Het >is ook waar, dat -de betrokkenen in dit
geval niet over een rijwielpad kunnen beschik-
ken, dat dit gewenscht is, daarover zullen alle
leden het wel eens zijn. vDit 'is ook te maken,
doch uit den iaard der zaak kost dit geld. En
dan moet spreker er op wijzen, dat de weg
in onderhoud ,is 'bij den Grooten Huijssenspol-
der. In de vorige vergadering is hierover ook
reeds gesproken en is naar voren gekomen,
dat het niet laangaat, dat de gemeente voor
een weg die door den polder moet worden
onderhouden, gelden 'voteert. Spreker kan
zich ook voorstellen, dat de polder niet ge-
negen is, voor den aanleg van een rijwielpad
een offer te 'brengen. Het js een groot ,en lang
stuk weg. De gemeente als zoodanig staat
geheel buiten deze zaak, daar het hier betreft
een eigen weg van den polder. jMen kan zich
indenken, dat het voor de ibetrokkenen van
belang ,is, dat zij over een goed rijwielpad be-
sehikken. Het is evenwel piet zoo gemakke
lijk, bij de huidige toeneming van het verkeer
blijkt maar al te dikwijls, .dat de vroegere
wegen voor d'it drukke Verkeer te nauW ge-
maakt zijn. En dan ,komt het maar pi te dik
wijls voor, dat de rijwielpaden 'bij het passee-
ren enz. zoo toegetakeld worden, dat ook
eigenlijk van een rijwielpad niet meer gespro
ken worden kan, en dit den naam van rij
wielpad" niet meer verdient. Weer en wind
en andere omstandigheden spreken hierin
bovendien ook een .woord mee.
De heer KOOPMAN kan zich met de mee-
ning van den Voorzitter niet vereenigen. Hij
zou 'het hard vinden, als dit adres voor ken-
nisgeving aangenomen zou moeten worden.
Burgemeester en Wethouders hebben zich
hier op het vStandpunt gesteld, dat zij ook ,den
vorigen keer he'bben ingenomen, n.l. dat het
moeilijk is als gemeente gelden te voteeren
voor een polderweg. Is .er echter op een an
dere manier niet een oplossing mogelijk, die
van de gemeente zou kunnen uitgaan?
Spreker ;had zich deze zoo gedacht. De win
ter staat voor de deur en dan komen weer de
werkloozen, spreker meemt aan, dat ze thans
al zachtjesaan komen. Dat is ook de peri ode,
waarin sintels te verkrijgen zijn. Met een
beetje goede ,wil moet het toch mogelijk zijn,
in overleg tusschen jde gemeente .en den pol
der liets te doen. Spreker wil niet het initiatief
nemen om een voorstel te doen, dit gaat hem
een foeetje ver, doch indien hij imstemming bij
zijn medeleden en het dagelijksch bestuur der
gemeente kon krijgen, wil hij toch deze oplos
sing wel ter overweglng aanbevelen. En in
dien men dan sprekers idee niet ongenegen
is, zou wellicht het gemeentdbestuur den los-
gelaten draad met den polder weer kunnen
opnemen en zou in een volgende vergadering
deze zal ,toch ,niet zoo lang duren als dezen
keer voor den winter mlssohien ieen be-
grootinkje kunnen zijn opgemaakt van het-
geen een en ander kosten zou. iSpreker had
zich gedacht, dat dit tot een oplossing zou
kunnen leiden. Hij had rich voorgesteld, dat
b.v. de ingelanden van den polder gratis de
sintels zouden 'vervoeren, de gemeente de
werkloozen zou leveren, terwijl over den aan-
koop van de sintels wellicht nog nader te
praten zou zijn. 'Naar zijn idee he'bben de
menschen verkeerd gedaan met dit adres aan
den raad te sturen, dit hadden zij moeten
doen over het polderbestuur, doch spreker zou
bij de menschen toch ook graag het ;dee Wil-
len 'vastleggen, dat de gemeente niet onge
negen .is, hen te helpen.
Spreker mag zeggen, dat hij dit idee mede
namens de heeren De Visser en Hamelink
uitspreekt.
De heer MAAjS voelt ook veel voor het idee
van den heer Koopman. Het is een heel
slechte weg, hij is er ook door gereden en
heeft er in de vorige vergadering ook op
gewezen, dat de weg slecht is. Spreker zou
ook graag zien, dat, zooals de heer Koopman
heeft gezegd, samen door den polder en de
gemeente een fietspad van sintels zou worden
aangelegd.
