Ter Neuzensche Courant Woensdag 24 Nov. 1937. No. 9687 TWEEDE BLAD GEMEENTERAAD VAN AXEL. VAN Vergadering van Donderdag 4 November 1937, des namiddags 2 uur. Voorzitter de beer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, P. J. van Bendegem, A. P. de Ruijter, B. Seghers, C. van Bendegem, C. Th. van de Bilt, F. Dieleman, A. P. Esselbrugge, J. Fanoy, A. Th. 't Gilde, C. Hamelink, A. van 't Hoff en P. de Jonge, benevens de secretaris J. L. J. Maris. (4. Vervolg.) Na heropening wordt de behandeling der begrooting voortgezet. 66. Kosten van vergaderingen, ververschin- gen enz. f 75. 67. Kosten van onderhoud van het woon- wagenkamp. 25. Hoofdstuk III. Openbare veiligheid. 77. Belooning van de veldwachters. 3175. 78. Kosten van buitengewone tijdelijke politiediensten. f 30. 79. Kleeding en rijwieltoelage. f 260. De beer FANOY had gaame gezien, dat de rijwieltoelage van 30 op 15 ward getaracht, en de kleedingtoelage tot 75 teruggebracht werd, terwijl het spreker ontgaat, welk motief er is voor de veldwachters op post 87 f 25 te ramen voor genreeskundige behandeling, welke de andere gemeenteambtenaren niet krijgen. Spreker stelt voor, dezen post te schrappen, en -Gedeputeerde Staten duidelijk te maken, dat zulks onbillijk is. De VOORZITTER vraagt of de raad er mede accoord gaat, dat deze posten op de begrooting blijven staan en dat de Commis- saris der Koningin zal verzocht worden, een en ander als voorgesteld te wijzigen. De beer HAMELINK is hier tegen. De heer DE RUIJTER vraagt, welke for- muleering aan dit voorstel wondt gegeven. De VOORlZITTER deelt mede, dat is voor gesteld, de rijwieltoelage vast te stellen in- plaats van 30 op 15, de kleedingtoelage van /100 op 75 en'de vergoeding voor dok- ter te schrappen. Het voorstel van den beer Fanoy wordt aan- genomen met 10 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren De Ruijter, Seghers, P. J. van Bendegem, Van de Bilt, Dieleman, Fanoy, Van 't Hoff, De Jonge, Esselbrugge en 't Gilde; tegen stemmen de heeren C. van Bendegem en Hamelink. De heer Oggel was afwezig. 80. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwachters. 300. 81. Bureaubehoeften. 10. 82. Kosten van telefoon en telegraaf en van radio-telefonisehe- en telegrafische bericht- geving. f 10. 83. Kosten van dag-, week- en maand- bladen en aahkoop van boeken ten dienste der politie. 20. 84. Bewaring van gearreste-erden. f 10. 85. Kosten van den vreemdelingendienst. 10. 86. Reisgeld voor passanten en overige uit- gaven der politie. f 25. 87. Geneeskundige behandeling en keuring van politiepersoneell. 50. 88. Belooning en premie aan brandmees- ters en brandspuitlieden. 448. 89. Contributie Kon. Nederl. BrandWeer- vereeniging en/of Prov. Afdeeling. 12. 90. Aanschaffing van brand'bluschmiddelen. 250. De heer VAN 't HOFF heeft gezien, dat voor brandbluschmiddelen in totaal 250 ge- raamd (wordt voor den aankoop van benoodigd- heden. De begrooting der brandweer was bij de stukken overgelegd en spreker heeft Mer uit gezien, dat geraamd wa,s kosten voor aan schaffing van een standpijp en de rest voor gasmaskers en helmen. Spreker gelooft, dat op dezen post f 100 verminderd kan worden. Er blijft dan nog 150 over, en gezfen het onderhoud, dannou! Spreker ziet graag dat de zaak in orde is, doch dat een geheele uitrusting noodig zou zijn, kan hij niet be- grjjpen. Men moet niet overdrijven. Men behoort te bezuinigen waar het kan. Het is spreker er niet om te doen af te breken, doch of de 250 percies gemptiveerd is, betwijfelt spreker. Er zijn het Vorig jaar in de gemeente brand- kranen aangebracht en hiervan werd ver- wacht, dat het een bezuiniging ten gevolge hebben zou. Spreker was van oordeel, dat, in- dien er geen 2 brandspuiten konden worden afge^haft, dit toch wel met een het geval zou kunnen zijn, want in de gemeente zelf heeft men geen brandspuit meer noodig, wel voor buiten. Indien goed uitgekeken wordt, meent spreker dat het goed met het door hem voor gesteld® bedrag zou kunnen, zonder dat de zaak er onder lijdt. Hij meent, niet te over drijven, indien hij zegt, van oordeel te zijn, dat deze post van 250 tot f 150 terug gebracht kan worden. