogenblik eenig in zijn soort, vroeger hebben wij in Nederland ook wel eens een paar malen een z.g. bedrrjfs- tentoonstelling georganiseerd, maar tot een geregeld systeem is het niet gekomen. De 6e technische te Gent was in elk opzicht een suc- ces. Zij zag er beter uit dan verleden jaar en het aantal bezoekers was uitstekend. Feitelijk staat men verbaasd als men deze indrukwekkende stands ziet dat zoo iets er uit kan, want de onkosten voor de deelnemers zijn niet gering en elk jaar zien we hoe de eoncurrenten weer wat mooiers en grooters maken om nog beter voor den dag te komen. Dat viel me ditmaal sterk op bij den reuzen stand der Petersine broedkasten, de zgn. hat- chibaters, geexposeerd door den heer Daniel de Jongh uit Zeist. Hatc'hibator is een raar woord, ,,to hatch" beteekent het uitkomen van kuikens of broeden in het algemeen. Deze broedkasten met een capaciteit van 16000, voorzien van de meest modeme uitvindingen der techniek, zijn ware broedwonders en als men daar dan drie van zulke broed-reuzen ziet staan bijna onhoorbaar zoemend in voile werking, in een keurige stand in modemen stijl, dan raakt men wel sterk doordrongen van de groote financieele belangen die er aan de pluimveehouderij vast zit. Deze enorme stand die bijna den gebeelen achterwand der zaal besloeg werd zeer handig geflankeerd door twee broederijen-fokkerijen, welke voor hun bedrijf van de Petersines gebruik maken. Maar ook Belgie kan met reuzen machines voor den dag komen en zoo was er een stand van de bekende firma Karel de Rijcke te Ga- veren, die zoowel door haar keurige machines als haren omvang sterk de aandacht trok. Er waren trouwens meer broedkasten aanwezig en de pluimveehouder kreeg dan ook op deze tentoonstelling een prachtige gelegenheid alle finesses der verschillende systemen en machi nes te aanschouwen en te bestudeeren. Naast de broedmachines vind ik altijd de stands der fokkers zeer interessant. Zij bieden een pracht gelegenheid voor den fokker om contact met het publiek te krijgen en er wor den dan ook op de tentoonstelling heel wat zaken gedaan. Br waren werkelijk aardige stands op dit gebied. In hoofdzaak komen ze er op neer, dat een paar mooie foktoomen der gefokte rassen vertoond worden en een aantal foto's die een indruk van het bedrijf geven. De een brengt wat meer luxe aan dan den ander. maar alien bereiken hun doel. Ik zag een stand die met herfstbloemen en groen al heel aan- trekkelijk gemaakt was, een andere van de be kende mevrouw Magerman te St. Maertens- Lathem liet een groote kunstmoeder zien met kuikens van Khaki Campbell eenden. Derge lijke fokkersstands missen wij op onze Neder- landsche tentoonstellingen, wat zeer jammer is, daar zij de tentoonstellingen een meer in teressant cachet geven en ook opvoedend wer ken. Zoo gaf een stand van den heer Oom- haire een lijst van hennen waarvan de fok- hanen gekweekt worden en uit die lijst zien we hoe daar hennen zijn die tot in haar 5de leg- jaar aardig produceeren, terwijl het groote voordeel van dit lang aanhouden der hennen en hanen is, dat men weet hoe hun afstamme- iingen zijn. De nieuwe fokkerij staat geheel in het teeken der afstammelingencontrole en meer en meer wordt dit aan het publiek duide lijk gemaakt. Ik noteerde twee hennen die o.a. in 5 achter- eenVolgende jaren gelegd hadden: hen no. 811 235, 207, 175, 151, 137 eieren en hen no 836 215, 189, 161, 149 en 135 eieren. In Emlichtheim, in de buurt van Bentheim. zag ik onlangs bij den Holiandschen fokker ten Brink, die in Duitschlamd een der beste bedrtj- ven heeft, hennen zoowel als hanen van 6 en 7 jaren oud, alien met een keur van gecontro- leerde afstammelingen, sterke, gezonde, goede productiedieren. Daar moet het in de toekomst naar toe en op tentoonstellingen zooals de Gentsche wordt het publiek in die richting op- gevoed. Natuurlijk lieten de voerfabrikanten rich ook niet onbetuigd, zoowel grondstoffen, vita- minerijke preparaten als gemengd voer werden in keurige stands vertoond. Ook hier krijgt de pluimveehouder weer gelegenheid met de leve- rancier te spreken en veel nuttige kennis op te doen, temeer ook daar op verschillende stands ook practiscbe voerbakken en drink- emmers vertoond werden. Meer en meer zien wij drinkemmers verschijnen die door middel van electriciteit of petroleum 's winters matig verwarmd kunnen worden, wat ik een groot voordeel acht, daar een goede drinkwatervoor- ziening in den winter absoluut noodig is voor een flinke leg. Het sexen van kuikens, dat in Belgie veelal door Japanners geschiedt, neemt zooals ik uit een statistiek zag, toe. In 1935 werd 1.2 pet. der kuikens gesext, in 1936 3 pet. en in 1937 niet minder dan 18 pet. Naast deze technische tentoonstellingen, we zouden kunnen zeggen een soort jaarbeurs. hield de Gentsche Kon. Vereeniging het Neer- hof haar jaarlijkscbe tentoonstelling van rae- pluimvee. Ongeveer 2000 nummers waren aan wezig, 400 meer dan verleden jaar en ook hier was vooruitgang te bespeuren in de manier waarop de dieren tentoongesteld waren. Als we het geheel overzien, komen we tot de conclusie, dat er in .Belgie hard gewerkt wordt en veel belangstelling bestaat voor de eischen der modeme pluimveehouderijDe Algemeene Vlaamsehe Pluimveehouders Vereeniging, A. V. P. V., eenige jaren geleden opgericht, doet onder de krachtige leiding van haar bestuura- leden de Rijcke en Ohrispels verbazend veel goed werk en haar officieel orgaan het Vlaam sehe pluimveeblad verheugt zich terecht in toenemende bloei. Dr. B. J. C. TE HENNEPE. (Nadruk verboden.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 8