aannemer niet willen doen doch dezen gelegen-
heid gegeven om te bereiken wat te bereiken
was. Hoe de wagen nu is, hebben de beeren
kunnen constateeren, doch de gemeente kreeg
den wagen eerst een half jaar later ter be-
schikking dan bedoeld was en dat heeft haar
veel geld gekosit.
De heer VAN HEOKE meent, dat dit toch
niet de schuld is van Verlinde, doch wel, dat
deze den wagen op te vage gegevens heeft
moeten bouwen. Hem is alleen een teekening
overeenkomstig den bestaanden wagen ver-
strekt.
De VOORZITTER stelt in het licht, dat die
teekening er niets af of toe doet. De heer
Verlinde heeft aangenomen een wagen te
maken die aan alle te stellen eischen voldeed,
ten genoege van Burgemeester en Wethouders.
Die teekening van den bestaanden wagen
behoorde niet tot de voorwaarden van aan-
besteding. Er is hem daarvan een teekening
verstrekt overeenkomstig zijn vraag, maar
hem is niet opgedragen den wagen volgens die
teekening te maken.
De heer VAN HEOKE: Ja, u geeft er nu
dien uitleg aan, maar een ander kan daar
anders over oordeelen, dat is nu juist de moei-
lijkheid. Het is evenwel niet tegen te spreken,
dat de aannemer nu een beteren wagen heeft
gemaakt dan we vroeger hadden en dat hem
dit geld heeft gekost. De gemeente is met
dezen wagen, voor wat de deugdelijkheid en
gemak betreft vooruitgegaan. De wagen is
nu gemakkelijker in de behandeling, zij kipt
beter dan de vroegere. Deze inrichting heeft
de aannemer er op eigen initiatief in aange-
bracht. In hetgeen de heer Lambrechtsen van
Ritthem omtrent het ovememen van risico's
van aannemers heeft gezegd, zit iets waars,
maar in dit geval is het toch iets anders, om-
dat iets beters is gemaakt, dan was opgedra
gen. Wanneer van tevoren de thans gemaalcte
kipinrichting was voorgeschreven, zou de
wagen duurder berekend zijn. En dit is vol
gens spreker een motief om den aannemer, zij
het dan niet geheel, dan toch voor een deel
tegemoet te komen. Men heeft nu van hem
een deugdelijk stuk werk gekregen. Betrof
het een klein bedrag, dan zou hij er niet over
spreken, maar het nadeel is nu nog al groot,
terwijl de gemeente meer heeft gekregen dan
zij heeft gevraagd.
De heer SCHEELE merkt op, dat de heer
Van Hecke wel van standpunt schijnt veran
derd te zijn, sinds het trjdstip dat de wagen
oorspronkilijk was afgekeurd. Hij vindt dat
geen bezwaar, want het komt meer voor, dat
iemand van opinie veranderd. In die periode
heeft de heer Van Hecke, met hem over die
kwestie sprekende, aan spreker als zijn mee-
ning te kennen gegeven, dat zij volgens hem
moesten pfobeeren, of Verlinde geen kans zag
dezen wagen z66 te maken dat deze goed
voldeed, opdat de aannemer alsdan kans had
nog iets voor den wagen te krijgen, terwijl hij
anders alles kwijt zou zijn. Burgemeester en
Wethouders hebben geheel gehandeld in den
zin die de heer Van Hecke toen ook bepleitte,
zij hebben ten slotte den wagen goedgekeurd,
zoodat de zaak niet op algeheel verlies voor
den aannemer uitliep, maar nu komt de heer
Van Hecke en zegt: geeft hem nu ook nog
het geld dat hij er aan tekort komt.
De heer VERLINDE geeft te kennen, dat er
geen sprake is geweest van het verstrekken
van een teekening om daarnaar een nieuwen
wagen te laten maken, omdat de gemeente-
bouwmeester bezwaar had het risico daarvoor
te aanvaarden. Aangezien men toch de inge
zetenen wel de kans wilde geven om een
wagen te leveren, is prijs gevraagd voor een
wagen die voldeed aan de eischen van den
wagen die men reeds bezat. Toen de inschrij-
vingen op die aanvraag inkwamen hebben de
inschrijvers dus zelf de risico aanvaard. In die
opgaaf is, ook toen een wagen van grootere
maat werd gevraagd, niets veranderd.
