Landbouwberichten Gemengde Berichten Feuilleton-verteilingen Burgerlijke Stand Waar truck en bus bestendig jagen. FAILLISSEMENTEN. BRABANTSCHE BRIEVEN. LOOP DER BEVOLKING Een ulster, F. Engels, Van Bovenstr. 32. Damesportemonnaie met inhoud, Bureau van politie. Regenjas en een paar handschoenen, G. W. Verbiezen, Steenkamplaan 55. Rood handtaschje met inhoud, Dieleman van Uk, Noordstraat 84. Portemonnaie met inhoud, Hotel Rotterdam, Westkolkstraat 8/10. Een overjas en een paar schoenen, J. Faas, Axelschestraat 4. Dames-handtasch, J. D. Bareman, Nieuw- straat 16. Bos sleutels, C. Buijze, Tholensstraat 37a. Rozenkrans, P. Oppeneer, Kerkhoflaan 25. Tortelduif, A. C. de Feijter, Bernhardstr. 7. Een dameshoedje, J. Pladdet, Donze-Visser- straat 106. Mantelband, W. Rouw, Baandijk 30. Kinderarmband, J. van Wijck, Steenkamp laan 34. Kinderpotemonnaie met inhoud, J. Loof, Axelschestraat 90. LANDBOUWBEDEIJFSRAAD VOOR OOSTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Te Hulst vergaderde de landbouwbedrijfs- raad voor Oost. Zeeuwsch-Vlaanderen. Objecten voor werkverschaffing werden naar voren gebracht, een kindertoeslagrege- ling in den landbouw werd overwogen en aan- gedrongen zal worden op meer geschoolde krachten in de vlasbewerking. BESMETTELIJKE ZIEKTEN TE HONTENISSE. Te Hontenisse zijn niet minder dan drie be- smettelijke ziekten vastgesteld, n.l. poliomyeli tis anterior acuta, diphtheric en encephalitis lethargica. Ofschoon de ziekten thans nog slechts voorkomen in drie gezinnen, is er reeds een geval met doodelijken afloop. eENRICHTINGVERKEER OP EEN GEDEELTE VAN DEN WBG GOES—BERGEN OP ZOOM. Door Ged. Staten van Zeeland is besloten de op het grondgebied der gemeenten Kapelle en Kattendijke gelegen Hillewerfweg te slui- ten voor het verkeer, komende van Goes en gaande in de richting Bergen op Zoom. Voor het verkeer van oost naar west blijft deze weg dus in gebruik. Ge'd. Staten van Zee- land helblben dit besluit genomen nadat bij dit college een dekbetreffend verzoek van het ge- meentebestuur van Kapelle was ingekomen. Van genoemde Hillewerfweg wordt veel ge bruik gemaakt voor het verkeer in beide rich tingen tusschen de gemeenten, gelegen ten oosten en de gemeenten gelegen ten westen van de gemeente Kapelle, omreden hierdoor het rijden door de bebouwde kom van Kapelle kan worden voorkomen. De eigenlijke Rijks- weg loopt n.l. door die kom en de Hillewerf weg om de kom heen aan de noordwestzijde. Laatstgenoemde weg is echter niet voldoende breed voor een dergelijk druk verkeer in beide richtingen, terwijl zich aan beide zijden van den weg een bermsloot bevindt met steil be- loop aan den wegzijde. Het wegdek is gebitu- meerd en in onderhoud bij het waterschap B.W.I.B. iHet verkeer van west naar oost zal dus voortaan geleid worden door de bebouwde kom van Kapelle, terwijl het verkeer van oost naar west gebruik kan blijven maken van den Hillewerfweg. iWie in den campagnetijd, bij den aanvoer van de suikerbieten reeds een hoogtepunt van groote bedrijvigheid en druk verkeer meent te mogen zien, heeft nog lang geen idee van de geweldige drukte, die zich in een straal van 50 K.M. rondom de Limburgscihe mijnen dag in dag uit langs de wegen laat waamemen. Als de draden van een spinneweb om de „koel'', zoo noemt men daar de mijn, is daar- omheen een net van verkeerswegen gespan- nen, waarover heel den lieven langen dag de trucks en bussen met snelle vaart heen en weer razen. Alle verkeer geschiedt hier in koortsachtig snel tempo. Zelfs binnen de bebouwde kom van langs den weg gelegen dorpen en dorpsibuurten staan geen waar- schuwingsborden met het gewone opschrift: .Maximum snelheid 20 K.M.". Alle snel- heden zijn geoorloofd en wonder boven won der: ongelukken gebeuren maar zelden. Dit komt in de allereerste