De heer FLORUSSE is het roerend eens met
den heer Koopman. Zoodra spreker dit adres
zag, dacht hij, dat de betrokken bewoners
eerst bij het polderbestuur hadden moeten
komen. Ook is hij (het er met den heer Koop
man over eens, dat de weg niet berijdbaar is,
deze ligt veel ite laag en staat in den winter
voortdurend onder water. De weg is ook te
smal. Indien er een rijwielpad zou komen, dan
moet spreker er evenwel ,op wijzen, dat er toe-
zicht op zou behooren te zijn, dat er op het
rijwielpad niet met wagens werd gereden.
Spreker zou het ook toejuichen, indien er in
overleg itussehen de gemeente en het polder
bestuur iets kon gedaan worden. 'Het is wer-
kelijk bij slecht weer op den weg niet uit te
houden en Indien er een fietspad zou komen,
behoeft men van den weg geen gebruik te
maken.
De VOORZITTER constateert, dat ,er ver-
sc'hillende stemmen opgaan, die het eens zijn
met den heer Koopman, 'dat [Burgemeester en
Wethouders te hard zouden zijn In hun oor-
deel over deze zaak. Het antwoord hierop kan
eenvoudig zijn. Burgemeester en Wethouders
bebben deze zaak (zakelijk bekeken en daarom
ook verwezen naar (hun praeacfvies 'in de
vorige vergadering op het adres, dat door de
ingelanden was gezonden. Burgemeester en
Wethouders zien ook het 'belang in, dat voor
de inwoners in een goed rijwielpad is gelegen.
Doch dit is niet de vraag die deze kwestie
beheerscht. De vraag is, wie voor den Weg
onderhoudsplichtig is. En dat is de Groote
Huijssenspolder. De gemeente 'kan defcen weg
overnemen, mits iGedeputeerde Staten hier-
aan goedkeuring verleenen. Doch d'it gaat zoo
maar niet, dat moet over meer schijven loo-
pen. Het is moeilijk als gemeente dezen weg
te onderhouden, als de polderonderhouds
plichtig is. De gemeente kan wel^belangstel-
ling hebben voor de wegen binnen haar ge-
bied en meevoelen met de nooden van de men
schen. Doch om tenslotte financieel mede te
werken, de mogelijkheid daartoe 'bestaat niet.
Zooals het hier geformuleerd is in het adres,
is het Iniet mogelijk mede te werken. De Vraag
werd 'Burgemeester en Wethouders voorge-
legd, Is het mogelijk, dit adres te acceptee-
ren, ja of neen, en dan meent het dagelijksch
bestuur van neen.
Misschien is het mogelijk, dat uit deze be-
sprek'ingen echter nog wel iets geboren wordt.
De heer FLORUSSE vraagt of er misschien
een weg is, om het rijwielpad In .werkverschaf-
fing aan te leggen. Misschien was ,-het moge
lijk, een kleimigheid toijgedragen te krijgen Van
den Minister van Sociale Eaken. Dit gaat ook
niet gemakkelijk, spreker weet dit wel en ook
is .spreker isr van overtuigd, dat inwilliging
van het iadres, zooals het hier ter tafel ligt,
niet gemakkelijk is.
De VOORZITTER herhaalt, dat het adres,
zooals het hier ligt, niet jngew'illigd kan
worden. |Spreker geeft dan ook den raad, zoo
als hier wordt voorgesteld, mede te gaan met
Burgemeester en Wethouders.
Met 'algemeene stemmen wordt het verzoek
aangenomen voor kennisgeving.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot vaststelling van een verorde-
ning, betreffende het beroep bedoeld in
de artt. 13, 15, 17 en 18 van het Regle-
ment autovervoer personen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
•vast te stellen de navolgende verordening:
Artikel 1.
Van een besluit van Burgemeester en Wet
houders ibetreff ende
a. aanvragen om Vergunning voor de uit-
oefening van een autobusdienst binnen de ge
meente;
b. aanvragen om vergunning Voor de uit-
oefening van toerwagenritten binnen de ge
meente;
c. aanvragen om 'vergunning voor de ex-
ploitatie van taxi's;
d. aan'vragen om vergunning voor de ex-
ploitatie van huurauto's;
kan de aanvrager of houder der vergunning
of diens gemacht'igde binnen dertig dagen na
het Verzenden der desbetreffende kennisgeving
bij den gemeenteraad in beroep komen.
Artikel 2.
Het beroep wordt ingesteld bij een aan den
Gemeenteraad te richten 'verzoekschrift, het-
welk moet ibevatten:
a. naam en woonplaats van den belang-
hebbende of diens gemachti'gde
b. dagteeken'ing en nummer van het be
sluit, waartegen het beroep is gericht;
c. de gronden, Waarop het beroep berust;
d. een aanduiding van de beslissing, die
belanghebbende Wenscht.
Artikel 3.
