Ter Neuzensche Courant Binnenland Buitenland. Landbouwberichten Gemengde Berichien Woensdag 19 Mei 1937 No. 9606 TWEEDE BLAD RECHTSZAKEN. VAN POLITIEK EN RADIO. Het Tweed e Kamerlid Krijger (c.h.) heeft den minister van binnenlandsche zaken de vol- gende vragen gesteld: 1. Is de minister bereid mede te deelen of de in het radio-controle-reglement bedoelde preventieve en respectieve controle is uitge- oefend op de redevoeringen en de daaraan voorafgaande en daarop gevolgde toespraken van den voorzitter ter vergadering van den Neaerlandschen bond van jongelingsvereeni- gingen op gerefonmeerden grondslag, gehou- den op 6 Mei j.l. voor zooveel toekend was of kon worden verwacht, dat die redevoeringen en toespraken zouden worden gehouden 2. Indien die controle noch preventief nocb repressief is uitgeoefend, is de minister dan bereid mede te deelen: a. wat daarvan de redenen zijn, en b. of hij, bij nadere overweging, en gelet op reeds publiekelijik ter zake geuite bezwaren, niet van oordeel is, dat van de gelegenheid om ongecontroleerd het gesprokene uit te zenden of te doen uitzenden een veel ruimer gebruik is gemaakt dan, met het oog op den inhoud van gedeelten der redevoeringen en toespra ken, toeliaatbaar is te achten en,1 in aanmer- king genomen de bekendheid bij de sprekers van de voor de uitzending gestelde normen en richtsnoeren, in redelijkheid mocht worden aangenomen 3. Indien de controle wel is uitgeoefend, is de minister dan bereid mede te deelen: a. op grond van welke overwegingen zijn toegelaten de gedeelten in de bedoelde rede voeringen en toespraken, welke een uitgespro- ken partij-politiek en politiek-propagandis- tisch kakakter droegen, en althans ten deele in direct verband stonden zoowel met de ver- kiezing op 26 Mei als met de politieke begin- selen en houding van twee leden van den raad van ministers, en b. indien de bedoelde gedeelten van de redevoeringen en toespraken zijn uitgespro- ken in afwijking van den goedgekeurden tekst of dan de omroepvereeniging, die het aangaat, ter verantwoording zal worden geroepen, en hoe dan het oordeel van den radioraad luidt? 4. Is de minister bereid, nu in ruimen kring wordt gevoeld dat door de hierboven bedoelde redevoeringen en toespraken een bepaalde politieke partij in de verkiezingsactie een be- voorrechte positie heeft verkregen, te bevor- deyen, dat het rechtsgevoel worde bevredigd door andere politieke partij en vddr 26 Mei ge legenheid te geven voor de microfoon te spre- ken over de beteekenis voor ons volk van de beginselen, die zij voorstaan en, desgewenscht, over de beteekenis van hun overleden of no^ in leven zijnde leiders en van hun lijstaan- voerders? RAMP „HINDENBURG". Blijkens mededeeling van de Duitsche post- administratie is bij den brand van het lucht- schip ,,Hindenburg" de daarmede gevoerde post geheel verloren gegaan. In verband met het vergaan van dit lucht- schip en de daaruit voortvloeiende staking van den dienst Frankfurt (Main)Lakehurst (New-York) is de aangekondigde gelegenheid tot verzending van luchtpost met deze ver- binding vervallen. WOL UIT ONDERMELK. De cooperatieve fabriek voor melkproduc- ten .Eemlandia" te Bunschoten, de grootste zuivelfabriek in Eemland, zal overgaan tot de falbricage van case'ine, voor de verwerking tot wol. In verband hiermede is uitbreiding van het fabrieksgebouw en aankoop van ma chines noodzakelijk, waarmede een bedrag van 50.000 is gemoeid. Zoodra de nieuwe instal- laties gereed zijn, zal „Eemlandia" 40.000 liter ondermelk per dag kunnen verwerken tot case'ine. DE AFSCHAFFING VAN HET LUOHT- POSTRECHT IN HET VERKEER MET INDIE. De eenigen tijd geleden reeds bekend ge- maakte nieuwe regeling, volgens welke alle brieven en briefkaarten met bestemming voor Ned.