plaats, doordat de wegen zelf op snelverkeer berekend zijn, meestal dubbele breedte, met langs jninstens een zijde een fietspad, en ten tweede, omdat in alle bebouwde kommen ten behoeve van den nog sporadischen voetganger veiligheids- maatregelen genomen zijn. Maar bij het over- steken blijft oppassen en uitkijken de bood- schap. Voor dag en dauw beginnen de eerste ge- luiden de slapers in de woningen langs zoo'n weg redds uit Droomenland weg te rukken. De bus is de klok, waarop den nieuwen dag wordt ingesteld. Het 'is halfzes in den mor- gen. Van alle zijden komen de „koeulders" voor de eerste ,,schicht" aanstappen. Zoo aanstonds zal hun bus arriveeren om hen naar de ,,koel" te transporteeren. Zwijgend staan zij daar en kijken rookend den weg langs. Mijnwerkers zijn geen drukke praters. Het leven, de arbeid odder den grond, op gevaarlijike plaatseni, heeft hun het praten verleerd. Stipt op tijd is de bus ter plaatse en zwijgend stappen zij in. Binnen een half uur steken zij in het zwarte mijnwerkerspak en hefbben zij de zon en het licht voor een tijdlang vaarwel gezegd. Wie kan zeggen of er bij het einde van de schicht, de werktijd, niet een of meer denzelfden tocht naar den eigen haard niet mee zullen maken. Vallend gesteente, instortingen, een val van de lift, hoeveel gevaren kunnen hen in dien korben tijd hebben achterhaald en gegrepen. Het zijn moedige kerels, deze mannen, maar zich beroemen op hun heldhaftigheid doen zij niet. Bewondering daarover aan den dag leggen doen alleen zij, die weten wat dit be- roep an-und-fiir-sich heeft. Nauwelijks heeft de eerste bus haar stop- plaats verlaten of daar is de tweede al. Weer hetzelfde tooneel, sorns nog eenige malen herhaaJd. lets later in den morgen komt de bus, die de beambten naar de plaats van hun bestem- ming brengt. Ondertusschen begint het bedrijvige leven langs alle wegen, die naar en van de mijnen voeren, meer intensiviteit aan te nemen. Van de hoofldstad naar het mijngebied jagen de trucks met of zonder aanhangwagens in onaf- gebroken file langs de wegen. Groote tankwagens met benzine bolderen voorbij om de langs de groote banen staande tankstations van brandstof te voorzien. Het encrm drukke moforverkeer heeft n.l. van afstand tot afstand groote tankstations in het leven geroepen. Alle maatschappijen zijn er vertegenwoordigd, maar de Shell beschikt over de meest uitgebreide service-stations. Het verkeer in de steden moge met zijn dooreen krioelen van allerlei voertuigen op den toeschouwer een imponeerenden indruk maken, het is evenwel nog slechts een zwakke afschaduwing van de trafiek langs de wegen, die mijnwaarts leiden. Twee spoorlijnen onderhouden een 20 minu- ten-dienst naar het mijngebied. Maar de treinen zijn slechts matig bezet. Het leeu- wendeel van het personenvervoer wordt door de bussen opgeslorpt. Een 60-tal groote wagens loopen van den vroegen morgen tot 's nachts 12 uur onafgebroken in alle rich tingen. Het aantal zakenauto's is legio en wordt geschat op 1500 per dag. Voeg daarfoij de honderden motorfietsen, de duizenden fietsen en ge hebt een benaderd beeld van het jachtige leven langs de groote venkeersbanen, die zich in alle richtingen door het landschap slingeren. Voor iemand, uit een rustige plaats afkom- stig, is het moeilijk om aan die ontzettende drukte te gewennen. Men acht zich niet vei- lig. Dat is het dan ook niet, oak niet voor degenen, die zich reeds lang aan dezen ver- keerschaos hebben leeren aanpass^n. Het faillissement van W. J. Groote, molen- maker te Groede, curator Mr. J. Erasmus, advocaat en procureur te Oostburg, is opge- heven wegens gebrek aan baten. DE STEUNVERLEENUMG AAN KLEINE BOEREN. De Ministers van Sociale Zaken en van Economische Zaken hebben een circulaire aan de gemeentebesturen gezonden, waarin