In de eerstVolgen.de zitting van den ge
meenteraad, volgende op den datum van in-
diening van het verzoekschrift, neemt de ge
meenteraad eene beslissing.
Artikel 4.
Van het besluit van den gemeenteraad
wordt door Burgemeester en Wethouders on-
ijerwijld kennis gegeven door toezend'ing van
een afschrift aan hem, die het beroep heeft
ingesteld, of aan zijn rechtverkrijgende.
Artikel 5.
Indien het raadsbesluit strekt tot het ver
leenen van de vergunning, geldt de kennis
geving, bedoeld 'in het vorige artikel, als een
door Burgemeester en Wethouders verleen'de
'vergunning.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot vaststelling van het ljedrag per
leerling der openbare school over 1935.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
als volgt te besluiten:
De gemeenteraad van Zaamslag;
Overwegende, dat de gemeenterekeriing
door Gedeputeerde Staten van Zeeland bij hun
besluit van 10 September 1937, no. 74 lste afd.
is Vastgesteld;
dat m'itsdien ingevolge artikel 15 van het
Kon'inklijk besluit van 4 September 1923, S
432, het gemiddelde bedrag per leerling ter
zake van de kosten bedoeld bij art. 55 der
L. O. wet 1920, onder e tot en met h en o
der openbare lagere school voor gewoon lager
onderwijs 'moet worden vastgesteld;
dat die kosten hebben bedragen;
a. kosten van het instandhouden van
schoolgebouwen alsmede van terreinen voor
het onderwijs in lichamelijke oefening 194,44
b. onderhoud Van schoolmeubelen 7,65
c. aanschaffen en onderhoud van
schoolboeken, leerm'iddelen en school-
behoeften f 300,14
d. verlicht'ing, verwarming en
schoonhouden van schoolgebouwen 326,27
e. brandwaarborg 15,61
f. administratiekosten ad 0,50
per leerling 39,13
Totaal f 883,24
dat gedurende 1935 op de openbare lagere
school gemiddeld hebben gegaan 78% leer-
lingen;
besluit
het gemiddelde bedrag per leerling der open-
bare lagere school over 1935 ter zake van de
kosten bedoeld bij artikel 55 der Lager Onder-
wijswet 1920 onder de letters e tot en met h
en o, alsmede die van de instandhouding te be-
palen op 883,24 78% 11,29.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
7. Behandeling van verzoeken om tege-
moetkomingen bedoeld in art. 13 der
Lager Onderwijswet.
Naar aanleiding van ingekomen verzoeken
om tegemoetkomingen ingevolge art. 13 der
Lager Onderwijswet 1920 Van J. Bakker,
C 142; J. de IBraal, C 90; J. de Bree, C 110;
Wed. H. de Bru'ine, C 100; J. van Fraeijen-
hove, C 94; A. Bakker, C 136; C. van Fraeijen-
hove C 94; F. IHamel'ink, C 113; J. van Alten,
B 124; C. Bakker, C 179; iE. van Driel, B 127;
J. de Pooter, C 54c en J. van den Berghe,
C 102, voor hunne kinderen, die de school voor
Chr. Volksonderwijs en de openbare lagere
school bezoeken, deelen Wij u mede, dat krach-
tens de wet van 22 Mei 1937, S. 3'23, art. 13
der Lager Onderwijswet 1920 thans luidt als
volgt
1. Ten behoeve Van ouders, voogden of
verzorgers van leerplichtigef kinderen wordt
desverlangd uit de gemeentekas steun ver-
leend ter tegemoe'tkoming in de vervoerkos-
ten, verbonden aan het bezoeken van een op
een afstand Van meer dan 4 kilometer van de
woning gelegen lagere school, Waar het Voor
die kinderen gewenschte onderwijs gegeVen
wordt, met in achtneming van de voorwaar-
den en bepalingen In het Volgende lid vervat.
2. De in het voorgaande lid bedoelde voor-
waarden en bepalingen zijn de volgende:
a. de woning Van de kinderen moet, indien
het betreft het be'zoeken van een openbare
school voor gewoon of uitgebre'id lager onder
wijs, meer dan Vier kilometer van een zoo-
danige voor hen toegankelijke school verwij-
derd 'zijn;
1)l indien het betreft het bezoeken 'van een
bijzondere school voor gewoon of uitgebreid
lager onderwijs, moet door de ouders, voog
den of verzorgers der kinderen schriftelijk zijn
verklaard, dat 'zij tegen de richting van het
onderwijs van alle zoodanige scholen, gelegen
binnen den afstand van vier kilometer van de
woning der kinderen, overwegende be'zwaren
he'bben;
c. de afstand van 'vier kilometer Wordt
gemeten langs den korsten voor kinderen vol-
doend begaanbaren en veiligen weg;
d. het maakt geen Verschil of de school,
waar het gewenschte onderwijs wordt gege
ven, is gelegen in dezelfde of in een naburige
gemeente;
(e. zoo noo'dig worden de vervoerkosten ten
voile vergoed.
