Ingevolge het bepaalde bij sub 4 van art. 25 Worden dus aan den veriofhouder op zijn ver zoek zooveel vierden teruggegeven, als het aantal kwartalen bedraagt waarin van het verlof geen gebruik wordt gemaakt. Opgemelde maatschapprj, die bij schrijven van 15 October 1937 om teruggave verzoekt, heeft dus recht op teruggave over 2 kwar talen, waarom wordt voorgesteld eene terug gave te verleenen van 12,50. De VOQRZITTEtR deelt mede, dat dit voor stel verband houdt met de voorschriften. Hij veronderstelt, dat wel niemand bezwaar zal hebben deze f 12,50 terug te betalen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 7. Behandeling reclames Hondenbelasting. iNaar aanleiding van ingekomen reclames stellen Burgemeester en Wethouders voor aan J. Bakker, B 130, en aan J. Bakker, A 95 ontheffing te verleenen tot een bedrag van 1 en I. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 8. Behandeling verzoek om tegiemoet- koming ingevolge art. 13 der L. O. wet 1920. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van Chr. Dieleman Fzn., d.d. 7 Mei 1937 om tegemoetkoming in de kosten van vervoer voor zijn kind Elizabeth, geboren 16 April 1930, overeenkomstig art. 13 der L.O. wet 1920 stellen Burgemeester en Wethouders voor het volgende besluit vast te stellen: De Raad der gemeente Zaamslag; gelet op een ingekomen verzoek van Chr. Dieleman d.d. 7 Mei 1937 om steun uit de gemeentekas te mogen ontvangen, ter tege moetkoming in de vervoerkosten verbonden aan het (bezoeken van de school voor Chr. Volksonderwijs te Zaamslag, door zijn kind, genaamd: Elizabeth, geboren 16 April 1930; overwegende dat de woning van adressant 5110 meter is verwijderd van opgemelde school; gelet op de Lager Onderwijswet 1920; besluit aan Chr. Dieleman voomoemd, te rekenen vanaf 7 Mei 1937 ter tegemoetkoming in bovenbedoelde kosten eene tegemoetkoming uit de geementekas toe te kennen van 25 per jaar en te bepalen dat dit bedrag zal wor den uitgekeerd, zoolang het bovenomschreven geval aanwezig is, met dien verstande even wel, dat in daartoe leidende gevallen het be drag nader zal worden vastgesteld en dat de tegemoetkoming niet langer zal worden uit gekeerd dan tot het tijdstip waarop de leer- verplichting van het kind eindigt. Met algemeene stemmen wordt aldus be- jSToten. 9. Vaststelling verordening op de heffing van opcenten op de Personeele belasting. Burgemeester en Wethouders stellen voor om over het belastingjaar 1938 op de hoofd- som der Personeele belasting te heffen 150 opcenten in verband waarmede wordt voor gesteld de volgende verordening vast te stel len: De Raad der gemeente Zaamslag: besluit: vast te stellen de navolgende VERORDENING op de heffing van opcenten op de hoofdsom der Perso neele belasting in de gemeente Zaamslag. Eenig Artikel. Op de hoofdsom der Personeele belasting sullen met ingang van het belastingjaar, in- gaande 1 Januari 1938 en eindigende 31 December 1938 worden geheven: Honderd vijf- tig opcenten. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 10. Vasts telling verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom der ge- meentefonds belasting. Burgemeester en Wethouders stellen voor om voor het belastingjaar 1938/39 te heffen 75 opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting, in verband waarmede wordt voorgesteld de navolgende verordening vast te stellen: De Raad der gemeente Zaamslag: besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING op de heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeen- tefondsbelasting in de gemeente Zaamslag. Artikel 1. Op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting sullen voor het belastingjaar, aanvangende 1 Mei 1938 en eindigende 30 April 1939 worden geheven vijf en zeventig (75) opcenten. Artikel 2. De opcenten worden niet geheven op de aianslagen van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hebben. Artikel 