Ter Neuzensche Courant Woensdag 23 Juni 1937 No. 9621 TWEEDE BLAD g) GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. VAN Vergadering van Donderdag 3 Juni 1937, des namiddags 2" uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelihoedt, D. Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker, J. Duurinck, E. L. van Hecke, H. J. Oolsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. Den Hamer, A. de Bruijn en P. van Oadsand. 3. Vervolg. Artikel 31. Het is verboden op- of zichtbaar van den openbaren weg vuurwerk af be steken, zander schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wetlhoulders. Artikel 32. Het is verboden aan den openibaren weg: 1. ingangen van kelders te ibebben, zonder dat zij gedek't zijn, met een naar weerszijden - en wel recbthoakig op bet richtingsvlak van bet peroeel openslaande houten of ijzeren luiken of roosters, van voldoenidle sterk- te, welke gelijk 1-iiggen met bet bovenvlak van den weg en beboorlijk met een slot gesloten kunnen warden. 2. voorwerpen in schuine ricbting boven dien openbaren weg op te hijsehen of neer be laten. Artikel 33. De deksels op d'e kolken der riolen en plan- ken boven straatgoten, welke met aan de gemeente behooren, en aan of op den open baren weg zijn geplaatst, moeten door de eigenaren in goeden staat onderboudten woilden. Artikel 34. Het is verboden straatafsluitingen of scbut- tingen, welke op last van Burgemeester en Wethouders geplaatst zijn, anders dan met hunne toestemming weg te nemen, te ver- plaatsen of ornver te balen. Artikel 35. Het is verboden: 1. bet publiek bij bet verlaten van de sta tions of aan 1 egplaat&en der booten in de vrije keus van een voertuig te belemmeren, of door a&nroeping, aanhoudinig of andere middelen te bemoeilijken. 2. het vrije verkeer van en naar de stations of aanlegplaatsen der booten te belemmeren. Artikel 36. In kerken, scholen en gebouwen, die ge- bruikt worden voor het houden van bijeen- komsten, mogen de deuren, van het oogen- blik, waarop het gebouw voor bezoekers wordt opengesteld tot dat zij hetzelve hebben ver laten op geen andere wijze gesloten worden dan door een kling of bovengrendel met trek- stang, welke steeds onder het bereik van het publiek moeten zijn en bij den minsten aan- drang losgaan. Artikel 37. De beheerders van gebouwen die gebruikt worden voor openlbare concerten, gymnastiek- uitvoeringen, tooneelvoorstellingen of bios- coopvertooningen zijn verplicht te zorgen, dat: 1. de localiteiten, waarin het publiek bij de uitvoering aanwezig is, voorzien zijn in min- stens twee van de vier wanden van een vol- doende aantal deuren waardoor de aanwezigen zicb kunnen verwijderen; 2. gedurende den tijd dat een uitvoering of voorstelling wordt gegeven, over de geheele lengte van het lokaal minstens een vrije door- gang blijven ter Ibreedte van een meter; 3. gedurende den tijd dat een uitvoering op een bovenzaal wordt gegeven, moet bij den trapingang een lantaam met voldoende ver- licbting aanwezig zijn; 4. de deuren alien van binnen naar buiten moeten draaien. De deuren, die als nooduit- gang dienen moeten duidelijk worden aange- geven door borden met bet woord „nooduit- gang' of ,,nooddeur", die tevens verlicht moe ten zijn. De nooduitgangen moeten in directe verbinding staan met een vrije ruimte; 5. in de localiteiten aanwezig zijn brand- kranen met slangen aangesloten op de water- leiding overeenkomstig de voorschriften door Burgemeester en Wethouders te stellen. Burgemeester en Wethouders kunnen van de be pal in gen in sulb 1 en 2 dispensatie ver- leenen voor gebouwen welke reeds in gebruik zijn genomen. Artikel 38. De gelbouwen bedoeld in artikel 37 mogen niet in gebruik worden genomen, dan met toe- stemlming van Burgemeester en Wethouders. Artikel 39. Burgemeester en Wethouders kunnen in het belang der openbare orde en in geval van emstige ziekte, de passage zoowel voor voet- gangers als voor rij- en voertuigen verbieden, op de openbare wegen