Het voorstel van Burgemeester en Wgthou-
ders, om het verzoek af te wijzen, is aange
nomen met 10 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren Verlinde, Lam
brechtsen van Ritthem, De Kraker, Duurinck,
Van Driel, 't Gilde, De Bruijn, Van Cadsand,
Geelhoedt en Scheele; tegen stemmen de
heeren Riemens, Van Hecke en Colsen.
p. Een adres van het bestuur der Middel-
bare schoolvereeniging te Hulst, als volgt:
Waar de Kath. Midd. Schoolvereeniging
telkenjare te kampen heeft met tekorten die
op den duur noodlottig moeten worden voor
de financieele toestand harer Middelbare Han-
delsdagschool met 4-jarigen cursus, neemt het
bestuur de vrijheid Uwen Raad te verzoeken,
door 'n extra-subsidie deze jaarlijks terug-
keerende tekorten te dekken. Wij voegen
hierbij een staat van ontvangsten en uitgaven
over het jaar 1936, waaruit u zien kunt, dat
't uiteindelijk tekort bedraagt f 939,13.
Het zou o.i. billijk zijn, dat de gemeenten,
die niet de door ons gevraagde subsidie per
jaar per leerling verleenen, naar evenredigheid
van 't aan tal leerlingen die uit deze gemeen
ten de school bezoeken tot dekking van dit
tekort bijdroegen.
Uit Uwe gemeente bezochten 2 leerlingen
de school van 1 Jan. 1936 tot 1 Sept. 1936 en
twee leerlingen van 1 Sept. 1936 tot 31 Dec.
1936; omgerekend in jaren wordt dit 'n aan-
tal van 2 leerlingen. Uit de bedoelde gemeen
ten bezochten de school 35 leerlingen van 1
Jan. 1936 tot 1 Sept. 1936 en 39 leerlingen
van 1 Sept. 1936 tot 31 Dec. 1936; omgerekend
in jaren wordt dit dus 'n aantal van 36% leer
lingen.
Wij zijn zoo vrij er op te wijzen, dat onze
school met ingang van 1 Sept. 1935 door Zijne
Excellentie den Minister van Onderwijs, Kun-
sten en Wetenschappen „erkend" werd en dus
sindsdien volledig gelijk staat met andere
scholen van dit type.
Aan bezit van 't thans officieele diploma,
zijn verschillende voorrechten verbonden.
Op grond van een en ander vertrouwt
't bestuur der K.M.S.V., dat Uwen Raad over
1938 'n extra subsidie van:
o
X f 939,13 is f 51,86 zal willen v«r-
36%
leenen teneinde 't tekort over 1936 te dekken.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit verzoek af te wijzen.
De heer DUURINCK vermeent, dat het een
verzoek betreft voor de begrooting van 1938
en stelt voor, het aan te houden tot bij de be
handeling dier begrooting.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders het beschouwd heb
ben als een verzoek om op de begrooting voor
1937 nog het gevraagde bedrag te brengen.
Bij beschouwing van het adres biykt, dat een
andere opvatting ook mogelijik is. Burgemees
ter en Wethouders nemen in verband daar
mede het voorstel van den heer Duurinck over.
Dit wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
3. Vasts telling eener precarioverordening.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Voor de door de gemeente gevorderde
gelden, wegens het hebben van voorwerpen
onder, op of boven voor den openbaren dienst
bestemden gemeentegrond is tot op heden in
deze gemeente geen verordening vastgesteld.
Deze rechten worden aldus geheven, dat het
hebben van voorwerpen c.a. aan een vergun-
ning gebonden is, terwijl de heffing aan deze
vergunning wordt gebonden.
De Gemeentewet bepaalt in artikel 275,
derde lid, dat de rechten, als hierboven bedoeld,
voor plaatselijke belastingen worden gehouden.
Dientengevolge moet krachtens artikel 267 de
heffing in een verordening geregeld worden.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
zich daartoe bij schrijven van 23 October 1936
No. 25984 tot de gemeentebesturen gewend en
op vaststelling van een verordening aange-
drongen.
Deze bewindsman had hier speciaal op het
oog de vergoedingen door de radiodistribuan-
ten aan de gemeenten te voldoen voor het
hebben van draden en palen boven, op of onder
voor den openbaren dienst bestemden ge
meentegrond.
De Minister is niet bereid nieuwe machtigin-
gen voor radiodistributie te verleenen c.q. te
verlengen, zoolang de gemeentelijke vergun
ning een bepaling bevat, volgens welke de
radiodistribuant verplicht is een jaarlijksche
vergoeding aan de gemeente te voldoen.
