Ter Neuzensche Courant Binnenland Feuilleton Het Geheim van de Zeven Schoorsteenen Feuilleton-vertellingen Maandag 3 Mai 1937 No. 9600 TWEEDE BLAD DE BETEEKENIS VAN STOOMTREILERS VOOR DE MARINE. DE KAFPERS VRAGEN OM EEN VERGUNNINGSSTELSEL. (VAIN DE TOESTAND IN DEN VARKENS- HANDEL. De algemeene vergadering der zuidelijke afdeeling van den Nederlandschen Bond van varkenshandelaren heeft een telegram gezon- den aan den Minister van Landbouw en Vis- scherij en aan den voorzitter van den raad der Ministers, waarin o.m. gezegd wordt, dat de onnoodige belemmerende bepalingen het normale handelsbedrijf verstoren en het zaken doen van de varkenshandelaren onmogelijk maken. .Er begint zich een emstige ontevre- denheid en geest van verzet in de krinigen der varkenshandelaren te ontwikkelen in verband met de uitschakeling bij den export en den binnenlandschen afzet in levende varkens, waarvan de Veehouderijcentrale zich het mo- nopolie heeft toegeeigend. MINISTER GELISSEN NAAR POLEN. Zaterdagochtend om half zeven is de Minis ter van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Prof. Dr. Ir. Gelissen, vergezeld van den waar- nemenden directeur der handelsaccoorden, Mr. A. van Cleffens naar Polen vertrokken ten- einde het aangekondigde bezoek aan de in- dustrieele jaarbeurs te Poznan te brengen en tegenwoordig te zijn bij de instailatie van de gemengde commissie voor het Poolsch-Neder- landsch handelsverkeer. ONTVANGSTEN DER SPOORWEGEN IN JANUARI. De definitieve ontvangsten der Nederland- sche Spoorwegen van de maand Januari 1937 bedroegen: (incl. die der geexploiteerde spoor- en tramwegen) in totaal 8.311.778,09. De totale ontvangsten over Jailuari 1936 bedroegen f 8.067.661,38. ONDERZOEK NAAR ZOUTLAGEN OP DE VELUWE. Naar gemeld wordt, is in opdracht van de Bataafsche Fetroleum-Maatschappij in de af- geloopen twee weken op de Veluwe, met Apel- doorn als centrum, bodemonderzoek naar zout- lagen verricht. Van de veronderstelling werd daarbij uitgegaan, dat de gevonden zoutlagen te Boekelo zich over de Veluwe naar den zee- kant zouden voortzetten. Tevens werd ver- moed, dat dan bij deze zoutlagen ook aard- olie te vinden aou zijn. De waarnemingen worden thans uitgewerkt. DE TRAMBAAN ANTWERPENBERGEN OP ZOOM—THOEEN VERDWIJNT. De directae van de B. B. A. heeft besloten de trambaan Bergen op ZoomOssendr-echt Grens op te breken. Reeds is met het werk begonnen, zoodat binnenkort de trambaan, die in 1882 is gelegd, van den Antwerpschen Straatweg zal zijn verdwenen. Het ligt in de bedoeling ook de trambaan Bergen op Zoom Tholen en Bergen op ZoomSteenbergen ge- heel op te rudmen. De Kon. Nederl. Marine zal eenige IJmui- der stoomtreilers huren, om daarmede g|e- durende eenige maanden proeven te nemen, welke beteekenis deze schepen voor de marine in oorlogstijd kunnen hebben. Het zijn de Caroline IJm. 36 en de Utrecht IJm. 73 van de Vem. ONDERWIJS AAN MIDDENSTANDERS. Een commissie van den Kon. Ned. Midden- standsbond, bestaande uit de heeren Mr. M. J. Wolff, W. Liubberink, Dr. C. Visser en Mr. W. O. Lieuwen, heeft voor de jaarvergadering (19 Med) een rapport opgesteld over: .Mid denstand en Onderwijs". Wat de middenstander noodig heeft, aldus de commissie in haar rapport, is een onder wijs, dat hem die economisehe en technische kennis bijbrengt, welke hij als zelfstandig on- dernemer in distributie en kleine nijverheid noodig heeft. Ben onderwijs ook, dat, wan- neer de functie welke de handeldrijvende en industrieele middenstand in het maatschappe- lijk leven heeft te vervullen, in eienig tijdvak een ingrijpende verandering ondergaat, zich daarbij aanpast. Ook de Vestigingswet-Klein- bedrijf, sedert kort in werking getreden, be- hoort bij het vaststellen van nieuwe onderwijs- programma's in aanmerking genomen te wor den. De commissie beschouwt de handelsdag- school als het beste voorbereidingsinstituut voor den zelfstandigen middenstander; de mid- denstandsorganisatie moet, zoo meent zij, er met alle haar ten dienste staande middelen naar streven, dat de vierjarige handelsdag- school, de ,,middenstandsschool bij uitnemend- heid" uitdrukking van wijlen Dr. Bos zal blijven bestaan. Bijna alle handelsdag- en avondscholen heb ben als nadeel, dat zij opleiden voor kantoor, door AGATHA CHRISTIE. 