Ter Neuzensche Courant
Woensdag 23 Juni 1937 No. 9621
TWEEDE BLAD g)
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
VAN
Vergadering van Donderdag 3 Juni 1937,
des namiddags 2" uur.
Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen,
Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: L. J. Geelihoedt, D.
Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen
van Ritthem, J. Riemens, D. E. de Kraker,
J. Duurinck, E. L. van Hecke, H. J. Oolsen,
L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J.
Den Hamer, A. de Bruijn en P. van Oadsand.
3. Vervolg.
Artikel 31.
Het is verboden op- of zichtbaar van den
openbaren weg vuurwerk af be steken, zander
schriftelijke vergunning van Burgemeester
en Wetlhoulders.
Artikel 32.
Het is verboden aan den openibaren weg:
1. ingangen van kelders te ibebben, zonder
dat zij gedek't zijn, met een naar weerszijden
- en wel recbthoakig op bet richtingsvlak
van bet peroeel openslaande houten of
ijzeren luiken of roosters, van voldoenidle sterk-
te, welke gelijk 1-iiggen met bet bovenvlak van
den weg en beboorlijk met een slot gesloten
kunnen warden.
2. voorwerpen in schuine ricbting boven
dien openbaren weg op te hijsehen of neer be
laten.
Artikel 33.
De deksels op d'e kolken der riolen en plan-
ken boven straatgoten, welke met aan de
gemeente behooren, en aan of op den open
baren weg zijn geplaatst, moeten door de
eigenaren in goeden staat onderboudten
woilden.
Artikel 34.
Het is verboden straatafsluitingen of scbut-
tingen, welke op last van Burgemeester en
Wethouders geplaatst zijn, anders dan met
hunne toestemming weg te nemen, te ver-
plaatsen of ornver te balen.
Artikel 35.
Het is verboden:
1. bet publiek bij bet verlaten van de sta
tions of aan 1 egplaat&en der booten in de vrije
keus van een voertuig te belemmeren, of door
a&nroeping, aanhoudinig of andere middelen
te bemoeilijken.
2. het vrije verkeer van en naar de stations
of aanlegplaatsen der booten te belemmeren.
Artikel 36.
In kerken, scholen en gebouwen, die ge-
bruikt worden voor het houden van bijeen-
komsten, mogen de deuren, van het oogen-
blik, waarop het gebouw voor bezoekers wordt
opengesteld tot dat zij hetzelve hebben ver
laten op geen andere wijze gesloten worden
dan door een kling of bovengrendel met trek-
stang, welke steeds onder het bereik van het
publiek moeten zijn en bij den minsten aan-
drang losgaan.
Artikel 37.
De beheerders van gebouwen die gebruikt
worden voor openlbare concerten, gymnastiek-
uitvoeringen, tooneelvoorstellingen of bios-
coopvertooningen zijn verplicht te zorgen, dat:
1. de localiteiten, waarin het publiek bij de
uitvoering aanwezig is, voorzien zijn in min-
stens twee van de vier wanden van een vol-
doende aantal deuren waardoor de aanwezigen
zicb kunnen verwijderen;
2. gedurende den tijd dat een uitvoering of
voorstelling wordt gegeven, over de geheele
lengte van het lokaal minstens een vrije door-
gang blijven ter Ibreedte van een meter;
3. gedurende den tijd dat een uitvoering
op een bovenzaal wordt gegeven, moet bij den
trapingang een lantaam met voldoende ver-
licbting aanwezig zijn;
4. de deuren alien van binnen naar buiten
moeten draaien. De deuren, die als nooduit-
gang dienen moeten duidelijk worden aange-
geven door borden met bet woord „nooduit-
gang' of ,,nooddeur", die tevens verlicht moe
ten zijn. De nooduitgangen moeten in directe
verbinding staan met een vrije ruimte;
5. in de localiteiten aanwezig zijn brand-
kranen met slangen aangesloten op de water-
leiding overeenkomstig de voorschriften door
Burgemeester en Wethouders te stellen.
Burgemeester en Wethouders kunnen van
de be pal in gen in sulb 1 en 2 dispensatie ver-
leenen voor gebouwen welke reeds in gebruik
zijn genomen.
Artikel 38.
De gelbouwen bedoeld in artikel 37 mogen
niet in gebruik worden genomen, dan met toe-
stemlming van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 39.
Burgemeester en Wethouders kunnen in het
belang der openbare orde en in geval van
emstige ziekte, de passage zoowel voor voet-
gangers als voor rij- en voertuigen verbieden,
op de openbare wegen door hen aan te wijzen.
Artikel 40.
