het voor de tewerkgestelde landarbeiders gel-
dende basisuurioon met 10 is verlaagd.
Zij meenen, dat gezien er -dit jaar in het
landbouwbedrijf geen verlaging van de loonen
heeft plaats geihad en deze voor 19371938
wederom contractueel zijn vastgelegd en geen
enkele aanleiding kan zijn de loonen in de
werkverschaffing te verlagen.
Ofschoon gedurende de zomermaanden voor
de zwaardere werken in het landbouwbedrijf
een uurloon is vastgesteld van 25 cent en bij
het werken in accoordloon meestal meer ver-
diend wordt en gedurende het winterhalfjaar
een dagloon van 2 en dus eventueele vrees,
dat tewerkgestelde arbeiders niet uit eigen
beweging naar het vrije bedrijf zouden gaan
als ongegrond mag worden -beschouwd, zouden
de werkgevers zich toch via het bureau van
arbeidsbemid-deling van noodige arheidskrach-
ten kunnen voorzien.
Zij achten deze maatregelen te meer onbil-
iijk omdat overigens in geen enkele -streak van
ons land de werkverschaffingsloonen en van
de landarbeiders, die onder soortgelijke om-
standigheden zijn tewerkgesteld werden ver
laagd. Bovendien zijn tengevolge van de de-
preciatie van den gulden de kosten van nood-
zakelijk levensonderhoud aamzienlijk verhoogd,
zoodat betrokken arbeiders in dubbele mate
worden getroffen.
Op grond van bovenstaande verzoeken wij
uwen raad beleefd te willen bevorderen, dat
fooven bedoeld basisuurioon wordt hersteld
door bij Zijne Excellentie den Minister van
Sociale Zaken er op aan te dringen om van
zijn besluit ten aanzien van verlaging dezer
basisuurloonen in voor de arbeiders gunstige
zin te herzien en wederom vast te stellen op
24 cent.
Naar aanleiding van dit adres deelen wij u
mede, dat bij beschikking van den Minister
van Sociale Zaken van 6 Maart 1937, no. 165 -
afd. W. en S., gereg. A 128 met het oog op de
loonen in den landbouw de loonnorm voor de
werkverschaffing is teruggebracht van 24 op
22 cent, met eene vergoeding voor regenverlet
van 18 cent.
Het gemeentebestuur werd bij die beschik
king eenvoudig verzooht te willen mededeelen
of het geneigd was overeenkomstig de daarbij
gegeven aanwijzingen te handelen. Bij schrij-
ven van 8 Maart werd die vraag bevestigend
beantwoord maar met klem verzocht de loon
norm voor de werkverschaffing voor alle ge
meenten gelijk te stellen.
Bij onderzoek is ons gebleken, dat de te
werkgestelden in de plaatsing in het jaar 1937
hebben verdiend van f 1,75 tot 2,02 per dag
en bij; een werkdag van 8% uur.
Wij laten aan u over te beoordeelen of de
landarbeider in het vrije bedrijf hooger dan
wel lager komt dan dat bedrag, er dan natuur-
lij-k rekening mede houdende, dat voor regen
verlet in de werkverschaffing 18 cent per uur
wordt betaald.
De tewerkgestelden hebben bovendien kun
nen profiteeren van goedkoop vleesch, vet en
margarine.
Het is naar aanleiding daarvan, dat wij u
voorstellen op het verzoek van adressanten
niet in te gaan.
De heer FLORUSSE merkt naar aanleiding
van de uiteenizetting van Burgemeester en
Wethouders op, dat deze schrijven, dat bij be
schikking van den Minister van Sociale Zaken
van 6 Maart de loonnorm voor de werkver
schaffing is teruggebracht van 24 op 22 cent
en of Burgemeester en Wethouders daaraan
wilden medewerken. Bij schrijven van 8
Maart hebben Burgemeester en Wethouders
die vraag bevestigend beantwoord, doch met
klem verzocht, de loonnorm voor alle gemeen-
ten gelijk te stellen. Spreker ziet dit niet
anders, dan dat Burgemeester en Wethouders
verklaard hebben, mee te willen werken aan
dit basisuyrloon van 22 cent. Zoodra de men-
schen dit uurloon ontvangen, wordt vanzelf-
sprekend bun inkomen minder. Burgemeester
en Wethouders wijzen er wel op, dat de men-
schen die in de werkverschaffing gaan, kun
nen profiteeren van goedkoop vleesch en vet,
spreker ^al idit niet tegenspreken, doch zou
niettemin graag zien, dat het basisuurioon
weer werd bepaald op 24 cent. Over enkele
weken breekt de periode van het werk in den
landbouw weer aan, dat de menschen voor het
gewone werk 2, 2,25 tot 2,75 per dag zul-
len ontvangen, dit -krijgen de menschen toch
zeker midden in den zomer en dan blijven de
menschen die in de werkverschaffing loopen,
midden in den zomer nog zonder inkomen.
