GEMEENTERAAD VAN
SAS VAN GENT.
(Het zou m.i. verkeerd geweest zijn, indien
men ander werk geweigerd had, omdat er nog
wel eens klinkers zouden komen.)
Nu deed zich het geval voor, dat de schip-
per direct ander werk kon krijgen indien hij
op tijd leeg was. Het was dus noodzakelijk
dat zoo spoedig mogelijk met lessen begon-
nen werd. Ik heh dit ook tegen Dieleman
gezegd, doch deze bewees mij, dat het dien
dag onmogelijk kon, omdat hij de ploeg niet
vrij kon krijgen. Hij beloofde mij echter den
volgenden morgen aanwezig te zullen zijn.
Aangezien ik wel berekenen kon, dat in 66n
dag de 44.000 klinkers niet gelost zouden zijn,
moest ik een andere ploeg sturen, die er vast
een begin mee maken kon. Er waren toen
zeer moeilijk menschen te krijgen, zoodat ik
ten slotte slechts sturen kon M. Jonkman, D.
C. Wolfert, J. van Ecke, P. Schieman, A. de
Waele en F. van Tatenhove.
Deze zijn er om den uur naar toe gegaan
met de mededeeling, dat f 0,65 per 1000 be
taald werd. Om 5 uur waren zij weer terug in
Axel en hadden er 6000 uit gedaan, alzoo een
uurloon gehaid van nog geen 16 cent.
De overige 37000 werden er door de andere
ploeg in edn dag uit gelost, zij het met eendg
overwerk. Door dat een groot deel direct op
de auto gezet kon worden, kwamen zij aan
0,41 per uur. Ook de andere partijen die nog
op den kant gereden moesten worden lever-
den nog een uurloon op van omstreeks 35 cent.
De schipper beweerde dan ook, dat er maar
wat mee ,,gespeeld" was, zoodat ik het billijk
vond aan alien een zelfde loon te moeten be-
talen van 0,65 per 1000.
De heer C. VLAN BENDEGEM ziet, dat in
het praeadvies is vermeld, dat Burgemeester
en Wethouders sprekers antwoord op de vra-
gen hebben gegeven, hetwelk ter nadere ken-
nisname bij de stukken is gevoegd. Spreker
moet echter constateeren, dat het antwoord,
dat hem door Burgemeester en Wehouders
gegeven is, niet is het antwoord, dat bij de
stukken gevoegd is. Volgens hem hebben
Burgemeester en Wethouders sprekers vragen
niet goed bekeken en inzonderheid niet vraag
5, waar hrj heeft gezegd:
Indien Burgemeester Sn Wethouders de
vragen van 1 t/m 4 bevestigend moetfn be-
antwoorden, zijn zij dan niet van meening,
dat door het sturen van arbeiders, zooals be-
doeld in 3, op een verkeerde wijze is ingegre-
pen in een overeenkomst, met anderen aan-
gegaan
En dat het uitbetaalde loon in 4 genoemd,
veel te laag is te achten?"
iSpreker legt hierbij den nadruk op zijn
vraag, of op ,,een verkeerde wijze is ingegre-
pen". Nu zeggen Burgemeester en Wethou
ders hierop, dat zulks is gebeurd in overleg
met de aannemers van dit werk. Spreker wil
dit graag gelooven, doch hij heeft met zijn
vraag willen doen uitkomen, dat aan de be-
trokkenen een te lage prijs is betaald. Immers
is het accoordloon hier voor dit werk 1,10 en
om dan deze menschen hetzelfde loon uit te
betalen als de aannemers, n.l. f 0,65, gaat niet
aan.
ISpreker zal hierVan nog een voorbeeld noe-
men. Gesteld, dat hier het nieuwe raadhuis
zal worden gebouwd en er is een aannemer,
die het aanneemt voor de helft van den prijs.
Deze kan na verloop van tijd zijn verplichtin-
gen niet nakomen, zullen dan Burgemeester en
Wethouders zeggen: die en die heeft het ook
voor dien prijs gedaan en daar kunt u het ook
voor doen Men kan toch wel begrijpen, dat
dit niet zou opgaan. En dftar ligt dan ook de
kern van sprekers vraag. Burgemeester en
Wethouders hebben dus eigenlijk op sprekers
vraag geen antwoord gegeven. Men is met
deze handelwijze naar zijn meening op den
verkeerden weg. Nu hebben de menschen
volgens bun zeggen weinig verdiend. Doch
waren de menschen met het loon, dat zij ge-
kregen hebben, tevreden? Waaruit blijkt dat?
Uit het rapport van den bouwmeester geens-
zins, want deze zegt: „Er waren toen zeer
moeilijk menschen te krijgen, zoodat ik ten
slotte slechts sturen kon M. Jonkman, D. C.