Hij, aan wien bij volksverzamelingen, op den
openbaren weg, door de politie gelast wordt,
zich uit de volksverzameling te verwijderen,
is verplicht aan doze last onmiddellijk te vol-
doen en wel langs den weg of in de richting
door de politie aan te wijzen.
Artikel 41.
Het is verboden gedurende de muziekuitVoe-
ringen op de markt:
1. stoomiswekkend geraas te maken, of
zich op hinderlijke wijze te bewegen;
2. als bestuurder van een rij- of voertuig
diaarmede anders dan stapvoets te rijden.
Artikel 42.
Het is verboden tijdens godsdienstoefeningen
in gebouwen, in de omgeving daarvan hande-
lingen te plegen, welke de godsdienstoefening
kunnen storen.
Artikel 43.
Het is verboden in de gemeentebaven:
1. eenig scbip, zonder toestemming van den
schipper, los te maken, te verleggen of te ver-
halen;
|2. de scbepen anders vast te maken dan
aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen,
of aan de scbepen, die langs zijde liggen en
behoorlyk zijn vast gemaakt;
3. de doorvaart te stoppen;
4. asch, sintels of andere Voorwerpen te
werpen;
5. wrakken, houtvlotten, masten, balken,
plank en, boomen, blokken of andere voorwer
pen te leggen zonder toestemming van Burge
meester en Wethouders.
Een gezonken vaartuig moet door den
schipper of eigenaar dadelijk worden opge-
haald en uit den weg geruimd.
Artikel 44.
lEigenaars, houders of hoeders van honden
waarover klachten wegens bijten bij Burge
meester en Wethouders inkomen moeten zor
gen, dat deze honden, zoodra zulks door Bur
gemeester en Wethouders aan hen schriftelijk
is medegedeeld op den openbaren weg van een
muilkori voorzien zijn.
Wordt aan bovenstaande aanzegging van
Burgemeester en Wethouders niet voldaan dan
zullen bedoeide eigenaars, houders of hoeders
worden gelast, 'die hondien van dien openbaren
weg te verwijderen en verwijldcrd te houden.
Artikel 45.
Honden, die in strijd met het verbod in art.
44 vermeld losloopen, kunnen onverminderd de
straf op met nakomeh dezer bepaling voor een
overtreding gesteld, door die politie worden
atgemaakt.
Artikel 46.
Ieder is verplicht te zorgen en door de
noodige voorzorgsmaatragelen te waken, dat
de hun toebehoorendle of onder bun hoede
Staande honden, katten en dudven den buren
geen overlas aandoen of den ingezetenen hin-
derlijk zijn.
Artikel 47.
Het is verboden op den openbaren weg, on-
erininderd bet bepaaldt? bij bet Veiligneids-
besluit voor fabrieken en werkplaatsen
flesschen of cylinders, waarin zich samen-
geperste-, vloeibaar gemaakte- of onder druk
in oplossing verkeerende gasisen bevinden,
zonder de noodige voorzorgen te vervoeren, te
verplaatsen, op te slaan of te bewaren.
Artikel 48.
Het is verboden andere, dan krachtens wet-
telijke bepalingen geoorloofde openbare inza-
melingen van geld te houden 'door middel van
lijsten of bussen, verkoop van bloempjes of
speldjes, dan met toestemming van Burge-
meester em Wethou'diers
De heer 't GIDDE merkt op, dat hij
heeft voorgesteld, aan dit artikel niets te
veranderen en de toevoeging te schrappen.
Gewoonlijik komt het voor, dat men voor een
bepaald do el ietsi wil doen en dan de mede-
werking inroepen van geloofsgenooten, partij-
genooten en dergelijke, doch nooit bij andere
menschen, die met het voorgesteld doel niet
sympathiseeren.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat deze
bepaling alleen slaat op openbare inzamelin
gen bij het publiek. Een gezamenlijke ond'er-
linge actie bij partijgenooten, vrienden en ken-
nissen wordt hierdoor niet getroffen.
De heer 't GILDE vraagt, welke bedoeling
dan hierbij voorzit.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze be
paling slaat op inzendingen van huis tot huis
dit is nu uitgebreid met lijsten of bussen!
verkoop van bloempjes of speldjes.
De heer 't GILDE merkt op, dat dit nooit,
van een of and-ere richting werd gedaan, zon
der dat er vergunning voor gevraagd was.
De VOORZITTER stemt toe, dat dit steeds
gevraagd werd, doch 'dit was geen verplioh-
ting. Burgemeester en Wethouders hebben
zich hier willen aanpassen aan de practijk.