Gezien de loonen die dan in het vrije bedrijf
verdiend worden, is de vrees van den Minister,
dat de menschen niet uit eigen beweging naar
het vrije bedrijf zouden gaan ongegrond.
De menschen zijn er van verzekerd in het
vrije bedrijf 2 per dag te ontvangen en voor
zwaren en oogstarbeid meer, zoodat een
hooger basisuurioon wel gewettigd is. Spreker
stelt -daarom ook voor, den Minister te ver
zoeken, het basisuurioon opnieuw te willen
vaststellen op 24 ct. per uur.
De heer HAMELINK kan zich goed ver-
eenigen met hetgeen de heer Florusse zegt.
Bij de werkverschaffing is er altijd iets dat
wringt. Spreker vraagt zich af, waar toch de
oenten blijven. Deze gemeente b.v. heeft
/7000 uitgetrokken, doch spreker kan nooit
gelooven, dat hiervoor 7000 man-weken wor
den gepresteerd. Hij heeft de overtuiging in
dezen, dat ide gemeente centen weg geeft,
want de menschen komen er zonder centen
uit. De meening, dat er 24 cent per uur wordt
verdiend, is niet waar, want blijkens het on
derzoek van Burgemeester en Wethouders
zijn de loonen die per dag verdiend zijn, tus-
schen \f 1,75 en f 2,02, dus gemiddeld kan men
aannemen, dat de menschen 1,90 per dag
verdienen. Sedert dien verdienen de menschen
dus, nu het basisuurioon met 20 is ver
laagd, gemiddeld f 1,80. De heer Koopman zal
nu wellicht zeggen, dat dit nu eens een kar-
weitje is voor de bonden en de bonzen om op
te knappen, doch daarmede is spreker het niet
eens, want het gemeentebestuur stuurt de
menschen uit, en is dus obk voor hen verant-
woordelijk. Dat doet geen vakbond, doch het
gemeentebestuur en het is dan ook de plicht
van de gemeente er voor te zorgen, indien er
wat gedaan moet worden, dat -dit ook ge-
schiedt.
De heer MAAS constateert, dat hij nogal
lei'dzaam is en meestal met de voorstellen van
Burgemeester en Wethouders meegaat, doch
daarin ligt niet opgesloten, dat spreker thans
ten voile met Burgemeester en Wethouders
mee zal gaan. Als er aan het loon getornd
wordt, kan spreker daar niet mee instemmen.
De landarbeider besteedt meer dan 50 van
zijn inkomen aan voeding en de rest heeft hij
heel hard noodig voor kleeding schoeisel, be-
lastingen enz. In het advies van Burgemees
ter en wethouders is vermeld, dat de menschen
die in de werkverschaffing tewerkgesteld zijn,
nog kunnen genieten van goedkoop vleesch,
vet en margarine, dat is waar, dbch dit gunt
spreker de menschen, die hebben dit ook be-
slist heel hard' noodig.
Spreker is van meening, dat de vruchtbare
akker door God aan heel het volk is gegeven,
opdat alle stam in Israel er op wonen zou en
er bij leven zal.
Spreker wil ter waarschuwing aan de men
schen die aan deze tafel bijeen zijn, een vers
voorlezen, dat hij eens gelezen heeft, nl.:
Aanschouw toch d'armen in ons land,
en merkt op hun vele pijn;
Gedenk de moeite van ons land,
toon uw lankmoedigheid.
De heer DE JONGE kan ook heel goed met
de 3 vorige sprekers meegaan. Hij wil ver- j
zoeken, 'een poging te wagen, het basisuurioon
weer terug te brengen op het oude peil,
temeer daar uit het schrijven van het hoofd-
bestuur is gebleken, dat in verschillende an-
dere plaatsen hoogere loonen betaald worden,
en dat niet in alle plaatsen de menschen in
de werkverschaffing over een kam worden
geschoren. Dit is ook niet het geval in
Zeeuwsch-Vlaanderen, want de menschen uit
Ter Neuzen krijgen ook een hooger loon.
Spreker vindt het hard, dat de menschen zich
dezen winter zullen moeten voegen, en een
lager loon verdienen dan anders. Daarom
zou hij willen voorstellen, Burgemeester en
Wethouders te machtigen, aan te dringen, dat
weer een basisuurioon zal worden betaald van
24 cent. Blijkt er dan niets aan te doen, dan
heeft men in elk geval getracht, dit basisuur
ioon te herstellen. De loonen in het landbouw
bedrijf zijn, zooals in het schrijven reeds is
gemeld, niet verlaagd, vandaar ook dat spre
ker voorstelt een poging aan te wenden als-
nog het basisuurioon op 24 cent te doen
stellen.