3. Voor zooveel noodig wordt met ingang van 1 Mei 1938 ingetrokken de verordening tot heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, vastgesteld bij raads- besludt van 27 October 1936, no. Xa, goed- gekeurd bij Koninklijk besluit van 5 December 1936, no. 1. Zij blijft van kracht ten aanzien van belas- tingjaren, welke voor dien datum zijn geein- digd. Met algemeene stemmen wordt aldus beslo- ten. 11. Belegging overtollig kasgeld. In verband met het schrijven van Ged. Staten d.d. 15 Oct. 1937, no. 24, le Afd., moet aan hen alsnog een besluit ter goedkeuring worden ingezonden tot het beleggen van over tollig kasgeld. Bij schrijven van 29 Mei 1931, no. 27, le Afd. werd door Gedeputeerde Staten medegedeeld, dat voor te beleggen gelden onderpand met overwaarde zal moeten worden geeischt van de bankinstelling waar het geld belegd wordt. Het geven van onderpand is evenwel niet ver- eischt zoolang het totaal dat op een zeker oogenblik door gemeenten met een grooter aantal inwoners dan 1000 is uitgezet niet Btfrgt bouen een bedrag berekend naar f 2 per inwoner of indien de gelden worden belegd btj een rijksinstelling, bij een gemeente of ander publiekrechtelijk lichaam of bij de Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage. Door de Boerenleenbank te Ter Neuzen werd indertijd medegedeeld, dat zij de ge- eischte zekerheid bij het beleggen van kasgeld boven een bedrag van 7200 niet zal ver- strekken. In verband met het bovenstaande wordt voorgesteld het volgende besluit te nemen: de Raad der gemeente Zaamslag; overwegende dat het gewenscht is belegging te vinden voor het overtollige kasgeld dezer gemeente; dat de gelegenheid bestaat dit overtollige kasgeld op solide wrjze te beleggen bij de Cooperatieve Boerenleenbank te Ter Neuzen en bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage; gezien het schrijven van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland d.d. 29 Mei 1931 no. 27, le Afd., en het schrijven van 15 October 1937, no. 24,, le Afd.; gelet op de bepalingen der gemeentewet; besluit het overtollige kasgeld van deze gemeente tot ten hoogste een bedrag van f 7200 te be leggen bij de Cooperatieve Boerenleenibank te Ter Neuzen en het overige brj de N.V. Bank Voor Nederlandsche gemeenten te 's-Graven hage. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging der begrooting dienst 1937. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begrooting dienst 1937 als volgt te wijzigen onder de uitgaven te vermeerderen de vol gende posten: onderhoud enz. gemeentehuis 6,75reis- en verblijfkosten 11,57; kiezerslijsten 64,74; huisvesting poll tie 5,45; kosten luchtbeseher- ming 4; voorschotten woningwet 61,25; rente 86,45; onderhoud bezettingen 95; leermiddelen 39,73; onderzoek van sollici- tanten /2,09; rente 13,30; kosten R.H.B.S. 22,07; kosten krankzinnigen 312,87; belas- tingen 5; rente Ned. Bank van gemeenten 25; ontwikkeling werkloozen /40; totale vermeerdering der uitgaven 795,27 onvoorziene uitgaven vermindering 795,27. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 12a. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging begrooting 1937 kapitaaldienst) In verband met het raadsbesluit van 28 Juni 1937, waarbij de bij art. 72 der L.O. wet 1920 bedoelde medewerking werd verleend aan- het bestuur van de school voor Geref. lager onder- wijs te Othene voor de verkrijging vah 2 nieuwe schoolborden, moet de kapitaaldienst van de begrooting dienst 1937 als volgt wor den gewijzigd: onder de inkomsten te vermeerderen: bijdrage van hoofdstuk VTU, par. 7, van den gewone dienst 20; onder de uitgaven te vermeerderen: kosten van nieuwe schoolmeubelen, de leermiddelen daaronder begrepen 20. In verband met het vorenstaande wordt ver der voorgesteld onder punt 12 alsnog op te nemen: onder de inkomsten te verminderen: bijdrage aan hoofdst. VIII, par. 7 van den kapitaal dienst 20; en de uitgaven te verlagen door de post onvoorziene uitgaven te brengen op 815,27. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 13. Behandeling begrooting dienst 1988. Op voorstel van den VOORZ3TTER wordt dit agendapunt aangehouden tot na behande ling der agenda. 14. Vasts telling van het beschlkbaar bedrag per leerllng der O. L. school voor 1938. Burgemeester en Wethouders stellen voor het navolgende besluit vast te stellen: de raad der gemeente Zaamslag; overwegende dat tegelrjk met de vaststelling van de gemeentebegrooting het bedrag moet worden vastgesteld, dat per leerling voor de openbare lagere school in het jaar waarvoor de begrooting geldt beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten bedoeld in art. 55 onder e tot en met h en o der Lager Onder- wijs 1920, alsmede die van instandhouding; dat bij de begrooting 1938 de navolgende bedragen zijn geraamd: a. kosten van instandhouding f 100, b. onderhoud schoolmeubelen en aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen, enz. 181,— c. verlichting en verwarming 325,— d. brandassurantie 16,— Totaal f 622,— dat het gemiddeld aantal leerlingen der openbare lagere school voor 1938 wordt ge steld op 78; gelet op de L. O. wet 1920; besluit het bedrag dat per leerling der O. L. school voor 1938 wordt beschikbaar gesteld ter be strijding van de kosten bedoeld in art. 55, on der e tot en met h en o der L. O. wet 1920. als mede die van instandhouding vast te stellen op 7,97. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 15. Vaststelling regeling omtrent verzeke ring van de gemeentegelden tegen bena- deeling door plaatselijke ambtenaren en bedienden of door anderen. Bij de wet van den 22sten April 1937 S 311 tot wijziging van de gemeentewet, de provin- ciale wet en de kieswet en intrekking van de gemeente-borgtochtenwet is in artikel 38 be- paald, dat de Raad verplicht is eene regeling vast te stellen omtrent verzekering van de gemeentegelden tegen benadeeling door plaat selijke ambtenaren en bedienden of door anderen. De vereenigihg van Nederlandsche Gemeen ten heeft daartoe opgericht eene onderlinge verzekering. Iedere gemeente, die in de waarborgregeling deelneemt, zal deelnemen tenminste voor een bedrag, berekend o.a. naar de volgende schaal: voor de eerste 2000 inwoners 2 per in woner; voor de volgende 3000 inwoners f 1,60 per inwoner. De gemeente 3624 inwoners tellende is dus Verplicht deel te nemen tot een bedrag van 2000 X 2 2000 X 1.60 7200. Het tarief der voorschotpremie bedraagt voor het jaar 1938 tusschen de 7,50 en 5 voor elke duizend gulden van het bedrag waarvoor in de waarborgsregeling wordt deel- genomen. Het gemiddelde van f 7,50 5 6,25, zoodat de te betalen premie te stellen is op 7,2 X 6,25 45. Waar verwacht mag worden dat de boven- gemelde wijziging in werking zal treden 1 Januari a.s. zal de verzekering op dien datum moeten ingaan. Wjj stellen U mitsdien voor toe te treden als lid van de Onderlinge Fraude-verzekering uitgaande van de vereeniging van Nederland sche Gemeenten. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 16. Behandeling verzoek van de heeren S. van Ham en J. Philipse om beschik- baarstelling van een lokaal voor het geven van een landbouwcursus. Bovengemelde heeren vragen bij adres d.d. 1 November 1937 namens het bestuur van de Z_LjM. te.Goes om gedurende den-loop van een landbouwcursus (winterhalfjaar November tot en met Maart 19371938 en 19391940) gebruik te mogen maken van een gratis ver- licht en verwarmd lokaal der openbare lagere school, onder mededeeling dat de cursus wordt bezocht door 20 leerlingen en, alien inwoners van de gemeente Zaamslag. Naar aanleiding van dit adres stellen wjj U voor te nemen het navolgende besluit: De Raad der gemeente Zaamslag; gelet op het verzoek van de heeren S. van Ham en J. Philipse om gebruik te mogen