er aan herinnerd wordt, dat eenige jaren achtereen door medewerking van het Departement van Sociale Zaken de mogelijkhei'd heeft bestaan onder bepaalde voorwaarden kleine boeren op eigen bedrijf te werk te stellen. De regeering heeft thans besloten, aldus de circulaire deze mogelijkheid uit te breiden, voor de uitvoering waarvan zij de medewer king der getmeenten vraagt. Het is de bedoe- ling, dat de voorbereidende maatregelen zoo spoedig mogelijk worden getroffen, opdat de regeling met 1 November a.s. in werking kan treden. De regeling, die het verrichten van alle op het bedrijf voorkomende werkzaamheden om- vat, gaat in groote lijnen ervan uit, dat er drie categorien van landgebruikers zijn. Deze drie groepen zijn de volgende: A. Kleine grondgebruikers, wier netto- inkomsten uit het eigen bedrijf slechts van een aoodanige hoogte zijn, dat zij grooten- deels op het verrichten van arbeid bij derden zijn aangewezen. De personen van deze cate- gorie (groep A) kunnen, voor zoover zij ove- rigens daarvoor in aanmerking komen, vol- gens de bestaande regelen der werkverschaf fing en steunverleening worden geholpen. Zij blijven dus practisch buiten deze regeling, iB. De alsdan volgende categorie (groep B) bestaat uit grondgebruikers, die ook nog wel bij derden werkten en daardoor onder be paalde voorwaarden bij de werkverschaffing waren geplaatst, doch in het vervolg over- eenkomstig deze regeling uitsluitend kunnen worden geholpen door tewerkstelling op eigen bedrijf. C. De derde categorie (groep C) omvat de kleine grondgebruikers, die praktisch nooit bij derden werkten, doch voor wie hulp noodig is, om het eigen bedrijf economisch meer weerbaar te maken. Deze regeling zelf is van den volgenden inhoud: a. groep B, dat zijn de kleine grondgebrui kers, die volgens de in de regeling opgenomen theoretische berekening uit het bedrijfje meer dan f 4, doch minder dan f 7 per week aan netto inkomsten ontvangen. b. groep C, dat zijn de kleine grondgebrui kers, die volgens die berekening uit het be drijfje 7 of meer per week aan netto inkom sten ontvangen. De vergoeding voor het werken op eigen bedrijf. Het basislbedrag voor 2 personen bedraagt voor alle gemeenten 9 per week. Voor ieder inWonend gezinslid boven 2 mag 15 ct. per week bijslag worden verstrekt. Van het totaal wordt afgetrokken: a. twee derde gedeelte van de nevenin- komsten van den grondgebruiker, zoomede tweederde gedeelte van de inkomsten van diens inwonende gezinsleden; b. de geheele berekende netto opbrengst van het bedrijfje alsmede alle inkomsten niet uit arbeid verkregen, zoowel van den grond gebruiker zelf als van zijn inwonende gezins leden. In tewerkstelling op eigen bedrijf mogen niet alleen alle normale werkzaamheden wor den uitge'voerd, maar moeten ook in tijden van arbeidsoverschot de buitennormale werkzaamheden worden verricht, zulks op aanwijzing van den rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst. De kleine grondgebruiker van groep B, die voor tewerkstelling op eigen bedrijf in aan merking wenscht te komen, moet zich even- als zijn daarvoor in de termen vallende ge zinsleden van 14 jaar en ouder, als werkzoe- kende doen inschrij'ven bij het plaatselijk or- gaan der arbeidsbemiddeling. Zij zijn ver- plicht aangeboden vrij werk, waarvoor zij lichamelijk geschikt zijn, te accepteeren, voor zoover de werkzaamheden in eigen bedrijf zulks, naar het oordeel van den rijkslandbouw- voorlichtingsdienst toelaten. De berekening der bedrijfsinkomsten ge schiedt overeenkomstig de door de beide be- trokken Departementen vastgestelde normen door een gemeentelijke commissie. De wijze van uitkeering. Indien de kleine grondgebruiker volgens theoretische berekening uit het bedrijfje meer dan 4, doch minder dan f 7 per week aan netto