gemeenteraad van AXEL. gekondiigd, zoodat 'die landbouwpers van de geheele wereld vertegenwoordigd zal zijn. Daarbij heeft bet Stamboek de voomaamste autoritieiten op het gebied der paardenfokkerij in de landen, waar wij exportbelangen voor ons trekpaard hebben of deze bevorderen wil- len, uitgenoodigd tot een bezoek aan de nationiale tentoanstelling; verschillende van de hoogste autoriteiten hebben deze uitnoodi- gino- reeds aangenomen. Terwijl het bestuur van" het internationale landbouwcongres een excursie inaar de tentoonstelling organis-eert. Het is dus voor een groot intemationaal publiek, dat de demonstraties in Den Bosch zuililen wonden gehouden. De nieuwe prachtige stamboekfikn van ons trekpaard wordt ver- toomd; 's maddags is de groote revue der bekroonde paarden in den ring. Maar met enkel buitenlanders moetien er in Den Bosch komen, ook de Naderlandsche fok- kers moeten bij duizemden aanwezig zijn om van bun enthousiasme voor het Nederlanidsche trekpaard, van hun medeleven in de fokkerij te laten blijken. De vreemdelingen zullen mede geboeid worden idoor landbouwers- fokkers of hun echtgenooten in de oude Brabantsche- en Zeeuwsche dracht. Het zal to Den Bosch op 25 Juni een onvergetelijken dag worden voor alien, die een stuk van hun hart verpand hebben aan ons trekpaard, aan het trekpaard, idiat op de wereldmarkt zoo schiitterend den strijd weet vol te houden tegen den motor en dat, blijkens de toenemende vraag in binnen- en buitenl'and, zoo in land- bouw en in Industrie als voor idefemsie-doel- einden een hoogelijk gewaardeerde bron van trekkracht is gebleven! Daarom, alien naar Den Bosch toe, naar de Nationale tentoonsteUing van bet Nedertand- scbe trekpaard! Vergadering ^an Dinsdag 1 Juni 1937, des namiddags twee uur. Voorzitter de heer F. Blok, burgemeester. Tegenwoordig de leden J. M. Oggel, wan Bendegem, A. Th. 't Glide, C. A. van 't Hoff, A. P. de Ruijter B. Seghers, C. van Bendegem, C. Th. van de Bilt, F. Diele- man, A. P. Esselbrugge en J. Fanoy, benevens de secretaris J. L. J. Maris. Afwezisr de heer Pde Jonge. X>e VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformuher. 1. Notulen. Wordt voorgesteld, de notulen der vergade ring van 6 April 1937 vast te stellen, zooals deze in druk zijn verschenen. u Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 2. Ingekomem stukken en mededeehngen. a, 'Het raadsbesluit van 6 April 1937, tot vaststelling eener capitulantenverordemng, woorzien van bewijs van goedkeurmg door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. Alsvoren tot aankoop van een perceel grond van D. d€ Putter. lAangenomen voor kennisgeving. C Het raadsbesluit van 17 December 1936, tot wijziging der bouwverordenmg, voorzien ■van bewijs van goedkeurmg door Gedepu teerde Staten, waarbij door dit college wordt opgemerkt, dat in verband met de bestaande iurisprudentie omtrent den aanleg van wegen Ibuiten een uitbreidingsplan, een algeheele om- •werking van Hoofdstuk 2 op den duur behoort olaats te hebben. Een zoodanig besluit zien zij te zijner tij gaame tegemoet. ,n De raadsbesluiten van 27 October en December 1936 tot vaststelling van een plan van uitbreiding der gemeente, woorzien van bewijs van goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Aangenomen voor kennisgeving. d. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland, die daarbij de ontvangst bench- ten van de vastgestelde verordening tot wijzi ging en aanvulling der algemeene politie- verordening. Aangenomen voor kennisgeving. e„ Het verslag over 1936 omtrent den toe- stand en de verrichtingen der arbeidsbemid- In totaal werden circa 55600 werklooze dagen gestempeld, hetgeen een vermindermg beduidt van 2618 dagen ten opzichte van het iaar 1935, toch kan nauwelijks van afnemen- de werkloosheid gesproken worden, verschil lende omstandigheden echter hebben er toe medegewerkt, dat meer arbeiders konden ge- plaatst worden dan voorgaande jaren. Jn den landbouw werd meer bemiddeld dan het vorige jaar. Door de genomen regeenngs- maatregelen was het aannemen van Belgische arbeiders aan bepaalde voorschriften Seb°n- den hetgeen onder meer als gevog had, dat hetsamenstellen van