Vestigingswet Kleinbedrijf.
Sport
SLUISKIL.
ZAAMSLAG.
SLUIS.
IJZENDIJKE.
Van onze Adverteerders
RECHTSZAKEN.
VOETBAL
Wet van 13 Maart 1937 houdende regeling betreffende het
vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel,
ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend.
AXEL.
VEREENIGING
VOOR VOLKENBOND EN VREDE.
Op Donderdag a.s. zal Professor Van
Goethem van de Leuvensche Universiteit een
lezing houden over art. 16 van het Volken-
bondverdrag (zie de advertentie in dit num-
mer)
Dit artikel regelt in beginsel de economiscne,
financieele en eventueel militaire maatregelen,
welke te nemen zijn tegenover een staat, die,
in strijd met het Verdrag, tot oorlog overgaat.
Het is het bekende sanctie-artikel, hetwelk
reeds zooveel pannen in beweging heeft
gebracht.
Het is de bedoeling van het artikel, om tegen
een kwaadwillenden staat gezamelijk op te
treden. Binnen de grenzen van den staat
wordt, in onze samenleving, een gezamelijk
optreden tegenover een kwaadwillend individu
als vanzelfsprekend aanvaard. Niemand toch
verbaasd er zich over, wanneer de gemeen-
schap zich veilig stelt tegenover iemand die
inbreuk maakt op de rechtsorde. Justitie en
politie he'oben hierbij een welomlijnde taak!
In de intemationale samenleving evenwel
zijn op dit gebied nog pas de eerste stappen
gezet. Het is bekend dat de eerste groote
toepassing van dit artikel, op de overtreder
Italie, in het Abessijnsche conflict, mislukt is.
Toch is naderhand wel gebleken, dat deze
mislukking niet zou hebben plaats gevonden
als de leidende staatslieden van de gToote
democratieen evenveel begrip voor inter
national samenwerking hadden bezeten als de
tegenwoordige leiders dier landen.
In dit opzicht heeft men, in alle democra-
tisch bestnurde landen, in de laatste twee jaar
zeer veel geleerd, men is bezig van passief
actief te worden.
Het is dan ook wel wonderlijk, dat datgene
wat men zonder meer aanvaardt voor de
rechtsorde op nationaal terrain, dikwijls hoog-
hartig wordt afgewezen, wanneer het de
betrekkingen betreft met andere staten,
m.a.w. op internationaal gebied heerscht een
soort anarchie, die een bedreiging vormt \»or
ons alien.
Het spreekt vanzelf, dat er nog heel wat
water door de Schelde zal stroomen, voor en
aleer het verkeer tusschen de staten onderling
gebonden zal zijn aan de normen, welke wij
voor den mensch als staatsburger zoo natuur
lijk vinden.
Het moge evenwel tot dankbaarheid stem-
men, dat rechtsgeleerden van naam zich aller-
wege zelfs, en juist vooral, in deze donkere
tijden aan de studie en uitwerking van een
dergelijk veelomvattend en schoon onderwerp
geven. Steentje voor steentje trachten zij het
vredesgebouw op te trekken. Hun doel bij dit
grootsche werk is: de oorlog uit de wereld
te verbannen en daardoor bij te dragen tot het
geluk van de menschheid.
Zij trekken de lijnen door, waarvan het begin
reeds door Hugo de Groot, de groote Neder-
lander van de 17e eeuw is aangegeven.
Voor de plaatselijke afdeeling van de Ver-
eeniging voor Volkenbond en' Vrede treedt
thans voor de eerste maal een buitenlander op.
Moge hij een groot en aandaehtig gehoor
vinden.
HET KLEEDIN1G-, SCHOEISEL- EN
DEKKINGFONDS VOOR WERKLOOZEN
De verdeeling van de nationale
inzameling.
