hiervoor aansprakelijk te stellen. Is het nu in dit stadium, zoo vraagt spreker, wenschelijk, om bet woord mogelijk niet te gebrui'ken, voorwaarden te gaan stellen? Be heer KOOPMAN heeft de oude notulen hierop nog eens nagelezen. Burgemeester en Wethouders zijn destijds gemachtigd, om medewerking te verleenen, mits zij met ver- schillende wenschen, die in den raad leefden, rekening zouden houden. Spreker was er des tijds tegen, dat Zaamslag overhoop gekrauwd zou worden, en wilde alleen een nieuwe be strating buiten de kom doch de bestrating in de kom laten liggen. Hij heeft er nog be- zwaar tegen, dat er een zwaar wegdek in de gemeente zou komen te liggen, want als men dan iets aan de rioleering te werken heeft moet de straat worden opgelbroken. Spreker waarscfhuwt daarom ook Burgemeester en Wethouders, !bij die gelegenheid ook de rioleering goed in orde te laten maken, hij wijst hen er op, dat zij bijzonder goed moeten oppassen, dat de zaak goed in orde is, zoodat zij er nooit meer naar moeten kijken. Het zou niet meeivallen, als er een wegdek van b.v. een 6070 c.iM. dik moest opgebroken worden. De raad heeft bij die vergadering Burge meester en Wethouders opgedragen, de be- langen van de gemeente te behartigen. Spre ker meende, dit wel degelijk als een voor- waarde te mogen stellen. Later werd gezegd men zal nu wel kun- nen aanvoeren, dat men zich in den raad niet met polderzaken moet bemoeien dat de pol der ook groote onkosten aan dien weg zou krijgen. De weg vanaf Zaamslag-Veer tot De Kraag in onderhoud bij het polderbestuur, en de polder moet er ook 25 in betalen. Nu men mag men zeggen, dat 25 niet zoo- veel is, doch het is voor den polder een groot bedrag, omdat juist dit geheele gedeelte, met uitzondering dan van dat gedeelte, dat in onderhoud is by de gemeente, allemaal in den Zaamslagpolder ligt. (Het schijnt nu, dat men de koppen bij elkaar heeft gestoken en dat overeengekomen is, spreker heeft dit alle maal van hooren zeggen dat de polder het recht zou helblben gekregen, per hoofd der be- volking een zeker bedrag te heffen, een zeker percentage van de gebouwde eigendommen. Naar spreker verder heeft hooren zeggen, zou dit toegestaan en door de hoogere instanties goedgekeurd zjjm. Nu zullen de leden het er allemaal wel over eens zijn, dat ook voor de gemeente de lasten tot aan den rand gekomen zijn. Kan hu ook de gemeente niet, evenals de polder, gedaan krijgen, dat ook een zeker percentage van de lasten over de gemeentenaren wordt omgesla- gen. Men zal spreker wel gelijk moeten geven, dat de lasten voor de gemeente ook tot den rand gekomen zijn en waar de ge meentenaren ook meedeelen in de lusten, acht hij het billijk dat zij ook de lasten helpen dragen. Spreker moet Burgemeester en Wethouders nogmaals op het hart drukken, dat zij zeer vonzichtig zullen zijn met het dorp overhoop te halen en er voor te zorgen, dat de riolee ring in orde is, zoodat zij later niet aan het breken moeten. Het zou niet meevallen, als in zoo'n zware weg werken voor de rioleering zouden moeten gebeuren. Hij heihaalt zijn waarschuwing, er voor te zorgen, dat de zaa'k in orde is. De heer HAMELINK is eenigszins in de war met de cijfers. Naar hij zich herinnert, werd de vorige keer een bedrag van f 234.000,- genoemd. Wellicht is dit de prijs voor de geheele lengte van den weg. De ge meente zou hiervoor dan een leeniing moeten sluiten van 15.000,dit is ongeveer over een lengte van iy2 K.M. Nu ziet spreker, dat het eindlbedrag 61.730,is en toch is de portie van de gemeente 15.000,Zit dit wellicht in de onteigening. De VOORZITTER antwoordt, dat de weg van Zaamslag-Veer tot St. Anna ogeveef 6 K.M. lang is. Het destijds genoemde cijfer der kosten was te beschouwen als een ruwe berekening van de kosten. De onderhoudsplich- tigen zijn de gemeente en de Zaamslagpolder. Het kleine stuk vanaf de Groenstraat tot aan de begraafplaats is voor rekening van de ge meente. Nu blijkt, dat waar door de gemeente in 1935 de beslissing genomen is, eerst het gedeelte, dat bij de gemeente in onderhoud is, voor venbetering in aanmerking zal komen. Uiteraard zal natuurlijk het stuk door het dorp duiurder zijn dan dat er buiten. De heer HAMilLIXK merkt op, dat dit waarschijnlijk in