f. de gemeente is bevoegd om in plaats
van een vergoeding in geld te geven het ver-
voer te verzorgen of te doen verzorgen; zij
kan verlangen, dat de ouders, voogden of Ver
zorgers, aan wie slechts gedeeltelijk vergoe
ding der vervoerkosten toekom't, hun kinde
ren het aldus verzorgde verVoer tegen beta-
ling van een bijdrage doen gebruik maken.
Weigering tot of nalatigheid in de betaling
van de in den vorigen zin bedoelde bijdrage
doet de aanspraak op vergoeding VerVallen.
g. steun wordt slechts verleend, indien en
voorzoover de financieele toestand der ouders,
voogden of verzorgers daartoe aanleiding
geeft
h. geen steun wordt verleend ten behoeve
van kinderen, die reeds zijn toegelaten als
leerlingen tot een school, welke niet meer dan
Vier kilometer Van hun woning verwijderd is,
tenzij de ouders, voogden of verzorgers van
die kinderen .schriftelijk verklaren, dat zij, in
dien het betreft een openbare school, tegen
het openbaar, en indien het betreft een bijzon
dere school, tegen de richting van het onder
wijs dier school overwegende bezwaren
he'bben.
Vermits de woning van J. de Pooter, C 54c,
slechts 3750 meter van de school verwijderd
is, stellen wij u voor op het Vetzoek van J. de
Pooter om eene tegemoetkoming te mogen
ontvangen voor zijn kinderen Elizabeth en
Pieter af te wijzen.
(Waar de financieele toestand van E. van
Driel, B 127, geen aanleiding geeft eene tege
moetkoming te verleenen, stellen Wij u voor
het verzoek van hem op dien grond af te
Wijzen.
Bij iKoninklijk besluit van 2 Februari 1937,
no. 51, Werd in eene beslissing op een beroep
om tegemoetkoming van J. J. Verlinde o.a.
overwogen, dat het kind waarvoor tegemoet
koming werd gevraagd, de school per rijwiel
zal kunnen bezoeken. Dit betrof een kind
van 11 jaar.
Mitsdien stellen Wij u voor:
a. aan J. Bakker, C 142, Voor zijn kind Cor
nelia, geboren 2-ll-'30;
b. aan J. de Braal, C '90, Voor zijn kind Jan,
geboren 15-9-'3Q;
c. aan J. de Bree, C 110, voor zijn kind Cor-
nelis, geboren 30-l-'31;
d. aan Wed. 'H. de Bruijne, C 100, voor haar
kind Jan, geboren '21-10-'30;
e. aan J. van Fraeijenhove, C 94, voor zijn
kind Pieter, geboren 9-l-'31;
f. aan A. Bakker, C 136, voor zijn kind
Jozias, geboren 15-8-'30;
g. aan C. van Fraeijenhove, C 94, voor zijn
kind Jacoba, geboren 12-7-'30;
h. aan F. Hamelink, C 113, voor zijn kind
Martha, geboren 16-7-'30;
i. aan J. van Alten, B 124, voor 'zijn kinde
ren Cornelia, geboren 18-ll-'23; Janna,
geb. 20-10-J25; Catharina, geb. 14-10-'26;
Adriana, geb. 8-3-"30; Johanna, geb.
il8-12-*27;
j. aan C. Bakker, C 179, voor zijn kind
Johanna, geb. 14-7-'25;
k. aan |j. van de Berge, C 102, voor zijn kind
Dirkje Adriana, geb. 26-9-'29;
een tegemoetkoming in de vervoerkosten toe
te kennen, ingaande 1 Mei 1937, ten bedrage
van f 25 per jaar voor elk kind dat jonger dan
11 jaar as, en voor elk kind van 11 jaar of
ouder een vergoeding van cent per afge-
legde kilometer Voor het gebruik van een
rijwiel, en voorts te bepalen, dat de bedragen
zullen worden uitgekeerd, zoolang de boven-
omschreven gevallen .aanwezig zijn, met dien
verstande evenwel, dat in daartoe leidende
gevallen het bedrag nader zal worden vast
gesteld en dat de tegemoetkoming niet langer
zal worden uitgekeerd dan tot het tijdstip
waarop de leerVerplichting van de kinderen
eindigt.
De heer MLAAS constateert, dat volgens dit
voorstel Van Driel er van buiten valt, in
verband met zijn financieelen toestand.