door hen aan te wijzen. Artikel 40. Hij, aan wien bij volksverzamelingen, op den openbaren weg, door de politie gelast wordt, zich uit de volksverzameling te verwijderen, is verplicht aan doze last onmiddellijk te vol- doen en wel langs den weg of in de richting door de politie aan te wijzen. Artikel 41. Het is verboden gedurende de muziekuitVoe- ringen op de markt: 1. stoomiswekkend geraas te maken, of zich op hinderlijke wijze te bewegen; 2. als bestuurder van een rij- of voertuig diaarmede anders dan stapvoets te rijden. Artikel 42. Het is verboden tijdens godsdienstoefeningen in gebouwen, in de omgeving daarvan hande- lingen te plegen, welke de godsdienstoefening kunnen storen. Artikel 43. Het is verboden in de gemeentebaven: 1. eenig scbip, zonder toestemming van den schipper, los te maken, te verleggen of te ver- halen; |2. de scbepen anders vast te maken dan aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen, of aan de scbepen, die langs zijde liggen en behoorlyk zijn vast gemaakt; 3. de doorvaart te stoppen; 4. asch, sintels of andere Voorwerpen te werpen; 5. wrakken, houtvlotten, masten, balken, plank en, boomen, blokken of andere voorwer pen te leggen zonder toestemming van Burge meester en Wethouders. Een gezonken vaartuig moet door den schipper of eigenaar dadelijk worden opge- haald en uit den weg geruimd. Artikel 44. lEigenaars, houders of hoeders van honden waarover klachten wegens bijten bij Burge meester en Wethouders inkomen moeten zor gen, dat deze honden, zoodra zulks door Bur gemeester en Wethouders aan hen schriftelijk is medegedeeld op den openbaren weg van een muilkori voorzien zijn. Wordt aan bovenstaande aanzegging van Burgemeester en Wethouders niet voldaan dan zullen bedoeide eigenaars, houders of hoeders worden gelast, 'die hondien van dien openbaren weg te verwijderen en verwijldcrd te houden. Artikel 45. Honden, die in strijd met het verbod in art. 44 vermeld losloopen, kunnen onverminderd de straf op met nakomeh dezer bepaling voor een overtreding gesteld, door die politie worden atgemaakt. Artikel 46. Ieder is verplicht te zorgen en door de noodige voorzorgsmaatragelen te waken, dat de hun toebehoorendle of onder bun hoede Staande honden, katten en dudven den buren geen overlas aandoen of den ingezetenen hin- derlijk zijn. Artikel 47. Het is verboden op den openbaren weg, on- erininderd bet bepaaldt? bij bet Veiligneids- besluit voor fabrieken en werkplaatsen flesschen of cylinders, waarin zich samen- geperste-, vloeibaar gemaakte- of onder druk in oplossing verkeerende gasisen bevinden, zonder de noodige voorzorgen te vervoeren, te verplaatsen, op te slaan of te bewaren. Artikel 48. Het is verboden andere, dan krachtens wet- telijke bepalingen geoorloofde openbare inza- melingen van geld te houden 'door middel van lijsten of bussen, verkoop van bloempjes of speldjes, dan met toestemming van Burge- meester em Wethou'diers De heer 't GIDDE merkt op, dat hij heeft voorgesteld, aan dit artikel niets te veranderen en de toevoeging te schrappen. Gewoonlijik komt het voor, dat men voor een bepaald do el ietsi wil doen en dan de mede- werking inroepen van geloofsgenooten, partij- genooten en dergelijke, doch nooit bij andere menschen, die met het voorgesteld doel niet sympathiseeren. De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze bepaling alleen slaat op openbare inzamelin gen bij het publiek. Een gezamenlijke ond'er- linge actie bij partijgenooten, vrienden en ken- nissen wordt hierdoor niet getroffen. De heer 't GILDE vraagt, welke bedoeling dan hierbij voorzit. De VOORZITTER deelt mede, dat deze be paling slaat op inzendingen van huis tot huis dit is nu uitgebreid met lijsten of bussen! verkoop van bloempjes of speldjes. De heer 't GILDE merkt op, dat dit nooit, van een of and-ere richting werd gedaan, zon der dat er vergunning voor gevraagd was. De VOORZITTER stemt toe, dat dit steeds gevraagd werd, doch 'dit was geen