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders in de afdeelingen heb ben opgemerkt, dat ook zij den post voor brandbluschmiddelen graag een beetje minder zouden hebben geraamd, doch dit is liet ge- lukt. Dat staat in verband met het feit, dat in 1937 de alarmeering in .orde gemaakt is Tlians zijn slangen en een standpijp noodig, doch dit kon uit den dienst 1937 niet betaala worden. Burgemeester en Wethouders hebben deze zaak besproken met de leiding der brand weer en hebben besloten, in den loop van hei. jaar een en ander grondig te onderzoeken, en hun best te doen, om tot een bepaalde reorga- nlsatie te komen. Spreker zag thans echter graag, dat het geld voor gasmaskers en een standpijp thans werd gevoteerd. De heer VAN 't HOFF zegt, dat nu de Voorzitter dit heeft toegezegd, hij er geen bezwaar tegen heeft, dezen post te laten staan. Daar stelt hij echter tegenover, dat in een ander jaar getracht zal worden, dit bedrag te vertninderen. 91. Onderhoud brandbluschmiddelen. 150. 92. Onderhoud van het brandspuithuis. 75. 93. Kosten van brandkranen en brand- putten. f 570. 94. Overige uitgaven der brandweer. f 85. 95. Onderhoud der lantaarns en kosten der straatverlichting. f 4000. De heer DE JONGE brengt een woord van dank voor den derden lantaarn op de Steen- ovens. Hij vraagt -zich echter af, hoe Burge meester en Wethouders er toekomen, dezen post met f 25 te verhoogen. De VOORZITTEROmdat er 2 lantaarns bijgekomen zijn. De heer DE, JONGE acht dit niet juist. Voor Ronde Putten is geraamd 35, bijgevolg is er voor de Steenovens f 15 geraamd. Indien er nog 1 zou bijkomen, wordt het nog goed- kooper. De heer FANOY merkt op, dat voor straatverlichting is geraamd 3450. Hier komt bij 60 voor Spui en 15 voor nieuwe lantaarns, zoodat men in totaal komt tot 3525. Op de begrooting der gasfabriek is hiervoor uitgetrokken een bedrag van 3672,52. Spre ker vindt het eigenaiardig, dat deze posten elkaar niet dekken. Spreker heeft het gasbedrijf uitvoerig be- studeerd, en is van opinie, dat ingevolge door hem aan te geven besparingen de kosten voor straatverlichting een vertnindering kunnen ondergaan van 510, afgerond- 500. Hij vraagt den Voorzitter, of hij deze post defini- tief wil vaststellen als de begrooting voor het gasbedrijf behandeld is, of wil de Voorzitter eerst de begrooting van het «gasbedrijf behan- delen? Zulks in verband met de bezuiniging op dezen post van f 500. De VOORZITTER meent, dat men het beste dezen post kan aanhouden en onder de loupe nemen bij de behandeling van de begrooting van het gasbedrijf. Men heeft dan de dingen in him onderling verband. De heer VAN DE BILT merkt op, dat de heer Fanoy een voorstel heeft a^ngekondigd om de verlichting te verminderen. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Fanoy heeft gesproken over de gasfabriek als zoodanig. Besloten is, hierop bij de behan deling van de begrooting van het gasbedrijf terug te komen. De heer VAN DE BILT heeft gezien, dat geraamd is 3450 voor de straatverlichting. De verlichting is op het oogenblik goed en spreker hoopt, dat deze zoo blijft. Indien men zou bezuinigen op een zoodanige wijze, dat men straks in het donker zou zitten, dan moet spreker zich daar tegen verklaren. En dit niet alleen 's avorids doch ook 's morgens. En niet alleen in de week, doch ook op Zondag, De katholieken vooral gaan 's morgens naar de kerk en dan is het erg onaangenaam, als Jiet stikdohker is. Het mag niet gaan ten koste daarvan. En in de week zijn er de menschen, die naar hun werk gaan en dat gebeurt veel vroeger dan v-elen wel weten. Er zijn voor dag en dauw een hoop menschen, die naar hun werk moeten gaan en het is een groote last, als het dan zoo stikdonker is. Waar het kan, is spreker er ook voor om te bezuinigen, doch dit mag niet gagn ten koste van de verlichting. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daar straks over gesproken kan worden. De heer FANOY; De verlichting kan ge- rust ten voile branden. De heer VAN DE BILT wijst er op, dat het van belang is, dat de straatverlichting ook des morgens, en dan vooral in de maand December, als er de hooge feesten zijn, goed is. In Januari word't het weer al wat lichter. 96. Subsidie aan de A. N. W. B. 10. 97. Kosten van plaatsing en onderhoud van waarsehuwingsiborden en wegwijzers. f 150. 98. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beambten. f 762. 99. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschad'e. f 26,80. 100. Kosten van verzekering tegen wette- lijke aansprakelijkheid der gemeente. 130. 101. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III. 525. ICfe. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III. f 500. 103. Kosten van de Burgerwacht en van de Bijz. Vrijw. Landstorm. 150. De heer C. VAN BENDEGEM verklaart, geacht te willen worden, tegen de subsidie voor de Burgerwacht en den Bijzonderen Vrij- willigen Landstorm te hebben gestemd. De heer't GILDE vraagt stemming hierovep. De heer HAMELINK ondersteunt dit. De heer FANOY merkt op, dat dit bedrag 'toch gegeven wordt, stemming of niet. De heer C. VAN BENDEGEM heeft alleen verklaard er tegen te zijn. De heer 't Gilde heeft stemming gevraagd. De heer SEGHERS is van meening, dat het voorstel-'t Gilde (beter niet gedaan kan wor den. De VOORZITTER; Het blijkt toch 84, of 75 te zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt aangenomen met 8 tegen 4 stem- men. Voor stemmen de heeren De Ruijter, Seghers P. J. van Bendegem, Van de Bilt, Dieleman Fanoy, Van 't Hoff en De Jonge; tegen stemmen de heeren C. van Bendegem, Essel brugge, 't Gilde en Hamelink. De heer OGGEL is afwezig. 104. Aandeel aan het rijk in de ontvangen rechten, als bedoeld bij art. 8 der Bioscoopwet 8,33. 105. Kosten van de schietbaan. 100. 106. Toeslag op pensioenen. 210. 107. Onderhoud van de marechaussee- kazeme. f 150. 108. Kosten van den Luchtbeschermings- dienst. f 75. De heer DE RUIJTER merkt op, dat over dezen post in de afdeelingen is gesproken, en dat hij naar aanleiding hiervan Burgemeester en Wethouders voorstelt, dezen met 125 te verhoogen. De VOORZITTER antwoordt, dat deze post aan-vankelijk was uitgetrokken op 75. Tus- schen hbt tijdstip van de eerste en tweede afdeelingsvergadermg is een verzoek inge- komen om een bijdrage van 200. Deze aangelegenheid is toen in Burgemees ter en Wethouders besproken en de meerder- heid van Burgemeester en Wethouders bleek, er voor te zijn, dezen post op f 75 te houden. De heer DE RUUTER voelt er in beginsel wat voor op dezen post 200 uit te trekken. Hij wil er dan echter de restrictie bij maken, in de richtinig als ook tijdens het afdeelings- ondertzoek is besproken, dat de vereeniging op zoo breed mogelvjken basis zal geplaatst worden en dat de middelen, die zullen worden aangeschaft, het eigendom der gemeente blij ven. Hoe dit geregeld zal worden, is van later zorg, doch spreker stelt de conditie, dat de vereeniging op zoo breed mogelijken basis zal word'en gesteld en dat deze onder leiding zal staan van het college van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER deelt mede, dat het be- kend zal zijn, dat in de gemeente een vereeni ging voor luchtbescherming is opgericht. Er is de opmerking gemaakt, dat het slechts enkele menschen zijn, die deel van deze ver eeniging uitmaken en nu heeft spreker in een der afdeelingen toegezegd, dat dezen winter een groote vergadering zal worden gehouden, waarbij een en ander grondig onder oogen zal kunnen worden gezien. Persoonlijk voelt spreker veel voor een dergelijke vereeniging, vooral in den tijd, waarin men thans leeft, nu de wereld in vuur en vlam staat. Hij is dan ook van