Het >is ook waar, dat -de betrokkenen in dit geval niet over een rijwielpad kunnen beschik- ken, dat dit gewenscht is, daarover zullen alle leden het wel eens zijn. vDit 'is ook te maken, doch uit den iaard der zaak kost dit geld. En dan moet spreker er op wijzen, dat de weg in onderhoud ,is 'bij den Grooten Huijssenspol- der. In de vorige vergadering is hierover ook reeds gesproken en is naar voren gekomen, dat het niet laangaat, dat de gemeente voor een weg die door den polder moet worden onderhouden, gelden 'voteert. Spreker kan zich ook voorstellen, dat de polder niet ge- negen is, voor den aanleg van een rijwielpad een offer te 'brengen. Het js een groot ,en lang stuk weg. De gemeente als zoodanig staat geheel buiten deze zaak, daar het hier betreft een eigen weg van den polder. jMen kan zich indenken, dat het voor de ibetrokkenen van belang ,is, dat zij over een goed rijwielpad be- sehikken. Het is evenwel piet zoo gemakke lijk, bij de huidige toeneming van het verkeer blijkt maar al te dikwijls, .dat de vroegere wegen voor d'it drukke Verkeer te nauW ge- maakt zijn. En dan ,komt het maar pi te dik wijls voor, dat de rijwielpaden 'bij het passee- ren enz. zoo toegetakeld worden, dat ook eigenlijk van een rijwielpad niet meer gespro ken worden kan, en dit den naam van rij wielpad" niet meer verdient. Weer en wind en andere omstandigheden spreken hierin bovendien ook een .woord mee. De heer KOOPMAN kan zich met de mee- ning van den Voorzitter niet vereenigen. Hij zou 'het hard vinden, als dit adres voor ken- nisgeving aangenomen zou moeten worden. Burgemeester en Wethouders hebben zich hier op het vStandpunt gesteld, dat zij ook ,den vorigen keer he'bben ingenomen, n.l. dat het moeilijk is als gemeente gelden te voteeren voor een polderweg. Is .er echter op een an dere manier niet een oplossing mogelijk, die van de gemeente zou kunnen uitgaan? Spreker ;had zich deze zoo gedacht. De win ter staat voor de deur en dan komen weer de werkloozen, spreker meemt aan, dat ze thans al zachtjesaan komen. Dat is ook de peri ode, waarin sintels te verkrijgen zijn. Met een beetje goede ,wil moet het toch mogelijk zijn, in overleg tusschen jde gemeente .en den pol der liets te doen. Spreker wil niet het initiatief nemen om een voorstel te doen, dit gaat hem een foeetje ver, doch indien hij imstemming bij zijn medeleden en het dagelijksch bestuur der gemeente kon krijgen, wil hij toch deze oplos sing wel ter overweglng aanbevelen. En in dien men dan sprekers idee niet ongenegen is, zou wellicht het gemeentdbestuur den los- gelaten draad met den polder weer kunnen opnemen en zou in een volgende vergadering deze zal ,toch ,niet zoo lang duren als dezen keer voor den winter mlssohien ieen be- grootinkje kunnen zijn opgemaakt van het- geen een en ander kosten zou. iSpreker had zich gedacht, dat dit tot een oplossing zou kunnen leiden. Hij had rich voorgesteld, dat b.v. de ingelanden van den polder gratis de sintels zouden 'vervoeren, de gemeente de werkloozen zou leveren, terwijl over den aan- koop van de sintels wellicht nog nader te praten zou zijn. 'Naar zijn idee he'bben de menschen verkeerd gedaan met dit adres aan den raad te sturen, dit hadden zij moeten doen over het polderbestuur, doch spreker zou bij de menschen toch ook graag het ;dee Wil- len 'vastleggen, dat de gemeente niet onge negen .is, hen te helpen. Spreker mag zeggen, dat hij dit idee mede namens de heeren De Visser en Hamelink uitspreekt. De heer MAAjS voelt ook veel voor het idee van den heer Koopman. Het is een heel slechte weg, hij is er ook door gereden en heeft er in de vorige vergadering ook op gewezen, dat de weg slecht is. Spreker zou ook graag zien, dat, zooals de heer Koopman heeft gezegd, samen door den polder en de gemeente een fietspad van sintels zou worden aangelegd. De heer FLORUSSE is het roerend eens met den heer Koopman. Zoodra spreker dit adres zag, dacht hij, dat de betrokken bewoners eerst bij het polderbestuur hadden moeten komen. Ook is hij (het er met den heer Koop man over eens, dat de weg niet berijdbaar is, deze ligt veel ite laag en staat in den winter voortdurend onder water. De weg is ook te smal. Indien er een rijwielpad zou komen, dan moet spreker er evenwel ,op wijzen, dat er toe- zicht op zou behooren te zijn, dat er op het rijwielpad niet met wagens werd gereden. Spreker zou het ook toejuichen, indien er in overleg itussehen de gemeente en het polder bestuur iets kon gedaan worden. 