heeft hij meermalen moeten hooren de klacht, dat verschillende menschen georganiseerd zijn in een bond waar zij niet thuis behooren. Wan- neer een losse arbeider een zeer korten tijd op een fabriek of in een transportbedrijf tijdelijk werkzaam is en overigens in den landbouw, is deze niet op zijn plaats wanneer hij in die korte periode lid is geworden van een fabrieks- of transportarbeidersbond. Dit is dus een klaeht in tegenovergestelden zin als die van den heer Hamelink en nog wel van de zijde van de vak- organisatie. Vervolgens is volgens het oordeel van den heer Hamelink de wandelweek in den steun en in de werkverschaffing wel oorzaak, dat de menschen te lang, zelfs extra lang moeten wachten, voordat zij geld in hun handen krijgen. Wanneer iemand een dag in het particuliere bedrijf heeft gewerkt en een bedrag van 5, heeft verdiend, komt hij die week niet meer in de werkverschaffing, alzoo gaat hij de 2e. naar dat werk en krijgt hij aan het eind van de 3e week zijn loon, alzoo is het gezin drie weken van inkomsten verstoken. Dit vindt spreker onnoodig lang en grenst voor een buitenstaan- der aan judasserij. Dat het des Zaterdagsmiddags niet direct betaald kan worden is aannemelijk, maar dat het uitgesteld wordt tot de volgende week Vrijdag vindt hij niet coulant. Spreker kan niet zeggen, dat de schuld te wijten is aan den Inspecteur, doch hij zou gaame aan den In- specteur willen vragen: maak het anders. De Inspecteur merkt op, dat de wandelweek is vervallen. Wanneer een persoon 1 of 2 dagen in het begin van de week in het vrije bedrijf werkzaam kan zijn, dan is de mogelijk- heid aanwezig om de rest van de week naar de werkverschaffing te gaan. De loonuitkeering kan, van wege de vele werkzaamheden, die er aan verbonden zijn, niet eerder plaats hebben. Volgens het oordeel van den heer Hamelink is onnoodig lang des Zaterdagsmorgens door de Axelsche tewerkgestelden niet gewerkt kunnen worden. Deze regeling gold alleen voor Axel. Spreker vraagt waarom in Westdorpe niet die onaangenaamheden waren geschapen. Men maakt het de menschen in Axel daardoor niet gemakkelijk. Spreker zou het ter bestu- deering willen aanbevelen. Het is onnoodig dat men voor Axel een uitzonderingspositie maakt. Waarom krijgen andere gemeenten ook niet een dergelijke regeling? Het argu ment, dat men wel eens genoemd heeft, dat men die menschen in Axel in de gelegenheid moet stellen, in het vrije bedrijf emplooi te zoeken, vindt geen grond, omdat men des na> middags gelegenheid te over heeft om bij de werkgevers op de Markt er naar te vragen. Is het misschien omdat men boven het loon in het vrije bedrijf komt, wanneer men 5% dag in de werkverschaffing zit? Ook deze redeneering vindt geen steun, daar deze rege ling voor andere gemeenten ook moet gelden en niemand zal beweren, dat de loonregeling van Westdorpe in het vrije bedrijf beter is dan van Axel, alzoo geeft het geen blijk, dat deze regeling goed bezien is. De Inspecteur zegt, dat de regeling, die te dien opzichte getroffen is, ten doel had de te werkgestelden tijdens de oogstperiode aan te sporen naar het vrije bedrijf te gaan, welke maatregel met ingang van den 23 Augustus j.l. is ingetrokken. De heer Hamelink wil hier ook ter sprake brengen, dat de menschen den stelligen indruk hebben, dat het werk van de Axelsche men schen maar lukraak gemeten wordt. Ben van de tewerkgestelde ploegen, had het er op gezet om in een bepaalde week eens heel veel grond er uit te gooien. Ze hadden zich de geheele week daarvoor reusachtig ingespan- nen. Het resultaat was, dat ze over die week evenveel werden uitbetaald als in een week dat ze in gewoon tempo hadden gewerkt. Brj navraag over het opgemeten gedeelte, verkreeg men een onheusch antwoord. Spre ker sprak nog iemand uit Sas van Gent, die zei hem dat de menschen in Axel gek waren, wanneer ze flink zouden doorwerken. Een goede ploeg wordt toch met weinig verschil in loon van de andere die minder werkt verzet hebben, naar huis gezonden. De Voorzitter moet op grond van deze klacht, welke ook met den uitvoerend inge- nieur van de werkverschaffing is besproken, deze mededeeling ten sterkste