ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
No. 9639
WOENSDAG 4 AUGUSTUS 1937
77© Jaargang
TWEEDE BLAD
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
.amisMra nuMPHiL r hb-Ixl lJMWU'WJwumiu.-1.!
xxvscsimBH it urrt^r:
TER NEUZENSCHE COURANT
Vergadering van Dinsdag 13 Juli 1937,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter: de heer F. Blok, burgemeester.
Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, P. J.
van Bendegeim, C. Hamelink, A. van 't Hoif,
P. de Jonge, B. Seghers, C. van Bendegem,
C. Th. van de Bilt, F. Dieleman, A. P. Essel-
brugge, J. Fanoy en A. Th. 't Gilde.
Afwezig de heer A. P. de Ruijter!
(2. Slot.)
i. Het in de vorige vergadering aangehou-
den adres van de Adeeling Oostelijk Zeeuwsch
Vlaanderen van het Nederlandsch Onder-
wijzersgenootschap betreffende het instellen
van een schoolartsendienst en verstrekken
van schoolvoeding en -kleeding.
Burgemeester en Wethouders leggen hierbjj
over een schrijven van het gemeentebestuur
van Ter Neuzen, luidende:
In deze gemeente heeft de heer Stevens
(gemeentearts) geheel vrijwillig op zich ge
nomen de kinderen der diverse scholen te
onderzoeken. Terzake heeft hij een rapport
doen toekomen aan den burgemeester, als
voorzitter van de commissie voor schoolvoe
ding en -kleeding, van de kinderen, die volgens
hem voor het verstrekken van melk in aan-
merking komen. Tot op heden wordt nog geen
melk verstrekt. Het onderzoek heeft voor de
geimeente geen financieele gevolgen gehad.
Verder een schrijven der gemeente Sas van
Gent, luidende:
Naar aanleiding van uwen hiernevens ver-
melden brief, hebben wij de eer u te berichten,
dat in deze gemeente nog geen schoolartsen
dienst is ingesteld.
Voortts wordt medegedeeld, dat het genees-
kundig onderzoek te Westdorpe uitgaat van
het Wit-Gele Kruis, waaraan de gemeente
een subsidie geeft van f 130.
Daarvoor worden 3 klassen gedurende een
schooljaar zeer nauwkeurig onderzocht en de
overige worden tijdens een bezoek onderzocht
wanneer de schoolarts in de school verschijnt,
hetgeen 2-maal in het kwartaal plaats heeft.
Bij die bezoeken worden oppervlakkige
afwijkingen of verschijnselen van mogelijke
gabreken serieus behandeld, desnoods in het
bijzijn van een der ouders, wanneer dit moge
lijk mocht blijken.
Van al die bezoeken en onderzoekingen
wordt door den geneeskundige, daarmede be-
last, rapport gegeven.
Het aantal schoolgaande kinderen in die
gemeente, die daarvan kjunnen profiteeren,
bedraagt 130.
Burgemeester en Wethouders berichten
hierbij
Van onzentwege is in de omgeving een en
ander onderzocht, hetgeen uit de overgelegde
brieven blijkt. De ontvangen antwoorden kun
nen ons niet tot richtsnoer strekken.
Wij erkennen wel het nut van een dergelijk
onderzoek, maar niet de noodzakelijkheid
daarvan, alzoo is het standpunt van Burge
meester en Wethouders in dezen, U voor te
stellen op dit verzoek afwijzend te beschikken.
Op een naar voren gelbrachten wensch, om
stappen te doen voor een gewestelijken school
artsendienst, meenen Burgemeester en Wet
houders te moeten berichten, dat zij daarvan
geen resultaat verwachten, en de daarvoor in
te stellen actie tevergeefs zal zijn.
De VOORZITTER kan hier nog aan toe-
voegen, dat Burgemeester en Wethouders het
niet accepteeren zich aan het hoofd van een
in te richten dienst te plaatsen. Burgemees
ter en Wethouders achten de instellling van
een keuring der schoolkinderen zooals zij
ook in hun prae-advies zeggen wel ge-
wenscht, doch niet noodzakelijk, weshalve zij
voorstellen op het verzoek afwijzend te be
schikken.
Zij zijn het zij nogmaals nadrukkelijk ge
zegd niet bereid zich aan het hoofd te
stellen van een actie om te komen tot het
inrichten van een gewestelijken schoolartsen
dienst.