verplioh- ting. Burgemeester en Wethouders hebben zich hier willen aanpassen aan de practijk. De heer DEN HAMER acht het zeer juist gezien, dat nu ook inzamelingen met bloempjes en speldjes onder dit artikel worden genoemd. Vnoeger kon iemand daarmede maar binnenkomen. Nu zal hij zich er wel voor wachten. De VOORZITTER is van meening, dat het in belang is van ide inzamelaars zelf, indien zij vergunnipg vragen. Men voorkomt daar mede ook dat men niet op een dag meerdere inzamelingen krijgt. De heer DE VGS constateert, dat het dus niet behoefde en toch aangevraagd werd. Hij stem toe, dat het juister is, dat Burgemeester en Wethouders vergunning verleenen en een dag bepalen, waarop ide inzameling mag wor den gehouden. Artikel 49. Het is verboden in de bebouwde kom der stad: 1. niet uitvliegend pluimgedierte op den openbaren weg te laten loopen; 2. zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders dieren te laten grazen op den openbaren weg; 3 binnen den afstand van 100 M. van den openbaren weg korven of kasten met bijen te plaatsen of te hebben. Artikel 50. Het 13 verboden in de kom der stad op den openbaren weg melkvee, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders van de stal naar de weid'e en van de weide naar de stal te laten loopen, te leiden of te drijven. De VOORZITTER deelt mede, dat den vorigen keer het verzoek van de melkveehou- ders in den raad is besproken en dat naar aan- leiding daarvan de voorgestelde wijziging der politieverordening op advies van den raad is aangehouden, am een nader onderhoud te heb ben met de melkveehouders in de kom. Bij het ingestelde onderzoek bleek, dat de regeling, zooals Burgemeester en Wethouders zich die voorstelden, praotisch gevolgd werd en heb ben de melkveehouders toegegeven, dat zij met de voorgestelde regeling accoord gaan. Er was echter ddn der belanghebbenden af- wezig en deze was juist de oorzaak van het verzet tegen de voorgestelde regeling. Den dag voordat zij met Burgemeester en Wethouders gesproken hebben, is er vergade- ring van de melkveehouders gehouden en heeft deze persoon toegezegd, bij het onderhoud tegenwoordig te zijn. De man was evenwel niet aanwezig. Het gerucht deed de ronde, dat hij van gedacht zou zijn, niet mee te gaan, met de te treffen regeling. Dit was voor het college aanleiding, bij zijn houding te persis- teeren, wat anders wellicht niet noodig ge-i weest zou zijn, docb nu wel. De melkveehou ders gaven toe, dat er in den zomer geen aanleiding is, de koeien door de gemeente heen en weer te drijven, terwijl toegezegd kon worden, dat in het voorjaar toestemming verleend zal worden. De heer VAN OADSAND merkt op, dat alle leden omgeveer bekend zijn met hetgeen in de vorige zitting is gebeurd. Daar is ar tikel 51a van de politieverordening terug verwezem naar Burgemeester en Wethouders, teneinde met de hetrokkenen een conference te beleggen. Hoe het verder op die conferen- tie verloopen is, is niet bekend. De Voorzit ter heeft er iets van gezegd. Spreker vraagt den Voorzitter, of deze conferentie heeft plaats gehad. De VOORZITTER: Ja. De heer VAN CADSAND: Op welke wijze heeft die plaats gehad. De VOORZITTER deelt mede, dat de he trokkenen hij spreker zijn geweest. De zaak is besproken en gevraagd, waaruit de bezwa- ren bestonden, en het eind is geweest, dat de hetrokkenen zich vereenigden met een rege ling zooals Burgemeester en Wethouders zich voorstelden. De heer VAN CADSAND merkt op, dat men het hem niet kwalijk moet nemen, doch hij moet in dezen toch eenigszins wantrou- wen uitspreken tegenover Burgemeester en Wethouders. En dat is in dezen niet zonder grond, want in den geest, als het voorstel door den raad is teruggenomen, is deze zaak niet behandeld. Wel hebben Burgemeester en Secretaris een onderhoud met de melkvee houders gehad, doch niet het college van Burgemeester en Wethouders. Nu is de bur gemeester vel voorzitter en de secretaris ad- viscerend lid van dit college als het noo 'WwcXI Ci€216 