meening, dat voor een dergelijke vereeniging een groote taak is wegigelegd. Het bedrag van f 200 dat gevraagd is, is niet voldoende voor de behoeften, want er is op "t oogenblik niets, letterlijk niets. In de eerste plaats zou, indien een subsidie zou verleend worden, een sirene aangeschaft worden. Kun nen de leden nu niet met de toezegging, dat een groote vergadering over deze zaak zal belegd worden, voor 1938 dit bedrag voteeren Dan is er verder de gel-egenheid de geheele zaak te regelen. ■De heer HAMELINK is het er volkomen mee eens, dat er in deze zaak een groote taak is weggelegd voor de overhei'd. En het is vooral op dit laatste, dat spreker den nadruk leggen wil. In dit opzicht acht spreker de luchtbeschermingswet niet zoo goed. Indien mogelijk zou hierin de geheele gemeente moeten samenwerken. Mogelijk, dat de bur gemeester als hoofd der gemeente in deze richting goed werk kan doen. Spreker is het eens met den heer De Ruijter, dat er m-eer geld noodig is dan thans gevoteerd wordt, doch dan dient er ook de absolute zekerheid te zijn, dat het gemeent-elbestuur de leiding der vereeniging heeft. De VOORZITTER geeft te kennen, dat men op spreker geheel en al rekenen kan. Boven- dien is de burgemeester ook het hoofd der luchtbescherming. De heer HAMELINK: Doch draagt geen verantwoordelijkheid tegenover den raad; en kan dit volgens de luchtbeschermingswet ook niet! De VOORZITTER meent, de discussies te kunnen bekorten, indien hij bij dezen toezegt, dat dezen winter een groote vergadering zal worden belegd, waapin al deze dingen kunnen worden besproken. Indien de raad deze f 200 uitgeeft, kan rekening worden gehouden met den eisch, dat het materiaal eigendom der gemeente blijft. De heer HAMELINK is voor een goed deel bevrediigd, doch moet toch nog wijzen op een groote leemte in deze materie, niet van den burgemeester, doch van den wetgever. In het algemeen moet deze aangelegenheid veel em- stiger bekeken worden dan thans gedaan wordt. Er wordt hier gesproken over de aan schaffing van een sirene,1 doch daar heeft men wat aan in tijd van oorlog, als er een lucht- aanval plaats heeft, indien er geen schuil- plaatsen voor de bevolking zijn. Spreker meent, dat hier een veel grooter belang op het spel staat, dan dat er over een paar cen- ten gevallen moet wordien. Hij kan er dan ook mee meegaan, dat de raad f 200 als bij drage aan detze vereeniging voteert. In verband met het gevaar dat bestaat, moet spreker er echter op wijzen, dat er in deze zaak een element is, waarmede hij zich niet kan ver- eenigen, n.l. dat dit werk niet thuis behoort in handen van een vereeniging, die zich half uit liefhebberij hiermede toezig hou-dt. Spreker is van oordeel, dat hier een taak aanwezig is voor het Rijk, met name voor Defensie. In de inleiding heeft de Voorzitter gezegd, dat de wereld in vuur en vlam staat en indien, hetgeen niet te hopen is, hier ook eenmaal oorlog zou komen, ziet spreker, dat de bevol king hier net zoo weerloos is als in de gebie- den waar thans gestreden wordt. Thans komt men van den regen in den drup, want indien men een sirene heeft en niet weet waar de menschen te bergen, is men nog niets opge- schoten. Er mag wel eens een stem van het land uitgaan om daarop te wijzen. Misschien dat dit eenige ve'rbetering t-engevolge heeft, al zal wellicht ook de victorie niet van Axel uitgaan. De VOORZITTER wijst er op, dat reeds in verschillende radio-redevoeringen op het nut van de luchtbescherming is gewezen. Er is een groote landelijke vereeniging, die zich met deze taak heeft belast. Het verzoek, waarmede de vereeniging thans in den raad komt, is ook een eerste begin. Men kan thans niet komen met een plan voor schuilkel- ders en dergelijke, dat zou tienduizenden vergen. De heer HAMELINK antwoordt, dat dit ook niet zijn bedoeling is. Indiep een aanval over den grond plaats heeft, is het Defensie die ver- sterkingen bouwt. Heift een aanval over zee