tegenspreken. De menschen uit Axel worden op dezelfde wijze behandeld als de overige. De opmeting geschiedt op dezelfde wijze als voor de overige menschen. De ingenieur heeft gevraagd naar dag en plaats, waar dat gebeurd is, dan wordt er direct een onderzoek naar ingesteld. De Inspecteur vraagt ook naar feiten van het voorgevallene. Spreker kan zich het ge schetste niet voorstellen. Elke ploeg heeft zijn door hen zelf aangewezen ploegbaas, die de geheele week die functie behoudt en 's Zater- dags er bij moet zijn, wanneer het verrichte werk moet opgem^eten worden. Het is eenmaal voorgekomen, dat men er voor bedankte. Deze regeling heeft vanaf het begin van het werk gegolden. Thans is de regeling aangevuid, dat mocht er iemand zijn, die niet bij de opmeting tegenwoordig wil zijn als putbaas, zal worden geschorst om werkzaam te zijn bij de werk verschaffing. Spreker heeft de vaste overtuiging, dat men hier wil mopperen. Waarom zou men de men schen moeten benadeelen? Hier zijn geen be- langen van de een of andere partij fe bevoor- deelen. De Voorzitter vult het door den Inspecteur gesprokene aan met de mededeeling, dat hij dit punt met diverse vertegenwoordigers van vakorganisaties heeft besproken en gezegd: kocm met klachten en ook met bewijzen, doch tot op heden is door hem nog niets ontvangen. Dit feit wil spreker naar voren brengen ter illustratie, wat hij zelf heeft moeten consta- teeren. Eenige weken geleden kwam een werklooze, tevens tewerkgestelde hem over een andere aangelegenheid iets vragen. Men kwam ten slotte op de verdiensten bij de werkver schaffing, waarbij deze persoon zijn ontevre- denheid betuigde over het minder verdienen dan de tewerkgestelden uit andere gemeenten. Dit weersprak spreker en liet hem inzage nemen van de loonlijsten van andere gemeen ten, welke spreker toevallig nog in zijn bezit had, om zelf een en ander na te gaan in ver- band met de verspreide berichten over hoogere loonen van die menschen uit andere gemeen ten Bedoelde persoon moest zelf erkennen, dat die personen van andere gemeenten andere bedrage genoemd hadden, welke hooger waren dan ze in handen gekregen hadden. Dit wijst er op, dat hier gefantaseerd wordt om een bepaalde groep te misleiden en een ver- bitterde stemming te kweeken. De heer Hamelink zegt, dat, afgedacnt van dat alles, de menschen niet aan hun meters komen. Het verwondert spreker, dat men schen die niet gewoon zijn, grondwerk te ver- richten zooals b.v. menschen van de brug van Ter Neuzen, fabrieks- en metaalbewerkers uit de omgeving van Walcheren, meer werk ver- zetten dan onze eigen menschen. De Inspecteur zegt, dat het een vaststaand feit is, dat de Axelsche ploegen gemiddeld minder werk presteeren, dan die van overige gemeenten. Nu mag men niet generaliseeren. Men heeft in Axel ook wel goede ploegen, die boven het gemiddelde komen, evengoed als men in andere gemeenten ook ploegen heeft, welke niet aan het gemiddelde komen. Ook heeft men allerwege geconstateerd, dat de ploegen van het platteland in doorsnee minder werk verzetten dan die uit andere omgeving. Hij komt thans terug op het door den heer Hamelink gesprokene over het basisuurloon van 22 cent voor landarbeiders. Dit staat onomstootelijk vast, en dit zal de Minister ook onder geen enkel voorwendsel verhoogen, omdat het gebaseerd is op de gel- dende loonen in het vrije bedrijf hier ter plaatse. Wanneer er eens een werkgever is, die voor een bepaald werk een hooger loon geeft, kan men toch niet spreken dat het gemiddelde loon hooger is dan 22 cent. De heer Hamelink wijst er op, dat het gel- dena loon des zomers hier is 3,en /2,75 per dag door den slechts betalenden werk gever en men in den winter gemiddeld 0,25 per uur verdient, dan brengen de menschen in het landbouwbedrijf nog /ll,aan het eind der week thuis. Spreker wijst er op, dat men des zomers een goede kracht moet betalen met 14,en f 15,- per week. Spreker heeft wel eens f 24,a 25,— per week moeten geven, en dat was het hem dubbel waard. Deze feiten doen toch uitkomen, dat het gemiddelde loon- peil voor de losse arbeiders, die gedeeltelijk in den landbouw en dan in de fabriek