wiedkooien, bestaande uit uitsluitend Belgen, achterwege is geble ven, ook bij het plukken van vlas kon onzer- ziids het plaatsen van arbeiders gunstig be- invloed worden, zoodat, ondanks de bedrijvig- heid in de vlasindustrie, bereikt kon worden dat War een zeer gering aantal Belgische arbeiders bij den vlaspluk genomen werden zoodat vrijwel een ieder die eenigermate met dat werk bekend was, geplaatst kon worden. Ook bij het zichten of zoogenaamd pikken van graan kon door samenspreking van den agent met meerdere patroons in den land bouw voorkomen worden, dat voor dat werk buitenlandsche arbeiders genomen werden, zoodat in de maanden Juli en Augustus slechts enkele tientallen voomamelijk bouwvak- arbeiders werkloozen bleven, de gemeentelijke steunuitkeeringen werden daardoor tot een minimum terug gebracht en zelfs voor enkele weken geheel stopgezet. Aangezien de gemeente Zaamslag in den oogst geen werkloozen meer had ingeschreven, werd van daaruit meermalen een beroep ge- daan op de arbeidsbeurs te Axel (waar altijd nog eenige voorraad aanwezig was), om volk te willen sturen, waardoor van hieruit de ge- vraagde arbeiders konden geplaatst worden om eenige dagen in den oogst of bij het dor- schen met de machine of bij het rooien van aardappels te helpen. (Bij de aardappelhandelaars was de bednj vigheid voor het verzenden en verschepen van dien aard, dat daar tientallen, voomamelijk jongere arbeiders, in het najaar geruimen tijd werk vonden. VerVolgens heeft het besluit tot aansluiting bij de waterleiding aan ongeveer 30 personen voor 8 a 9 maanden graafwerk bezorgd, bij het buizen leggen en de aansluitingen. Bij het bouwen van den watertoren waren een aan- tal timmerlieden geregeld werkzaam, terwijl bij tusschen-perioden voor de betonstorting steeds 4h5 personen genomen werden. iWat de bemiddeling op de ammoniakfabriek te Sluiskil betreft, deze is in het afgeloopen jaar belangrijk minder geweest dian vorige jaren. Ten gevolge van den burgeroorlog in Spanje is de verscheping van ammoniak naar dat land sterk gedaald, zoodat de gebeurte- nissen aldaar hun terugslag doen gevoelen tot in onze gemeente. Bij de tewerkstelling Hulster- en Axeler Ambacht waren gemiddeld 25 a 30 man uit de gemeente te werk gesteld, die in het begin voor langere periode en daama geregeld om de vier weken werden omgewisseld. Het aantal plaatsingen bedroeg 1411, te weten in de gemeente 1253 en buiten de ge meente 155. Door de werkloozenkassen werden in totaal aan de georganiseerden uitkeeringen gedaan tot een totaal bedrag van f 25.877,15, ver- deeld als volgt: Door den Chr. Bond van Bouwvakarbeiders 1193,35; R.K. Bond van Bouwvakarbeiders 178,50; Neutrale Fabrieksarbeiders 5287,40; Chr. Fabrieksarbeiders f 7555,10; R.K. Fa brieksarbeiders f 1863,50; Alg. Bond van Handels- en Kantoorbedienden 25,84; Bond van Arbeiders in Land- en Tuinlbouw f 1470,80; Ag. Metaalbewerkers 104,60; R.K. Landar- beiders 1373,10; Chr. Dandarb. 6363,20; Alg. Bond van Bouwvakarbeiders f 473,36. De uitkeeringen per maand waren in: Januari 6284,20; Februari 5568,20; Maart 1269,55April 1307,10; Mei 1054,80; Juni 343,40; Juli 433,81; Augus tus 2066,58; September 1086,95; October 1055,55; November 1174,40; December f 4294,21. Het aantal werkzoekenden was als volgt: grondwerkers 80 (46)landarbeiders 293 (103); fabrieksarbeiders 1172 972); textiel 10 (10)dienstboden 3 (3)bouwvakarbeiders 48 (23) en bankwerkers 3 (1). De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven aan het aantal geplaatste werklieden. Edh schrijven van A. de Visser, agent der Anbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzeke- ring, luidende: Aangezien door de reorganisatie van den dienst der Arbeidsbemiddeling en Werkloos- heidsverzekering mijn dienst als Agent der Arbeidsbeurs, na het benoemen van mijn op- volger, niet meer vereischt wordt, zal met dit schrijven mijn laatste jaanverslag als Agent der Arbeidsbemiddeling Uw College bereiken. Ondergeteekende voelt zich verplicht u zijn welgemeenden dank te doen toekomen voor de wijize waarop Uw geeerd College een regeling heeft willen treffen ten aanzien van zijn wachtgeld en eventueel pensioen, waarmee uw college blijk heeft gegeven, dat zijn ver- richten arbeid in het belang der gemeente uwerzijds waardeering heeft gevonden, waar door zijnerzijds zijn functie als agent der ar beidsbemiddeling in dankbare herinnering kan blijven. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van M. Zegers, luidende; In antwoord op uw schrijven d.d. 6 April deel ik u mede, dat de benoeming door uw raad tot agent der arbeidsbemiddeling^ en werkloosheidsverzekering en controleur der steunVerleening gaame door mij wordt aan genomen. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland van den volgenden inhoud: Omtrent de bij uw tenzijde vermeld schrij ven ingezonden verordening, houdende verbod parkeeren in uw gemeente, deelen wij u het volgende mede: Het wil ons voorkomen, dat de opvatting, blijkbaar ten grondslag liggende aan deze nieuwe parkeerVerboden, niet juist is. Immers, artikel 6 van het Motor- en Rijwielreglement verbiedt aan ieder, een motorrijtuig enz. „op een weg te doen of te laten staan Zoodanig, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer daardoor noodeloos wordt belemmerd of in gevaar gebracht". Deze bepaling is volledig van toepassdng, wanneer een garagehouder de openbare straat als parkeerplaats of werkplaats gebruikt, of wanneer personen hun auto's stallen op een plein, welks mimte op een gegeven oogenblik noodig is voor de opstelling eener menschen- menigte als andersizins. Het schijnt ons niet „in het belang der vrij heid en veiligheid van het verkeer", met name niet in het belang zijner vrijheid, indien te straffe bepalingen daaromtrent worden vast- gesteld. iEen en ander geeft ons college aanleiding, u er op te wijzen: a. dat, om het in de Prins Hendrikstraat ondervonden bezwaar te ondervangen en vol ledig parkeerverbod wel noodeloos ingrijpend schijnt en daardoor, feitelijk in strijd met den geest van het Motor- en Rijwielreglement, de vrijheid van het verkeer noodeloos belemmerd wordt; b. dat dit bezwaar nog veel sterker spreekt ten aanzien van het in beginsel gelijk ge- richte besluit tot instelling van een parkeer verbod op de Markt; c. dat krachtige toepassing van art. 6 van het Motor- en Rijwielreglement zonder een parkeerverbod, zoo noodig aangevuld door (een) bepaling (en) in een politieverordening, in zulke gevallen de voorkeur verdient (b.v. in het geval garage Esselbrugge door nadere bepalingen in te voeren voor het leg gen van gereedschappen enz. op den weg ten dienste van het herstellen van auto s, zulks in den geest van de te uwent reeds bestaande beperking voor het mogen wasschen van auto's op den openbaren weg). Wij verzoeken u, te zijner tijd te berichten, of een en ander den raad aanleiding kan geven het ingenomen standpunt ^e herzien. (Burgemeester en Wethouders merken hier- bij op: Ons college is van oordeel, dat met het laatsit vastgestelde verbod van parkeeren in de Prins Hendrikstraat de daar ontstane wan- toestand bij die garage hiermede geheel en zonder twijfel den kop kan worden ingedrukt. Dit geldt ook voor het Marktterrein bij on- voorziene gelegenheden ter plaatse. Wlaar wij ons verzekerd gevoelen van het bij de uitvoering van deze bepalingen ons inge- dachte resultaat, stellen wij; u voor, geen wijzigingen in de laatst-vastgestelde bepalin gen meer aan te brengen. De heer VAN 't HOFF kan zich moeilijk indenken, dat b.v. voor de Prins Hendrikstraat zou golden en voor de Wilhelminastraat niet. Want ook in die straat staat een garage. De bedoeling kan toch niet zijn, dat in de Prins Hendrikstraat in het geheel niet meer gepar- keerd zal mogen worden, er staat daar een garage, er zijn menschen die er hun pakhuis hebben. Op die wijze zou die menschen het leven onmogelijk gemaakt worden. Spreker vindt een parkeerverbod daar ter plaatse wel een beetje te ver gaande. Eta nu staat er in het praeadvies wel, dat Burgemeester en Wethouders de gelegenheid moeten hebben, den daar bestaanden wantoestand den kop in te kunnen drukken, doch, indien aan de be palingen van het parkeerverbod de hand ge houden zou worden, heeft in de eerste plaats de garage in die straat geen bestaansmoge- lijkheid meer, en wordt de eigenaar daarvan en de knechts die in dienst