Wolfert, J. van Ecke, P. Schieman, A. de
Waele en F. van Tatenhove. Deze zijn er om
een uur naar toe gegaan met de mededeeling,
dat 0,65 per 1000 betaald werd." Dus van
een overeenkomst was geen sprake. Spreker
heeft ook met de menschen gesproken en deze
hebben hem medegedeeld, dat niet afgespro-
ken was, dat zij voor dat loon zouden gaan
lossen. Spreker gelooft men houde het hem
ten goede dat Burgemeester en Wethouders
dit zelf ook niet wisten, want dit zeggen niet
zij, doch dat zegt de bouwmeester.
Dan wordt er verder geinsinueerd, dat de
menschen geluierd zouden hebben; nu weet
men toch ook wel, dat steenen lossen niet
ieders werk is. Men moet dit veel gedaan
hebben, om er vaardigheid in te verkrijgen.
Nu zegt het rapport van den bouwmeester
verder, dat de andere ploeg er den volgenden
dag 37000 heeft gelost en tamelijk aan hun
loon is gekomen, zij het dan ook met eenig
overwerk. Ook hiernaar heeft spreker ge'in-
formeerd en is hem gebleken, dat deze
menschen 12 uur hebben gewerkt, dit is naar
zijn meening wel iets meer dan „eenig over
work En hoe hebben zij gewerkt. Zij hadden
de gelagenheid, de steenen op de auto's van
de Z.V.TjM. te laden en de overige, waarvoor
dit niet mogelijk was, hebben zij op den kant
niet geklast, zooals het behoorde, doch hebben
ze eenvoudig op een hoop gereden, want het
schip moest leeg.
Dan is het niet zoo moeilijk, ongeveer aan
een behoorlijk uurloon te komen.
Spreker kan hier bovendien nog een ander
voorbeeld noemen. Blijkens het rapport heeft
de ploeg-Uieleman er op den bewusten dag uit
gelost 37000 steen in 12 uur. Gedurende een
normalen werktijd zouden zij dus hebben
gelost 24000 steen, en zouden dan verdiend
hebben ,f 15,60, of f 2,60 per dag per man. Dit
is wel eenigszins anders dan 0,41 per uur,
zooals Burgemeester en Wethouders aangsven.
Spreker is daarom ook zoo vrij tot een
eenigszins andere conclusie te komen dan
waartoe Burgemeester en Wethouders
gekomen zijn. Indien Burgemeester en Wet
houders dan tot de conclusie komen, dat deze
zaak niet op een verkeerde wijze is behandeld,
moet spreker dit wel degelijk volhouden. En
dat er overleg heeft plaats gehad, dan zou
men wel heelemaal niet in Axel moeten
geweest zijn. De eene van die menschen was
b.v. in werkverschaffing, de andere ging prik-
ken, en dan is er reeds de stok achter de deur.
Spreker moet dan ook tot de conclusie
komen, dat het billijk is, dat deze menschen
alsnog behoorlijk schadeloos gesteld worden.
Dan heeft hij nog een vraag. De eene ploeg
heeft een partij van 6000 steenen gelost, de
andere loste er 37000, waar zijn dan die andere
1000 steenen gebleven 9
De VOORZITTER kan aan het antwoord
van Burgemeester en Wethouders niet veel
toevoegen. Toen de steen moest aankomen,
is er over gesproken, op welke wijze deze
gelost zou moeten worden, en hebben Burge
meester en Wethouders besloten, dat het 't
beste was, dat dit lossen zou worden aanbe-
steed. Het eerste biljet van de aannemers,
hebben Burgemeester en Wethouders terug-
gezonden, daar dit zoo laag was, dat wel na
te gaan viel, dat het niet mogelijk zou zijn,
dit werk te doen en nog iets te verdienen. De
menschen waren er toen zelf nog een beetje
nijdig over dat Burgemeester en Wethouders
dit gedaan hadden, zij hadden toen n.l. inge-
schreven voor 0,47% per 1000. Eenigen tijd
later zijn zij teruggekomen met een biljet voor
f 0,65 per 1000. Toen heeft de bouwmeester
gezegd: zij moeten het dan zelf maar weten.
Dit schip is toen binengekomen en had nog
slechts 2 ligdagen, zoodat de steenen er uit
moesten.
Daarom hebben Burgemeester en Wethou
ders er ook direct menschen been gestuurd,
toen zij ervoeren, dat de ploeg, die dit werk
aangenomen had, niet beschikbaar was. Het
schijnt, dat deze menschen er een beetje met
hun petje naar gegoojd hebben. Spreker
heeft dit zelf niet geconstateerd, doch dit is
van verschillende zijden medegedeeld, o.a. door
den schipper. Zoodoende hebben Burgemees
ter en Wethouders dan ook geen vrijheid
gevonden, de menschen, die de lossdng begon-
nen waren, een hooger bedrag uit te keeren
dan degenen, die dit werk hadden aangenomen.
De heer C. VAN BENDEGEM acht het zeer
gemakkelijk, op deze wijze klachten uit te
zoeken. Op die manier gebeurt het ook in het
vrije bedrijf, dat er klachten worden onder-
zocht. Indien een arbeider een klacht heeft
ten aanzien van een bepaalden opzichter,
wordt aan dien opzichter het onderzoeken dier
klachten opgedragen. En dan kan men er wel
van overtuigd zijn, dat een objectief onder-
zoek heeft plaats gehad!