maken van het leegstaande lokaal in de open- bare lagere school voor het geven van een landbouwcursus en ter beschikking te stellen de noodige verlichting en brandstoffen voor verwarming van dat lokaal; gelet op het ingewonnen avies van het hoofd der school; besluit: aan de heeren S. van Harn en J. Philipse voomoemd tot wederopzegging vergunning te verleenen tot het gebruik maken van het leeg staande lokaal der openbare lagere school en ter beschikking te stellen de noodige brand stoffen en goed te vinden, dat dit lokaal even- tueel wordt verlicht onder de navolgende voorwaarden: 1. dat opgemelde heeren zich verstaan met de schoonmaakster der school voor het openen en sluiten; 2. dat eventueele schade aan het lokaal of aan de zich in dat lokaal bevindende voor- werpen door het gebruik van het lokaal ont- staan ten laste komen van den leader van den cursus; 3. dat de toegang tot de andere lokalen verboden is. De heer KOOPMAN vraagt of door Burge meester en Wethouders dagen worden aange- wezen, waarop betrokkenen er in mogen. De VOORZITTBR antwoordt, dat dit in overleg wordt vastgesteld. De heer KOOPMAN zou deze aangelegen- heid bij de begrooting ook ter sprake willen brengen. Hij wil gaarne weten hoeveel dagen de school beschikbaar wordt gesteld. De VOORZITTER antwoordt, dat het de bedoeling is, een lokaal gedurende twee avon- den beschikbaar te stellen. Voorloopig zijn hiervoor genomen de Maandag- en de Vrijdag- avond. De heer KOOPMAN constateert, dat zij daar voorloopig dus genoeg aan hebben. De VOORZITTER geeft te kennen, dat misschien nog wijziging kan plaats hebben. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. 17. -Behandeling van een verzoek van het bestuur van den Grooten Huyssens- polder tot verleening van eene bijdrage in de kosten van het aanleggen van een rijwielpad. Burgemeester en Wethouders schrijven In de vergaderingen van uwen raad van 28 Juni en 27 September 1.1. werden behan- deld ingekomen Stukken met betrekking tot de bovengemelde aangelegenheid- Bij schrijven van 27 October Id. wendt het bestuur van den Grooten Hurjssenspolder zich tot uwen raad met het verzoek van gemeente- wege de helft van de kosten van aanleg van een rijwielpad te willen bekostigen alsmede de helft van de jaarlijksche onderhoudskosten. Het bestuur gevraagd naar eene begrooting van kosten deelt mede, dat noodig is 150.00U K.G. sintels k f 1,75 per 1000 K.G. is f 262,50, 72.000 K.G. grind a 2 is 144 en aan arbeids- loon en plaatsing van rijwielborden 93,50, totaal 500. Op den voorgrond stellen wij, dat de polder zijne we gen met de daarbij behoorende zijkant- wegen behoorlijk moet onderhouden, evenwel is dat nog niet het aanleggen en onderhouden van een rijwielpad. Daarom stellen wjj u voor, mede in verband met het feit dat een aanzienlijk aantal in woners van dezen weg gebruik maakt, mede werking te verleenen tot het verkrijgen van een beteren toestand. Wij stellen u mitsdien voor eene bijdrage te verleenen van 20 tot een maximum bedrag van 100 in de kosten van aanleg onder voor waarden, dat het polderbestuur aanlegt een rijwielpad ter breedte van 1 meter, dit pad worde aangelegd onder goedkeuring van het gemeentebestuur en worden overgelegd ter verkrijging van de bijdrage de kwitanties van de te dezer zake gedane betalingen. Wij kunnen niet voorstellen bijdragen te verleenen in het jaarlijks onderhoud en stellen daarom voor op dit verzoek afwijzend te be- schikken. De heer HAAK wil hierover een kleinig- heid zeggen. Hij prijst het bestuur van den Grooten Huijssenspolder, dat dit zoo gauw met dit verzoek gekomen is, dat is voortgevloeid uit de besprekingen in de vorige raadsverga- dering. Ook spreker is er van overtuigd, dat het noodig is, dat er een voorziening komt. Het is juist zooals de stelling van Burgemees ter en Wethouders is dat het een belang voor den polder is, doch het is toch ook