Bij de regeling van een vergoeding in een
belastingverordening dient in aanmerking te
worden genomen, dat als maatstaf voor de
heffing niet meer kan gelden het aantal aan-
gesloten abound's. Het karakter van een der-
gelijke verordening brengt mede, dat als maat
staf voor de heffing uitsluitend mag dienen
de lengte of het aantal overkruisingen of het
aantal steunpunten gehecht aan gemeente-
eigendommen.
Wij maken van deze gelegenheid ook gebruik,
de verordening op het stoepengeld in te trek-
ken, daar deze materie ook in deze precario
verordening is geregeld in artikel 2, onder
letter D.
De rechten zooals we die in de ontwerp-
verordening heboen gesteld zijn nagenoeg
gelijk aan de bedragen, zooals die worden
gevorderd bij de vergunningen. Daarom is bij
toepassing der verordening gelijke opbrengst
te verwachten, als onder het oude stelsel.
In verband met het vorenstaande stellen wij
U voor de hierbijgaande verordeningen op de
heffing en Invoraering van precariorochten
voor deze gemeente vast te stellen.
Het schrijven waarbij de antwerpverordening
aan den raad werd toegezonden was gedag-
teekend 9 Februari 1937.
Bij schrijven dd. 11 Mei 1.1. hebben Burge
meester en Wethouders aan den raad een
schrijven doen toekomen, houdende een nota
van wijziging. De daarin aangegeven wijzi-
gingen zijn verwerkt in het hiema te vermel-
den ontwerp.
Naar aanleiding van bij het college ingeko-
men voorstellen van raadsleden, werd bij
schrijven dd. 27 Mei 1.1. een nieuwe nota van
wijziging toegezonden.
Door den heer Lambrechtsen van Ritthem
is een opgave van voorgestelde wijzigingen in-
gezonden, strekkende:
tot een volgens hem betere omschrijving
van railbanen;
om, aangezien het hem Wil voorkomen, dat
het wel niet de bedoeling kan zijn spandoeken
over de straat, die bij feestelijke gelegenheden
gebruikt worden, te belasten, te omschrijven
spandoeken die voor reclame doeleinden ge
bruikt worden";
om voor de heffingen voor zonneschermen
en erkers een maximum van f 15 te bepalen, en
om voor het hebben van een haak boven
gemeentegrond f 1 te stellen, aangezien een
heffing van 5 hem veel te veel voorkomt.
Door den heer 't Gilde is een voorstel inge-
zonden om voor wat betreft de radiogeleidin-
gen de heffing voor steunpunten en palen ge
heel te doen vervallen en van de Radiocentrale
te vorderen 50 als concessie. Hiermede wordt
dan de oude toestand hersteld. De belasting
voor de radiocentrale is indertijd ingesteld als
crisismaatregel.
Met betrekking tot het gewrjzigde voorstel
van Burgemeester en Wethouders is dd. 1 Juni
1.1. ingekomen een adres van den Directeur
van de N.V. Radiodistributie- en Draad-
omroepbedrijf, reeds vermeld in de notulen der
vergadering van 3 Juni 1.1.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
wenscht, alvorens met de behandeling der ver
ordening wordt aangevangen, in het algemeen
iets te zeggen. Hij heeft het aldus begrepen,
dat Burgemeester en Wethouders er naar ge-
streefd hebben de verschillende heffingstarie-
ven te ontwerpen volgens de bedragen die
thans gemiddeld volgens verschillende over-
eenkomsten of vergunningen worden betaald.
Kunnen Burgemeester en Wethouders hem
ook inlichten over het bedrag dat de heffin
gen thans opbrengen en wat het zal worden
volgens het thans aanhangig voorstel?
De VOORZITTER kan zulks wel meedeelen
van de verschillende posten, doch niet van het
"totaal. Hij vermeent echter, dat dit niet veel
zal verschillen.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
heeft uit de toelichting gelezen, dat de vast
stelling dezer verordening van hooger hand
als dwang wordt opgelegd, doch hij moet ver-
klaren, dat deze belastingverordening hem
allerminst sympathiek is. Het spreekt van
zelf, dat men geld noodig heeft voor instand-
houding van de huishouding der gemeente,
maar dat geld moet dan door de ingezetenen
in het algemeen worden saamgebracht.
Deze heffing drukt echter slechts op twee
groepen van ingezetenen, n.l. den middenstand
en het radiodistributiebedrijf. Daarom heeft
deze heffing niet zijn sympathle.