zijn, broodeloos. Dan zou die man op een bijzondere wijze worden benadeeld, terwijl er toch al zoo ge- worsteld moet worden om staande te blijven. Spreker geeft toe, dat de bestaande toestand ook niet ideaal is. Hij komt echter ook nogal dikwijls door die straat en ziet dan toch, dat het verkeer toch doorgaat. Hij wil Burge meester en Wethouders op het hart binden, de vastgestelde bepalingen toch een beetje soe- pel uit te voeren en in aanmerking te nemen het spreekwoord: ,,wat gij niet wilt dat u ge- schiedt, zoo "doe dat ook een ander niet". Het zou toch nogal sterk zijn, indien de betrokkene door deze bepalingen onmogelijk gemaakt werd, zijn brood te verdienen. Had men kun nen voorzien, dat de toestand zou worden zoo als die thans is, dan had men dit voor kunnen zijn, door een vergunning te weigeren. De leden weten echter ook alien, dat er thans voor deze garage geen mogelijkheid voor uit breiding meer is. Erf hoe moet het dan gaan met de auto's die daar komen voor reparatie. indien de voorzitter deze vragen wil beant- woorden, is zijn nieuwsgierigheid bevredigd. De VOORZITTER is het in den grond roe- rend eens met den heer Van 't Hoff, dat het niet de bedoeling van Burgemeester en Wet houders mag zijn, eenig bedrijf, welk ook, stop te zetten. Dit l'igt ook in het geheel niet in de bedoeling. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, daar in de Prins Hendrik straat in samenwerking en medewerking met den betrokkene een regeling te scheppen, die een ieder kan bevredigen. De heer Van 't Hoff heeft soepelheid verzoeht, dit kan spreker hem ten voile toezeggen. Wanneer straks deze maatregel zal worden genomen, zal men van hem ondervinden een groote soepelheid, al- thans, indien getoond wordt, dat de bereidheid om mede te werken aanwezig is. Doch men zal hem ook wel moeten toestemmen, dat in de gevallen, dat een waarschuwing, of een brief wordt verzonden, en geen medewer king wordt verkregen, het nemen van maat- regelen noodig is. Indien b.v. van de burgerij klachten, gegronde klachten inkomen, en de burgemeester verzend een waarschuwing, of geeft den veldwachter opdracht den betrok kene te waarschuwen, en er wordt maar net gedaan of deze opdracht niet gegeven -is, waarvan de menschen de beroerdigheid onder vinden, dan gelooft spreker toch wel, dat men het met hem eens zal zijn, dat de overheid het heft in handen moet houden. De heer Van' 't Hoff zegt, dat hij er dik wijls voorbij komt, doch dan zal hij ook wel zeer dikwijls moeten constateeren, dat gere geld de auto's, waaronder edn groote auto bus, op de straat geparkeerd staan, en bijna de geheele straat in beslag nemen. Indien nu medewerking kon verkregen worden, was het welldcht niet onmogelijk, deze te plaatsen op een andere plaats, waar hij niet zoo in den weg staat, want men zal hem toch wel moe ten toestemmen, dat het niet aangenaam is, als men zoo den geheelen dag zoo'n groote bus voor de deur staan heeft. Desnoods is spreker bereid overleg te plegen om tot een bevredigende oplossing te komen. Indien men dus hoort, hoe Burgemeester en Wethouders en de voorzitter van den raad in dezen met den betrokkene willen samen- werken, kan de raad wel voelen, dat het niet in de bedoeling ligt, bepalingen in het leven te roepen, the dit bedrijf zoodanig knechten, dat het onmogelijk wordt. Vooropgesteld dient echter te worden, dat de straat is voor het verkeer en riiet voor de uitoefening van een bedrijf. Indien er klachten zijn, moeten Burgemeester en Wethpuders dan ook kunnen optreden. En zij zullen ook optre- den indien dat noodig is, doch spreker kan hierbij toezeggen, dat hij zeer, zeer soepel te werk zal gaan en gaame bereid is, tot overleg met de betrokken menschen. De heer DE RUIJTER deelt mede, dat bij hem naar aanleiding van de vraag van den heer Van 't Hoff de vraag rees, of er voor de andere straten een andere regeling bestaat en wat daarvan de reden is. Het is spreker op- gevallen, dat Gedeputeerde Staten er op wezen, dat Burgemeester en Wethouders in dezen te ver gaan en dat Gedeputeerde Sta ten er vooral op tegen komen, dat de vrijheid van het verkeer door deze bepaling wordt be lemmerd. Er zijn in deze straat ook nog pak- huizen