iii liS terugyerwezen naar het ocilegt, en als zcodanig is met ge beurd zooals besloten was. In de conferentie is naar voren gekomen, dat de regeling soe- pel uitgevoerd zal worden en dat gelooft spreker, doch daartegenover hoort men dezen middag telkens in de vergadering, dat de po litie de verordening moet handhaven zooals die is. En als nu deze bepaling aangenomen wordt, komt de verordening in handen van de politie en deze zegt: „dat zegt de verorde ning". Daar kom-t nog bjj, dat voorzitter en secretaris wel op een briefje wilden geven, dat de verordening soepel zou worden toege- past, doch toen een der melkveehouders eenigszins naar voren bracht het verzoek om de koeien 1 keer per dag heen en weer door de stad te drijven, d.w.z. 's morgens naar de weide en 's avonds naar den stal, dat toen de secretaris heeft gezegd: „dan zijn we nog niet van die stront af". De SECRRrA R1SDat ontken ik besdist. De VOOREETTIHRDat is niet gezegd. U moet u bepalen tot hetgeen gezegd is. Ik moet protesteeren tegen deze onjuiste weer- gave van dit onderhoud. De heer VAN OADSAND houdt staande dat dit gesproken zou zijn. De SiEQRETARIS ontkent het ten stel- ligste. Ook de VOORZITTER ontkent zeer be- slist, dat door den Secretaris een dergelijke opmerking zou zijn geuit. Hij verzoekt den heer Van Cadsand deze opmerking terug te nemen, daar hij hem anders bet woord zal omtnemen. De heer VAN CADSAND houdt staande dat De VOORZITTER: Ik ontneem woord. De heer VAN CADSAND verzoekt, voorgestelde artikel 50 te bespreken. De VOORZITTER: Dan moet u niet met dergelijke insinuaties aankomen. De heer VAN CADSAND is van oordeel, dat de bezwaren, die tegen het drijven van de koeien door de gemeente zijn ingediend, v-er en ver overdreven zijn. Spreker zal den heer Lambrechtsen van Ritthem, den heer Verlinde en ook mijnheer X uit de krant, be- wijzen, dat zij het ver mis hebben, als zij uit de politieverordening van Axel meenen te kunnen lezen, dat het drijven van de koeien in de gemeente daar verboden is. Dan moeten deze heeren met betere bescheiden komen. Spreker heeft een voorstel, is het noodig, mijnheer de Voorzitter zoo vraagt dit geformuleerd ingezonden u het het dat hij wordt. De VOORZITTER zegt, dat de heer Van Cadsand te alien tijde een voorstel kan in- dienen. De heer VAN OADSAND: Moet dit gefor muleerd ingediend worden? Het ligt gefor muleerd voor mij. Hij dient vervolgens het volgende voor stel in: Ondergeteekenden, leden van den raad, die nen het volgende voorstel in, art. 50 der' Alg Politieverordening te lezen als volgt: „Het is verboden in de kom der stad op den openbaren weg melkvee meer dan maal per dag heen en weer zonder vergun ning van Burgemeester en Wethouders van den stal naar de weide en van de weide naar den stal te dry'ven/" De VOORZITTER vraagt of de bedoeling van den heer Van Cadsand is, deze bepaling in art. 50 in te voegen. .P?..heer CADSAND antwoordt, dat hij dit voorstel indient en er op staat, dat dit besproken wordt en ook in de notulen wordt opgenomem. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Van Cadsand hem verkeerd bagrijpt. In art 7®lSeins het voorstel van Burgemeester en Wethouders is het bij wijze van spreken ge- oorloofd, het melkvee tienmaal heen en weer e drijven, mits met taesteirnninig" van Bur- gemeester en Wethouders. Indien men nu dit artikel 50 gaat weglaten en hierVoor de re- dactie van den heer Van Cadsand ovemeemt is het slechts eenmaal, been en weer geoor- Ioofd. Wat is de bedoeling? De heer VAN CADSAND licht toe, dat zijn bedoeling is, dat gedurende den weitijd de dieren eenmaal per dag heen en weer door de gemeente gedreven izullen mogen worden De heer SOHEELE merkt op, dat het voorstel van Burgameester en Wethouders ongelimiteerd is, terwijl de heer Van Cadsand het drijven terugbrengt tot eenmaal per dag heen en weer. Degenen, die het meer doet is vervolgbaar. De VOORZITTER bevestigt, dat bij dit voorstel van den heer Van Cadsand wordt voorgeschreven, dat