De heer 'H. DE FEIJTER kan zich ook ver-
eenigen met de situatie zooals de heer Flo
russe dit heeft gezegd. Hij constateert, dat,
indien verlaagd moet worden, steeds van be-
neden af wordt begonnen, waarom beginnen
ze nu niet eens van boven af? Als men ziet
welke tractementen sommigen hebben, en dan
nog met cumulatie, en men ziet dan dat de
werkman nog 2 cent van zijn toch al karig
uurloon moet missen, dan vindt spreker het
bedroevend, dat daaraan moet getornd wor
den. Dit valt spreker veel tegen.
De heer KOOPMAN moet een kleine op-
merking maken. Er wordt tegenwoordig van
gesproken, dat er een opleving te zien zou
zijn, dat is wellicht het geval in de industrie-
gebieden, en in de centra, zooals de groote
steden, doch de landbouwstreken komen daar
in altijd achter, die zullen ook in dezen ach-
teraan komen. Het loon van den landarbeider
is ook van invloed op zijn steun, want het is
van het loon, dat de normen getrokken wor
den. De landarbeider is steeds achteruitgesteld
bij zijn collega in de Industrie en in de stad,
want de industrie heeft steeds ook meer loon
betaald. Doordat diens loon ook hooger was,
is deze voor de bepaling van de loonnormen
ook in een hoogere klasse terecht gekomen.
Spreker zal hier in het midden laten of het
werk van de een van meer of minder gewicht
is dan dat van de ander.
Doch nu is de norm voor de landarbeiders
zoo laag, omdat het loon in het vrije bedrijf
ook zoo laag is. Ofschoon ieder er van over-
tuigd is, dat het laag is, is het toch ook weer
niet de arbeider alleen, die daaronder lijdt,
doch ook de middenstander ondervindt de ge-
volgen er van, dat er minder wordt verdiend.
In den peetijd is het bijv. direct merkbaar
voor de middenstanders, dat de middelen rui-
mer vloeien. Nu wordt door den heer Hame-
link opgemerkt, dat het trachten, een ver-
betering te krijgen, geen werk zou zijn voor
de bonden. De gemeenteraad kan dit niet be-
werken, deze is immers veel kleiner dan een
bond. Temeer daar het hier dan nog niet zou
betreffen een groep van verschillende gemeen-
ten, doch alleen 6dn gemeenteraad. Indien
men werkelijk werk wil maken, moet men de
massa hebben. Die alleen kan er den Minister
op wijzen, dat er onbillijkheden zijn, doch wat
kan een klein groepje als een gemeenteraad
van Zaamslag daaraan te weeg brengen. Niet
dat spreker er niet aan wil meewerken, de on
billijkheden die bestaan op te heffen. Hij zou
gezwegen hebben, als hij dit zoo niet aan-
voelde, doch spreker voelt dit terdege. Hij is
van oordeel, dat de bestuurdersbond met dit
adres aan het verkeerde kantoor is.
De heer DE VTSSER is van meening, dat
deze adressen niet in den raad thuis behooren.
Men is hier thans eigenlijk bezig een loon-
debat te voeren, doch dit heeft weinig zin.
Spreker is er een voorstander van, dat de over-
heid een voorbeeld zal geven, doch het lijkt
hem, dat dit adres aan den raad hier niets kan
uitwerken. Het is voor hem dubieus of de raad
hierin wel wat te vertellen heeft. Daarom ook
heeft hij zich afgevraagd, of dit adres wel
zin had.
Wat Burgemeester en Wethouders opmer-
ken is zeer zeker waar, dat er een zekere bil-
lijkheid en gelijkheid in de vaststelling van de
loonen moet worden betracht. Doch zooals al
gezegd is, heeft het voeren van een loondebat
op deze plaats weinig zin. Spreker gelooft
wel, dat het onbillijk te achten is, dat de men
schen uit een nabij gelegen gemeente meer
verdienen, dit moest niet bestaan. Indien hier
iets aan te doen is, is spreker daar ook voor.
Dodh spreker heeft gezien, dat Burgemeester
en Wethouders met klem hebben aangedron-
gen, de loonen voor alle tewerkgestelden in de
werkverschaffing gelijk te stellen. Misschien
zou het eenig verschil kunnen maken als ook
de raad zich in dezen geest uitspreekt. Het
aantal is dan grooter, doch of dit effect zal
hebben, is ook de vraag.
Spreker moet met Burgemeester en Wet
houders ook denkien, dat er niets aan te doen
zal zijn. Indien de raad het ecbter zou willen,
met argumenten omkleed, op deze onbillijkheid
te wijzen, kan spreker daarmede volkomen
aceoord gaan. Inderdaad wordt het platteland
te dezen achteruitgesteld. Spreker krijgt
tegenwoordig herhaaldelijk cijfers van werk
verschaffing onder zijn oogen en kan ook niet
anders dan dit constateeren. Het platteland
is ook in dezen de dupe. Aan deze kwestie
hangt bovendien, zooals de heer Koopman
zegt, nog meer vast.