De heer VAN DRIEL wenscht bij de alge
meene beschouwingen naar voren te brengen,
dat er aan deze verordening ook een princi-
pieelen kant zit. Dit betreft de belasting die
wordt voorgesteld voor het radiodistributie
bedrijf. Voor spreker zelf althans is dit een
zeer principieele zaak. Toen dit bedrijf hier
werd opgericht, werd den concessionaris te
kennen gegeven, dat hij daarvoor een billijk
bedrag zou moeten betalen, en dat dit, als er
niets veranderde, z66 blijven zou. De exploi-
tant, die men als het ware door die billijke
voorwaarde en de vooruitzichten naar hier
lokte, heeft hier zijn bedrijf gevestigd, dat
voor velen, die geen radiotoestel konden be-
kostigen en daarvan toch graag genieten
Wilden, een uitkomst was. De heer Van Aken,
die destijds ook hier zat, zou daarvan ook nog
kunnen getuigen. Toen kwam echter de crisis
en werd het zaak om overal het geld vandaan
te halen waar het mogelijk was. Toen heeft
men gemeend ook een offer te moeten vragen
van het radiobedrijf. Spreker en zijn mede-
standers hebben daarin toen berust, maar er
werd ook gezegd, dat het een crisisoffer was
en zou vervallen als de crisis voorbij was. Nu
is de crisis voorbij en moet er op aandrang
van den Minister van Binnenlandsche Zaken
een andere regeling getroffen worden. Tot
zddverre is alles goed, doch het is niet
goed, dat men, nu men een regeling maakt
voor de toekomst, die crisisheffing wil besten-
digen in den vorm van een zware belasting.
Dit zou dan eigenlijk worden een zware
eenzijdige bedrijfsbelasting. De gedachten zijn
in dezen gemeenteraad ook wel eens uitge-
gaan naar invoering eener zakelijke bedrijfs
belasting, maar de raad heeft er zich van ont
houden, dat chapiter verder te bewandelen.
Daar zitten kwade kanten aan. Trouwens,
er zou als opbrengst toch niet veel van te
halen zijn, aangezien men hier maar 2 bedrij-
ven heeft, die men er onder zou kunnen laten
vallen, n.l. dat van „De Hoop" en dat der
Firma P. J. van de Sande, de eenige die met
wat meer personeel werken, al de andere zou-
den toch niets opleveren. Maar aan zoodanige
belasting zit bovendien ook een schadelijke
kant voor de arbeiders zelf, die ondervinden
daarvan gevolgen. D&arop is dus nimmer in-
gegaan, doch spreker heeft er op grond daar
van ook principieel bezwaar tegen, dat men,
thans een regeling voor de precariobetalingen
vaststellende, daarin een bepaling zou maken,
die een zakelijke bedrijfsbelasting voor het
radiobedrijf beteekent, een bedrijf, dat men
indertijd met open armen heeft ontvangen, en
waarop, zooals hij reeds aanstipte, velen zaten
te wachten om daardoor van de radio-uitzen-
dingen te kunnen genieten. Hij zou daarom
de verschillende bepalingen die op dat bedrijf
van toepassing zijn er uit willen lichten en
een afzonderlijk besluit willen nemen, dat
dit bedrijf, als voorheen, weer /50's jaars zal
betalen.
De VOORZITTER: Dan komen we in strijd
met het voorschrift van den minister.
De heer 't GILDE herinnert, een voorstel te
hebben gedaan, waarin hetgeen de heer Van
Driel wenscht, tot uiting komt, dat nl. de hef
fing voor het radiodistributiebedrijf niet hoo
ger zal komen dan f 50 's jaars. Er is aan
deze heffing een geschiedenis verbonden. Men
moet voorts in aanmerking nemen, dat de
radiocentrale, dat toch maar een bedrijfje is,
door verschillende heffingen reeds zwaar ge-
drukt wordt, en dat er geen aanleiding is, dit
van gemeentewege ook nog eens op onredelijke
wijze te gaan belasten. Er moet reeds per
jaar betaald worden voor de NOZEMA f 875,
voor de controle van wege de P.T.T. 360, dan
nog voor enkele vergunningen wegens kabels
enz. aan het rijk f 87,50, terwijl volgens het
aanhangig voorstel de heffing voor de ge
meente zou zijn 487,50, alzoo een paar dui-
zend gulden belasting van dit edne bedrijf, dat
toch al niet zulke schitterende resultaten be-
reikt. Men moet de belasting halen daar waar
het geld zit. En als men het boekje van de
handelskamer nagaat, kan men wel zien, dat
er hier geld genoeg zit, al is het niet bij het
radiobedrijf. Er is zeker geld voor de huis
houding noodig, maar de heffing om dat te
krijgem moet redelijk verdeeld zijn. Wanneer
mien van gemeentewege voort zou gaan om het
radiobedrijf te belasten, zou het wellicht wor
den alsof men de kip met de gouden eieren
zou slaehten, men zou ten slotte noch kip,
noch eieren overhouden. Oak hij zou aan het
bedrag willen vasthouden dat vddr de crisis
goldt: 50,—.