56) Vervoig. Langly Road bleek een lange weg te zijn, die in een van de buitenwijken begon en van- daar het land in liep. Volgens den kruier was Hurstmere het iaatste huis. Anthony bcgaf zich met fllnken pas op weg. Zijn loop was veerkrachtig, zijn oogen stonden helder en kloek. Zooals altijd, wanneer hij iets, waaraan gevaar verfbonden, ging doen, voelde hij zich opgewekt, opgewonden bijna. iDe be we ring van den kruier, dat Hurstmeae het Iaatste huis was, bleek op waarheid te be- rusten. Hurstmere was een groot vierkant huis, dat een meter of twintig van den weg op eigen terrein stond. Dat terrein was vroe- ger een mooi aangelegde tuin geweest, maar was nu een wildemis. Het gras sproot welig tusschen het kiezel van den oprit, de struiken hingen over de paden. Het buiten moest al ja- ren lang hebben leeggestaan. Het groote ijze- ren hek draaide langzaam op roestige sohar- nieren heen en weer; de naam op de hek-pila- ren was half uitgewischt. „Een verlaten oord", zei Anthony in zich- zelf. ,,Goed gekozen". magazijn enz., doch niet voldoen aan de eischen, welke aan de opleiding van den toe- komstigen, zelfstandigen middenstander die- men te worden gesteld. Dd commissie geeft dan oak een ontwerp-programma voor een ge- organiseerd handelsonderwijs. Overigens heeft zij met voldoening geconstateerd, dat met de wenschen van den middenstand in deze in de gewijzigde Middelbaar-Onderwijswet gedeelte- lijik reeds rekening is gehouden. WORDT DE WERKVERSOHAFFING EN DE STEUNVERLEENING STOPGEZET?, Het Tweede Kamerlid de heer Drees heeft aan den Minister van Sociale Zaken de vol- igende schriftelijke vragen gesteld: 1. Is aan een aantal gemeentebesturen een circulaiire gezonden, waarin aan deze bestu- ren in overweging wordt gegeven om de werk- verschaffingen en de steunverleening van 5 Juli tot 25 September a.s. geheel stop te zet- ten? 2. Mocht de eerste vraag bevestigend wor den beantwoord, wil de Minister dan mede- deelen a. hoe de clirculaire 1-uidt? b. aan welke gemeenten zij gezonden is? c. op welke gronden de onderstelling he- rust, dat in die gemeenten dezen zomer aan werkverschaffinig en steunverleening geen be- hoefte zal bestaan? d. of het voornemen tot het verzenden van de circulaire vooraf besproken is in de con- tactcommlissies, ingesteld voor het overleg in- zake werkverschaffing en steunverleening, met vertegenwooTdigers van de vakcentrales en met vertegenwoordigers van gemeenten? 3. Indien overleg, als bedoeld in vraag 2d niet heeft- plaats gehad, is de Minister dan bereid deze aangelegenheid alsnog in de con- tactcommissies aan de orde te doen stellen? FRAAI GESCHENK AAN PRINSES JURIANA. Uit het bedrag, dat het comite voor het hu- welijksigeschenk der Friesche vrouwen aan het Prinselijk paar destijds bijeen heeft gebracht, is in de eerste plaats een kostbaar uitgevoerd Friesch costuum aan H.K.H. Prinses Juliana aangeboden. De som, welke ovenbleef, heeft men, in overleg met H.M. de Koningin, be- stemd voor een schilderrj, dat een plaats krijgt in het woonvertrek der Prinses in het paleis Soestdijk. Het is een door den Rotter- damschen schilder, H. Mees, vervaardigd por- tret van de Koninigin aan haar schildersezel. Een portret op levensgrootte, waarbij Hare Majesteit zelve