gevestigd, b.v. dat van Van Kampen en in'dien deze nu door deze regeling meer last zou ondervinden, b.v. bij het laden en lossen, zou er tegenover anderen een onlbillrjk heid ontstaan. De VOORZITTER kan de verzekering geven, dat dit niet zoo is. Men heeft gehoord hoe spreker er over denkt en hoe hij voor- nemens is, deze zaak soepel aan te pakken. Indien na een jaar of een half jaar blijkt, dat men in dezen te streng is geweest, kan men toch nog altijd de bedoelde bepalingen in- trekken. Spreker geeft den raad in overweging het eens te protoeeren. De heer DE RUIJTER neemt graag aan dat van de zijde van Burgemeester en Wet houders soepelheid en welwillendheid zal wor den betracht. Dit is evenwel geen antwoord op zijn vraag, of voor die straat dan strengere bepalingen komen te gelden dan voor de an dere straten. De VOORZITTER amtwoordt, dat dit zeer zeker het geval is. Dit wordt echter gewettigd door den grooteren last, die de menschen daar ondervinden. Burgemeester en Wethouders zijln in het bezit van bewijzen, van gegronde klachten, die dit bevestigen. Indien spreker zich niet vergist, is de heer De Ruijter be stuurslid van een bepaalde vereeniging, die ook klachten heeft geuit. De heer FAJNIOY vraagt zich af, of de be doelde auto's niet kunnen worden geplaatst in een andere straat, waar men niet moet komen. De auto's kunnen toch geplaatst wor den in een straat, waar nog geen menschen wonen. De heer DE RUIJTER constateert, dat dus de bedoeling is, aldaar strengere bepalingen in te voeren om de orde te kunnen hand- haven. De VOORZITTER verwijst naar hetgeen hij in de vorige vergadering heeft medegedeeld. De heer OGGEL bevestigt, dat de meening van den heer De Ruijter juist is. Er zijn ver schillende klachten ingekomen, die werkelijk gegrond waren. Zoo is er ook een klacht van de schoolvereeniging, omdat het hoofd der school niet bereid was een klacht in te die nen. De auto's werden voor de deur van de school schoongemaakt en het dreef er van olie en vet. Men mag toch elkander geen over- last aandoen. Er werd telkens over geschre- ven, zooals spreker zooeven reeds gezegd heeft, er waren verschillende klachten. Hier- tegen moet opgetreden kunnen worden, in het belang van een goede orde. De bestaande ver ordening biedt daartoe evenwel geen gelegen heid, waarom getracht wordt, deze aldus te wijzigen, dat dit wel mogelijk is. Dit wil niet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders de betrokkenen de gelegenheid willen -ontnemen, hun bedrijf uit te oefenen als ziji zich willen schikken naar een goede orde. Irtdien dit ech ter niet gedaan wordt, moeten maatregelen genomen kunnen worden. De heer VAN 't HOFF is eenigszins tevre- den gesteld door de meded-eeling van den' voorzitter, dat men het eens voor een jaar kon probeeren. Hij is echter voor 6£n ding bang en wel, dat, indien er eenmaal een par keerverbod is, dit er moeilijk weer af te krij- gen is. Spreker moet toegeven, dat het daar ter plaatse geen ideale toestand is. Het zou hem evenwel spijten indien te ver gegaan zou worden en het voeren van die zaak onmogelijk zou worden gemaakt. De VOORZITTER geeft te kermen, dat dit niet in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt. De heer EANOY heeft maar d£n bezwaar. De Voorzitter heeft zooeven toegezegd, dat soepel gehandeld zal worden. Men kan echJ ter naar zijn meening indien een regeling wordt getroffen, slechts den ding doen, en dat is, die regeling toepassen. Handhaaft de raad zijin besluit, dan moet van het parkeerverbod blijkeni door de plaatsing van de betreffende borden. Nu is er natuurlijk de mogelijkheid, dat de betrokkene kennis gegeven wordt van de verordening, met de mededeeling er bij, dat indien de toestand niet behoorlijk is, de voor schriften zullen worden toegepast -en de bor den geplaatst. Doch dan moet ook het par keerverbod, als het eenmaal zoover is, wor den toegepast en kan geen soepelheid meer worden betracht, daar dit dan een onbillijk- heid zou zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat zijn be doeling is, dat, indien de borden geplaatst worden, en er zouden in de onmiddellijke om- geving van de garage 2 of 3 auto's gestald