een algemeen belang, daar er zeer veel menschen zijn, die achter in den polder wonen en van dezen weg gebruik maken. En nu ligt deze weg vooral in de bietencampagne de hui- dige moeten wij thans niet over spreken, daar deze zeer gunstig is verloopen wat het weer betreft, doch spreker doelt dan op andere jaren zeer slecht. Spreker vindt het ook Treter, dat Burgemees ter en Wethouders niet ingaan op het verzoek in zake het onderhoud. Doch wat de bijdrage betreft, meent spreker, dat Burgemeester en Wethouders aan den voorzichtigen kant zijn. Liever had hij in plaats van een bijdrage van 320 een bijdrage ineens gezien van 40 Aangenomen, dat de berekening der kosten juist is, zou dit een bedrag van f 200 vergen. Hij gelooft, dat dit wel verantwoord is, daar een verbetering van den zijkantweg door aan leg van een rijwielpad beslist een algemeen be lang is. Spreker weet niet, hoe de andere heeren er over denken, doch zou wel een stapje verder willen gaan dan Burgemeester en Wet houders voorstellen. En nu mogen Burge meester en Wethouders zeggen: wij hangen van Gedeputeerde Staten af, en dat Is ook zoo, doch niettemin blijft hij van meening, dat het in dit geval wel op den weg der gemeente ligt, een stapje verder te gaan. Misschien, dat het niet zoover komt, want spreker wil direct geen voorstel doen, doch wenscht eerst af te wachten, hoe de andere heeren over deze zaak denken. De heer FLORUSSE zou ook wel iets ver der willen gaan en kan zich vereenigen met het bedrag, dat den heer Haak naar voren heeft gebracht. Hij zal dan ook diens ge- daehte steunen. Spreker merkt op, dat het voor de ambtenaren en andere menschen, die deze week den bedoelden weg moesten berij- den, niet doenlijk was. Spreker persoonlijk komt er elke w$ek, en is er van overtuigd, dat een verbetering dringend noodzakelijk is. Zoo als de heer Haak heeft aangevoerd, heeft men thans een reuze najaar gehad wat het weer betreft, doch anders is het in het geheel niet doenlijk, dezen weg te berijden. Met betrek king tot het onderhoud, hierin kan spreker met Burgemeester en Wethouders meegaan, waar zij voorstellen, op het verzoek niet in te gaan, doch wat betreft de bijdrage zou hij wel een tikje verder willen gaan, en zal dan ook een voorstel van den heer Haak, als hij dit doet, steunen. De heer WISSE kan zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Haak zegt, dat Burgemeester en Wet houders in dezeu voorzichtlg zijn geweest, doch dit is ook de juiste weg. Wie wet, wan- neer hier eenmaal aan begonnen wordt, waar het einde zal zijn. Dan kunnen ook andere poderbesturen komen en trachten, iets te bereiken. Spreker kan zich vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders een bijdrage te verleenen van f 100 of 20 De heer H. DE FE1.JTER kan ook eenigs- zins met het idee van den heer Haak mee gaan. De buitenman lr.oet ook betalen voor de trottoirs in de gemeente. Deze kunnen dan wel zeggen, dat zij moeten betalen en r.iets krijgen. Ook spreker vindt het gerecht- vaardigd, dat dit paadje er komt. De heer KOOPMAN geeft te kennen, dat wel leder er van overtuigd is, zooals hij ook meer naar voren heeft gebracht, dat dit een toestand is, die verouderd is. Spreker kan er zich mee vereenigen en heeft dit ook in de vorige raadsvergadering bepleit, dat er wel iets te bereiken zou zijn, in samenwerking tusschen gemeente en polderbestuur. Toch moet men in dezen den eindpaal niet uit het oog verliezen. Spreker is dan ook, net als de heer Wisse van meening, dat de gemeente, als ze zoo royaal is voor een beteren weg een grootere bijdrage te verleenen dan thans wordt voorgesteld en bijvoorbeeld de helft der kos ten zou geven, het deksel op den neus zou kunnen krijgenen dat er dan van een verbetering niets kwam. Air men iets wil hebben, moet de voorzich- tige weg bewandeld worden en moeten wij, als ledeh van den raad, volgen in het spoor van