De minister van Sociale Zaken heeft aan de
geoneentebesturen medegedeeld, dat in ver-
band met geuite Wenschen de minister nader
heeft o'verwogen de verdeeling van het in
totaal door de landelijke inzameling voor het
kleeding-, schoeisel- en dekkingsfonds voor
werikloozen ingekomen bedrag in afwijking
met het dienaangaande bepaalde in de circu
laire van 1 October j.l. te doen geschieden op
de volgende wijze:
Elke gemeente, welke aan de actie heeft
medegewerkt, zal als vaste uitkeering ont-
vangen 25 pet. van het in eigen gemeente
ingezamelde bedrag.
Bovendien zal aan de gemeenten van de
gaven, welke door haar inwonenden reeht-
streek's zijn gestort op de postrekening van
het kleeding-, schoeisel- en dekkingfonds no.
141400 voor zoover zij althans niet, zooals
de giften van het Koninklijk Huis, als zuiver
nationaal (bedoeld moeten worden beschouwd
eveneens 25 pet. worden afgedragen. Het
daama overblijvende bedrag zal over boven-
bedoelde gemeenten worden verdeeld naar
rato van het geimiddelde aantal werkloozen,
over het tijdvak van 1 October 1936 tot en met
31 Juli 1937 bij de plaatselijke organen van de
aitoeidslbemiddeling als werkzoekende inge-
sohreven.
Binnen korten tijd zal aan de gemeente-
besturen worden bericht hoe groot dit gemid-
delde voor iedere gemeente is volgens de bij
het departement berustende gegevens.
Voorts deelt de minister nog mede, dat de
ingezamelde gelden uitsluitend ten goede
mogen komen aan spaarders die op het tijd-
stip van uitkeering in de gemeente als zoo-
danig bekend staan.
iHet vaststellen van dit tijdstip laat de mi
nister in het algemeen aan de gemeente-
Ibesturen over.
Aangezien de gelden zijn bedoeld om de
spaarders reeds gedurende de komende win-
termaanden zooveel als moglijk is, van de al-
lemoodzakelijkste goederen te voorzien, zal
bedoelde uitkeering echter uiterlijk vddr
Maart 1938 moeten hebben plaats gehad.
Naar aanleiding van tot den minister ,ge-
richte vragen .brengt de minister verder onder
de aandacht van de gemeentebesturen:
le Kastrekkers kunnen alleen dan voor de
spaarregeling in aanmerking worden gebracht
indien zij boven hun kasuitkeermg een kas-
bijslag ontvangen.
2e. Door spaarders die in hun werkver-
schaffingsperiode een of meer z.g. wandel-
weken moeten doormaken, kunnen ook over
die weken spaargelden worden afgedragen.
Tenslotte deelt de minister nog mede, dat in
venband met de tijdroovende voorbereidmgen
verbonden aan het houden van een collecte,
het tijdvak waarin deze kan plaats vinden is
verlengd tot 14 November.
goed afgeloopen als is de schade natuurlijk
voor den betrokkene, gevoegd bij de vreeselijke
schrik al ernstig genoeg.
Een reden dus, om steeds op zijn hoede te
en zich te vergewissen of bij het over-
zijn
steken van onbewaakte overwegen geen
gevaar dreigt van naderende treinen of trams.
Naar we vernemen is er wederom in de
openbare school 's Vrijdagsavonds een afdee
ling der Reizende Bibliotheken gevestigd.
Ieder kan daar boeken ter lezing bekomen,
hetgeen zeker weer op ons dorp in een behoef-
te zal voorzien.
Gemeente raad.
In de op Maandag 15 November 1937, des
namiddags te iy2 ure, te houden openbare
vergadering van den gemeenteraad alhier,
komen de volgende punten in behandeling:
1. Opening.
2. Notulen.
3. Mededeelingen.
4. Ingekomen stukken en zoo noodig daar-
over te besluiten.
5. Voorstel van Burg, en Weth. tot vast-
stelling van eene verordening, regelende
de eischen van benoembaarheid en de
bezoldiging van de veldwachters der
gemeente Zaamslag.
Behandeling verzoek van de N.V. ,,De
Halve Maan" om teruggave van betaald
verlofsrecht.
Behandeling reclames hondenbelasting.
Behandeling verzoek om tegemoet-
koming ingevolge art. 13 L. O. wet 1920.
Vaststelling verordening op de heffing
van 150 opcenten op de hoofdsom der
Personeele belasting.