De heer 't GELDE geeft te kennen, dat het
door Burgemeester en Wethouders uitge-
brachte prae-advies hem uitermate heeft
teleurgesteld. Inplaats van de mogelijkheid
te onderzoeken of op een gemeenschappelijke
basis en in samenwerkinig met andere ge-
meenten ten opzichte van een in te stellen
schoolartsendienst iets te bereiken zou zijn,
hebben zij volstaan met navraag te doen naar
wat in dit opzicht reeds gebeurde. Daarmede
is dus feitelijik aan de door den raad verstrek-
te opdracht niet voldaan en hebben zij zich
daarvan nauwelijks ten halve gekweten. Aan
de hand van wat reeds in de aangrenzende
gemeente Westdorpe geschiedt, is ondertus-
schen de meening versterkt, dat plaatsen als
Axel enz. niet achter mogen blijven. Deze
aangelegenheid is urgenter dan ooit te voren,
en het spijt spreker dan ook, dat Burgemees
ter en Wethouders deze gelegenheid tot het
nemen van een initiatief ongebruikt voorbij
verkiezen te laten gaan waar het college wel
zegt, het nut van een schoolartsendienst te
erkennen, maar niet van de noodzakelijkheid
te 'zijn doordrongen. Daarom zou het, naar
spreker's meening, nu op den weg van den
raad liggen, in dit opzicht goed te maken,
wat Burgemeester en Wethouders hebben
verzuimd.
De heer SEGHERS merkt op, dat het hem
is opgevallen, dat Burgemeester en Wethou
ders schrijven, dat zij wel het nut, doch niet
de noodzakelijkheid van een schoolartsendienst
erkennen. Spreker gelooft, dat de noodzake
lijkheid zich eerst na het onderzoek zal aan-
toonen. Wellicht was het mogelijk ook in
deze gemeente het onderzoek door het Wit-
Gele en/of het Groene Kruis te doen plaats
hebben.
,De VOORZITTER geeft te kennen, dat men
goed begrijpen moet, dat Burgemeester en
Wethouders er wel van overtuigd zijn, dat
een dergelijk onderzoek nuttig is, doch niet
zijn zij er van overtuigd, dat in dezen de
gemeente daartoe het initiatief nemen moet.
De heer SEGHERS geeft te kennen, dat
dit er in het prae-advies niet bij staat.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit er
daarom uitdrukkelijk aan toevoegt. Ook zijn
Burgemeester en Wethouders niet bereid zich
aan het hoofd te plaatsen van een actie om
tot een gewestelijken ischoolaritsendieMst te
komen. Hier zijn zij eveneens principieel
tegen. Burgemeester en Wethouders zijn van
meening, dat het 't eerst op den weg der
ouders ligt, om hun kinderen geregeld te doen
onderzoeken.
De heer SEGHERS gelooft, dat een plaat-
selijk onderzoek zeer zeker nuttig zal zijn.
De heer ESSELBRUGGE geeft te kennen,
dat hij, evenals zijn voorgangers, teleurgesteld
was door het prae-advies van Burgemeester
en- Wethouders. Eigenlijk heeft de raad
precies hetzelfde antwoord gekregen, dat in
de vorige vergadering gegeven werd. Burge
meester en Wethouders staan tegenover deze
zaak nu eenmaal afwijzend en het is dan ook
moeilijk iets van hen gedaan te krijgen...
De heer HAMELINK: Onwillige honden...
De heer ESSELBRUGGE vervolgt, dat hjj
het nu niet direct zoo kras zou willen zeggen.
In tegenstelling met Burgemeester en Wet
houders is spreker er wel degelijk van over
tuigd, dat het noodzakelijk is, dat de kinde
ren op geregelde tijden worden onderzocht.
Het nut en de noodzakelijkheid daarvan ziet
spreker wel degelijk in. Dit is in het belang
van de volksgezondheid en het is niet uitge-
sloten, ja zelfs naar ispreker's meening waar-
schijnlijk, dat de gemeentekas daarvan in de
toekomst ook voordeel hebben zal.