men slechts Eenmaal per dag heen en weer mag drijven. De heer CGLSEN merkt op, dat het hem frappeert, dat men niets hoont zeggen van den heer X, maar die is missohien geen raadslid. De heer VAN CADSAND: Dat kan best! De heer COLSEN: Pardon, hij schrijft niet, dat hij een raadslid is. Spreker vervolgt, dat hij heeft geinformeerd, hoe het in Axel is en dan kan men daar nog wel eens over gaan praten. Ook wordt in het adres van de belang hebbenden genoemd de gemeente Sluis, doch dit is ook niet in overeenstemming met de wer- kelijikheid. Deze bepaling zal tot veel moei- lijkheden aanleiding geven. Spreker heeft dit in de vorige vergadering al toegelicht, o.m. hoe het moet gaan met een vrouwelijke kde, die naar een mannelijk dier moet. En hoe- veel andere omstandigheden kunnen zich niet voordoen Deze regeling betreft naar spre- kers meening ook in het algemeen de sla- gersi, die ook met hun dieren in de gemeente moeten komen. Onlangs was spreker te Sluis, en heeft daar onderzocht, hoe de regeling is. Men mag daar de heesten door de gemeente drijven, maar niet door straten, waar geen koehouders wonen. Het is daar voorgekomen dat men, omdat het iets naders was, de die ren door een bepaalde st-raat dreef, waar geen koehouders wonen, terwijl met een kleine omweg te loopen, dit niet noodig ge weest zou zijn. Daar konden ze er langs een achterweg komen, doch dat was iets ver der. Spreker vindt deze actie buitengewoon opgedreven en nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel, dat ze niet lastig willen zijn, doch wanneer deze bepalingen er nu een maal. zijn, moeten ze uitgevoerd worden. Daarom is spreker ook voor het voorstel van den heer Van Cadsand. De heer LAM1BRECIHTSEN VAN RITTHEM geeft te kennen, dat de voorzitter heeft ge zegd, dat alle melkveehouders, met uitzonde- ring van 6en, met de regeling accoord gin- gen. Naar sprekers meening, is het dan niet noodig, hierover nog verder te spreken. De heer VAN DRIEL deelt mede, dat toen de wijziging van de politieverordening in de vonige vergadering werd aangehouden, spre ker ook enkele melkveehouders bij zich heeft gehad. Hij heeft hun toen gezegd, dat deze regeling voor hen de beste waarborgen bood. Nu mogen zij met toestemming van Burge meester en Wethouders hun melkvee door de straten drijven en Burgemeester en Wethou- Iffbben toegezegd, in dezen een soepel standpunt in te nemen. Indien nu deze wij ziging zou worden weggewerkt, heeft spreker gezegd, bestaat de kans, dat jullie de straten moecen opruimen. De politieverordening bevat een bepaling, dat het huisvuil voor rekening van den eigenaar is en dan heeft men de kans, dat de koewachters met een drogen bezem, een emmer en een schop hun beesten naar de wed zullen moeten drijven, of terug zullen moeten komen, en met een bezem en een emmer deze eigendommen zullen moeten opruimen. Spreker heeft aan Vercouteren na- drukkelijk verklaard, dat de politieverorde ning dit bij dwingen recht kon voorschrijven. De zaak is eigenlijk, dat er een is, n.l. Levien Dieleman, die bezwaar maakt tegen deze regeling, voor wat betreft 's Zondags. In de week wordt ook zijn vee in de wei gemolken, doch 's Zondags heeft hij er bezwaar tegen, dat zijn dochters de koeien gaan melken en laat ze naar huis drijven. Spreker heeft hier- op gezegd, dat de bijbel ook voorschrijft, dat men zijn vee ook 's Zondags behoorlijk moet onderho-uden en dat het mede in verband daarmede gem-akkelijker is, als die dochters de emmer® dragen, dan dat hij nu het vee laat drijven ,en het vuil moet opruimen. Spreker is er van overtuigd, dat de bedoe ling van Burgemeester en Wethouders is, niemand in zijn bedrijf te belemmeren, doch het is goed, en dat is ook de meening van sprekers fractie, dat paal en perk zal wor den gesteld aan het noodeloos door de ge meente drijven van ,vee, soms 3 a 4 maal per dag. Indien in de notulen wordt vastgelegd, dat degenen, die over de schreef gaan en zich niet behoorlijk gedragen, kunnen