De VOQRIZITTERJa.
De heer MAA'S v'indt, dat hier niets tegen
is. Hij vraagt zich af of dan met ingang
van 1 Januari a.s. ook de vergoeding Van De
Moor en anderen, die in eenzelfde geval Ver-
keeren, vervalt.
De VOORZITTER merkt op, dat het Voor
stel, dat Burgemeester en Wethouders thans
gedaan hebben, uit den aard der zaak de
nieuwe gevallen betreft. De andere gevallen,
waarop de heer Maas doelt, zijn reeds loopen-
de, en komen bij de behandeling der begroo-
ting voor het volgend jaar opnieuw in behan
deling.
De heer WJSSE vraagt, of het de bedoeling
is, dat de vergoeding voor de kinderen, die
jonger zijn dan 11 jaar, ook wordt gege'ven
aan de kinderen die al op school gaan, en deze
vergoeding reeds genieten, of dat het hier al-
leen betreft de nieuwe gevallen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het hier
uitsluitend betreft de nieuwe gevallen, dus
de gevallen, waarvoor de aanvragen thans
binnengekomen zijn.
De heer iHAAJK is van meening, dat de
vraag hier niet juist gesbeld is. Hij meent,
dat de heer Wisse er op doelt, dat deze kin
deren ook f 25 zullen ontVangen. De vergoe-
dingen van f 30 zijn alle afge'vloeid, en aan
de ouders van de thans schoolgaande kinderen
is f 25 toegezegd. Zullen thans alle kinderen,
ook die van 11 jaar, de vergoeding blijVen
houden, .of cent per K.M. Dit is, naar
spreker meent, de bedoeling van den heer
Wisse.
De heer WISSE antwoordt bevestigend.
De VOORZITTER merkt op, dat deze vraag
ongeveer gaat in de richting van die van den
heer Maas. Deze gevallen komen in behan
deling bij de vaststelling der beg rooting voor
1938. Burgemeester en Wethouders kunnen
zich hierover niet uitlaten.
De heer HAAK denkt, dat Burgemeester en
Wethouders deze zaak toch al besproken zul
len hebben. Zij zullen zich toch wel een
gedachtengang hebben gevormd. Spreker
denkt zoo, dat Burgemeester en Wethouders
ook de kwestie van de gevallen, waarin f 25
wordt vergoed, ook onder de loupe zullen
hebben genomen.
De VOORZITTER zegt toe, dat de vergoe
ding zooveel mogelijk evenredig zal worden
uitgekeerd.
De heer HAAK is van oordeel, dat men deze
zaak zoo bekijken moet, dat het eenerzijds
een voordeel is voor de gemeente, doch dat er
anderzijds toch ook wel een nadeeltje aan kan
kleven. De kinderen, die de M.U.L.O. te Ter
Neuzen bezoeken zullen b.v. ook voor een
vergoeding in aanmerking komen. Aan de
eene kant is er dus een voordeeltje voor de
gemeente, waartegenover aan de andere zijde
ook een nadeeltje kan staan.
De VOORZITTER antwoordt, dat 'dit thans
moeilijk te zeggen is. De aanvragen om een
vergoeding krachtens art. 13, die binnen-
komen, worden ddRr Burgemeester en Wet
houders behandeld en bekeken. Op een even-
tueel voorstel van Burgemeester en Wethou
ders vooruit te loopen, acht spreker thans niet
gewenscht.
De heer DE JONGE merkt op, dat voor de
kinderen boven 11 jaar, een vergoeding wordt
gegeven van ct. per K.M. Hij veronder-
stelt, dat het hoofd der school dit moet bij-
houden.
De VOORZITTER stemt dit toe, het hoofd
der school brengt hiervan rapport uit.
De heer KOOPMAN wijst er op, dat, indien
er edn artikel is, waarmede gesold is, dit wel
art. 13 der L. O. wet is. Er gaat geen raads-
vergadering voorbij, of dit wordt besproken.
Eerst werd er gesold met de centen, nu solt
men met de kilometers. Spreker acht het 't
beste in dezen een passieve houding aan te
nemen, doch voorziet toch van dit artikel nog
moeilijikheden. Hij herinnert zich, dat er een
15, 16 jaar geleden, een vergoeding gegeven
werd van 5,en toen waren de ouders zoo
blij als kinderen die met Sinterklaas een ben-
netje mochten zetten. Er waren er toen
enkele die bij Gedeputeerde Staten in beroep
gingen, welk beroep gegrond werd verklaard
en toen kregen 'de andere ouders meer, zonder
dat er beroep gedaan was. Spreker voorziet
in de toekomst nog meer moeilijkheden met
dit artikel. Deze beschouwing wou hij hier
over houden, verder wenscht hij er geen woord
aan te verspillen.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot goedkeuring van de navolgende
rekeningen.
