Vestigingswet Kleinbedrijf. Buitenland Wet van 13 Maart 1937 houdende regeling betreffende het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend. DE KWESTIE BUMA— OMROEP'VEREENIGINiUEN. Blijkens net voor loo-pig verslag van de Tweede Kamer voor de Justitie-lbegrooting zouden vers-che-id-ene leden bet op prijs stellen uitivoerige inlichtingen te ontvange-n over de bemoei'ingen welke bet Departement van Justitie heeft gelbad of nog heeft inzake de -eischen, die bet bureau voor muEiekauteurs- rechten (-B.U.M.A.iaan de vier groote om- i roepvereeniigingen heeft gesteld. Deze aan- gelegenheid is in een acuut stadium gekomen, nadat bij vonnis aan B.U.M.A. het recbt is toegeikend de uitiz'en-ding van muziek, waar- voor auteursrechten verschuldigd zijn, te ver- bieden op straffe van een dwangsom, zoodat reeds thians de vier groote omroepvereemgin- gen eiken dag zulk een dwangsom verschul digd zijn. [Men herinnerde er aan, dat op 21 September 1935 een destijds met medewerking van den Minister van Justitie samengestelde arbitrage- conomissie bepaalde, dat over 1934 50.000 aan auteursrechten moest worden betaaid. In de anbitrale uitspraak was een grondslae ge- geven ook voor Iberekening over voigende jaren. B.U.M.A. weigerde evenwel dezen grondslag te aanvaarden en eischte verhoo- gingen boven de bedoelde f 50.000 per jaar met sprongen tot een maximum van f 200.000 per jaar over enkele jaren. Naar het oordeel van de hier aan het woord zijnde leden heb- ben de omroepvereenigingen terecht gemeend dezen jaarlijkschen last niet te kunnen aan vaarden. Tot foevordering van een vergelijk of aanvaarding van een nieuwe arbitrage schijnt B.U.M.A. echter niet bereid. lDe Minister, aldus deze leden, kan het ver- loop van deze zaak niet lijdelijk aanzien. Voor deze opvatting pleit een destijds bij de beban- delin'g van de Auteurswet gegeven toezegging, dat tegen excessen op dit terrein zou worden gewaakt, terwijl bet middel van een dwang- lioentie tegen mistoruik van de bedoeiingen der wet mogelijk werd geoordeeld. In elk geval drongen deze leden er op aan, dat de Minister, in overleg met zijn ambtge- noot van Binnenandsche Zak'en, ten beboeve van deze zaiak ten spoedigste zal bevorderen. Andere leden meenden, dat de regeering met eventueele bemoeiingen behoort te wach- ten, totdat de procedure tusschen B.U.M.A. en de omroepvereenigingen, welke nog bij den Hooge Raad aanhangig is, definitief zal zijn beeindigd. Verscheidene leden ve-stigden er voorts de aandaeht op, dat in het orgaan van den Ne- deriiandsclhen Bioscocpibond van 1 September j.l. een artikel voorkcmt, waarin wordi mede- gadeeld, dat over de jaren 1933; 1934 en 1935 de ontvangsten van B.U.M.A. resp. f 132 000, f 236.000 en f 259.000 beliepen, terwijl de on- kosten in deze jaren resp. 86.000, 113.000 en 133.000 toedroegen, voor 1931 ontvingen de Nederlandsche aangeslotenen van het totaaifb-edrag aan uitkeeringen ad f 100.901,47 slechts 16.061,61 of 16 pet. Gaame zou men van den minister vernemen ■of deze cijfers juist zijn. Is dat het geval, dan zijn izij wel zeer ongunstig. Het bureau beant- woordt dan wel sl-echt aan de bedoeiingen, waarmee het is opgericht. BALING VAN HET AANTAL MILLIONNAIRS. Uit de statistieken van inkomen en vermo- gens blijkt, dat het aantal millionnairs in Rot terdam sterl* is gedaald. Het is sinds 1926 on- geveer tot op de helft van dat aantal terug- gcvallen. Mien heeft er slechts 55 meer. IDe gege'vens van de belastingadministratie laten hun licht schijnen over het m-illion-nairs- vraagstuk. Van 1926/'27 op 1927/'28 daalde het aantal der rijkaards met zes nullen in de Maasstad van 104 op 98; van 1927/'28 tot 1930/'31 s-teeg het tot 114; van 1930/'31 tot 1936/'37 duurde een regelmatige daling tot 55. En dus heerscht er eigenlijk mlllionnairsnood in de s-tad aan Maas en Rotte. De corzaak hiervan is tiweeledig: in de eerste