-Indie per vliegtuig zullen worden ver- zonaen, zonder dat daarvoor luchtrecht ver- schuldigd is, treedt in werking met de op 5 Juni te Amsterdam beginnende vlucht (voor de post uit Indie naar Nederland is deze datum 16 Juni). DE SAMENSTELLING VAN DE NED. VEEHOUBERIJ CENTRALE. Alle belanghebbenden bij den binnenland- schen handel, export en verwerking van vee- teeltproducten en als zoodanig erkend door de Nederiandsche veehouderijcentrale (om- vattende 50.000 arbeiders) hebben aan den minister van landbouw en visscherij een tele gram gezonden, waarin zij, vasthoudende aan het beginsel voor gelijkberechtigde medezeg- gingsschap evenals de landbouw, den minister verzoeken om daarnaast tenminste een onpar- tijdig lid aan het dagelijksch bestuur dezer centrale alsnog te willen toevoegen. Zij ver zoeken deze plaats te doen bezetten door iemand, die direct noch indirect persoonlijke belangen heeft bij de veehouderij, noch bij den handel in of de verwerking van veehouderij- producten, waardoor onpartijdige beoordeeling der belangen bij het nemen van besluiten kan worden verzekerd geacht. Zij richten met te meer klem dit verzoek tot den minister,, aan- gezien zij het noodzakelijk achten, dat in de Nederiandsche veehouderijcentrale een plaats wordt bezet door een persoon, die het ver- trouwen van den handel geniet. Als zoodanig veroorloven zij zioh voor te dragen den heer dr. mr. P. G. Knibbe, secretaris der Kamer van Koophandel van Rijnland te Leiden. Adressanten zien met vertrouwen de beschik- king van den minister betreffende dit verzoek tegemoet. BISAMRATBESLUIT 1987. In werking is getreden het Bisamratbesluit 1937. Dit besluit wijst Limburg, Noord-Brabant en Zeeland aan als streken waarvoor de maat- regelen gelden bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld. Deze algemeene maatregel van bestuur legt aan gebruikers van perceelen, waaromder be- grepen, degene die op dat perceel jaagt, of vischt de verplichting op, indien zy op die perceelen de aanwezigheid van de bisamrat vaststelien of vermoeden, hiervan onverwijld kennis te geven aan den burgemeester der ge- meente, waarin de perceelen gelegen zijn. HET WERKTIJDENBESLUIT VOOR KANTOREN. Zaterdag is uitgegeven Staatsblad no. 844, dat het Werktijden-besluit voor kantoren be- vat. De inwerkingtreding is bepaald op 1 Juni a.s., behalve voor bankierskantoren en kanto ren voor den geld- en effectenhandel, waar voor de regeling ingaat op 1 September en de zeevaart, die voorloopig nog van de rege ling zijn uitgezonderd. DE VERDEELING VAN HET MAASWATER. Het permanente hof van internationale justitie, dat een plaatselijk onderzoek instelt in de procedure aangaande het onttrekken van water aan de Maas, heeft Zaterdagocihtend de volgende werken bezocht, gelegen in de om- trek van Maastricht: den dam te Borgharen, de sluizen bij Limmel, no. 19, bij het Bossche- veld en Neerhaeren. Des middags heeft het hof de Geul bezocht, de gemeenschappelijike Maas en de pompin- stallaties te Bom en Roosteren. Vervolgens is het gezelschap naar Duik doorgereisd. PATRONEN VOOR BURGER- WACHTERS. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de iburgemeesters en de burger- wachters medegedeeld, dat de steunverlee- ning aan de burgerwachten, onderscheiden- iijk actieve of rustende, voor wat betreft de verstrekking van patronen voor schietoefe- ningen, enz. in 1937 naar dezelfde regelen zal plaats hebben als in 1936, behoudens een enkele wijziging. Bedoelde wijziging bestaat hierin, dat voor elk gewapend lid 5 patronen minder zullen worden verstrekt dan in 1936. BOND VAN WERKLOOZE ONDERWIJZERS OPGERICHT. Op een te Stadskanaal gehouden vergade ring werd opgerioht de Nederiandsche Bond van Werklooze Onderwijzers. De bond stelt zich ten doel, verbetering te scheppen in de vooruitzichten van de jonge onderwijzers, speciaal ten aanzien van het instituut „kwee- keling met acte". Getracht zal worden, alle werklooze onderwijzers, van het openbaar zoowel als van het bijzonder onderwijs in een grooten bond onder te brengen, teneinde ster- ker te staan