De heer MAAS zegt in de eerste plaats den
heer H. de Feijter dank voor zijn woorden. Er
wordt altijd getornd aan het loon van den
werkman. Er moet altijd van zijn loon het
eerst af, doch als er verhoogd moet worden,
komt de werkman pas op de tweede plaats.
Ook de heer Koopman heeft gelijk. Hoe meer
er verdiend wordt, hoe meer er ook wordt
gebruikt. Als er goed verdiend wordt, heeft
de middenstand het ook beter.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
Burgemeester en Wethouders niets liever zien,
dan dat ieder gemeentenaar op een behoorlijke
wijze een goed stuk brood kan verdienen.
Men moet, als spreker dit zegt, niet veronder-
stellen, dat Burgemeester en Wethouders er
niet mee accoord zouden gaan, dat dit uurloon
of basisuurioon tot goede proporties wordt
teruggebracht. Men moet de zaak van de
werkverschaffing niet bekijken, zooals men
particulier werk bekijken zou. Want men kan
eerst in de werkverschaffing geplaatst wor
den, als men onder de steunregeling valt
d.w.z., als men zonder werk gekomen is. En
indien dan de exploitant van een dergelijk
werk, in dit geval het Hulster- en Axeler
Ambacht meent in overleg met andere
bevoegde instanties, de loonen (voor het over-
groote deel wordt er in accoordloon gewerkt)
te moeten vaststellen op een lager cijfer en er.
zooals dit voorjaar ook gebeurd is, het college
van in kennis gesteld wordt, dat het basis
uurioon van 24 op 22 ct. gebracht is, dan heeft
het college als zoodanig daarmede accoord te
gaan. Doch wel hebben Burgemeester en
Wethouders gemeend te moeten verzoeken,
alle uurloonen gelijk te stellen, dus niet die of
die hooger vast te stellen. Burgemeester en
Wethouders zijn hierbij uitgegaan van het
principe, dat voor hetzelfde werk hetzelfde
loon dient te worden uitbetaald en dat een
inwoner van de eene gemeente die hetzelfde
werk verricht als iemand die uit een andere
gemeente komt, niet meer moet verdienen.
Burgemeester en Wethouders achtten dit
stootend.
Met klem heblben zij dan ook den Inspecteur
der werkverschaffing verzocht, alle loonen
gelijk te stellen. Dit is dan ook gebeurd,
alleen voor de gemeenten, waar industrieen
zijn, zijn de loonen iets hooger.
Indien men nagaat, wat een verzoek van een
gemeente als deze aan den Minister in deze
aangelegenheid beteekent, dan zal men hem
wel toestemmen, dat een dergelijk adres eigen
lijk niet gezonden behoeft te worden. Boven
dien, indien elke groep van gemeentenaren,
die meende verongelijkt of tekort gedaan te
zijn en dat zijn ze alien op hun beurt, een
verzoek aan den raad zouden zenden in dezen
zin, dan kon men in iedere raadsvergadering
een verzoek om adhaesie behandelen, of
besluiten, een adres over het een of ander
te zenden. Men heeft niet alleen de arbeiders,
doch ook den middenstand, den landbouw en
den handel, waarmee toch ook rekening is te
houden. Indien men van hun bonden, of van
individueele personen over gelijke aangelegen-
heden adressen zou ontvangen, zou men die
ook telkens moeten behandelen. Spreker vindt
dan ook, dat de raad van een gemeente niet
het aangewezen orgaan is, om een dergelijke
zaak naar voren te brengen.
De heer Hamelink heeft als eerste spreker
er op gewezen, dat de contactcommissies van
de bonden niet de aangewezen instellingen
zouden zijn, om deze zaken naar voren .te
brengen. Spreker is zoo vrij, in dezen met den
heer Hamelink van meening te verschillen en
acht, dat deze juist de daarvoor aangewezen
organen zijn. Steunverleening en werkver
schaffing is broertje en zusje, beide gaan uit
van het Departement van Sociale Zaken en
het is dan ook in overleg met deze commissies
dat dergelijke zaken geregeld worden.
Burgemeester en Wethouders hebben bij
hun voorstel een kleine toelichting gegeven om
aan te toonen, dat de toestand niet zoo erg
is, als die wordt voorgesteld. Zij zagen ook
liever, dat er meer verdiend werd, waarom
niet, doch men moet deze zaak beschouwen
in het kader, waarin het thuis hoort. En dan
moet men niet vergeten, dat de menschen het
in verhouding tot de landarbeiders spreker
zegt hiermede niet dat deze het ook zoo schit-
terend hebben niet zoo bar hebben als
wordt voorgesteld. Doch men kan begrijpen,
dat er bij een groot werk zooals dit er een is,
wel eens dingen zijn, die niet loopen zooals ize
zouden kunmen, het is ook niet zoo gemakke-
lijk om bij een groot lichaam iets te regelen,
als dit bij een kleine instelling of zaak is.