plaats zijn voortdurend draagkrachtige ingezetenen naar elders vertrokken en boven- dien had de crisis een waardevermindering van fondsen en go e der en ten geVolge. Dus: er zijn millionnairs heengegaan en er zijn millioenen heengegaan. NAOHTELIJK VEKKEEB IN PALESTINA GESTAAKT. De toestand in Palestina is nu zoo oWeilig gewo-rden, dat Ibijna alle reizen uitsluitend overdag gemaalkt worden. De spoorwegmaat- schappijen laten de n'achttreinen voorloopig niet meer loopen en zelfs de grootste ver- keerswegen zijn na zonsondergang totaal ver- nen terugvallen, en die aan de kamers ook uit eigen beweging gegsvens verstrekt uit haar centrale documentatie, welke voor een deel berust op de berichtgeving van de Nederland sche diplomatieke en consulaire vertegenwoor- digers in den vreemde, voor een ander deel op de resultaten van eigen rfesearch-arbsid. Anderzijds- vormen de kamers de regionale instellingen, welke den centralen dienst met gegevens van localen aard ten dienste staan, en daarenboven voor het bedrijfsleven ge- schikte aanknoopingspunten vormen om, wan- neer de behoefte daaraan bestaat, ter plaatse mondeling van gedachten te wisselen over de inlichtingen die men wenscht. Een meer of minder omvangrijk aantal aanvragen zal uit den aard der zaak steeds rechtstreeks door de kamers kunnen worden afgedaan. Het betreft hier in principe die aanvragen, welker beant- woording krachtens het regionale karakter der kamer tot haar normale taak behoort, en ten behoeve waarvan het verzamelen en bij- houden van gegevens voor haar de moeite i loont. Op deze basis is tusschen de kamers van koophandel en fabrieken eenerzijds, den Eco- nomischen Voorlichtingsdienst anderzijds, een logische samenwerking mogelijk, die haar gun- stig 'effect op de snelbeid en betrouwbaarheid van de voorlichting van het Nederlandsche be- drijfsleven niet zal missen. DE VRIJE UNIVEIiSITEIT HEBDENKT Dr. A. KUYPER. De Vrije Universiteit te Amsterdam heeft gisteren het eeuwfeest van haar stichter, Dr. A. Kuyper, op pleehtige wijze herdacht met 'n ledenlvergadering en een open-bare senaatszit- tinig in de Apoll-ohal, aldaar. De belangstelling in de Apollohal was over- weldigend groot. De minister-president, dr. H. Colijn, werd bij zijn binnentreden met gejuich en appiaus be- groet. De bijeenkomst begon met bet zingen van Psalm 146 het lste en 3de vers en het voor- lezen van Psalm 138, waarna Dr. Colijn in ge- bed voorging. Dr. Colijn zeide, dat deze vergadering eigen lijk een gewone ledenvergadering is van de vereeniging voor hooger ond-erwijs, wellicht met meer introdueees dan gewoonlijk, doch spreker wenschte te volstaan met de korte openinigsformule. De vergadering werd daarop officieel ge- opend. Het 'Hollandsch Vocaal Kwartet bracht hierop een tweetal liederen ten gehocre. Vervol-gens verkreeg mevrouw S. Verdam Okma, presid-ente van het vrouwen V.U. plan 1937, het woord om aan heeren directeuren het gespaarde bedrag over te dragen. Als netto opbrengst vermeldt de notarieel gepasseerd-e akte het bedrag van f 311,781,89. Mevrouw L. B. Woltjes-van Schelven kreeg vervolgens bet woord om namens het comite voor het ,,5-jarenplan" van de vrouwen in Indie de in Indie verzamelde som, ruim f 5000, aan de directeuren van de Vrije Universiteit aan te bieden. Mevrouw J. PotgieterOlivier sprak hierna namens de Zuid-Afrikaansohe vrouwen in haar landstaal een rede uit en hood daarop de bij- drage van Zuid-Afrika voor de universiteit aan. Toespraak van Dr. H. Colijn. Vervolgens hield de president-directeur van de Vrije Universiteit, dr. H. Colijn, een toe spraak, welke hij voomamelijk bedoelde als een woord van dank, dat hij richtte tot mevr. Verdam, mevr. Wpltjes en mevr. Potgieter en al degenen, die hadden medegewerkt om deze herdenk-ing te doen slagen. Voomajmelijk de actie van het vrouwen- comite was het, die spr. met erkenteiijkheid herdacht