De heer DEN HAMER acht het zeer juist
gezien, dat nu ook inzamelingen met
bloempjes en speldjes onder dit artikel worden
genoemd. Vnoeger kon iemand daarmede
maar binnenkomen. Nu zal hij zich er wel
voor wachten.
De VOORZITTER is van meening, dat het
in belang is van ide inzamelaars zelf, indien
zij vergunnipg vragen. Men voorkomt daar
mede ook dat men niet op een dag meerdere
inzamelingen krijgt.
De heer DE VGS constateert, dat het dus
niet behoefde en toch aangevraagd werd. Hij
stem toe, dat het juister is, dat Burgemeester
en Wethouders vergunning verleenen en een
dag bepalen, waarop ide inzameling mag wor
den gehouden.
Artikel 49.
Het is verboden in de bebouwde kom der
stad:
1. niet uitvliegend pluimgedierte op den
openbaren weg te laten loopen;
2. zonder schriftelijke vergunning van
Burgemeester en Wethouders dieren te laten
grazen op den openbaren weg;
3 binnen den afstand van 100 M. van den
openbaren weg korven of kasten met bijen
te plaatsen of te hebben.
Artikel 50.
Het 13 verboden in de kom der stad op den
openbaren weg melkvee, zonder vergunning
van Burgemeester en Wethouders van de stal
naar de weid'e en van de weide naar de stal te
laten loopen, te leiden of te drijven.
De VOORZITTER deelt mede, dat den
vorigen keer het verzoek van de melkveehou-
ders in den raad is besproken en dat naar aan-
leiding daarvan de voorgestelde wijziging der
politieverordening op advies van den raad is
aangehouden, am een nader onderhoud te heb
ben met de melkveehouders in de kom. Bij het
ingestelde onderzoek bleek, dat de regeling,
zooals Burgemeester en Wethouders zich die
voorstelden, praotisch gevolgd werd en heb
ben de melkveehouders toegegeven, dat zij
met de voorgestelde regeling accoord gaan.
Er was echter ddn der belanghebbenden af-
wezig en deze was juist de oorzaak van het
verzet tegen de voorgestelde regeling.
Den dag voordat zij met Burgemeester en
Wethouders gesproken hebben, is er vergade-
ring van de melkveehouders gehouden en heeft
deze persoon toegezegd, bij het onderhoud
tegenwoordig te zijn. De man was evenwel
niet aanwezig. Het gerucht deed de ronde,
dat hij van gedacht zou zijn, niet mee te gaan,
met de te treffen regeling. Dit was voor het
college aanleiding, bij zijn houding te persis-
teeren, wat anders wellicht niet noodig ge-i
weest zou zijn, docb nu wel. De melkveehou
ders gaven toe, dat er in den zomer geen
aanleiding is, de koeien door de gemeente
heen en weer te drijven, terwijl toegezegd
kon worden, dat in het voorjaar toestemming
verleend zal worden.
De heer VAN OADSAND merkt op, dat
alle leden omgeveer bekend zijn met hetgeen
in de vorige zitting is gebeurd. Daar is ar
tikel 51a van de politieverordening terug
verwezem naar Burgemeester en Wethouders,
teneinde met de hetrokkenen een conference
te beleggen. Hoe het verder op die conferen-
tie verloopen is, is niet bekend. De Voorzit
ter heeft er iets van gezegd. Spreker vraagt
den Voorzitter, of deze conferentie heeft
plaats gehad.
De VOORZITTER: Ja.
De heer VAN CADSAND: Op welke wijze
heeft die plaats gehad.
De VOORZITTER deelt mede, dat de he
trokkenen hij spreker zijn geweest. De zaak
is besproken en gevraagd, waaruit de bezwa-
ren bestonden, en het eind is geweest, dat de
hetrokkenen zich vereenigden met een rege
ling zooals Burgemeester en Wethouders
zich voorstelden.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat
men het hem niet kwalijk moet nemen, doch
hij moet in dezen toch eenigszins wantrou-
wen uitspreken tegenover Burgemeester en
Wethouders. En dat is in dezen niet zonder
grond, want in den geest, als het voorstel
door den raad is teruggenomen, is deze zaak
niet behandeld. Wel hebben Burgemeester en
Secretaris een onderhoud met de melkvee
houders gehad, doch niet het college van
Burgemeester en Wethouders. Nu is de bur
gemeester vel voorzitter en de secretaris ad-
viscerend lid van dit college als het noo
'WwcXI Ci€216 iii liS terugyerwezen
naar het ocilegt, en als zcodanig is met ge
beurd zooals besloten was. In de conferentie
is naar voren gekomen, dat de regeling soe-
pel uitgevoerd zal worden en dat gelooft
spreker, doch daartegenover hoort men dezen
middag telkens in de vergadering, dat de po
litie de verordening moet handhaven zooals
die is. En als nu deze bepaling aangenomen
wordt, komt de verordening in handen van de
politie en deze zegt: „dat zegt de verorde
ning". Daar kom-t nog bjj, dat voorzitter en
secretaris wel op een briefje wilden geven,
dat de verordening soepel zou worden toege-
past, doch toen een der melkveehouders
eenigszins naar voren bracht het verzoek om
de koeien 1 keer per dag heen en weer door
de stad te drijven, d.w.z. 's morgens naar de
weide en 's avonds naar den stal, dat toen
de secretaris heeft gezegd: „dan zijn we nog
niet van die stront af".