heeft aangegeven, in welke houding zij wilde poseeren en waarvoor zij de plaats heeft aangewezen in het woonvertrek van Prinses Juliana. Het portret geeft de Koningin weer bij het schilderen en wel op een oogenblik, dat zij ver- ondersteld wordt van het werk op te zien om de binmentredende Prinses te begroeten. De Koningin draagt een japon van donker horten- sia fluweel. Naast zich heeft de landsvrouwe een tafeltje, waarop een bril en een bont ge- kleurd schildersdoekje, een geschenk indertijd van de Koningin-Moeder! Ook de schiljdersstok, die de Koniingin gebruikt, is van Koningin Em ma afkomstig, die zich in haar jeugd met tee- kenen heeft bezig gehouden. De schildersezel is geheel van opzij gezien. Zonder officieel vertoon heeft men Prinses Juliana dit verjaardags-eadeau doen toekomen. Donderdagmiddag heeft de Prinses, in tegen- woordigheid der Koningin het schilderij voor het eerst gezien. VEREENIGING VAN LIBERALE RADIO-AMATEURS. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de Vereeniging van Diberale Radio- amateurs (Liberale Omroep) de gebruikelijke zendVergunning verleend voor het jaarlijksche liberale partij-congres. Uitgeizonden zal dit- maal worden een tafelrede van mr. D. Fock, minister van Staat, te houden aan den ge- meenschappelijken maaltijd van het congres, in hotel Gocdland te Hilversum, op Woensdag 5 Mei, des avonds 7.15 uur (1875 M.). De drie ondernemers-organisaties in het kapperslbedrijf hier te lande, n.l. de „Neder- landsche Kappersbond", de R.K. Bond „Fran- ciscus van Assisie" en de ,,Federatie van Kap- perspatroonsvereenigingen" hebben in een ge- meenschappelijk request aan den Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, verzocht een vergunningsstelsel, als bedoeld in artikel 1, eerste lid Vestigingswet-kleinfbedrijf, voor hun bedrijf in te voeren. WEER EEN GEVAL VAN MENSOHEN" ROOF? De heer Boon heeft aan den minister van Buitenlandsohe Zaken gevraagd: 1. Is het dien minister bekend, dat Zater- dag 27 Maart die twee gebroeders Holland te Wellerlooi door Duitsche beamlbten over de grens zijn gelokt en op Duitsch gebied zijn ge- arresteerd 2. Is het den minister bekend, dat deze fa- milie Holland reeds 30 jaar woont op het trak- taatgoed Hollands-Hof, welke boerderij staat op Nederlandsch gebied, terwijl een klein deel der landerijien op Duitsch gebied is gelegen, dat deze familie voortreffelijk bekend staat en dat haar nooit iets door Nederlandsche of Duitsche politie- of douane-beaimbten is ten laste gelegd? Hij bleef voor het hek staan, verkende den weg door even v'lug naar links en rechts te kijken, slipte het knerpende hek door en sloop in vooravergabogen houding den verwaarloos- den oprit op. Na een meter of vijf bleef hij staan en luisteTde. Hij was nog een flink eind van het huis, om hem heen was alles st.il, doodstil. Een paar geellbruine blaren kwamen van de takken boven hem naar beneden dwar- relen en voegden zich, met een geritsel, dat in die volkomen stilte iets onheilspellends had, bij het bladertapijt op den grond. Anthony schrok en begon dadelijk daarop te lachen. ,,Zenuwen", mompelde hij. „Ik wist niet, dat ik die had." Voonzichtig siloop hij verder. Bij een bocht in den oprit dook hij weg in het struikgewas en zette z66, verborgen achter een dichte haag evergreen, zijn tocht voort. Opeens blijf hij stil staan en gluurde door het groen. Ergens in de buurt was een hond aan het blaffen, maar dat was het niet, dat zijn aandacht ge- trokken had. Een ander geludd, dichterbij... Zijn scherp gehoor had hem niet bedrogen. Om den hoek van het huis verscheen opeens een man, een gazette, zwaargebouwde man met een zuidelijk type. In een overdreven snel tempo, zonder naar links of rechts te kijken, liep hij den voorkant langs