plaats, dan bouwt Defensie eveneens verster- kingen of andere afweermiddelen. Bij aanval- ien uit de lucht moeten de burgers voor hun eigen bescherming zorgen. Dat is de tegen- stelling, die spreker naar voren brengen wil. Defensie moet eigenlijk de uitgaven voor deze afweermiddelen betalen en niet de gemeenten. De heer OGGEL geeft als zijn meening te kennen, dat hier in Zeeuwsc'h-Vlaanderen wei- nig gevaar voor luchtaanvallen te duchten is. Zeeuwsch-Vlaanderen is strategisch van niet het minste belang, dat is tijdens de mobilisatie wel gebleken, toen ten tijde dat er sprake was van bezetting van Zeeuwsch-Vlaanderen alle soldaten den plas over gestuurd werden. Zeeuwsch-Vlaanderen wordt in geval van een aanval niet verdedigd, daar het niet de min ste beteekenis heeft. Men behoeft dus ook niet te vreezen voor luchtaan'vallen, daar er hier geen krijgskun- dig doel aanwezig is om zich een weg te banen. Spreker meent, dat men hier daarop nogal gerust kan zijn. Spreker kan er zich daarom ook niet mee vereenigen, mee te doen daar hij denkt, dat er niet veel gevaar te duchten is. Het mag dan eens zijn een ver- dwaald vliegtuig, dat per abuis bommen gooit, doch het gevaar van een ernstig gemeenden aanval acht spreker, dat hier niet te vree zen is. De VOORZITTER antwoordt, dat het de be doeling is, deze zaak heel serieus te onderzoe ken. Men mag er op dergelijke motieven de be volking niet aan wagen. Er dient begonnen te worden, en al is het dan pri'mitief er 13 dan toch een begin. Deze zaak kan zich ont- wikkelen, zooals ook de brandweer zich ont- wikkeld heeft. Die is ook met niets begonnen doch is langzamerhand ook uitgedijd tot een instituut, dat er mag zijn. Spreker zou het bui- tengewoon op prijs stellen, indien er een beetje meer verkregen zou kunnen worden. De heer OGGEL merkt op, dat er ten aan- zien van de brandweer wel eenig verschil is met de bescherming tegen luchtaanvallen. De brandWesr is voor de plaatd van belang, en kan zelfs voor de streek van belang zijn Dit nu ziet spreker niet in de luchtbescherming. De heer HAMELINK: In uw gedachtengan is er dan ook geen sirene noo Jig. De heer OGGEL: Neen. De heer HAMELINK merkt op, dat men niet moet trachten de bevolking te misleiden met het idee, dat er gten gevaar aanwezig zou zijn. De heer DE RUIJTER is er tegen, er over te confereeren of deze zaak gevaarlijk of min der gevaarlijk is. Spreker voor zich gelooft dat men hier niet geheel en al van gevaar ont bloot leeft. Hij stelt dan ook voor, aan de ver eeniging 'n bijdrage te verle.enen van 200 op voorwaarde, dat de vereeniging wordt uitge breid tot de heele bevolking, zoodat een ieder mee kan helpen. Spreker is niet zoo pessimis tisch als de heer Hamelink. Hij moet dan ver der den eisch stellen, dat de vereeniging zal staan onder leiding van den burgemeester of het college van Burgemeester en Wethouders. De heer VAN 't HOFF kan zich niet ver eenigen met het voorstel van den heer De Ruijter. Gezien de begrooting zal hij er tegen stemmen. De heer HAMELINK deelt mede, het voor stel van den heer De Ruijter te steunen. O-ok wil hij er dezelfde'condities als de heer De Ruijter noemde, aan verbinden. Het voorstel van den heer De Ruijter wordt verder gesteund door den heer C. van Bende gem. Het wordt verworpen met 3 tegen 10 stemmen. Voor stemmen de hieren De Ruijter, C. van Bendegem en Hamelink; tegen stemmen de heeren Seghers, P. J. van Bendegem, Van de Bilt, Dieleman, Esselbrugge, Fanoy, 't Gilde, Van 't Hoff, De Jonge en Oggel. De heer C. VAN BENDEGEM heeft bij het hoofdstuk Volksgezondheid een mededeeling te doen, die hij thans wel doen kan, hoewel hij vc-ornemens was, dit bij de begrooting van het Burgerlijk Armbes.tuur te doen. Zooals be- kend is een commissie uit den raad ingesteld inzake de kwestie der bijdrage in de kosten van ziekenfonds .en ziekenhuisverp-leging, om te trachten deze kwestie op te lossen, en tot een compromis te komen. Men heeft ten slotte besloten, niet verder te gaan. Nu is versche- nen een rapport van de Nederlandsche Ver eeniging voor Liefdadigheid inzake de armen- zorg. Spreker wil voorstellen, thans ook de commissie samen te roepen, teneinde dit rap port te bestudeeren. IDe h:er DE RUIJTER: Dus een soort cur- sus! De heer C. VAN BENDEGEM: Neen, doch een poging om die kwestie op te lossen. Hoofdstuk IV. 114. Volksgezondheid. Kosten van maatregelen genomen krachtens de besmettelijke Ziektewet. f 105. 