tegenover het thans ten opzichte van de kweekeling-met-acte meer en meer gevolgde systeem. Als secretaris werd benoemd de heer K. Geertsema te Stadskanaal. Besloten werd tot doen oprichten van zooveel mogelijk plaat- sslijke afdeelingen in het geheele land. De bond zal trachten, haar doel te bereiken, door contact te zoeken met de hiervoor in aan- merking komende politieke partijen. DE GEBEURTENISSEN OP DE BOSSOHE VEEMARKT. Naar aanleiding van de beriohten betref fende de gebeurtenissen op de veemarkt te 's^Hertogenlbosch, heeft het A. N. P. zich tot een ibevoegde zijde geiwend. Het volgende werd hieitbij medegedeeld: Het valt vele (boeren moeilijk zich aan te passen aan de crisis-omstandigheden en de maatregelen, welke van regeeringszijde in hun belang zijn getroffen. Van deze moeilijk- heden maken enkele individuen mistoruik om zich ten koste van den boer te bevoordeelen. In de eerste plaats behooren hiertoe lieden, die z.g. kalverschetsen venvalschen en deze dan tegen veel geld als echt aan een boer ver- koopen, die meent daardoor een kalf meer te kunnen houden. Wanneer echter bij controle blijkt, dat de kalversdhets valsoh is, dan is de boer zijn geld kwijt. Einkele crisisamlbtenaren zijn speciaal be- last met het opsporen van hen, die deze kal verschetsen vervalschen. De onregelmatigheden op de veemarkt te 'snHertogenibosch hadden plaats, toen de poli tic op verzoek van de crisisamlbtenaren, een man aanhield, die tot de oude bekenden op dit getoied behoort. iDe bedoeling was, dezen man te hooren over enkele gevonden valsche kalverschetsen. Het betrof dus een aanhou- ding van iemand, die verdacht werd zich op misdadige wijze ten koste van de boeren te bevoordeelen. [Het verzet, wat op de aanhouding volgde, werd niet gepleegd door de boeren, doch door enkele vrienden van den verdachte. AMOR BIJ DE TELEFOON. Vorig jaar zijn er van de 8000 Dondensche telefoonmeisjes niet minder dan 903 getrouwd en ofschoon de directie ruim 1000 nieuwe em ploye's heeft aangenomen, zijn er in de eerste 4 maanden van dit jaar 363 getrouwd. Door de opleving in de zakenwereld is het getal gesprekken met 3 millioen gemiddeld per week toegenomen en het totaal aantal oproepingen gaat de 23 millioen per week te boven. De directie adverteert nu in de bladen voor 120 nieuwe telefonisten per maand. Zij die be halve telefonische ervaring boven de 40 jaar oud zijn, genieten de voorkeur! DE DOODSEAG TE GROfcDE. De rechbbank te Middellburg heeft Vrijdag in behandeling genomen de strafzaak tegen F. J. G., 36 jaar, landlbouwer te Groede, thans in voorarrest te Middelburg, die verdacht wordt van doodslag, subs, zwaar lichamelijk letsel den dood tengevolge hebbende, Ver dachte eou n.l. op 4 Maart j.l. met een met scherp geladen revolver hebben geschoten op zekeren Van de Wege, tengevolge waarvan v. d. W. werd getroffen en wel op een zoodanige wijze, dat deze op slag dood was. De verdachte was verschenen en werd rechtskundig bijgestaan door mr. F. W. Adriaanse, advocaat te Middellburg, en mr. J. Erasmus, advocaat te Oostburg. Van de zijde van het O. M. waren in deze zaak zes getuigen gedagvaard, terwijl de ver- dediging een 8-tal getuigen k decharge had doen voohbrengen. Wij ontleenen hderomtrent aan het verslag der Vliss. Crt. Het getuigenverhoor. De getuige A. A. Dusarduijn, landlbouwer te Breskens, geeft aan de rechbbank aanwijzin- gen aan de hand van een ter zitting zijnde foto, waar hij stond, toen het geincrimineerde feit plaats vond. Getuige stond op vrij grooten afstand. Hij. is er boven langs den dijk heen- gegaan. Na het gesprek tusschen verslagene cn verdachte en getuige zelf, is getuige in een droge sloot gaan staan aan de zijde van zijn land. Verdachte had hem wel eens toegevoegd, dat hij hem wel eens zou krijgen. Getuige is op de knieen in de sloot gaan liiggen om niet gezien te worden. Hij heeft het slachtoffer daarna in het bezit van een