en verdween om den linkerhoek. Anthony knikte tevreden. ,,'n soort schildwacht", stelde hij bij zich- zelf vast. ,,Ze doen het, wat je noemt, in op tima forma." Dadelijk, toen de man verdwenen was, liep hij behoedzaam verder. De vochtige, natte aarde maakte zijn voetstappen onhoorbaar. Het huis bevond zich rechts van hem en het i gedeelte van de struiken-boider, dat hem tot 3. Is het den minister bekend, dat het in vraag 1 vermelde feit zich als volgt heeft toe- gedragen: Zaterci'agmiddag, 27 Maart, kwarn een Zoll- beambte uit Twistedek aan de overzijde der grens gelegen bij de weduwe Holland met het venzoek of haar beide zoons even naar Twistede wilden komen, waar de Zoll-Inspak- ter hen gaame wilde spreken. Niets kwaads venmoedende en zich van geen enkele over- treding bewust, begaven de bedde jongeman- nen zich naaT Twistede, waar zij door Duitsche beambten werden gevangen genomen en ge- leid naar een achter een boerderij verdekt op- gestelde gevangeniswagen, waarmede zij wer den weggevoerd naar onbekende bestemming, terwijl aan hun moeder die zich, nadat het gerucht der arrestatie zich had verspredd naar Twistede begaf iedere mededeeling, waar- om de arrestatie geschiedde en waarvan haar zoons werden beschuldigd, werd geweiigerd. Door onmiddellijk in den arm genomen Duitsche advocaten is na veel nasporingen in verschillende Duitsche steden eindelijk vastge- steld, dat de gebroeders Holland eerst eenige dagen hebben doorgebracht in de strafgevan- genis te Krefeld, waar zij een zeer slechte be- handeling hebben ondergaan, terwijl zij thans ruim vier weken zijn opgesloten in de strafge- vangenis te Cleive, zonder dat hun kenbaar is gemaakt, waarom zij zijn gevangen genomen en zonder dat eehig verhoor heeft plaats ge vonden 4. Is de minister bereid de Duitsche regee- ring mede te deelen, dat hier, evenals destijds met Gutzeit, wederom een geval van men- schenroof uit Nederland door Duitsche be ambten is gepleegd en dat de Nederlandsche regeering er met klem op aiandrdngt, dat de gebroeders Holland met bekwamen spoed on- gedeerd over de Nederlandsche grens bij Wel- lerl'ooi zullen worden teruggebracht DE AMERIKAANSCHE WEIGERING VAN DEN DIENST OP MANILLA. Naar aanleiding van het bericht, dat de Amerikaansche regeering voorloopiig niet haar toestemming kan verleenen voor een geregel- den dienst SoerdbajaManilla te onderhouden met vliegtuigen van de K.N.I.L.M., verklaar- de de heer Plesman, dat hij het besluit van Washington betreurde. Hij was echter geens- zins van meening, dat met de voorloopige wed- gering, de aangelegenheid voorgoed van de baan is. Integendeel hoopt de heer Plesman, dat de doenst op Manilla binnen niet al te lan- gen tijd werkelijkhedd zal worden en dat de moeilijkheden, welke thans de toestemming in den weg staan van tijdelijken aard zullen blij- ken te zijn. HET VERHUISBLLJET VAN HET PRINSELIJK PAAR. Het Prinselijk Paar is in het bevolkingsre- gister der gemeente Baarn ingeschreven. B. en W. van de residentie hebben aan het Baam- sche gemeentebestuur het verhuisbiljet met een begeleidend schrijwen toegezonden. De namen van den Prins en van de Prinses zijn op hetizelfde biljet vermeld. De insohrij- vingsdatum is Woensdag 14 April, de dag der blijde incomste. DE AVRO IN 1936. Het AVRO jaarverslag 1936 is verschenen in den vorrn van een rijk geillustreerd boek- werkje, voonzien van talrijke grafische voor- stellingen, betrekking hebbend op den stand van de bezittingen der vereeniging, de indee- ling der programma's e.d. Dat de AVRO een bloeiende vereeniging ge- bleven is, ook in 1936, blijkt uit de vele bij- zondere gebeurtehissen, die in het verslag wor den vermeld, maar vooral uit het bedrijfsresul- taat, dat, niettegenstaande de contributes der leden een