De SECRRrA R1SDat ontken ik besdist.
De VOOREETTIHRDat is niet gezegd. U
moet u bepalen tot hetgeen gezegd is. Ik
moet protesteeren tegen deze onjuiste weer-
gave van dit onderhoud.
De heer VAN OADSAND houdt staande
dat dit gesproken zou zijn.
De SiEQRETARIS ontkent het ten stel-
ligste.
Ook de VOORZITTER ontkent zeer be-
slist, dat door den Secretaris een dergelijke
opmerking zou zijn geuit. Hij verzoekt den
heer Van Cadsand deze opmerking terug te
nemen, daar hij hem anders bet woord zal
omtnemen.
De heer VAN CADSAND houdt staande
dat
De VOORZITTER: Ik ontneem
woord.
De heer VAN CADSAND verzoekt,
voorgestelde artikel 50 te bespreken.
De VOORZITTER: Dan moet u niet met
dergelijke insinuaties aankomen.
De heer VAN CADSAND is van oordeel,
dat de bezwaren, die tegen het drijven van
de koeien door de gemeente zijn ingediend,
v-er en ver overdreven zijn. Spreker zal den
heer Lambrechtsen van Ritthem, den heer
Verlinde en ook mijnheer X uit de krant, be-
wijzen, dat zij het ver mis hebben, als zij
uit de politieverordening van Axel meenen
te kunnen lezen, dat het drijven van de
koeien in de gemeente daar verboden is. Dan
moeten deze heeren met betere bescheiden
komen. Spreker heeft een voorstel, is het
noodig, mijnheer de Voorzitter zoo vraagt
dit geformuleerd ingezonden
u het
het
dat
hij
wordt.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Van
Cadsand te alien tijde een voorstel kan in-
dienen.
De heer VAN OADSAND: Moet dit gefor
muleerd ingediend worden? Het ligt gefor
muleerd voor mij.
Hij dient vervolgens het volgende voor
stel in:
Ondergeteekenden, leden van den raad, die
nen het volgende voorstel in, art. 50 der' Alg
Politieverordening te lezen als volgt:
„Het is verboden in de kom der stad op
den openbaren weg melkvee meer dan
maal per dag heen en weer zonder vergun
ning van Burgemeester en Wethouders van
den stal naar de weide en van de weide naar
den stal te dry'ven/"
De VOORZITTER vraagt of de bedoeling
van den heer Van Cadsand is, deze bepaling
in art. 50 in te voegen.
.P?..heer CADSAND antwoordt, dat
hij dit voorstel indient en er op staat, dat dit
besproken wordt en ook in de notulen wordt
opgenomem.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Van Cadsand hem verkeerd bagrijpt. In art
7®lSeins het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is het bij wijze van spreken ge-
oorloofd, het melkvee tienmaal heen en weer
e drijven, mits met taesteirnninig" van Bur-
gemeester en Wethouders. Indien men nu dit
artikel 50 gaat weglaten en hierVoor de re-
dactie van den heer Van Cadsand ovemeemt
is het slechts eenmaal, been en weer geoor-
Ioofd. Wat is de bedoeling?
De heer VAN CADSAND licht toe, dat zijn
bedoeling is, dat gedurende den weitijd de
dieren eenmaal per dag heen en weer door de
gemeente gedreven izullen mogen worden
De heer SOHEELE merkt op, dat het
voorstel van Burgameester en Wethouders
ongelimiteerd is, terwijl de heer Van Cadsand
het drijven terugbrengt tot eenmaal per dag
heen en weer. Degenen, die het meer doet
is vervolgbaar.
De VOORZITTER bevestigt, dat bij dit
voorstel van den heer Van Cadsand wordt
voorgeschreven, dat men slechts Eenmaal
per dag heen en weer mag drijven.