verband staat met de tram. De VOORZITTER stemt dit toe. Eveneens is dit duurder in verband met de electriciteits- voorziening in de gemeente. Men kan zich indenken, dat een venbetering in de gemeente duurder zal komen dan buiten. M'isschien is hiermede voor het oogenblik de situatie vol- komen helder. De zaak loopt alleen over het stuk dat brji de gemeente in onderhoud is, niet over het stuk, dat de polder onderhouden moet. De gemeente heeft in dezen met den polder niets ult te staan. De heer HAMELINK vraagt zich af, of er geen nadeelig verschil voor de gemeente zal zijn, wanneer alleen dit gedeelte wordt aan- besteed, vergeleken met een aanlbesteding van de totale vertoetering van den weg. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit niet te zeggen is. Het stuk, dat in den polder verfbeterd wordt, is uit den aard der zaak voor rekening van den polder. Be heer HAMET JNK oppert de vraag, of het niet mogelijk zijn zou, dat gewacht werd, tot ook de polder tot het voteeren van de noo- dige gelden zou hebben geboden en het ge heele stuk ineens aanbesteed zou kunnen worden. De meerdere kosten per K.M. voor reke ning van de gemeente zouden niet zoo uit- komen. De VOORZITTER is van meening, dat het vanzelf spreekt, dat het maken van een weg over een lengte van 6 K.M. voordeeliger zal zijn, dan eerst de verbetering van een gedeelte, over een lengte van 2 K.M. en daarna de rest later. Practiseh gesproken is dit een aan- gelegenheid, die met den aannemer geregeld moet worden. Het heeft thans geen zin, daar- aver verder te redeneeren. Thans gaat het over het stuk, dat bij de gemeente in onder houd is. Spreker meent dat men het zal moe ten toejuichen, dat dit stuk het eerst ver- beterd wordt. Spreker vindt het ook jammer, dat het andere stuk in mindere conditie ver- keert, doch acht het gelukkig, dat een aan- vang gemaakt wordt. Het stuk dat in onder houd is bij den polder volgt later. Dit is ook hard noodig voor het vervoer. De heer KOOPMAN is van oordeel, dat de kem van het betoog van den heer Hamelink ad rem is. Een stuk van 6 K.M. zal, per Meter uitgerekend, voordeeliger komen dan thans het geval zal zijn. De Voorzitter heeft bovendien zoojuist opgemerkt, dat het stuk, dat in onderhoud is bij de gemeente, een on voordeelig stuk is. Hij is dan ook van meening, dat het een belangrijk voordeel voor de ge meente per Meter berekend zou kunnen opleveren, als het werk. over de geheele 6 K.M. in eenmaal werd opgenomen. De VOORZITTER stemt dit toe. Er moet echter rekening mee worden gehouden, dat het Provinciaal Wegenfonds te maken heeft met 2 instanties, n.l. de gemeente en het pol derbestuurHet werk valt dus in tweeen uiteen. In antwoord op de eerste vraag, die door den heer Haak is gesteld, kan spreker ant- woorden, dat ten tijde van het nemen van het iaadsbesluit door den raad aan Burgemeester en Wethouders is opgedragen, zoo goed moge- lftk toe te zien, dat de belangen van de ge meente zoo goed mogelijk behartigd zouden worden. Burgemeester en Wethouders zou den hierop letten en daarop toezien. Dit is ook gebeurd. Burgemeester en Wethouders hebben overleg gepleegd met den ingenieur van den Provincialen Waterstaat en de dingen, die in de vergadering van den raad ter tafel waren gebracht, besproken.. De heer Koopman had het in dit verband over de rioleering. Het college heeft hierover met den ingenieur gesproken en er is toege zegd, dat indien medewerking van die zijde noodig was, deze zou worden verleend. Overi- gens is er blijkbaar een misverstand met be- trekking tot dien ziwaren weg, waarover de heer Koopman het heeft. De bedoeling is, dat gelegd zal worden een klinkerweg, zoodat eventueele werkzaamheden aan de rioleering zonder al te veel betziwaar kunnen gebeuren. Burgemeester en Wethouders hadden ook het idee, dat een gesloten wegdek moeilijker te berwerken zou zijni dan een klinkerbestrating. Spreker vindt dan ook klinkerbestrating het meest doeltreffend. De kwestie van boomaanplant is op die vergadering niet besproken en dus heeft ook het college er op die vergadering niet over gesproken. De heer KOOPMAN heeft verder gesproken over de kwestie der vertoetering van het ge deelte, dat in onderhoud is bij den polder. Dit is een zaak, die hier niet thuis behoort. Niet- temin kan spreker mededeeling doen, dat de polder toestemming heeft verkregen, eenige percenten te heffen over de getoouwde eigen dommen als tegemoetkoming in de kosten. De Zaamslagpolder wilde wel de verbetering van den weg, doch het was voor de financien te zwaar, om zonder meer medewerking te verleenen. Het polderbestuur heeft toen ge- tracht dit op de vergadering voor elkaar te krijgen, temeer omdat men het er over eens was, dat ook vertoetering voor den polder hard noodig is. Hieruit is dan ook voortgevloeid, dat weliswaar medewerking werd verleend, doch op voorwaarde, dat vergunning zou ver leend worden, dat de ingelanden een zekere heffing op het getoouwde zouden mogen ver bal en. Was dit niet gebeurd, dan zou er geen meerdenheid voor het verkrijgen van de wegs- vertoetering geiweest zijn en bleef men in de oude positie. Men kan nu vinden, dat dit billijk of ontoillijk is belasting betalen is steeds onaangenaam doch de zaak waar het om gaat, was van groote toeteekenis. Het werd dan ook geen onbillijkheid geacht, daij een kleine heffing werd gevorderd van de- genen, die dagelijks van den weg gebruik maken en dus belang hebben bij het nieuwe tracee. De heer KOOPMAN merkt op, dat dit de eerste keer is, dat eens aan een inwoner van Zaamslag wordt gezegd, hoe de vork in den steel zit. Hij is blij, dat dit eens in een open- bare vergadering is medegedeeld. Het is net, zooals de Voonzitter zegt, dat het een klein offer waard moet zijn, als men de beschik- king krijgt over een weg, die aan de eischen voldoet. Er is hier al veel over gezegd, doch de menschen weten niet, hoe de zaak in el kaar zit. Spreker moet er ook aan betalen, doch zal er geen beizwaar tegen hebben, als hij een betere weg heeft en over zijn draag- kracht betalen moet. Hij herhaalt blij te zijn, dat nu eens gezegd is, hoe de vork in den steel zit. De heer DE KOEUER voelt ook nogal veel voor het idee van den heer Haak. Opgaande boomen zijn mooi en prachtig, spreker ziet ze ook heel graag, doch voor den landgebrui- ker beteekenen zij schade. Spreker weet niet wat er aan te doen is, doch als er wat aan te doen is, zou ook hij gaame zien, dat werd voorkomen, dat er langs den nieuwen weg opgaande boomen geplant zouden worden. Tegen plantsoen, dat niet te hoog groeid, be- hoeft naar zijn meening geen bezwaar ge maakt te worden. De heer FLORUSSE constateert, dat ver schillende dingen met den ingenieur van den Provincialen Waterstaat zijn besproken. Hij vraagt of ook besproken is, dat de arbeids- krachten uit de gemeente aan dit werk te werk gesteld zullen worden. De VOORZITTER deelt^mede, dat dit be- dongen is door Burgemeester en Wethouders. Door den ingenieur is ook toegezegd, dat werkkrachten uit de gemeente betrokken zullen worden, met uitzondering natuurlijk van vaklieden. Het werk dat door de menschen uit de gemeente gedaan kan wor den, zal door hen gebeuren. De heer FLORUSSE raadt aan, er dan niet te veel aan te morsen. De heer Hamelink heeft een opmerking gemaakt omtrent de kosten. De berekening die aan den raad A voorgelegd, is niet meer dan een raming. De aantoesteding kan best minder zijn. De VOORZITTER is van meening, dat het tegenwoordig niet zoo gemakkelijk is, een begrooting te maken. De heer FLORUSSE wijst er op, dat de bouwmaterialen veel in prijs gestege'n zijn. De heer A. DE FEIJTER wenscht een enkel woord te zeggen, naar aanleiding van hetgeen door den heer Haak, ondersteund door den heer De Koeijer, is geizegd. De kwestie die de heer Haak naar voren bracht, is een punt van later zorg. Hierover dient gesproken te worden, als begonnen wordt den weg over te geven aan de provincie. De gemeente mag ook den weg zelf onderhouden, en krijgt dan naar spreker meent f 200 per K.M. Uit het Provinciaal Wegenfonds voor het onderhoud. Deze kwestie behoort, her haalt spreker, ter sprake te worden gebracht bij de overdracht van den weg. Hier wordt alleen besloten of de gemeente in het leggen van den weg zal bijdragen. Nu is nog niet be sloten, wie den weg zal onderhoudeni de pro vincie of de gemeente. De heer HAAK beschouwt de redeneering van wethouder De Feijter als een doekje voor het bloeden. Het ligt toch in de bedoeling, den weg over te geven aan de provincie. Spreker had liever gezien, dat deze voorwaarde thans reeds gesteld was. Hij vindt het jammer, dat het college, dat toch geheel bestaat uit prac- tische landlbouwers, hiermede geen rekening heeft gehouden. Men zou dan weten, welk be- sluit genomen was en dat er geen opgaand hout zou komen. Het blijft hem spijten, dat deze voorwaarde niet gesteld is. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Haak zich vergist in de voorstelling van zaken Het college van Burgemeester en Wethou ders (bestaat inderdaad uit practische men schen. De Zaamslagpolder zou veel eerder dan de gemeente, deize voorwaarde helbtoen te stel len. De heer Haak vergeet, dat deze veel eer der dan de gemeente daanbij belang heeft. Het gaat niet op, deze opmerking Burgemeester en Wethouders in de schoenen te schuiven, en te zeggen, dat Burgemeester en Wethouders daarmede geen rekening hebben gehouden. De i gemeente behoeft in dezen geen rekening te houden met de ingelanden van den Zaamslag polder. De heer 'HAAK stemt toe, dat dit inderdaad zoo is. Hij izag dit over het hoofd. De heer A. D'E FiEUTER wijst er op, dat hetgeen hij gezegd heeft, in het geheel geen doekje voor het bloeden was. Op dit oogen blik weet men nog niet wie ten slotte onder- houdsplichtig zal zijn voor den nieuwen weg. Hoe daarover beslist zal worden, is thans nog niet te zeggen. Wat hij dus mededeelde, was in het geheel geen doekje voor het bloeden. De heer KOOPMAN stemt toe, dat de ge meente ook het onderhoud kan houden. De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat, in dien de meerderheid van den raad besluit, h-st onderhoud aan de gemeente te houden, zulks gebeurt. De heer DE KOEIJER: Dat zal wel niet! De heer A. DE FEIJTER: Doch het be sluit daarover is nog niet genomen! De VOORZITTER stemt toe, dat hoog- opgaand hout schade kan veroorzaken aan de aanpalende gronden. Bij de t-egenwoordige nieuwe wegen wordt echter gewoonlijk geen hoogopgaand hout geplant. De leden zullen alien wel eens zoo'n nieuwen weg bereden hebben. Men heeft eerst de straat en daar- naast het rijwielipad, afgeschei-d-en van de straat door een s-trookje grond en een mooi haagje. De weg ligt dius gesloten voor rijwie- len, want iemand, die per fiets zoo'n weg berijdt, moet van het rijwielpad gebruik ma ken. Dit is werkelijk in het belang van beide groepen. Spreker is er van ov-ertuigd, dat dit een zeer goede veiligheidsmaatregel is. Hij is ook niet voor dat Canadaplantsoen, dat in een 25 jaar hooge boomen vormt. Doch een enkele sierfboom hier en daar, nipt te veelvuldig, en een beplanting van lage heesters, zooals die op verschillende andere wegen zijn aangebracht, kan hij toch ook weer niet zoo'n bezwaar vin den voor de aanpalende landeigenaars. Bovendien ligt de weg niet ongunstig, n.l. Oost-West. Het gaat hier natuurlijk om de kwestie, dat hooge boomen veel zon weg- nemen. Indien de -weg anders lag, kon dit natuurlijk een bezwaar zijn. Bovendien ligt aan de noordzijde van het land de tram en heeft men toch van den Zuidkant af geregeld zon, zoodat er weinig schaduw is. De heer DE KOEUER acht het gelukkig, dat de tram aan de Noordzijde van de lande- rijen ligt. De afscheid-ing tusschen den weg en het fietspad met een haagje vindt spreker ook zeer goed. Onder de boomen, die geplant worden zijn er tegenwoordig zooveel vreemde, dat men ze niet alle meer kennen kan. Tegen een beplanting met lage heesters heeft spreker ook geen bezwaar. De VOORZITTER stemt toe, dat het beter is, dat de smalle wegen niet beplant worden. Spreker weet ook nog den tijd, dat er langs bijna alle wegen beplanting stond. In den tijd Wan onze ouders en grootouders waren alle wegen beplant, doch hi-ervan is men lang- zamerhand teruggekomen. Op de smalle wegen is een beplanting niet wenschelijk, doch op een weg met een behoorlijke breedte maakt dit wel eenigszins verschil. De heer HAMELINK is van meening, dat op het stuk, dat in onderhoud is bij de ge meente, wel heel weinig beplanting zal komen. De weg leent zich daarvoor niet. De VOORZITTER merkt op, dat alleen het stuk vanaf de Groenstraat tot het dorp en aan de andere zijde vanaf het dorp tot aan de tram daarvoor in aanmerking zou kunnen komen. De heer HAMELINIK heeft verder verno- men, dat de bestrating zal worden gelegd van klinkers. Worden deze in een fundeering gelegd, of gewoon in een zandtoed. De VOORZITTER antwoordt, dit niet te kunnen zeggen, daar het bestek nog opge- maakt moet worden. De heer HAjMELINK is van meening, dat indien de raming toch nog gemaakt moet worden, "men toch even goed een raming kan maken voor de heele zaak. Misschien was het ook mogelijk het allemaal in iklinkers te leg gen. Tegenwoordig legt men klinkers op fun deering, dat is even goed naar het schijnt als kleinplaveisel. De heer DE VISSER.merkt op, dat de be- staande bestrating nog niet zoo lang ligt. Het is de vraag of het mogelijk is, de nieuwe "be strating op fundeering te leggen. De VOORZITTER deelt m-ede, dat het de bedoeling is, het bestaande materiaal te ge- bruiken tusschen de tramrails. De heer HAMELINK vrajgt of men die daarvoor alle zal noodig hebben. Hij zou het jammer vinden als de gemeente die uit handen zou geven. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het werk nog aanbesteed moet worden. Hier is thans nog niets van te zeggen. De heer HAMELINK wijst er op, dat het in dergelijke gevallen wel eens mogelijk is, goedkoop materiaal te koopen. De VOORZITTER merkt op, dat dit een kwestie is voor later. Intusschen kan de heer Hamelink er van verzekerd zijn, dat, indien Burgemeester en Wethouders de kans zien, het materiaal goedkoop te koopen, zij dit niet zullen nalaten. De heer A. DE FEIJTER wijst er op, dat er bij het uitbreken ook nogal eens een sleohte steen uitkomt. Wat bruikbaar is, valt thans nog niet te zeggen. Hierover is naar zijn meening, thans geen groote discussie noodig. De VOORZITTER geeft te kennen, dat in dien de straat wordt opgebroken, het uitko- mende materiaal gesorteerd moet worden. De onbnuikbare steen wordt ter zijde gelegd en wat goed is, zal gebruikt worden op de tram- rails en buiten de hoofdibestratmg De heer A. DE FEIJTER raadt. aan, deze verbetering thans met open armen te ont-. vangen en niet tegen te stritolbelen. Het is thans geen tijd om voorwaarden te stellen. Hiertoe zou men kunnen overgaan, als de straat er eenmaal ligt en onderhandeld wordt over de overname door de provincie. De heer KOOPMAN hoort in deze vergade ring een heel ander geluid dan toen besloten werd tot medewerking asm deze verbetering. Spreker he-eft toen gezegd: laat ze maar gauw beginnen. Er kwam in die vergadering tot uiting, dat deze verbetering altijd gewild was, doch dat men nog niet kon. De VOORZITTER is van meening, dat de heer Koopman thans verkeerd rederieert. Alle leden waren er van overtuigd, dat deze ver betering noodizakelijk was, doch de finan- cieele zijde van de zaak was oorzaak, dat men wat terughoudend was. Bij de behandeling van deze zaak in Juni 1935 moest een beslis sing worden genomen. Burgemeester en Wet houders meenden den voorzichtigen weg te bewandelen door voor te stellen een beginsel- besluit te nemen. Doch er bleek in de verga dering het idee te levea, dat men niet langer moest talmen, doch moest overgaan tot ver betering van den weg. De heer DE KOEIJER is van oordeel, dat de raad het mis gehad heeft met zoo lang te wachten. De weg had er reeds een jaar of 5, 6 moeten liggen, dan zou de gemeente er voor deel van gehad hebben. De heer A. DE FEUTER geeft te kennen, I dat, indien hij het wel heeft, "In 1929 deze zaak aanhangig is gemaakt. De begrooting was toen hooger dan nu. In dien tijd zijn de prij- zen aanmerkelijk gezakt. In het Land van Hulst heeft men toen de verbetering aan- vaard, de wegen zijn gelegd en zijn veel goed- kooper dan thans het geval zal zijn. De heer HAAK weet niet of het mogelijk is, docih zou gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders er op aandrongen, d'at het beding met betrekking tot het opgaand hout werd gemaakt. De weg is thans nog voor rekening van de gemeente, doch als de provincie die overgenomen heeft, is de gemeente er af en kan de provincie ook bepalen wat er zal ge beuren. Spreker denkt zoo, dat de tijd om voorwaarden te stellen, niet gunstig is bij de onderhandelingen over de overname. Men zal hem toch wel toegeven, dat opgaande boomen voor de aanpalende eigenaars schadelijk zijn. De beplanting met lage hee&ters, dit heeft spreker toegegeven, is geen bezwaar, en ook niet het aanbremgen van een ha^g, doch wel het planten van hoog opgaand hout, zooals men ook op den weg van Ter Neuzen naar Axel thans weer gedaan heeft. De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat dit daar altijd zoo geweest is. De heer HAAK voert hiertegen aan, dat in dien een ander een fout maakt, die toc-h ook niet zonder meer moet nagevolgd worden. De heer A. DE FEIJTER is er ook niet voor, dat er opgaande boomen zouden komen, doch d'it is een kwestie die bij de overname ter sprake kan worden gebracht. De heer KOOPMANAls wij het niet willen, komen ze er niet! De heer HAAK wenscht wel mede te wer ken, het geld te voteeren, doch alleen op con ditie, dat langs den weg nooit opgaande boo men zullen komen. De heer DE JONGE is van oordeel, dat in de begrooting toch ook wel een post voor be planting zal zijn genoemd. Spreker weet niet wat de 'bedoeling van den heer Haak hier mede is. Men heeft toch tijd, tot de weg door de provincie overgenomen zal worden. De heer KOOPMAN bevestigt dat de raad dit bij de overname kan bepalen. De weg is thans toch nog van de gemeente. De heer A. DE FEIJTER herhaalt, dat bij de overname het -tijd is om de voorwaarde te stellen, dat geen opgaande boomen geplant zullen worden. De heer KOOPMAN geeft te kennen, dat het voorstel van den heer Haak goed is, doch het is te vroeg. Spreker zou een andere voor waarde willen stellen en zou anders het geld niet willen voteeren, n.l. de voorwaarde, dat de weg voor den bietentijd klaar moet zijn. Er moet een beetje gang achter gezet worden. De heer A. DE FEUTER: Als die voor waarde gesteld wordt, gaat een ander nog voor. De heer WISSE wil hierover een kleinigheid zeggen. Men kan, niet anders dan toejuichen, dat met den weg wardt voortgegaan. Hij is van meening, dat zoo weinig mogelijk aan- merkingen gemaakt moeten worden. De nieu we weg voorziet in een langgevoelde behoefte. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Burgemeester en Wethouders in het belang der gemeente zullen weten te spreken, zooals ook hun plicht is. Hij gelooft dat het beter is, de kwestie van de opgaande boomen te foe- handelen bij de overname, zooals ook de heer De Feijter heeft gezegd. De heer HAAK wenscht geacht te worden, tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders te hebben gestemd. Hij voelt zich niet veilig ten aanzien van de opgaande boo men. Later, bij de overname heeft de ge meente veel minder te vertellen dan thans. Thans kan men naar zijn meening de voor waarden nog stellen. Doch dan heeft de pro vincie het heft in handen, kan zeggen: we doen wat we willen. Spreker is voor de ver betering, doch voelt dit zoo aan, waarom hij geacht wil worden, tegen te hebben gestemd. Zonder hoofdelij-ke stemming wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. 12. Omvraag. a. De heer HAAK vraagt, of er al per- sonen zijn geweest, die in aanmerking wensch- ten te komen voor hulp door het borgstellings- fonds. Men is thans weer een poosje van het beginselbesluit verwijderd, waarin werd be sloten, dat indien de behoefte zou blijken, tot definitieve toetreding besloten zou worden. Wellicht is thans de behoefte reeds gebleken. Er blijkt ook, dat er weinig gelezen wordt, want men is thans weer al maanden verwij derd van het tijdstip, -dat het beginselbesluit genomen werd, en toch komen er nog steeds menschen die vragen, hoe het nu eigenlijk staat. De VOORZITTER antwoordt, dat juist dezen morgen iemand zich voor hulp bij hem heeft aangemeld. Hij heeft toegezegd, dit in de eerstvolgende vergadering van Burge meester en Wethouders te zullen bespreken en -den betrokkene naar het secretariaat van het fonds verwezen, om een en ander eens te gaan bespreken. Eenige weken terug heeft zich ook een man voor hetzelfde doel aange meld. Dit is, voor zoover spreker bekend, de belangstelling, die er in de gemeente bestaat. b. De heer MAAS heeft een vraag over de werkverschaffing. Indien spreker goed is in- gelicht, zijn de menschen, die dien bewusten dag naar huis gegaan zijn, gestraft. Spreker vindt dit erg. Het was toen een erg uitzon- derlijken dag. Naar zijn meening moet die dag beslist aan de menschen gegeven worden. Ook zijn, indien spreker goed is ingelicht, een paar menschen uit Othene niet naar het werk gereden. Den anderen dag zijn zij wel gegaan en zijn ook gestraft geworden. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders het ook spijtig vinden, dat de menschen gestraft moeten worden. Uit den aard der zaak is er iets voorgevallen, als er straf wordt uitgedeeld, al zal dit in dit ge val niet zoo erg aangerekend worden. Naar spreker heeft vernomen, heeft de uitvoerder de menschen een paar dagen niet op het werk toegelaten. Dit is vervelend, evengoed ook voor het college, als voor de menschen die die mededeeling ontvingen. Spreker vindt het ook jammer dat dit gebeurd is, doch staat er verder buiten. Er worden aan de gemeente menschen gevraagd om te werken in werk verschaffing en de gemeente levert deze. Den laatsten tijd zijn er ongeveer 20 menschen te werk gesteld. Burgemeester en Wethou ders verleenen voor de uitzending hun bemid- deling en daarmede zijn de bemoeilngen van het college afgeloopen. Dit wil niet zeggen, dat indien er formeele klachten zouden zijn, Burgemeester en Wethouders zich hiermede niet zouden bemoeien. Doch de betrokken menschen hebben het werk verlaten zonder dat zij daarvoor toestemming hadden gekre gen. Een paar anderen zijn niet opgekomen. Het is moeilij-k uit te maken, of het geen weer of geen weg was, om te kunnen komen. Doch uit het heele district waren de andere men schen er wel. Het is niet zoo gemakkelijk, om hierin een oordeel uit te spreken, als alle anderen zich presenteeren, doch een paar be- paalde personen niet. De heer MAAS stemt toe, dat het inderdaad niet gemakkelijk is. Spreker is er van over tuigd, dat iemand die moet werken, dit be hoort te doen op een behoorlijke wijze. Daar staat tegenover dat men door den opzichtei ook toehoorlijlr behandeld moet worden. De een kan beter tegen het slechte weer dan de ander, doch het was geen doen in dat weer in die hokjes te staan. Deze zijn wel berekend op den zomer, doch niet op den winter. Spre ker raadt Burgemeester en Wethouders aan, in dit geval een handje te lichten. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Maas er wel van overtuigd zal zijn, dat Bur gemeester en Wethouders zich moeten houden aan de voorschriften. De heer MAAS geeft te kennen, hiervan zeker overtuigd te zijn. c. De heer MAAS deelt mede, dat hij voor enkele weken kwam bij menschen die s-teun trekken. Deze vroegen, wat helb ik er nu aan? Wij waren van meening, -dat ook de menschen die een eigen woning hebben, den vollen steun trekken en niets afgetrokken werden. Nu was van de eene 0,52 afgetrokken, de ander, die zijn woning voor in eigendom heeft, moest f 0,55 laten vallen. Spreker heeft verder ge- hoord van menschen die f 0,70 en f 0,80 moes- ten missen. Hij wist niet beter, of dit was er af. De VOORZITTER deelt mede dat Bunge- m-eester en Wethouders de voorschriften pre- cies opgevolgd helbben. Het college is verant- woordelijk voor de steunregeling. Het zou niet uitkomen, als deze niet opgevolgd werden. De heer MAAS is het eens met den Voor zitter, dat Burgemeester en Wethouders zich moeten houden aan de voorschriften. Hij acht het een verkeerd systeem van den Minister de werkloozen op -de schouders te drukken. Spreker heeft gelukkig nooit steun getrok- ken, doch zijn heele Ieven gewerkt, doch als men zijn heele leven heeft gewerkt en spaar- zaam geleefd, valt het tegen, dat de Minister noig gaat afnemen van wat men met zijn spaarzaamheid heeft. verkregen. Als de Minis ter wist wat het was, zou hij het zeker niet doen. Spreker zal hierop niet verder ingaan. De VOORZITTER is van meening, dat men hierover nog lang zou kunnen redeneeren. Spreker is er van overtuigd, dat men hier een goede steunregeling heeft, en men moet dit ook waardeeren. Dat bepaalde dingen anders zijn dan men zou wenschen is een feit, doch het is niet zoo gemakkelijk, een regeling te treffen voor een land, of voor een streek. Iemand die meent, niet goed behandeld te zijn, is er over het algemeen gauw bij. Br zijn ook vooribeelden, die in een andere richting wijzen. De regeering moet met zeer veel din gen rekening houden en steunt zooveel als het in haar vermogen ligt. d. De heer DE JONGE heeft gezien, dat de