dalende lijn te zien gaven en de programma's een ton meer vroegen dan in 1935, toch nog ruim vier ton bedroeg. De sterke positie van de AVRO blijkt ook uit de balans per 31 December 1936. De kos- ten voor inventaris en inrichting van de nieu we studio in Hilversum, alsmede de studio zelf voor 1936 beloopend bijna 6.5 ton zi.in tot 1 afgeschreven. Desondanks bereikt de post ,,kapitaal" een bedrag van ruim 2,5 mil- lioen gulden. Het aantal leden bleef vrijwel constant. De contributies liepen terug. Voor 1937 bespeurt de heer Vogt in zijn in- leiding een geringe verbetering. In zijn slot- woord n.l. constateert hij, dat de bijdragen der leden in de eerste helft van 1937 niet minder waren dan in dezelfde periode van 1936. HET OPBRENGEN VAN DE SARKANI. Het lid der Tweede Kamer, de heer Wijn- koop, heeft aan de Ministers van Buitenland sohe Zaken, van Defensie a.i. en van Handel, Nijverheid en Scheepvaart vragen gesteld, waaTom op of omtrent 16 April j.l. de com mandant van den kruiser Java convooi wei- gerde aan den Nederlandschen vrachtvaarder Sarkani, waardoor het schip is kunnen worden aangevallen en naar Ceuta opgebracht, ter wijl toch als het standpunt der Nederlandsche regeering wordt aangegeven, dat bescherming wordt verleend aan Nederlandsche handel3- schepen in de Straat van Gibraltar? Een andere vraag luidt hoe het thans staat met de bemanning, zeelieden en officieren, (zoowel van de Andra als van de Sarkani en wat de ministers eventueel zullen doen of ge- daan hebben om hen zoo snel mogelijk te be- vrijden dekking diende, liep hier parallel met het huis. Op een gegeven oogenblik kwam hij aan een plek, waar een breede lichtstreep over het grint van den oprit lag. Hij bleef staan en luisterde. Het geluid van opgewonden dooreen pratende mannenstemmen was op de plaats, waar hij zich bevond, duidelijk te hooren. „Genade, wat een uilskuikens", mompelde Anthony in zichzelf. ,,Dat stel verdient nu, dat je ze aan het schrikken maakt." Hij sloop, voorovergebogen, om niet gezien te worden, naar het raam, waardoor het licht naar buiten viel. Na even wachten richtte hij zich voorzichtig tot op gelijke hoogte met de vensterbank op en keek naar binnen. Om een groote ronde tafel zaten zes man- nen in al'lerlei fantastische houdingen. Vier van de zes waren forsche, zwaargebouwde kerels met typische Magyaarsche gezichten: hooge jukbeenderen en schuin-oploopende oogen. De andere twee waren klein en mager en hadden smalle konijnengezichiten. Er werd Fransch gesproken, maar het zwaargebouwde contingent drukte zich in die taal onhandig uit en dikte alle consonanten potsierlijk aan. ,,De chef?" bromde een van de vier. ,,Wan- neer komt hq hier?" Een van de twee klein, magere mannen haalde zijn schouders op. ,,Kan elk oogenblik komen." ,,'t Wordt tijd", bromde degeen, die het eerst gesproken had. „Tk heb hem nog niet gezien, die chef van jullie, maar o, wat 'n prachtwerk zouden wij in dezen tijd van onvruchtbaar wachten hebben kunnen doen!" ,,Idioot", beet de andere kleine man hem toe. ,,Je netjes laten inrekenen door de poli tie, dat is al het werk, dat je in dezen tijd van vruchteloos wachten gedaan zoudt hebben. BRABANTSOHE BRIEVEN. Ulvenhout, 29 April 1937. Amico, Als ge den deu- zen onder oew oogen krijgt, dan zitten we in de Meimaand. En als ik, mee dat gedacht zoo 'ns onwillekeurig m'n erf opkijk, dan ja, dan is er in den kruiwa- gel nog nie veul blom te bespeu- ren Den bloei is 'n bietje laat van 't jaar; 't tij nog schralekes. Maar ddnen troost: lang kan 't niemeer duren! Heel den buiten staat op ontluiken. Over 't geboomt en struikgewas peerlt den groenen daauw van Mei. En 't jonge folad, gekreukeld nog van den pas ontsprongen bol ster, wiegt op 't nuchter veurjaarswindeke lijk