werken, te laag ligt. De Inspecteur zegt, dat dit wel uitzonde- ringsgevallen zijn, die de heer Hamelink iliu- streert. Wij moeten ons houden aan het ge middelde van de landarbeiders en dan komt men nog niet op 11,per week. De indee- ling van de 26 cents-loonklasse hebben de menschen zelf in hun hand. Wanneer er perso nen zijn, zooals de heer Hamelink naar voren brengt, dat ze 78 dagen in het fabrieks- of transportbedrijf werkzaam zijn, moeten zij daarvan opgave doen en met bewijzen staven. Op een gestelde vraag of men dezelfde maat- staf van 78 dagen toepast voor de menschen uit Walcheren, welke metaalbewerkers zijn, wordt medegedeeld, dat daarvoor een andere basis is aangelegd, welke op hetzelfde resul taat neerkomt. De heer Hamelink heeft wel aangevoeld, dat het wel onwrikbaar vaststaat, het basisuurloon van 22 cent. Dit is voor deze gemeente te laag en dit is goed te verdedigen, omdat wij hier met geen zuiver agrarische gemeente te doen hebben. De wenschen en behoeften van de menschen uit deze gemeente zijn wel zoodanig ontwik- keld, dat een uurloon van 24 cent niet aan den royalen kant is. De levensstandaard is hier duurder dan in de steden of in de randgemeen- ten daarvan. Wil men de kinderen, na de lagere school te hebben doorloopen, wat meer laten leeren, kost hier allemaal extra. In de steden kost het geen geld en hier, ze moeten naar elders per fiets of per trein. De behoefte die een gezin in deze gemeente heeft, zijn be- langrijk hooger dan men wel denkt. Vele ge- zinnen hebben geen tuin achter hun woning om hun groenten te kweeken, dit moeten zij alien elders huren, wat weer extra kost. Spre ker zou, nu alle punten bezien zijn, graag van den Inspecteur verwachten, dat hij het basis uurloon van 22 cent op een hooger niveau bracht, daar het voor hem een vaststaand feit is, dat "dit voor de gemeente te laag is. De Inspecteur kan dit niet toezeggen. Op grond van de aanwezige gegevens en het ge- nomen gemiddelde van een en ander kan daar niet over worden gedacht en zal de Minister er ook niet aan denken om hierin eenige wijziging te brengen. De Voorzitter eindigt deze bijeenkomst met dank uit te spreken aan de heeren, die hun tijd voor deze aangelegenheid gegeven hebben. De Inspecteur zegt het gemeentebestnur dank voor het aangename onderhoud, waarop een en ander onder de oogen is gezien en ver- wacht van den heei Hamelink bewijzen, wan neer er klachten zijn over de tewerkstelling in de werkverschaffing. De heer Hamelink zal hieraan gaame mede- werken om deze zoo mogelijk in handen te krijgen, doch hij zou gaarne de toezegging van den Inspecteur hebben, dat, wanneer een te werkgestelde zijn klachten ter bestemde plaatse deponeert, deze geen nadeelige gevol- gen zal ondervinden bij zijn werkzaamheden in de werkverschaffing. De Inspecteur verzekert, dat dit niet het geval zal zijn, wanneer hij met gegronde klach ten komt. iZijn het maar vermeende afwijkin- gen en willens en wetens verdachtmakingen, die naar voren worden gebracht, dan zal hij ook niet aarzelen, dergelijke menschen de hun toekomende bestraffing toe te dienen. Intusschen kan worden medegedeeld, dat blijkens missive van den Minister van Sociale Zaken het uurloon van de arbeiders in de werkverschaffing met 1 cent per uur is ver- hoogd en gebracht op 23 cent per uur. De VOORZITTER deelt mede, dat zooals de leden weten, in een der laatste vergaderingen klachten werden geuit over de werkverschaf fing in zijn vollen omvang. Deze hebben tot resultaat gehad, dat de raad besloot, dat Bur- gemeester en Wethouders zich in verbinding zouden stellen met den Inspecteur der Werk verschaffing, den heer Van Markvoort, terwijl een vertegenwoordiger van den raad de te houden conferentie zou bijwonen. Deze confe rentie is gehouden en hierop was door Burge- meester en Wethouders eveneens uitgenoodigd de heer Hamelink als raadslid. Van deze con ferentie heeft het rapport voor de leden ter inzage gelegen. De conclusie van Burgemeester en Wethou ders was, dat de klachten omtrent de werk verschaffing in drie rubrieken konden worden ondergebracht, nl.: ten eerste, dat het verschil in loonklasse tus- schen