De heer CGLSEN merkt op, dat het hem
frappeert, dat men niets hoont zeggen van
den heer X, maar die is missohien geen
raadslid.
De heer VAN CADSAND: Dat kan best!
De heer COLSEN: Pardon, hij schrijft niet,
dat hij een raadslid is. Spreker vervolgt, dat
hij heeft geinformeerd, hoe het in Axel is en
dan kan men daar nog wel eens over gaan
praten. Ook wordt in het adres van de belang
hebbenden genoemd de gemeente Sluis, doch dit
is ook niet in overeenstemming met de wer-
kelijikheid. Deze bepaling zal tot veel moei-
lijkheden aanleiding geven. Spreker heeft dit
in de vorige vergadering al toegelicht, o.m.
hoe het moet gaan met een vrouwelijke kde,
die naar een mannelijk dier moet. En hoe-
veel andere omstandigheden kunnen zich niet
voordoen Deze regeling betreft naar spre-
kers meening ook in het algemeen de sla-
gersi, die ook met hun dieren in de gemeente
moeten komen. Onlangs was spreker te Sluis,
en heeft daar onderzocht, hoe de regeling is.
Men mag daar de heesten door de gemeente
drijven, maar niet door straten, waar geen
koehouders wonen. Het is daar voorgekomen
dat men, omdat het iets naders was, de die
ren door een bepaalde st-raat dreef, waar
geen koehouders wonen, terwijl met een
kleine omweg te loopen, dit niet noodig ge
weest zou zijn. Daar konden ze er langs een
achterweg komen, doch dat was iets ver
der. Spreker vindt deze actie buitengewoon
opgedreven en nu zeggen Burgemeester en
Wethouders wel, dat ze niet lastig willen
zijn, doch wanneer deze bepalingen er nu een
maal. zijn, moeten ze uitgevoerd worden.
Daarom is spreker ook voor het voorstel van
den heer Van Cadsand.
De heer LAM1BRECIHTSEN VAN RITTHEM
geeft te kennen, dat de voorzitter heeft ge
zegd, dat alle melkveehouders, met uitzonde-
ring van 6en, met de regeling accoord gin-
gen. Naar sprekers meening, is het dan niet
noodig, hierover nog verder te spreken.
De heer VAN DRIEL deelt mede, dat toen
de wijziging van de politieverordening in de
vonige vergadering werd aangehouden, spre
ker ook enkele melkveehouders bij zich heeft
gehad. Hij heeft hun toen gezegd, dat deze
regeling voor hen de beste waarborgen bood.
Nu mogen zij met toestemming van Burge
meester en Wethouders hun melkvee door de
straten drijven en Burgemeester en Wethou-
Iffbben toegezegd, in dezen een soepel
standpunt in te nemen. Indien nu deze wij
ziging zou worden weggewerkt, heeft spreker
gezegd, bestaat de kans, dat jullie de straten
moecen opruimen. De politieverordening bevat
een bepaling, dat het huisvuil voor rekening
van den eigenaar is en dan heeft men de
kans, dat de koewachters met een drogen
bezem, een emmer en een schop hun beesten
naar de wed zullen moeten drijven, of terug
zullen moeten komen, en met een bezem en
een emmer deze eigendommen zullen moeten
opruimen. Spreker heeft aan Vercouteren na-
drukkelijk verklaard, dat de politieverorde
ning dit bij dwingen recht kon voorschrijven.
De zaak is eigenlijk, dat er een is, n.l. Levien
Dieleman, die bezwaar maakt tegen deze
regeling, voor wat betreft 's Zondags. In de
week wordt ook zijn vee in de wei gemolken,
doch 's Zondags heeft hij er bezwaar tegen,
dat zijn dochters de koeien gaan melken en
laat ze naar huis drijven. Spreker heeft hier-
op gezegd, dat de bijbel ook voorschrijft, dat
men zijn vee ook 's Zondags behoorlijk moet
onderho-uden en dat het mede in verband
daarmede gem-akkelijker is, als die dochters
de emmer® dragen, dan dat hij nu het vee
laat drijven ,en het vuil moet opruimen.
Spreker is er van overtuigd, dat de bedoe
ling van Burgemeester en Wethouders is,
niemand in zijn bedrijf te belemmeren, doch
het is goed, en dat is ook de meening van
sprekers fractie, dat paal en perk zal wor
den gesteld aan het noodeloos door de ge
meente drijven van ,vee, soms 3 a 4 maal per
dag. Indien in de notulen wordt vastgelegd,
dat degenen, die over de schreef gaan en zich
niet behoorlijk gedragen, kunnen worden ge-
noodzaakt hun vuil op te ruimen, kan spre
ker er mede tevreden zijn. Men kan dan uit
het raadsverslag de macht putten, om dit te
doen gebeuren. Spreker is er tevreden mee,
als dit met -een droge bezem en een emmer
en eefi schop gebeurt.