stok vlug den berrn van den weg op zien loopen, een slaande beweging makende in de riehting van ver dachte. Hij heeft het slachtoffer duidelijk met opgeheven stok gezien. Daarop nam hij waar, dat verdachte met een revolver dreigde. Ge tuige riep nog tegen het slachtoffer „loop weg", maar op hetzelfde oogenblik viel het schot en direct daarop zag hij v. d. W. neer- vallen. De president vraagt daarop aan dezen ge tuige, waarorn hij het onderzoek in deze zaak heeft bemoeilijkt, waarop getuige antwoord, dat hij uit zenuwaohtigheid handelde en liever buiten de zaak wilde blijven. Op een nadere vraag van den rechter mr. Bloamers, waar de spade was gebleven, die hij bij zich had, antwoordt getuige, die in de sloot te hebben aehtergelaten. Op een vraag van den officier van justitie aan getuige wat de paste or hem had gezegd, antwoordt getuige, dat deze hem had gezegd de waarheid te zeggen. iVerdachte, door den president ondervraagd, zegt, dat de verklaring van den getuige on- volledig is. Getuige heeft hem ook gedreigd en stond toen het voorval plaats had, ook op den dijk. Verdachte heeft een een slag in den rug gekregen en getuige heeft hem ook met de spade bedreigd. De majoor van de rijksveldwaeht L. v. d. Vlugt te Groede, als getuige ondervraagd, vol- hardt bij zijn opgemaakt proces-verbaal. Ge tuige heeft geen spade of stok gezien en is tot de conclusie gekomen, dat het slachtoffer niet op weg was naar huis, maar welbewust ter plaatse is geweest. Het slachtoffer was een sterke man. Verdachte is na het geibeurde het eerst bij getuige gekomen. Hij was toen niet positief geweest in zijn verklaringen om- trent hetgeen getuige Dusarduijn zou hebben gedaan. De getuige M. P. Merk, venter te Groede, zag een man tegen den berm van den dijk loo pen en hoorde een schot vallen. Hij is er heen geloopen en zag het slachtoffer liggen. Hij riep hem nog bij den voornaam, doch kreeg geen antwoord. Toen getuige daar zoo stond, stond plotseling Dusarduijn achter hem. Hij weet niet te zeggen vanwaar deze kwam. Vddr het schot viel, had hij slechts twee men- schen op den dijk gezien. Ook had getuige hooren roepen: ,,dan moet je maar een ko- men" en hij hoorde toen een ander roepen: „dat is goed". Verdachte verklaart hierop dezen getuige niet gezien te hebben, doch getuige volhardt, verdachte wel te hebben gezien. De getuige J. Cuvelier, anbeider te Breskens zegt ook twee menschen op den dijk te heb ben gezien en een sohot te hebben hooren val len. Hij is er toen heen gegaan en zag Du sarduijn van achter een haag bij zijn bouw- land komen. De getuige F. Wolfert, werkman te Groede, zag verdachte wegfietsen. Hij riep den ver dachte nog toe: „Rotzak, je moet mij eens schieten". Hij heeft ook Dusarduijn te voor- schijn zien komen. Voor het schot viel, heeft hij hem met twee menschen aan den dijk ge zien. Na het geibeurde is getuige den dokter en den majoor van de Rijksveldwaeht gaan waarschuwen Op een vraag van den officier, of getuige kon zien wie er schoot, antwoordt getuige ont- kennend. Verdachte nader ondervraagd, zegt dat er tusschen hem en het slachtoffer geen woord is gevallen. Hij kreeg een klap van het slacht offer en houdt vol dat Dusarduijn hem met een knuppel dreigde. De president zegt tot verdachte, het vreemd te vinden, dat hij een pistool bij zich draagt wanneer hij zich niet veilig voelt. Hij is toch een stevige kerel en wanneer hij met een stok wordt bedreigd kan hij zich toch met een stok verweren. Aannemend bovendien, zegt de pre sident, dat het verweer van verdachte juist is, hoe is net dan toch mogeiijk dat hij den ver slagene zoo maar kon liggen laten sterven. Verdachte houdt vol dat men met zijn drieen was, doch de president antwoordt hem daar op, dat niemand vddr het schot meer dan twee personeh heeft gezien. Verdachte houdt' vol, uit noodweer te hebben gehandeld. De getuige a decharge, Dr. Jongsma, arts te Groede, heeft verdachte