fabrieks- en landarbeiders te groot is; ten tweede, dat de Axelsche tewerkgestelden achter gesteld worden bij die uit andere ge meenten; ten derde, dat de menschen onheusch behan deld worden. Betreffende het uurloon kan worden mede gedeeld, dat 1 a 2 weken na de conferentie een brief van het Departement inkwam of de ge meente wilde medewerken om het uurloon van de betrokkenen te brengen van 22 op 23 cent per uur. Burgemeester en Wethouders hebben dit terstond aanvaard. Betreffende de klachten kan spreker mede- deelen, dat, indien er werkelijk gegronde klachten zijn, zoowel Burgemeester en Wet houders als de inspecteur der werkverschaf fing en den ingenieur van het Axeler en Hulster Ambacht steeds bereid zullen zijn, de klachten te onderzoeken. Doch spreker kan wel zeggen, dat klachten, werkelijk gegronde klachten, waarin de feiten met naam en toenaam zijn vemoemd, hem nog niet hebben bereikt. De heer SEGHERS heeft dit rapport ook in- gezien en kan niet zeggen, dat dit hem in alle opzichten bevrediging schenkt. Hij had ver- wacht en dat is toch ook overeengekomen dat in deze zaak van den heer Hamelink ook nog een rapport zou inkomen. De VOORZITTER wijst er op, dat Burge meester en Wethouders in dezen niet verder zijn gegaan, dan in grove trekken mededeeling te doen van hetgeen er in de conferentie be sproken is. Natuurlijk hebben zij zich niet voorgesteld, dat in die conferentie een oplos- sing zou worden gevonden, daar de Inspecteur niet de bevoegdheid heeft, andere "maatregelen te nemen. De heer Van Markvoort kan niet anders doen dan mededeelen en dat zullen de leden ook wel met spreker eens zijn dat hij ver- moedt of verwacht, dat men in Den Haag een bepaald standpunt in deze zaken heeft. Hij verwachtte dan ook niet, dat ten aanzien van de landbeiders een ander standpunt zou wor den ingenomen dan hij heeft verdedigd, doch blijkbaar heeft men in Den Haag daarover anders gedacht. De heer SEGHERS constateert, dat derhalve de laatste loonsverhooging is gegaan buiten- om het rapport en de conferentie als zoodanig. De heer OGGEL deelt mede, dat dit rapport niet anders gezien moet worden dan als een zakelijke mededeeling van hetgeen in deze con ferentie is besproken. De heer HAMELINK antwoordt op de vraag van den heer Seghers, dat inderdaad zooals de heer Oggel gezegd heeft dit rapport niet anders is dan een verslag van de gehouden conferentie, en dat thans ook niets anders aan de orde is gesteld dan de kennisneming van dit verslag. Het spreekt vanzelf dat spreker, die zich deze zaak ter harte heeft genomen en wist dat een rapport van hem werd verwacht - al was het dan ook niet met zooveel woorden opgedragen de bedoeling had, een rapport in te zenden. Spreker is er van overtuigd, dat men thans op den goeden weg is, al is men nog niet waar men zijn moet. Hij heeft deze kwestie met den Voorzitter besproken, en, waar beiden van oordeel waren, dat de Werk zaamheden van den raad met den Inspecteur der werkverschaffing nog niet beeindigd wa ren, ook nog geen rapport met sprekers eind- conclusies kon worden ingezonden. Het is echter wel de bedoeling, zoodra dit mogelijk is, zulks te doen. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat het menigmaal voorkomt, dat omtrent de werk verschaffing klachten worden gehoord, hetzij in de raadsvergaderingen, hetzij in de verga deringen der steuncommissie. Spreker vindt dit jammer, doch als men men het oor te luis- teren legt, moet men constateeren, dat er veel ontevreden menschen zijn in de werkverschaf fing en dat er menschen zijn, die meenen, niet rechtvaardig behandeld te worden. Spreker zal hierop niet verder ingaan, doch moet toch zeggen: niets rammelt niet". Waar zich deze klachten voordoen, zullen er raadsleden zijn, die over dien gang van zaken niet tevreden zijn, spreker is dit ook niet en dit temeer niet, waar het de gemeente nog veel geld kost ook. Spreker heeft het nagegaan, dat de menschen, die thans in de werkverschaffing loopen, de gemeente thans 4400 meer kosten, dan wan neer zij steun zouden ontvangen. Hij vindt dit een zeer hoog bedrag. Gezien de resultaten, die hij hiervoor noemde, en de vele klachten, kan