Ter Neuzensche Courant
Om een kind.
Binnenland
Feuilieton
Buitenland.
C 'i '/aw ffe bloffenden hoest
cLidsjk Akker's Abdijsiroop.
Per fiacon 90 cent en f. 1.50
Vrijdag 27 Aug. 1937
TWEEDE BLAD
DE RIJWIELACHTERLICHTEN MET
REFLECTOR.
MET RADION
OP MAANDAGMORGEN
IN 'TGEHEEL GEEN
WASDAGZORGEN
VAN
i Boeren kom-en niet licht in opst&nd. Maar di6
1 schikking (de regeling van het zelfverbouwd
veevoeder) ongewijzigd, dan zal daardoor de
j boerenbevolking van het gemengde bedrijf,
No. 9649 dat in Nederland overheerschend is, op de
klei en vooral op het zand, worden gedreven
tot overtredimg der regeeringsVoorschriften.
In elke boerderij zou een politieagent moe-
ten staan en dan nog werd het doel niet be-
reikt. Er zou moeten worden gestraft met
strop en galg en dan nog kreeg men in Den
Haag niet zijn zin. Dat verzekeren wij U
Commentaar lijkt overbodig.
PCBUEKE BELA NGST ELLING VOOR
HEX LOO.
Het paleis Het Loo trekt in deze dagen
wegens de aanwezigheid van de geheele Ko-
ninklijke Familie en Prinses Armgard met
Prins Aschwin, die vermoedelijk tot na den
verjaardag van de Koningin op het Loo zullen
blijven, zeer groote belangstelling van de in-
woners, maar vooral ook van de tberisten.
Dagelijks staat er van 's morgens tot
's avonds een groote schare te wachten om
iets van de vorstelijke personen, te zien te
krijgen. De voorgaande dagen s middags
tegen 5 uur is het eenige keeren voorgekomen
dat de Koningin op het hordes verscheen, om
het publiek te groeten, daardoor is het nu ge-
regeld tegen dien tijd zeer druk bij het paleis.
MINISTER COLIJN WEER OP ZIJN
(DEPARTEMENT.
De minister-president, Dr. H. Colijn, heeft
op het departement van buitenlandsche zaken
zijn werkzaamheden hervat.
EEN SPERTIJD VOOR DE VESTIGING
VAN KRUIDENIERS GEVRAAGD.
De directie van den Nederlandschen R.K.
kruideniersbond heeft een adres gezon'den aan
den minister van Economische Zaken met het
dringende verzoek ten spoedigste maatregelen
te doen vooribereiden tot instelling van een
spertijd voor de vestiging in de kruideniers-
branche.
HOOGE INNINGSKOSTEN
MOTORRIJTUIGENBELASTING.
In een adres aan den Minister van Water-
staat heeft de KJST.A.C. verzocht het daar-
heen te willen leiden, dat de inningskosten
der motorrijtuigenbelasting, zooveel als mo-
gelijk is, zullen worden beperkt.
Op de Verkeersfond^begrooting 1937 werd
voor de inning van de Motorrijtuigen- en
Rijwielbelasting een bedrag van niet minder
dan 1.2 millioen uitgetrokken, waarvan 9
ton voor de motorrijtuigen- en 3 ton voor de
rijwielbelasting.
Aangezien het aantal motorrijtuigen in Ne
derland volgens de statistiek slechts iets meer
dan 190.000 bedraagt en het aantal overige
motorrijtuigen, hetwelk inningskosten voor de
motorrijtuigenbelasting veroorzaakt blijkens
de inrichting van genoemde statistiek slechts
gering kan zijn, mag naar schatting worden
aangenomen, dat het uitreiken van belasting-
documenten voor rond 200.000 voertuigen
het bedrag vordert van 9 ton, hetgeen ge-
middekt per jaar neerkomt op f 4,50 per voer-
tuig.
Maakt men een berekening naar het aan
tal ibenoodigde handelingen voor de inning der
belasting, dan komt men op ongeveer 1 per
handeling, hetgeen gezien den eenvoudigen
aard dezer handelingen eveneens zeer hoog
moet worden geacht.
De inningskosten staan op de Verkeers-
fornisb eg rooting onder de uitgaven van het
Hoofdstuk Landwegen geboekt, waardoor
voor velen ten onrechte de indruk wordt ge-
wekt, dat dit bedrag aan wegenbouw wordt
besteed.