op den dag van het gabeurde onderzocht en geconstateerd dat hij striemen op den rug had. Getuige legt een teekeningetje over waarop den loop dier striemen zijn aangeteekend. De verwondingen waren niet erg oud. Op een vraag van den verdediger, zegt get., dat die striemen afkomstig moeten zijn van een zwaren klap met een hard voorwerp. Get. kende ook het slachtoffer, deze was ook zoo ten zien een sterke man. De get. Merrelaar, vrouw van den verslage ne, zegt dat zij wist dat het niet goed zat tus schen haar man en den verdachte. Haar man had haar wel eens gezegd, dat Dusarduijn het had opgezet am verdachte eens af te wach- ten. Haar man zou daarvoor 2,50 krijgen en Dusarduijn zou ook de boete betalen. De getuige P. Ocke, gep. gemeenteveld- wachter te Groede, kende verdachte. Hij heeft hem wel eens gezegd, dat hij in onmin leefde met Dusarduijn en diens arbeider (slacht offer). Verdachte plaoht door den Boerenweg te gaan om niet langs de hofstede van Dusar duijn te moeten gaan, omdat hij dan volgens zijn zeggen werd lastig gevallen en uitge- jouwd. Getuige was bij de begrafenis van het slachtoffer en hoorde toen iemand zeggen: „het is zijn eigen schuld dat hij vandaag wordt begraven, wanneer hij G. met rust had ge- laten was er niets gebeurd". Na het verhoor van nog een drietal andere getuigen a decharge, die verklaringen afleg- den betreffende den persoon van verdachte, bij wien zij in dienst waren geweest, wordt opnieuw gehoord de majoor der rijksveldwaeht v. d. Vlucht, die in deze het onderzoek heeft geleid. Deze verklaart, dat verdachte aan een veld- wachter had gezegd, dat hij zich op (Jen dag van het gebeurde had bezeerd met een zak kunstmest. Verdachte stond volgens getuige bekend als een opvliegend en kort aangebon- den mensch. Hierop zegt verdachte dat hij zich met een zak kunstmest had vertild doch niet verwond aan den rug. Na de pauze werd de getuige Dusarduyn door den president nader ondervraagd over de door de vrouw van het slachtoffer ter zitting gedane bewering, als zoude hij (Dusarduyn) f 2,50 aan het slachtoffer hebben beloofd om verdachte een pak slaag toe te dienen. Na door den president op de waarde van den eed te zijn (gewez/en, bleef deze getuige, (vrouw van het slachtoffer) bij hare verklaring. Requisitoir. De officier van justitie was tot de conclu de, ging nog eens de telastelegging na en achtte de feiten vaststaande. Deze zaak is moeilijk en ingewikkeld, zeide spreker, omdat de waardeering van de omstandigheden waar- onder het feit plaats vond, moeilijk is. Spreker ging uitvoerig het verloop der zaak na en kwam ook tot de bespreking van het iberoep op noodweer" door verdachte. Wat de getuige Dusarduyn betreft, deze kan er het meeste van weten, maar het O.M. acht diens verklaring onbetrouwibaar. De vraag dringt zich op, zeide spreker, of de verklaring van verdachte, die deze van de feiten geeft, juist is, of mogelijk juist. Getuige Merk hoor de roepen, ,,dan moet je maar eens komen" en „dat is "goed"'. Deze uitroepen passen merkwaardig juist in den gang van zaken ten deze. De getuige Wolfert, die op een dak zat, en ibeter kon zien dan eenig ander, zag tijdens het voorgevallene slechts twee menschen aan den dijk, terwijl het meisje Wolfert, toen zij het schot hoorde en om den hoek van het varkenshok keek iets op den dijk zag liggen, een man in haar rich- ting zag komen, een fiets zag opnemen en zag wegrijden. De officier van justitie was tcto de conclu sie gekomen, dat bier van noodweer" geen sprake is. Voor de strafmaat kan buiten ibe- schouwing blijven het feit, dat verdachte zich in een netelige situatie zou hebben bevonden, want hij heeft zonder noodzaak iemand dood- geschoten. Hij loste op korten afstand een schot op de borst van het slachtoffer, daar mede alle risieo's daaruit voortspruitende, voor zijh rekeninig nemende. Bedoeling om te doo- den was er bij verdachte wel niet, want hij wilde