hjj niet anders zeggen, dan dat het te wenschen ware, dat de werkverschaffing in het Hulster- en Axeler Ambacht zoo gauw mogelijk opdoekte. Financieel is deze werkverschaffing een fiasco geworden, het is nu al lang gaande, en wanneer zal het klaar zijn? En indien dit de gemeente jaarlijks een extra uitgave van 4400 kost boven hetgeen anders aan steun zou worden uitgekeerd, dan vindt spreker dit een zeer groot offer, dat de gemeente brengen moet. De cijfers die spreker noemde berusten op gemotiveerde cijfers. Indien de leden er prijs op stellen, is hij genegen zijn beweringen met cijfers aan te toonen. De VOORZITTER zal op het oogenblik de door den heer Van 't Hoff genoemde cijfers niet aanvallen. Men moet ook niet zien op de cijfers als zoodanig, doch het een tegenover het ander afwegen. Aan de eene kant staat dan de meerdere uitgaaf van de gemeente, docht anderzijds moet toch ook worden gezegd, dat men blij mag zijn voor de menschen, dat deze werkverschaffing er is. Want is het niet droevig, jaar in jaar uit op den steun aange wezen te zijn? Dit is o zoo droevig. En dan ziet spreker tegenover het kleiner bedrag dat aan steun wordt uitgekeerd liever de werkver schaffing. De menschen zijn dan in hun ele ment, zij verrichten werk, en men zal hem toch ook moeten toestemmen, dat er voor dat werk niet te laag betaald wordt. Het is be- kend, werkverschaffen is altijd wat duurder. De heer Van "t Hoff heeft er gelijk in,'dat het de gemeente wat meer kost. Dit is voor andere gemeenten dan ook aanleiding geweest, zoo weinig mogelijk menschen naar de werkver schaffing te zenden. De heer VAN 't HOFF komt terug op de klachten, die vernomen worden. De VOORZITTER merkt hieromtrent op, dat niet bewezen is, of al deze klachten al dan niet gegrond zijn. De heer VAN 't HOFF heeft dit ook niet beweerd. De heer DE RUIJTER kan toestemmen, dat er omtrent het loon vele klachten zijn. Overi gens staat hij op het standpunt, dat werkver schaffing te prefereeren is boven steun ver- leenen. Men ontvangt ten eerste meer en ten tweede werkt men inplaats van niets te doen. Hierin vindt spreker een zedelijk element van opvoedende kracht, hetgeen voor hem ook aan leiding is, Burgemeester en Wethouders aan te sporen, er mede voort te gaan. De heer VAN't HOFF antwoordt, dat hij de werkverschaffing op zichzelf niet veroordeelt. Hij is er niet tegen, alleen heeft hij de bedoe ling gehad naar voren te brengen, dat er steeds klachten zijn, dat de menschen ontevre den zijn, terwijl het voor de gemeente zeer duur is. De heer HAMELINK merkt naar aanleiding van de besprekingen op, dat het wellicht beter is, dat hierover wordt gesproken, indien deze zaak geheel is afgewerkt, en de conclusies zijn uitgewerkt. Als het werk is afgeloopen, kan men deze materie beter bekijken en overwegen of den raad nog naar den Minister zal gaan of niet. Aangenomen voor kennisgeving. g. Rapport van den gemeente-opzichter aan Burgemeester en Wethouders betreffende de rioleering van een gedeelte van de Nieuw- straat, naar aanleiding van een vraag in de laatste raadsvergadering, luidende: Naar aanleiding van een vraag in den ge- meenteraad betreffende de rioleering achter de woningen in de Nieuwstraat, kan ik u mededeelen, dat het aanvankelijk mijn bedoe ling was om deze te leggen in de" maanden Januari tot Maart, omdat dan aan de tuinen het minste beschadigd kan worden. Door de toen steeds aanhoudende regens heb ik tot later uitgesteld. Toen de buizen gelegd werden, konden die voor de perceelen van Lindenberg, Houd, Wed. Klaassen, Provoost en Wieland aangevoerd worden vanuit de Molenstraat. Met het oog op de ziekte van den zoon van Geensen (die volgens de wijkzuster juist toen zeer zwak was) kon de rioleering niet verder gelegd worden, aangezien deze onder het zie- kententje moest komen. Ongeveer drie weken later vertelde de wijk zuster mij, dat de toestand van den zieke zoo danig was, dat deze wel weer wat verdragen kon, waama direct maatregelen genomen wer den om voort te gaan. De heer Geensen wilde echter niet toelaten dat de werklieden door de gang gingen. Toen ik hem er op wees, dat het toch in zijn eigen