De heer A. DE FEIJTER zal hierover niet
veel zeggen, daar hij de besprekingen van deze
aangelegenheid niet heeft meegemaakt, daar
hij in dien tijd ongesteld was. Burgemeester
en Wethouders schrijven in hun praeadvies:
Bij schrijven van 8 Maart werd deze vraag
bevestigend beantwoord, maar met klem ver
zocht den loonnorm voor de werkverschaffing
voor alle gemeenten gelijk te stellen".
Spreker is altijd van meening geweest, dat
voor gelijk werk, en dat is het hier, het is
bijna uitsluitend graafwerk, dat een ieder kan,
een gelijk loon betaald moet worden en niet
menschen uit een andere gemeente een hooger
loon.
De VlOORiZITTER wijst er op, dat de loo
nen voor de tewerkgestelden uit de landbouw-
gemeenten alle gelijk gesteld zijn, alleen voor
menschen uit industrieplaatsen zijn de loonen
iets hooger. De loonen in de gemeenten Hoek
en Philippine zijn dezelfde als die hier betaald
worden. Daarom hebben Burgemeester en
Wethouders ook gemeend, er den inspecteur
der werkverschaffing op te moeten wijzen,
dat het naar hun meening niet aangaat, dat
in een bepaalde gemeente de menschen 1 a 2
cent per uur meer verdienen dan hier gedaan
wordt.
De heer A. DE FEIJTER constateert, dat
de loonnorm is vastgesteld op 22 cent, doch
dat deze norm voor Ter Neuzen niet geldt.
De VOORZITTER bevestigt dit. De loon
norm voor de industrieplaatsen, als Ter Neu
zen en Sas van Gent, is iets hooger.
De heer A. DE FEFJTER vindt dit stootend.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders daarom ook het ver
zoek hebben gedaan, deze stootende omstan-
digheid weg te nemen. De procentelijke toe-
slag is te Ter Neuzen ook hooger dan hier.
Daarom hebben zij ook gemeend hun stem te
moeten laten hooren en de onbillijkheid die
naar hunne meening daarin schuilt, naar
voren) te moeten brengen. Soms wordt daar
wel eens naar geluisterd.
De heer A. DE FEIJTER is van meening,
dat dit weer iets anders is. In de industrie
plaatsen wordt in het algemeen meer verdiend
dan in landbouwgemeenten, doch hier is het
zoo, dat ieder voor hetzelfde werk hetzelfde
loon ontvangt. Fin het kan dan ook niet
anders dan stootend zijn, dat A f 1,80 per dag
verdient en B, die naast hem staat, 2.
De heer DE KOEUER vindt dit ook niet in
den haak.
De heer A. DE FEIJTER acht het moeilijk,
hierin verandering te krijgen.
De heer FLiORUSSE merkt op, dat wat be-
treft de opmerking van Burgemeester en
Wethouders, dat de menschen van goedkoop
vleesch kunnen genieten, er in deze gemeente
menschen zijn, die 4 bussen vleesch mogen
koopen, doch het niet koopen kunnen omdat
ze er geen centen voor hebben. Wat betreft
de meening, dat het gemeentebestuur niet het
aangewezen orgaan zou zijn, om over derge
lijke zaken te adresseeren, spreker meent, dat
dit zeer zeker het geval wel is. Wlant men kan
geen circulaire of mededeelmg van het De
partement van Sociale Zaken krijgen, hetzij
over de steunverleening of otver de werkver
schaffing, of er is op vermeld, dat men zich
tot het gemeentebestuur, dat met de regeling
belast is, om inlichtingen kan wenden. De bon
den hebben trouwens aan deze aangelegenheid
ook reeds genoeg werk gedaan. Spreker moet
daarom opkomen tegen de meening van den
Voorzitter, als zou het gemeentebestuur in
dezen niet het aangewezen orgaan zijn. In
heel het landbouwbedrijf in Zeeuwsch-Vlaan
deren zijn de loonen niet veranderd, doch ge
lijk gebleven, dat behoorde in de werkver
schaffing ook zoo te zijn. Ze moesten eens
een stelletje flinke arbeiders op het Departe
ment zetten, dan zouden de maatregelen van
Sociale Zaken wellicht rechtvaardiger zijn,
Spreker stelt voor, het basisuurioon opnieuw
vast te stellen op 24 cent. Indien dan dit ver
zoek wordt afgewezen, heeft de gemeente haar
plicht in dezen gedaan.