'Het is wer- kelijk bij slecht weer op den weg niet uit te houden en Indien er een fietspad zou komen, behoeft men van den weg geen gebruik te maken. De VOORZITTER constateert, dat ,er ver- sc'hillende stemmen opgaan, die het eens zijn met den heer Koopman, 'dat [Burgemeester en Wethouders te hard zouden zijn In hun oor- deel over deze zaak. Het antwoord hierop kan eenvoudig zijn. Burgemeester en Wethouders bebben deze zaak (zakelijk bekeken en daarom ook verwezen naar (hun praeacfvies 'in de vorige vergadering op het adres, dat door de ingelanden was gezonden. Burgemeester en Wethouders zien ook het 'belang in, dat voor de inwoners in een goed rijwielpad is gelegen. Doch dit is niet de vraag die deze kwestie beheerscht. De vraag is, wie voor den Weg onderhoudsplichtig is. En dat is de Groote Huijssenspolder. De gemeente 'kan defcen weg overnemen, mits iGedeputeerde Staten hier- aan goedkeuring verleenen. Doch d'it gaat zoo maar niet, dat moet over meer schijven loo- pen. Het is moeilijk als gemeente dezen weg te onderhouden, als de polderonderhouds plichtig is. De gemeente kan wel^belangstel- ling hebben voor de wegen binnen haar ge- bied en meevoelen met de nooden van de men schen. Doch om tenslotte financieel mede te werken, de mogelijkheid daartoe 'bestaat niet. Zooals het hier geformuleerd is in het adres, is het Iniet mogelijk mede te werken. De Vraag werd 'Burgemeester en Wethouders voorge- legd, Is het mogelijk, dit adres te acceptee- ren, ja of neen, en dan meent het dagelijksch bestuur van neen. Misschien is het mogelijk, dat uit deze be- sprek'ingen echter nog wel iets geboren wordt. De heer FLORUSSE vraagt of er misschien een weg is, om het rijwielpad In .werkverschaf- fing aan te leggen. Misschien was ,-het moge lijk, een kleimigheid toijgedragen te krijgen Van den Minister van Sociale Eaken. Dit gaat ook niet gemakkelijk, spreker weet dit wel en ook is .spreker isr van overtuigd, dat inwilliging van het iadres, zooals het hier ter tafel ligt, niet gemakkelijk is. De VOORZITTER herhaalt, dat het adres, zooals het hier ligt, niet jngew'illigd kan worden. |Spreker geeft dan ook den raad, zoo als hier wordt voorgesteld, mede te gaan met Burgemeester en Wethouders. Met 'algemeene stemmen wordt het verzoek aangenomen voor kennisgeving. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling van een verorde- ning, betreffende het beroep bedoeld in de artt. 13, 15, 17 en 18 van het Regle- ment autovervoer personen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, •vast te stellen de navolgende verordening: Artikel 1. Van een besluit van Burgemeester en Wet houders ibetreff ende a. aanvragen om Vergunning voor de uit- oefening van een autobusdienst binnen de ge meente; b. aanvragen om vergunning Voor de uit- oefening van toerwagenritten binnen de ge meente; c. aanvragen om 'vergunning voor de ex- ploitatie van taxi's; d. aan'vragen om vergunning voor de ex- ploitatie van huurauto's; kan de aanvrager of houder der vergunning of diens gemacht'igde binnen dertig dagen na het Verzenden der desbetreffende kennisgeving bij den gemeenteraad in beroep komen. Artikel 2. Het beroep wordt ingesteld bij een aan den Gemeenteraad te richten 'verzoekschrift, het- welk moet ibevatten: a. naam en woonplaats van den belang- hebbende of diens gemachti'gde b. dagteeken'ing en nummer van het be sluit, waartegen het beroep is gericht; c. de gronden, Waarop het beroep berust; d. een