zijn slachtoffer buiten gevecht stellen, doch hij had dit op andere wijze kunnen doen dan hij deed. Verdachte heeft voor zijn gezin hard ge- werkt en met noesten vlijt zijn bedrijf uitge- breid, kortom is emstig met zijh leven ornge- sprongen. De luchtzinnige daad door hem be- dreven stemt tot nadenken. Met een slag heeft hij alles vemietigd en is hij uit zijn gezin ge- rukt. De officier was van oordeel, dat al werd verdachte onmiddellijk in vrijheid ge- steld, hij toch al zeer emstig zou zijn igestraft. Dusarduyn was zeker geen vriend van ver dachte, doch het was daarom nog niet noodig als verdachte langs diens hofstede hep, een revolver in zijn zak te steken. Noch Dusar duyn, noch de verslagene, stonden bekend als lieden, die in staat moesten worden geacht iemand van het leven te berooven. Het zat verdachte evenwel niet dat de menschen zou den zeggen, dat hij bang was voor Dusarduyn. Verdachte kwam meer en meer in aanzien en wilde nu, terwille van een arbeider, niet tel- kens een omweg maken, wanneer hij de hof stede van D. moest passeeren. Dat was de oorzaak dat hij een revolver bij zich stak en al lang was hij de gedachte toegedaan, dat als er wat geibeurde, hij zou schieten. Begrijpelijk tot op zekere hoogte is de houding van ver dachte. Daarvoor was hij de in aanzien groeiende boer. Over de strafmaat zeide de officier lang te hebben geaarzeld, omdat ver dachte door zijn lichtzinnige en trotsche daad zeker al emstig is gestraft, maar men moet hier niet uit het oog verliezen, dat hij een ander van het leven heeft beroofd. De officier eiscbte een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van het voorarrest. De verdediging. De verdediger van verdachte mr. W. F. Adriaanse, vinig zijn pleidooi aan met te zeg- "gen, dat verdachte niet zoo'n bruut en des- poot is, als hij iwordt geschilderd. Een engel is hij niet, doch een behoorlijk mensch, die niet boven zijn omgeving uit- steekt. Hij is wat opvliegend en driftig, doch heeft oog voor de belangen van zijn arbei ders, hetgeen blijkt uit ongevraagde hulp die hij meenmalen gaf. De officier, zeide pleiter, wilde de getuige Dusarduyn ,,wegwerken", maar deze is juist een belangrijke getuige. Hij is een geraffi- neerde treiter, die graag Scheldt en hoont, maar dan bij voorkeur als er een sterkere man bij is. D. is gebeten op verdachte, omdat deze laatste een landpacht kreeg waar D. op loerde. Ook de weduwe van den verslagene riep hier vanochtend uit: D. is de schuld van den dood van mijn man. De verslagene stond op 4 Maart 1,1. verdachte op te wachten. D. stond er bij met opgeheven spade. Verdachte zag dat en de verslagene, die met den stok in de hand stond, sloeg daarmede op verdachte los. Volgens pleiter zou Dusarduyn, nadat ver dachte had geschoten, de spade op den bodem van de sloot hebben gegooid, den knuppel bij het lijk van den verslagene hebben wegge- haald en die knuppel ver hebben weggegooid. Dusarduijn zegt dat alles in een zenuwachti- gen gemoedstoestand te hebben gedaan, maar in werkelijkheid deed hij het om de sporen uit te wisschen. Met diens verklaringen zal de rechtbank wel terdege rekening moeten hou den, ofschoon verdediger van oordeel is, dat Dusarduijn slechts 50 pet. van wat hem be kend is, heeft medegedeeld. Er was volgens de verdediging voor de rechtbank alle grond om aan de nemen, dat verdachte ter plaatse onverhoeds is aangevallen. Pleiter was van oordeel, dat „opzet" tot doodslag hier in gee- nen deele in het spel is geweest. Wat de „nood- weer" betreft: Uit de wond die het slachtoffer heeft opgeloopen kan met een groote mate van waarschijnlijkheid worden afgeleid, dat het slachtoffer zich in een aanvallende hou ding in de riehting van verdachte bewoog; deze achtte het zijn goed recht en plicht voor zich zelf te zorgen en psychologisch achtte pleiter de gedachtengang van verdachte: „Nu moet ik schieten", verklaabbaar en aanvaard- baar. Er