Igder kan weten, dat het normale loon voor
dit werk f 1,10 per 1000 is, dat een ander het
voor f 0,65 of desnoods f 0,45 per 1000 wil aan-
nemen, moeten zij zelf weten, doch het gaat
naar sprekers meening niet aan, dat een
ploeg volk, aangenomen om alvast voortgang
te maken met lossen, ter vervanging van de
ploeg die het aangenomen heeft, ook tegen
hetzelfde loon wordt betaald.
De VOORZITTER antwoordt, dat het hem
werkelijk niet bekend is, dat het contractloon-
hier dit bedrag beliep. Als dit het geval was,
dan hadden Burgemeester en Wethouders het
ook niet moeten aanbesteden. Het spreekt
van zelf, dat een vakman een hooger loon zal
kunnen behalen, dan iemand die zulk werk niet
gewoon is, doch men zal hem toch ook moeten
toestemmen, dat indien men in de gemeente
zelf over werkloozen beschikt, men toch geen
menschen uit een andere plaats moet gaan
halen. Verder hebben Burgemeester en Wet
houders niet den indruk gekregen, dat zij aan
de betrokkenen een hooger bedrag moesten
uitbetalen dan aan degenen die het werk
hadden aangenomen.
De heer C. VAN BENDEGEM voert hier-
tegen aan, dat het niet aangaat om menschen,
die dit werk niet aangenomen hebben, het
zelfde loon uit te betalen als de aannemers van
dit werk. Hij valt niet over de 0,65 die aan
de aannemers betaald wordt. Zij moeten zelf
weten voor welk bedrag zij denken te kunnen
werken. Alleen kan de gemeente door die
handelwijze den particulier behagen, die zoo-
veel mogelijk de loonen wenscht te drukken.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
geenszins de bedoeling van Burgemeester en
Wethouders is geweest, de loonen te drukken,
Burgemeester em Wethouders hebben in hun
antwoord enkel aangegeven den loop van
zaken, zooals die zich heeft voorgedaan.
De heer C. VAN BENDEGEM constateert,
dat de menschen slecht behandeld zijn.
De heer OGGEL: Neen, dat is niet waar!
De VOORZITTER moet opkomen tegen de
bewering als zouden de menschen slecht be
handeld zijn.
De heer C. VAN BENDEGEM is '.ntegen-
deel die meening wel toegedaan. Onder die
lossers bevond zich b.v. een drukker, die heel
zijn leven aan de zetkast gestaan heeft. Men
kan toch levendig begrijpen, dat zoo iemand
dat werk niet kent. Steenen lossen is ook een
vak zooals ieder ander, en als men dat werk
niet geleerd heeft, dan gaat het eenmaal niet.
De heer OGGEL stelt de vraag, of de andere
arbeiders dan ook wel vaklui waren.
De heer C. VAN BENDEGEM: Die verdien-
den dan ook 0,26 per uur!
De heer OGGEL merkt op, dat de bewuste
groep ook niet van de beste was, dat was vol-
doende bekend.
De heer HiAMELINK geeft te kennen, dat
hij gelooft, dat Burgemeester en Wethouders
er zich zoo maar trachten af te maken. Hij
heeft den indruk, dat dit college geen enkele
moeite doet om ernstig de klachten die inge-
bracht worden, te onderzoeken en te beant-
woorden.
De vraag in dezen is, wie voor de uitvoe-
ring van het aangenomen werk verantwoorde-
lijk zijn. En dan luidt het antwoord, dat dit
degenen zijn, die het werk hebben aange
nomen. Indien een groep werklieden een ver-
bintenis heeft aangegaan, gaat het niet aan,
een andere groep dit werk gedeeltelijk op te
dragen, dan kan men geen ploeg van de
straat gaan oprapen, om hun werk te verrich-
ten. Men dient dan toch te begrijpen, dat men
hen het voile loon moet uitkeeren. 'Heel Axel
heeft over deze zaak gesproken. Spreker valt
niet over den prijs, waarvoor de eene groep
het werk heeft aangenomen, dat is hun zaak,
doch wel kan men zich indenken, dat een
ploeg, die voor noodhulp wordt aangenomen,
zich niet gaat inspannen voor een ander. Voor
de menschen gesteld zijn is de helft van de
halve dag, die zij ter beschikking hadden om,
en voordat men goed op gang is de heeie
halve dag.
Doch daar loopt het bij spreker niet over,
doch wel over het feit, dat Burgemeester en
Wethouders werklooze arbeiders noodzaken te
werken voor een te laag loon
De VOORZITTER: Dat is niet waar!
De heer H1AMJHLJNK wenscht vast te stel
len, dat Burgemeester en Wethouders niet net
recht hebben, werkloozen te laten opdraaien
voor den strop van een ander. Men moet toch
begrijpen, dat die werkloozen op een dergelijke
manier met tegenzin aan het werk gaan,
omdat zij weten, wat er anders gebeuren zal.