Burgemeester en Wethouders gehoord de
commissie van onderzoek stellen voor goed te
keuren:
a. de rekening van het Algemeen Burger-
lijk Armbestuur dienst 1936 in ontvang en uit-
gaaf op f 5034,74 en 4534,74 met een batig
slot van f 500;
b. de rekening van de Vrijwillige Brand-
weer dienst 1936 in ontvang en uitgaaf op
445,25 en 413,71 sluitende met een batig
slot van 31,54;
c. de rekening van de Vrijwillige Burger-
wacht dienst 1936 in ontvang en uitgaaf op
f 324,39 en f 221,09 sluitende met een batig
slot van f 103,30;
d. de rekening van de Christelijke bewaar-
school over het tijdvak 1 Augustus 1935 tot
en met 31 December 1936 in ontvang en uit
gaaf op 3389,74 en 3227,16y2 sluitende met
een batig slot van 162,57%.
De heer DE JONGE deelt namens de com
missie mede, dat deze de betreffende rekenin
gen heeft nagezien en geen aanmerkingen
heeft, uitgezonderd die der Christelijke be-
waarschool, waarin zich 2 posten bevonden,
die niet erg duidelijk waren. De eene post
betrof geleend geld en een teruggave ervan,
welke inmiddels is opgelost, de tweede post
was er een voor rentezegels. Er stond niet
bij, aan wie deze waren uitgekeerd, ook niet
over hoeveel weken, alleen een vaste post
rentezegels" zonder meer. De commissie
had liever gezien, dat was aangegeven, hoe
veel rentezegels aan iedere juffrouw waren
uitgekeerd.
De VOORZITTER vraagt, of omtrent de
andere zaken geen aanmerkingen te maken
waren.
De heer DE JONGE antwoordt ontkennend.
Wellicht willen Burgemeester en Wethouders
dezen wenk wel doorgeven, opdat men een
volgenden keer dit kan formuleeren.
Met algemeene stemmen wordt overeen-
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
9. Voorloopige vaststelling rekening dienst
1936.
Burgemeester en Wethouders gehoord de
commissie van onderzoek stellen voor de reke
ning dienst 1936 als volgt voorloopig vast te
stellen:
gewone dienst ontvangsten: 98519,88, uit-
gaven: 85398,55; batig slot 13121,33;
kapitaaldienst ontvangsten: 2025,82; uit-
gaven: 2025,82, slot nihil.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
10. Aanbieding gemeente-begrooting dienst
1938.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
gemeente-begrooting dienst 1938.
Een exemplaar van die begrooting met
memorie van toelichting zal den leden worden
toegezonden.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
deze begrooting te stellen in handen van de
commissie belast met het naziem der rekenin
gen en begrootingen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
11. Vaststellen suppletoir kohler Honden-
belasting 1937.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen het suppletoir kohier Honden-
belasting voor den dienst 1937 op een bedrag
van /16,
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
12. Omvraag.
a. De heer MAAS deelt mede, dat de zaak
waarover hij het hebben wil, naar zijn meening
thans wel rijp genoeg zal zijn, het is zoo
October, en dat is de tijd, dat de lichten gaan
branden. Spreker herinnert hiermede aan zijn
verzoek, in den loop van dit jaar gedaan, om
een lichtpunt in de Voorstraat te Othene 4
meter achteruit te plaatsen.
De VOORZITTER bevestigt, dat deze aan-
gelegenheid bekend is aan Burgemeester en
Wethouders. Het college heeft deze kwestie
van alle kanten bekeken, en dat niet eens,
doch wel twee maal. Naar het idee van Bur
gemeester en Wethouders bestaan er moeilijk
heden ten aanzien van deze verplaatsing. Niet
wat het verplaatsen op zichzelf betreft, dit
gaat altijd, hoewel het geld kost. Doch het
hoofdbezwaar van Burgemeester en Wethou
ders hierbij was, dat bij verplaatsing het on-
derling verband in de verlichting teloor gaat.
Indien men dit lichtpunt een 10 of 12 meter
zou verplaatsen, is het verband weg.
De heer MAAS moet dit toestemmen.
De VOORZITTER vervolgt, dat Burgemees
ter en Wethouders uit dit oogpuint besloten
hebben, het nog eens aan te zien. Eenerzijds
verbetert men inderdaad door verplaatsing,
doch dit voordeel heeft tot gevolg, dat men
anderszijds achteruit gaat.
De heer MAAS heeft dit ook zoo zien zitten.
Wellicht was een oplossing te vindem, door op
de gewenschte plaats nog een paal te zetten,
met een klein lichtpuntje.