zrjn, op een wijze dat de buren er geen last van hadden, zijn soepelheid daarin zou be- staan, dat hiji de politie een wenk gaf, die maar te laten staan. De heer EANOY voert hiertegen aan, dat de ingezetenen dit nog niet altijd als- een soepele houding zullen aanvoelen. De Voorzitter kan van meening zijn, soepel te handelen, doch dit sluit niet in, dat de ingezetenen dit als zoo danig aanvoelen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat in dien deze verordening in het leven zal worden geroepen, deize ook door Burgemeester en Wethouders zal worden toegepast. Nu is het niet mogelijk, den voor de omwonenden on- mogelijken toestand te verbeteren. De situatie is juist zooals de heer Van 't Hoff die aan- voelt. Eenerzijds dient de verordening te wor den toegepast, anderzijds moet men ook het belang van den betrokkene niet uit het oog verliezen. Men zal hem evenwel toch wel toe geven, dat de toestand, zooals die thans is, roept om verbetering. De heer FANOY is van meening, dat, in dien eenmaal de borden zijn geplaatst, de ver ordening ook toegepast moet worden. De heer OGGEL merkt op, dat het college niet verplicht is, de borden te plaatsen. De heer EANOY is van meening, dat indien eenmaal de verordening zal zijn goedgekeurd, Burgemeester en Wethouders aan de invoe- ring er van condities kunnen verbin-den. De heer HAMELINK heeft reeds veel over deze kwestie gehoord, ook in deze vergade ring, doch niet altijd dingen, die in het kader der bespreking rege'lend en opbouwend werk- ten. De eenige meening die steek houdt, is die van den voorzitter, dat de straat is voor het verkeer en geen werkplaats mag worden. En nu mag men al zeggen, dat de betrok kene bij invoering van deze regeling de mo gelijkheid wordt ontnomen, zijn bestaan te vinden, doch dan zou men op de straat heel wat kunnen toelaten. Men gaat toch ook geen winkel of cafe openen op straat. Verder wordt er gezegd, dat de garage te klein is geworden, dat zij is uitgegroeid, doch ook hierin dient men consequent te blijven en mag men dit- motief ook niet gelbruiken om van de straat een bedrijfswerkplaats te maken. De leden voelen alien mee de moeilijkheid, doch zijn er ook evenzeer van overtuigd, dat men dient te zorgen, dat er orde is, door het stellen van een parkeerverbod. Spreker heeft ook met den betrokkene over dit parkeerverbod gesproken en deze heeft hem dit medegedeeld: Men zegt nu wel, dat al die auto's van Esselbrugge zijn, doch dit is in vele gevallen dikwijls maar voor een .derde waar. Men komt van buiten aange- reden en plaatst zijn auto in de straat. Kijkt men dan in de straat, dan ziet men een heele rij auto''s staan en wrijft het Esselbrugge aan, dat zij van hem zijn. Nu is er maar 6dn rrio- gelijkheid, n.l. deze, dat, indien er een par keerverbod komt, wordt nagegaan van wie de betrokken auto's zijn. Spreker zou in dezen geest soepelheid willen betrachten, dat de auto's geparkeerd mogen staan voor het ver- richten van heel kleine reparaties, zooals dit altijd voorkomt en dat er dan geen proces verbaal wordt opgemaakt. Diegenen die van buiten komen, kunnen toch hun auto stallen op het parkeerterrein. Dat de straat dient als ibergplaats en werkplaats moet naar sprekers meening worden tegengegaan. Ook deze ma- terie is in de gemeente niet nieuw. De sme- den, en vooral de hoefsmeden, maakten vroe- ger ook veel gebruik van de straat, zelfs ten deele op eigen grond. Met zachten drang is men er in geslaagd, hen, met hun mede werking, van de straat te krijgen met hun boxen voor het taeslaan van de paarden. Ook hier kan dit zoo geregeld worden. Niet de gemeente moet uitzien om zekere voorzienin gen te treffen, dit dienen de betrokkenen zelf te doen. (De heer DE RUIJTER is het er mee eens. dat de werkplaats van de straat af moet. Hij kan zich ook met een algeheel parkeerverbod vereenigen, mits hij de zekerheid heeft, dat men anderen hiermede niet te na komt. Hij doelt hier op de menschen die in de straat hun magazijn hebben, zooals b.v. Van Kampen. In dien deze menschen voor het laden en lossen in hun magazijtn geen moeilijkhed-en onder vinden, kan hij zich er mee vereenigen. De VOORZITBR merkt op, dat dit geen parkeeren is in