Vaststelling verordening op de heffing
van 75 opcenten op de hoofdsom der
gemeentefondsbelasting
Voorstel van Burg, en Weth. tot beleg-
ging van overtollig kasgeld.
Voorstel van Burg, en Weth. tot wijzi-
ging begrooting dienst 1937.
Behandeling begrooting dienst 1938.
Vaststelling beschikbaar bedrag per
leerling der o. 1. school voor 1938
Omvraag.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Een inwoner dezer gemeente, H., had reeds
enkele malen opgemerkt, dat de banden van
zijn rijwiel vernield werden, zonder dat hij de
schuldige wist te ontdekken. Of de banden
oud of nieuw waren, deed bij den banden-
prikker niets ter zake; steeds waren zij den
volgenden dag stukgesneden. H. besloot
daarom de politie in den arm te nemen en deze
stelde zich met een paar mannetjes verdekt
op in een schuurtje nabij de plaats waar het
feit gepleegd werd. Hun geduld werd niet
lang op de proef gesteld, want pas waren zij
daar eenige oogenblikken, of zij zagen een
zekeren M., buurman van H., zich naar de
fiets begeven, om zijn vemielend werk te be-
ginnen. Voordat hij hiermee echter een aan-
vang kon maken, werd hij door de politie-
dienaren overvallen en ingerekend. Op het
politiebureau werd hem een verhoor afgeno-
men, doch de drijfveer van de gepleegde feiten
kwam men niet te weten. De heer H. zeide
niet te begrijpen, welke motieven M. voor
dezen daad had; ruzie zou hij niet met M.
hebben gehad. Hij hoopte echter, dat de
schade, welke volgens zijn zeggen f 10 be-
droeg, zou worden vergoed. (Midd. Crt.)
Bij Kon. besluit van 30 October 1937, is
aan A. A. Hendrikse, op zijn verzoek, met
ingang van 31 December 1937, eervol ont-
slag verleend als burgemeester der gemeenten
Waterlandkerkje en IJzendijke, met dankbe-
tuiging voor de door hem als burgemeester
bewezen diensten.
PROEF EENS EVEN
VAN DE GRUYTERS' SOEPEN.
In den bekenden winkel van de firma De
Gruyter in de Noordstraat alhier wordt deze
en de volgende week een reclamecampagne
gevoerd die naar we gelooven bij zeer vele
huismoeders zoowel in letterlijken als in
figuurlijken zin ,,in den smaak zal vallen.
De firma heeft in een deel van haren winkel
een keurige etalage ingericht van de verschil-
lende soepen die zij in den handel brengt. Men
treft er pakjes voor Vermicelli-, Julienne-,
Tomaten-, Koninginne-, erwtenr en ossen-
staartsoep, ook familiesoep, een smakelijke
groentensoep. Door gebruikmaking van zoo'n
pakje kan de huisvrouw ten alien tijd in een
oogenblik een pittig soepje bereiden. Men
behoeft dan niet langdurig de bouillon te laten
trekken, geen groenten schoon te maken en
wat er verder bijkomt, neen, men neemt zoo'n
pakje, de inhoud daarvan is in korten tijd
opgelost, men laat het even doorkoeken en
klaar is kpardon: de soep.
Zij die van een heerlijk kopje soep houden
loopen even den winkel binnen en kunnen daar
gratis met De GruyterS' Soepen kennis maken.
Het wordt hun door vriendelijke dames op
vlotte wijze geserveerd.
Tijidens de proeverij periode worden de pakjes
en tabletten soepen ook tegen lageren prijs
verkrijgbaar gesteld.
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG.
Zitting van 2 November 1937.
De volgende zaak werd behandeld:
G. S. de Z., Huisvr. A. B., 30 j., wonende te
Retranchement, verdacht van beleediging van
S. L. Scheerens te Retranchement op 16 Juli
Eisch f 5 boete of 3 dagen hechtenis.
Uitspraakidem.