De heer A. DE FEIJTER meent, dat in
Burgemeester en Wethouders besloten was,
naar de kosten daarvan te informeeren.
De VOORZITTER stemt dit toe.
De heer A. DE FEIJTER dacht, dat be
sloten was, de bestaande lichten te Iaten zoo
als zij waren, doch voor het vereenigings-
gebouw een paal te plaatsen met een lichtje,
naar spreker meent is hierover althans ge
sproken.
De VOORZITTER herhaalt, dat deze kwes
tie van alle kanten bekeken is. Er is ook een
onderzoek ingesteld naar hetgeen de heer
Maas destijds had medegedeeld, dat er toe-
stemming zou worden verleend aan een ge-
bouw al'daar een lichtpunt te bevestigen. Doch
dit moet ook zeer stevig gebeuren. Verschil-
lende dingen zijn in de vergadering van Bur
gemeester en Wethouders besproken, o.a. ook
het denkbeeld om een aparte paal te plaatsen
met een lichtpunt, waardoor het verband on-
gewijzigd zou blijven bestaan, zooals dit was.
Besloten werd, dat naar de kosten hiervan
geinformeerd zou worden. Indien de heeren
zich hiermede kunnen vereenigen, dan kunnen
Burgemeester en Wethouders dit alsnog doen.
De heer MAAS 'kan zich hiermede ver
eenigen.
b. De heer HAMELINK heeft iets te vra-
gen over de haven. Spreker heett gezien, dat
men het 'daar mooi gemaakt heeft met tegels.
Nu wil het noodlot, dat er juist later een hoog
tij water was, waardoor al het zand onder de
tegels vandaan gespoeld is, en deze los kwa-
men te liggen. De tegels waren gelegd in een
bed van rivierzand, hetgeen spreker niet doel-
matig voorkomt.
De VOORZITTER antwoordt, dat, indien de
heer Hamelink dezen avond de moeite wil
nemen, naar de haven te gaan, hij zal zien,
dat de zaak netjes in orde gemaakt is, hoewel
spreker bang is, dat het niet van langen duur
zal zijn, want zoo'n haven werkt altijd. Op
het oogenblik is het evenwel afdoende ge
maakt.
c. De heer WISSE deelt mede, eveneens
een verzoek te hebben betreffende de verlich
ting, en wel die aan het postkantoor. Indien
men 's avonds laat een brief moet gaan pos
ten, moet men reeds aan de ruiten van de
buren beginnen te voelen naar de gleuf van de
brievenbus, om den brief te kunnen bezorgen.
Spreker heeft het zelf ondervon'den, dat hij een
tijd heeft moeten zoeken, alvorens de gleuf te
kunnen vinden. Ook de heer Van Vegsem heeft
medegedeeld, dat het dikwijls genoeg voor
komt, dat menschen een brief bij hem thuis
bezorgen, daar zij de bus niet kunnen vinden.
De heer DE VISSER merkt op, dat er daar
geen bus is.
De heer WISSE: Een gleuf dan!
De VOORZITTER weet niet, op welk uur
de heer Wisse dit door hem genoemde euvel
heeft ondervonden.
De heer WISSE antwoordt, dat dit's avonds
was.
De VOORiZITTER merkt op, dat rechts van
de woning van den heer Van Vessem een
lichtpunt staat. Eenige jaren geleden heeft de
gemeente dit doen verplaatsen, waardoor de
verlichting aldaar is verbeterd. Ook bij Wes-
tenbrugge bevin'dt zich een lichtpunt. zoodat
spreker niets anders kan zeggen, dan dat het
daar tamelijk goed verlicht is.
De heer WISSE heeft de bedoeling er op te
wijzen, dat het juist daar zoo donker is, als de
lichten niet branden.
De VOORIZITTER deelt mede, dat de z.g.
nachtibranders branden tot 12 uur, dat is in
dit geval het lichtpunt ibij Westenbrugge.
Voor 14 dagen is het voorgekomen, dat de
lichtpunten bij Hank-ten Kate en Westen
brugge defect waren. Er waren niet de juiste
lampen voorhanden om deze direct te ver-
vangen, en heeft men zich enkele dagen moe
ten behelpen. Misschien is het juist gedurende
die dagen geweest, dat de heer Wisse de door
hem genoemde moeilijkheid heeft ondervonden.
De heer WISSE geeft te kennen, dat dit wel
mogelijk is, doch blijft bij zijn meening, dat
dan toch ook aan het postkantoor een ver
lichting zou behooren te zijn aangebracht.