den zin der wet. De heer DE RUUTER heeft temeer deze vraag gedaan, omdat Gedeputeerde Staten in hun schrijven er op wijzen, dat naar hun mee ning de vrijheid van het verkeer in het ge- drang komt en hierin te ver wordt inge- grepen. De heer SBGHERlS geeft als zijn meening te kennen, dat het staan voor laden en lossen in elke straat vrij is. De VOORZHTTER bevestigt, dat dit moet doorgaan, anders zet men het leven stop. Met algemeene stemmen wordt overeenkom- stig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. ih. In de vorige vergadering waren door het lid den heer C. Hamelink de volgende vra gen gesteld: I. Op grond waarvan is door Burgemees ter en Wethouders afgeweken van het ambte- narenreglement bij de laatste benoeming van een len commies ter secretarie? H. Achten Burgemeester en Wethouders de aldus ingetreden toestand, n.l. dat een vader wethouder en z'n zoon le commies ter secretarie is, bevorderlijk voor den goeden gang van zaken in het gemeentebestuur De meerderheid van het college antwoordt op vraag I, dat volgens hun meening van het bepaalde in art. 7, 3e lid van het ambtenaren- reglement niet is afgeweken, omdat de redac- tie niet bindend spreekt, doch van: „In opengevallen betrekkingen wordt zoo- veel mogelijk voorzien door het benoemen van personen, die reeds als ambtemaar in dienst der gemeente zijn." (Beide heeren waren van oordeel, dat het niet gewenscht was om den adj.-commies ter secretarie te benoemen tot le commies ter secretarie. Wat vraag II betreft, deelt de meerderheid van het college mede, dat zij voor den goeden gang van zaken de gemeente betreffende geen bezwaren zien, dat de vader wethoudir en de zoon le commies ter secretarie is. De heer HAMEJLENK heeft inderdaad met belangstelling uitgezien naar de antwoorden op de door hem gestelde vragen. Voor hij tot de verdere behandeling daarvan overgaat, wil hij op den voorgrond stellen, dat persoonlijk- heden bij hem niet voorzitten. Spreker heeft er geen behoefte aan- den eenen ambt'enaar als meer of minder bekwaam te kwalificeeren dan een andere. Hij zegt dit bij voorbaat, om te voorkomen, dat hem in de sichoenen ge- schoven zou kunnen worden, dat persoonlijke tendenzen aanwezig zijn. Spreker gelooft echter, dat deze gang van zaken voor de gemeente funest is, Hij zal thans behandelen vraag 1, de kwestie of al dan niet buiten het ambtenarenregl-ement om is gehandeld. In het antwoord wordt te kennen gegeven, dat de meerderheid van Burgemeester en Wet houders het niet gewenscht achtte, den 3en ambtenaar te benoemen tot eerste commies, om welke reden weet men niet. Men kan van hem niet zeggen, dat hij de daarvoor noodige bekwaamheden mist en ook niet, dat hij vol- doende ervaring mist, integendeel, hij heeft in deze gemeente reeds een langdurige ervaring opgedaan. Bovendien is hij in het bezit van een diploma, zoodat men moet aannemen, dat hij de vereischte bekwaamheden bezit. Er moet dan ook niet gebeuren wat gebeurd is. Indien spreker zich niet vergist, is deze ambte naar op een zgn. tweetal geplaatst met den andere en toen de benoeming had plaats ge- had, moet men wel aannemen, dat dit zoo ge- loopen is, omdat men van oordeel was, dat hij niet geschikt was. Spreker kan zich niet voorstellen, dat Burgemeester en Wethouders deze gedachte hebben gehad, tenzij de be trokkene bij een nadere bespreking zoodanig uit den toon zou zijn gevallen, dat deze mee ning gewettigd was. Wanneer er van onbe- kwaamheid sprake zou zijn, zou dit ook te- voren het geval moeten zijn geweest. Want deze ambtenaar heeft reeds ettelijke jaren dienst. Wanneer dus verwezen wordt naar art. 7 lid 3 van het amJbtenarenreglement, is spreker van oordeel, dat van het daarin be paalde wel degelijk is afgeweken, dat dit wel degelijk op zij is gezet en dat andere dan zake- lijke motieven bij deze benoeming den door- slag hebben gegeven. BVengoed als de niet be- noemde ambtenaar bekend was, was de andere onbekend. Ieder heeft zich over de benoeming van dezen ambtenaar een meening gevormd en men mag dan ook weer niet aannemen, dat men den derden ambtenaar niet bekwaam achtte, getuige de plaatsing van dezen ambte naar op de voordracht. Spreker vraagt