Naar sprekers meening is het antwoord van
Burgemeester en Wethouders er heelemaal
naast. Spreker stelt er prijs op, dat men goed
met elkaar is, doch dan moet men zich niet
telkens op zijpaden begeven. De heer C. van
Bendegem heeft terecht zijn stem hiertegen
verheven. Hier zijn Burgemeester en Wethou
ders in gebreke en het is volkomen terecht,
dat de heer C. van Bendegem verlangt, dat
de betrokkenen alsnog schadeloos gesteld
zullen worden.
De heer SEGHIEiRS kan zich best begrij
pen, dat de menschen niet van harte aan het
werk zijn gegaan, doch de stok stond achter
de deur. Spreker heeft ook geinformeerd en
heeft vernomen, dat er voor het lossen van
steen wordt gerekend f 0,15 per 1000 en per
man en op die wijze zou men komen tot /0,90
per 1000 voor een ploeg van 6 menschen. Dit
draait wel eenigszins naar den prijs toe, ge
noemd door den heer C. van Bendegem.
In het rapport van den bouwmeester wordt
vermeld, dat het loon dat de aannemers van
het lossen hebben verdiend, voor die 37000
steen komt op f 0,41 per uur, doch spreker
gelooft niet, dat dit de waarheid is.
lEr is blijkens het rapport van den bouw
meester „eenig" overwerk verricht, doch
spreker hoort van den heer C. van Bendegem,
dat de menschen 12 uur hebben gewerkt,
zoodat dit loon zou neerkomen op hoogstens
f 0,33 per uur.
*De heer OGGEL merkt op, dat dan uitge-
maakt zou moeten worden, hoelang er ge
werkt is.
De heer SHGHERS is niet te overtuigen,
dat de menschen zouden komen aan 0,41
per uur.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. Een schrijven van den Axelschen Bestuur
dersbond en de R. K. Werkliedenvereeniging,
luidende:
De ondergeteekenden, resp. voorzitter en
secretaris van den Axelschen bestuurdersbond,
R. K. Werkliedenvereeniging, afd. Axel, domi-
cilie kiezende ten huize van J. Dieleman,
Nieuwendijk 12, alhier, nemen bij dezen beleefd
de vrijheid de aandacht van uwen raad te
vestigen op de onlangs bij de werkverschaffing
plaats gehad hebbenden maatregel ten aanzien
van'de loonen, waardoor het voor de tewerk-
gestelde landarbeiders geldende basisuurloon
met 4 cent is verlaagd.
Zij meeneni dat, gezien er dit jaar in het
landbouwbedrijf geen verlaging van de loonen
heeft plaats gehad en deze voor 1937—1938
wederom contractueel zijn vastgesteld, er geen
enkele aanleiding kan zijn om de loonen in de
werkverschaffing te verlagen.
Ofschoon gedurende de zomermaanden voor
de zwaardere werken in het landbouwbedrijf
een uurloon is vastgelegd van 25 cent, en bij
het werken in accoord meestal meer verdiend
wordt en gedurende het winterhalfjaar een
dagloon van f 2,en dus eventueele vrees, dat
de tewenkgestelde arbeiders niet uit eigen
beweging naar het vrije bedrijf zouden gaan,
als ongegrond mag worden beschouwd, zouden
de werkgevers zich toch ook via het Bureau
voor Arbeidsbemiddeling van de noodige
arbeidskrachten kunnen voorzien.
Zij achten dezen maatregel te meer onbillijk
omdat overigens in geen enkele streek van ons
land de werkverschaffingsloonen van de land
arbeiders, die onder soortgelijke omstandig-
heden zijn tewerkgesteld, werden verlaagd,
Bovendien zijn tengevolge van de depreciatie
van den guldefn de kosten van noodzakelijk
levensonderhoud aanzienlijk verhoogd, zoodat
betrokken arbeiders in dubbele mate worden
getroffen.
Op grond van bovenstaande verzoeken wij
uwen raad beleefd te willen bevorderen, dat
bovenbedoelde (basisuurloonen worden hersteld,
door bij Zijne Excellence den Minister van
Sociale Zaken er op aan te dringen om zijn
besLuit ten aanzien van de verlaging dezer
basisuurloonen in voor de arbeiders gunstiger
zin te herzien en wederom vast te stellen op
26 cent.
Burgemeester en Wethouders schrijven
hierbij:
Bij beschikking van den Minister van Sociale
Zaken, d.d. 6 Maart 1937 No. 165, 6087 Afd.
W. en S. is een nieuwe regeling ontworpen
voor de plaatsing van werkloozen bij de werk
verschaffing voor Z,-Vlaanderen. Hierbij
is bepaald, dat een uurloon van 26 cent zal
gelden voor die vakarbeiders, die, zoo zij in
hun vroeger vak weer gaan werken, tenminste
f 16 per week kunnen verdienen.