keersenvlammekes in den blauwen dag. Allee! Ge ziet den zomer komen. Ge ziet 'm woelen in blom- en bladbolster. Ge ziet 'm spoken deur 't roestgroene hout, dat beeft van nieuwe levenskraoht. Zien Ge prdeft 't nieuwe tij als ge diep asemt en de straffe lentelocht koel deur oew dikke winterbloed krioelt. Maar ge mot niet denken dat hier van bloei niks te bespeuren valt? Den pruimenboogerd van m'nen overbuur hee gebloesemd, tot schuimens toe! In tintelwitte vlokken blonken de blossem- trossen lijk bruidsboekees's deur den vruch- tenhof, 'nen kijk wijd! Ednen diepen kijk van stillen, reinen feloei! Eeiren zwamger van zoeten blommengeur tusschen de lage boom- kens onder den blossemenden sluier, die 't intieme hoveke scheidde van den buiten. En als den boogerd leeg ging sneeuwen in dwerlend blommewit en ook den grijzen, pro- peren eerde mee blossem oversluierd lag, dan ja, dan leek dieen pruimenboogerd van den Kees, wel van 't kostelijkst Japansch porce- lein, gemonteerd mee blinkend zonnegoud. Neee, ge mot nie denken, dat hier van bloei nog niks te bespeuren viel. Maar 's avonds is 't nog veul koud! Dan is 't nogWinter. Dan trekken we de deuren achter ons, goed toe; dan stoken we de plattebuis nog lekker warm en ja, dan giert 'nen fellen Noord- wester jankend deur de schouw. Er zijn nog dagen, als ik 's middags van stad kom, dat m'n handen peers zien van de kou. De twegels leeg en grijs van Winter, de velden verlaten van 't bonte vee, dat hier of daar in hoefcen bij malkaar verscholen ligt, de warme lijven teugen malkaar aangedrukt. Neee 't is straf weer en zoo zie ik me mee Pinkster nog in mijnen duffel naar de kerk gaan! Maar wat prakizeer ik...? In 'n uur kan 't veranderen! Want 't is toch Meimaand! Op den oogenblik zweeft ze, op 'nen wolk van blommendons, overschenen mee den tin- telenden sprankel van gouwen keersenlicht, in ons kerkske. Den bloei is al gekropen, over de trejen van d'altaren, naar den Zoom van heuren blauwen mantel. 'Nen schuim van rhododendrum, 'nen peerl van hortensia's, 'nen wolk van smeltenden violenikleur hebben we gebracht. En deur heel deuzen bonten kleurenboekee slingeren de sprankels van wel duuzend rozen- hoeikens, alles gegroeid en gebloeid in den eerde en in de harten van ons durpke. Neee, ge mot nie peinzen, dat hier de Mei maand nie bloeit, al staat den Winter nog altij mee een been in 't Veurjaar! Den erf is al „donker" van den uitgeloopen notenkroon. Straf en pril staat 't sterke, jonge loof aan de takken, die ge haast nie meer zien kunt! Zwaar ruxscht ie al, als den avondwind deur dieen kroon woelt. Den boschbojem bloeit in vlinderteere kleuren. De klokkelbel daauwt in groenen blossem; van d'anemoon staan de kelken open in kleuren zoo zacht lijk pastel. Gouwen regen druipt in trossels uit de krui- nen en den vurig rooien en den suikerwitten meidoom beigonnen al zoet te geuren over de wegels. Nog eventjes en ze bloeien in klonters op 't jonge, donkere loof, hangen ze in vlokkend blossemschuim van de heggen! D'n kruinagel perst al melkblank en violet uit den groenen tros neee, ge mot w61 be- grijpen, amico, den buiten viert Meimaand, horre! Even stellig als den Ulvenhouter! Van de week, als ik 's morgens vroeg op den akker kwam, dan brak den dag open, allee, hij brak deur, tot in m'n ziel. 