belang was, is hij op zeer onbehoorlijke wijze tegen mij te keer gegaan, waarna (in overleg met uw college) het werk wederom werd gestaakt. Daar echter de naastgelegen woningen van Heijnsdijk en Wolfert veel last van het water krijgen en deze toestand onhoudbaar werd, zijn (op verzoek van laatstgenoemden) de bui zen door den winkel van Heijnsdijk naar achter gebracht, in de schutting van Heijnsdijk werd een opening gemaakt en zoo konden de buizen op het )>erceel van Geensen worden aange- bracht. Tijdens het leggen van het hoofdriool vroe- gen de eigenaars Heijnsdijk en Wolfert of het mogelijk was, dat hun eigen riool direct werd aangesloten. Met het oog op de uiterst gerin- ge kosten is dit toen geschied door de werk lieden, die het riool legden. De heer Geensen heeft hieromtrent niets Verzocht en ik meen- de dat het niet op mijn weg lag om Geensen te verzoeken dit toe te staan, gezien de vorige behandeling was dit m.i. minder gewenscht Naar mij werd* medegedeeld, heeft de metse- laar Jac. Lensen thans de aansluiting ge maakt. Het komt mij echter gewenscht voor om deze rioleering geregeld na te gaan, waar- voor ik van uw college gaarne de opdracht tegemoet zie. De heer SEGHERS heeft dit rapport inge- zien, waaruit hem is gebleken, dat de aanvoer van de materialen voor de rioleering is ge beurd via de Molenstraat, en dat hieraan niet kon worden verder gewerkt, door de omstan- digheid, dat een zieke huisgenoot bij een der bewoners aanwezig was. Later, toen deze weer aan de beterhand was, heeft de betrok- kene geen doorgang gegeven. En in de derde plaats was bedoelde persoon anderzijds ook niet bereid dit werk te helpen bevorderen, hetgeen ook blijkt uit het feit, dat hij niet gevraagd heeft, buizen te leggen. Een en ander leidt er toe, dat hij zich bij dit rapport kan neerleggen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders in dezen zoo soepel mogelijk zijn geweest. Het ligt in dezen aan den onwil van den bewoner. Er is aan deze zaak veel werk geweest, en spreker kan niet anders zeggen, dan dat het gelukkig is, dat niet alle bewoners zoo zijn. Aangenomen voor kennisgeving. h. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat ingevolge hen door den raad ver- leende machtiging door hen een perceel bouw- grond, groot 128 c.A. aan de Ds. Jan Soharp- straat is verkocht aan C. Riemens, tegen den prijs van /2,50 per c.A. Aangenomen voor kennisgeving. i. [Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat de Gascommissie heeft vergaderd naar aanleiding van een door den heer Van de Bilt geuiten wensch, dat de gasfabriek zuiniger worde beheerd. Aangezien genoemde heer in die vergadering niet tegenwoordig was, heeft de Gascommissie een en ander serieus onder de loupe genomen, waarbij geen tastbaar resultaat kon worden verkregen. Het is de Oommissie niet mogelijk, te ver- onderstellen, in welke richting iets zou kun nen worden bereikt. De heer VAN DE BILT merkt op, dat hjj zijn meening in deze zaa'k heeft geuit en eenigen tgd later een brief heeft ontvangen om zijn voorstel nader toe te lichten. Doch spre ker had geen voorstel. Burgemeester en Wet houders deelen mede, dat zij een en ander serieus onder de loupe hebben genomen. Dit gelooft spreker heel goed, doch dat wil nog niet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders en de Gascommissie een uitweg zouden kunnen vinden. Burgemeester en Wethouders en de Gascommissie hebben er geen verstand van om de gasproductie te leiden, dat is het werk van den directeur. Men kan er van zeggen, wat men wil, doch een overheidsbedrijf is duur en sprekers bedoeling met zjjn vraag is ge weest, om er toe te komen, of, indien de directeur en het personeel der gasfabriek alles grondig onderzoeken en te zijner tijd ook eens niet op een uurtje zien, er dan ook niet eens lets uit te halen zou zijn. Indien zij hun best doen om alles zoo goed- koop mogelijk te produceeren, dan moet er op een of andere wijze nog wel wat gevonden worden. 