ONREOHTMATIG SIBSIDIE
ONTVANGEN
De rechtbank te Roermond behandelde
Dinsdag de strafzaak tegen een lid der direc-
tie van een draadnagelfabriek te Helmond, ter
zake dat hij op onrechtmatige wijze een te
hooge bijdrage uit het Werkloosheidssubsidi^
fonds z»u gekregen hebben. Verd'achte waS
mede-eigenaar van een ontginningslboerderij
onder de gemeente Bakel Milhees, waanop in
het begin van 1934 bij wijze van proef werk
loozen tewerk gesteld werden met gemeente-
lijken steun. De regeling was zoo, dat de ge
meente een derde van het loon betaalde. Van
dit een derde-gedeelte kreeg de gemeente op
haar beurt 86 pet. subsidie uit het Werkloos-
heids-subsidiefonds. Verdachte had in den loop
vaft 1934 en 1935 van de gemeente een bedrag
ontvangen van 29,83, zijnde de gemeente-
lijke steunbijdrage in het loon der arbeiders.
Hij zou echter minder aan loon hebben uitbe-
taald dan volgens de loonstaten, waarop die
gemeentelijke uitkeering aangegeven werd,
zou gebleken zijn.
Zeven getuigen werden gehoord, o.w. de
burgemeester van Bakel, de heer W. Wijt-
vliet. In het vooronderzoek heeft verd'achte
verschillende oorzaken opgegeven voor het
minder uitkeeren aan loon dan aan de ge
meente was opgegeven. Het zouden voorschot-
ten zijn geweest voor de arbeiders, die hem
nog geld schuldig waren.
IHij haalde het daarom op deze wijze weer in.
Uit de getuigenverklaringen kwam inder-
daad vast te staan, dat verscheldene anbeidiers
bij hem in het krijt stonden voor grootere en
kleinere bedragen. De zaak was aan het rol-
len gebracht door den vroegeren bed'rijfsleider.
De amlbtenaar van het O. M., mr. dr. P.
Rieter, kon in zijn requisitoir met voile over-
tuiging vrijspraak vragen.
Uitspraak 16 November.
WEDSTRIJDPROGRAMMA VOOR ZONDAG
Kon. Nederl. Voetbalbond.
le klasse Afd. I.
AjaxVSV
ADOREC.
EFC-DWS.
SpartaDEC.
VlUiCExcelsior.
le klasse Afd. JX
OW-'t Go«i.
XerxeslHIBS.
HaarlemDHC.
iBlauw-WitFeijenoord.
StormVogelsHVDS.
le klasse Afd. HI
NECGo Ahead.
ZAiCTubantia.
HeraclesWageningen.
HengeloPEX1.
BnschedeAfiOW.
Afdeeling IV.
le klasse.
|PSVEindhoven.
JulianaM1W.
(Willem H^Roermond.
NOiADBleijerheide.
BVVDONGA.
2e klasse A.
De Baronie(Hero.
BredaZeelandia.
De ZeeuwenVlissingen.
MiddelburgGoes.
ROS—RiBC.
3e klasse A.
BreskensBiervliet.
Com BoysOostburg.
IJzendijkeSluiskil.
AxelIHoofdplaat.
TemeuzenHulst.
3e Klasse B.
Goes 2Hansweert.
Goesche BoysMiddelburg 2.
Zeelandia 2EMM.
Vliissingen 2Eiland Boys.
le klasse Afd V.
HeerenveenISneek.
Be QuickHoogezand.
VelocitasAchilles.
IH1SCV eendam
LeeuwardenGVAV.
ii.
Het doodsgevaar op den weg
Dat verdubbelde waakzaamheid in de nabij-
heid van onbewaakte overwegen permanent
geboden is, werd gistermorgen weer bewezen
in de Coegorspolder onder oftze gemeente,
waar de 40-jarige melkboer v. T., wonende
op de Axelsche Sassing, de spoorbaan Meche-
lenTer Neuzen overstak met zijn door een
paardje voortgetrokken melkkar. Het arme
dier werd door de niet opgemerkte naderende
trein gegrepen en eenige tientallen meters met
de daar ter plaatse op voile snelheid zijnde
trein (die te kwart over zes uit Ter Neuzen
in de richting St. Nicolaas was vertrokken)
medegesleurd, terwijl v. T. van de kar viel
en geen noemenswaardige kwetsuren bleek te
hebben bekomen. Begrijpelijkerwijs was het
paard door de vreeselijke verwondingen direct
dood doch aan de meegevoerde melk en eieren
was weinig of geen schade ondanks het feit,
dat ook de tremen totaal versplinterd waren.