Voor de overige arbeiders zal een norm
gelden van 22 cent. Deze regeling heeft ons
tot het Departement doen wenden om hier een
andere regeling te krijgen. Ook door de Ver-
eeniging van Burgemeesters en Secretarissen
in O. Z.-Vlaanderen zijn pogingen aangewend
om deze regeling gewijizigd te krijgen. Alles
zonder eenig resultaat. Wel heeft het
gemeentebestuur met verschillende heeren van
het betrokken Departement een bespreking
hierover gehad, waarbij het ingekomen adres
van meergenoemde organisaties een onderdeel
van de bespreking vormde. Alle heeren deden
de toezegging dit punt op de betrokken af-
deeling nader te bespreken aan de hand van de
onzerzijds naar voren gebrachte bezwaren en
gegeven toelichtingen.
Van deze conferentie bleef succes uit en
kregen bij schrijven van 21 Juni 1937 bericht,
dat Z. Exc. den Minister had besloten, de
navolgende regeling vast te stellen:
a. dat het hoogere steunbedrag (8e klasss)
in den vervolge alleen mag worden toegepast
voor de werklooze arbeiders, wier loonnormen,
waarmede bij de vaststelling van den werk-
loozensteun rekening wordt gehouden, f 16,
of hooger is.
b. het tarief der 9e klasse, dat tot dusverre
uitsluitend voor de werklooze landarbeiders
gold, zal derhalve voortaan van toepassing zijn
voor alle ondersteunden, wier loonnorm minder
dan f 16 bedraagt.
Een nader onderzoek zou vanwege den Rijks-
controledienst worden ingesteld, waarvoor
dezer dagen een conferentie heeft plaats
gehad.
Uit een en ander zal U blijken, dat van onze
zijde alles gedaan is, om een en ander in het
belang van de werklooze arbeiders te bsreiken,
doch dat de Minister, aan de hand van de rap-
porten van den Rijkscontroledienst, zijn stand-
punt heeft gehandhaafd, om geen verandering
te brengen in het basisuurloon.
Wordt voorgesteld, adressanten van een en
ander op de hoogte te brengen en te berichten,
dat van onze zijde niet kan worden bereikt,
dat in het basisuurloon eenige verandering zal
worden gebracht.
De VOORZITTER constateert, dat dus het
basisuurloon hetzelfde blijft.
De heer S'EGHERS vraagt den Voorzitter,
of het college van meening is, dat alle pogin
gen, om tot een beter resultaat te komen, zijn
uitgeput.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend en
verwijst naar het medegedeelde in het prae
advies.
De heer SEGHERS vraagt, of reeds een po-
ging is aangewend in samenwerking met om-
liggende gemeenten.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
In de omliggende gemeenten zijn de toestan-
den weer verschillend. Men kan b.v. Axel niet
vergelijken met Zaamslag, of Ter Neuzen, of
Westdorpe.
De heer SHGHERS merkt op, dat toch
overal dezelfde klacht geuit wordt.
De VOORZITTER deelt verder mede, dat
hij een vergadering van de vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen heeft meege-
maakt, waaruit bleek, dat men het in iedere
gemeente met de bedoelde Ministerieele be-
slissing niet eens was.
De heer SEG'HERS vragt, of er dan niets
zal overblijven, dan landelijk trachten, iets te
bereiken. De menschen die in de werkver
schaffing werken, verdienen f 0,04 per uur
minder, dan een ander die naast hen staat,
en misschien niet zooveel verwerkt. Dat is
toch een treurige toestand. En wil men dat
niet, dan is er het spook der uitsluiting enz.
De heer HAMELINK wil over deze zaak
ook iets zeggen. Gehoord het antwoord aan
den heer Seghers zou men tot de conclusie
moeten komen, dat Burgemeester en Wet
houders alles gedaan hebben wat mogelijk
was. Nu is spreker er wel van overtuigd, dat
Burgemeester en Wethouders in dezen actief
zijn geweest em gevoeld hebben, dat het uur
loon voor die groep werklieden te laag is.
Doch spreker zou verder willen gaan, en dit
standpunt kenbaar maken aan den Minister.
Naar sprekers oordeel komt hier nog bij, dat,
afgezien van het feit, dat de eene arbeider in
werkverschaffing meer verdient dan de ander,
het loon op zichzelf ook te laag is. En het ligt
naar zijn oordeel op den weg der gemeente,
hiertegen op te komen. In de gemeente heeft
men een tamelijk groote groep arbeiders, die
betere woningen bewonen en ingesteld zijn op
de Industrie, al zijn ze ook gedeeltelijk land
arbeiders. Het is verkeerd, hen in te deelen
onder de landarbeiders, want dat zijn ze niet
meer. In Axel heeft men voor een groot deel
gemengde arbeiders, die zoowel landarbeid als
fabrieksarbeid verrichten. Spreker begrijpt
wel, dat er heel wat aan vastzit en wil ook
geen oordeel uitspreken, doch alleen den weg
wijzen, waarop wellicht de aandacht van het
Departement op dezen wantoestand kan ge-
vestigd worden.