worden ge- noodzaakt hun vuil op te ruimen, kan spre ker er mede tevreden zijn. Men kan dan uit het raadsverslag de macht putten, om dit te doen gebeuren. Spreker is er tevreden mee, als dit met -een droge bezem en een emmer en eefi schop gebeurt. Degenen, die niet erg gewillig zijn en mis- bruik maken, kan men dan later achtema zitten. Spreker voelt er niets voor, dat zooals de heer Colsen voorstelde in de vorige vergadering de gameentearbeiders na be- zetten tijd dit nog eens zullen gaan oprui men. Het kan voorvallen, dat iemand onder- uit in die brei terecht komt en als men in werkkleeding is, gaat het nog, doch diit wordt erger, als men een fatsoenlijk pakje aan heeft. Met het artikel zelf kan spreker zich wel vereenigen, doch daamaast dient de ge meente ook de macht te hebben, de hetrokke nen hun vuil te doen opruimen. De heer DEN HAMER erken't de moeilijk heden, die aan deze maatregel verbonden zijn Naar zijn meening heeft het voorstel van den heer Van Cadsand de goede strekking. Als leidmotief wordt medegedeeld, dat in de con ferentie van Burgemeester en Wethouders met de hetrokkenen is medegedeeld, dat er e6n weerbarstig was. Dit is te betreuren, doch wellicht is toch nog wel een oplossing te vinden. Indien de raad het voorstel van het college komt te aecepteeren, weet men jammer genoeg niet, hoever men komt, hoe- wel Burgemeester en Wethouders toezeggen dat ze beresid zijn, een en ander soepel aan te vat-ten. Spreker stemt direct toe, dat het be- vuilen der straten door de koeien nadeelen en ongemak met Zich brengt. Anderzijds zijn deze bedrijven in de gemeente gegroeid, wat voor de hetrokkenen ook nadeelen mee- brengt. De melkveehouders hebben getoond, zelf een oplossing te willen bevorderen. Op het oogenblik zijn het alleen- de gebroeders Faas en Dieleman, die hun koeien door de gemeente drijven. Spreker heeft er deze week op gelet en gezien, dat de koeien op de Gre- nulaan niet alleen naast het rijwielpad lie- pen, doch zelfs niet op den weg, doch zelf het gras aan de Grenulaan opzochten. Dat de melkgift door het drijVen over steen ongun- stig beinvloed wordt, moet mijnheer X niet zeggen, dat is iets, wat de boeren al 300 jaar wisten. Spreker is er ook tegen, dat het drij ven door de -gemeente verboden zou worden, temeer waar het op het oogenblik alleen Dieleman en Faas zijn, die dit doen, omdat zij geibruik maken van hun eigen wei om de koeien te melken. Ook is spreker er tegen, te omschrijven, in wel'ke maanden de koeien heen en weer gedreven mogen worden. Het kan voorkomen, dat het gewenscht is, in de maanden Mei en Octoher-NoVemlber, a'i« de dieren nog in de wei hooren, ze 's nachts op stal te zetten. Indien art. 50 wordt gewijzigd, zoodanig, dat is toegelaten, dat 1 maal per dag de koeien naar huis gehaald mogen wor den om te melken, kan spreker zich hiermede vereenigen. De hetrokkenen zelf zijn be- reid mede te werken, dat zoo weinig moge- lijk hinder wordt ondervonden, doch ook zij zijn er mede gebaat, indien dit artikel wordt gewijzigd. Spreker stelt voor, dit te lezen als volgt: ,,Het is verboden, in de kom der stad op den openbaren weg melkvee zonder vergun ning van Burgemeester en Wethouders nnter dan eenmaal per dag van den stal naar de weide en van de weide naar den stal te laten loopen, te leiden of te drijven". De VOORZITTER merkt op, dat dit pre- cies hetzelfde voorstel is, dat ook de heer Van Cadsand heeft gedaan. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHHM geeft te kennen, dat de bevuiling der straten zeer zeker een der eerste hoofdpunten is, die tot dit voorstel hebben geleid. Punt 2 is dat der veilighedd van het verkeer. Spreker heeft onlangs geconstateerd, dat 6 koeien met 1 koedrijver de straten pas seerden. Nu bepaalt het langzaamste dier den gang van den koedrijver. Er bevonden zich onder die ze® echter ook jonge koeien. Zoodra deze de brug over zijn is het, alsof zij den stal rui'ken, en dan wordt hun gang snellerSpreker heeft den afstand opgeno- men, die tusschen de voorste en de achter- ste koe bestond, en ^fan was een der oude koeien net over de brug toen de andere al voorbij het postkantoor was. De hee-r VAN OADSAND: Dat was zeker geen melkvee! De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM moet toestemmen, dat bij daarvan niet zoo- veel verstand heeft De heer VAN OADSAiNB kan gelukkiger- wijze verklaren, dat alle vee dat door de stad gedreven wordt, geen melkvee is. Wat betreft het opruimen van het vuil, wenscht hij den heer Van Driel te vragen, of een slager die zijn beesten door de gemeente drijft, dit dan ook opruimen moet, en wie de hoopen vuil, die op de markt achterblijVen na een fokveedag, moet opruimen. Spreker heeft daar bezwaar tegen. Naar zijn meening zijn de koehouders tot een billijke tegemoetkoanlng gerechtigd. En dat is naar zijn meening bereikt met een vergunning ze eenmaal per dag heen en weer te drijven. De heer Verlinde heeft in de vorige verga dering gezegd, dat ook hij was tegen het overtollige drijven van het vee, doch dit is naar zijn meening hier uitgesloten. De heer VERLINDE heeft uit de bespre- kingen begrep-en dat er 2 perso-nen zijn, die "S avond-s hun dieren thuis melken. Is het zoo vraagt hij nu zooveel bezwaar, dat zij een ruimte, of een plaatsje krijgen, waar zij hun koeien aan den anderen kant der gemeente melken kunnen. De heer VAN CADSAND deelt mede, dat Cc Koeien 's nachts niet op den Zeedijk mogen loopen. De heer VERLINDE is van meening, dat er toch wel een kleine, af gemaakte ruimte te krijgen zal zijn, waar de hetrokkenen 's avonds hun koeien in kunnen jagen. Dan kan men ze toch 's morgens van daar naar den dijk brengen. Naar zijn meening kan het niet zooveel moeite kosten een eigenaar te bewegen een klein stukje grasland daar- voor af te staan. Hij is van oordeel, dat er over deze kwestie niet zooveel gesproken -behoeft te worden. De heer VAN OADSAND merkt op, dat er toch ook moeilijkheden kunnen bestaan om het vee buiten te me'lken. De heer VERLINDE beeft dit nog nooit gedaan, en kan daarover dus geen oordeel uitspreken. De heer VAN CADSAND vervolgt, dat het voorkomt, dat het geen weer kan zijn om een hond of een kat door te jagen en dat dan toch de koeien moeten worden gemol ken De heer VERLINDE: Dan is het wel weer er een koewachter door te jagen. De heer VAN CADSAND houdt staande, dat er ten opzichte van het melkvee, en van de menschen die er hun bestaan in vinden, wel eenige billijkheid mag worden betracht! De heer VERLINDE merkt op, dat er nu wel wordt gezegd, dat er ten opzichte van de melkveehouders lankmoedigheid moet worden betracht, doch men spreekt er niet over, wat de burgerij ter wiiie van de koeien moet missen. Men kan practisch op een zomeravond nooit aan den zeedijk gaan wamdelen. De heer VAN CADSAND antwoordt, dat de koeien nooit zoo laat aan den zeediik zijn. De heer VERLINDE vervolgt, dat men zich niet moet probeenen neer te vlijen, daar men dan d-e kans loopt, in d-e groene brei te gaan zitten. En andere plaatsen om te wan-del en dan den -zeedijk heeft men in de gemeente niet. Spreker herinnert er aan, dat er een tijd geweest is, dat de gemeente de zeedijken heeft willen pachten, doch dat als een bezwaar werd gevoeld, dat dan de koehouders er moesten verdwijnen, en dat is overwogen, dat men hen niet teveel laat moest aandoen. Indien de gemeente deze thans kon pachten, zou spreker er voor zijn, dam had men het heft in handen. Er is in dien tijd ook over gesproken, dat het groote gezin iets moest hebfben. Doch spreker en ook de andere leden, zullen het zeker wel hebben opgemerkt, dat het niet zoo gezellig is, als men 's Zondags gaat wandelen en een kinderwagen 4 of 5 maal over het prikkel- draad heen moet bijschen. Dat is de lank moedigheid, die de burgerij ten opzichte van de melkveehouders betracht. Daartegenover mag men toch wel vragen, de straten niet te bevuilen. Nu komt bij de besprekingen uit, dat .er maar twee zijn, die de