Burgemeester> en Wethouders, om ten slotte iets te kunnen bereiken. Het is geen kleinigheid, waarvoor hier de polder de begroo ting' neerlegt en vraagt 50 van de totale kosten voor rekening der gemeente te nemen. Het zou dan wel eens kunnen zijn, dat het tegen het zeere been was, en dat er dan van een verbetering van den weg niets kwam. Ais er iets gedaan wil worden, moet de voorzich- tige weg bewandeld worden. Er wordt hier een precedent geschapen, en om iets te be reiken dient men zeer voorzichtig te zijn. Als de gemeente royaal in de oenten zat, zou spreker zeggen: neemt alle wegen over, doch dat is niet het geval. Als er iets bereikt wil worden, moet de gemeente naar sprekers overtuiging niet te hoog springen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat de situatie niet -zoo is, dat Burgemeester en Wet houders niet zouden willen meewerken. Doch er moet voor gewaakt worden, de uitgaven cmhoog te voeren. Daarom meenden Burge meester en Wethouders in de eerste plaats te moeten vasthouden aan het standpoint, dat zij altijd hebben ingenomen, dat het onderhoud voor rekening van de polders is. B(j ultzonde- ring willen Burgemeester en Wethouders in dit eene geval een stap uit die richting doen. Toen voor de eerste maal deze zaak in de raad kwam, hebben Burgemeester en Wethouders hun zienswijze verdedigd, waarop van de zijde van den heer Koopman een voorstel is inge komen, waarvan hij meende, dat dit niet meer zou kosten. Deze redeneerde, dat de werkloozen toch ten laste van de openbare kas kwamen en indien dit werk met toeslag van het rijk kon worden gemaakt, meende hij dat dit niet veel meer zou kosten, misschien nog wel iets minder dan thans. Burgemeester en Wethouders meenen, zoover niet te mogen gaan, doch wel een tegemoetkoming in de kosten te mogen verleenen. De heer HAMELINK kan het van harte toejuichen, als er toch een verbetering zal komen. Van verschillende kanten hoort men dat de gemeente liever voorzichtig moet zijn, weer andere leden willen verder gaan dan Burgemeester en Wethouders. Doch men moet hierbij In aanmerking nemen, dat de Groote Huijssenspolder de gemeente jaarlijks een bijdrage van 300 is verschuldigd wegens overname van een ander stuk weg. De polder wordt eeuwigdurend belast met dezen post van S 300 en dat deze daar graag van af wil, is heel goed te begrijpen. Dat eenige tege moetkoming wordt gegeven, daarmede kan spreker zich wel vereenigen, doch hij gelooft ook, dat hierin niet verder gegaan kan wor den, hoewel hij liever 50 in de kosten van aanleg zou bijdragen, dan een bijdrage in het onderhoud verleenen. In het onderhoud zou spreker niets willen tegemoet komen. Dit berust eenvoudig bij den polder. De heer HAAK wil er zich, gehoord de besprekingen, toch aan wagen, een voorstel te doen, niet 20 doch 40 bij te dragen in de kosten van aanleg. Zooeven is door den heer Koopman naar voren gebracht, dat hier- mede een precedent zou geschapen worden, doch hij is het eens met den voorzitter, dat dit geen precedent zou zijn. Elk geval dient op zichzelf bezien te worden. Het betreft hier een polder die geweldig achteraf ligt, andere polders hebben veel betere wegen, hoewel er geen rijwielpad naast ligt. Spreker is van meening, dat de gemeente aan het onderhoud niet raken moet, doch stelt voor, een bijdrage in de kosten van aanleg en het rijwielpad te verleenen en daarmede af. De heer A. DE FEIJTER deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak hebben besproken en van alle kanten bezien hebben, doch Burgemeester en Wethouders stuiten af op den onderhoudsplieht van den polder. De polder heeft te zorgen voor het bnderhoud van de wegen, dus ook van de zij- kantwegen. Nu vraagt de polder 50 in de kosten van aanleg en 50 in de kosten van onderhoud. Wat de Groote Huijssenspolder betreft, indien deze er zoo slecht voorstond, en zoo ontzettend zwaar belast was, dat