Tegen een beetje moeite moet men niet op-
zien. Ten slotte gaat het niet om een groep
land- of fabrieksarbeiders, doch om de geheele
gemeensehap. Immers vormen deze toch ook
een stuk koopkracht en indien men er aan
meewerkt, de laagste groep te verlagen, be-
teekent dit minder vertering, zoodat er min
der loongeld bij de burgerij in handen komt en
deze ook minder moet gaan doen dan voor-
heen. Het is dus niet alleen terwille van de
arbeiders, doch ook van de burgerij, dat
spreker met kracht vraagt, een poging aan te
wenden, opdat deze loonen verhoogd worden
en men in een hoogere klasse zal komen te
staan. En kan dit niet streeksgewijs, dan
plaatselijk.
De VOORZITTER deelt mede, hierop zeer
gemakkelijk een antwoord te kunnen geven.
En wel dit: we zullen het doen. En dan is het
ten slotte een kwestie van een brief schrijven
aan het Departement. Doch in dien brief die-
nen motieven, gegronde motieven te worden
vermeld. En dan krijgt men de vraag, wat
is het contractloon Zooals bekend, is dit f 2,
2,25 en voor zware- en oogstwerkzaamheden
2,50 per dag. Doch indien men deze loonen
naast elkaar legt, moet men constateeren, dat
een werklooze, die in de werkverschaffing
werkt, in doorsnede meer verdient dan een
landarbeider. U zegt nu wel neen, zegt hij,
doch dit is zoo, de staten zijn daar, die het
mogelijk maken, dit te controleeren. De land
arbeider ontvangt het minste loon en moet
het langste werken. Het ligt dan ook in de lijn,
alsnog te probeeren, hierin verandering te
krijgen, doch een vaste toezegging hiervoor
kan spreker niet doen. Indien het dan ge
beurt, is het zeer waarschijnlijk, dat het niet
zal gelukken. Men moet ook niet vergeten,
dat thans een andere regeling is getroffen,
ook voor de fabrieksarbeiders. Indien een
dezer werkloos wordt, kan hij beginnen, aan
te toonen, dat hij gedurende 78 dagen onmid-
dellijk voorafgaande aan zijn werkloosheid, op
de fabriek heeft gewerkt. Die voelen dus de
gewijzigde regeling ook aan den lijve. Niette-
min kan spreker thans geen toezegging doen,
dat Burgemeester en Wethouders alsnog zul
len trachten, hierin verandering te brengen.
De heer HAMELINK merkt op, dat de
Voorzitter in zijn beantwoording heeft gezegd,
dat de loonen in werkverschaffing in door
snede gelijk zijn aan die der landarbeiders.
Doch dan rekent men met de miniinale land-
arbeidersloonen, die gelden voor 8 uur wer
ken. Want in den winter wordt door de land
arbeiders in doorsnede niet langer gewerkt
dan 8 uur en verdienen zij f 2 per dag. En dan
is hun uurloon niet 0,22 doch f 0,25 per uur,
terwijl het dagloon in werkverschaffing tegen
een uurloon van 0,22 gelijk is aan 1,76.
Spreker kent menschen, die hun werk ken
nen en werken moeten tegen een lojfc, lager
dan dat der landarbeiders. Doch men dient
bij de berekening van het loon in werkver
schaffing ook rekening te houden met de
hoogere loonen die betaald worden, en zich
niet te plaatsen op het standpunt van de
laagste loonen, die aan de landarbeiders wor
den uitbetaald. Een landarbeider, die zijn
werk goed kent, verdient in den drukken tijd
ook wel 3 a 4 en hooger. Die cijfers zijn
wel eens het dubbele van den loonstandaard.
Spreker heeft over deze zaak overzichten ver-
zameld en daaruit blijkt duidelijk, dat het loon
voor de landarbeiders niet juist wordt aange
geven. Men weet goed hoe het van hooger-
hand gaat bij het vaststellen van bet minimum
contractloon. Dan wordt gezegd, dat dat het
loon is, waar men nooit beneden kan gaan,
dus wordt dit naar onder afgpdamd. Wel kan
men meer verdienen. Doch de Minister doet
het thans anders en zegt wijzende op het
minimumloon dat is het loon. En dat
correspondeert niet met het standpunt dat is
ingenomeri bij de vaststelling van de contract-
loonen.
Spreker zal er gaarne toe medewerken, dat
ook aan de landarbeiders veel hooger loonen
zullen worden uitgekeerd. Hij doet nogmaals
een beroep op Burgemeester en Wethouders
om op de bestaande onbillijkheid te wijzen.