Alzoo is dit ernstig ongeluk betrekkelijk nog
Men meeme niet, dat, alvorens de belang-
hebbende organisaties met hun aandrang tot
het scheppen eener ordening die de indiening
van de Vestigingswet tengevolge had, bij de
Regeering gekomen zijn, dat denkbeeld ook
geen bestrijding ondervond. Er is in de mid-
denstandskringen dikwijls, en zeer levendig,
van gedachten gewisseld over de vraag, of het
wel wenschelijk was, de bedrijfsvrijheid van
den middenstand nog; meer aan banden te
leggen, dan tot biertoe reeds het geval was.
De aanhang dergenen die er dat voor over
hadden, opdat een eind zou worden gemaakt
aan steeds voortwoekerende misstanden, die
aan het bestaan van den middenstand knaag-
den, werd steeds grooter en won den kamp.
Echter was er onder die voorstanders een
groep, die, om het voor oogen gestelde doel te
bereiken, nog verder wilde gaan dan de
Regeering met de thans ingevoerde wet
gegaan is; zij; wenschte in de wet eventueel
ook het behoefte element te zien
opgenomen, d.w.z. voorschriften waarbij zou
worden vastgesteld hoeveel winkels van een
bepaalde branche of hoeveel ambachtspatroons
zouden mogen gevestigd zijn in eene gemeen
te, een buurtschap of een omschreven kring
van een gemeente, ongeveer in den vorm dus
zooals de Drankwet dit thans reeds regelt
voor vergunnings- en verlofslokaliteiten.
Het laat zich begrijpen, dat dit streven
zeer veel aanlokkelijks bood voor de exploi-
tanten van de bestaande zaken, die daardoor
een als het ware monopolistisch bestaan zou
den hebben verworven. In de hoofdstad van
ons land heeft men reeds getracht voor som-
mige bedrijven een zoodanigen toestand te
scheppen bij gemeentelijke verordening, welke
evenwel de goedkeuring van de hoogere in
stances die daarover wat te zeggen hebben
niet heeft kunnen verwerven.
Ondertusschen staat dat streven toch bij
zeer velen op den voorgrond, hetgeen wel
blijkt uit de gestes van de bedrijfsgroepen wien
het - gelukt een zoodanigen invloed uit te
oefenen, dat zij de macht bezitten om in hun
vak dat systeem door te voeren, zooals dat
b.v. is geschied door den Bioscoopbond en den
Bond van Cementhandelaren. Het valt dan
ook niet tegen te spreken, dat met een der-
gelijken maatregel voor de bedrijfsgenooten
het vlugst resultaten te bereiken zijn, omdat
dergelijke ordeningen dan in den regel ook
gepaard gaan met prijsafspraken e.d., die het
economisch peil van de daarbij betrokken
bedrijven verhoogen.
Daartegenover staat, dat zoo'n ,,bevriezings-
systeem" zooals men dat noemt, een donkere
toekomst zou scheppen voor de velen die nog
buiten de bedrijven staan, doch te zijner tijd
ook een kans zullen willen wagen, om zich in
de maatschappij een bestaan te verzekeren
De Regeering heeft evenwel de hiervoren
aangehaalde groep niet willen volgen, en
zooals we reeds uit de Memorie van Toelich-
ting zagerf zich beperkt tot het uitvaar-
digen van voorschriften die naar hare meening
zullen strekken tot verbetering van de positie
en verhooging van't peil van den middenstand,
waarbij het aan hen die beschikken over een
bepaalde minima van deskundigheid en crediet-
waardigheid alzoo voor hun taak berekende
personen vrij zal staan, zich te vestigen,
doch waarmede de groote stroom van onge-
schikten zal worden gekeerd.