De -heer DE VTSSER: U bedoelt, om dit te
vragen
De heer FEORUSSE stemt dit toe. Deze
toe-standen kunnen niet blijlven duren. Indien
de vraag niet wordt ingewilligd, heeft de ge
meente haar plicht gedaan. De loonen in den
landbouw zijn stabiel gebleven en er was dan
ook geen aanleiding om de loonen in werk
verschaffing te verlagen. Spreker acht dat
althans een poging moet worden gedaan om
dit veranderd te krijgen. 'Hij kan zich bij al
deze onbillijkheden niet neerleggen en her-
haalt zijn voorstel te verzoeken, het basisuur
ioon opnieuw te brengen op 24 cent.
De heer KOCjPMAN wil nog een kleinig-
heid zeggen. De tijd, dat de landarbeiders
achteraan komen, is er al lang. Spreker waagt
zich in het algemeen niet aan voorspellingen,
doch gaat er thans een doen. Indien spreker
de zaak goed ziet zitten, zal het nog lang
duren, eer van hoogerhand de landarbeiders
gekoesterd zullen worden. We leven thans
evenwel in een tijd, dat de werkloosheid ver-
mindert, vooral in de groote steden. Ook in
de landbouwstreken zal deze -veel later gaan
verminderen dan in de steden. Dan pas zul
len de oogen van degenen, die er mede belast
zijn open gaan en zullen hun oogen op de land
bouwstreken gevestigd worden. Want zij zul
len zich gaan afvragen, waarom er juist in
die landbouwstreken nog geen vermindering
van steunverleening mogelijk is. Dan is de tijd
rijp, om te trachten, voor den landarbeider een
betere positie te krijgen, wanneer hij in het
middelpunt van de belangstelling staat. En
dan zal het zaak zijn, hem no. 1 te zetten en
niet het laatst, zooals thans het geval is. Dan
is de tijd daar om te spreken, indien de werk
loosheid in de steden bijv. tot op de helft ver-
minderd is en deze hier blijft. Het is nu een-
maal altijd zoo geweest, dat de landarbeider
achteraan komt.
De heer MAAS zal het voorstel van den
heer Florusse steunen. Spreker brengt naar
voren, dat hij op deze plaats ook streeft voor
het belang van de werkman, opdat deze zijn
bescheiden deel zal ontvangen. Het gaat er
bij hem niet om, dat de werkman de hooge
loonen van een ambtenaar zal verdienen, doch
wel zijn bescheiden deel, om voedsel, deksel en
kleeding te kunnen koopen. Wat de heer
Koopman naar voren brengt is waar, de land
arbeider -bewerkt alle producten die de vrucht-
ibare aardbodem voortbrengt en behoort als
zoodanig niet achteraan te komen.
De VOORZITTER moet protesteeren tegen
de uitdrukkingen van den heer Florusse, die
zioh minachtend uitlaat over -de regeerings-
ambtenaren. Spreker kan dit niet toelaten.
De ambtenaren krijgen hun opdracht en
hebben die uit -te voeren zooals hen die
gegeven wordt. Het is gemakkelijk hen te
becritiseeren en maatregelen af te keuren,
doch het is niet gemakkelijk om te zeggen:
zoo moet het en dan zal het goed gaan. Men
moet al deze dingen zakelijk ibezien zooals ze
zijn.
Wat de werkverschaffing in het algemeen
betreft is spreker van meening, dat men het
moet apprecieeren dat er voor den werklooze
geizorgd wordt. Spreker zou het eigenlijk niet
moeten zeggen, want men weet het alien, wat
er in het landbouwbedrijf verdiend wordt en
het is toch vanzelfsprekend, dat men in werk
verschaffing minder verdient dan in het land
bouwbedrijf. Men moet ariderzijds ook de
werkverschaffing niet vereenzelvigen met de
werkzaamheden van een partioulieren aan-
nemer. De werkverschaffing komt in plaats
van den steun en het is 'n zegen, dat er nog
gewerkt -kan worden. Men heeft hier nu dezen
mi'ddag ailerhande discussies -gevoerd over wat
er verdiend wordt, doch het is de eeuwen door
nog steeds zoo geweest, dat er in den land
bouw minder werd betaald dan in de industrie.
En dit is in een handomdraaien niet opgelost.
De heer DE VTSSER is van meening, dat
waar de heer Florusse meent, dit nu eens
te moeten opheffen, hij dit toch nooit weg zal
krijgen. Volgens spreker zit de zaak hjpr
dieper en wordt veroorzaakt doordat er veel
te veel werken in eigen beheer worden uitge-
voerd. Indien al deze werken op de vrije
markt werden gebracht, zou alle gekanker en
gemopper weg zijn. Spreker moet stemmen
tegen het voorstel van Burgemeester en Wet
houders, niet omdat hij tegen het voorstel als
zoodanig is, -doch wel omdat hij is tegen deze
onbillijke regeling. De menschen uit industrie
plaatsen moeten niet meer verdienen dan de
menschen hier, dit is niet noodig. Spreker is
een vijand van -split-sing en is ook tegen die
regeling. Men kan hem moeilijk aannemelij-k
maken, dat de menschen die wonen in een
plaats waar een paar fabrieksschoorsteenen
rooken, een duurder leven hebben dan hier.
Als protest tegen het feit, dat de menschen
uit die gemeenten meer verdienen dan hier het
geval is, zal hij tegen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders stemmen.
Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt verworpen met 8 tegen 2
stemmen.
Voor stemmen de heeren Wiisse en De
Koeijer; tegen stemmen -de heeren Koopman,
A. de Feijter, Florusse, Maas, De Jonge,
Hamelink, De Visser en H. de Feijter.
Het voorstel van den heer Florusse wordt
aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Koopman, A. de
Feijter, Florusse, Maas, De Jonge, Hamelink,
De Visser en H. de Feijter; tegen stemmen
de heeren Wisse en De Koeijer.
5. Vaststelling pensloengrond,slag van den
burgemeester.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
den pensioensgrondslag van -den burgemees
ter den heer iS. van Hoeve Jzn. met ingang
van 1 Mei 1937 vast te stellen op f 2600.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
6. Benoemen leden commissie tot wering
van schoolverzuim.
In verband met het bepaalde bij art. 21 der
Leerplichtwet, stellen Burgemeester en Wet
houders voor over te gaan tot benoeming van
leden der commissie tot wering van school
verzuim.
Aanbevolen worden: 1. F. C. Jansen-
Verplanke; mej. J. J. A. Kemperman; 2. J.
Kosten; 3. J. Wisse C.H.iHz.; J. Oppe; 4.
J. P. van Maelsaeke; D. J. Dees; 5. J. Philipse;
R. Agena.
De Voorzitter verzoekt de heeren De Visser
en Florusse met hem het stembureau te
vormen.
Uitgebracht worden 10 stemmen, waarvan
op F. C. Jansen-Verplanke 10, J. Kosten 1-0,
J. Wisse C.H.Hz. 4, J. Oppe 6, J. P, van Mael
saeke 8, D. J. Dees 2 en J. Philipse 10 stem-
men.
Zijn alizoo benoemd F. C. JansenVerplanke,
J. Kosten, J. Oppe, J. P. van Maelsaeke en J.
Philipse.
7. Conversie geldleeniug.
Burgemeester en Wethouders schrijven aan
den raad:
Bij overeenkom-st van 15 Juli 1936 werd
tusschen de gemeente en het eigen pensioen-
fonds voor de Europeesehe burgerlijke ambte
naren in Ned.-Indie eene geldleening aan-
gegaan van 30.000 tegen eene rente van 4j£
ten honderd en per jaar.
Waar door gemelde instelling op onze vraag
of zij geneigd was de rente te verlagen afwij-
zend werd geantwoord, hebben wij pogingen
in het werk gesteld bij anderen goedkooper
te leenen.
Wij zijn daarin geslaagd en wel tegen 3%
Wij stellen U daarom voor het restant der
leaning per 15 Juli nog groot 21.000 af te
lossen en onderhands eene geldleening aan te
gaan tot gelijk bedrag tegen eene rente van
3% ten honderd en per jaar en overigens
onder gelijke voorwaarden als gesteld bij het
raadsibesluit -krachtens hetwelk op gemelde
leening werd opgenomen.
Met algemeene stemmen wordt aldus
-besloten.
8. Wijziging begrooting, dienst 1937.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting als volgt te wijzigen:
onder de inkomsten te vermeerderen de
volgende pos-ten:
vergoeding voor aan gemeentewerken toe-
gebrachte schade /18; geldleening over-
gebracht van Hoofdstuk XVI f 18.200; -geld
leening overgebraeht van Hoofdstuk XVT
18.200; bijdrage van den gewonen dienst tot
dekking van de kosten van sluiting enz. van
geldleeningen 75,90;
onder de uitgaven te verminderen de vol
gende posten:
bijdrage aan Hoofdstuk XVI van den kapi-
taaldienst tot dekking van kosten van sluiting
van geldleeningen f 75,90; buitengewone aflos-
sing 18.200; buitengewone aflossing f 2800;
uitkeering art. 205ter f 9360; kosten van het
sluiten enz. ivan geldleeningen f 75,90;
onvoorziene uitgaven f 57,90.