inkomsten kan trekken (groep B) wordt de vergoeding in geld uitgekeerd. Indien hij f 7 of meer uit zijn bedrijfje aan netto inkom sten kan trekken (groep C) wordt de vergoe ding in natura verstrekt. In bepaalde indi- vidueel door de commissie te beoordeelen ge- vallen, kan echter een gedeelte van deze ver goeding in geld worden uitgekeerd. De verdieeling der kosten. Indien de kleine grondgebruiker volgens de theoretische berekening uit het bedrijfje 7 of meer aan netto inkomsten heeft (groep C), komt de vergoeding geheel ten laste van het Departement van Economische Zaken. De vergoedingen aan hen, die uit hun bedrijfje meer dan f 4 doch minder dan f 7 aan inkom sten trekken (groep B)„ komen ten laste der betrokken gemeente, die daarin, voor zoover zij daarvoor in aanmerking komt, onder ge- woon voorbehoud, de gebruikelijke subsidie uit het Wer.kloosheidssubsidiefonds kan ont vangen. MEISJE IN CACAOFARRIEK TUSSCHEN MACHINE. Dinsdagmorgen is in de cacao- en chocolade- fabriek van de Erven H. de Jong N.V. te Wor- merveer een ernstig bedrijfsongeluik gebeurd. Een der Amsterdamsche meisjes, welke aan de fabriek werkzaam zijn, raakte zoodanig met haar hoofd bekneld tusschen een der machines dat met medische hulp, welke verleend werd door Dr. Lampe, een deel van de hoofdhuid verwijderd moest worden, ten einde haar uit den greep van de machine te bevrijden. In zorgvollen toestand is het meisje daarop naar het gemeenteziekenhuis te Zaandam over- gebracht. De politie heeft de zaak In onder- zoek. ERNSTIG ONGEL.UK AAN BOORD VAN EEN MOTORLOGGER. Dinsdagochtend te circa half twaalf was de 24-jarige motordrijver G. R. aan boord van den logger Sch. 132, liggende in de Nieuwe Binnen- haven te Scheveningen, bezig den motor op gang te brengen. Hij werd daarbij geassisteerd door twee col- lega's. Op een gegeven moment sloeg uit den motor plotseling een groote steekvlam. Deze had op het met vet en olie doordrenkte pak van den motordrijver onmiddellijk vat en in een oogenblik stond de jongeman in lichte laaie. Zijn vrienden durfden huh collega niet te hulp komen, aangezien ook hun kleeren met vet en olie waren besmeurd. De ongelukkige R. rende naar het dek en sprong zonder zich te bedenken in het water tusschen het schip en den wal. Twee Scheveningers, die er getuige van waren, haalden hem weer op het droge. De man bleek er ernstig aan toe te zijn. Over het geheele lichaam had hij brandwonden ge- kregen. De Geneeskundige Dienst vervoerde hem naar het Roode Kruisziekenhuis, waar hij ter verpleging is opgenomen. EEN JONGEMAN, DIE ROEKEUOOSHEID MET DEN DOOD BEKOCHT. Dinsdagnacht te ongeveer kwart over edn werd de politie van het bureau Singel te Am sterdam gewaarschuwd, dat een jongeman op de Heerengracht, tusschen de Reguliersgracht en de Utrechtschestraat, te water was ge- raakt. Zij toog er op uit met dreggen en slaagde er na twintig minuten in, het lichaam van den ongeveer 24-jarigen jongeman uit het water te halen. Onmiddellijk werden pogingen in het werk gesteld om de levensgeesten op te wekken, doch dit mocht niet meer baten, waarna het stoffelijk overschot naar het Bin- nengasthuis werd vervoerd. De toedracht van dit ongeluk is, naar ver- luidt, het gevolg van verregaande roekeloos- heid van het slachtoffer. De jongeman liep in gezelschap van een vriend langs het water op de Heerengracht. Beiden waren weliswaar niet onder den invloed van sterken drank, doch blijikbaar toch verre van normaal. Zonder dat er eenige aanleiding toe was zeide de een tot zijn kameraad: „Wat wed je dat ik in het water spring", en zonder dat zijn metgezel ook maar eenigszins kon vermoeden wat er zou gebeuren, sprong zijn vriend, de daad bij het woord voegend, in de gracht. Stom ver- baasd bleef de ander een oogenblik op den kant staan, maar