benoeming een aanbeveling in van tenminste twee personen. De benoeming gesehiedt op arbeidscontract. Artikel 2. De controleur staat onder de bev.elen van Burgemeester en Wethouders, die een ambte- naar ter secretarie kunnen aanwijzen, welke met de dagelijksche leiding zijner werkzaam- heden belast is, in welk geval de controleur aan dien ambtenaar ondergeschikt is. Artikel 3. Hij is verplicbt, indien bij door ziekte of andere reden verhinderd is zijn werk te ver- richten, daarvan onmiddellijk kennis te geven aan den Burgemeester. Artikel 4. Hij is verplicht tot geheimhouding tegen- over derden van hetgeen bij in zijn betrekking te weten komt. Artikel 5. De controle omvat de adiministratieve, de straat- en de huiscontrole. Artikel 6. Hij is belast met bet controleeren van de gegevens, welke voorkomen op de ingediende aanvragen om steun, waarbij in bet bijzonder gelet moet worden op de gezinsformatie, bet beroep, de reden van bet ontslag, bet ver- diende loon en andfere inkomsten zoowel van den aanvrager als van de leden van zijn gezin. Artikel 7. Hij onderzoekt of de omstandigheden, waar- in de aanvrager c.q. zijn gezin verkeert, in- derdaad van dien aard zijn, dat termen tot or.dersteuning bestaan. Hij tracht zooveel mogelijk te weten te komen of de hul-p is gevraagd en verkregen van degenen, die ingevolge de wet verplicbt zijn tot onderboud van aanvrager c.q. zijn gezin. Artikel 8. Hij controleert of de wekelijksohe scbrifte- lijke opgaven van de gezinsinkomsten van den gesteunde eerlijk en volledig zijn opge- geven en geeft acht op de eventueele andere veranderingen in bet gezin, die van invloed kunnen zijn op de grootte van het steunbe- drag. Artikel 9. Hij oefent controle op de ondersteunden en bun gezinsleden of zij cafe's en/of bioscopen bezoeken. Oak tracbt bij zooveel mogelijk gegevens te verzamelen of de ondersteunden of bun ge zinsleden zicb aan smokkelen schuldig maken of smokkelhandel drijven. Artikel 10. Hij oefent controle op de dagelijksche stem- peling der werkloozen bij het orgaan der arbeidsbemiddeling en gaat na of de onder steunden of bun gezinsleden tusscben de stempeltijden werken, handeldrijven, enz., tevens den schijn gevende, dat zij gebeel werk- loos zijn. Artikel 11. Hij onderzoekt of de ondersteunden c.q. bun gezinsleden, die daarvoor in aanmerking komen, voldoende trachten werk te bekomen en wanneer zij werk hebben, of zij zoodanig hun plicht doen, dat zij redelijkerwijs niet zelve oorzaak van h/un ontslag zijn. Tevens helpt bij er mede tegen waken dat beroepswerkloozen worden gesteund. Artikel 12. Hij verzamelt gegevens omtrent de loon- standaard en arbeidsvoorwaarden in de be- drijven in bet algemeen en in bet bijzonder in die, waarin de werkloozen plegen te arbei- den en houdt zicb op de hoogte van de ver anderingen, welke zicb mocbten voordoen. Artikel 13. Hij helpt er mede voor waken dat de steun- regeling door de werkloozen niet wordt over- treden en zoo dit mocht voorkomen onder zoekt hij de reden en omvang der overtreding. Artikel 14. Hij brengt omtrent alles, wat hem is opge- dragen, schriftelijk rapport uit en geeft indien hij dat noodzakelijk en gewenscht acht, schrif telijk zijn advies ten aanzien van de tot zijn werkkring behoorende zaken aan Burge meester en Wethouders. De heer HAMELINK heeft over het alge meen geen bezwaar tegen deze instructie, be- balve dan tegen 'n passage in art. 2. Daartegen beeft spreker zeer sterke bezwaren. Art. 2 toch luidt: ,,De controleur staat onder de be- velen van Burgemeester en Wethouders, die een ambtenaar ter secretarie kunnen aanwij zen, welke met de dagelijksche leiding zijner werkzaamheden belast is, in welk geval de controleur aan dien ambtenaar ondergeschikt is." Spreker heeft vooral bezwaar tegen het tweede gedeelte, waarin thans Burgemeester en Wethouders den raad verzoeken, hun col lege te macbtigen, den controleur onderge schikt te maken aan