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
9. Verleenen medewerking ingevolge art.
72 L. O. wet.
In verband met het navolgend adres stellen
Burgemeester en Wethouders voor, ingevolge
artikel 72 L. O. wet, de gevraagde medewer-
king te verleenen:
Het bestuur der vereeniging tot bevordering
van Gereformeerd lager schoolonderwijs te
Zaamslag wier laatstgewijzigde statuten zijn
goedgekeurd bij Kon. besluit van 24 Juli 1919
No. 53 en openbaar gemaakt in -de Staats-
courant van 19 September 1919 No. 202, komt
tot U met het verzoek, Uw medewerking te
willen verleenen, ingevolge art. 72 der wet
op het lager onderwijs, om in zijn school te
Othene D 123 (hoofd de heer Agena) twee
nieuwe schoolborden, te pl-aatsen ter vervan-
ging van -twee, die onbruikbaar zijn geworden.
Voorts verklaart het bestuur, dat genoemde
school voor gewoon lager onderwijs bezocht
wordt door 34 leerlingen en dat, het is aan-
gesloten bij de Commissie van beroep, uit-
gaande van den schoolraad.
De heer MAAS deelt mede, vorige week
Zaterdag een onderzoek te hebben ingesteld
en te hebben geconstateerd, dat het hard
noodig is dat er 2 nieuwe schoolborden komen.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
10. Aanbieding gemeenterekening 1936.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
gemeenterekening 1936 en stellen voor deze in
handen te stellen van de commissie van onder
zoek ten fine van het uibbrengen van een
rapport.
De heer DE VISSER vraagt, de vergadering
van -de commissie te doen hou-d-en op een
avond of na afloop van een raadsvergadering.
De VOORZITTER raadt den heer De Visser
aan, zich daarover te verstaan met zijn mede-
leden.
De heer DE VISSER constateert, dat de
commissie vrij is een vergadering te beleggen;
als -de leden het onderling eens zijn.
De VOORZITTER meent, -dat -de secretaris
de noodige inlichtingen op de rekening zal
moeten geven. -Hij raadt daarom aan, met den
secretaris en de overige leden der commissie
een regeling te treffen en twrjf-elt niet of dit
zal naar wederzijds genoegen worden opgelost.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aange
nomen.
1L Omvraag.
a. De heer MAAS merkt op, dat, indien
hij goed is ingelicht in de maand Mei herijk
van maten en gewichten heeft plaats gehad.
Naar hij meent te weten is dit in zijn buurt-
schap niet aangeplakt.
De VOORiZnTER antwoordt, dat het de ge-
woonte is, dat een bekendmaking hiervan
wordt aangeplakt. Hij veronderstelt,dat dit
ook thans gebeurd is.
De heer MIAAS deelt mede, dat, indien hij
goed ingelicht is, zulks niet gebeurd is. Hij
stelt voor, dit in het vervolg in alle buurt-
schappen te doen aanplakken, daar er ook
verscheidene menschen zijn, die de courant
niet lezen en dan niet op de hoogte zouden
zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat het in de
courant ook is opgenomen geweest. Hij zegt
toe, dit onder de oogen te zullen zien.
b. De heer MAAS heeft gelezen, dat de
Minister van Sociale Zaken de goede regeling
heeft getroffen, dat de eerste 2 van minder-
jarige kinderen en de eerste 4 van meerder-
jarige kinderen niet van den steun in minde-
ring wordt gebracht. Wordt dit zoo vraagt
hij hier ook toegepast?
De VOORZITTER antwoord bevestigend.
c. De heer MAAS heeft gelezen, dat de
steun stopgezet is. Is er voor de menschen, die
geen werk hebben, een regeling getroffen?
De VOORZITTER antwoordt, dat indien dit
het geval is, direct de Inspecteur der Werk
verschaffing gewaarschuwd zal worden en dat
Burgemeester en Wethouders hopen, dat deze
menschen alsdan in de werkverschaffing ge
plaatst zullen kunnen worden.
d. De heer KOOPMAN heeft opgemerkt,
dat de kans 1 op 100 is, dat dit jaar nog zal
worden begonnen met de bestrating vanaf de
begraafplaats tot de Groenstraat. Hij geeft
den raad, dit dan voor dit jaar te laten zak-
ken, daar hij meent, wel namens de gemeente
naren te spreken, indien hij zegt, er tegen te
zijn, dat in de natte moesson dit werk zal
worden uitgevoerd. Doch, zegt hij, druk er
dan op, dat direct met het volgend voorjaar
hieraan begonnen wordt.
De VOORZITTER zal met dezen wenk reke
ning houden.
e. De heer FLORUSSE heeft gelezen, dat
met ingang van 1 Juli een controleur der
steunverleening is benoemd. Hij vraagt, of dit
strookt met het begrip dat men. van deze
functie heeft. De betrokkene staat naar spre
kers meening tegenover de menschen niet vrij.
Spreker heeft niets tegen Dees persoonlijk,
doch naar zijn meening is dit geen man, die
tegenover de menschen vrij staan kan.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Flo-
lusse in dezen gerust kan zijn. Deze zaak is
geheel met het Departement besproken, af-
gehandeld en goedgekeurd.
Hij sluit de vergadering door het uitspreken
van het dankgebed.