een en ander bezwaarlijk zou zijn, dan was het nog een ander geval, doch, als spreker naar andere polders kij>kt, dan is de Groote Huijssenspolder een der laagste polders, wat het dijkgeschot betreft. Men kan dus niet zeggen, dat de polder geen geld voor de verbetering van den weg heeft. Burgemeester en Wethouders staan op het stan'dpunt, dat er eenige men schen uit de gemeente daar wonen en ook in den Kamperschen hoek, die van dezen weg gebruik maken. Daarom willen Burgemeester en Wethouders den polder tegemoet komen door een bijdrage van f 190 of 20 der ge- raamde kosten. De gemeente mag dit feite- lijk niet. De polder is verplicht te zorgen voor het onderhoud van den weg. Wanneer de Groote Huijssenspolder de zijkantwegen had bestrooid, en tijdig had afgestoken, dan was deze weg even goed berijdbaar als in andere polders. Het is juist, dat hiermede een precedent wordt geschapen, doch Burge meester en Wethouders meenen dit te moeten doen in het belang van de inwoners aldaar. Indien andere polders zouden komen, die een hooger dijkgeschot heffen, en ook een bijdrage zouden verlangen, op dezelfde gronden zou men iets moeten doen. En daarom moet de raad voorzichtig zijn, en niet verder gaan dan Burgemeester en Wethouders voorstellen. De heer MAAS heeft eens goed de bespre kingen afgeluisterd. En toen is spreker zich af gaan vragen: Wat moeten we doen. Spre ker heeft het zoo in het oog, dat indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, hoogerhand daarmede genoegen neemt, doch indien de raad 40 geeft, dan is de kans groot, dat dit wordt afgewezen, en dan is men verder achteruit. Spreker meent, dat hp deze zaak een kans moet geven, en zal daarom vasthouden aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer DE VTSSER kan zich zeer goed vereenigen met wethouder De Feijter. Men moet het prineipe hier vast in het oog houden. Spreker acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet een schriel voorstel, ge zien de vorige besprekingen zou men iets anders hebben kunnen verwachten, doch thans viel het mee. Begint men aan zulke zaken, dan is er kans dat men op den duur verder raakt dan men eigenlpk wil. Daarom moet ook worden vastgehouden 'aan het prineipe, dat het onderhoud voor rekening van de be- trokkene is. Spreker is tegen bet voorstel van den heer Haak om 40 van de aanlegkosten voor rekening der gemeente te nemen. 'De heer FLORUISSE is het met het feit, dat wethouder De Feijter genoemd heeft, wel eenigszins eens. Het komt hem voor, dat de vorige dijkgraaf het pad beter onderhield, dan thans gebeurt. Doch bestaat er geen moge- lijkheid, bij de jaarlijksche schouwing van wegen en voetpaden, den polder, en ook den dijkgraaf te wijzen op de verplichting tot onderhoud. De heer A. DE FEUTER antwoordt, dat de polders verplicht zijn de wegen te onderhou den, in den staat waarin zij zich bevinden. De heer FLORUISSE meent, dat dan het eenige is, een rijwielpad aan te leggen, en hierin een beetje bjj te dragen. De VOORZITTER meent, dat deze zaak thans voldoende besproken is. De stukken ter zake zijn uityoerig en deze zaak is ook namens Burgemeester en Wethouders door wethouder De Feijter uitvoerig toegelicht. Het voorstel van den heer Haak wordt ge- steund door de heeren H. de Feijter en Florusse. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aangenomen met 8 tegen 3 stem- men. Voor stemmen de heeren H. de Feijter, A. de Feijter, Maas, De Koeijer, De Visser, Koop man, Hamelink en De Jonge; tegen stemmen de heeren Florusse, Wisse en Haak. 13. Behandeling begrooting dienst 1938. De commissie belast met het uitbrengen van rapport omtrent de begrooting dienst 1938. bestaande uit de heeren H. de Feijter, C. de Jonge en A. J. de Visser rapporteert: Volgno. 