115. Bijdrage aan de Oentrale gemeente in de kosten van den Keuringsdienst, ingevolge de Warenwet. 550. 116. Overdracht ontvangen rechten inge volge de Wareniwet aan de Centrale gemeen te. 350. 117. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beambten. f 14,50. 118. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. f 4,25. 119. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IV komende. f 126. 120. Aflossing van geldleeningen f 225. Ontvangsten 121. Aflos van een renteloos voorschot ver- strekt aan de Bad- en ZWemVereeniging. 100. De heer HAMIE1LINK merkt op, dat het be- stuur van de bad- en zw-eminrichting een be- roep heeft gedaan op het gemeentebestuur, en daardoor ook geholpen is. Indien evenwel de bad- en zweminrichting blijft beheerd op een dergelijke oneconomische wijze als thans het geval is, en dus naar het oordeel van spreker niet is in het belang van de inrichting zelve, zal spreker niet verder me-dewerken, deze in richting van gemeentewege steun te verleenen. Indien de toestand blijft voortbestaan, Hat een heele dienstregeling noodig is, om na te gaan, wanneer de mannelijke en vrouwelijke sekse kan gaan baden, moet spreker zeggen, dat dit een bezwaar zal blijven tegen deze inrich ting. Men zal het dan ook in de toekomst onder oogen moeten zien, dat deze inrichting meer ingesteld moet worden op de behoeften van het publiek. Er is van Burgemeester en Wethouders geen voorstel in deze richting, doch indien de tcestand zoo blijft als thans en deze inrichting op dezelfdie primitieve en on-economische wijze beheerd wordt, kan spreker er geen steun aan verleenen. De VOORZITTER deelt mede, dat, zooals Burgemeester en Wethouders in de afdeelin gen hebben medegedeeld, een conferentie met de belanghebbenden is gehouden. Burgemees ter en Wethouders hebben hierbij medegedeeld, dat zij niet bereid zijn, meer subsidie te ver leenen. Uitgaven. 124. Subsidie aan de Alg. Ned. Vereeniging ,Het Groene Kruis". 5. 125. Subsidie aan de vereeniging ,,Het Groene Kruis". f 1000. 126. Subsidie aan de vereeniging ,,Het Wit- Gele Kruis" f 250. 127. Belooning van de ambtenaren, belast met het toezicht op de noodslachtingen. 17. 128. Jaarwedde van den afslager. 22. 129. Onderhoud van het gemeente-slacht- lokaal. 100. 130. Kosten van invordering retributie Warenwet. 12,50. Hoofdstuik V. Volkshuisvesting. 133. Annuiteiten aan het Rijk verschuldigd ter zake van ontvangen voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuisves ting. 11100. 134. Bijdragen ter tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in "het belang der Volkshuisvesting. /6800. Hoofdstuk VI. Openbare w-erken. 141. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken. 6062. 142. Kleeding en rijwieltoelage. f 15. 143. Schrijf- en bureaubehoeften enz. f 40. 144. Onderhoud van huiizen, torens, poor- ten en dergelijke gebouwen voor den openbaren dienst bestemd. f 80. 