9 Dit kan de Gascommissie niet en verwacht spreker ook niet. Hij herhaalt, dien brief te hebben ontvangen, doch hij wilde niet gaan, daar hij geen voorstel te doen had. Het personeel heeft verstand van het werk, een gewone arbeider van de gasfabriek heeft verstand van de productie van gas, en indien en directeur en personeel al hun best doen om deze productie zoo goedkoop mogelijk te doen en de uitgaven zoo laag mogelijk te houden, dan is er, daarvan is spreker overtuigd, nog wel iets te bereiken. De heer P. J. VAN BENDEGEM meent, als voorzitter der Gascommissie, hierop nog wel wat te moeten zeggen. De heer Van de Bilt heeft gezegd, om bij het laatste te beginnen, dat indien directeur en personeel hun best doen, er nog wel wat te bereiken is. Daarom is het dan ook des te spijtiger, dat de heer Van de Bilt niet op de vergadering van de Gascommissie aanwezig geweest is. Het was toch een kleine moeite geweest, eens even aan te loopen. De Gascommissie had een deskundige in haar midden en indien de heer Van de Bilt dan eens een klein tipje had opgelioht, dan spreker is er van over tuigd had hij ook ongetwijfeld en de Gas commissie en den deskundige bereid bevonden, dit in overweging te nemen. Men is volkomen bereid, zuiniger en zoo economisch mogelijk te beheeren en heeft ook alle omstandigheden hieromtrent onderzocht, doch kon tot geen tastbare resultaten komen. In de Gascommis sie leeft dan ook de overtuiging, dat ieder er zijn best doet en de fabriek zoo economisch mogelijk beheerd wordt. De heer Van de Bilt had dezen wensch ge uit en de Gascommissie meende hem ook te moeten uitnoodigen, daar de commissie in der veronderstelling leefde, dat de heer Van de Bilt iets te zeggen had. Als de Gascommissie en de deskundige geen weg wisten. op welke manier tot een oplossing te komen, had de heer Van de Bilt kunnen aangeven in welke richting hij wou gaan. Hij had iets naar voren kunnen brengen, dat van belang was voor de fabriek. De heer VAN DE BILT merkt op, niet te hebben gesproken over zuiniger beheer, doch gezegd te hebben, dat indien alles grondiger werd nagegaan, er wel iets bereikt zou kun nen worden. Hij heeft gezegd, dat indien het personeel met den directeur dit meer in het bijzonder na zouden gaan, er wellicht nog we! mogelijkheden waren. En ook is er de kwestie van meerderen afzet van gas, die onder oogen gezien kan worden. De heer FANOY vraagt den Voorzitter, op deze zaak bij de behandeling der begrooting van het gasbedrijf te mogen terugkomen. Spreker meent, een bezuiniging te kunnen aangeven. Of kan hij daartoe thans de ge legenheid krijgen? De VOORZITTER meent, dat dit het beste is bij de behandeling der begrooting van het gasbedrijf kan geschieden. De heer P. J. VAN BENDEGEM wijst cr op, dat de heer Van de Bilt heeft gesproken over meerderen afzet van gas. Indien de heer Van de Bilt op die vergadering tegenwoordig ge weest was, had hij kunnen hooren, hoe hard er gewerkt wordt om propaganda te maken voor meer gasgebruik. De heer VAN DE BILT: De beste propa ganda is, dat er meer gas verkocht wordt! Aangenomen voor kennisgeving. j. Tenslotte deelen Burgemeester en Wet houders mede, dat de afwikkeling van den grond i?erkoop aan de gemeente door mej. Wiechmann en den heer Hiemstra intusschen heeft plaats gehad. Overeenkomstig het destijds genomen raads- besluit heeft de verrekening plaats gehad tegen een prijs van 1,10 per c.A. Deze verrekening heeft plaats gehad op ver zoek van den heer Hiemstra. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een schrijven van J. P. Visser en 9 anderen, luidende: Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergebeekenden, alien wonende aan de Kanaalkade, dat de verlichting, vooral aan de Noordzijde veel te wenschen overlaat; dat er de laatste jaren verschillende wonin gen zijn bijgebouwd, zonder dat er nieuwe lan- tarens zijn aangebracht; dat er met name bij de brug naar de melk- fabriek in het geheel geen licht is, wat na- tuurlijk voor de passanten bij avond lastig is, en wat een toestand schept, die niet zonder bezwaar is en zelfs niet zonder gevaar; dat vrijwel alle wijken onzer stad, behalve dit gedeelte, voldoende verlicht zijn; redenen waarom zij nwen raad beleefd maar dringend verzoeken, langs de Kanaalkade Noordzijde nog enkele lantaarns aan te bren gen en in het