een ambtenaar ter secre tarie, dus het toezicht op den controleur aan dien ambtenaar te delegeeren. Spreker beeft bier tegen een sterk bezwaar. Hij meent, dat, indien men een dergelijken ambtenaar, als een controleur is, of wordt, onder toezicht gaat stellen van een ambtenaar ter secretarie, dit tot verkeerde consequenties moet gaan leiden. Spreker is er tegen, dat de raad Burgemees ter en Wethouders zou machtigen, het toe zicht op den controleur te delegeeren, temeer waar niets Burgemeester en Wethouders in den weg staat, om op de werkzaamheden van den controleur toezicht te doen uitoefenen. Doch om den raad machtiging te' doen verlee- nen tot een permanente toezichtsdelegatie aan een ambtenaar ter secretarie, daarvoor voelt spreker niets. Hij stelt dan ook voor, art. 2 te doen luiden: „D6 controleur staat onder de bevelen van Burgemeester en Wethouders", en de rest er af te laten. De heer SEGHERS heeft ongeveer hetzelf- de willen zeggen. Hij kan zich dan ook bij de woorden van den heer Hamelink volledig aan- sluiten. De VOORZITTER antwoordt, dat bij het samenstellen der instructie door Burgemees ter en Wethouders de bedoeling voor oogen heeft gestaan, dat voor deze zaken een aparte afdeeling zou worlen gevormd. Men weet niet hoe in de toekomst de toestand zich zal ont wikkelen. Zooals bekend, is de heer Francken ter secretarie hoofdzakelijk met de werkzaam heden betreffende de steunverleening belast en nu was het idde van Burgemeester en Wet houders, dat deze twee ambtenaren naast el- kaar zouden werken, doch dat er ten slotte een moet zijn, die de leiding heeft. Spreker had verwacht, dat de raad met de ontwem- instructie spontaan accoord zou gaan. Men dient in dezen te onderscheiden. Voor den agent der arbeidsbemiddeling is geen toezicht noodig, deze werkt zelfstandig, doch voor hem als controleur is dat wel het geval. En dan is het in de practijk toch zoo, dat tusschen den controleur en Burgemeester en Wethou ders staat de ambtenaar ter secretarie, die met deze materie is belast. Deze kan hem vol gens de ontwerp-instructie wordt deze over eenkomstig het voorstel vastgesteld alleen bevelen als controleur. Als agent der arbeids bemiddeling moet de te ben-oemen functiona- ris niet door Burgemeester en Wethouders worden gecontroleerd, doch moet dit wel ge- beuren met den controleur der steunverlee ning. En dan kan het niet anders, of de con troleur moet de opdrachten krijgen naar aan- leiding van de gegevens van den ambtenaar, die met dit werk op de secretarie is belast. Deze beide functionarissen dienen met elkaar een heel nauw contact te onderhouden. Men stelle zich voor, dat de ambtenaar ter secreta rie opdracht zou geven bij een bepaald per- soon te gaan controleeren, dan heeft de con troleur het recht, als het niet in de instructie staat, te zeggen, ja, alles goed en wel, doch ik moet de bevelen niet ontvangen van U, doch van Burgemeester en Wethouders. En dan is de tusschenkomst van den burgemeester daar voor noodig. Indien blijkt, dat het een bezwaar is, dat de instructie zoodanig is vastgesteld,, als thans voorgelegd, dan kan de raad deze nog te alien tijde veranderen. Het kan naar sprekers meening evenwel zijn nut hebben, dat het er in staat, zooals thans g'eredigeerd. De heer DE RUIJTER raadt aan, het er dan niet in te zetten. Spreker is van oordeel, dat het't beste is, als de twee functionarissen naast elkaar werken. Blijkt dan na verloop van tijd, dat het niet loopt, dan kunnen Bur gemeester en Wethouders altijd nog voorstel- len, de instructie te wijzigen, zooals zij het beste achten. Doch zoolang niet blijkt, dat het niet mogelijk is, dat de betrokkenen naast el kaar werken, zou spreker liever niet willen voorschrijven, wie in dezen al dan niet onder- geschikte is. Hij is van oordeel, dat de beide functionarissen zich er van bewust moeten zijn, dat zij werken in het belang en voor het welzijn der werkloozen. En als