DR. POSTHUMA ALS VRIJHEIDS-
PREDIKER.
Op de onlangs te Rolde gehouden landdag
van den Nationalen Bond ,,Landbouw en
Maatschappij", heeft dr. Postljuma onder het
motto „De boer worde weer boer" aan de
verzaimelde land'bouiwers de leuze voorgehou-
den: „Weg met alle de vrijheid bedreigende
bepalingen van de Landbouwcrisiswet!" en
„Als het niet anders kan: ordening, maar
voor alles weer vrijheid in het boerenbedrijf
Vermoedelijk zullen vele boeren, aldus1 het
Volksblad, tenminste de ouderen, toen zij den
spreker z66 de vrijheid van den boerenstand
hoorden verheerlijken, teruggedacht hebben
aan de mobilisatiejaren. Was toen de land-
bouw ook niet aan banden gelegd? En ge-
schiedde zulks bovendien nief onder dezen
zelfden dr. Posthuma? Inderdaad!
Voor het geval echter, dat het geheugen
hen in den steek heeft gelaten, kunnen wij
hen helpen. Immers in ons knipselarchief
vonden wij een uittreksel uit een brief, welke
in 1917 de Groninger Landbouwbond (de
tegenwoordige Groninger Maatschappij van
Landbouw) namens de Groninger boeren aan
minister Posthuma zond. Dat uittreksel luidt
als volgt:
,,De landelijke bevolking is zeer gedwee.
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
(Nadruk verboden.)
De correspondent der N. R. Crt. te Arnhem
schrijft:
Zoo als uit verschillende publicaties reeds be-
kend is, zullen ingevolge art. 59 lste lid b. van
het Motor- en Rijwielreglement van 1 Januari
1938 af alle rijiwielen aan de achterzijde moeten
zijn voorzien van een lanbaarn (achterlicht met
reflector) welke lantaarn achterwaarts dui-
delijk zichtbaar voor het achteropkomend
verkeer een rood licht uitstraalt.
De eischen waaraan deze lantaarn moet vol-
doen worden door den Minister van Water-
staat vastgesteld. Fabrikanten en importeurs,
die reeds geruimen tijd met belangstelling het
vaststellen van deze eischen tegemoet zagen,
hebben in de Ned. Staatscourant van 13 en 14
Augustus jl. de ministerieele beschikking van
11 Augustus kunnen lezen, waarin deze eischen
zijn vastgelegd.
Ook is in deze ministerieele beschikking be-
paald, dat de Minister alle lantaarns goed-
keurt, welke zijn gekeurd door de Kema, de
jSf.v. tot Keuring van Electrotechnische ma-
terialen te Arnhem.
Daar in krinigen van belanghebbenden de
vraag wordt gesteld hoe het met die keuring
nu precies zal gaan, hebben wij dezer dagen
ons gawend tot de Kema met verzoek ons
daaromtrent een en ander mee te deelen.
Ir. de Zoeten, een van de ingenieurs, die
speciaal met deze zaak belast is, was zoo wel-
willend ons verschillende inlichtingen te ver-
strekken.
Bij dit onderhoud bleek ons al dadelijk, dat
het publiek betrekkelijk weinig met de minis
terieele voorschriften te maken heeft en zich
in ieder geval over de keuring der lantaarn
weinig bezorgd behoeft te maken.
Mien heeft slechts toe te zien, dat men een
lantaarn koopt, waarop is aangebracht het
woord „Rijkskeur" het bewijs dat de lantaarn
aan de ministerieele voorschriften voldoet, dat
het lampje wordt gemonteerd op het witte ge-
deelte van het achter-spatscherm en niet
hooger dan 60 c.M. boven het wegdek. Boven
dien, en dit spreekt feitelijk van zelf, heeft
men steeds te zorgen, dat het achterlicht
evenzeer als het voorlicht steeds in behoor-
lijke conditie is. Vooral wanneer de achter-
lichten speciaal zijn voorgeschreven zal iedere
wielrijder, die zich des avonds op de groote
wegen tevindt met een rijwiel, waarvan het
achterlicht defect is, in levensgevaar ver-
keeren, daar iedere automobilist, die nu nog
wel rekening houdt met rijwielen, die een
slechten reflector hebben, of die bij slecht
weer dik onder de modder zittende, niet te zien
is, na 1 Jan. a.s. mag aannemen, dat hij ieder
rijwiel evenzeer als nu reeds het geval is
met motorrijwielen en -rijtuigen moet kun
nen zien.
Voor zoover den fabrikant en den importeur
betreft is de zaak ook betrekkelijk eenvoudig.
Ieder die achterlampen met reflectors in den
handel wil brengen, moet zorgen, dat zijn pro
duct voorzien kan worden van het woord
„rijkskeur". Om dit te bereiken zendt hij van
34)
Vervolg.
Danny wil het stuk, dat men hem in de
handen heeft geduwd, lezen, maar Gordon
zegt, dat hij zich tot zijn spijt genoodzaakt
heeft gezien door het opmaken van een voor-
loopige verklaring, welker ontvangst mr.
Ward zooeven den deurwaarder heeft beves-
tigd, te voorkomen, dat de Estna-fabrieken
door de onbezonnen handelwijze van mr. Ward
zeer belangrijk financieel nadeel zou worden
toegebracht. Reeds ingevolge zijn dienstcon
tract was mr. Ward verplicht geweest alle,
tijdens zijn werkzaamheid bij de Estna-fabrie
ken gedane uitvindingen ter beschikking van
de firma te stellen. Zonder eenige vergoeding.
Weliswaar had men daarhij slechts het oog
op uitvindingen, wel'ke op het bedrijf betrek-
king hadden, terwijl er in dit geval misschien
aan zou kunnen worden getwijfeld, of hier van
een uitvinding op het Ibedrijf betre'kking heb
bende, kon worden gesproken, maar waar ir.
Reeves mr. Ward bij de uitwerking van zijn
plannen ter zijde had gestaan, was het van
zelfsprekend dat deze uitvinding als het uit
sluitend eigendom der Estna-fabrieken moest
worden beschouwd.
,,'Wlat? Mr. Reeves zou mij geholpen heb
ben?" vraagt Danny, geheel buiten zichzelf.
,.Mr. Reeves ziet die teekeningen immers voor
het eerst!"
Hoewel Reeves zich zelfs niet beweegt,
wendt Gordon zich met een kalmeerend ge
baar tot de^en: .Pardon, mr. Reeves, windt
i
(Ingez. Med. 1
zijn product 5 monsters aan de Kema, d.w.z.
5 geheei gelijke lantaarns.
;eze 5 monsters worden door de Kema ge
keurd, zoowel wat betreft het materiaal, als
wat betreft het lichtuitstralend en lichtreflec-
teerend vermogen. Omtrent het onderzoek
van dit type lamp, brengt de Kema verslag uit
aan den Minister van Waterstaat.
De Minister bepaalt dan aan de hand van
het ontvangen rapport van de Kema of het
type lamp mag worden voorzien van het woord
„Rijfcskeur". Indien de Minister daartoe be-
sluit kan de fabrikant dit type aanmaken en
in den handel brengen en is de kooper ver-
zekerd dat zijn lamp aan de voorschriften vol
doet. Mien zorge er dus voor alleen lampen te
koopen, die voorzien zijn van het woord „Rijks-
keur".
Om knoeien te voorkomen immers een
bepaald type lamp kan op den duur door het
gebruiken van minder deugdelijke materialen,
niet meer aan de eischen voldoen kan de
Minister steeds ook van een eenmaal goed-
gekeurd type lamp een nieuw rapport van de
Kema eischen.
De ministerieele goedkeuring kan alleen
worden verleend op aanvragen van Neder-
landsche fabrikanten of Nederlandsche im
porteurs.
Iedere Nederlandsche fabrikant heeft dus de
gelegenheid een lantaarn met reflector, die
aan de voorschriften voldoet in den handel te
brengen, mits hij zich te voren verzekert van
de toestemming van den Minister van Water
staat om op zijn product het woord „Rijks-
keur" aan te brengen. Buitenlandsche fabri
kanten kunnen hun product alleen dan aan de
markt brengen, wanneer zij dit doen door tus-
schenkomst van een Nederlandschen impor
teur, die voor het product de toestemming
krijgt om het met het merk „Rijkskeur" in
den handel te brengen.
HET AANTAL NATURALISATIES
NEEMT TOE.
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over 57 naturalisatie-ontwerpen wordt
het volgende ontleend:
De omstandigheid, dat in een tijdsbestek
van nog geen twee maanden niet minder dan
57 wetsontwerpen, houdende naturalisatie van
meer dan 1100 personen (welk aantal tot veel
meer dan het dubbele stijgt, wanneer men de
gezinsleden, 'die meegenaturaliseerd zullen
worden, meetelt), bij de Tweede Kamer zijn
ingediend, had algemeen de aandacht getrok-
ken. Van verschillende zijden werd gevraagd
naar de reden, welke tot de vrijwel gelijktijdige
indiening van een zoo groot aantal naturalisa-
tievoorstellen geleid hebben.
Enkele leden waren van meening, dat de
indiening van een zoo groot aantal wetsont
werpen tot naturalisatie de Kamer voor een
zeer ernstig vraagstuk plaatst. Zij oordeelden,
dat het Nederlanderschap niet verleend dient
te worden aan personen, wier opname in ons
volk de toch reeds bestaande noodlottige ver-
deeldheid zou vergrooten. Alleen de norm
van geest- en stamverwantschap zij hier beslis-
send. In dit verband gaven zij. te kennen, dat
huns inziens het antisemitisme onder ons volk
groeiende is. Zij achtten het niet wenschelijk,
dat steeds meer Joden van buiten in onze
volksgemeenschap worden opgenomen.
Verscheddene andere leden verklaarden niet
in te zien, dat naturalisatie van Joden de
verdeeldheid in ons volk zou vergrooten. Van
een groeiend antisemitisme is huns inziens
ook geen sprake.
Het had de aandacht van verscheidene
leden getrokken, dat onder hen, aan wie de
Regeering bij deze ontwerpen het Nederlan
derschap wenscht te verleenen, zich «en
groot aantal personen bevinden, werkzaam by
het onderwijs. Weliswaar zijn dit voor het
grootste gedeelte personen, die Nederlandsche
diploma's, benevens de vereischte vergunning
tot het geven van onderwijs in Nederland
bezitten, terwijl zich in de dossiers verklarin-
gen bevinden van den minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, inhoudend'e, dat
deze tegen de gevraagde naturalisatie geen
bezwaar heeft, doch de leden, die deze opmer
king maakten, betwijfelen toch, of het ver-
standig is, al deze personen in het Nederland
sche staatsverband op te nemen. Zij herin-
nerden daarbij aan de groote werkloosheid,
die nog steeds onder het onderwrjzend perso-
neel hier te lande heerscht. En ook vestig-
den zij er de aandacht op, dat juist ten
aanzien van onderwrjzers geeischt mag wor
den, dat deze geheel in het Nederlandsche
volksleven zijn opgenomen. Zij hadden niet de
overtuiging, dat dit laatste van alien, om wie
het hier gaat, gezegd kan worden.
WELVAREND, VRIENDELI.JK EN
GASTVRIJ NEDERLAND.
Een correspondent van de neutrale pers,
die bekend staat als een vriend van het hui-
dige Duitsohe bewind, schreef in een vacantie-
brief naar aanleiding van een reis door Ne
derland:
„Meer nog dan twee jaren geleden trok het
mijne aandacht hoe oneindig welvarender,
zindelijker en gastvrijer, Nederland er uit
ziet dan het groote Duitschland, dat men zoo
juist verlaten heeft. De Nederlander, die in
zijn vaderland woont, ziet dat zoo niet. Ook
niet als hij eens naar Duitschland reist. Zijn
eigen land is hem te vertrouwd, het buiten-
land te nieuw en te verrassend. Maar de Ne
derlander die in Duitschland woont en nu in-
eens op Nederlandsch grondgebied is, ziet het
anders. Ziet, hoe mooi, hoe rijk, hoe vol van
frissche kleur, hoe keurig zijn eigen landje is.
En het is, opdat de Nederlander-thuis eens
even uit zijn sfeertjfe van mopperende ma
laise-stemming gehaald worde, misschien wel
goed dat even neer te sehrijven.
SchrijVer dezes was nog slechts weinige
weken geleden in eenige van de vruchtbaar-
ste en mooiste provincies van Frankrijk, toer-
de door heel Midden- en West-Duitschland,
door het Waalsohe Belgie en heeft bovendien
het voorrecht alle Europeesche staten bezocht
te hebben. En op grond van die ervaring
moet hij weer eens constateeren, dat er
althans in Europa geen land is, dat een zoo
verzorgden, zoo kraak-zindelijken, zoo wel-
varenden indruk maakt als zijn Nederland.
En dat hij daar eerlijk trotsch op is en wel
eens lekker kwaad kan worden, als zijn land-
genooten thuis blijk geven, daar niets of niet
genoeg van te zien en dat onvoldoende op prijs
te stellen.