toeh hij zijn vriend niet zag boven komen, sprong hij eveneens in het water om hem te redden, hetgeen evenwel niet mocht gelukken. EEN MEISJE OP BRUTALE WIJZE AANGEVALLEN. Toen Dinsdagochtend om half zes een 18- jarige buffetjuffrouw zich te Amsterdam op weg naar haar werk bevond, werd zij ter hoog te van de Prinsengracht, hoek Elandsgracht, onverhoeds aangevallen door een onbekenden man. De onverlaat gaf het verschrikte meisje een slag in het gezicht, zoodat zij een oogenblik verblind was. Van deze gelegenheid maakt de man gebruik zijn slachtoffer het handtaschje te ontrukken en daarmede spoorloos te ver- dwijnen. Het jonge meisje deed aangifte van het ge val op het bureau Marnixstraat. Zij was zoo ontdaan, dat zij van den dader geen signale- ment kon opgeven. In het handtaschje bevonden zich overigens slechts waardelooze kleinigheden. KOKEND VET OVER HET LICHAAM. Maandagavond trok in een woning in de Binnen-Visscherstraat te Amsterdam een 1- jarig kind een pot met kokend vet om. Het kreeg den inhoud gedeeltelijk over het lichaam. Met ernstige brandwonden is de kleine naar het Binnengasthuis vervoerd. SOLLICITANTEN -O VERVLOED. Voor de betrekking van commies 2e klasse aan het bureau van Maatschappelijk Hulp- betoon en Steunverleening te Voorburg heb ben zich niet minder dan 357 sollicitanten aan- gemeld. TREIN VERPLETTERT KOE. Maandagavond is een koe de oorzaak ge- weest van een trein-stagnatie. Tusschen het station Vreeland en Abcoude kwam een Diesel- trein ,uit de richting Amsterdam. Eensklaps reed de trein tegen iets aan en terstond heeft de wagenbestuurder de remmen aangezet. Toen de trein tot stilstand was gekomen, kwam men tot de ontdekking, dat een koe onder het treinstel was geraakt. Ruim twintig minuten waren noodig alvorens men de over- blijfselen van het beest in zooverre had ver wijderd, dat de trein verder kon rijden. DOODELIJK ONGELUK. Maandagmiddag was de ongeveer 28-jarige gehuwde E. J. van L. tusschen Breda en Oudenbosch bezig met het laden van stroo. Bij het aantrekken van de staaldraad schoot de pal los, waardoor van L. een slag kreeg van het ijzer, welke zoo hard aankwam, dat hij op slag dood was. Hij laat een vrouw met twee kinderen achter. LOOZE VISSCHERTJES TE OVERSCHIE. In den nacht van Zaterdag op Zondag hebben twee mannen te Overschie kans gezien uit de etalage van een drankwinkel een aantal flesschen met advocaat, boerenjongens enz. te bemachtigen. Zij zijn daartoe tegen de pui opgeklommen, waarna zij door een openstaand tuimelraam een touw, met een lus aan het eind listen zakken. Met veel geduld en groote voorzichtigheid slaagden zij er in af en toe het touw precies om den hals van een der ten- toongestelde flesschen te werpen, waarna zij de lus dicht trokken en den buit behoedzaam naar boven haalden. Een waker van den gecontroleerden parti- culieren nachtveiligheidsdienst te Rotterdam, die den volgenden morgen van den diefstal hoorde, had in den nacht te Overschie een paar veiaacht uitziende personen zien loopen en hij had voor alle zekerheid hun signalement maar ecus opgesehreven. Dit heeft hij, zoodra hij van den diefstal hoorde, aan de politie ter hand gesteid en aan de hand van die bevchrij- vmg is de politie er in geslaagd twee mannen op te sporen, die bekenden den diefstal te henben gepleegd. 