koeien nog door de gemeente drijVen. Is dan de oplos sing, die spreker aan de hand heeft gedaan, niet te vinden? Kunnen zij dit nu onder el- kaar niet vinden? Is dit nu nog te veel? Kunnen zij nu niet een stukje gras vinden aan den anderen kant der gemeente, waar zij 's avonds hun koeien kunnen jagen, en die de koewachter dan den anderen morgen kan komen halen. Dan behoeven de beesten heelemaal niet meer door de stad gedreven te worden. Als zij willen medewerken, is spreker er van overtuigd, dat er zeker een oplossing te vinden is. Indien er een meer- derheid gevonden wordt, om de melkveehou ders ter wille te zijn, blijft de toestand zoo als die is. Men mag nog wel eens overden- ken wat spreker heeft gezegd ten opzichte van de lankmoedigheid der burgerij. De melkveehouders zijn er de oorzaak van, dat de burgerij niet behoorlijk kan gaan wande len. En dan mag men zeggen, dat ze dan maar op de straten moeten wandelen, doch op straat wandelen is geen wandelen. Zooals thans de toestand is, is het zitten in het gras uitgesloten. De heer SCHEELE geeft den raad, te pro- beeren tot elkaar te komen. Het gevaar, waarvan de beer Verlinde spreekt, bestaat inderdaad, doch dan eerst bij de eersitvol- gende verhuring. Indien de melkveehouders de handen ineenslaan, is er voor hen wel een oplossing te vinden, daarvan is spreker over tuigd. De melkveehouders komen echter voor hun rechten op, zij zijn ook burgers. Het liefst zag spreker, dat er een bepaalde vrijlating voor hen bestond, spreker gelooft, dat het voorstel van Rurgemeesiter en Wet houders nog altijd het meest in hun belang is. Spreker raadt aan, het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen, en dan kan men (binnen een of twee jaar nog altijd zien. De heer DE KRAKER kan zich wel ver eenigen met het voorstel van den heer Van Cadsand. Wat de bezwaren van den beer Van Driel betreft, vraagt hij, wat dan wel moet gebeuren met hetgeen de paarden en honden aohterlaten. De heer Verlinde heeft gezegd, dat het nu niet mogelijk is, zich in het gras neer te vlijen, doch dit gras is door de melkveehouders gepacbt, en de bur gers hebben niet het recht zich daarin neer te vlijen. De heer VERLINDE: Dodh de gemeente heeft evengoed- als de melkveehouders het recht, het gras te pachten. De hieer DE KRAKER verVolgt, dat de burgers, om zich neer te vlijen, de toestem ming van de pachters noodig hebben. De heer OOLSEN geeft te kennen, dat de burgers in het gras niets te vertellen hebben, daar dit is gepacht door de melkveehouders. Indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, kunnen deze het drijven van het vee door de ge meente gedurende dri-e maanden verbie- ien. El- zijn er verschillende, die in de maanden Juni en JuL, als er niet veel voedsel op de wei is, hun beesten naar huis moeten halen, om ze bij te voeren. Het drijven door de ge meente is al veel verminderd, men haalt voor zijn plez'ier de koeien niet naar huis. Zooals spreker heeft gezegd, komt het ge durende verschillende jaren voor, dat er in den zomer op de -wei niet veel eten staat omdat er geen gras is, en dat de hetrokkenen nog beschikken over pulp en ze daarom naar huis halen, om ze thuis te kunnen voederen Spreker acht het 't beste, dat het voorstel van den heer Van Cadsand of van den heer Den Hamer wordt aangenomen. Spreker gelooft, dat indien de koehouders het ver- siag lezen, zij kunnen zien, wat er in den raad leeffc. Indertijd stond bij den ingang van Sas van Gent een plaat met het vrien- delijk verzoek, zoo zacht mogelijk te rijden. Spreker gelooft, dat indien een vriendelijk verzoek was gedaan aan de melkveehouders, zij daaraan al lang gevolg zouden hebben gegeven. Het moet toch mogelijk zijn een oplossing te vinden, die alien bevredigt. Spreker gelooft wel, dat er op die wijze met d-e^betrokkenen goed garen is te spinnen. [Spreker is van meeniing, dat het verkeerd is, dit onder de verboden te plaatsen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 5