De heer COLSEN wijst er op, dat blijkens
de gegeven toelichting, de gemeente voor wat
het te ontvangen bedrag betreft, er niet veel
op vooruit zal gaan. Bovendien zal ieder wel
overtuigd zijn, dat vier vijfden van de belas
tingen wordt opgebracht door den midden
stand. Zou het dan, waar blijkbaar de voor
gestelde verordening in het algemeen geen
sympathie blijkt weg te dragen, niet beter zijn
dat de raad besloot om de door den Minister
aangegeven regeling niet over te nemen en
geen verordening vast te stellen?Ja,
dat k a n, spreker kan gemeenten opnoemen,
die hebben geweigerd een dusdanige verorde
ning vast te stellen.
De heer SOHEELE: Maar wat zijn dan de
gevolgen geweest?
De heer COLSEN weet dat niet. Hij noemt
dit echter weer een groot stuk belasting voor
den middenstand, wanneer men moet gaan be
talen voor het wassen van een auto en voor
wat de radio betreft staat hij aan den kant
van de heeren Van Driel en 't Gilde.
De heer VAN HECKE verklaart ook bezwa-
ren te hebben, maar acht het beter, die bij de
desbetreffende artikels naar voren te brengen.
De VOORZITTER deelt thans mede, dat
wegens de verschillende heffingen in totaal
wordt ontvangen f 1311,50 en dat het bedrag
volgens het aanhangig voorstel daarmede vrij-
wel gelijk zal loopen.
De heer COLSEN: Dan schieten we er ook
niets mee op. Laat ons de verordening dan
afstemmen en een nieuwe regeling vaststellen
voor de radio.
De heer 't GILDE meent, dat ook met
deze verordening de raad het doel kan berei
ken dat hij wenscht. Spreker is niet tegen be
lasting, doch wel tegen o n r e d e 1 ij k
zware heffingen.
De heer COLSEN: We zijn tevreden met de
bestaande regeling.
De VOORZITTER: Er moet een verorde
ning worden vastgesteld, aangezien er anders
geen rechtsgrond bestaat, om de verschillende
bedragen te innen. Daarom werd van deze
zijde ook gevraagd wat de gevolgen zijn in de
gemeenten die hebben geweigerd aan het voor
schrift van den Minister te voldoen. Met de
verordening af te stemmen zou de raad niets
bereiken.
De heer 't GILDE: We kunnen toch de
voorgestelde bedragen verlagen?
De VOORZITTER: Ongetwijfeld.
De heer VAN HEOKE zou graag de cijfers
der opbrengst hooren.
De VOORZITTER: Die heb ik toch zoo-
even genoemd, 1300.
De heer VERLINDE: Kunt u ook punt voor
punt het verschil noemen?
De VOORZITTER: Die gegevens heb ik
hier.
De heer VERLINDE acfht het dan het beste,
de heffing punt voor punt te bespreken.
De heer 't GILDE is het daarmede eens,
doch wenscht er dan de aandacht op te vesti-
gen, dat er met betrekking tot de radio in
verschillende afdeelingen iets staat, doch hij
•dit tot een bedrag van 50 zou willen terug-
brengen.
De VOORZITTER merkt op, dat hij daarop
bij de verschillende afdeelingen de aandacht
kan vestigen.
Alsnu wordt overgegaan tot artikelsgewijze
behandeling der
VERORDENING op de heffing van preca-
riorechten in de gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
1. Er wordt in deze gemeente, onder de be-
naming van precarioreohten een belasting ge
heven;
a. voor het hebben van voorwerpen onder,
op of boven openbaren gemeentegrond of
openbaar gemeentewater;
b. voor door of vanwege de gemeente in
verband met het gebruik of genot van
openbaren gemeentegrond verstrekte
diensten.