'Zij zijn opgesloten. Ulvenhout, 23 September 1937. Meneer Amico, Mijnen Opa, ge zult Jm wel kennen, Drd I van Ulvenhout, ze ken nen hem bekanst overal, Drd I heeft teugen me gezeeidDr<5 III zeet-ie gij mot deuze week maar 'ns den wekelijk- schen brief pot- looien aan m'nen amico. Ge schrijft maar sjuust zeet- ie lijk wij hier on der malkaar praten zeet-ie en ge trekt oew eigen Van al die spellings die g'op school ge- leerd hebt, maar niks aan, want zeet-ie, daar gerokt 'nen mensch maar van in 't webr- garen. Nou meneer Amico, daarin heeft mijnen Opa veul gelijk! Heeft ie trouwens altij al wil Opoe daar nie van hooren. Zij weet altij alles beter dan Drd I. Denkt zij. Maar 't is nie waar. Ojeenee. Maar zij kan er niks aan doen dat zij dat denkt. Want mijnen Opa zeet altij alles mee 'n lachend gezicht, zoo onder een lolletje deur als ge dat Ver- staat. Toen ilk nog jong was (ik iben nou ■haast 15, volgend jaar Mei) toen dooht ik ook wel eens dat Opa zoomaar wat zee. Maar ik had al rap in de gaten als hij wat zee, dan kwam het uit ook. Ik was nog heel erg jong, vier jaren pas, maar ik weet het nog goed. Ik was op de freubel. Bij de nonne- kes. In Amsterdam. Je mocht daar niks. Nie eens vechten en zoo. Ja, nou begrijp ik dat wel beter meneer Amico, maar toen nouja ik was pas 4. En ik had al een prachtigen rechtsohe en 'n besten swing, maar je mocht daar niks mee doen. In de boompies klimmen op de spulplaats Niks hoor. Je had dalijk 'n non aan je brock hangen. Meisies plagen Zelfs dat mocht nie! En toen ik 'nen keer 'n ongelukkie had, moest ik in den gang staan om uit te luchten, zee Soeur. En de praat die daarover gemaakt wierd, meneer Amico, ik haJd Veul moeite om nie te blozen en om net te doen of ik docht dat Soeur het had gedaan. Het wierd 'nen triesten dag, want vader kwam me op de fiets altij van school halen enne... de rest is oe zekers zoo kl56r als welwater! Maar toen torak ineens de zon deur de wolken om 't eens mooi te zeggen. Maar ik zou 't nog Veul mooier wil- len zeggen, als ik maar kon. Nie m'nen paps kwam om twaalf uur binnen om mij te halen, maar mijnen Opa!! Lachend! Tuur- lijk! (Eln als Soeur mijn wandaden in kleuren en nouja geuren vertelde, dan schoot dieen goeien, leutigen, besten Dr<5 I in den lach, dat de tranen over z'nen bruinen kop liepen. Ik vond hem in dieen tijd als ik in Amsterdam woonde net zoo brum en zoo hard als mijn schoenen. Nou ben 'k eigens zoo en gewend aan dat soort Van vel. Oniderweuge van school naar huis, Dre I en Drd iiin waren voor 't eerst saampies en toen wierden we vrien den veur ons heele leven, onderweuge dan zee Opa: manneke zeet-ie da kooike daar is veul te naauw veur jou.' ik Zal prebeeren 't deurke los te zetten. Meneer Amico, ik was nog erg jong, maar de groote menschen hadden me al zoo dikkels iets onmogelijlks beloofd1, dat ik er het mijne van docht. Ik was in de freube- larij gedaan omdat ik thuis te las tig was, nou weer thuiskomen omdat ik op school te lastig was, zooiets kon zelfs zo'n grooten, sterken, -breejen man als Opa, die mij net zoo gemak- fcelijk droeg of ik 'n zagemeelen pop was, zo'n wonder kon zelfs mijnen Opa nie doen. Hij zee dat maar, docht me, om mij te troos- ten en om z'n eigen iets plazierigs wijs te maken. Of om teugen mij te bluffen. Groote menschen bluffen veul teugen kleine kinders. Maar om vier uur kwam ie me weer halen en ik moest Soeur 'n handje geven en goeien- dag zeggen. Den anderen dag zat ik in Ul venhout op den rug van den grazenden Bles. En als ik drie maanden later thuiskWam, dan was er een broertje bij gekomen. Gnzen Bart. Kij,k, zie je, meneer Amico, zoo is Opa. Hij zegt alles mee 'n lachend gezicht, zoo onder 'n lolletje deur, maar hij m£dnt "t. En Opoe vliegt daar nog dikkels in. Zij denkt, lijk de meeste menschen, dat seerjeuze dingen alleen mee 'n zuur gezicht gezeed en gedaan motten worden. 