EEN GRAPPIG GEVAL.
De Sturm tiber Oesterreich vestigt de aan
dacht van de openbare meening erop, dat zich
sinds eenigen tijd op de Ringstrasse een pro-
pagarudawinkel bevindt van het Duitsohe blad
Wehrmacht, het officieele Duitsche militaire
orgaan, dat in zijn reclame uitdrukkelijk ge-
wag maakt van zijn verbindingen met het
Duitsche ministerie van oorlog. Het blad
vraagt, welk belang Oostenrijk heeft bij de
versprei'ding van Duitsche militaire orders,
reglementen, enz.
Tevens deelt het blad echter mede, dat aan
het hoofd van dit Weensche filiaal een man
staat, die in Oostenrijk al eens gestraft is
wegens nationaal-socialistisch gewroet, maar
die niettemin een Jood is, die pas sinds vier
jaar evangelisch is gedoopt. De man is in
1905 in Opper-Oostenrijk geboren, maar zijn
vader was slechts enkele jaren tevoren uit
Galicie te Weenen komen wonen.
DE BOERENSTAKING IN POLEN.
Bij gevechten tusschen boeren en politie in
klein-fPolen zijn veertian dooden en twintig
gewonden gevallen. Alleen in het dorp
Manino bij Jaroslaf vielen elf dooden en zes-
tien gewonden.
Het dorp Charta in het district Brzozof is
Zondag door de politie geheel ontiuimd, nie-
mand mocht in de plaats blijven.
Te Glazowa nabij Rzeszof, waar tienduizend
boeren waren samengeschoold, vreesden de
autoriteiten moeilijkheden. Zij lieten derhalve
den leider van de volkspartij, - die den vorigen
dag gearresteerd was, vrij om zijn aanhan-
gers te kalmeeren.
Bij onlusten in verband met de staking der
boeren in Polen, welke Maandag j.l. is begon-
nen en welke moet duren tot 25 dezer, zijn
tot nu toe twintig personen gedood.
NIEUWE ONRUST ONDER DE
ARBEIDERS IN FRANKRIJK.
De aanhoudende prijsstijging en stijging van
de kosten van het levensonderhoud in Frank
rijk geeft aanleiding tot nieuwe onrust in de
kringen der arbeiders. De „Populaire", de
Humanity" en de „Peuple" hebben de vorige
week over de duurte lange artikelen gepubli-
ceerd. De secretaris van het vakverbond van
textielarbeiders heeft in alle drie de bladen
de vorige week Vrijdag een artikel gepubli-
ceerd, waarin wordt verklaard, dat de vreugde
over de overwinning in 1936 thans is verkeerd
in onbevredigdheid en onrust. Overal zoo
schrijft hij, spreekt men over de duurte en
vraagt men hoe lang het zal duren, voordat
de Volksfrontregeering er toe zal komen,
maatregelen tegen de duurte te nemen. Het
indexcijfer van de kosten van levensonderhoud
te Parijs is sedert Juli 1936 met 20 geste-
gen; dientengevolge is de koopkracht der
textielarbeiders even groot, zoo niet geringer,
dan in Juni 1936. Het artikel gaat dan verder
voort de regeering-Chautemps hiervan een
verwijt te maken.
Het slot van het artikel is, dat de arbeiders
wel zullen medewerken om de productie te
verhoogen, mits zij een compensatie ontvan
gen in den vorm van hoogere loonen tegenover
de duurte. Vele textielarbeiders ver-dienen op
het oogenblik nog slechts frs. 3 per uur.
De fabrikanten beseffen, dat inderdaad de
kosten van levensonderhoud thans zoo hoog
zijn, dat vele arbeiders moeilijk kunnen rond-
komen, maar meenen, dat loonsverhooging
zonder gelijktijdige stijging der productie de
situatie nog slechter zou maken, zoowel voor
henzelf, als voor de arbeiders, omdat nieuwe
prijsstijgingen er het gevolg van zouden zijn;
indien de vakvereenigingen bereid zouden zijn
u zich niet op! Laat u mij maar met mr. Ward
praten!"
Dan glijdt zijn blik weer loerend naar
Danny.
„Ik geloof, dat u verstandig doet, mr. Ward,
bij de waarheid te blijven. Mr. Reeves heeft
onder eede, verstaat u mij goed, mr. Ward,
door een eed! zijn verklaring bekrachtigd
aan uw uitvinding te hebben meegewerkt.
Het zal u moeilijk vallen het tegendeel te be-
wijzen. Teneinde echter deze kwestie tot
aller tevredenheid te regelen, zijn wij bereid
u opnieuw in dienst te nemen laten we
zeggen, voorloopig voor vijf jaar. Bovendien
kunnen wij u een salarisverhooging geven
van vijf pond per maand. Alles vrijwillig, mr.
Ward! U kunt u een en ander nog eens over-
leggen. Mocht u echter de integriteit van
mr. Reeves in twijfel trekken door de juist-
heid van zijn, door een eed bekrachtigde ver
klaring te ontkennen, dan zouden wij hoe-
zeer ons dat ook zou spijten, ons aanbod
natuurlijk niet kunnen handhaven."
Eerst nu dringt het tot Danny door welke
strik hier voor hem gesparmen wordt. Een
felle woede laait in hem op. Hij springt van
zijn stoel en treedt op Reeves toe: ,,Wat, u
durft te beweren, dat... U bent een infame
leugenaar!"
„WSj zijn niet van plan ons van u bruta-
liteiten te laten welgevallen, mr. Ward", zegt
Gordon met eenige stemverheffing. Wanneer
u mr. Reeves niet direct excuses aanbiedt,
vliegt u er* uit, begrepen Maar dan voor
goed!"
Reeves staat, de armen voor de borst ge-
kruist, bij het raam, alsof de heele zaak hem
niets aangaat. Met zeldzame vrijmoedigheid
merkt hij op, dat hij op de excuses van mr.
Ward in 't geheel geen prijs stelt. Diens
bouding tegenover hem in aanmerking geno-
men, is het wel vanzelf sprekend, dat van een
verdere samenwerking geen sprake meer kan
zijn.
„Ik begrijp werkelijk niet, mr. Ward", zegt
Gordon op zalvenden toon, „dat u zelf niet
verstandiger bent. Wij meenen het toch goed
met u. De situatie moet u toch volkomen
duidelij'k zijn. De door u onderteekende voor-
loopige overeenkomst ontneemt u ten eenen-
male het recht uw uitvinding ergens anders
aan te bieden. Een eventueel proces, waartoe
u trouwens de middelen wel zullen ontbreken,
zou zeker tot geen ander resultaat leiden.
Wat wilt u dus doen? Wij zijn niet klein.
Wanneer u dat wenscht, zijn wij ook bereid
u een bepaald bedrag uit te keeren. Als tege-
moetkoming wel te verstaan, want ik meen
er nogmaals met nadruk op te moeten wijzen,
dat wij daartoe geenszins verplicht zijn. Der
halve, mr. Ward..."
Ben oogenblik voelt Danny het verlangen
in zich opkomen met de vuist op de tafel te
siaan en deze beide schavuiten eens te ver-
tellen, hoe hij over hen denkt. Maar dan
steekt hij beide handen diep in de zakken van
zijn jas, werpt Gordon en Reeves een verach-
telijken blik toe en verlaat het vertrek.
Voor de fabriek ontmoet hij Nicolle.
Hij is zoo buiten zichzelf, dat tranen van
woede hem in de oogen komen. Zwijgend
overhandigt hij haar het document, dat de
man met de actetasch hem gaf.
Van hetgeen er verder gebeurt, dringt de
juiste beteekenis niet onmiddellijk tot hem
door. Hij hoort Nicolle een kreet van vreugde
slaken en ziet, dat zij het stuk aan een heer
geeft, die juist vootbij komt. Dan wordt hij
door Nicolle meegesleurd naar een hoek van
de straat, waar zich een poldtie-agent en een
man in een grijs pak bevinden. Hij hoort
Nicolle, bijna jubelend zeggen: „Mijne heeren,
nu kunt u mij arresteeren.en mr. Ooverley
laat u vriendelijk verzoeken nog eenige minu-
ten geduld te willen oefenen. Hij heeft op
het oogenblik slechts een kort onderhoud niet
mr. Gordon..."'