2. In deze verordening wordt verstaan
onder openbaren gemeentegrond" de ge
meentegrond, welke voor den openbaren dienst
is bestemd.
Artikel 2.
De belasting bedraagt het volgende:
A. Bergen of schoonmaken rijtuigen enz.
Voor het tijdelijk bergen of schoonmaken op
openbaren gemeentegrond, per jaar:
a. voor een onbespannen rdj- of voertuig,
geen woonwagen, of een motorrijtuig
2,per rij- of voertuig tot een maxi
mum van f 10,
b. voor een hand- of kruiwagen per wagen
f 0,50 tot een maximum van 2,50.
Thans wordt daarvoor betaald /6,20 tot
7,50.
De heer COLSEN stelt voor, de heffing
onder a met de helft te verminderen en alzoo
te stellen op resp. 1,en op f 5,
Dit voorstel wordt aangenomen met 11
tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Verlinde, Lam
brechtsen van Ritthem, Riemens, De Kraker,
Duurinck, van Hecke, Colsen, Van Driel,
't Gilde, De Bruijn en Van Cadsand; tegen
stemmen de heeren Geelhoedt en Scheele.
De heer VERLINDE vraagt, of nu de be-
trokkenen aan dit artikel het recht ontleenen
een auto of ander voertuig maar steeds op den
weg te laten staan.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
merkt op, dat men dan in strijd komt met de
Politieverordening.
De VOORZITTER wijst er op, dat deze hef-.
fing geldt voor tijdelijke berging en het
schoonmaken op openbaren gemeentegrond.
De heer VAN CADSAND acht de heffing
onder b genoemd, voor een kruiwagen be-
zwarend.
De heer VERLINDE: Men moet een krui
wagen toch niet op den openbaren weg schoon
maken, men mag dat toch ook op eigen erf
doen
De heer SCHEELE stemt hiermede in als
iemand bezwaar heeft tegen betaling der hef
fing, dan houdt hij zijn kruiwagen binnen
eigen erf.
De heer VAN DRIEL wijst op een geval, dat
een iemand zelf geen eigen erf heeft, om zijn
wagen, waarmede hij leurt, te bergen. Dat
betreft de vischleurder Jan Geers. Zoo iemand
treft men dan hiermede in zijn bedrijf.
De VOORZITTER wijst er op, dat men toch
moet bedenken, dat de verordening ook dient,
om een ordelijken toestand te scheppen. Het
zou toch niet toelaatbaar zijn, dat ieder zon-
der meer de openbare straat tot berging van
een handwagen of ander voertuig gebruikte.
De heer VAN DRIEL zou dan de helft der
heffing toch voldoende aohten.
De VOORZITTER vestigt er de aandacht
op, dat de voorgestelde heffing van 50 cent
geldt per jaar en per wagen, tot een maximum
van f 2,50.
De heer VERLINDE acht na deze toelich
ting, dat voor een handwagen slechts 50 cent
per jaar verschuldigd is, het bedrag geen
bezwaar.
De heer VAN DRIEL kan zich daarbij ook
wel neerleggen.
B. Hebben van rails.
Voor het hebben van rails op of in openba
ren gemeentegrond, per strekkenden meter
rails: per jaar f 0,50 tot een maximum
van f 50,
Thans betaalt een belanghebbende 50.
C. Opendraaiende deuren, ramen, hekken,
luiken, zonneblinden enz.
Voor het hebben van over openbaren ge
meentegrond opendraaiende deuren, ramen,
hekken, luiken, zonneblinden en dergelrjken,
per jaar en per stuk f 1,
Thans wordt betaald van 25 cent tot 4,
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
vraagt een inlichting. Indien iemand verschil
lende voorwerpen die hierin zijn omschreven
boven elikaar bezit, hoe wordt het dan be
rekend. Een hotel heeft b.v. een balkon en
daarboven zonneschermen en er onder een
reclamebord. Worden dan al die voorwerpen
belast?
De VOORZITTER: Dan wordt de voor-
naamst^ grondslag der heffing in rekening
gebracht.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
vraagt zulks, omdat hij dat gaarae in de
notulen zag vastgelegd.
De heer RIEMENS vraagt, of ook zij die
draaiende blinden of iets anders hebben boven
een trottoir, waarvoor zij him stoep aan de
gemeente hebben afgestaan, moeten betalen.