zich af, wat de motieven geweesit zijn bij de benoeming van dezen amb tenaar, een ambtenaar, waarvan de capacitei- ten niet zoo bekend waren. Spreker kan niet tevreden zijn met het antwoord van Burge meester en Wethouders en blijft dian ook van meening, dat hierin andere motieven hebben gesproken. Omtrent het antwoord op vraag H merkt spreker op, dat de Gemeentewet een waarborg biedt tegen de familieregeeringen, doordat het zitting nemen van verwanten in den gemeen teraad is uitgesloten. Dit is bepaald omdait men vreesidte, dat er zich op den duur in de raden der gemeenten in sommige gevallen een familiecomplex zou kunnen vormen, waardoor de gemeenten zouden kunnen terugvallen tot een regeering door middel van familieregent- schappen. Om dit te voorkomen is dan ook deze bepaling gemaakt. Doch even gevaarlijk is hetgeen zich hier heeft voorgedaan. Spre ker moet hierin den heer Oggel betrekken, om wiens persoon het in dezen niet gaat. Als het zoo gemakkelijk is voor een wethouder, zijn zoon als eersten ambtenaar ter secretarie geplaatst te krijgen, bestaat ook het gevaar, dat nog een tweede, zij het dan als gevolg van onderhandedingen, ter secretarie zou kunnen worden geplaatst. Gezien daarop, wijst spre ker er op, dat indien dit zoo gemakkelijk zou gaan, een heele famili-e belast zou kunnen worden met het beheer van de admimistratie van eenl gemeente, of in ieder geval toch in te sterke mate dit beheer zou voeren. Behoeft men in -eigen zaak er niet naar te zien, bij het beheer van de gemeente moet in ieder geval dem schijn vermeden worden, dat men niet neutraal is. Deze wethouder heeft nog meer studeerende zoons, die wellicht ook in de admi- nistratie willen gaan. Zou nu de wethouder- vacler bij een volgende benoeming weer zoo handelen, dan had men de kans, dat een ge- deelte van de familie -de geheele administratie der -gemeente dreef. Spreker wijst er verder op, dat men ten opzichte der gemeente idte grootst mogelijke voorzichtigheid in acht dient t-e nemen en den schijn te vermijden, wat hier niet gebeurd is. Hij vraagt zich af, wat in dezen de drijfveer van Burgemeester en Wet houders is geweest. De heer OGGEL zal niet antwoorden op de persoonlijkheden, die de heer Hamelink heeft gedebiteerd, ook niet op de insinuatie, dat hij meer zoons zou hebben, die -den wensch koes- teren, in de administratie der gemeente te worden ingeleid. Spreker acht het echter 't beste, dat de notulen der vergadering van Burgemeester en Wethouders ter tafel worden gebracht, opdat 'de raad zal kunnen zien hoe deze zaak zich heeft ontwikkeld. Daaruit zal men kunnen zien, dat Burgemeester en Wet houders wel degelijk den Itweeden ambtenaar tot eersten hebben willen benoemen, doch dat dit den burgemeester niet gewenscht voor- kwam. De VOORZITTER merkt op, dat het niet de gewoonte is, dat de notulen van de verga dering van Burgemeester en Wethouders ter tafel gebracht worden. De heer Oggel voert nu wel direct aan, dat de wethouders den heer De Smidt wilden benoemen, doch d'at de bur gemeester dit niet wenschelijk achtte. Dit is juist. De heer Van Bendegem is daarmede begonnen. Spreker heeft er toen op gewezen, dat .deze waarschijnlijk niet op de hoogte was van de bepaling, dat de eerste ambtenaar ter secretaris gediplomeerd moest zijn. Dit be sluit is in den raad genomen en de heer Oggel heeft 'daar destijds aan meegeholpen. Wan neer dan de heer Van Bendegem van meening was, dezen op de voordracht voor eersten ambtenaar te moeten plaatsen, waaraan door den heer Oggel werd meegewerkt, zou heel deze pijnlijke aangelegenheid met zijn voorge- vallen. Doch de heeren moeten zich thans niet gaan verschuilen achter den burgemees ter en geen struisvogelpolitiek gaan voeren. Want men zal het met spreker wel eens zijn, dat de beide heeren wethouders de voile vrij- moedigheid hebben, wanneer zij den heer De Smidt eersten ambtenaar wilden maken, hier- toe over te gaan. Zij hebben wel d'en moed en den durf, tegen den wil van den voorzitter van hun college, een besluit te forceeren. En dat dit ndet gebeurd is, is niet de schuld van den voorzitter vgn Burgemeester en Wethou-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 6