het dan kan, dat zij naast elkaar werkzaam zijn, waarom moet dan vastgesteld worden, wie als meer- dere en wie als ondergeschikte te beschouwen is? Als het niet zoo kan, kan het altijd nog veranderd worden. De heer HAMELINK is er in principe tegen dat deze bepaling in de instructie wordt vast gesteld, zooals deze door Burgemeester en Wethouders voorgesteld wordt. De VOORZITTER merkt op, dat men hier- van geen principieele kwestie maken moet. Hij acht dit verkeerd. De heer HAMELINK acht het juist van Burgemeester en Wethouders verkeerd gezien, dat zij aldus wenschen te bepalcn. Art. 0 der instructie luidt: „Hij is belast met het contro leeren van de gegevens welke voorkomen op de ingediende aanvragen om steun, waarbij in het bijzonder gelet moet worden op de gezins formatie" enzoovoort. Volgens de redeneering van den Voorzitter zou enkel en alleen het feit, dat de controleur zijn gegevens moet krijgen van een ambtenaar ter secretarie he superioriteit van dezen laatste doen uitkomm. Doch de gang van zaken kan ook andersom zijn. De ambtenaar ter secretarie kan ook van den controleur gegevens ontvangen, waardoor hij bij uitwerking daarvan tot een betere toe- passing der voorschriften kan komen. Naar sprekers meening wordt de superiori teit van een van beide niet in het geding ge- bracht, deze kwestie behoeft hier niet te worden gesteld. De controleur moet voor zijn moeilijk psychologische werk de gegevens krijgen van de secretarie, zijn Burgemeester en Wethouders over zijn werk niet voldaan, dan kunnen zij hem nog altijd op zijn vingers tikken. De animo voor deze betrekking is van dien aard geweest, dat voor de sollicitan- ten niets te vreezen is. Het is niet alsof men deze uit een of andere streek moest gaan halen, het tegendeel was het geval. Men mag van dengene, die deze functie krijgen zal, verwachten, dat hij al het mogelijke doen zal om deze te behouden. De VOORZITTER vraagt den leden of deze er mede accoord gaan, dat de laatste alinea uit de instructie wordt -geschrapt. De heer OGGEL is van dezelfde meening, als door den Voorzitter uiteengezet. Het is er -bij Burgemeester en Wethouders niet zoo- zeer om gegaan te bepalen, wie superieur zou zijn, doch wel om een goede samenwerking te verzekeren. Waar de raad zich heeft uit- gesproken, dat hij liever de laatste alinea zag vervallen, kan spreker ook daarmede mee- gaan. Als er een goede samenwerking is en deze moet er zijn dan heeft spreker er ook geen bezwaar tegen, deze bepaling er uit te laten. Met algemeene stemmen wordt besloten, art. 2 te doen luiden: ,,De controleur staat onder de bevelen van Burgemeester en Wet houders". Waar blijkt, dat nog meerdere leden omtrent andere artikelen der instructie een meening naar voren te brengen hebben, wordt beslo ten tot artikelsgewij-ze behandeling. Artikel 5. De heer SEGHERS vraagt, wat verstaan wordt onder huiscontrole. De VOORZITTER antwoordt, dat het mo gelijk moet zijn, dat de controleur voor het verkrijgen van gegevens bij den betrokkene aanbelt, en desnoods even binnen kijkt. De heer SEGHERS veronderstelt, dat hier- mede niet bedoeld wordt, den controleur het reoht te geven, te kijken, wat er in het schuifje is. De VOORZITTER bevestigt, dat dit niet de bedoeling is. Artikel 9. De heer SEGHERS constateert, dat hier wordt beepaald, dat de controleur controleert of de ondersteunde en/of hunne gezinsleden cafe's en/of bioscopen bezoeken. Hij is van meening, dat dit niet zal slaan op degenen, die er geen gewoonte van maken cafe's of bioscopen te bezoeken en dat het niet de be doeling is, dat zij, als dit geen gewoonte is, van steun worden uitgesloten. De VOORZITTER deelt mede, dat het niet de bedoeling is, dat iemand die eens in de bios-coop komt, van steun uitgesloten zal worden. Indien echter -den controleur zou blijken stelt het geval dat een werklooze iederen dag de bioscoop bezoeken zou, dient dit door hem te worden gerapporteerd. Iemand