gemeente beschikt over 2 terreinen, waar vuil gestort wordt. Spreker heeft gezien, dat er op een van die lapjes vuil, snoeisels en gier werd gebracht. Dit werd vroeger altijd gedekt, dbch wordt dit thans niet meer ge daan? De VOORZITTER deelt mede, dat de ge meente vergunning heeft, vuil te storten, mits dit telken jare en zoo noodig meerma- len per jaar wordt gedekt. Nu is het terrein, wtaiarop de heer De Jonge doelt, een zeer laag terrein, en was het niet mogelijk, dit te dek- ken, daar er zeer veel water stond. De weers- amstandigheden spelen niet alleen den land- bouwer, doch ook de gemeente partem De heer DE JONGE concludeert, dat dus venwacht mag worden, dat daaraan eerst- daags de hand gelegd zal worden. De VOORZITTER bevestigt dat dit de stel- lige bedoeling is. e. De heer DE JONGE heeft gezien, dat telken jare in April de boomen werden ge- snoeid. Gewoonlijk gebeurt dit toch in Februari of Maart. En dan staan de boomen in de gemeente met de handen in den zak, tenwijl andere andere al groen staan. De VOORZITTER bevestigt, dat het snoeien telken jare in April ter hand wordt genomen. Spreker wil wel in het college bespreken, dit in het vervolg vroeger te doen. De heer DE JONGE heeft van practische zijde vernomen, dat het beter is, als dit vroe ger gebeurt. De VOORZITTER stemt toe, dat dit feite- lijk moet gebeuren, als de natuur ontluikt. Van andere zijde wordt er tegen op gekomen, omdat het zoo donker is, als de boomen zoo vroeg groeien. Vooral in een regenachtige tijd als deze moet spreker toestemmen, dat het niet mooi is, als zij zoo lang dor staan. De heer A. DE FEUTER deelt mede, dat het volgens deskundigen beter is als wat later gesnoeid wordt. De boomen hebben dan niet meer zooveel te lijden. Het werd beter ge acht als dit omstreeks dezen tijd gebeurt. f. De heer FLORUSSE deelt mede, dezelf- de vraag te hebben willen stellen omtrent de werkverschaffing, als ook de heer Maas heeft gedaan. Hij zal hieraan dan ook niet veel toevoegen. Er zal eerstdaags een adres in- komen, of anders is het reeds in handen van Burgemeester en Wethouders, naar aanleiding van het feit, dat het ibasis-uurloon is bepaald op 2i2 ct. voor de landarbeiders en 26 ct. voor de fabrieksarbeiders. Nu zal er voor Burge meester en Wethouders niet veel aan te doen zijn, dan dat voor 80 aan te nemen. Spreker begrijpt niet, dat de Minister niet inziet, dat dit geen billijke handelwijze is. Het bedoelde adres is gedateerd 24 April, spreker begrijpt niet, dat dit nog niet is ingekrompen. Ter- loops werd medegedeeld, dat de toeslag er af is en toen den Minister werd gevraagd naar het motief daarvoor werd medegedeeld, dat dit voor de plattelandsgemeenten noodig was, daar men anders boven het uurloon zou komen. Zoolang spreker weet is men in de werkverschaffing nooit boven het loon ge komen. De laatste weken werd 9,94 en 9,72. Dit is nog lang geen 11. De VOORZITTER antwoordt, dat op het oogenblik nog geen adres is ingekomen. De overheid bepaalt het uurloon voor de werk verschaffing, spreker ziet niet in, wat Bur gemeester en Wethouders daaraan zouden kunnen doen. De heer FLORUSSE heeft gezien, dat dit besluit door den Minister zou genomen zijn op advies van verschillende gemeentebesturen. Men komt tot rare toestanden. Zoo heeft men te Axel gezien, dat een metselaar moest wer ken voor 22 ct., terwijl een opperman 26 ct. verdiende, omdat hij ingeschreven was als fabrieksartoeider. Burgemeester en Wethou ders van Axel hebben toen op eigen initiatief het loon verhoogd tot 26 ct., doch volgens den Minister mag het niet. De heer KOOPMAN iwijst den heer Florusse er op, dat dit nu een mooi werk is voor de bonden en de bonzen. Deze kunnen him in- vloed uitoeftenen op den adviseur van den Minister, den Inspecteur der werkverschaf fing, de heer Meijer de Vries. Deze kunnen een massa meer doen dan een boeren-gemeen- teraad. Een ieder vindt deze maatregel on- billijk en dmmoreel. Er is hier voor de bon den en de bonzen werk aan den winkel. De heer FLORUSSE zal eerst afwachten, wat de raad van dit adres zegt. De heer KOOPMAN: De raad is niet on- willig, doch zijn handen zijn tekort. De VOORZITTER sluit de vergadering door j het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 3