aanduiding van de beslissing, die belanghebbende Wenscht. Artikel 3. In de eerstVolgen.de zitting van den ge meenteraad, volgende op den datum van in- diening van het verzoekschrift, neemt de ge meenteraad eene beslissing. Artikel 4. Van het besluit van den gemeenteraad wordt door Burgemeester en Wethouders on- ijerwijld kennis gegeven door toezend'ing van een afschrift aan hem, die het beroep heeft ingesteld, of aan zijn rechtverkrijgende. Artikel 5. Indien het raadsbesluit strekt tot het ver leenen van de vergunning, geldt de kennis geving, bedoeld 'in het vorige artikel, als een door Burgemeester en Wethouders verleen'de 'vergunning. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling van het ljedrag per leerling der openbare school over 1935. Burgemeester en Wethouders stellen voor, als volgt te besluiten: De gemeenteraad van Zaamslag; Overwegende, dat de gemeenterekeriing door Gedeputeerde Staten van Zeeland bij hun besluit van 10 September 1937, no. 74 lste afd. is Vastgesteld; dat m'itsdien ingevolge artikel 15 van het Kon'inklijk besluit van 4 September 1923, S 432, het gemiddelde bedrag per leerling ter zake van de kosten bedoeld bij art. 55 der L. O. wet 1920, onder e tot en met h en o der openbare lagere school voor gewoon lager onderwijs 'moet worden vastgesteld; dat die kosten hebben bedragen; a. kosten van het instandhouden van schoolgebouwen alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening 194,44 b. onderhoud Van schoolmeubelen 7,65 c. aanschaffen en onderhoud van schoolboeken, leerm'iddelen en school- behoeften f 300,14 d. verlicht'ing, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen 326,27 e. brandwaarborg 15,61 f. administratiekosten ad 0,50 per leerling 39,13 Totaal f 883,24 dat gedurende 1935 op de openbare lagere school gemiddeld hebben gegaan 78% leer- lingen; besluit het gemiddelde bedrag per leerling der open- bare lagere school over 1935 ter zake van de kosten bedoeld bij artikel 55 der Lager Onder- wijswet 1920 onder de letters e tot en met h en o, alsmede die van de instandhouding te be- palen op 883,24 78% 11,29. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 7. Behandeling van verzoeken om tege- moetkomingen bedoeld in art. 13 der Lager Onderwijswet. Naar aanleiding van ingekomen verzoeken om tegemoetkomingen ingevolge art. 13 der Lager Onderwijswet 1920 Van J. Bakker, C 142; J. de IBraal, C 90; J. de Bree, C 110; Wed. H. de Bru'ine, C 100; J. van Fraeijen- hove, C 94; A. Bakker, C 136; C. van Fraeijen- hove C 94; F. IHamel'ink, C 113; J. van Alten, B 124; C. Bakker, C 179; iE. van Driel, B 127; J. de Pooter, C 54c en J. van den Berghe, C 102, voor hunne kinderen, die de school voor Chr. Volksonderwijs en de openbare lagere school bezoeken, deelen Wij u mede, dat krach- tens de wet van 22 Mei 1937, S. 3'23, art. 13 der Lager Onderwijswet 1920 thans luidt als volgt 1. Ten behoeve Van ouders, voogden of verzorgers van leerplichtigef kinderen wordt desverlangd uit de gemeentekas steun ver- leend ter tegemoe'tkoming in de vervoerkos- ten, verbonden aan het bezoeken van een op een afstand Van meer dan 4 kilometer van de woning gelegen lagere school, Waar het Voor die kinderen gewenschte onderwijs gegeVen wordt, met in achtneming van de voorwaar- den en bepalingen In het Volgende lid vervat. 2. De in het voorgaande lid bedoelde voor- waarden en bepalingen zijn de volgende: a. de woning Van de kinderen moet, indien het betreft het be'zoeken van een openbare school voor gewoon of uitgebre'id lager onder wijs, meer dan Vier kilometer van een zoo- danige voor hen toegankelijke school verwij- derd 'zijn; 1)l indien het betreft het bezoeken 'van een bijzondere school voor gewoon of uitgebreid lager onderwijs, moet door de ouders, voog den of verzorgers der kinderen schriftelijk zijn verklaard, dat 'zij tegen de richting van het onderwijs van alle zoodanige scholen, gelegen binnen den afstand van vier kilometer van