De heer HAMELINK behoort ook tot die-
genen, die een initiatief van de gemeente in
deze zaak voorstaan. Spreker begrijpt de
houding van Burgemeester en Wethouders in
dezen wel. Zij klampen zich vast aan het anti-
revolutionaire standpunt, dat het staatkundig
niet juist acht, dat de overheid in dezen het
initiatigf neemt. Doch dit is niet zoo, want
als dit j.uist was, en de anti-revolutionaire
staatkunde op de juiste wijze werd toegepast,
dan zou dit ook op ander op velerlei
terrein van het maatschappelijk leven tot
uitinig moeten komen. Spreker althans ver-
etaat het zoo niet. Want wat drijft Burge
meester en Wethouders er toe, dit voorstel te
doen? Spreker behoort tot die menschen, die
anderer eerlijk standpunt volkomen kan eer-
biedigen, al mag men dit dan ook bespreken.
Van maatsdhappelijlk standpunt bezien acht
spreker de houding van Burgemeester en Wet
houders fout. De heer Esselbrugge heeft het
reeds gezegd, al heeft hij dit niet verder uit-
gewerkt, dat van een geregeld onderzoek de
gemeentekas in de toelkomst voordeelen trek-
ken kan. Spreker hoopt dit nader uiteen te
zetten.
In Axel ontmoet men heel dikwijls en
den laatsten tijd zijn er ook weer enkele voor-
gekomen toestanden, waaruit blijkt, dat de
Christelijke gedachte niet wordt uitgeleefd.
En dan moeten er andere instellingen worden
geschapen, die de liefde tot den naaste uit-
dragen. Er zijn tekortkomingen, die alom ge-
constateerd kunnen worden, ook in Axel. En
dan past het Burgemeester en Wethouders
niet, zich hieraan met een beroep op princi-
pieele gronden, te onttrekken. Wanneer van
Christelijke huize op de juiste wijze gehandeld
zou zijn geworden, in deze zaak, zou spreker
zijn voorstel niet gedaan ihebben. Doch het
is juist de tekortkoming van die groepen, ook
van die, welke het anti-revolutionaire begin-
sel belijden, dat tot het doen van dit voorstel
heeft geleid. Het is juist om de groote ruines,
oqk in die gezinnen, te voorkomen, dat dit
voorstel is gedaan. Spreker constateert dit
enkel, hij richt geen enkel verwijt. Omdat van
particuliere zijde niet gebeurt wat gebeuren
moet, omdat het niet kan, ziet spreker hier
een taak voor de overheid liggen. De resulta-
ten van de tot nu toe gevolgde methode zijn bij
bosjes voor het grijpen, en dan is het, naar
spreker's meening, w61 de taak van de overheid
dat deze overneeimt wat partieulierem niet
kunnen doen. Zooals de toestand thans is, kan
deze evenmin bevredigen. En dan dient de
overheid desnoods een stimulans te verleenen
om tot betere toestanden te komen. Op de
wijze, zooals het in Westdorpe thans gebeurt,
is wellidht reeds heel wat te bereiken. Dat de
kinderen in de school onderzocht worden, zal
ongetwijfeld opwegen tegen de kosten, die er
aan worden besteed. Het is van groot belang
voor het op peil houden van de gezondheid.
Uit menschelijke overwegingen, uit overwe-
gingen van beschaving meent spreker dan ook
deae zaak te moeten bepleiten. Indien de
particulieren in dezen him taak verwaarloozen
is het, naar spreker's meening, de plicht van
de overheid, deze over te nemen. Spreker
staat tegenover deze zaak zeer sympathiek en
is van oordeel, dat hij dit met het voile recht
in het belang van de opvoeding der kinderen
vragen mag. Burgemeester en Wethouders
geven te kennen, eigenlijk niet bereid te zijn,
er toe over te gaan, zij willen zich ook niet
plaatsen aan het hoofd van een beweging om
tot een streekdienst te komen.
Spreker kan zich dit best voorstellen, doch
acht zulks, maatschappelijk gezien, fout van
het college. Men dient in deze zaak het col
lege feitelijk te zien als onwillig om hiertoe
over te gaan omdat hun principe verbiedt,
dat het onderzoek der kinderen tot een zaak
van overheidszorg zou worden. Indien even-
wel de raad de noodzakelijkheid uitspreekt,
dat het gebeurt, draagt het college van Bur
gemeester en Wethouders hiervoor niet de
verantwoordelijikheid, maar is het de raad, die
verantwoordelijk is daar deze dan heeft be-
sloten, dat de kinderen gecontroleerd zullen
worden.