145. Onderhoud van straten en pleinen. f 3250. De heer C. VAN BENDEGEM geeft te ken nen, dat hij gezien heeft, dat Burgemeester en Wethouders in het afdeelingsverslag het bedrag dat uitgetrokken was voor het trottoir aan den Buthdijk, weer van de begrooting hebben afgevoerd. Spreker heeft den indruk, dat bij deze begrooting het potlood geregeerd heeft. Een gedeelte van den Buthdijk is in orde gebracht, doch het grootste gedeelte is bij regenachtig weer een modderpoel. Naar aanleiding van vragen van spreker hebben Burgemeester en Wethouders toegezegd, dat dit in orde zou komen. Thans hebben zij een bedrag op de begrooting geplaatst en dit er later weer afgenomen, onder het mom van financieel-e noodzakelijkheid. Spreker kan er zich dan des noods wel mee vereenigen, dat de verbetering van de Walstraat wordt uit- gesteld, daar is het althans nog geen modder poel, doch aan den Buthdijk zijn verschillende verbeteringen noodig. Spreker stelt daarom voor, het bedrag van f 250 voor de verbetering van den Buthdijk te hand-haven. De VOORZITTER antwoordt, dat de goede wil bij het college wel aanwezig is, hetgeen ook blijkt uit het feit, dat een bedrag op de begrooting is geplaatst. In verband met ver schillende opmerkingen hebben Burgemeester en Wethouders hieraan toegegeven en dit bedrag van de begrooting geschrapt. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat 250 was uitgetrokken voor de verbetering van den Buthdijk. Indien de verbetering wordt uitge- voerd, zooals het behoort, dan is dat bedrag veel te weinig. Er moet een muur gemetseld worden, wil de bestrating houden. Spreker wil graag toegeven, dat het noodig is dat hier verandering komt en wil er ook wel aan mede- werken, indien voor dit geld op een andere wijze, in de verharding kan voorzien worden. Indien het werk goed wordt uitgevoerd, zou het echter zeker een 450 kosten, inplaats van 25Q. Geizien de begrooting en de niet bij- zondere noodzakelijkheid van d-eze voorziening stelt spreker voor, dit bedrag van de begroo ting af te voeren. De post van f 250 is veel te t laag en indien deze zou blijven staan en het werk uitgevoerd moet worden zooals het moet dan is deze f 250 te weinig en moet de rest komen uit den post voor onvoorzien, en deze is ook niet te groot. Het voorstel van den heer C. van Bendegem wordt ondersteund door de heeren Hamelink en Seghers. Het wordt verworpen met. 4 tegen 9 stem- men. Voor stemmen de heeren.Seghers, C. van Bendegem, Dieleman en Hamelink; tegen stemmen de heeren De Ruijter, P. J. van Ben degem, Van de Bilt, Esselbrugge, Fanoy, 't Gilde, Van 't Hoff, De Jonge en Oggel. De heer SEGHERS vraagt in verband met dezen post of er gevolg zal kunnen worden gegeven aan het aanleggen van een trottoir aan de Zuidzijde van de markt, waar indertijd over gesproken is. De VOORZITTER stemt toe, dat hierover voor enkele jaren gesproken is. Burgemees ter en Wethouders konden evenwel niet de medewerking verkrijgen van de omwonende menschen. Burgemeester en Wethouders kun nen toch ook niet alles doen ten koste Van de gemeente. De heer SEGHERS meent, dat de menschen er thans misschien anders over denken. De heer OGGEL geeft te kennen, dat er een trottoir ligt. De VOORZITTER deelt mede, dat er toen- tertijd verschillende moeilijkheden zijn gerezen. De heer SEGHERS meent, dat een trottoir daar wel op zijn plaats zou zijn, daar de stoe- pen daar in zeer dalende lijn gaan. De heer ESSELBRUGGE vraagt Burge meester en Wethouders of het al lang geleden is, dat er iemand van hen op de Kaaiwal is geweest. Men moet daar eerlrjk eens gaan kijken. De VOORZITTER deelt mede, daar wel geweest te zijn. Deze stond ook op het pro gram voor verbetering, doch dit hebben Bur gemeester en Wethouders uit het hoofd moe ten zetten. De heer ESSELBRUGGE: Het ljjkt er bijna een plantsoen! 146. Onderhoud van wegen en voetpaden. 700. De heer FANOY heeft gezien, dat in 1936 voor onderhoud van wegen en voetpaden was geraamd 600, waarom hij voorstelt, hierop voor 1938 eveneens een bedrag van f 600 te ramen. In post 148 wordt gesproken over onder houd van wandelplaatsen en plantsoenen. Spreker meent, dat op post 146, gezien het feit, dat in 1936 f 460 is uitgetrokken, een bedrag van 600 uitgetrokken zou kunnen worden, terwijl hij er verder mee accoord kan gaan, dat op post 148 een bedrag van /150 wordt verminderd. De VOORZITTER wijst er op, dat op post 146 de verhooging hoofdzakeljjk is ontstaan door arbeidsloon. Daarom moet die post ook