en bet fonds dat de universiteit in stand houdt. Dit fonds is bijeengefbracht door gaven van eenVoudigen en ontwikkelden, ook door vrouwen, zoo zeide spr., die in het huis- hou'den de dweil ter hand nemen. Het is het geloof van het e-envoudige vrome volk, cfllt deze hoogeschool dr-aagt. Wlanneer wij nu heanigaan, zoo vervolgde spr., dan wet-en wij, hoe wij een kracihtigen steun kunnen verleenen aan de vrije universi teit. De geslaagde anbeid, waarvan wij zoo- juist de vruchten hebben ge-zien, wijst ons den weg daartoe aan. Dr. Colijn besloot met de voorlezing van een stuik door staatsraad Idenburg in de Stan- daard, waarin een pleidooi voor de Vrije Uni versiteit wordt gehouden, en deed dan mede- deeling van enk-ele giften voor het fonds die ui't de vergadering waren hinnenigek-omen. Na geme-ensichappelijken zang werd het mode- ramen van het vrouweneomite decharge ver- leend. In totaal was e-en bedrag van f 313.000 bijeengebracht. iMevr. ,G. van Baren-van der Voom Grooten- b-oer sprak namens het moderam-en van het ,,V.U.-plan 1937" een woord v:an dank tot mevrouw Verdam, van wie de gedachte voor de spaaractie is uitgegaan, en die de actie op zoo aangename wijze geleid b-eeft. Zij deed deze woorden van een geschenk vergezeid gaan. Hierop volgde een toespraak van den presi dent-curator, oud-mdnister mr. dr. S. de Vries Clzn. Nadat het 'Hollandsoh Vocaal Kwartet zich wederom met drie liederen had doen hooren, sprak de rector-magnificus prof. dr. G J. Siz-oo, een rede uit, waarin hij uiting gaf aan de gevoelens van hlijdscihap,' van hooge waar- deering en diepe er.kentelijk!heid, die den senaat bij bet getuige zijn van de aan-bieding van het gespaarde bedrag hebben vervuld. De presiden-t-directeuT sloot hierop de bij eenkomst. Ope-nbare zitting van den Senaat. In de 's middags, eveneens in de Apoilohai, gehouden openlbare zitting van den Senaat der vrije universiteit heeft, nadat d-e rector-mag nificus, prof. dr. G. J. Sizoo, de zitting had geopend, prof. dr. F. W. Grosheide een rede gehouden over: ,,Kuyp-er's geloofsstuk". TEGEN HET CABEAUSTELSEL. Aan het slot van het nation-ale conigr-es voor wettelijke beteugelin-g van het cadeaustelsel te Utrecht gehouden, fts voorlezing gedaan van een door h-et bestuur gered-igeerde samenvat- ting van de con-clusies der inleiders, welke aan de regeering zal worden a-an-geiboden. Deze resolutie luidt als vol'gt: Het nationaal congres voor wettelijke be- teugeling van -het cadeaustelsel, bijeen on-der de auspicien van het nationale eomi te tot be- teugeling van het cadeaustelsel en d-aarbij aangesloten organ'isaties, vertegenwoordigen- de (belangrijke groep-en fabrikanten, i-mpor- teurs, distribuanten en consumenten, conclu- deerd geh-oord de verschillende uiteenzet- tingen tot de onto-elaatbaarheid van dit verkoo-psysteem omdat: -het cadeaustelsel als verkoopmethode on- waaraehtig en misleid-ehd is; het cau'deaustelsel in zijn huidigen omvang en veelzijdiigheid van toepassi-ng emstig af- foreuk doet aan de eerlij-kheid, oprechth-eid en klaarheid van de verhoudin-g tusschen produ- cent, distribuant en consu-ment en hierdoor in ems-tige mate 'de uit ec-onomisch en maat- schapp-elijk oogpunt van groote beteekenis zijnde nuttige functies, welike de regelmatige handel voor de samenleving v-ervult, schaadt zond-er daar iets beters- tegenover te stellen; het cadeaustelsel door zijn wezen den prijs van de artik-elen verdo-ezelt en het voor het publiek zeer mc-eilijk zoo niet onm-ogelijk maakt zich een goed oordeel te vormen over de wa-arde van hetge-en het kocpt en het prik- kelt tot het d-oen van onnoodiige-, onjuiste- en ontijdige uitgaven, waardo-or een zoo goed en zoo nuttig mogelijk bes-teden van het inkomen wo-rdt beleirumerd; het cadeaustelsel een distributievorm is, waarbij het belang van den distribuant bij het cadeau of nevenartikel goedd-eels ontbre-ekt