die een of tweemaal de bioscoop bezoe-kt, zal niet direct van steun uitgesloten worden. De bedoeling is echter, dat toezicht wordt uitge- oefend. Overigens is de controleur niet be- voegd tot het inhouden of intrekken van steun. De heer SEGHERS is van meening, dat het dan aanbeveling zou verdienen, dat een en ander werd omschreven gelijk het nu is mede- gedeeld. De VOORZITTER merkt op, dat de voor- gestelde omsohrijving dit toch omvat. Er moet gerapporteerd worden, in welke gevallen mis- bruik wordt gemaakt van het bezoek van bioscoop en cafd, opdat Burgemeester en Wet houders er rekening mee houden kunnen, dat betrokkenen daarvoor wel geld over hebben, hetgeen natuurlijk ook niet zond-er invloed zal zijn op het -bepalen van het steunbedrag. De heer SEGHERS is van oordeel, dat juist dan een en ander goed omschreven moet zijn. Het komt b.v. voor, dat iemand in de gelegenheid is, met een familielid dat -beter gesitueerd is, mee te gaan naar de bioscoop. Hoe zal dit geconstateerd worden? Daarom wenschte spreker ook een omschrijving in den zin, zooals de Voorzitter dit aanvankelijk heeft uitgelegid. De VOORZITTER meent, dat het buitenge- woon moeilijk is, te omschrijven wat hoort, en wat niet hoort. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat Burg-em-eester en Wethouders nu wel zeggen, dat °het niet hun bedoeling is, te vallen over -een enkele keer bioscoopbezoek of bezoek aan een cafe. Spreker vertrouwt ook wel, dat het niet zoo'n vaart zal loopen, doch dit neemt niet weg, dat er in de voorgestelde formulee- rin-g toch iets pi-kants zit. Spreker had liever gezien, dat er gestaan had: „Hij oefent con trole uit op de leefW-ijze van de gesteunden en hun gezinsleden". Als thans iemand naar ■de bioscoop gaat, heeft hij het gevoel dat de oogen op hem geri-oht zijn en dit is niet pret- tig te dragen. Spreker acht daarom de redactie, die hij heeft voorgesteld beter, daar dan toch pas een wenk zal gegeven worden, als de leefwijze van een der betrokkenen aan- leiding zal geven een en ander nader te be- zien. Het lijkt spreker,. dat het niet noodig is, dit zoo te bepalen. Burgemeester en Wet houders zullen toch slechts in een buiten- gewoon geval zeggen: kij-k eens hoe het daar toegaat. En dan wordt ook niet den indruk gewekt, als zou het bioscoopbezoek verboden zijn. De VOORZITTER merkt op, dat bij het be zoek van controleurs een van de vragen, die direct gesteld worden, is: be-zoekt hij cafe's, bezoekt hij de bioscoop Indien de raad thans besluit, deze bepaling er uit te laten, kan hij bij de eersbvolgende vergadering deze weer inlasschen, daar de Minister er sterk op staat, dat deze er zooals Burgemeester en Wethou ders voorstellen, in wordt opgenomen. De heer HAMELINK is van meening, dat deze bepaling er toch beter uit kan en dit in iets meer vage termen wordt uitgedrukt. De VOORZITTER antwoordt, dat, indien deze bepaling er niet in komt, de controleur even goed opdracht krijgt om cafe's en bios copen te controleeren. De heer •HAMELINK geeft te kennen, dat dit wel zoo kan zijn, doch dan voorkomt men toch, dat een paar dingen in de instructie zijn opgenomen, waardoor den indruk wordt ge wekt, dat deze direct veilboden zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat men er op het departement op staat, dat dit zoo in de instructie opgenomen wordt. Dit wil nog niet zeggen, dat iemand die eens maar de bioscoop zou gaan, direct van steun wordt uitgesloten. De heer HAMELINK is van meening, dat indien het Departement er bepaald op staat, de raad dit ook nog wel kan slikken. Hij acht evenwel de gekozen redactie niet gelukkig. De heer OGGEL is van meening, dat de re dactie, zooals de heer Hamelink die heeft voor gesteld, nog beperkter is. Burgemeester en Wethouders maken alleen een voorbehoud met betrekking tot het bezoek van bioscopen en cafe's, doch de heer Hamelink wil de controle uitstrekken over de geheele leefwijze der be trokkenen. De heer HAMELINK stemt toe, dat de door hem voorgestelde redactie inderdaad verder gaat, doch deze is toch niet zoo sehrijnend voor de betrokkenen als de voorgestelde re dactie. Ds heer OGGEL meent, dat men de door den heer Hamelink voorgestelde redactie ook zou kunnen lezen, dat deze zich uitstrekt tot een onderzoek of een gesteunde naar andere plaat- sen ging, en hoe hij daar zijn geld verteerde. De heer HAMELINK zou het nogal mooi vinden, dat iemand, die om b.v. een mooi stuk te zien, van zijn broodcenten had gespaard, daar een controleur zou vinden, die nagaat, wat hij daar gaat doen. De heer OGGEL geeft te kennen, dat dit niet de bedoeling is. Ook met betrekking tot het houden van een vereenigingsavond is het niet de bedoeling te doen controleeren, wie daar zoo al heengaat. De bedoeling is alleen, misbruik tegen te gaan. De heer SEGHERS zou het toch op prijs stellen, indien een verzachtenden term gevon- den kon worden. De heer HAMELINK herhaalt zijn voorstel, de redactie van dit artikel te doen luiden: Hij oefent controle uit op de leefwijze van de ondersteunden en hun -gezinsleden". Dit voorstel wordt door den heer Seghers gesteund. Bij stemming blijken de stemmen te staken. Voor het voorstel-Hamelink stemmen de heeren 't Gilde, Hamelink, Van 't Hoff, Seghers, C. van Bendegem en Esselbmgge; tegen stemmen de heeren De Jonge, Oggel, De Ruijter, P. J. van Bendegem, Van de Bilt en Dieleman. Artikel 14. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat in dit artikel wordt bepaald, dat de controleur rap port opmaakt van zijn controle en desge- wenscht over sommige zaken van advies dient. Dit dient dan te worden ingezonden aan Bur gemeester en Wethouders. Moet er dan tevens ook niet in de instructie vermeld worden, dat deze stukken ook worden ter hand gesteld aan de steuncommissie, of zijn Burgemeester en Wethouders van gedaaht dat dit niet noodig is. Indien de steuncommissie tolij-ft bestaan, leek het spreker wel gewenscht, dat den con troleur de verplichting werd opgelegd, een en ander aan de steuncommissie over te leggen. De VOORZITTER antwoordt, dat de Mi nister geen prijs stelt op het behoud der steun commissie. Burgemeester en Wethouders stellen het behoud van de steuncommissie ten zeerste op prijs. En dan ligt het ook voor de hand, dat Burgemeester en Wethouders zoo veel mogelijk alle stukken en inlic-htingen ter beschikking van de stehhcommissie stellen. De heer VAN 't HOFF zou deze bepfeling zeer ad rem achten, indien Burgemeester en Wethouders van oordeel waren, dat binnen korten tijd de steuncommissie niet meer noodig zou zijn. Hij is echter door het ant- woord van den Voorzitter tevreden gesteld. De vaststelling der instructie wordt aange- houden tot de volgende vergadering, alwaar dan eerst een beslissing moet worden geno- men omtrent het bepaalde bij art. 9. Burgemeester en Wethouders schrijven ver der den raad: Als gevolg van Uw besluit, in de vorige vergadering genomen, is een oproeping ge- plaatst voor de betrekking van Agent der Arbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzeke- ring, tevens Controleur der Steunverleening. Eerstgenoemde functie betreft de aanstel- ling voorloopig voor een jaar op een jaar- wedde van 600; voor de andere functie ge sehiedt de aanstelling op arbeidscontract naar een belooning van f 500 per jaar. Er hebben zich hiervoor 52 sollicitanten aangemeld. Uit dit aantal hebben wij, gelet op den leeftijdsgrlens gen-oemd in het Amjbtenaren- reglement, een zevental personen genomen die het eerst voor deze vacante betrekking in aanmerking zouden kunnen komen. Een van die 7 heeft zijn sollicitatie ingetrokken. De overige zijn aan het oordeel onderworpen van het betrokken Departement zoo ook aan dat van den Directeur van d-en Districts- Arbeidsbeurs te Ter Neuzen en dat van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, overeenkomstig de uit- voeringsbeaplingen van de Arbeidsbemidde- lingswet. Het results at van het onderzoek naar die candidaten vindt U in de bij de stukken aan- w-ezige rap-porten. Met verwijzing naar die rapporten worden de navolgende personen voorgedragen: 1. F. de Coninck, Buitenw-eg 5; 2. P. Koster Mz., Bylocqueplein 10; 3. M. Zegers Hz., Kerkdreef 20; 4. F. J. Lip-pens, Noord- straat 3. De heer C. VAN BENDEGEM vraagt, wie van de 7 sollicitanten zijn sollicitatie heeft ingetrokken. De VOORITTER antwoordt, dat de heer De Jonge dit heeft gedaan. Hij verzoekt de heeren Seghers en Van 't Hoff met hem het stembureau te vormen. -Uitgebracht worden 12 stemmen. -Hiervan verkrijgen F. de Coninck 2 stem- men, P. Koster 3, M. Zegers 4, F. Lippens 1 en Klaassens Bzn. 2 stemmen. Waar geen volstrekte meerderheid is be- reikt, moet een tweede vrije stemming plaats vinden. Uitgebracht worden 12 stemmen, waarvan op F. de Coninck 2, P. Koster 3, M. Zegers 4, F. Lippens 1 en Klaassens Pzn. 2 stemmen. Waar nog geen volstrekte meerderheid be- reikt is, moet alsnu een herstemming plaats hebben tusschen P. Koster Mzn. en M. Zegers Hzn. Uitgebracht worden 12 stemmen, waarvan op P. Koster Mzn. 4 en op M. egers Hzn. 7 stemmen. 1 briefje is bianco. Is alzoo benoemd M. Zegers Hzn. De VOORZITTER deelt mede, dat de benoe- ming zal ingaan op 15 April a.s. 5. Overname grond in de Stationsstraat. Burgemeester en Wethouders berichten: Nu de bran-dput in de S-tationstraat gedempt Is, ligt het in de bedoeling om de palen, staan- de voor de wonlngen in die straat weg te nemen, z»o ook het hekwerk voor de tuin langs de woning van mej. de wed. W. de Ferj- ter te verplaatsen. Waar de oppervlakte grond van den heer D. d-e Putter, welke voor di-ens woning is gelege-n, verder uitstrekt dan -de thans aanwezige palen en ongeveer 18 c.A. groat is, wenscht hij van dezen grond afstan-d te doen onder eenige be- palingen. Wordt voorgesteld om tot deze overname van grond over te gaan voor een vergoeding van een gulden en de door hem gestelde voor- waarden, met uitzondering van de aanvaar- ding van de voorwaarden van het maken van een afvoer van vuil water dit wegens strijd met de -bouwverordening en de eisch om eventueel markiezen voor de ramen te mogen aanbrengen. Waar een en ander de aanblik ter plaats^ veel zal verfraaien wordt dit voorstel in boven- vermelde zin ge-daan. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat in een volgende vergadering voorstellen zullen worden gedaan, om den gronid, gelegenheid de verderop gelegen woningen in de Stations straat van -de -eigenaars over te nemen voor fl,De bedoeling is, deze aankoopen in een akte te passeeren. De heer SEGHERS vraagt of het de bedoe ling is, dat de tuintjes over de geheele lengte van de straat van de eigenaars zullen worden overgenomen. De VOORZITTER licht toe, dat Burgemees ter en Wethouders het voomemen hebben, die tuintjes in de rooilijn op te nemen. Men komt dan tot een rooilijn vanaf de woning van den veearts tot waar de tuintjes op dit ein-d in het trottoir uitspringen. De heer SEGHERS is van meening, dat in dien aldaar dan een trottoir gelegd zal wor den, dit zeer ruim zal zijn. Naar zijn oordeel zou het aanbeveling verdienen, de straat te verbreeden, en het trottoir op -dezelfde breedte te houden. Thans is de straat voor het ver- keer wel wat smal, terwijl men bij die over- name een zeer breed trottoir zal krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat dit heel wat meer kosten mee zal brepgen dan een verbreeding van het bestaande trottoir. Bur gemeester en Wethouders kunnen echter met dezen wenk in de toekomst rekening houden. De heer DE RUIJTER vraagt, of het de bedoeling is, dat de brandput beplant zal worden. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders hieromtrent nog geen beslissing hebben genomen. Zij moeten dit nog even bespreken. Laat nu de gemeerrte eerst eens dien grond ovememen, dan kan bepaald worden, hoeveel grond er nog overblijft, en w-elke bestemming men daaraan zal geven. Met algemeene stemmen wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders aan- vaard. 6. Vaststelling verordening besmettelijke- ziektengelden. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Met verwijzing naar het schrijven van hee ren Gedeputeerde Staten van deze provincie waarbij wordt aangedrongen tot het samen stellen van een verordening op de heffing van besmettelijike ziektengelden in deze gemeente hebben wij een ontwerp-verordening samen- gesteld aan de hand van dat schrijven. Waar in 1928 ook een dergelijke regeling is ontworpen, waaro-p nimmer de goedkeuring is gevolgd, wordt met intrekking van dat be sluit - voorgesteld deze verordening, zoo- mede die op de invordering vast te stellen, zoo als deze in ontwerp hierbij gaat. VERORDENING op de heffing van besmet- telijke ziektengelden in de gemeente Axel. Artikel 1. Er worden in deze gemeente, onder de be- naming van besmettelijke ziektengelden als bijdirage in of vergoeding van vervoer, afzon- de-ring onderzoek, verpleging, reiniging en ontsmetting als bedoeld in de besmettelijke ziektenwet (Staatsblad 1928, no. 265) rechten gevorderd volgens het in artikel 3 dezer ver ordening opgenomen tarief. Artikel 2. 1. De besmettelijke ziektengelden, bedoeld in art. 3, zijn verschuldigd door de belang- hebbenden. 2. Als belanghebbende worden beschouwd: a. bij, vervoer, afzondering, onderzoek, rei niging en ontsmetting, het hoofd van het ge zin of van de samenwoning of de alleen- wonende persoon in wiens woning, voer- of vaartuig, blijkens de kennisgeving, volgens artikel 2 der besmettelijke ziektenwet (Staats blad no. 265) den burgemeester gedaan, het ziektegeval is vermoed of vastgesteld; b. bij verpleging, het hoofd van het gezin of van de samenwoning, waartoe de ljjder behoort, of die lijder zelf, indien deze is een alleenwonend persoon. Artikel 3. 1. Door belanghebbenden is verschuldigd voor: a. vervoer per auto vijf gulden per keer; b. onderzoek twee gulden vijftig cent per keer; c. afzondering of verpleging of voor af zondering en verpleging te g-elijkertij-d vijf -gul-. den per verpleegdag; d. reiniging en ontsmetting het b-edrag, be- rekend volgens het tarief van den ontsmet- tingsdienst van de Provinciate Vereeniging het Groen-e Kruis te_ Vlissingen. 2. Van de in het e-erste lid van dit artikel bedoelde bedragen is verschuldigd door be langhebbenden, voor wie het overeenkomstig artikel 63,. lid 4, sub b, -der lager-onderwijswet 1920 vast,gestelde totanl-bedrag van de hoof-d- eommen der gemeentefondsbelastirg en ver- mogensbelasting over het loopen-d belasting- jaar, of voor het geval de aanslagen, welke voor de bepaling van die hoofdsommen noodig zijn, nog niet mochten zijn vastgesteld, over hetonmiddellijk daaraan voorafgaan-de beias- tingjaar, bedraagt: f 8 of meer, doch minder dan 20, 10 f 20 of meer, doch minder dan 36, 15 f 36 of meer, doch minder dan 50, 25 f 50 of meer, doch minder dan 66, 40 f 66 of meer, doch minder dan 80, 60 80 of meer, doch minder dan f 96, 80 3. Belanghebbenden, voor wie het in het tweede lid vermelde totaal-bedrag f 96 of meer bedraagt, alsmede zij die in gebreke blijven op aanvrage van Burgemeester en Wethou ders een verkl-aring over te leggen van den inspecteur der directe belastingen, aangeven- dte het totaal-bedrag, bedoeld in het tweede lid, zijn het voile bedrag van de kosten ver schuldigd. Artikel 4. 1. Belanghebbenden, die tot de on- en minvermogenden behooren, zijn van de beta- ling der besmettelijike ziektengelden vrijge- steld. 2. Als on- en minvermogenden worden aangemerkt zij, voor wie het overeenkomstig artikel 63, lid 4, sub b, der lager-onderwijswet 1920 vastgestelde itotaalbedrag van de hoofd sommen der gemeentefondsbelasting en ver- mogensbelasting minder dan f 8 bedraagt. 