Degenen, die niet erg gewillig zijn en mis-
bruik maken, kan men dan later achtema
zitten. Spreker voelt er niets voor, dat
zooals de heer Colsen voorstelde in de vorige
vergadering de gameentearbeiders na be-
zetten tijd dit nog eens zullen gaan oprui
men. Het kan voorvallen, dat iemand onder-
uit in die brei terecht komt en als men in
werkkleeding is, gaat het nog, doch diit wordt
erger, als men een fatsoenlijk pakje aan
heeft. Met het artikel zelf kan spreker zich
wel vereenigen, doch daamaast dient de ge
meente ook de macht te hebben, de hetrokke
nen hun vuil te doen opruimen.
De heer DEN HAMER erken't de moeilijk
heden, die aan deze maatregel verbonden zijn
Naar zijn meening heeft het voorstel van den
heer Van Cadsand de goede strekking. Als
leidmotief wordt medegedeeld, dat in de con
ferentie van Burgemeester en Wethouders
met de hetrokkenen is medegedeeld, dat er
e6n weerbarstig was. Dit is te betreuren,
doch wellicht is toch nog wel een oplossing
te vinden. Indien de raad het voorstel van
het college komt te aecepteeren, weet men
jammer genoeg niet, hoever men komt, hoe-
wel Burgemeester en Wethouders toezeggen
dat ze beresid zijn, een en ander soepel aan te
vat-ten. Spreker stemt direct toe, dat het be-
vuilen der straten door de koeien nadeelen
en ongemak met Zich brengt. Anderzijds zijn
deze bedrijven in de gemeente gegroeid, wat
voor de hetrokkenen ook nadeelen mee-
brengt. De melkveehouders hebben getoond,
zelf een oplossing te willen bevorderen. Op
het oogenblik zijn het alleen- de gebroeders
Faas en Dieleman, die hun koeien door de
gemeente drijven. Spreker heeft er deze week
op gelet en gezien, dat de koeien op de Gre-
nulaan niet alleen naast het rijwielpad lie-
pen, doch zelfs niet op den weg, doch zelf het
gras aan de Grenulaan opzochten. Dat de
melkgift door het drijVen over steen ongun-
stig beinvloed wordt, moet mijnheer X niet
zeggen, dat is iets, wat de boeren al 300 jaar
wisten. Spreker is er ook tegen, dat het drij
ven door de -gemeente verboden zou worden,
temeer waar het op het oogenblik alleen
Dieleman en Faas zijn, die dit doen, omdat
zij geibruik maken van hun eigen wei om de
koeien te melken. Ook is spreker er tegen, te
omschrijven, in wel'ke maanden de koeien
heen en weer gedreven mogen worden. Het
kan voorkomen, dat het gewenscht is, in de
maanden Mei en Octoher-NoVemlber, a'i« de
dieren nog in de wei hooren, ze 's nachts op
stal te zetten. Indien art. 50 wordt gewijzigd,
zoodanig, dat is toegelaten, dat 1 maal per
dag de koeien naar huis gehaald mogen wor
den om te melken, kan spreker zich hiermede
vereenigen. De hetrokkenen zelf zijn be-
reid mede te werken, dat zoo weinig moge-
lijk hinder wordt ondervonden, doch ook zij
zijn er mede gebaat, indien dit artikel wordt
gewijzigd. Spreker stelt voor, dit te lezen
als volgt:
,,Het is verboden, in de kom der stad op
den openbaren weg melkvee zonder vergun
ning van Burgemeester en Wethouders nnter
dan eenmaal per dag van den stal naar de
weide en van de weide naar den stal te
laten loopen, te leiden of te drijven".
De VOORZITTER merkt op, dat dit pre-
cies hetzelfde voorstel is, dat ook de heer
Van Cadsand heeft gedaan.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHHM
geeft te kennen, dat de bevuiling der straten
zeer zeker een der eerste hoofdpunten is,
die tot dit voorstel hebben geleid. Punt 2
is dat der veilighedd van het verkeer.
Spreker heeft onlangs geconstateerd, dat
6 koeien met 1 koedrijver de straten pas
seerden. Nu bepaalt het langzaamste dier
den gang van den koedrijver. Er bevonden
zich onder die ze® echter ook jonge koeien.