de woning der kinderen, overwegende be'zwaren he'bben; c. de afstand van 'vier kilometer Wordt gemeten langs den korsten voor kinderen vol- doend begaanbaren en veiligen weg; d. het maakt geen Verschil of de school, waar het gewenschte onderwijs wordt gege ven, is gelegen in dezelfde of in een naburige gemeente; (e. zoo noo'dig worden de vervoerkosten ten voile vergoed. f. de gemeente is bevoegd om in plaats van een vergoeding in geld te geven het ver- voer te verzorgen of te doen verzorgen; zij kan verlangen, dat de ouders, voogden of Ver zorgers, aan wie slechts gedeeltelijk vergoe ding der vervoerkosten toekom't, hun kinde ren het aldus verzorgde verVoer tegen beta- ling van een bijdrage doen gebruik maken. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in den vorigen zin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op vergoeding VerVallen. g. steun wordt slechts verleend, indien en voorzoover de financieele toestand der ouders, voogden of verzorgers daartoe aanleiding geeft h. geen steun wordt verleend ten behoeve van kinderen, die reeds zijn toegelaten als leerlingen tot een school, welke niet meer dan Vier kilometer Van hun woning verwijderd is, tenzij de ouders, voogden of verzorgers van die kinderen .schriftelijk verklaren, dat zij, in dien het betreft een openbare school, tegen het openbaar, en indien het betreft een bijzon dere school, tegen de richting van het onder wijs dier school overwegende bezwaren he'bben. Vermits de woning van J. de Pooter, C 54c, slechts 3750 meter van de school verwijderd is, stellen wij u voor op het Vetzoek van J. de Pooter om eene tegemoetkoming te mogen ontvangen voor zijn kinderen Elizabeth en Pieter af te wijzen. (Waar de financieele toestand van E. van Driel, B 127, geen aanleiding geeft eene tege moetkoming te verleenen, stellen Wij u voor het verzoek van hem op dien grond af te Wijzen. Bij iKoninklijk besluit van 2 Februari 1937, no. 51, Werd in eene beslissing op een beroep om tegemoetkoming van J. J. Verlinde o.a. overwogen, dat het kind waarvoor tegemoet koming werd gevraagd, de school per rijwiel zal kunnen bezoeken. Dit betrof een kind van 11 jaar. Mitsdien stellen Wij u voor: a. aan J. Bakker, C 142, Voor zijn kind Cor nelia, geboren 2-ll-'30; b. aan J. de Braal, C '90, Voor zijn kind Jan, geboren 15-9-'3Q; c. aan J. de Bree, C 110, voor zijn kind Cor- nelis, geboren 30-l-'31; d. aan Wed. 'H. de Bruijne, C 100, voor haar kind Jan, geboren '21-10-'30; e. aan J. van Fraeijenhove, C 94, voor zijn kind Pieter, geboren 9-l-'31; f. aan A. Bakker, C 136, voor zijn kind Jozias, geboren 15-8-'30; g. aan C. van Fraeijenhove, C 94, voor zijn kind Jacoba, geboren 12-7-'30; h. aan F. Hamelink, C 113, voor zijn kind Martha, geboren 16-7-'30; i. aan J. van Alten, B 124, voor 'zijn kinde ren Cornelia, geboren 18-ll-'23; Janna, geb. 20-10-J25; Catharina, geb. 14-10-'26; Adriana, geb. 8-3-"30; Johanna, geb. il8-12-*27; j. aan C. Bakker, C 179, voor zijn kind Johanna, geb. 14-7-'25; k. aan |j. van de Berge, C 102, voor zijn kind Dirkje Adriana, geb. 26-9-'29; een tegemoetkoming in de vervoerkosten toe te kennen, ingaande 1 Mei 1937, ten bedrage van f 25 per jaar voor elk kind dat jonger dan 11 jaar as, en voor elk kind van 11 jaar of ouder een vergoeding van cent per afge- legde kilometer Voor het gebruik van een rijwiel, en voorts te bepalen, dat de bedragen zullen worden uitgekeerd, zoolang de boven- omschreven gevallen .aanwezig zijn, met dien verstande evenwel, dat in daartoe leidende gevallen het bedrag nader zal worden vast gesteld en dat de tegemoetkoming niet langer zal worden uitgekeerd dan tot het tijdstip waarop de leerVerplichting van de kinderen eindigt. De heer MLAAS constateert, dat volgens dit voorstel Van Driel er van buiten valt, in verband met zijn financieelen toestand. De VOQRIZITTERJa. De heer MAA'S v'indt, dat hier niets tegen is. Hij vraagt zich af of dan met ingang van 1 Januari a.s. ook de vergoeding