't Is wel veul makkelijker, zuunkijken, maar Dre I doet 't nou eenmaal anders. En ik weet dat al 10 jaar! Zie je, meneer Amico, hij is een man zooals je graag zelf worden zou. Z66 sterk, dat je mee alles lachen kunt. Vooral mee heel seer jeuze menschen, die denken dat ze te voor- naam zijn om te lachen. Ge weet wel, dat soort dat naast z'nen schoenen loopt. Een groot soort, (in aantal tenminste, zooals ook konijnen een groot soort zijn). Ja, ik druk m'n eigen sjecuur uit, want dat mot van Opa. Hij zee altij: schrijf wa ge te zeggen hebt z66, dat 'n klein kind oe begrijpen kan, want lezen is 'n moeilijik ding. SchrijVen zeet-ie, is pra ten mee menschen, zonder dat z'oew gezicht zien. Eln daar wij gewend zijn meer mee onze oogen te praten dan mee onzen mond, motten wij als we schrijVend-praten ons eigen heel duidelijk uitdrukken, anders worden we fout verstaan. Ja, meneer Amico, ik leer veul van hem. Op school heb ik 't alb.c. geleerd. Van Drd I leer ik lezen. Dat zijn twee veul verschillende dingen. Want 't eene is de freubel, 't andere 't leven; "t eene is 't zaaike, 't andere 't gewas. Maar nou wat anders. Ik blijf alsmaar over Dre I praten en de bedoeling van deuzen brief is gaar iets anders. Opa heeft van den zomer een brief geikre- gen die nog altij op antwoord wacht. Men schen in Amsterdam, hadden op kantoor over Opa's brieven gepraat en gelezen dat ik op den hof van Dre I geplaatst was als a.s. com- pagnon. Deus kiantoormenschen, die eigens zonen hebben van mijnen ouwer, vonden het in deuze tijen nog zoo gek nie, om 'n jongen in 't boerenbedrijf te doen. Enzoovoorts. Een ding begrepen ze nie! Dat Drd I op 'n zomer- dag rustig naar stad ging mee den groen- tenwagel en mij op 't hooiland achterliet mee 't 'volk, terwijl Opa toch onweer verwachtte. Toen kwamen de groote Ulvenhoutsche fees- ten aan de beurt en Opa kost geen gelegen heid meer vinden om die Amsterdamsche kan- toorheeren de zaak uit te leggen. Nou schijnt hij dien menschen beloofd te hebben, dat i k eigens op huilie vragen zou antwoorden en zoo zit ik nou mee de gebakken peren. Mee drie spellingen, die ik op school van drie ministers heb motten leeren, want ditte komt in de krant dus het mot er prontjes uitzien dit schrijfsel en mee 'n vraag die'... nouja, als die heeren jongens van school waren, zou ik zeggen: eenen igek kan meer vragen dan hon- derd wijizen kunnen beantwoorden. Ja, die spellingen. Op 'nen goeien morgen zee den klasbroeder op St. Louis in den Ouwenbosch, dat er veul ennekens (n) waren afgeschaft dieen nacht. Het was nie meer: ik krijg den gulden, maar ik krijg de guide. Docht ik. Maar de gulden bleef heel. Het was nog voor de deefelewaatsie (zeg ik dat goed?) Dus het wierd: ik krijg de gulden. Ik moest 'n hoop afleeren! En ik heb toen vooral ditte geleerd, meneer Amico, afleeren is nog moeilijker dan danleeren! Het was de spelling Terpstraat, geloof ik. Toen wij al die moeilijk aangeleerde ennekens afgeleerd hadden, toen vertelde den klasbroe der op zekeren morgen, dat er nog veul meer was afgeschaft. Cm te beginnen: alle dub bele open klinkers. Het was nie meer regee ring, maar reigering. Eln wij lazen dus „reege- ring". 'n Visch wierd "n vis en ik ben aan dat beest-zonder-steert nooit gewend gerokt! Toen gingen wij op school aan politiek doen. Want wisten we vroeger maar ainper dat er minis ters bestonden, nou wisten we zelfs dat er ministers-van-'n-blaauwen maandag beston den. Eln als 't zoo nog efikens deurging, dat er telkens 'n andere taalminister kwam, dan rokten wij van 'n heel moeilijk vak, van t Nederlandsch af. Dus op school keken wij in de krant de advertenties na, of er weer nuuwe ministers gevraagd wierden. Veural zoo teugen de overgangsexamens. Volgens Piet van t Riet hadden we ook wel kans op 'nen makkelijker-sommen-minister. Misschien is die er nou, ik heb 'm nie meer meegemoikt. Toen kwam er 'nen minister mee 'nen baard. Dat zag er bedenkelijk uit, meneer Amico. Want 'nen minister met 'nen baard zou zekers geen stukken uit ons Taal- boek wagkappen. Deus politieke redeneering kwam uit. Lijk dieen mensch z'nen baard kweekte, zoo kweekte hij in onze grammatics nuuwe stekskes