'Nen waaier van gouwen kleurendons wierd daar openge vouwen Den Oosterkim brokkelde kapot in kleuren- bonken, die weer wegdreven in gouwen violet, in groenen kristal, in peelmoeren weerglan- zings. Vier onhandige, hersenlooze aapmenschen." „Aha!" baste nummer twee van de vier den kleinen man aan. „Je durft de Broederschap beleedigen Nog enkele uren en het Teeken van de Roode Hand is op je strot afgedrukt." Hij stond half van zijn stoel op en keek zijn tegenstander met dreigend glinsterende oogen aan. Een van zijn metgezellen trok hem terug. „Geen geruzie", beval deze brommend. „We zijn hier om samen te werken. Koning Victor duldt geen insubordinatie." Anthony hoorde de voetstappen van den schildwacht naderbij komen. Hij verschool zich achter een groep struiken. „Wat is dat?" vroeg een van de mannen om de tafel. Carlo op z'n ronde." ,,0... Hoe moet 't het den gevangene?" „Stil laten liggen. Hij begint bij te komen. Die slag op zijn hoofd is niet zoo hard aange- komen als ik eerst dacht." Anthony verwijderde zich behoedzaam. ,,Verdorie, wat 'n stel!" mompelde hij. ,,Die bepraten hun aanigelegenheden met een van de ramen open en vriemd Carlo doet ronde op ronde met den sluipenden tred van een extra-dik nijlpaard. En, wat nog erger is, ten- minste voor hen: de Herzo-Slowaken en de Fransch en staan op het punt van ruzie te krij- gen. 't Begint te gisten in het hoofdkwartier van Koning Victor. Wat zou ik ze graag, wat zou ik ze buitengewoon graag een lesje geven!'" iHij bleef een paar oogenblikken besluite- loos staan... Opeens schrok hij. Van ergens boven zijn hoofd klonk een zwak kreunen. Anthony keek op. Daar had je het geluid widdr! Vlug keek hij om zich heen. Carlo was pas Dreven in 'nen wemel van gloeiend zonne- poeier om... wel, ge ging mediteeren bij dtuzen Arbeid van God. Hocger begost de zonneschijf te rijzen, in 'nen verblindenden aureool, uit 'nen kelk van louter edelsteenen-kleuren De madelievekes wierden wakker, bij 't rijizen van den nieuwen dag. De blommekes klokten heur kelkskes open, om toch maar niks te missen, van den eersten Zonnepiek nog nie, die de blommekes sjuust efkens aantipte. De weareld veranderde. Wierd wakker bij bietjes. Schaduwkes streepten al deur de velden, die sjuust nog strak en graauw, „levenloos" zich strekten onder 'nen egaal-grijzen hemel. 'k Had langen tijd daar stil gestaan en kou trok langs m'n ibeenen. Ik voelde 't, als d'eerste zomnewarmte over m'n handen kroeide. Warm kwam de zon op. Dat beloofde 'nen vol-zomersche dag. Den eersten veugel floot. 'Nen leeuwerik klapte zingend naar de zon. 'Nen tweeden veugel floot. En plotseling ,,hagelde" den veugelzang uit de hoogte over mijnen kop. Den nieuwen dag was geboren in 'n verglejen schoonheid; blomkes en veugel- tjes waren wakker, den daauw glom en „leef- de" als veugelenoogskes in "t jong gewtas. Den smeuigen eerde van den vetten akker klonterde en koekte zachtjes aan m'n klom- pen. Hij rook naar 't Veurjaar: broeis, malsch en hartig. Veur m'n plazier klaauwde- n-ik in dieen zwarten grond, grond van m'n eigen, grond waar m'n vader z'n zweet en krachten al gelaten had. Grond, dien 'k al zestig jaren ken, ken mee al z'n hebbelijk- hedens, z'n wonders, z'n gaven, z'nzur- gen. Grand, waarin ik zoo geren ploeter, dien 'k geren aan m'n handen hangen voel, waarin ik gulzig wroeten kan. Grond, waarin, waarveur ik zoo dikwijls m'n eerste gebed opzee, 's morgens, als den dag er z'n eerste licht op strooide. Grond, zoo dikwijls gezegend deur God, mee rijike vrucht, mee overdadigen oogst, grond die 'n stuk van m'n ziel geworden is! Grond, waarin ook m'n geloof opgroeide, gelijk mee de vruchten, waar wij altij, altij om vragen En als ik ennigt' uren gewerkt had in den stillen huiver van deuzen vroegen morgen, waarin alleen 't windeke vezelde tusschen 't jonk gewas, dan schemerde daar aan den ender 'n moire van zonnenevel dat er de bloeiende velden in verloren gingen! Streelend schoof 't lage Zuidenwindeke over den bloeiende eerde, lekker in m'n mouwen, over m'n klamme vel. Dan te leven, niks anders dan zoo maar stillekes leven, sjuust lijk 'n boterblom oew eigen laten beschijnen deur 't pittig zonneke, 'n windeke laten kruipen in oewen nek, over oew bloote