en voor zooverre aanwezi'g bijna steeds van tijde- lijken aard is en vo-lkomen ondergeschikt aan dat bij het hoofdartikel, waardoor niet de ge- fcrui'kelijke en n-oodzakelijke behoedzaamheid in acht worden genomen ten opzichte van de distributie dier bij-artikelen, dat hierdoor vaak groot en blijvend nadeel wordt toegebracht aan d-e pulieke waardeering voor -deze artikelen, waardoor de normale handel van de getrof- fen branches de noodige bedrijfsstabiliteit ver- liest en in voortdurende onrust .wordt gehou den als geviplg van d-e oneerlijke concurre-ntie haar door h-et cadeaustelsel aanged-aan; de particulier-economische voordeelen, welke het cadeaustelsel voor een of meer deelen van bevolkingsgroepen zou kunnen oplev-eren, niet mogen worden aaruvaard, indien ze worden verkregen met moreel ontoelaatbare middelen, aangezden het econotais-che hand-elen onderge schikt zijn aan de ethis-che n-ormen; het nadeel, dat door afschaffing van het cadeaustelsel door sommigen zou worden ge- led-en, zoomede de m-oeilijkheden en beizwaren verlbonden aan a-anpassing aan and-ere ver- koopsysteman vaak overdreven worden voor- gesteld met opzettelijk voorbijgaan van de voordeelen, welk een wettelijke beteugeling van het cadeaustelsel en daarm-ede gepaarde aanpassing aan andere verkoopmethoden in den vorm van nieuwe werkigel-egenheid op an der terrein en vervaniging van cadeau-orders door normale handelsopdrachten als compen- satie met -zich zal brengen; Draagt het bestuur van het nationale comitd tot beteugeling van het cadeauselsel op er met den meesten klem bij de regeering en Staten- Generaal op aan te dringen, dat de bewuste verkoopmethode zoo spoe-dig mogelijk wette- lijk wordt beteulgeld en zulks met in aanmer- king nemien van den aard en de veelzijdigbeid van d-e consequenties van dit handelseuvel. I. Omtrent deze wet, welke 25 Maart 1.1. werd afgekondigd en waarvan op 8 April d.a.v. een Koninklijk besluit verscheen, waarbij' werd bepaald dat zij op 9 April 1937 in werking trad, heerscht, naar ons bleek, bij velen nog onbekendheia en bij anderen misverstand, zoodat wij het nuttig oordeelen daaromtrent nader een en ander uiteen te zetten. Het is niet te vermijden, dat wij daarmede wel eens in herhaling zullen vallen van het- geen reeds vroeger is vermeld, doch dit is aangezien dit een wet is die voor den kleinen middenstand, de winkeliers en de ambachtsliedenvan groot belang is, en die naar te verwachten is in de toekomst diep zal ingrijpen in hunne zaken geen bezwaar. Kon tot nu toe elk die daartoe op een of andere wijze kans zag een bedrijf beginnen, een Winkel openen of zich als ambachtspatroon vestigen, naar te verwachten is zal zulks in een nabije toekomst voor verschillende bran ches niet meer het geval zijn. Thans kan ieder die den noodigen durf of ondernemingsgeest bezit, als hij maar de beschikking over een winkel of een werk- plaats kan krijgen, een zaak vestigen, als hij maar over een beetje crediet kan beschikken. Naar vakkennis wordt hem niet gevraagd, dat ondervinden mettertijd zijn klanten. En hoe het met de credietwaardighei-d staat, dat moeten in vele gevallen grossiers en fabrikan ten maar riskeeren. Wij zijn overtuigd, dat nog zeer velen voornamelijk op het platteland het ver- schijnen van deze wet en hare aanneming met bezorgdheid hebben tegemoetgezien. Wij zouden niet gaarne alle argumenten die door de vurige voorstanders zijn aangevoerd onder- schrijven, wij zijn allerminst blind voor de bezwaren die er uit zullen voortvloeien, doch wel kan niet worden ontkend, dat de onge- bondenheid van het mi-ddenstandswezen aan- leiaing heeft gegeven tot het scheppen van verkeerde toestanden, die door het van toe- passing verklaren der Vestigingswet zullen worden tegengegaan, terwijl in verband met de te stellen eischen aan de toekomstige midden- standers, deze, als geheel, op een hooger