De heer DIELEMAN geeft te kennen, dat er
over deze zaak reeds heel wat gezegd is. Dit
adres is verzonden door den Axelschen
Bestuurdersbond en de R. K. Werkliedenver
eeniging. Nu bestaat er in Axel nog een
andere, n.l. de Chr. werkliedenvereeniging. Het
komj; spreker vreemd voor, dat deze zich niet
bij dit adres heeft aangesloten. En nog vreem-
der komt het spreker voor, dat ze zich met
dit adres tot den raad wenden. Dat is toch
de verkeerde plaats daarvoor. Als men ziet
wat da Z. L. M. en de C. B. T. B. kunnen
bereiken, door hun belangen rechtstreeks te
bepleiten, dan zou men toch moeten zeggen,
dat het voor de besturenbonden ook tijd werd,
dat zij zich aan de deur van den Minister ver-
toonden. Men weet het, een gestadige druppel
holt een steen uit. Burgemeester en Wethou
ders hebben al het hunne gedaan wat moge
lijk was, verandering te verkrijgen, en al lang
geleden. Spreker zou zeggen, laten de bonden
ook eens naar den Minister gaan en diens
aandacht vestigen op den onbillijken toestand.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders to deze raadsvergade-
ring niet kunnen toezeggen, nogmaals over
deze zaak een adres tot den Minister te zullen
richten. De besturen der bonden kunnen ech
ter van deze besprekingen uit het verslag in
de courant kennis hemen en dan kan er wel
licht nog iets uit groeien.
De heer C. VAN BENDEGEM merkt naar
aanleiding van het door den heer Dieleman
gesprokene op, dat als bekend verondersteld
mag worden, dat het contact tusschen den
Minister en de bonden bestaat. De contact-
commissie uit de verschillende bonden is bij
wijze van spreken bij den Minister kind aan
huis. De bedoeling van dit schrijven is meer
geweest, het' gemeentebestuur eens aan te
porren, dat deze er op zullen wijzen, dat het
op deze wijze niet goed gaat.
De heer DIELEMAN is van oordeel, dat een
adres van een gemeentebestuur niet half zoo
veel zal uitwerken als wanneer de betreffende
bonden zich rechtstreeks tot den Minister
wenden.
De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, dat
het ook in de lijn li.gt, dat de bonden dit doen.
De heer SEGHERS vestigt er de aandacht
op, dat het ook de bedoeling der organisaties
was, dat de gemeentebesturen blijk zouden
geven, achter de bonden te staan.
Aangenomen voor kennisgeving.
(Wordt vervolgd.)
Het was eem soort van vacantievergadering,
zoo'n p. p. c. bijeenkomst, waarbij iedereen zich
voorgenomen heeft, het zoo kort mogelijk te
maken met de kennelijke bedoeling zonder al
te strak gespannen zenuwesn de rustperiode
in te zetten.
Dezelfde geest, die de kamerleden bezielt,
als het reces van de Kamer voor de deur
staat.
Ditmaal was de raad, toen hij Donderdag 29
Juli geconvoceerd was geworden, voltallig.
Na de opening door den Voorzitter, Burge
meester Mr. de Kerf, kreeg eerst de secreta
ris het woord tot voorlezing van de notulen
der vergadering van 29 Juni 1.1., die na een
enkele door den heer de Groff gemaakte aan-
merking werden goedgekeurd.
Als ingekomen stukken kwamen ter tafel
een schrijven van dankbetuiging van het mu-
ziekgeze Is chap voor de aan deze vereeniging
toegezegde subsidie van 150.
Vervolgens het proces-verbaal van kas-
opneming bij den gemeente-ontvanger en ten
slotte een verzoekschrift van een comite tot
het organiseeren van een Sassche Winkelweek,
dat namens een 60tal neringdoenden een sub
sidie aanvroeg van f 300 tot het organiseeren
van feestelijkheden, dienende om de op touw
gezette actie aantrekkelijk te maken.
De beide eerste stukken werden voor ken
nisgeving aangenomen.
Op het laatste adviseerden B. en W. den
raad aan adressanten een bedrag van 150
toe te kennen, aangeizien zij het houden van
een Sassche winkelweek, te houden van 28
Augustus tot 7 September e.k., van belang
achten voor de gemeente.
Er wordt een gedetailleerde begrooting van
eventueel te maken kosten voorgelezen, waar
uit vernomen wordt, dat ook een post van
f 100 voor het geven van concerten voorkomt.
De heer Goossens acht dit in verband met
de pas gegeven subsidie van /150 aan het
muziekgezelschap niet billijk, doch de voor
zitter geeft daarop nadere verklaring. Het
muziekgezelschap zal n.l. 2 concerten gratis
voor zijn rekening nemen, doch de bedoeling
van het comitd is nog 3 andere concerten door
andere vereenigingen te doen plaats hebben.
Na deze uiteenzetting verklaart de inter-
pellant met het voorstel van B. en W. te kun
nen meegaan.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en
met 10 tegen 1 stem aangenomen.
De beide volgende punten van de agenda,
aanbieditng der gemeenterekening over 1936
en der rekening van het gemeentelijk electri-
citeitsbedrrjf over datzelfde jaar loopen vlot
van stapel. Zij worden in handen gesteld van
de commissie van onderzoek.