Zoodra deze de brug over zijn is het, alsof
zij den stal rui'ken, en dan wordt hun gang
snellerSpreker heeft den afstand opgeno-
men, die tusschen de voorste en de achter-
ste koe bestond, en ^fan was een der oude
koeien net over de brug toen de andere al
voorbij het postkantoor was.
De hee-r VAN OADSAND: Dat was zeker
geen melkvee!
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM
moet toestemmen, dat bij daarvan niet zoo-
veel verstand heeft
De heer VAN OADSAiNB kan gelukkiger-
wijze verklaren, dat alle vee dat door de
stad gedreven wordt, geen melkvee is. Wat
betreft het opruimen van het vuil, wenscht
hij den heer Van Driel te vragen, of een
slager die zijn beesten door de gemeente
drijft, dit dan ook opruimen moet, en wie de
hoopen vuil, die op de markt achterblijVen
na een fokveedag, moet opruimen. Spreker
heeft daar bezwaar tegen. Naar zijn
meening zijn de koehouders tot een billijke
tegemoetkoanlng gerechtigd. En dat is naar
zijn meening bereikt met een vergunning ze
eenmaal per dag heen en weer te drijven.
De heer Verlinde heeft in de vorige verga
dering gezegd, dat ook hij was tegen het
overtollige drijven van het vee, doch dit is
naar zijn meening hier uitgesloten.
De heer VERLINDE heeft uit de bespre-
kingen begrep-en dat er 2 perso-nen zijn, die
"S avond-s hun dieren thuis melken. Is het
zoo vraagt hij nu zooveel bezwaar,
dat zij een ruimte, of een plaatsje krijgen,
waar zij hun koeien aan den anderen kant
der gemeente melken kunnen.
De heer VAN CADSAND deelt mede, dat
Cc Koeien 's nachts niet op den Zeedijk
mogen loopen.
De heer VERLINDE is van meening, dat
er toch wel een kleine, af gemaakte ruimte
te krijgen zal zijn, waar de hetrokkenen
's avonds hun koeien in kunnen jagen. Dan
kan men ze toch 's morgens van daar naar
den dijk brengen. Naar zijn meening kan
het niet zooveel moeite kosten een eigenaar
te bewegen een klein stukje grasland daar-
voor af te staan. Hij is van oordeel, dat er
over deze kwestie niet zooveel gesproken
-behoeft te worden.
De heer VAN OADSAND merkt op, dat
er toch ook moeilijkheden kunnen bestaan
om het vee buiten te me'lken.
De heer VERLINDE beeft dit nog nooit
gedaan, en kan daarover dus geen oordeel
uitspreken.
De heer VAN CADSAND vervolgt, dat
het voorkomt, dat het geen weer kan zijn
om een hond of een kat door te jagen en dat
dan toch de koeien moeten worden gemol
ken
De heer VERLINDE: Dan is het wel weer
er een koewachter door te jagen.
De heer VAN CADSAND houdt staande,
dat er ten opzichte van het melkvee, en van
de menschen die er hun bestaan in vinden,
wel eenige billijkheid mag worden betracht!
De heer VERLINDE merkt op, dat er nu
wel wordt gezegd, dat er ten opzichte van
de melkveehouders lankmoedigheid moet
worden betracht, doch men spreekt er niet
over, wat de burgerij ter wiiie van de koeien
moet missen. Men kan practisch op een
zomeravond nooit aan den zeedijk gaan
wamdelen.
De heer VAN CADSAND antwoordt, dat
de koeien nooit zoo laat aan den zeediik
zijn.
De heer VERLINDE vervolgt, dat men
zich niet moet probeenen neer te vlijen,
daar men dan d-e kans loopt, in d-e groene
brei te gaan zitten. En andere plaatsen om
te wan-del en dan den -zeedijk heeft men in
de gemeente niet. Spreker herinnert er aan,
dat er een tijd geweest is, dat de gemeente
de zeedijken heeft willen pachten, doch dat
als een bezwaar werd gevoeld, dat dan de
koehouders er moesten verdwijnen, en dat
is overwogen, dat men hen niet teveel laat
moest aandoen. Indien de gemeente deze
thans kon pachten, zou spreker er voor zijn,
dam had men het heft in handen. Er is in
dien tijd ook over gesproken, dat het groote
gezin iets moest hebfben. Doch spreker en
ook de andere leden, zullen het zeker wel
hebben opgemerkt, dat het niet zoo gezellig
is, als men 's Zondags gaat wandelen en een
kinderwagen 4 of 5 maal over het prikkel-
draad heen moet bijschen. Dat is de lank
moedigheid, die de burgerij ten opzichte van
de melkveehouders betracht. Daartegenover
mag men toch wel vragen, de straten niet
te bevuilen. Nu komt bij de besprekingen
uit, dat .er maar twee zijn, die de koeien nog
door de gemeente drijVen. Is dan de oplos
sing, die spreker aan de hand heeft gedaan,
niet te vinden? Kunnen zij dit nu onder el-
kaar niet vinden? Is dit nu nog te veel?