ontwikkelingspeil zal moeten komen. We meenen overigens ook nog te moeten opmerken, dat een beoordeeling over de al of niet dringende noodzakelijkheid van de invoe- ring eener dergelijke wet, die ingrijpt in het bedrijfsleven, ook voor een groot deel zal afhangen van den kijk, dien men op grond van ervaring, van het desbetreffende vraagstuk heeft gekregen. En dan zullen, indien we de klachten over de misstanden bij den midden stand nagaan, de ervaringen in de steden veel met die van het platteland verschillen. Er is b.v. sterk gepleit om maatregelen te nemen tegen het onbezonnen vestigen van zaken, door menschen zonder vakkennis en zonder kapitaal. Dit had, zoo betoogde men, een overstelpen-d aantal faillissementen ten- gevolge, daar de groote massa mislukte. Er werd door deskundigen berekend, dat als gevjlg van dien toestand, in sommige vakken een tiende deel der zaken per jaar van eigenaar verandert, terwijl in andere vakken vrijwel alle zaken van eigenaar veranderd zijn. Ziet, z u 1 k e toestanden, zij mogen elders, in de groote steden b.v., voorkomen, hier op het platteland kennen wij die toestanden niet. Behoudens uitzonderingen is de toe stand hier meestal zoo, dat zij die indertijd als jonge menschen in een zaak traden of deze oprichtten, deze eerst na verloop van vele jaren verlaten, dat zij hun zaken ,,overdoen" aan jongeren wanneer ze na gunstige bedrijfs- resultaten ,,binnen" zijn, of dat ze hun zaken verlaten om rustig te leven en het bedrijf aan hun kinderen over te laten, of wel dat zij, die niet onder de twee voorgaande categorieen vallen, na een verscheiden uit het leven plech- tig door mannen in 't zwart uit hun zaak worden gedragen om naar hun laatste rust- plaats te worden gebracht. Het leven van de middenstanders vliet even wel niet overal zoo kalm daarhenen, als op het platteland. Ook daar is er wel eens eenige beroering, doch dat is slechts een rimpelend water in een vijvertje, in vergelijking met de stormen die de middenstanders in de groote steden beroeren. Men heeft daar te kampen met moordende concurrentie op allerlei gebied, concurrentie onderling van wege collega's die zich op oneerlijke concurrentie toeleggen, van cooperaties en niet het minst van de groot- •winkelbedrijven en warenhuizen. Die toestand houdt voortdurend de geesten warm, daarbij is daar het organisatiewezen beter en meer ontwikkeld en in plaats van winkeliersvereeni- gingen zooals wij die kennen, en die zich vrijwel bepalen tot het organiseeren van wm- keldagen of -weken, tot het behalen van direct voordeel voor hunne zaken, treft men in het centrum des lands middenstands- organisaties met wijdere, met cultureele strek- king, die zich op de wijze zooals zij dat zien toeleggen op een verhooging van het peil van den middenstand, en die waar organisatie van particulieren onmachtig blijkt aan ver schillende misstanden een eind te maken een gestadige actie hebben gevoerd om het- geen ze zelf niet vermochten, te bereiken met de bulp van den wetgever. En die aanhoudende roep om steun van de zijde der Regeering heeft daar ten slotte weerklank gevonden. De tijdsomstandigheden zijn o.i. hen daar- voor bijzonder gunstig gewe'est. Die roep is vooral luid gaan klinken tijdens de crisisjaren, welke het normale leven geheel uit elkaar hebben gerukt. Die stemmen zijn gekomen in een tijd dat de overheid voor in standhouding van het bedrijfsleven op velerlei gebied tot ingrijpen genoodzaakt was, en zij die voor opheffing der maatschappij heil zien in ordening van het maatschappelijk en het bedrijfsleven, vonden een steeds vruchtbaarder bodem. En zoo wordt dan ook de middenstand, die tot voor enkele jaren althans op het platte land nog vrij was als een vogel in de lucht en ook als vrijheidminnend kan beschouwd worden als gevolg van de actie der centrale middenstandsbonden in de groote centra in de ordening opgenomen en moet steeds meer van die vrijheid inboeten. Een dier eerste maatregelen is geweest de winkelsluiting, waaronder men in de groote steden als gevolg van plaatselijke verordenin- gen reeds lang leefde. Ten zeerste werd daar- tegen opgezien. Vele bezwaren zijn er tegen aangevoerd. Nu men er aan gewoon is, gelooven we dat vele middenstanders dien maatregel waardeeren. Een tweede maatregel is geweest de regle- menteering van de opruimingen en de uitver- koopen. We zijn overtuigd, dat het euvel waartegen deze wet is ingevoerd, in de kleine provincieplaatsen en het platteland ook slechts in geringe mate is ondervonden, en dat overigens daar wegens de reglementeering en de te lande opruimingsperiode „de aardigheid" van de opruimingen er voor het koopende publiek voor een groot deel ,,af" is en als we goed hebben opgemerkt voor bepaalde winkels ook wel de overloopende drukte. Ondertusschen schreed de tijd voort en drong ook de ordeningsgedachte verder door. Zij heeft uiting gevonden in de VESTIGINGSWET die als gevolg van den krachtigen aandrang uit de Middenstandsorganisaties op 21 Maart 1936 door de Regeering bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd ingediend, en die beoogde „een regeling te treffen betreffende het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijver heid zal worden uitgeoefend". Men houde hier met het oog op wat verder volgt, wel in het oog, dat niet, zooals zonder verder nadenken wel eens wordt aangenomen, alleen de winkeliers tot den middenstand worden gerekend, doch dat ook de ambachts lieden daartoe worden gerekend en ook de ondernemers van fabrieken van bescheiden omvang. De memorie van toelichting. We hebben bij de indiening der wet hiervan reeds melding gemaakt, doch we zijn over tuigd, dat dit destijds, toen de wet nog in het verre versehiet lag, niet ten voile de belang stelling der betrokkenen heeft gehad. Nu zij binnenkort met de werking der wet zullen te maken hebben, zal die belangstelling allicht grooter zijn. De toenmalige Minister van Handel, Nijver heid en Sdheepvaart schreef bij de toelichting van het wetsontwerp de voigende inleiding: Van onderscheiden aard zijn de zorgen, waaronder de handeldrijvende en de industrieele middenstand gebukt gaan. Voor zoover het aan den wetgever staat, daarin verandering te brengen, moeten onderscheiden worden bijzondere op zich zelf staande vraagstukken, die meer aan de oppervlakte liggen (als b.v. het stellen van regelen in zake uitverkoopen en opruimingen of het incasseeren van kleine vorderingen) en anderzijds het geheel der algemeene dieper liggende problemen, welke rechtstreeks wortelen in de sociaal- economische positie van den middenstand in onze samenleving. Onder den invloed van de tijdsomstandigheden is dit com plex van vraagstukken in bijzondere mate actueei geworden. De onaergeteekende is intusschen van gevoelen, dat de in deze te nemen maat regelen alleen d&n doel zullen treffen, indien zij wijzen in de richting van duur- zame verbetering en mitsdien daarvan ook voor minder ongunstige tijden nuttig effect mag worden verwacht. Het is in dit licht, dat hij de denkbeelden, welke hieronder worden ontvouwd, zoude wen- schen beschouwd te zien. De vrijheid van vestiging, welke tot n-u toe in detailhandel, ambacht en kleine nijverheid, in welke branches het midden- standsbedrijf nog altijd de overhand heeft, geldt, heeft juist hier veelal andere -dan gunstige gevolgen gehad. Zoo is geens- zins nieuw de klacht, dat het aantal der- genen, die met weinig of geen vak- of koopmansbekwaamheid als zelfstandig ondernemer een zaak beginnen, alle perken te buiten gaat. Mogen al enkelin- gen slagen, groot is het aantal dergenen, die bij gebrek aan kennis en ervaring teleurgesteld uitkomen en zoodoende het weinige kapitaal, dat zij als inzet in den strijd om een zelfstandig bestaan konden bijbrengen, inboeten. Van mededinging, die een heilzame, selecteerende werking uit- oefent, tot een rationeeler berijfsbeheer leidt of de kosten van voortbrenging op een lager peil brengt, is hier geen sprake. Veeleer wordt ald-us een ongezonde con currentie' in de hand gewerkt, kapitaal vemietigd en door vermindering van de omzetten per onderneming daling der kosten belemmerd, wellicht zelfs prijsver- hooging teweeggebracht. Alleen wie met het bovenstaande reke- ning houdt, begrijpt waarom de gemiddel- de levensduur der winkelzaken ontstellend kort, hun sterftecijfer ontstellend hoog i3, getuige onderstaande door het Economisch Inatituut voor den Middenstand op grond van nauwgezet onderzoek bijeengebrachte cijfers. Van 109 kruidenierswinkels, in Mei 1928 te Tilburg geteld, hestonden er in Juli 1-934 nog slechts 53. In het Hoefkade- distriet te 's-Gravenhage werden in 1927 95 kruidenierswinkels aangetroffen, waar van er in Juli 1932 nog 36 „in leven" bleken te zijn. Tijdens een in een achttal gemeenten ingesteld onderzoek naar het euvel der uitverkoopen (November 1933/Februari 1934) verdwenen er in 16 weken tijds 61 van de 2049 winkels, waarover zich het onderzoek uitstrekte. Tot schade van zich zelf en van anderen, wier debiet zij uiteraard ongunstig bein- vloeden, tot schade ook veelal van hun leveranciers, moeten de personen, om wie het hier gaat, ervaren, dat men zich niet straffeloos zonder kennis van zaken in het bedrijfsleven kan wagen. laten. Slechts ziet men hier en daar een ge- pantserden auto, waarmed-e de militairen lar.lgs -de wegen patrouilleeren. Cat 'd-size maa-tre-gelen niet overboidig zijn, bleak bij 'G'aiza, -waar op d-en spoorweg een bdm lexplodeerd-s even vooT'dat een l-oss-e loco- motief c'.e voor den passaglenstrein Haifa Elgyptte uitreed, deze plek bereikte. De spoor weg werd bij de explo'sie beschadigd. De trein ha'd een uur opont'houd, d'och pers-oonlijke on- gelukken waren niet te betreuren. Reeds had men in1 iden afgeloopen nacht bij de spoorweg van iGaza idrie toom-men gevonden. Te Jeru- Eai-am h-adden t-erroristen 'd-e rails opge'broken. Bij het abattoir te Tel Aviv alsmede te Safed' en in een bui'tenwijlk van Jeruizalem is weder om een aantal scho-ten igelost. De autoriteiten zetten haar strqd tegen de terroris-ten onvermoeid voort. In de dorpen van het district Jericho zijn 90 politieagenten geposteerd, die door de inwoners ond'erhouden moeten worden. Te Nabloe's heeft de politic zestig huiizen doorzocht en er zeven met dyna- rndat in de lucht laten vliagen. Te Nazareth is de politic op het spoor gekomen van een terrorist, die de pijpleiding had lekgeslagen. Het huis van den man werd met den grond gelij'k gemaakt. Ttwee dorpen bij Nazareth moe-t-en Vijftig pond sterling boete betalen, om dat de pijpleiding was beschadigd. Te Jeruizalem is ander deelneming van meer dan 5000 menschen, onder wie ook Britsche aim|btenaren en een aantal vooraanstaande Joden, het stoffelijlk overschot ter aarde be- steld van den inspecteur van het Joodsoh-e on- denwijs, J-ellin, die onlangs bij een schietpartij gewtond' iwerd en aan de gevolgen daarvan ge- stortven is. DE VOEDSELVOORZIENINIG VAN SINGAPORE IN TIJD VAN OORLOG. United Press meldt: IBekende economen hebben hun aandaeht gewijd aan het vraagstuk van Singapore's voedselvoorziening in tijden van oorlog en zij zijn tot een alarmeerend-e ontdekking geko men; Singapore kan worden uitgehonlgerd. Het s-ehiere-ilanid, dat het achterland van Singapore is, brengt slechts de helft op van de hoeveelheid rijst, die er vedbruikt wo-rdt en he-t ailanJdje, waarop het gelegen is, zelf geeft slechts 1 procen-t. Singapore en Britsch Malaya zijn dus af- hank-elijk 'van voedselvoonzieningen over zee Teneinde in deze toestanden verbetering te verkrijgen, stelt de ondergeteekende zich ten doel ^het verkrijgen van meer waarborgen in zake deskundigheid en financieele draagkracht van hen, die beoogen zich in genoemde takken van bedrijf als ondernemer te vestigen. De toeleg is daarbij niet, te waarborgen dat slechts volkomen voor hun taak berekende personen zich vestigen, maar alleen den grooten stroom van ongeschikten te keeren, die zich, blijkens de cijfers, bij voor- keur juist in deze zfine van het economisch leven plegen te wagen. Verheffing van het vak is een der voornaamste gedach ten, die de ondergeteekende aldus wenscht te verwezenlijken. Daarnevens ziet hij in eene regeling in dezen trant de mogelijk- heid, zij het langs indirecten weg, de in verschillende branches van het kleinbedrijf bestaande overbezetting tegen te gaan. Aan dezen modus geeft de ondergetee kende, althans voor het kleinbedrijf, verre- weg de voorkeur boven een rechtstreek- schen afweer, die met inschakeling van het z.g. behoefte-element de toestrooming van nieuwe levenskrachtige elementen in den weg zou staan. Het is te dien einde, dat de onder geteekende, als gezegd uitsluitend voor den detailhandel, het ambacht en de kleine nijverheid deze laatste zijn prac- tisch niet gemakkelrjk van elkander te scheiden zoude wenschen aan te sturen op het geleidelijk tot stand brengen van een stelsel van vestigingseischen, wel te verstaan in dien zin, dat het ieder, die daaraan voldoet, vrijstaat zich als onder nemer te vestigen. De ondergeteekende gevoelt er geen behoefte aan de mogelijkheden, welke zi-ch op dit gebied voordoen, te dezer plaatse in haar algemeen-theoretische strekking te behandelen. Van actueele beteekenis toch is inzonderheid slechts de, vraag, hoe hier te lande en op dit tijdstip, deze mate- rie door den wetgever moet worden aan- gevat. Gezond maatschappelijk inzicht ge- biedt, naar het den ondergeteekende voor- komt, met betrekking tot het onderhavige vraagstuk te streven naar een regeling, die aan de Overheid geen andere taak toekent dan het bevorderen, steunen en bekrachtigen van hetgeen uit het bedrijfs leven zelf is opgekomen. Hieruit vloeit aanstonds voort, dat geen sprake zal kunnen zijn van eenig initiatief ten deze door de Overheid te nemen in branches, waarin de bedrijfsgenooten zelf in dit opzicht tot dusverre in gebreke bleven (vgl. art. 4). In het weinig gevor-derde stadium van ontwikkeling, waarin een deel van de vakorganisaties van den middenstand zich bevindt, ligt mitsdien voorshands een feitelijke beperking van de mogelijkheden, die zich in het onderhavige geval voor doen. De grondslagen der regeling, welke in bijgaand ontwerp is vervat, zijn hiermede in algemeenen zin aangeduid. Principieele handhaving der vrijheid van bedrijf voor den detailhandel, het ambacht en de kleine nijverheid z66, dat het zonder uitzonde- ring aan ieder, die aan bepaalde minima van deskundigheid en credietwaardigheid voldoet, vrijstaat zich te vestigen, is daar van de markante trek. Hoe deze gedachte in het ontwerp, waarvan de grondslagen de instemming van den Middenstandsraad alsook van de meerderheid van den Econonyschen Raad mochten verwerven, is beliehaamd, wordt bij de artikelsgewijze toelichting uiteen- gazet. De verdere uitwerking, welke uiteraard voor verschillende takken van bedrijf zal uiteenloopen, kan bezwaarlijk anders dan bij algemeenen maatregel van bestuur plaatsvinden. Het inschakelen van de Kamers van Koophandel en Fabrieken als wettelijke vertegenwoordiging van handel en nijver heid zal aan de uitvoering der wet stellig ten goede komen. Genoemde instellingen toch zijn blijkens de ervaring met de eischen der practijk ten voile vertrouwd en houden uit hoofde van het haar toevertrouwde beheer van het Handelsregister en anderszins van dag tot dag met het bedrijfsleven voeling; zij beschikken daarenboven over eene uitge- breide kennis van locale verhoudingen en toestanden en zijn tevens behoorlijk geoutilleerd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 2