Spreker kan niet denken, dat het sobere
antwoord, dat Burgemeester en Wethouders
gegeven hebben, weergeeft hetgeen in den
boezem van het college leeft. En indien er
een dienst zou komen, San zou spreker liefst
zien, dat deze zoo sterk mogelijk was. Hij
verwijst naar het raadsverslag van Hoek,
waar de raad en Burgemeester en Wethou
ders zich hebben uitgesproken, dat ze willen
samenwerken. En als men dan ziet, dat er
op verschillende plaatsen schuchtere pogingen
worden aangewend, zooals in Ter Neuzen b.v.,
kan men niet zeggen, dat een onderzoek der
kinderen niet noodzakelijk is. Dan komt in-
tegendeel de noodzakelijkheid zeer sterk naar
voren. Men vindt dan ook in het adres van
het genootsc'hap, waar gesproken wordt over
de resultaten van het te Ter Neuzen gehouden
onderzoek, een zeer goed voorbeeld van de
groote noodzakelijkheid van dit onderzoek.
Men mag toch niet zeggen, dat de nood
zakelijkheid niet aanwezig is, al is ze welicht
op het oogenblik niet aanwijsbaar, daar dit,
zonder een onderzoek, niet mogelijk is. Spre
ker zou daarom ook gaarne zien, dat tot het
instellen van een onderzoek werd overgegaan.
De VOORZITTER merkt op, dat iets in de
rede van den heer Hamelink hem heeft getrof-
fen. En wel het volgende. De heer Hamelink
heeft betoogd, dat het particuiier initiatief
in dezen is tekort geschoten, en dat daarom
de overheid de taak behoorde over te nemen.
Dit is het juist, wat spreker er tegen heeft.
Spreker kan beamen, dat een en ander door
het particuiier initiatief niet goed geregeld
is, doch daaruit volgt niet, dat de overheid
het zich dan zonder meer zou moeten aan-
trekken. Persoonlijk zou spreker ook gaarne
zieii, dat het particuiier initiatief zich dit aan-
trok en dan zou er wellicht te overwegen zijn
of ook de overheid niet een steentje wilde bij
dragen. Burgtemeester en Wethouders zien
wel het nut en de *noodizakelijkheid van deze
bemoeiing in, doch ziji zien niet in, dat dit
van overheidswege dient te geschieden.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
de meening, zooals de Voorzitter die thans
uit, in het prae-advies niet zoo sterk naar
vordfi komt. Dat Burgemeester en Wethou
ders izoover zouden willen gaan, laat zich uit
het prae-advies niet veronderstellen.
De VOORZITTER: Ik ben dan ook blij, dat
ik u, als Voorzitter van den raad, deze inlich-
tingen geven kan.
De heer FANOY merkt op, dat in de vorige
vergadering was besloten, dat de mogelijkheid
om te komen tot het instellen van een gewes
telijken dienst, door Burgemeester en Wet
houders zou worden onderzocht. Thans krijgt
spreker ten antwoord, dat Burgemeester en
Wethouders daarvan niet veel verwachten.
Dit antwoord stelt hem teleur.
De VOORZITTER: Ook na de nadere toe-
lichting, die ik heb gegeven?
De heer FANOY geeft te kennen, dat men
een schoolartsendienst niet moet zien als een
instituut voor reparatie, doch als een insti-
tuut van voorzorg. Iemand kan te goeder
trouw meenen, dat zijn kind kerngezond is,
terwijl het toch een kwaal onder zich heeft,
en kan dit, als het bij het onderzoek blijkt,
laten behandelen. In de eerste plaats is boven-
dien een schoolartsendienst nog geen dokters-
dienst.
De VOORZITTER merkt op, dat dit een
verschil van meening blijft tusschen den heer
Fanoy en Burgemeester en Wethouders.
De heer FANOY vervolgt, dat hij er in
normalen tijd niet over zou denken, zijn stem
aan een dergelijke actie te geven. Doch thans
bestaat voor de ouders de mogelijkheid niet,
preventief te werken door hun kinderen van
tijd tot tijd te laten onderzoeken. Men kan
daarmede rekening houden door dit tijdelijk
over te nemen en het in te trekked, zoodra de
tijden weer normaal worden.
De VOORZITTER: Doch dat is juist wat
Burgemeester en Wethouders niet willen.
De heer FANOY constateert, dat de Voor
zitter het thans juist zegt.
De VOORZITTER wijst er op, dat zulks de
taak der ouders is.
De heer FANOY geeft te kennen, dat de
Voorzitter hem toch wel zal moeten toestem-
men, dat er ouders zullen zijn, die al wHlen
zij het nog zoo goed niet in staat zijn hun
kinderen te doen onderzoeken en daarom ook
werd voorgesteld, dat de overheid dit over
zou nemen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel
altijd zoo blijven zal. En daarom ook zeggen
Burgemeester en Wethouders, dat in dezen
geen taak voor de overheid ligt, doch voor het
particuiier initiatief. Het is iets anders, dat
de overheid wellicht bereid zal zijn in de
kosten een steentje bij te dragen.
De heer FANOY geeft Burgemeester en
Wethouders den raad, zich dan te wenden tot
het Groene of Wit-Gele Kruis.
De VOORZITTER is van meening, dat dit
niet op den weg van het gemeentebestuur ligt.
Indien de heer Fanoy dit zoo goed aanvoelt,
dan vindt spreker het meer op den weg
liggen, dat deze buiten het gemeentebestuur
stappen neemt om tot het stichten van een
dergelijke inrichting te komen.
De heer FANOY vraagt dan een toezegging
van Burgemeester en Wethouders, dat, indien
deze zaak van particuliere zijde wordt aan-
gepakt. Spreker wil zich hiervoor wel inspan-
nen, als hij weet, dat niet aan doovemans-
ooren wordt gevraagd.
De VOORZITTER ikan priori niet toezeg-
gen, dat een verzoek om steun zal worden
ingewilligd. Hij kan wel toezeggen, dat Bur
gemeester en Wethouders een dergelijk ver
zoek zullen onderzoeken.
De heer FANOYDus Burgemeester en
Wethouders willen zich niet binden!
De heer OGGEL merkt op, dat de raad op
een dergelijk verzoek toch moet beslissen.
De heer FANOY ziet graag, dat een be-
slissing van den raad wordt genomen, doch
niet van den raad contre Burgemeester en
Wethouders. Hij geeft Burgemeester en Wet
houders in overweging, indien een verzoek om
steun voor deze zaak zou binnenkomen, dit
dan ernstig te overwegen.
De VOORZITTER zegt dit toe. Een derge
lijk verzoek zal ernstig worden overwogen,
zooals het altijd in Burgemeester en Wethou
ders gebeurt.
De heer DIELEMAN is blij, dat dit zoo naar
Voren is gebracht. De heer Hamelink zal ook
wel gevoeld hebben, dat hij dingen gezegd
heeft, die beter achterwege konden blijven.
Het standpunt der anti-revol,utionairen is, dat
een dergelijk onderzoek van de ouders behoort
uit te gaan, daarom ook kan spreker zich
met het advies van Burgemeester en Wethou
ders zeer goed vereenigen. Spreker was ver-
wonderd te vernemen, wat in Westdorpe ge
daan wordt. Hij vindt het antwoord van Bur
gemeester en Wethouders een kloek antwoord,
n.l. dat deze wel willen helpen, doch dat het
hen niet noodzakelijk voorkomt, dat de ge
meente hiervoor zelf zorgt. Laat dan b.v. het
Groene Kruis deze zaak overwegen en laat de
gemeente dit werk steunen door het verlee
nen van subsidie.
De VOORZITTER merkt op, dat dit in de-
zelfde richting gaat, zooals spreker dit reeds
heeft uitgedrukt.
De heer HAMELINK acht deze zaak van
voldoende urgentie om thans een beslissing
te nemen. Men is weer heel wat verder en
moet weer zeer veel praten indien b.v. het
Groene en Wit-Gele Kruis hiertoe niet zouden
willen overgaan.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Hamelink dit niet mag zeggen. Burgemeester
en Wethouders zijn altijd bereid het belang
van de gemeente te dienen.
De heer HAMELINK vervolgt, dat hij ook
slechts veronderstellenderwijs heeft gespro
ken. Het staat evenwel niet vast, dat die
instellingen op een paar dagen een beslissing
J zullen hebben genomen. Het is niet onmoge-
lijk,. dat deze tot een zelfde conclusie zullen
komen als Burgemeester en Wethouders en
dan weet men niet, wat te doen. Burgemeester
en Wethouders zeggen ook bereid te zijn, ae
helpende hand te bieden, doch h priori niet te
kunnen zeggen wat zij doen zullen, doch wel
een verzoek in overweging te willen nemen;
dat bindt tot niets.
De heer Dieleman zegt blij te zijn met het
antwoord van Burgemeester en Wethouders;
dit is echter nlets dan een beleefdheidsvorm.
Spreker meent, gezien een en ander, te
moeten voorstellen, dat, bij wijze van proef,
voor een jaar om de 3 maanden de kinderen
der scholen in de gemeente zullen worden
onderzocht. Als dan de noodzakelijkheid van
een onderzoek niet blijkt, kan men blij zijn
omdat het niet noodig was, blijkt de nood
zakelijkheid w£l, dan kan men er blij om zijn,
dat men dit tijdig heeft gedaan. Indien dan
de vereenigingen zich hiermede willen bezig
houden, kunnen zij dit werk nog altijd van de
gemeente ovememen.
Spreker dient het volgende voorstel in:
,,De raad besluit, bij wijze van proef, ge
durende een jaar voor rekening der gemeente
de schoolgaande kinderen der lagere scholen
aan een geneeskundig onderzoek te doen
onderwerpen.
Het onderzoek zal eenmaal om de drie
maanden geschieden."
De VOORZITTER wil, alvorens tot stem
ming wordt overgegaan, den raad in over
weging geven op het voorstel van den heer
Hamelink niet in te gaan, daar dit indruischt
tegen het voorstel van Burgemeester en Wet
houders. Spreker heeft juist ten antwoord
gegeven, dat Burgemeester en Wethouders
bereid zijn als het particuiier initiatief zich
deze zaak wilde aantrekken, een steentje bij
te dragen. Naar spreker's meening gaat de
heer Hamelink te ver.
De heer HAMELINK is van meening, dat
Burgemeester en Wethouders integendeel niet
ver genoeg gaan, daar zij ook geen enkele
toezegging willen doen.
De heer FANOYWe worden blij gemaakt
met een doode musch!
De heer DIELEMAN vraagt zich af, hoe
Burgemeester en Wethouders een toezegging
kunnen doen, waar de beslissing uiteindelrjk
bij den raad ligt.
De heer HAMELINK constateert, dat men
te doen heeft met een onwillig college. Hij
geeft in overweging zijn voorstel in stemming
te brengen daar men anders hetzelfde praat-
college blijft houden.
De VOORZITTER moet tegen de uitdruk-
kingen van den heer Hamelink opkomen.
Burgemeester en Wethouders zijn niet onwil
lig, doch zij zien deze zaak anders dan de
heer Hamelink. Men mag edhter niet zeggen,
dat het college onwillig is.
De heer HAMELINK: Onwillig om aan ons
verzoek tegemoet te komen!
De heer FANOY kan het voorstel van den
heer Hamelink niet steunen. Dit beoogt
slechts een tijdelijke oplossing, doch hij
wenscht een definitieve oplossing, via de ver
eenigingen.
De heer 't GILDE zal het voorstel van den
heer Hamelink van harte steunen. Hij kan in
de houding van Burgemeester en Wethouders
weinig kloekbeid vinden. Spreker kan niet
begrijpen, dat het college zoo krampachtig
vasthoudt aan de principieele zijde van deze
zaak, die te sterk wordt opgeblazen en waar
achter men zich eigenlijk tracht schuil te
houden. Met den heer Fanoy is hij van oor
deel, dat in een abnormalen tijd wel wat aan
een principe geofferd mag worden, vooral als
de omstandigheden dit zoo gebieden als hier
het geval is.
Waar de heer Dieleman de houding van het
college kloek noemt en hetzelfde zegt van het
gemeentebestuur van Westdorpe, moet hij op-
merken, dat deze dan onmogelijk consequent
kan zijn omdat Westdorpe metterdaad voor
dit doel blijkt te gevoelen, en althans iets
doet, en daarom moet Axel deze veel kleinere
gemeente, die ons een beschamend voorbeeld
geeft, navolgen.
De heer C. VAN BENDEGEM steunt het
voorstel-Hamelink.
De heer SEGHERS ondersteunt het even
eens.
De heer ESSELBRUGGE zou toch ook
graag eenigidee van de kosten hebben, die
een en ander met zich zal brengen. Men kan
toch zoo maar niet zonder meer een opdracht
verstrekken aan de doktoren.
De VOORZITTER heeft omtrent dit voor
stel deze gedachte. Indien het wordt aange-
nomen, krijgen Burgemeester en Wethouders
opdracht tot de instelling van een keurings-'
dienst over te gaan, doch dan dienen zij zich
omtrent de kosten eerst te verstaan met de
doktoren.
Het voorstel-Hamelink wordt aangenomen
met 8 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Van
't Hoff, De Jonge, Seghers, C. van Bendegem,
Van de Bilt, Esselbrugge en 't Gilde; tegen
stemmen de heeren Oggel, P. J. van Bende
gem, Dielemah en Fanoy.
j. Een schrijven van Jozias Verstraten en
15 anderen, luidende:
Ondergeteekenden geven met verschuldig-
den eerbied te kennen:
dat zij vernomen hebben, dat op een stukje
grond in den Noordpolder het woonwagen-
kamp zal worden geplaatst;
dat zij daartegen emstige bezwaren hebben,
daar zij veel last vreezen van de bewoners
van een dergelijk kamp;
dat zij namelijk niet kunnen aannemen, dat
het de bedoeling van het gemeentebestuur is,
ter plaatse een vasten politiepost te plaatsen;
dat, voor zoover de landbouwers betreft,
deze reeds nu beseffen, dat er van hun om-
liggenden oogst niet veel terecht zal komen,
daar die ongetwijfeld in ernstige mate bescha-
digd zal worden;
dat door de onmiddellijike nabijheid van den
spoorweg ook niet uitgesloten is, dat aan de
werken ^aapv^n schade zal worden berokkend.
Redenen waarom zij zich tot uwen raad
wenden, met het beleefd verzoek, te voor
komen, dat ter plaatse een woonv/agenkamp
als bovenbedoeld, zal worden geplaatst.
Burgemeester en Wethouders merken
hierbij op:'
Zooals reeds bij de besprekingen over den
aankoop van dat perceel is gezegd, dat klach-
ten zouden binnenkomen over de bestemming
van dat aangekochte perceel, kunnen wij ook
thans de volgende opmerkingen maken:
Tegen aankoop van dit gedeelte kunnen
geen bezwaren bestaan.
Wel tegen de -inrichting van dit terrein
kunnen vermeende bezwaren rijzen of vrees
voor overlast worden geuit.
Tegen elke plaats voor dit doel, onverschil-
lig waar zullen eigenaren en huurders in de
omgeving van een dergelijk terrein bezwaren
inbrengen. Het bewijs daarvan is aanwezig
in de thans bestaande gelegenheid. Van
gemeentewege is voor alles gezorgd, wat de
wet voorschrijft.
De afscheiding met betonplaten werd vol-
tooid en nog duiken klachten op, dat zoo'n
gelegenheid niet in de kom thuis behoort en
dit erkennen Burgemeester en Wethouders,
waarom het college naar een andere geschikte
gelegenheid heeft omgezien. Nu een geschikt
terrein gevonden is, worden alle pogingen in
het werk gesteld, om de uitvoering van dit
plan te verijdelen.
Wordt voorgesteld aan adressanten te
berichten, dat aan hun verzoek niet kan wor
den voldaan, op grond dat men, waar men een
dergelijk kamp wil inrichten op vermeende
bezwaren zal blijven stuiten.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders deze aangelegenheid
uitvoerig hebben besproken en ten slotte
voorstellen als vermeld in het praeadvies.