De deur, welke toegang geeft tot het prive-
kantoor, wordt opengeworpen. Een correct
gekleede heer met een donkerbruin gelaat en
grijs haar stormt naar binnen, op den voet
gevolgd door de doodelijk verschrikte "secre-
Hel behoeft geen kinkhoest te zijn, maar
een kinderhoest moet niet verwaarloosd
worden. Waarom Uw kind noodeloos te
laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog
op tijd het beste en meest krachtige middel
geven. Dat middel is toch Akker's Abdij
siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft 1
Heeft Uw kindje het benauwd? Slaapt het
's nachts niet door hoesten, kuchen of
piepen op hel borslje? Abdijsiroop zal Uw
kind helpen, die slijm' losmaken, de hoest
rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge
niet meer de traantjes in de oogen door
dat afmattend hoesten. De afmatling van
de ademhalingsorganen is weggenomen, de
ademhaling zal weer ruim en diep zijn.
(Ingez. Med.
om te onderhandelen over een pas-sende wijzi-
ging in de 40-urige werkweek, dan zouden de
loonen allicht gemakkelijker worden verhoogd.
Dezer dagen nog verklaarde de vice-president
van de organisatie der zware Industrie, Cle
ment, dat" de loonsverhoogingen, verhoogde
premie voor ziekteverzekering, de betaalde
vacantiedagen en de 40-urige werkweek de
loonkosten in de zware Industrie met ongeveer
73 hadden doen stijgen.
„L'Oeuvre", het voomaamste orgaan van
de radicaaJ-socialistische partij heeft de regee
ring gewaarsohuwd tegen de gevaren van de
huidige prijsbeweging. Binnen twee maanden
moeten de kantonnale verkiezingen worden
gehouden en men vreest, dat de tegenstanders
van het Volksfront hun verkiezingscampagne
zullen voeren onder de leus ,,Het Volksfront
beteekent duurte", tenzij men drastische maat
regelen neemt om de massa te overtuigen, dat
speculatieve bewegingen niet zullen worden
geduld en dat de regeering, de werknemers en
de vakvereenigingen samen zullen werken om
de productie te verhoogen tot het pell, het
welk in overeenstemming is met de loons
verhoogingen van den laatsten tijd.
Het Ministerie van Financien heeft over
de prijsstijgingen Zaterdag een communique
verspreid, hetwelk kennelijk gericht was
tegen de critiek van socialistische zijde. De
kleinhandelsprijzen zijn sedert Juni tot eind
Juli minder dan 1 gestegen; het indexcijfer
van voedingsmiddelen is met 1 gestegen;
de cijfers blijven belangrijk beneden die van
1929 en 1930. De regeering zet haar pogin-
gen voort om prijsstijgingen te voorkomen, in
sommige gevallen heeft zij zelfs prijsverlagin-
gen kunnen vaststellen.
VREUGDE IN ITALIE.
De Italiaansche vreugde is nog te grooter,
omdat de soldaten van het Italiaansche legioen
zich aan het front van Santander als hel den
hebben gedragen en op beslissende wijze tot
het schitterend welslagen van het offensief
hebben bijgedragen.
Te Rome vonden spontaan betoogingen
plaats in de gebouwen waar de fascisten
bijeenkomen, op straat en in openbare gelegen-
heden. Er was veel gejuich voor den Duce,
voor het Italiaansche legioen, voor het natio-
nalistische Spanje.
Bijzonder groote geestdrift werd gewekt in
het oefenkamp te Bufalotta bij Rome, waar
duizenden jeugdige fascisten militair gedrild
worden. Deze jongelieden betoogden op harts-
tochtelijke wijze. De kampcommandant hield
een rede waarin hij den moed van de Italiaan
sche legioen-soldaten in Spanje prees. Ook de
Duce werd in die rede hulde gebracht, daar
deze de bewerker is van de nieuwe bevesti-
ging der latijnsche beschaving in Spanje.
NEGEN DOODVONNISSEN.
De Leningradskaja Prawda van 23 dezer
meldt, dat de militaire rechtbank van het
district Leningrad den vorigen dag een nieuwe
groep van negen menschen ter dood veroor-
deeld heeft, die deel uitmaakten van de
contra-revolutionaire trotskistische terroris-
tische organisatie. Het vonnis is onmiddellijk
ten uitvoer gelegd. De beklaagden werden
feiten ten laste gelegd als de vergiftiging van
arbeiders en het veroorzaken van een ontplof-
fing, welke menschenlevens gekost had.
taresse, wie het niet gelukt is den brutalen
indringer tegen te houden.
Coverley doet de deur achter zich dicht, na
de secretaresse naar buiten geschoven te heb
ben en kijkt Gordon en Reeves spottend aan.