bijzonder te zorgen voor ver lichting bij de brug bij de melkfabriek. De VOORZITTER. deelt mede, dat Burge meester en Wethouders voorstellen, dit verzoek in hunne handen te stellen ter afdoening of onderzoek. De heer SEGHERS vermeent, dat hij eenigen tijd geleden over deze kwestie ook iets gezegd heeft. s De VOORZITTER antwoordt, dat dit inder daad zoo is. Burgemeester en Wethouders hebben toen de situatie aldaar bekeken, het geen aanleiding is geworden, dat een lantaam verplaatst is. Het is een moeilijke kwestie, verplaatst men een lantaarn, dan heeft een ander weer te weinig licht. Men kan toch ten slotte voor iedere woning geen lantaarn gaan plaatsen. Hij herhaalt, dat Burgemeester en Wethou ders voorstellen, dit verzoek in hunne handen te stellen. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 3. Periodieke benoemingen. Burgemeester en Wethouders stellen voor,. over -te gaan tot benoeming van: a. een lid van het Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke aftreding van den heer H. Smies. Voor deze vacature bieden wij de volgende voordracht aan: le. H. Smies; 2e. M. de Ragt. De VOORZITTER verzoekt de heeren De Jonge en C. van Bendegem met hem het stem- bureau te vormen. Uitgebracht worden 13 stemmen. Hiervan verkrijgt H. Smies 12 stemmen, 1 briefje is van onwaarde. Is alzoo gekozen de heer H. Smies. b. twee leden van de Commissie van Toe- zadh't op het Agentschap der Arbeidsbemidde- ling, wegens periodieke aftreding van de heeren J. J. Michielsen en J. Dieleman. De R. K. Boerenbond zendt de volgende aanbeveling: le J. J. Michielsen; 2e. Jos. Kerckhaert. De Axelsche Besturenbond zendt de volgende aanbeveling: le. J. Dieleman, K 19; 2e J. Goossen, Prins Mauritsstraat 15. Uitgebracht werden 13 stemmen. Hiervan verkrijgen J. J. Michielsen 13 en J. Dieleman 13 stemmen, zoodat zijn herkozen J. J. Michielsen en J. Dieleman. c. drie leden van de Gascommissie, wegens periodieke aftreding van de heeren: F. Diele man, A. van 't Hoff en A. Th. 't Gilde. Wordt voorgesteld, over te gaan tot het benoemen van leden dezer raadscommissie voor het nieuwe tijdvak van een jaar. Uitgebracht worden 13 stemmen. Hiervan verkrijgen F. Dieleman 10. A. van 't Hoff 10, A. Th. 't Gilde 9, C. van Bendegem 4, J. Fanoy 1, B. Seghers 3 en P. de Jonge 2 stemmen. Zijn alzoo herkozen F. Dieleman, A. van 't Hoff en A. Th. 't Gilde, welke op de vraag van den Voorzitter verklaren hun herbenoe- ming te aanvaarden. d[. zes leden van de Bouwcommissie, wegens periodieke aftreding van: A. P. de Ruijter, C. Hamelink, A. Th. 't Gilde en P. le Feber adviseerend lid), benevens van de plaatsver- vangende leden A. van 't Hoff en B. Seghers. Wordit eveneens voorgesteld, over te gaan tot benoeming van leden dezer raadscommis sie voor een jaar. Uitgebracht worden 13 stemmen. Hiervan verkrijgen als leden A. P. de Ruijter 12, ,C. Hamelink 10, A. Th. 't Gilde 13, P. le Feber 13, A. van 't Hoff 3 en C. Th. van de Bilt 1 stem. Als plaatsvervangers zijn uitgebracht op C. 'Hamelink 3, A. van 't Hoff 10, B. Seghers 12 en C. Th. van de Bilt 1 stem. Zijn alzoo herkozen als leden der Bouwcom missie de heeren A. P. de Ruijter, C. Hame link, A. Th. 't Gilde en P. le Feber. en als plaatsvervangende leden de heeren A. van 't Hoff en B. Seghers. De heeren De Ruijter, Hamelink. 't Gilde, Van't Hoff en Seghers verklaren op de vraag van den Voorzitter hun herbenoeming te aan vaarden; de heer Le Feber zal van zijn her benoeming in kennis gesteld worden. 4. Verkoop bouwgrond Oranjestraat. Burgemeester en Wethouders berichten den raad: De heer M. J. van den Berg, Markt 10, al- hier, vraagt, v66r het door hem gekochte per ceel in de Oranjestraat een strook grond te mogen koopen, welke eigendom der ge meente is. De oppervlakte van de strook bedraagt 22 M2. Met verwijzing naar de aanwezige schets- teekening wordt voorgesteld, het verzoek van belanghebbende in te willigen en deze strook van 22 c.A. te verkoopen tegen een prijs van 4,per c.A., zulks met een nadere ver rekening in verband met gebleken meerdere of mindere oppervlakte na kadestrale op meting. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 6