De VOORZITTER wijst er op, dat de straat-
verlichting tot half elf functionneert, daama
blijven de z.g. nachtbranders branden tot 12
uur. Deze nachtbranders staan op de hoeken
der straten, zoo is er ook een bij Westen
brugge.
De heer WISSE: Dus toch niet aan het
postkantoor.
De VOORZITTER: Neen.
De heer WISSE is van oordeel, dat het dan
doelmatig zou zijn, indien deze nachtbrander
aan den anderen kant van de linden was ge-
plaatst. En verder moet het toch een kleinig-
heid zijn, een dingetje af te tappen, en hier
mede de gleuf te verlichten.
Het is niet alleen een idee van spreker, doch
een wensch van velen.
De heer DE VISSER deelt mede, het ook
meer te hebben opgemerkt, dat het aldaar
zeer donker kan rijn, zoodanig dat het soms
ondoenlijk is, de gleuf van de brievenbus te
vinden. Spreker heeft dit ook wel eens onder
vonden, dat hij moeilijkheden had, als hij op
een zeer laat uur nog een brief moest posten.
Dit zal echter wel zeldzaam gebeuren, er zul
len slechts enkelen zijn, die zoo laat nog een
briefje ter post moeten bezorgen. Spreker
dacht, dat een dergelijke zaak er meer een
was voor de posterijen. De nachtbrander
brandt er ten slotte niet voor de posterijen,
doch voor de straatverlichting van de ge
meente. Wellicht werd een behoorlijker toe
stand verkregen, indien de bus wat uitstak.
Indien men bovendien ziet, wat de posterijen
op andere plaatsen doen voor de verlichting
van ,de postkantoren, dan kan spreker niet
anders zeggen, dan dat men hier achterlijk is
bij andere plaatsen vergeleken. Misschien was
het iets voor den raad of voor het college van
Burgemeester en Wethouders, hierop eens te
wijzen.
De heer WISSE acht het een ongelukkige
beweging. De brievenbus is door de posterijen
gemaakt, en naar sprekers meening behoort
de gemeente te helpen, deze te verlichten.
De VOORZITTER merkt op, dat dan het
college de dupe zou worden. Het kan voor-
komen, dat iemand een brief moet bezorgen,
als 'de verlichting net stuk was. Het kan
altijd voorkomen, dat een lamp doorbrandt,
en als dat enkele dagen duurt is dit vervelend,
dat moet spreker toestemmen. Hij komt ook
wel eens laat in het dorp en het valt hem niet
op, dat de verlichting slecht is. Men behoeft
op een dergelijk uur toch ook geen krant op
straat te lezen. De verlichting is er toch
alleen maar voor, dat men zijn weg zal kunnen
vinden.
De heer WISSE antwoordt hierop, dat men
toch een behoorlijken toestand mag verwach-
ten. Als de nachtbranders branden, moet men
ook zoeken.
De VOORZITTER antwoordt, dat de nacht
branders branden tot 12 uur. De verlichting
kostte op den duur zooveel geld, dat men er
toe is moeten overgaan, dit wat te beteugelen
en daarin telt ieder lichtje mee.
De heer WISSE meent, dat men toch wel
een spaarlampje boven de gleuf zou kunnen
aanbrengen.
d. De heer FLORUSSE heeft nog een klei-
nigheid. In de woningbouw is achter de
woningen een pad van 2 meter. Het is daar
een wanordelijke toestand. Voor de bewoners
zelf is het een kleinigheid, in hun tuin een
hoekje af te zonderen voor het neergooien van
afval, doch spreker heeft er zeer veel last van.
Hij heeft daar enkele beierbossen staan, waar
geregeld vuil wordt neergegooid. kij wil ver
zoeken, hierop eens een oogje in het zeil te
houden. Ook de betrokken landbouwer onder-
vindt last van het werpen van afval.
De VOORZITTER is daar ook geweest en
vindt het jammer, dat dit gebeurt. Het ligt
er echter en men weet niet hoe het er komt.
Spreker vindt het ook jammer, dat er perso
nen zijn, die er niet aan meewerken, daar een
ordelijke toestand te onderhouden.
De heer FLORUSSE vraagt, of het niet
mogelijk is, daar een bordje te plaatsen. Spre
ker weet wel wie de dader is en heeft er hem
ook al eens op gewezen, doch deze beroept zich
er op, dat er geen bordje staat, dat het ver-
boden is, vuil te storten. Het is echter toch
geen werk, dat er van zoo'n pad een mestvaalt
gemaakt wordt.
De VOORZITTER zegt toe, al het mogelijke
in het werk te zullen stellen om een beteren
toestan'd te scheppen, al kan hij niet toezeg-
gen, dat men direct succes zal hebben.
Hij sluit de vergadering door het uitspreken
van het dankgebed.