bestond een zekere „sfeer" tusschen verdachte en het slachtoffer en daarin heeft verdachte de daad gepleegd. iFleiter vond de opvatting van den officier, dat verdachte een flinke straf moet krijgen, of van rechtsvervoliging moet worden ontsla- gen, niet juist. De gavorderde straf achtte plei ter veel te hoog en een eventueele aan ver dachte op te leggen straf bepale de rechtbank niet in jaren, doch in maanden. Tenslotte riep verdachte zelf ook nog de clementie van de rechtbank in. Uitspraak 28 Mei a.s. TEGEN DIRECTE AFSCHAFFING DER KALVERTEELTBEPERKING. In de bestuursvergadering der Geldersch- Ofverijselsche Maatschappij van Landbouw drongen verscheidene afdeelingen met klem aan op de algeheele afschaffing der teeltbe- perking voor het rundvee. Door het bestuur is destijds reeds aangedrongen op verruiming van het aantal kalverschetsen. Hiervoor heeft de voorzitter ook een krachtig pleidooi gevoerd in de Eerste Kamer. Het bestuur handhaafde zijn standpunt id dezen en meende directe afschaffing der teelt- beperking ten sterkste te moeten ontraden om een sterke inzinking der prijzen te voorkomen. Het bestuur wenscht alleen langs geleidelijken weg tot afschaffing deizer teeltregeling te ge- raken. DE COLORADOKEVER. Door den Plantenziektenk. Dienst is ver- schillende malen in de bladen er op gewezen, j dat het noodzakelijk is in de aardappelvelden, j vooral in de provincien Limburg, Noord-Bra bant en Zeeland, op het voorkomen van den Coloradokever te letten en onmiddellijk mede deeling te doen ten gemeentehuize en aan de ambtenaren van den Plantenziektenkundigen Dienst van zijn aanwezigheid, indien deze er- gens wordt vastgesteld. Dit is noodig, zoo wel omdat het insect een ernstig gevaar voor de aardappelcultuur oplevert, als wegens de moeilijkheden bij den uitvoer van onze land- en tuinbouwproducten, die zijn aanwezigheid kan veroorzaken. Daarom ook moeten dade- lijk de krachtigste bestrijdingsmaatregelen genomen worden. In 1936 is de kever, voor zoover ons bekend in ons land niet opgetreden, maar in Belgie is hij op verschillende plaatsen op ongeveer 2025 K.M. van onze grenzen verwijderd ge vonden. Daarom is het dit jaar nog noodzakelijker dan het in 1936 reeds was, dat in ons land door alien, die aardappels telen, met groote aandacht naar het insect in hun gewas wordt gezocht. Het is niet voldoend" als alleen tijdens de gewone bewerkingen op de aanwe zigheid van het insect, zijn larven of de door deze veroorzaakte bladbeschadigingen wordt gelet, maar het is noodig, dat ook meermalen opzettelijk 't gewas daarop wordt geinspec- teerd. Voor ons geheele land is het van het aller- grootste belang, dat geen haard van den Colo radokever onopgemerkt -blijft, want als op een plaats de nakomelingschap van een kever tot volledige ontwikkeling mocht komen, zou dit een zoodanige verspreiding van het insect over de omgeving en daardoor de vorming van zoovele nieuwe haarden tot gevolg heb- ben'. ,.dat volledige uitroeiing dan uiterst moeilijk zou worden. De Coloradokever verlaat in Mei en Juni, als de temperatuur voldoende hoog is, den grond, waarin hij overwinterd heeft en bs- geeft zich dan naar aardappelplanten, waar van hij de bladeren eet en waarop de eieren gelegd worden. De uit deze eieren komende larven eten ook gaten in de biaderen. Men moet er dus op letten of de roode lar ven of wel de pl.m. 1 c.M. groote gele kever met 10 zwarte strepen op de dekschilden, op het aardappelloof aanwezig zijn en op de door deze veroorzaakte bladbeschadiging.' Als de haard laat ontdekt wordt, als de larven reeds in den grond gekropen zijn om te verpoppen, dan kan men alleen de bescha- digde bladeren vinden. Het is gewenscht, dat men daarvan ook mededeeling doet, opdat vastgesteld kan worden of de vreterij veroor- zaakt is door den Coloradokever of door een ander insect. Vooral de maanden Juni en Juli zijn voor het onderzoek de belangrijkste. Laat