iborst, langs oew voeten, te leven zoo, heelegaar gedachteloos in de hand van den' Schepper van al 't schoons, da's een genieting, da's een lieve lust. Wegdrijven als 't ware op dat zachte Veur jaar, mee 't windgesuizel om ouw slapen da's wegdromen naar den Hemel, waar louter vree en rust is veur 'nen moeigewerkten mensch, veur 'nen moeigevochten mensch, die zat is van geplaag, van -konkelarij en gespan- nen strikken en aT.dat zoo tot de maat- schappelijke samenleving van God's kinders schijnt te hooren. En als ik dan, mee sluimeroogen boven aan den graskant van de Mark lig, zuigende op 'n sappig zuringsteeltje en ik kijk de vrije schepping af, over den blekkerenden, ronken- den waterspiegel, die krioelt van petieterig leven van bekans-onzichtbare schepseltjes ik zie dan verderop m'n Meidurpke rusten op den dons van 't nieuwe loover, overwerreld van zonnepoeier en onder 'n stilte waar ik mee m'nen vinger wel 'nen put in kan drukken, dan peins ik weg, voel m'n gedachten dooven. Dooven onder 'nen scharlaken tule, die^ om me henen sluiert op de golfkes van 't Zuider- windeke. Amico, da's rust! Rust, waar elk schepsel, waar vooral den mensch altij naar verlangt! 't Ennigst verlangen eigenlijk. Dan gaat efkens oew ziel uit oew corpus. Dan is oewen geest ontspannen. En dan leeft ge, voor enkele stondekes, 't leven van den waterlelie, die niks hoeft te doen, dan te drijven op z'nen groenen schottel, drinken uit de eeuwig-voile Mark en uit de overdadige zon, die de schoone, de vorstelijke blom be- dienen lijk 't aan 'n echte vorstin van de Dente betaamt! Zulke minuutjes zijn van louter goud. Ennigste goud dat echt is! Want't hee altij dezelfde weerde. De weerde vande onbetaalbaarheid Gelukkig den mensch, die in deuze schoone Meimaand zoo'n paar gouwen stondekes pluk- ken mag. En die ge nie „vrijwillig" hoeft op te geven op oew invulbiljet van de belas- tings...! Ge hebt er oew eigen „alleen maar" veur te verantwoorden bij God. Maar genogt. 'k Wou over zo'nen aard van dingskes nie geschreven hebben bij den intree van de schoonste maand van 't jaar. Dus: ik schei er af. Veul groeten van Trui en als altij geen haarke minder van oewen toet a voe DRe.. voorbij... wat dien betrof was het terrein vei- lig. Hij greep den ziwaren stam van den wil den wingerd en werkte zich, vlug en lenig, om- hoog tot bij het kozijn van het raam. Het raam in kwestie was dicbt, maar met een voorwerp uit zijn zak lukte het hem, practisch gesproken zonder moeite, het open te wrikken. Met zijn arm om het kozijn bleef hij een paar minuten luisteren, dan trok hij zich op en zette zich behendig over het kozijn heen. In den versten hoek van de kamer bevond zich een bed en op dat bed lag, nauwelijks zichtbaar in het onze'kere licht, een man... Anthony ging naar het bed, knipte zijn zak- lantaarn aan en liet den lichtlbundel op het gezicht van den man vallen. Het was een ty- pisch-buitenlandsche kop, een beschaafd en intelligent gezicht met een fijnen neus en een hoog voorhoofd, dat echter gedeeltelijk door verbandzwachtels bedekt was. De man was aan handen en v'oeten gebon- den. Hij staarde in het felle licht van de zak- lantaam met oogen, die niets zagen. Anthony tooog zich over hem heen. Terwijl hij dat deed, hoorde hij achter zich een geluid. Hij keerde zich bliksemsnel om... zijn hand ging naar zijn jaszak... Een kort bevel maakte echter een einde aan die manoeuvre. Handen op, vriend! Je dacht zeker niet, dat je me hier zou zien, hd? Maar toevallig hob ik op 't Victoria denzelfden trein als jij kunnen pakken." In de deuropening stond een man: Mr. Hiram Fish. Hij lachte sarcastisch en in zijn rechterhand hield hij een groote, automati- sohe revolver. (WoTdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 5