3. Indien bijzondere omstandigheden daar- toe aanleiding geven, kan de raad geheele of gedeeltelijke ontheffing geven van de beta- ling van het bedrag, verschuldigd volgens artikel 3. Deze ontheffing moet door belanghebben den worden aangevraagd binnen drie maan- den, nadat het te betalen bedrag te hunner kennis is gebracht. Artikel 5. De invordering der besmettelijke ziekten gelden gesehiedt overeenkomstig de verorde ning d.d. 26 Maart 1937. Artikel 6. 1. Deze verordening treedt in werking op den dag, volgende op dien, waarop de mede- deeling van de Kbninklijke goedkeuring dezer verordening door Burgemeester en Wethou ders wordt ontvangen. 2. Alsdan vervallen de 'thans geldende door den gemeenteraad vastgestelde bepalin- gen omtrent de heffing van besmettelijke ziektengelden. VERORDENING op de invordering. van besmettelijike ziektengelden in de ge meente Axel. Artikel 1. 1. De invordering der besmettelijke ziek tengelden gesehiedt door den gemeente-ont- vanger, die voor elke aan hem gedane beta- ling een bewijs van ontvangst afgeeft. 2. De voldoening der besmettelijke ziekten gelden moet geschieden binnen 30 dagen nadat het verschuldigde bedrag aan den belasting- schuldige- is medegedeeld. Artikel 2. 1. Van hem, die nalaat de verschuldigde gelden te voldben, worden deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artike len 291 tot en met 295 der gemeentewet. 2. Verschuldigde bedragen, waarvan de in vordering niet heeft kunnen geschieden, kun nen door den gemeenteraad on-invorderbaar worden verklaard. Artikel 3. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de verordening tot heffing van besmette lijke ziektengelden. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 7. Verkoop oude keien. Burgemeester en Wethouders schrijven den raadl: Er is van particuliere zijde een bod gedaan om de keien gelegen in de Noords-traat te koopen. Dit bedrag kwam ons te laag voor en wi) hebben een prijs gevraagd voor die keien, zoo wel voor die! gelegen in de Noor-dstraat als voor die welke gelegen zijn in de Julianastraat vanaf de Pieter Paulusstraat tot aan het einde van den Singelweg (hoek Stationstraat) Wij zijn met dezen kooper tot een accoord gekomen, behoudens de goedkeuring van Uwen raad. Uit de totale opbrengst van die keien kim nen wij het benoodigde verhardingsmateriaal, bestaande uit le soort -dikke straatkl inkers aanschaffen. Het arbeidsloon voor het leggen en de leve- rantie van zand zal hienuit niet bestreden kun nen worden, hetwelk op maximum f 1000 wordt begroot. Het komt ons voor, dat wij deze zeldzame gelegenheid niet mogen laten voorbijgaan, weshalve wordt voorgesteld: le. machtiging te verleenen voor den ver koop van de keien gelegen in de Noordstraat en Julianastraat; 2-e. te be sluiten de Noordstraat en den Singelweg te verharden met klinkermateriaal en daarvoor een bedrag van maximum 1000 beschikbaar te stellen. De heer SEGHERS geeft te kennen, geen bezwaren te hebben tegen het voorstel als zoodanig, doch bij hem is de vraag gerezen, of de gemeente zich niet zal ontrieven door deze oude keien te verkoopen. Men kan dan voor het feit -komen te staan, dat later weer keien aangekocht moeten worden, daar er geen voorhanden zijn voor reparatie aan andere str8>t6ii> De VOORZITTER antwoordt, dat de keien, die er thans liggen, vrijwel versleten zijn. Er zijn nog enkele stukjes goede keien tusschen, doch die aan den Singelweg zijn geheel ver sleten. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, dat in de verschillende stra- ten een klinkerbestrating gelegd kan worden, en dit kan niet doorgaan, als de keien niet verkocht worden. De bedoeling is verder te bepalen, dat de keien jeerst betaald moeten zijn, alvorens de klinkers worden aangekocht. De heer HAMELINK wenscht niets te zeg gen omtrent het voorstel, doch wel over het prae-advies zelf. Naar zijn meening zal het aanbeveling verdienen, dat uitvoerig zal wor-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 7