iedere teler van aardappelen, boer, tuinder of particulier in het beiang van het geheele land medewerken en laat er dus vooral in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland geen aardappelveld zijn, dat in de komende maanden niet meermalen opzettelijk en met groote aandacht op de aanwezigheid van den Coloradokever of zijn larven en op de door dezen veroorzaakte bladbeschadiging wordt onderzocht. Laten ook de kinderen de velden ingaan en naar het insect zoeken. In de drie Zuidelijke provincien zijn op alle scholen en op vele plaatsen, waar land- en tuinbouwers bijeenkomen, gekleurde plaatjes met modellen van den kever en de larve aan wezig. Daardoor kan iedereen weten, hoe deze er uitzien en ze dus herkennen, als hij ze ergens ziet. Voor iedereen gelde dus: Let op den Colo radokever. LANDBOUWKUNDIGE VOORLICHTING AAN KLEINE BOEREN. De Rijkslandbouwconsulent te Goes, ir. C. J. Droogendijk, heeft zich, meldt de Midd. Crt., tot de kleine landbouwers in zijn ambtsgebied gewend met een circulaire, waaraan we het volgende ontleenen: Zooals u bekend zal zijn, is het de wensch onzer regeering, om den boerenstand in het algemeen en de kleine boeren in het bijzonder, zooveel mogelijk te steunen in den moeilijken tijd, die moet worden doorgemaakt. Speciaal wordt getracht de kleine boeren te helpen door te zorgen voor voorlichting, waar deze noodig is. Tot dusver werd door deze categorie van personen zeer weinig gebruik gemaakt van den Rijksiandbouwvoorlichtingsdienst. Dit zou heel anders kunnen en moeten zijn. Waar de kleine boeren zich slechts zelden tot den Rijkslandbouwconsulent wenden, om raad en voorlichting bij de moeilijkheden, die ze in him bedrijfje ondervinden, he'b ik ge- meend, den omgekeerden weg te moeten vol- gen, en mij tot de kleine boeren te moeten wenden. Reeds is o.m. een onderzoek ingesteld naar het aantal dezer personen in de gemeente Heinkenszand en bezitten we een lijst, waarop behalve hun namen, ook de grootte van het bedrijf, de oppervlakte bouw- en grasland en de het vorige jaar verbouwde vruchten zijn vermeld. Deze lijst bevat alleen voor deze gemeente meer dan 100 namen. Het is on- doenlijk, dat al deze menschen door mij per- soonlijk worden bezocht; daarvoor ontbreekt de tijd. Ik mag echter Veronderstellen, dat er onder deze klein-landibouwers verschillende zullen zijn, die het op prijs zouden stellen, een bezoek van of vanwege den Rijkslandbouw consulent te ontvangen, waarbij over bames- tingsvraagstukken, over ziektebestrijding, grondverbetering, het kalkgehalte van den grond of mogelijke zuurtheid daarvan en der- gelijke onderweipen meer, kan worden gespro- ken en waarbij indien noodig, grondmonsters kunnen worden genomen en gratis onderzocht. Maar er zullen er wellicht ook zijn, die op een dergelijk bezoek niet zijn gesteld en liever voortgaan op hun eigen manier. Om nu geen overbodig werk te doen zou ik graag weten, wie van de geadresseerden er prijs op zal stellen, door of vanwege den Rijks landbouwconsulent op zijn bedrijf bezocht te worden, waarbij gratis voorlichting gegeven wordt op allerlei gebied den landbouw betref fende. Men moet hierbij goed begrijpen: er wordt alleen advies gegeven, niemand is ver- plicht deze adviezen op te volgen en niemand verliest zijn vrijheid, om te doen zooals hij zelf verkiest. Intusschen kan iedereen, die voor een be paald geval voorlichting wenscht, zich te alien tijde tot den Rijkslandbouwconsulent wenden, hetzij per brief of door een bezoek aan de Rijksland'bouwwinterschool te Goes. Het zou mij aangenaam zijn, als vele klein- landbouwers contact zochten te verkrijgen met den Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. KOLENDAMPVERGIFTIGING. Vrijdagnacht heeft zich te Koudekerk een geval van kolendampvergiftiging voorgedaan, dat aan den 70-jarigen W. Verboom het leven heeft gekost.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 5