Van De Moor en anderen, die in eenzelfde geval Ver- keeren, vervalt. De VOORZITTER merkt op, dat het Voor stel, dat Burgemeester en Wethouders thans gedaan hebben, uit den aard der zaak de nieuwe gevallen betreft. De andere gevallen, waarop de heer Maas doelt, zijn reeds loopen- de, en komen bij de behandeling der begroo- ting voor het volgend jaar opnieuw in behan deling. De heer WJSSE vraagt, of het de bedoeling is, dat de vergoeding voor de kinderen, die jonger zijn dan 11 jaar, ook wordt gege'ven aan de kinderen die al op school gaan, en deze vergoeding reeds genieten, of dat het hier al- leen betreft de nieuwe gevallen. De VOORZITTER antwoordt, dat het hier uitsluitend betreft de nieuwe gevallen, dus de gevallen, waarvoor de aanvragen thans binnengekomen zijn. De heer iHAAJK is van meening, dat de vraag hier niet juist gesbeld is. Hij meent, dat de heer Wisse er op doelt, dat deze kin deren ook f 25 zullen ontVangen. De vergoe- dingen van f 30 zijn alle afge'vloeid, en aan de ouders van de thans schoolgaande kinderen is f 25 toegezegd. Zullen thans alle kinderen, ook die van 11 jaar, de vergoeding blijVen houden, .of cent per K.M. Dit is, naar spreker meent, de bedoeling van den heer Wisse. De heer WISSE antwoordt bevestigend. De VOORZITTER merkt op, dat deze vraag ongeveer gaat in de richting van die van den heer Maas. Deze gevallen komen in behan deling bij de vaststelling der beg rooting voor 1938. Burgemeester en Wethouders kunnen zich hierover niet uitlaten. De heer HAAK denkt, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak toch al besproken zul len hebben. Zij zullen zich toch wel een gedachtengang hebben gevormd. Spreker denkt zoo, dat Burgemeester en Wethouders ook de kwestie van de gevallen, waarin f 25 wordt vergoed, ook onder de loupe zullen hebben genomen. De VOORZITTER zegt toe, dat de vergoe ding zooveel mogelijk evenredig zal worden uitgekeerd. De heer HAAK is van oordeel, dat men deze zaak zoo bekijken moet, dat het eenerzijds een voordeel is voor de gemeente, doch dat er anderzijds toch ook wel een nadeeltje aan kan kleven. De kinderen, die de M.U.L.O. te Ter Neuzen bezoeken zullen b.v. ook voor een vergoeding in aanmerking komen. Aan de eene kant is er dus een voordeeltje voor de gemeente, waartegenover aan de andere zijde ook een nadeeltje kan staan. De VOORZITTER antwoordt, dat 'dit thans moeilijk te zeggen is. De aanvragen om een vergoeding krachtens art. 13, die binnen- komen, worden ddRr Burgemeester en Wet houders behandeld en bekeken. Op een even- tueel voorstel van Burgemeester en Wethou ders vooruit te loopen, acht spreker thans niet gewenscht. De heer DE JONGE merkt op, dat voor de kinderen boven 11 jaar, een vergoeding wordt gegeven van ct. per K.M. Hij veronder- stelt, dat het hoofd der school dit moet bij- houden. De VOORZITTER stemt dit toe, het hoofd der school brengt hiervan rapport uit. De heer KOOPMAN wijst er op, dat, indien er edn artikel is, waarmede gesold is, dit wel art. 13 der L. O. wet is. Er gaat geen raads- vergadering voorbij, of dit wordt besproken. Eerst werd er gesold met de centen, nu solt men met de kilometers. Spreker acht het 't beste in dezen een passieve houding aan te nemen, doch voorziet toch van dit artikel nog moeilijikheden. Hij herinnert zich, dat er een 15, 16 jaar geleden, een vergoeding gegeven werd van 5,en toen waren de ouders zoo blij als kinderen die met Sinterklaas een ben- netje mochten zetten. Er waren er toen enkele die bij Gedeputeerde Staten in beroep gingen, welk beroep gegrond werd verklaard en toen kregen 'de andere ouders meer, zonder dat er beroep gedaan was. Spreker voorziet in de toekomst nog meer moeilijkheden met dit artikel. Deze beschouwing wou hij hier over houden, verder wenscht hij er geen woord aan te verspillen. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot goedkeuring van de navolgende rekeningen. Burgemeester en Wethouders gehoord de commissie van onderzoek stellen voor goed te keuren: a. de rekening van het Algemeen Burger- lijk Armbestuur dienst 1936 in ontvang en uit- gaaf op f 5034,74 en 4534,74 met een batig slot van f 500; b. de rekening van de Vrijwillige Brand- weer dienst 1936 in ontvang en uitgaaf op 445,25 en 413,71 sluitende met een batig slot van 31,54; c. de rekening van de Vrijwillige Burger- wacht dienst 1936 in ontvang en uitgaaf op f 324,39 en f 221,09 sluitende met een batig slot van f 103,30; d. de rekening van de Christelijke bewaar- school over het tijdvak 1 Augustus 1935 tot en met 31 December 1936 in ontvang en uit gaaf op 3389,74 en 3227,16y2 sluitende met een batig slot van 162,57%. De heer DE JONGE deelt namens de com missie mede, dat deze de betreffende rekenin gen heeft nagezien en geen aanmerkingen heeft, uitgezonderd die der Christelijke be- waarschool, waarin zich 2 posten bevonden, die niet erg duidelijk waren. De eene post betrof geleend geld en een teruggave ervan, welke inmiddels is opgelost, de tweede post was er een voor rentezegels. Er stond niet bij, aan wie deze waren uitgekeerd, ook niet over hoeveel weken, alleen een vaste post rentezegels" zonder meer. De commissie had liever gezien, dat was aangegeven, hoe veel rentezegels aan iedere juffrouw waren uitgekeerd. De VOORZITTER vraagt, of omtrent de andere zaken geen aanmerkingen te maken waren. De heer DE JONGE antwoordt ontkennend. Wellicht willen Burgemeester en Wethouders dezen wenk wel doorgeven, opdat men een volgenden keer dit kan formuleeren. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 9. Voorloopige vaststelling rekening dienst 1936. Burgemeester en Wethouders gehoord de commissie van onderzoek stellen voor de reke ning dienst 1936 als volgt voorloopig vast te stellen: gewone dienst ontvangsten: 98519,88, uit- gaven: 85398,55; batig slot 13121,33; kapitaaldienst ontvangsten: 2025,82; uit- gaven: 2025,82, slot nihil. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 10. Aanbieding gemeente-begrooting dienst 1938. Burgemeester en Wethouders bieden aan de gemeente-begrooting dienst 1938. Een exemplaar van die begrooting met memorie van toelichting zal den leden worden toegezonden. Burgemeester en Wethouders stellen voor, deze begrooting te stellen in handen van de commissie belast met het naziem der rekenin gen en begrootingen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 11. Vaststellen suppletoir kohler Honden- belasting 1937. Burgemeester en Wethouders stellen voor, vast te stellen het suppletoir kohier Honden- belasting voor den dienst 1937 op een bedrag van /16, Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 12. Omvraag. a. De heer MAAS deelt mede, dat de zaak waarover hij het hebben wil, naar zijn meening thans wel rijp genoeg zal zijn, het is zoo October, en dat is de tijd, dat de lichten gaan branden. Spreker herinnert hiermede aan zijn verzoek, in den loop van dit jaar gedaan, om een lichtpunt in de Voorstraat te Othene 4 meter achteruit te plaatsen. De VOORZITTER bevestigt, dat deze aan- gelegenheid bekend is aan Burgemeester en Wethouders. Het college heeft deze kwestie van alle kanten bekeken, en dat niet eens, doch wel twee maal. Naar het idee van Bur gemeester en Wethouders bestaan er moeilijk heden ten aanzien van deze verplaatsing. Niet wat het verplaatsen op zichzelf betreft, dit gaat altijd, hoewel het geld kost. Doch het hoofdbezwaar van Burgemeester en Wethou ders hierbij was, dat bij verplaatsing het on- derling verband in de verlichting teloor gaat. Indien men dit lichtpunt een 10 of 12 meter zou verplaatsen, is het verband weg. De heer MAAS moet dit toestemmen. De VOORZITTER vervolgt, dat Burgemees ter en Wethouders uit dit oogpuint besloten hebben, het nog eens aan te zien. Eenerzijds verbetert men inderdaad door verplaatsing, doch dit voordeel heeft tot gevolg, dat men anderszijds achteruit gaat. De heer MAAS heeft dit ook zoo zien zitten. Wellicht was een oplossing te