De VOORZITTHR antwoordt, dat dezulken
daarvoor niet moeten betalen. De heffing
geldt alleen voor gebruik van openbaren ge
meentegrond.
De heer RIEMENS: Ja, maar als zij hun
stoep aan de gemeente hebben afgestaan is
het toch gemeentegrond
De VOORZITTER: Bedoelde ingezetenen
hebben aan de gemeente vergunning gegeven
in plaats van hun stoep een trottoir te leggen,
doch hebben het eigendomsrecht van hun
grond niet afgestaan. Waar die stoepen lagen
is het dus geen openbaren gemeentegrond.
D. Stoepen en trappen.
Voor het hebben op of in openbaren ge
meentegrond van een stoep, stoeptreden of een
trap, per il2. per jaar 0,10.
De voorgestelde heffing is gelijk aan de be
staande.
E. Palen, maiden enz.
Voor hef hebben op of in openbaren ge
meentegrond van een paal of mast of een an
der verbindinigsmiddel buiten verband van een
steiger, per jaar f 2,50.
Volgens de huidige regeling geldt hiervoor
f 1—-
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM:
Dit slaat dus op het radionet. Er is een voor
stel om dit in maximum op f 50 te brengen.
De VOORZITTER: Ik zou in overweging
geven, daarover aan het eind der heffingen te
beslissen en deze door te laten gaan.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
acht de voorgestelde heffing zeer hoog en zou
die op 1,willen'laten staan.
De heer SOHEELE waarscbuwt, dat men
toch niet moet bevorderen dat maar overal
palen zullen worden neergeplant. Laat men
deze zaak toch nuchter bezien.
De heer 't GILDE: Men moet er toch ver
gunning van Burgemeester en Wethouders
voor hebben. Als er dan bezwaar is ergens
palen te zetten, geeft dan geen vergunning.
Men kan op een vierkanten meter wel 16
palen zetten. Berekend tegen 2,50 levert
dan een vierkanten meter grond f 40 aan
huur op.
De VOORZITTER: Bij een heffing voor
het plaatsen van palen moet men die niet
gaan berekenen naar de oppervlakte die zij
innemen.
De heer VERJLINDE: Efen paal kan wel
20 vierkante meters grond nutteloos maken!
Ik geloof echter niet, dat er veel staan.
De VOORZITTER bevestigt, dat er ver-
moedelijk maar een enkele paal zal staan, die
onder deze bepaling komt.
De heer 't GILDE heeft dan geen bezwaar
het zoo te laten staan.
De heer VAN DRIEL vraagt, of dit ook
slaat op stellingpalen bij verbouwing.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend,
de heffing is bedoeld voor het voortdurend
hebben van palen enz.
De heer DUURINOK vraagt, of er bezwaar
zou zijn de heffing terug te brengen tot 1
per paal, met een maximum van f 50.
De VOORZITTER acht het gewenscht,
f 2,50 te behouden, opdat dit ook eenigszins
remmend zal werken.
De heer SCHEELE stemt hiermede in. Men
moet het ook beschouwen als maatregel van
orde en het niet te gemakkelijk maken om
palen op openbaar terrein te zetten.
De VOORZITTER antwoordt op de desbe
treffende vragen van de heeren Riemens en
Lambrechtsen van Ritthem dat deze heffing
niet slaat op palen geplaatst bij het opbreken
eener straat voor het verrichten van eenig
werk en ook niet op het plaatsen van schut-
tingen bij bouwwerken. Hij meent, dat voor
een paal die er onder zal vallen, geen bezwaar
bestaat het voorstel aan te nemen.
De heer COLSEN, die aanvankelijk wilde
voorstellen het bedrag op 1 te stellen, trekt
dit voorstel in.
F. Benzinepompdnstallaties.
Voor het hebben van een benzinepompin-
stallatie met inbegrip van de daarbij behoo-
rende geleidingen, op of in openbaren ge
meentegrond:
voor een jaar f 50,
voor het hebben van een benzinetank-
wagentje op openbaren gemeentegrond
voor een jaar f 10,
Het bedrag voor een pompinstallatie is ge
lijk aan de bestaande regeling; voor een
wagentje bestaat thans geen regeling.
De heer, COLSEN acht de heffing voor de
pompen te hoog. Hij acht dit thans een goede
gelegenheid, om die heffing te verlagen. De
prijs van de benzine is thans zeer hoog en de
verbruiker moet die heffing betalen. Hij be-
veelt verlaging aan om den benzineprijs te
doen dalen. Benzine is in het algemeen een
behoefte-artikel voor velen geworden. Het
is voor een gemeente een voordeel, dat er ten
gerieve van het publiek benzinepompen staan.