Het heeft ook niet ontbroken aan bezwaren
tegen dit wetsontwerp. Er is o.m. op
gewezen, dat de wet dieper ingrijpt, dan hare
simpele artikelen zouden doen vermoeden. Dat
bet bv aan de band der wet onmogelijk zou
worden, dat iemand, zooals voorheen, zich van
den platten grond zou kunnen opwerken tot
ondernemer of tot zelfstandigen handels- of
zakenman. Dat alsdan personen met buiten-
gewoon energieken aanieg hunne innerlijke
gaven nimmer meer zouden kimnen ontplooien
en het tot zelfstandige ondememers brengen.
Er werd en o.i. terecht op gewezen,
dat dit niet in het belang der maatschappij
zou zijn, aangezien het niet moeilijk zou
vallen om ook in Nederland tal van groote
ondernemers en flinke handels- en zakenlieden
aan te wijzen, welke zich geheel tot dit peil
hebben opgeworsteld. Wanneer zulke krachten
in de maatschappij moeten bevriezen en
beneden nul blijven, is dat niet in het algemeen
belang. Veel energie zou dan worden gesmoord.
Er is ook nog op gewezen, dat in het klein-
bedrijf gaven worden ontwikkeld, die tot
staling van de volkskracht niet weinig hebben
bijgedragen. „Veel Van hetgeen thans groot
is op industrieel- en commercieel gebied,
bereikte zijn wasdom in de harde leerschool
van het kleinbedrijf" schreef Prof. Diepen-
horst in een boekje gewijd aan ,,het Plan van
den Arbeid". „De ontwikkelingshistorie
schreef hij „van zaken als die van Gerzon,
de Bijenkorf, Vroom Dreesman, de Erven
Van Nelle, is in dat opzicht leerzaam. Van
Albert Hein was, evenals van Piet Hein even-
min alleen zijh naam klein, maar ook zijn
eersten kruidenierswinkel. In Oss tierde
rondom sinistre figuren niet slechts de mis-
daad, maar dijde een klein margarinezaakje
uit tot een wereldbedrijf".
Prof. Diepenhorst verklaarde zich beslist
tegen het hiervoren geschetste „behoefte-
element", omdat alsdan gevaar van vertrap-
ping van het kleine, doch levenskrachtige, bij
ambtelijke overwoekering, die bij bepaling
van een „behoefte" niet uit zou kunnen blijven,
niet denkbeeldig is. ,,In de haniden van den
staatsambtenaar, van het gemeentebestuur, te
leggen de beslissing over de vraag, of het
behoefte-element de oprichting van nieuwe
bedrijven gedoogt", is een maatregel dien hij
niet durfde verdedigen. „Voor ambtelijke
willekeur, die niet Slechts de belangen van
gedupeerde beginnelingen, maar van verschil
lende categorieen van burgers schaadt wordt
volgens bem op die wijze de deur geopend.
Uit bet vervolg van zijn schrijven blijkt
echter, dat Prof. Diepenhorst, die al de op-
g-esomde bezwaren ziet, deze toch niet over-
wegend acht, wanneer de georganiseerde
middenstand hij de uitvoering der wet wordt
betrokken. Hij schrijft dan verder: „Anders
staat het, indien het euvel van overbezettmg
door onbekwame en niet credietwaardige
elementen wordt bestreden, door het stellen
van objectieve vereischten van bekwaamheid
en van credietwaardigheid, wier voldoening
onder controle der overheid, voorwaarde der
vestiging is. Wanneer dit geschiedt op lmtia-
tief van, in nauw overleg met den georgam-
seerden middenstand, wanneer concrete ver
eischten worden omschreven, de overheid zich
beperkt tot controleerende en sanctionneerende
medewerking, dan kan hiervan een zuiverende
werking uitgaan, welke leidt tot verheffing
van den middenstand en bezwaring van heil-
looze concurrence"
En zooals Prof. Diepenhorst hierover dacht,
bleken ook de leden der Staten-Generaal er
over te denken. In de Tweede Kamer is het
wetsontwerp aangenomen met alleen de stem
van den heer Westerman (N.S.B.) tegen.