hooger zjjn dan het vorig jaar. De heer FANOY stelt voor, het werk aan de wegen en voetpaden aan te besteden, dat zal allicht voordeeliger zijn. Spreker herin- nert aan de motie van die strekking die des- tijds aan den raad is voorgesteld. De heer OGGEL is van meening, dat net onderhoud van de wegen moeilrjk aan te be steden is. De VOORZITTER herinnert, dat het ver- voer aanbesteed wordt. De heer FANOY is verder van meening, dat de Zaamslagsche weg nog in tamelijk goeden staat ligt. Daarvoor staat op de be grooting eveneens een post voor het aan- schaffen van klinkers. De VOORZITTER antwoordt, dat er aan den Zaamslagschen weg niets vemieuwd is. De heer FANOY is van meening, dat deze weg nog betrekkelijk nieuw is. De VOORZITTER zegt, dat dit niet zoo is. Enkele jaren geleden is de weg gedeelteljjk met oud materiaal verlegd, doch een groot gedeelte is nog niet verlegd. De heer FANOY houdt staande, dat er slechter stukken weg zijn. Waar de weg by de gemeente Zaamslag in onderhoud is, ligt d-eze heel wat slechter. De heer DE JONGE moet naar aanleiding van den post klinkers voor den Zaamslag schen weg ook verklaren, dat deze weg er goed bij ligt. De VOORZITTER: Dat moet u niet zeggen! De heer DE JONGE weet niet precies, hoe- veel er verlegd is, doch is van meening, dat de weg er betrekkelijk goed bij ligt. De VOORZITTER antwoordt, dat de weg van Zaamslag tot de Ronde Putten tameljjk is, doch aan den Zaaidijk b.v. is deze slecht. De heer DE RUIJTER vraagt, of er uit- zicht op is, dat deze weg later, binnen enkele jaren in het wegenplan zou kunnen worden opgenomen. De VOORZITTER antwoordt, dat deze weg onder de tertiaire wegen behoort. Wanneer deze aan de orde zijn voor verbetering is echter thans nog niet te zeggen. Is dit het geval, dan is het niet onmogelijk, dat hiervan de gemeenten profiteeren. De heer -OGGEL meent, dat getnformeerd zou kunnen worden, of het de bedoeling is, dat er spoedig ge-zorgd zal worden voor den Zaamslagschen weg. In de eerste plaats zou men er dan niet teveel voor moeten uitgeven. De heer DE RUIJTER staat op het stand- punt, dat, indien het inderdaad mogelijk is, dat de Zaamslagsche weg onder het wegenplan wordt gebracht, daarom nog niet begonnen moet worden aan de wegen en voetpaden niets te doen. Daar moet spreker zich tegen ver klaren. Spreker's bedoeling is alleen geweest te vra gen, of er uitzicht is, dezen weg binnen af- zienbaren tijd onder te brengen bij het wegen plan, of de mogelijkheid daarvan zich laat aan'zien. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daar op het oogenblik geen kijk op is. Dat komt, doch wanneer valt nog niet te zeggen. De heir DE RUUTER is er dan voor, zoo vlug mogelijk te bekijken, hoe de zaak zit. De VOORZITTER deelt mede, dat op het oogenblik geen vergoeding uit het Wegenfonds voor dezen weg be Verkrijgen is. Wel is het mogelijk, dat een renteloos voorschot zou wor d-en verstrekt, dat wil zeggen, dat hiervan dan geen rente, doch wel aflos zou moeten worden betaald. De weg is slecht, de ge meente kan deze zoo niet laten liggen. In dien de raad een ander besluit zou nemen, is dit voor rekening van den raad. Spreker moet -er wel op wijzen, dat het de plicht van den raad is, te zorgen, dat de toegangswegen in orde zijn. Straks wordt er vanuit den raad weer geklaagd, dat de wegen niet in orde zjjn. Burgemeester en Wethouders vragen daarvoor nu geld. Indien dit niet wordt gevoteerd, en er straks geklaagd wordt, moet de raad dit toch ook geven. De heer P. J. VAN BE3NDE3GEM heeft uit den mond van den heer De Jonge vernomen, dat deze weg in goeden staat verkeert. De heer De Jonge moet er iederen dag enkele keeren passeeren, en zal dus wel weten hoe de toestand van den weg is. De VOORZITTER is het daarmede niet eens. Indien de heer De Jonge zegt, dat de weg goed is, dan weet de heer De Jonge het niet. Laatst toen in Burgemeester en Wet-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 5