vindem, door op de gewenschte plaats nog een paal te zetten, met een klein lichtpuntje. De heer A. DE FEIJTER meent, dat in Burgemeester en Wethouders besloten was, naar de kosten daarvan te informeeren. De VOORZITTER stemt dit toe. De heer A. DE FEIJTER dacht, dat be sloten was, de bestaande lichten te Iaten zoo als zij waren, doch voor het vereenigings- gebouw een paal te plaatsen met een lichtje, naar spreker meent is hierover althans ge sproken. De VOORZITTER herhaalt, dat deze kwes tie van alle kanten bekeken is. Er is ook een onderzoek ingesteld naar hetgeen de heer Maas destijds had medegedeeld, dat er toe- stemming zou worden verleend aan een ge- bouw al'daar een lichtpunt te bevestigen. Doch dit moet ook zeer stevig gebeuren. Verschil- lende dingen zijn in de vergadering van Bur gemeester en Wethouders besproken, o.a. ook het denkbeeld om een aparte paal te plaatsen met een lichtpunt, waardoor het verband on- gewijzigd zou blijven bestaan, zooals dit was. Besloten werd, dat naar de kosten hiervan geinformeerd zou worden. Indien de heeren zich hiermede kunnen vereenigen, dan kunnen Burgemeester en Wethouders dit alsnog doen. De heer MAAS 'kan zich hiermede ver eenigen. b. De heer HAMELINK heeft iets te vra- gen over de haven. Spreker heett gezien, dat men het 'daar mooi gemaakt heeft met tegels. Nu wil het noodlot, dat er juist later een hoog tij water was, waardoor al het zand onder de tegels vandaan gespoeld is, en deze los kwa- men te liggen. De tegels waren gelegd in een bed van rivierzand, hetgeen spreker niet doel- matig voorkomt. De VOORZITTER antwoordt, dat, indien de heer Hamelink dezen avond de moeite wil nemen, naar de haven te gaan, hij zal zien, dat de zaak netjes in orde gemaakt is, hoewel spreker bang is, dat het niet van langen duur zal zijn, want zoo'n haven werkt altijd. Op het oogenblik is het evenwel afdoende ge maakt. c. De heer WISSE deelt mede, eveneens een verzoek te hebben betreffende de verlich ting, en wel die aan het postkantoor. Indien men 's avonds laat een brief moet gaan pos ten, moet men reeds aan de ruiten van de buren beginnen te voelen naar de gleuf van de brievenbus, om den brief te kunnen bezorgen. Spreker heeft het zelf ondervon'den, dat hij een tijd heeft moeten zoeken, alvorens de gleuf te kunnen vinden. Ook de heer Van Vegsem heeft medegedeeld, dat het dikwijls genoeg voor komt, dat menschen een brief bij hem thuis bezorgen, daar zij de bus niet kunnen vinden. De heer DE VISSER merkt op, dat er daar geen bus is. De heer WISSE: Een gleuf dan! De VOORZITTER weet niet, op welk uur de heer Wisse dit door hem genoemde euvel heeft ondervonden. De heer WISSE antwoordt, dat dit's avonds was. De VOORiZITTER merkt op, dat rechts van de woning van den heer Van Vessem een lichtpunt staat. Eenige jaren geleden heeft de gemeente dit doen verplaatsen, waardoor de verlichting aldaar is verbeterd. Ook bij Wes- tenbrugge bevin'dt zich een lichtpunt. zoodat spreker niets anders kan zeggen, dan dat het daar tamelijk goed verlicht is. De heer WISSE heeft de bedoeling er op te wijzen, dat het juist daar zoo donker is, als de lichten niet branden. De VOORIZITTER deelt mede, dat de z.g. nachtibranders branden tot 12 uur, dat is in dit geval het lichtpunt ibij Westenbrugge. Voor 14 dagen is het voorgekomen, dat de lichtpunten bij Hank-ten Kate en Westen brugge defect waren. Er waren niet de juiste lampen voorhanden om deze direct te ver- vangen, en heeft men zich enkele dagen moe ten behelpen. Misschien is het juist gedurende die dagen geweest, dat de heer Wisse de door hem genoemde moeilijkheid heeft ondervonden. De heer WISSE geeft te kennen, dat dit wel mogelijk is, doch blijft bij zijn meening, dat dan toch ook aan het postkantoor een ver lichting zou behooren te zijn aangebracht. De VOORZITTER wijst er op, dat de straat- verlichting tot half elf functionneert, daama blijven de z.g. nachtbranders branden tot 12 uur. Deze nachtbranders staan