Tijdens de behandeling door de Tweede
Kamer is het oorspronkelijke wetsontwerp
door het aannemen van eenige amendementen
op enkele punten verscherpt. Volgens de
oorspronkelijk voorgestelde redactie van het
tweede lid van art. 1 zouden de vestigings-
eischen „slechts" toepassing vinden ten aan-
zien van die gemeenten welke bij algemeenen
maatregel van bestuur daarvoor zouden wor
den aangewezen. Dan was de toepasselijkheid
dus als het ware uitzondering. Tijdens de
behandeling is dit gewijzigd en luidt de des-
betreffende bepaling, dat de vestigingseischen
geen toepassing zullen vinden in de daartoe
aangewezen gemeenten. Men zou oogen-
schijnlijk onder beide bepalingen tot hetzelfde
resultaat kunnen komen, doch de praktijk zal
wel zijn, dat de vestigingseischen in meer
gemeenten toepassing zullen vinden dan de
Regeering zich oorspronkelijk had gedacht.
Over andere wijzigingen zal nog een en
j ander te zeggen zijn hij de beschouwingen
j over de artikels der wet.
i Natuurlijk hebben de voorafgaande beschou-
wingen in zeker opzicht geen practische, doch
alleen historisohe waarde, omdat de Wet op de
i VesCgingseischen kleinbedrijf nu eenmaal is
ingevoerd, en we daarmede dus bezwaren
i of geen bezwaren omdat we er onder
I moeten leven, te maken hebben of krijgen.
Maar toch hebben naar onze meening die
beschouwingen hun nut, omdat ze ons in de
sfeer van det wet brengen.
Artikel 1.
Dit artikel omvat het beginsel der wet.
Daar blijkt uit, dat de pverheld zelf geen
initiatief neemt. Er zullen alleen vestigings
eischen worden gesteld, wanneer zulks door
een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende
vereenigingen van ondernemers in een tak van
detailhandel, ambacht of kleine nijverheid,
daartoe het verzoek doen. Dan kan bij
algemeenen maatregel van bestuur worden
bepaald, dat een inriohting, bestemd of mede
bestemd voor de uitoefening van dezen tak,
niet zal mogen worden gevestigd zonder daar
toe van de Kamer van Koophandel en Fabrie-
ken verkregen vergunning.
Wanneer voor bepaalde takken van detail
handel, ambacht of kleine nijverheid geen
verzoek wordt gedaan, zullen daarop de ves
tigingseischen ook niet van toepassing worden
verklaard. Den Minister van Handel, Nijver
heid en Scheepvaart werd op grond daarvan
passiviteit verweten, doch Z.Exc. gaf te ken-
nen dat dit geheel in het kader van het wets
ontwerp is, aangezien de Regeering alleen wil
steunen en bekrachtigen, hetgeen uit het vrije
bedrjjfsleven naar voren komt.
In het tweede lid van arCkel 1 wordt dan
omschreven, dat de vestigingseischen voor aan
te wijzen gemeenten geen toepassing zullen
vinden, terwijl in het derde lid wordt om
schreven wat onder het „vestigen" van een
inrichting wordt verstaan, n.l. het doen aan-
vangen van de uitoefening van het bedrijf ten
aanzien van het publiek.
Het 4e lid bepaalt, dat onder Kamer van
Koophandel en Fabrieken wordt verstaan de
Kamer binnen welker gebied de inrichting zal
worden gevestigd.
Tijdens de behandeling is aan art. 1 een 5e
lid toegevoegd, door aanneming van een
amendement van de heeren Stumpel, Van de
Put en Teulings, waarbij de Minister, op
voorstel van den Middenstandsraad,
bevoegdheid verkreeg, ongeacht de bepalingen
van art. 1 en art. 10. te bepalen dat een bedrijf
niet zal mogen worden gevesCgd zonder zijn
toestemming. Dat „sperverbod", zooals
thans reeds voor het slagersbedrijf is uit-
gevaardigd, vervalt, wanneer het eerste lid van
art 1 in werking treedt, of uiterlijk na 6
maanden, tenzij het door den Minister weer
met 6 maanden wordt verlengd, waartoe dezen
voor eenmaal de bevoegdheid wordt toegekend.