De heer VAN't HOFF merkt op, dat Burge
meester en Wethouders in hun praeadvies
o.m. vermelden: Wordt voorgesteld aan
adressanten te berichten, dat aan hun ver
zoek niet kan worden voldaan, op grond dat
men, waar men een dergelijk kamp wil inrich
ten, op vermeende bezwaren zal blijven stui
ten". Met andere woorden, aldus spreker,
Burgemeester en Wethouders zijn er ook van
overtuigd, dat er aan de stichting van dit
kamp bezwaren verbonden zijn. Dat er aan
het voortbestaan van het kamp in de Oude-
wijk bezwaren bestaan, daarvan zijn Burge
meester en Wethouders en is ook de raad ten
voile overtuigd. Maarals het woonwagen-
kamp naar den Buthpolder verplaatst wordt,
dan is er niet alleen sprake van bezwaren,
doch ook van schade, en voorziet spireker voor
den burgemeester, als hoofd der politie, veel
moeilijkheden. Het is dan ook geen wonder,
dat dit adres in den raad is ingekomen, daar
de eigenaars en gebruikers van de landerijen
in den Buthpolder er alles behalve mee inge-
nomen zijn, dat dit woonwagenkamp daar zal
komen. Spreker stelt voor, op dit verzoek in
te gaan en te zorgen, dat dit woonwagen
kamp er niet komt. 'Hij ziet hiervan een
lijdensweg komen. Als het kamp er eens een
maal een jaar is, zullen er zooveel bezwaren
zijn, dat het kamp ook daar weer zal moeten
verdwijnen. En dan heeft men veel kosten
gemaakt en het resultaat is hetzelfde. Het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en
het inrichten van een woonwagenkamp aldaar
in dien vruchtbaren Buthpolder is in de vorige
vergadering aangenomen, het is er eigenlijk
wel een beetje doorgejaagd, want het stond
niet op de agenda en spreker was er tegen,
daar hij dit eerst eens wilde bezien.
Spreker geeft thans nogmaals Burgemees
ter en Wethouders en den raad in overweging,
hun besluit in te trekken en niet over te gaan
tot het inrichten van een woonwagenkamp in
dien vruchtbaren Buthpolder. Spreker voor
ziet hiervan moeilijkheden en ook schade.
En wie zal die schade vergoeden? Een hoogere
autoriteit? Spreker kan er niets aan doen,
maar hij is er een tegenstander van, dat dit
woonwagenkamp in den Buthpolder komt.
Daarom ook herhaalt hij nogmaals, Burge
meester en Wethouders in overweging te
geven, hiertoe niet over te gaan. Blijft hij
dan, evenals de vorige keer alleen staan, dan
kan hij er ook niets aan doen, dan is het
nogal gemakkelijk.
De VGORIZITTER is het in een ding met
den heer Van 't Hoff eens, n.l., dat de Buth
polder een vrachtbare polder is. De andere
naar voren gebrachte argumenten kan hij niet
inzien. Het woonwagenkamp staat thans
midden in de kom, en ook daaraan is een ge-
schiedenis verbonden.
Vroeger was het woonwagenkamp piet uit-
gerust zooals het thans het geval is, dit is
successievelijk zoo gegVoeid, en daar is de
raad de schuld van.
Harhaaldeilijk zijn Burgemeester en Wet
houders er over aan hun jasje getrokken,
dat de toestand zooals die vroeger was, niet
voldeed. Het waren toch ook menschen enz.
Dit is aanleiding geworden, dat Burgemeester
en Wethouders naar den raad hebben geluis-
terd, en alles keurig in orde gemaakt hebben,
met het gevolg dat die bezoekers van alle
kanten kwamen opdagen. Onderling werd ge
zegd, dat ook voor bedelen Axel een goede ge
meente was, men kreeg overal wat. De
betrokkenen werden dan ook buitengewoon
goed -verzorgd. Het is thans de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders, dat in het
nieuw in te richten kamp precies aan de
eischen overeenkomstig de wet zal worden
voldaan, en dat het kamp niet zal worden
ingericht op de wijze zooals thans het geval
is. De gemeente is er thans in geslaagd een
stukje grond buiten de kom te verkrijgen, en
wanneer dit straks in orde gemaakt is, niet
op zoo'n wijze als thans, verwachten Burge
meester en Wethouders ook, dat er niet meer
zooveel bezoek komen zal. Het is een moei-
lijke kwestie, een inrichting waar men de
menschen ontvangen kan, moet er nu een
maal zijn, en de menschen trekken van het
een naar het ander, het geeft altijd moeilijk
heden en last. Waar het kamp thans is,
moet het noodzakelijk weg, het is daar een al
te groote hinder. Verschillende leden hebben
er Burgemeester en Wethouders herhaaldelijk
over gelnterpelleerd, Burgemeester en Wet
houders hebben hierop steeds gevraagd een
andere plaats aan te wijzen, doch dit bleek
niet mogelijk. Deze zaak heeft thans zijn be-
slag gekregen, er is besloten dit stukje grond
te koopen, en Burgemeester en Wethouders
stellen dan ook voor het genomen besluit te