15. Het lid de heer De Visser is van oordeel, dat deze post te hoog is geraamd. Deze post betreft schrijf- en bureaubehoef- ten en is uitgetrokken op 250, evenals ten vorige jare. Op deze post is in 1936 uitgegeven 202,89, in 1935 222,55, terwijl tot op heden voor den dienst 1937 reeds is uitgegeven f 244. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat op dezen post voor 1938 bij eene raming van 250 iets wordt overgehouden, het is dan ook slechts eene raming en o.i. behoort deze post op het door ons voorgestelde bedrag te wor den uitgetrokken, gezien de ten opzichte van dezen post opgedane ervaringen. Volgno. 23. Het lid de heer De Visser is van oordeel, dat deze post op f 10 zou kunnen worden gebracht. Deze post betreft reis- en verblijfkosten en is evenals vorige jaren geraamd op 25. Uit gegeven werd in 1936 f 5,60 en in 1935 23,90. Het behoeft geen betoog, dat als van ge- meentewege voor een of andere aangelegen heid op reis moet worden gegaan, een bedrag van 25 onmiddellrjk is verbruikt. Ook deze post behoort dus o.i. op het ge- raamde bedrag te worden uitgetrokken. Volgno. 31. De commissie is in haar geheel van oordeel, dat deze post niet noodzakelijk is. Deze post betreft bevolkingsregisters en is geraamd op f 600. In het Kon. besluit van 31 Maart 1936 S 342 houdende voorschriften omtrent het aan leggen, inrichten en bijhouden der bevolkings registers is o.a. bepaald dat gemeenten die het gezinsregister voeren in vastbladigen vorm voor 1 Januari 1941 het persoonskaartenstel moet worden ingevoerd. Voor lessenaar en materiaal wordt uitge trokken f 260 en voor schrijfloon f 300. Aan de hand van de daaromtrent bestaande prijzen is wanneer het stelsel wordt ingevoerd uit te trekken inderdaad een bedrag van 260 voor lessenaar en materiaal. Het kan niet worden ingevoerd door het tegenwoordige personeel omdat dit reeds tot het uiterste is belast, zoodat daarvoor voor- zieningen moeten worden getroffen. Aangenomen kan worden dat dit werk arbeid eischt van een persoon gedurende min- stens een half jaar, zoodat het noodzakelijk is ook het uitgetrokken bedrag van 300 te handhaven. Volgno. 68. Het lid de heer De Feijter is van oordeel, dat het subsidie te hoog is. Dit subsidie betreft die welke wordt gege ven aan de Burgerwacht. Reeds gedurende jaren wordt dit bedrag verleend, terwijl vroe- ger zelfs meer werd gegeven. Het komt Burgemeester en Wethouders ge wenscht voor, dit uitgetrokken bedrag ook voor 1938 beschikbaar te stellen. Volgno. 90. De commissie is van oordeel, dat deze post op 350 zou kunnen worden uit getrokken. Deze post is die bestemd voor on derhoud van straton en pleinen en is geraamd op 500. Voor 1936 werd uitgegeven 336,17 en voor 1935 f 474,60. Het behoeft geen betoog dat ver schillende deelen van de bestrating hoog noo dig zullen moeten worden gelicht, zoodat ook deze post op het uitgetrokken bedrag dient te worden gehandhaafd. Volgno. 91. De commissie is van oordeel, dat deze post op 1000 zou kunnen worden uitge trokken. Het gaat hier om den post onder houd van wegen en voetpaden welke is uitge trokken op 1350. Hierop werd in 1936 uitge geven 789,46 en in 1935 1360,93. Weersgesteldheid speelt met betrekking tot het onderhoud een voomame rol, terwijl ook verschillende wegen in 1938 dienen te worden gelicht. Gezien de uitgaaf in 1935 is het dus noodzakelijk, deze post op f 1350 te houden. Volgno. 92. Het lid de heer De Jonge zag gaarne, dat uit deze post werd bestreden het- geen naar zijn meening ook kan, het aanleggen van een plantsoentje voor het gebouw der Ned. Herv. kerk. In 1936 werd op dezen post uitgegeven 105,35, maar in 193'5 329,80. Mochten de uitgaven voor 1938 blijven bij met bedrag dat is uitgegeven voor 1936, het- geen echter thans nog niet is te beoordeelen, dan bestaat er hij Burgemeester en Wethou ders geen bezwaar het voorstel van den heer De Jonge in den loop van het jaar 1938 nader te bezien en daaraan uitvoering te geven.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 7