De strekking van deze bepaling is duidelij
De voorstellehs voorzagen, dat, indien er
sfirake van zou komen om op een of anderen
tak van bedrijf de vesCgingseischen toe te
op het laatste oogenblik nog in snel
tempo
zouden plaats hebben
alsnu voorkomen door het uitvaardigen van
een verbod tot het vestigen van zaken zonder
zijn vergunning. Zooals reeds werd aan-
gestipt, is voor het slagersb.edrijf reeds van die
bevoegdheid gebruik gemaakt.
Bij dit artikel werd ook nog een poging
gedaan, om ook voor de gemeenteraden de
bevoegdheid te krijgen een verzoek te doen tot
van toepassing verklaring der vestigings
eischen op eenig bedrijf. Dit werd evenwel
door den Minister bestreden met het motief,
dat dit buiten het kader van het wetsontwerp
zou vallen, dat voor de uitvoering op bedrijfs-
vereenigingen of vakorganisaties berust.
Art. 2.
In arCkel 2 is bepaald, dat geen ver
gunning als in art. 1 bedoeld noodig is, bij
verplaatsing van een bedrijf naar een ander
binnen de gemeente van vestiging gelegen
perceel, en voorts
dat eveneens geen vergunning noodig is
voor door bij algemeenen maatregel van
bestuur, den Middenstandsraad gehoord, aan
te wijzen soorten van kleinfe handels- of am-
bachtslieden.
Die uitzondering zal, blijkens de memorie
van toeichCng, worden toegepast ten aanzien
van zeer kleine handels- en ambachtslieden,
van welke het voldoen aan vestigingseischen
bezwaarlijk te vergen is.
Art. 3.
Dit artikel omschrijft aan welke eischen zal
moeten worden voldaan om een vergunning
overeenkomstig art. 1 te krijgen.
Er zullen hij algemeenen maatregel van
bestuur gehoord den Middenstandsraad en/of
een Bedrijfsraad voor het betrokken vak
minimum-eischen worden vastgesteld, betref
fende credietwaardigheid, handel ^kennis en
vakbekwaamheid.
Aan die vestigingseischen moet worden
voldaan door den ondimemer of, indien er
twee of meer ondernemers zijn, door hen
gezamenlijk.
Wanneer iemand een ander zijn bedrijf laat
beheeren moet hij zelf voldoen aan den eisch
van credietwaardigheid en zijn waarnemer
aan de eischen van handelskennis en vak
bekwaamheid.
Art. 4.
Dit artikel waarborgt, dat het stellen van
vestigingseischen niet door iedere willekeurige
vereeniging kan worden aangevraagd, doch
stelt den eisch, dat die vereeniging moet zijn
aangesloten hij een algemeen erkende centrale
organisatie.
Art. 5.
Dit artikel bepaalt dat de vergunning moet
worden aangevraagd door den ondernemer of
zijn er twee of meer door de ondememers
geizamenlijk, terwijl
Art. 6
omschrijft dat de Kamer van Koophandel en
Fabrieken op de aanvraag moet beslissen
uiterlijk binnen 6 weken na de ontvangst
daarvan, en in
Art. 7
tot vestiging van een
P verschillende vestigingen in dat bednji
De Minister kan dit
dat de vergunning
bedrijf wordt verleend, indien is aangetoond
dat aan de in art. 3 genoemde eischen is vol
daan. Wanneer een vergunning zou worden
geweigerd, wordt daarvan onder opgaaf van
redenen aan de betrokkenen per aangeteekend
schrijven kennis gegeven.
Art. 8
geeft aan de betrokkenen de bevoegdheid, van
een beslissing der Kamer binnen 2 weken na
de dagteekening daarvan in beroep te komen
bij den Minister belast met de uitvoering der
wet.
Art. 9
bepaalt, dat een vergunning vervalt, indien de
vestiging niet plaats heeft binnen 3 maanden
na de dagteekening van het in art. 7 bedoelde
b0W1^S' (Wordt vervolgd.)