De vaststelling der rekening van het burg,
armbestuur over 1936 geeft aanleiding tot een
opmerking door den rapporteur der onder-
zoekcommissie, den heer J. Vermoet. Er komen
n.l. twee rekeningen voor van den gemeente-
arts, den heer Puijlaert, de een groot f 9,75 en
een tweede groot f 17,25, samen 27, die ten
onrechte door dezen zouden gedeclareerd zijn,
daar aan den gemeentearts ook de armen-
practijk is opgedragen en hem als zoodanig
salaris toegekend wordt.
De heer Goossens zou het wenschelijk ach
ten, dat elk jaar een jaarrapport over de be-
handelde patienten en gedane werkzaamheden
aan den raad wordt overgelegd.
De voorzitter zegt toe, daarover met den
gemeentearts te zullen spreken.
De heer de Leux wenscht over de jaarreke-
ning van het B. A. nog het een en ander in
het midden te brengen. Te dien einde wordt
overgegaan tot een geheime zitting. Na on
geveer een half uur wordt weer met open
deurem vergaderd en stelt de voorzitter voor,
de rekening van het B. A. vast te stellen op
een bedrag aan inkomsten groot 6640,01, in
uitgaven groot 5376,36 en een batig saldo
van f 1263,65, welk voorstel wordt aange
nomen.
Na afhandeling van dit punt komt aan de
ordebenoeming van een onderwijzer school
A. Er is een voordracht opgemaakt, waarop
voorkomen als no. 1 de heer Joh. Renes te
Renkem, no. 2 V. Gilson te Amsterdam en
no. 3 J. Maas, onderwijzer met hoofdacte
aan de Herv. Chr. school te Fijnaart. De be
doeling is, de benoeming te doen ingaan 1
Sept. e.k. Na stemming blijken 9 stemmen
zich verklaard te hebben voor no. 2 van de
voordracht, terwijl twee stemmen zijn uit-
gebracht op den heer J. Renes, zoodat geko-
zen is de heer V. Gilson.
Dezelfde wordt met algemeene stemmen
benoemd tot onderwijzer in de Fransche taal
aan den afzonderlijken gemeentelijken cursus
tegen een toelage van /390 per jaar, welke
bedrag ook als zijn pensioengrondslag wordt
vastgesteld.
Als tegenhanger van deze benoeming komt
thans een verzoek om ontslag aan de orde.
De heer Jac. C. Stouthamer vraagt n.l. eer-
vol ontslag als directeur van het centraal
agentschap der arbeidsbemiddeling, met in-
gang van 1 Jan. 1936. De voorzitter licht dit
verzoekschrift even toe. In verband met zijne
benoeming door de commissie uit de 5 samen-
werkende gemeenteraden tot directeur der
kring-arbeidsbeurs, moet de heer S. uit deft
dienst der gemeente worden ontslagen en zijn
pensioengrondslag vastgesteld worden op het
floor hem in dienst der gemeerite genoten
salaris, groot f 1000. B. en W. stellen mits-
dien voor, het gevraagde eervol ontslag te
verleenen en den pensioengrondslag voor de
verloopen dienstjaren vast te stellen op 1000.
Het voorstel van B. en W. wordt eenparig
aangenomen.
Eveneens wordt de pensioengrondslag van
de gemeentewerklieden, ingevolge een d.d. 29
Juni 1.1. genomen besluit, verhoogd met 25.
Aan de Bouwvereeniging Sas van Gent
wordt voor het aansluiten bij de waterleiding
een verhooging van het voorsehot, dat haar
ingevolge de woningwet verleend is, toege-
staan en deze verhooging bij het Rijk aan te
vragen.
De heer de Leux maakt de opmerking, dat
het jammer is, dat de bouwvereeniging niet
direct is aangesloten. De Voorzitter legt uit,
hoe dat komt. iSommige huurders wilden de
waterleiding niet hebben, althans er niet voor
betalen, vandaar de oonzaak, dat er niet on-
middellijk tot aansluiting van alle perceelen
is over kunnen gaan.
Thans volgt het voorstel tot toetreding als
lid van den Zeeuwschen Provicialerf en den
Nederlandschen Brandweerbond. Het lidmaat-
schap van elke organisatie kost 5. De' toe
treding tot den Prov. bond is niet mogelijk
zonder toetreding tot de Nederlandschen, van
daar dat B. en W. voorstellen tot beide bonden
toe te treden. Het voorstel wordt aangenomen.
Hiermede zou dan quasi de reorganisatie
van onze brandweer tot stand gekomen zijn,
waarvan in de vergadering van 29 Juni 1.1.
de wethouder Marquinie gewag maakte.
Ten slotte worden de voorstellen tot wijzi-
ging van de gemeentebegrooting voor 1937
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Van de gelegenheid tot het stellen van
vragen of het houden van interpellaties, wordt
door niemand gebruik gemaakt, zoodat na
een deliberatie van amper anderhalf uur, de
voorzitter de vergadering kan sluiten.