op de hoeken der straten, zoo is er ook een bij Westen brugge. De heer WISSE: Dus toch niet aan het postkantoor. De VOORZITTER: Neen. De heer WISSE is van oordeel, dat het dan doelmatig zou zijn, indien deze nachtbrander aan den anderen kant van de linden was ge- plaatst. En verder moet het toch een kleinig- heid zijn, een dingetje af te tappen, en hier mede de gleuf te verlichten. Het is niet alleen een idee van spreker, doch een wensch van velen. De heer DE VISSER deelt mede, het ook meer te hebben opgemerkt, dat het aldaar zeer donker kan rijn, zoodanig dat het soms ondoenlijk is, de gleuf van de brievenbus te vinden. Spreker heeft dit ook wel eens onder vonden, dat hij moeilijkheden had, als hij op een zeer laat uur nog een brief moest posten. Dit zal echter wel zeldzaam gebeuren, er zul len slechts enkelen zijn, die zoo laat nog een briefje ter post moeten bezorgen. Spreker dacht, dat een dergelijke zaak er meer een was voor de posterijen. De nachtbrander brandt er ten slotte niet voor de posterijen, doch voor de straatverlichting van de ge meente. Wellicht werd een behoorlijker toe stand verkregen, indien de bus wat uitstak. Indien men bovendien ziet, wat de posterijen op andere plaatsen doen voor de verlichting van ,de postkantoren, dan kan spreker niet anders zeggen, dan dat men hier achterlijk is bij andere plaatsen vergeleken. Misschien was het iets voor den raad of voor het college van Burgemeester en Wethouders, hierop eens te wijzen. De heer WISSE acht het een ongelukkige beweging. De brievenbus is door de posterijen gemaakt, en naar sprekers meening behoort de gemeente te helpen, deze te verlichten. De VOORZITTER merkt op, dat dan het college de dupe zou worden. Het kan voor- komen, dat iemand een brief moet bezorgen, als 'de verlichting net stuk was. Het kan altijd voorkomen, dat een lamp doorbrandt, en als dat enkele dagen duurt is dit vervelend, dat moet spreker toestemmen. Hij komt ook wel eens laat in het dorp en het valt hem niet op, dat de verlichting slecht is. Men behoeft op een dergelijk uur toch ook geen krant op straat te lezen. De verlichting is er toch alleen maar voor, dat men zijn weg zal kunnen vinden. De heer WISSE antwoordt hierop, dat men toch een behoorlijken toestand mag verwach- ten. Als de nachtbranders branden, moet men ook zoeken. De VOORZITTER antwoordt, dat de nacht branders branden tot 12 uur. De verlichting kostte op den duur zooveel geld, dat men er toe is moeten overgaan, dit wat te beteugelen en daarin telt ieder lichtje mee. De heer WISSE meent, dat men toch wel een spaarlampje boven de gleuf zou kunnen aanbrengen. d. De heer FLORUSSE heeft nog een klei- nigheid. In de woningbouw is achter de woningen een pad van 2 meter. Het is daar een wanordelijke toestand. Voor de bewoners zelf is het een kleinigheid, in hun tuin een hoekje af te zonderen voor het neergooien van afval, doch spreker heeft er zeer veel last van. Hij heeft daar enkele beierbossen staan, waar geregeld vuil wordt neergegooid. kij wil ver zoeken, hierop eens een oogje in het zeil te houden. Ook de betrokken landbouwer onder- vindt last van het werpen van afval. De VOORZITTER is daar ook geweest en vindt het jammer, dat dit gebeurt. Het ligt er echter en men weet niet hoe het er komt. Spreker vindt het ook jammer, dat er perso nen zijn, die er niet aan meewerken, daar een ordelijke toestand te onderhouden. De heer FLORUSSE vraagt, of het niet mogelijk is, daar een bordje te plaatsen. Spre ker weet wel wie de dader is en heeft er hem ook al eens op gewezen, doch deze beroept zich er op, dat er geen bordje staat, dat het ver- boden is, vuil te storten. Het is echter toch geen werk, dat er van zoo'n pad een mestvaalt gemaakt wordt. De VOORZITTER zegt toe, al het mogelijke in het werk te zullen stellen om een beteren toestan'd te scheppen, al kan hij niet toezeg- gen, dat men direct succes zal hebben. Hij sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 6