op. En ik was aan m'n vierde spelling. Kijk, zie je meneer Ajmico, ik ben nouw dalijk geenen suffert. Ik was op school wel geenen meteoor zee iBroeder-Overste, maar ik ging toch altij over, want daar zat een gulden van Drd I aan vast. En op de Cour nie om te bluffen, maar de jongens hebben me toch geschrdven, dat mijn elftal niemeer in 't eerste is, nou ik ben gaan boeren. Ik kon du,s wel mee, maar vier Nederlandsche talen leeren in n paar jaren, dat lag me te zwaar op de maag. Dr£ I heeft me gezeed da'k daar maar nie te veul over tobben moest (was ik ook nie van plan) want dat er teugenwoordig zelfs wel perfesters zijn, die fout schrijven. En dat 't zelfs nog nie uitgemokt is, of er dgnen Nederlander bestaat, die z'n Neder landsch heelegaar sjuust schrijft. Nou meneer Amico, dat was veul troost, want ik zou nie geren 'n uitzondering zijn. Ik schrijf nou dus maar Brabantsch mee 'n Amster- damsch accent. D6's ddn. En nou die Amsterdamsche kantoorheeren. Dat zit zoo. Opa is hier den baas. En als ge ooit Opoe eens teugen 't lijf aanloopt kunt ge me t6ch gelooven! Den allereersten zorg van den baas is... het geld. En al spreekt Drd I daar nooit over in z'n brieven, tdch is ie van deuzen Verant- woordelijken zorg veur 't bedrr|f diep over- tuigd. Zij nen groentenwagel is den handel van 't bedrijf. Daarmee mokt ie z'n geld. Mot ik nog meer zeggen Nog iets. Omdat Drd I den baas is en Drd in z'nen kleinzeun-opvolger, kan den baas 't volk gerust „aan z'n lot overlaten", omdat ons volik net zoo slim is, als de arbei- ders in de stad en ons volk dus wel beseft dat huilien baas mee mij z'n oogen achter- laat. En...'t oog van den meester mokt 't volk vlijtig! Da's twee. lEn waarom mot Drd I hier blijven als er 'n onweerswolkske aan komt drijven? Opa kan veul. Heel veul! Maar 't onweer tegenhou- wen..., neee, da's nog onmeugelijker dan 4 Nederlandsche talen leeren veur oew 12e jaar! En 't allerveumaamste is ditte nog: als Dre I rap iets aan zijnen eompagnon 'hebben wil, dan zal Dr6 IH toch op eigen beenen motten leeren staan! En rap ook! En als ik mijnen Opa goed en vlug wil opvolgen, dan zal ik alweer rap op eigen beenen motten leeren staan! Net zoo goed mee mooi weer als mee onweer. En mokt guilie oew eigen nie ongerust. Opa heeft me mee m'n vier jaren al te peerd gezet. Me zwemmen en schieten geleerd, zoo jong als kost. Me sterk gemokt mee groote botrammen, wandelingen en fietstoch- ten van 100 K.M. per dag. Me vertrouwd ge mokt mee de beesten en mee 't »volk. 'k Ben zoo groot als Opa, weeg 165 pond en m'n handen zijn van eelt. Ik wist in de school- banken geen raad mee al m'n knieen. Neee, mokt oe nie ongerust, meneeren, Dre I laat geen papjong achter op z'n bedrijf, als ie de klanten afgaat mee onze producten! Ik sohei er af. Opoe heeft den avondpap gereed gezet en Opa lee zijnen paternoster op tafel. den dag is om. Veul groeten van Opoe en Drd I en geen haar minder, meneer Amico, van Dre HI. Saluut SAS VAN GENT. Huwelijks-voltrekkingen. 14 Sept. Louren- tius Sierk Roorda (van Bolsward), oud 27 j. en Johanna Wilhelmina Paulina Josephina Antonissen, oud 25 j. Geboorten. 12 Sept. Petrus Eduard, z. van Camil Petrus Vermeersch en van Augusta Christina Dhanis. 15 Sept. Marinus Cornells, z. van Paul Stouthamer en van Johanna Mar- garetha de Rijke. SAS VAN GENT. In de week van 12 tot en met 18 Sept. heb ben zich in deze gemeente gevestigd: V. Gilson, onderwijzer, van Amsterdam. Vertrokken H. F. Scheffer, fabrieksarb., naar Selzaete. B. E. Steyaert en kind, zonder beroep, naar Ter Neuzen. A. L. M. de Rooij, zonder beroep naar Waspik. W. P. Meloen, zonder beroep, naar Evergem. I. B. Meloen, zonder beroep, naar Axel. E. M. Schinckels, zonder beroep, naar Ter Neuzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 6