,,Ziezoo, heeren, nu zien we elkaar dan ein-
delijk weer eens terug. Na vier jaar. Een
mensch wordt bescheiden in zoo'n langen tijd
Vier jaren heb ik mij niets anders gewenscht
dan met jullie beiden nog eens gezellig een
boom te kunnen opzetten
Ooverley..." stamelt Gordon ontzet, terwijl
hij een beweging maakt, alsof hij op den knop
van de electrische schel wil drukken. Maar
Ooverley's vuisten pakken hem bij zijn revers,
sleuren hem uit zijn gemakkelijke bureau-
stoei en heffen hem omhoog, zoodat hij strui-
kelend op zijn beenen komt te staan. Reeves,
die intusschen een poging doet om naar de
deur te vluchten, wordt door Coverley bij zijn
arm vastgehouden, eveneens naderbij gesleurd
en tenslotte naast den doodsbleeken Gordon
tegen den muur geplaatst.
,,Zoo! Nu kunnen we over een paar zaakjes
met elkaar praten. Maar niet te luid, alsje
blieft, anders wordt die dame hiemaast
rebels..."
Met een vlotten sprong neemt Coverley
plaats op den hoek van de sdhrijftafel. Zon
der het minste respect, zijn handen onver-
schi'llig in de zakken van zijn weggesneden
colbert, zit hij daar tegenover den machtigen
directeur-generaal. Hij werpt een vluc'htigen
blik op de, naast hem op het schrijfbureau
liggende teekeningen, neemt ze daarna op en
werpt ze Gordon voor de voeten.
,,Een goed zaakje, wat? Heeft jullie
natuurlijk geweldig geinteresseerd Een flinke
duit mee te verdienen. Maar ditmaal gaat de
vlieger helaas niet op. De uitvinding is name-
lijk ook van mjj. En onze hooggeachte mr.
Reeves heeft zijn tweede meineed afgelegd.'
Ooverley had stellig verwacht, dat de on
verwachte ontdekking in een val te zijn ge-
Icopen het tweetal totaal van streek zou
maken. Maar daarin blijkt hij zich toch te
hebben vergist. Slechts Gordon maakt, zoo-
als hij daar staat, bevend van angst en schrik,
een jammerlijken indruk. Reeves toont merk-
waardigerwijze niet de minste vrees. Zijn ge
laat is als uit steen gehouwen. Met een
leegen blik staart hij langs Coverley heen.
,,Als u zoo zeker van uw zaak bent", zegt
hij kalm, „waarom dan deze Wild-West-scene
Waarom stelt u zich niet met de autoriteiten
in verbinding om een aanklaoht tegen ons in
te dienen? Nu kunt u ons slechts neerschie-
ten, maar dat is dan ook alles. Dat weet u
zelf heel goed. Anders zoudt u zich de moeite
hebben bespaard hierheen te komen..."
Coverley heeft in Australie koelbloedigheid
leeren waardeeren. Reeves imponeert hem.
De man mag een schurk zijn, hij toont nu
toch nog eenige ruggegraat te hebben.
„Ik zou wel eens willen weten", informeert
hij, haast nieuwsgierig, „hoe jullie je dat
zaakje hebben voorgesteld? Voor de tweede
maal den meineed te ontkennen, wat? Was
dat de bedoeling?"
Hij lacht spottend. „Nu, hooggeachte mr.
Reeves...i?"
Meineed?" zegt Reeves, koel. Meineed...
Hebt u bewijzen voor hetgeen u daar be-
weert
Coverley is van oordeel, dat dit geen koel
bloedigheid meer is, maar een onbeschaamde
brutaliteit en een oogenblik verliest hij dan
ook zijn zelfbeheersching. Roode kringen dan-
sen voor zijn oogen. De doodelijke haat, die
vier jaar lang zijn denken vergiftigd heeft,
laait weer in hem op.
„Bewijzen... vraagt hij hoonend. „Nog
steeds dezelfde gemeene streeken?"
Met de loerende beweging van een roofdier
laat hij zich van het schrijfbureau glijden en
daarna op Reeves toespringend, haalt hij uit
voor een geweldigen vuistslag.
Maar Reeves ventrekt geen spier van zijn
onbewogen, gelaat. Hun blikken kruisen
elkaar. Wedemm maakt Reeves' onnatuurlijke
kalmte Ooverley onzeker.
(Wordt vervolgd.)