De VOORZITTER merkt op, dat de hier
toegepaste heffing toch nog nimmer een be-
letsel voor het oprichten van pompen is ge-
bleken.
De heer SCHEELE is van meening, dat
men zich nu ten opzichte van verlaging van
tarieven ook niet te veel moet laten gaan.
Niemand is er nog tegen op gekomen en het
verdient toch geen aanbeveling een dusdanig
laag tarief te gaan stellen, dat men onze trot-
toirs vol met benzinepompen gaat zetten.
De heer COLSEN zal geen stemming over
het artikel vragen, maar blijft het bedrag
te hoog vinden.
G. Beenputten, septictanken, bakken,
zinkputten enz.
Voor het hebben in openbaren gemeente
grond van een beerput, septictank, bak, zink-
put of andere verzamelplaats van stoffen,
voor elk gebouwd eigendom dat een uitloozing
in dien put, dien septictank, dien bak, dien
zinkput of die verzamelplaats heeft, per iaar
f 2,50.
Thans loopen de heffingen van /I tot 5.
De heer VAN CADSAND vraagt, of die
heffing ook van toepassing is voor hen, die
grond van de gemeente in erfpacht hebben.
De VOORZITTER antwoord ontkennend.
Dit geldt alleen voor het gebruik van
openbaren gemeentegrond en daaronder
behoort niet de in erfpacht uitgegeven grond.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
acht het niet juist, dat voor een septictank
zonder meer /2,50 wordt gesteld, zonder
rekening te houden met den inhoud, of die
1 M3. dan wel 10 M3. bedraagt.
De VOORZITTER: Dat komt niet voor, die
zijn van ongeveer gelijken inhoud.
De heer VERLINDE acht het tarief voor
een zinkput nogal hoog, in vergelijking met
een septictank.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
stelt voor, het tarief voor zinkputten te stel
len op f 1,
H. Kelderingen enz.
Voor het hebben in openbaren gemeente
grond per jaar, van:
a. een kelderingang f 2,50;
b. een kelderlichtgat of kelderluchtgat 1,
Voor kelderingangen is de heffing gelijk;
kelderlichtgat of luchtgat is nieuw.
De heer't GILDE merkt op, dat die inrich-
tingen toch geen overlast veroorzaken.
De VOORZITTER: Daar gaat het ook niet
om, maar wel of iemand genot of gebruik
heeft van den openbare gemeentegrond.
Waarom zou men daar niet voor laten be
talen
De heer VAN CADSAND vraagt, of de
eigenaars hun keldergaten ook mogen dicht-
werpen.
De VOORZITTER: Waarom niet? Dat is
hun zaak.
I. Electrische geleidingen, kabels,
antemnedraden enz.
Voor het hebben onder of boven openbaren
gemeentegrond per jaar, van een particuliere
electrische of andere geledding, kabel of
spreekbuis, antennedrakd per strekkenden
meter, gemeten op den grond f 0,10 per Mi,
met een minimum van 1,
Thans wordt gevorderd 0,50 tot 1,
De VOORZITTER merkt op, dat deze
rubriek van toepassing is op het radiodistri
butiebedrijf. Straks kan dan over het bepa
len van een maximum worden gesproken.
J. Buizen en kokers.
Voor het hebben in openbaren gemeente
grond van een buis of koker per jaar en per
strekkenden meter 0,10 tot een maximum
van 5,
Thans wordt betaald f 0,25 tot f 2,50.
De heeren VERLINDE en LAMBRECHT
SEN VAN RITTHEM opperen de veronder-
stelling, dat het toch wel niet de bedoeling
zal zijn om een recht te heffen op de aan-
sluitingen der perceelen op de rioleering. Vol
gens de letter van het voorgestelde zou voor
de in de openbare straat liggende aansluitin-
gen boven de rioleeringsbelasting nog eens
deze heffing verschuldigd zijn.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
stelt voor aan het artikel toe te voegen:
,,Hiervan zijn uitgesloten kokers en buizen
voor aansluiting aan de rioleering bestemd".
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
K. Transportbaan enz.
Voor het hebben van een transportbaan of
een dergelijke inrichting per M2. overdekten
openbaren gemeentegrond per jaar f 10,
(Wordt vervolgd.)