Kunnen zij nu niet een stukje gras vinden
aan den anderen kant der gemeente, waar
zij 's avonds hun koeien kunnen jagen, en
die de koewachter dan den anderen morgen
kan komen halen. Dan behoeven de beesten
heelemaal niet meer door de stad gedreven
te worden. Als zij willen medewerken, is
spreker er van overtuigd, dat er zeker een
oplossing te vinden is. Indien er een meer-
derheid gevonden wordt, om de melkveehou
ders ter wille te zijn, blijft de toestand zoo
als die is. Men mag nog wel eens overden-
ken wat spreker heeft gezegd ten opzichte
van de lankmoedigheid der burgerij. De
melkveehouders zijn er de oorzaak van, dat
de burgerij niet behoorlijk kan gaan wande
len. En dan mag men zeggen, dat ze dan
maar op de straten moeten wandelen, doch
op straat wandelen is geen wandelen.
Zooals thans de toestand is, is het zitten in
het gras uitgesloten.
De heer SCHEELE geeft den raad, te pro-
beeren tot elkaar te komen. Het gevaar,
waarvan de beer Verlinde spreekt, bestaat
inderdaad, doch dan eerst bij de eersitvol-
gende verhuring. Indien de melkveehouders
de handen ineenslaan, is er voor hen wel een
oplossing te vinden, daarvan is spreker over
tuigd. De melkveehouders komen echter
voor hun rechten op, zij zijn ook burgers.
Het liefst zag spreker, dat er een bepaalde
vrijlating voor hen bestond, spreker gelooft,
dat het voorstel van Rurgemeesiter en Wet
houders nog altijd het meest in hun belang
is. Spreker raadt aan, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aan te nemen,
en dan kan men (binnen een of twee jaar
nog altijd zien.
De heer DE KRAKER kan zich wel ver
eenigen met het voorstel van den heer Van
Cadsand. Wat de bezwaren van den beer
Van Driel betreft, vraagt hij, wat dan wel
moet gebeuren met hetgeen de paarden en
honden aohterlaten. De heer Verlinde heeft
gezegd, dat het nu niet mogelijk is, zich in
het gras neer te vlijen, doch dit gras is
door de melkveehouders gepacbt, en de bur
gers hebben niet het recht zich daarin neer
te vlijen.
De heer VERLINDE: Dodh de gemeente
heeft evengoed- als de melkveehouders het
recht, het gras te pachten.
De hieer DE KRAKER verVolgt, dat de
burgers, om zich neer te vlijen, de toestem
ming van de pachters noodig hebben.
De heer OOLSEN geeft te kennen, dat de
burgers in het gras niets te vertellen hebben,
daar dit is gepacht door de melkveehouders.
Indien het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt aangenomen, kunnen
deze het drijven van het vee door de ge
meente gedurende dri-e maanden verbie- ien.
El- zijn er verschillende, die in de maanden
Juni en JuL, als er niet veel voedsel op de
wei is, hun beesten naar huis moeten halen,
om ze bij te voeren. Het drijven door de ge
meente is al veel verminderd, men haalt
voor zijn plez'ier de koeien niet naar huis.
Zooals spreker heeft gezegd, komt het ge
durende verschillende jaren voor, dat er in
den zomer op de -wei niet veel eten staat
omdat er geen gras is, en dat de hetrokkenen
nog beschikken over pulp en ze daarom naar
huis halen, om ze thuis te kunnen voederen
Spreker acht het 't beste, dat het voorstel
van den heer Van Cadsand of van den heer
Den Hamer wordt aangenomen. Spreker
gelooft, dat indien de koehouders het ver-
siag lezen, zij kunnen zien, wat er in den
raad leeffc. Indertijd stond bij den ingang
van Sas van Gent een plaat met het vrien-
delijk verzoek, zoo zacht mogelijk te rijden.
Spreker gelooft, dat indien een vriendelijk
verzoek was gedaan aan de melkveehouders,
zij daaraan al lang gevolg zouden hebben
gegeven. Het moet toch mogelijk zijn een
oplossing te vinden, die alien bevredigt.
Spreker gelooft wel, dat er op die wijze met
d-e^betrokkenen goed garen is te spinnen.
[Spreker is van meeniing, dat het verkeerd
is, dit onder de verboden te plaatsen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat,