benoeming een aanbeveling in van tenminste
twee personen.
De benoeming gesehiedt op arbeidscontract.
Artikel 2.
De controleur staat onder de bev.elen van
Burgemeester en Wethouders, die een ambte-
naar ter secretarie kunnen aanwijzen, welke
met de dagelijksche leiding zijner werkzaam-
heden belast is, in welk geval de controleur
aan dien ambtenaar ondergeschikt is.
Artikel 3.
Hij is verplicbt, indien bij door ziekte of
andere reden verhinderd is zijn werk te ver-
richten, daarvan onmiddellijk kennis te geven
aan den Burgemeester.
Artikel 4.
Hij is verplicht tot geheimhouding tegen-
over derden van hetgeen bij in zijn betrekking
te weten komt.
Artikel 5.
De controle omvat de adiministratieve, de
straat- en de huiscontrole.
Artikel 6.
Hij is belast met bet controleeren van de
gegevens, welke voorkomen op de ingediende
aanvragen om steun, waarbij in bet bijzonder
gelet moet worden op de gezinsformatie, bet
beroep, de reden van bet ontslag, bet ver-
diende loon en andfere inkomsten zoowel van
den aanvrager als van de leden van zijn gezin.
Artikel 7.
Hij onderzoekt of de omstandigheden, waar-
in de aanvrager c.q. zijn gezin verkeert, in-
derdaad van dien aard zijn, dat termen tot
or.dersteuning bestaan.
Hij tracht zooveel mogelijk te weten te
komen of de hul-p is gevraagd en verkregen
van degenen, die ingevolge de wet verplicbt
zijn tot onderboud van aanvrager c.q. zijn
gezin.
Artikel 8.
Hij controleert of de wekelijksohe scbrifte-
lijke opgaven van de gezinsinkomsten van
den gesteunde eerlijk en volledig zijn opge-
geven en geeft acht op de eventueele andere
veranderingen in bet gezin, die van invloed
kunnen zijn op de grootte van het steunbe-
drag.
Artikel 9.
Hij oefent controle op de ondersteunden en
bun gezinsleden of zij cafe's en/of bioscopen
bezoeken.
Oak tracbt bij zooveel mogelijk gegevens te
verzamelen of de ondersteunden of bun ge
zinsleden zicb aan smokkelen schuldig maken
of smokkelhandel drijven.
Artikel 10.
Hij oefent controle op de dagelijksche stem-
peling der werkloozen bij het orgaan der
arbeidsbemiddeling en gaat na of de onder
steunden of bun gezinsleden tusscben de
stempeltijden werken, handeldrijven, enz.,
tevens den schijn gevende, dat zij gebeel werk-
loos zijn.
Artikel 11.
Hij onderzoekt of de ondersteunden c.q.
bun gezinsleden, die daarvoor in aanmerking
komen, voldoende trachten werk te bekomen
en wanneer zij werk hebben, of zij zoodanig
hun plicht doen, dat zij redelijkerwijs niet
zelve oorzaak van h/un ontslag zijn.
Tevens helpt bij er mede tegen waken dat
beroepswerkloozen worden gesteund.
Artikel 12.
Hij verzamelt gegevens omtrent de loon-
standaard en arbeidsvoorwaarden in de be-
drijven in bet algemeen en in bet bijzonder
in die, waarin de werkloozen plegen te arbei-
den en houdt zicb op de hoogte van de ver
anderingen, welke zicb mocbten voordoen.
Artikel 13.
Hij helpt er mede voor waken dat de steun-
regeling door de werkloozen niet wordt over-
treden en zoo dit mocht voorkomen onder
zoekt hij de reden en omvang der overtreding.
Artikel 14.
Hij brengt omtrent alles, wat hem is opge-
dragen, schriftelijk rapport uit en geeft indien
hij dat noodzakelijk en gewenscht acht, schrif
telijk zijn advies ten aanzien van de tot zijn
werkkring behoorende zaken aan Burge
meester en Wethouders.
De heer HAMELINK heeft over het alge
meen geen bezwaar tegen deze instructie, be-
balve dan tegen 'n passage in art. 2. Daartegen
beeft spreker zeer sterke bezwaren. Art. 2
toch luidt: ,,De controleur staat onder de be-
velen van Burgemeester en Wethouders, die
een ambtenaar ter secretarie kunnen aanwij
zen, welke met de dagelijksche leiding zijner
werkzaamheden belast is, in welk geval de
controleur aan dien ambtenaar ondergeschikt
is."
Spreker heeft vooral bezwaar tegen het
tweede gedeelte, waarin thans Burgemeester
en Wethouders den raad verzoeken, hun col
lege te macbtigen, den controleur onderge
schikt te maken aan een ambtenaar ter secre
tarie, dus het toezicht op den controleur aan
dien ambtenaar te delegeeren. Spreker beeft
bier tegen een sterk bezwaar. Hij meent, dat,
indien men een dergelijken ambtenaar, als een
controleur is, of wordt, onder toezicht gaat
stellen van een ambtenaar ter secretarie, dit
tot verkeerde consequenties moet gaan leiden.
Spreker is er tegen, dat de raad Burgemees
ter en Wethouders zou machtigen, het toe
zicht op den controleur te delegeeren, temeer
waar niets Burgemeester en Wethouders in
den weg staat, om op de werkzaamheden van
den controleur toezicht te doen uitoefenen.
Doch om den raad machtiging te' doen verlee-
nen tot een permanente toezichtsdelegatie aan
een ambtenaar ter secretarie, daarvoor voelt
spreker niets. Hij stelt dan ook voor, art. 2 te
doen luiden: „D6 controleur staat onder de
bevelen van Burgemeester en Wethouders",
en de rest er af te laten.
De heer SEGHERS heeft ongeveer hetzelf-
de willen zeggen. Hij kan zich dan ook bij de
woorden van den heer Hamelink volledig aan-
sluiten.
De VOORZITTER antwoordt, dat bij het
samenstellen der instructie door Burgemees
ter en Wethouders de bedoeling voor oogen
heeft gestaan, dat voor deze zaken een aparte
afdeeling zou worlen gevormd. Men weet niet
hoe in de toekomst de toestand zich zal ont
wikkelen. Zooals bekend, is de heer Francken
ter secretarie hoofdzakelijk met de werkzaam
heden betreffende de steunverleening belast
en nu was het idde van Burgemeester en Wet
houders, dat deze twee ambtenaren naast el-
kaar zouden werken, doch dat er ten slotte
een moet zijn, die de leiding heeft. Spreker
had verwacht, dat de raad met de ontwem-
instructie spontaan accoord zou gaan. Men
dient in dezen te onderscheiden. Voor den
agent der arbeidsbemiddeling is geen toezicht
noodig, deze werkt zelfstandig, doch voor hem
als controleur is dat wel het geval. En dan
is het in de practijk toch zoo, dat tusschen
den controleur en Burgemeester en Wethou
ders staat de ambtenaar ter secretarie, die
met deze materie is belast. Deze kan hem vol
gens de ontwerp-instructie wordt deze over
eenkomstig het voorstel vastgesteld alleen
bevelen als controleur. Als agent der arbeids
bemiddeling moet de te ben-oemen functiona-
ris niet door Burgemeester en Wethouders
worden gecontroleerd, doch moet dit wel ge-
beuren met den controleur der steunverlee
ning. En dan kan het niet anders, of de con
troleur moet de opdrachten krijgen naar aan-
leiding van de gegevens van den ambtenaar,
die met dit werk op de secretarie is belast.
Deze beide functionarissen dienen met elkaar
een heel nauw contact te onderhouden. Men
stelle zich voor, dat de ambtenaar ter secreta
rie opdracht zou geven bij een bepaald per-
soon te gaan controleeren, dan heeft de con
troleur het recht, als het niet in de instructie
staat, te zeggen, ja, alles goed en wel, doch ik
moet de bevelen niet ontvangen van U, doch
van Burgemeester en Wethouders. En dan is
de tusschenkomst van den burgemeester daar
voor noodig. Indien blijkt, dat het een bezwaar
is, dat de instructie zoodanig is vastgesteld,,
als thans voorgelegd, dan kan de raad deze
nog te alien tijde veranderen. Het kan naar
sprekers meening evenwel zijn nut hebben,
dat het er in staat, zooals thans g'eredigeerd.
De heer DE RUIJTER raadt aan, het er
dan niet in te zetten. Spreker is van oordeel,
dat het't beste is, als de twee functionarissen
naast elkaar werken. Blijkt dan na verloop
van tijd, dat het niet loopt, dan kunnen Bur
gemeester en Wethouders altijd nog voorstel-
len, de instructie te wijzigen, zooals zij het
beste achten. Doch zoolang niet blijkt, dat het
niet mogelijk is, dat de betrokkenen naast el
kaar werken, zou spreker liever niet willen
voorschrijven, wie in dezen al dan niet onder-
geschikte is. Hij is van oordeel, dat de beide
functionarissen zich er van bewust moeten
zijn, dat zij werken in het belang en voor het
welzijn der werkloozen. En als het dan kan,
dat zij naast elkaar werkzaam zijn, waarom
moet dan vastgesteld worden, wie als meer-
dere en wie als ondergeschikte te beschouwen
is? Als het niet zoo kan, kan het altijd nog
veranderd worden.
De heer HAMELINK is er in principe tegen
dat deze bepaling in de instructie wordt vast
gesteld, zooals deze door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld wordt.
De VOORZITTER merkt op, dat men hier-
van geen principieele kwestie maken moet.
Hij acht dit verkeerd.
De heer HAMELINK acht het juist van
Burgemeester en Wethouders verkeerd gezien,
dat zij aldus wenschen te bepalcn. Art. 0 der
instructie luidt: „Hij is belast met het contro
leeren van de gegevens welke voorkomen op
de ingediende aanvragen om steun, waarbij in
het bijzonder gelet moet worden op de gezins
formatie" enzoovoort. Volgens de redeneering
van den Voorzitter zou enkel en alleen het
feit, dat de controleur zijn gegevens moet
krijgen van een ambtenaar ter secretarie he
superioriteit van dezen laatste doen uitkomm.
Doch de gang van zaken kan ook andersom
zijn. De ambtenaar ter secretarie kan ook van
den controleur gegevens ontvangen, waardoor
hij bij uitwerking daarvan tot een betere toe-
passing der voorschriften kan komen.
Naar sprekers meening wordt de superiori
teit van een van beide niet in het geding ge-
bracht, deze kwestie behoeft hier niet te
worden gesteld. De controleur moet voor zijn
moeilijk psychologische werk de gegevens
krijgen van de secretarie, zijn Burgemeester
en Wethouders over zijn werk niet voldaan,
dan kunnen zij hem nog altijd op zijn vingers
tikken. De animo voor deze betrekking is
van dien aard geweest, dat voor de sollicitan-
ten niets te vreezen is. Het is niet alsof
men deze uit een of andere streek moest gaan
halen, het tegendeel was het geval. Men mag
van dengene, die deze functie krijgen zal,
verwachten, dat hij al het mogelijke doen zal
om deze te behouden.
De VOORZITTER vraagt den leden of deze
er mede accoord gaan, dat de laatste alinea
uit de instructie wordt -geschrapt.
De heer OGGEL is van dezelfde meening,
als door den Voorzitter uiteengezet. Het is
er -bij Burgemeester en Wethouders niet zoo-
zeer om gegaan te bepalen, wie superieur zou
zijn, doch wel om een goede samenwerking
te verzekeren. Waar de raad zich heeft uit-
gesproken, dat hij liever de laatste alinea zag
vervallen, kan spreker ook daarmede mee-
gaan. Als er een goede samenwerking is
en deze moet er zijn dan heeft spreker er
ook geen bezwaar tegen, deze bepaling er uit
te laten.
Met algemeene stemmen wordt besloten,
art. 2 te doen luiden: ,,De controleur staat
onder de bevelen van Burgemeester en Wet
houders".
Waar blijkt, dat nog meerdere leden omtrent
andere artikelen der instructie een meening
naar voren te brengen hebben, wordt beslo
ten tot artikelsgewij-ze behandeling.
Artikel 5.
De heer SEGHERS vraagt, wat verstaan
wordt onder huiscontrole.
De VOORZITTER antwoordt, dat het mo
gelijk moet zijn, dat de controleur voor het
verkrijgen van gegevens bij den betrokkene
aanbelt, en desnoods even binnen kijkt.
De heer SEGHERS veronderstelt, dat hier-
mede niet bedoeld wordt, den controleur het
reoht te geven, te kijken, wat er in het
schuifje is.
De VOORZITTER bevestigt, dat dit niet
de bedoeling is.
Artikel 9.
De heer SEGHERS constateert, dat hier
wordt beepaald, dat de controleur controleert
of de ondersteunde en/of hunne gezinsleden
cafe's en/of bioscopen bezoeken. Hij is van
meening, dat dit niet zal slaan op degenen,
die er geen gewoonte van maken cafe's of
bioscopen te bezoeken en dat het niet de be
doeling is, dat zij, als dit geen gewoonte is,
van steun worden uitgesloten.
De VOORZITTER deelt mede, dat het niet
de bedoeling is, dat iemand die eens in de
bios-coop komt, van steun uitgesloten zal
worden. Indien echter -den controleur zou
blijken stelt het geval dat een werklooze
iederen dag de bioscoop bezoeken zou, dient
dit door hem te worden gerapporteerd. Iemand
die een of tweemaal de bioscoop bezoe-kt, zal
niet direct van steun uitgesloten worden. De
bedoeling is echter, dat toezicht wordt uitge-
oefend. Overigens is de controleur niet be-
voegd tot het inhouden of intrekken van
steun.
De heer SEGHERS is van meening, dat het
dan aanbeveling zou verdienen, dat een en
ander werd omschreven gelijk het nu is mede-
gedeeld.
De VOORZITTER merkt op, dat de voor-
gestelde omsohrijving dit toch omvat. Er moet
gerapporteerd worden, in welke gevallen mis-
bruik wordt gemaakt van het bezoek van
bioscoop en cafd, opdat Burgemeester en Wet
houders er rekening mee houden kunnen, dat
betrokkenen daarvoor wel geld over hebben,
hetgeen natuurlijk ook niet zond-er invloed zal
zijn op het -bepalen van het steunbedrag.
De heer SEGHERS is van oordeel, dat
juist dan een en ander goed omschreven moet
zijn. Het komt b.v. voor, dat iemand in de
gelegenheid is, met een familielid dat -beter
gesitueerd is, mee te gaan naar de bioscoop.
Hoe zal dit geconstateerd worden? Daarom
wenschte spreker ook een omschrijving in den
zin, zooals de Voorzitter dit aanvankelijk
heeft uitgelegid.
De VOORZITTER meent, dat het buitenge-
woon moeilijk is, te omschrijven wat hoort,
en wat niet hoort.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
Burg-em-eester en Wethouders nu wel zeggen,
dat °het niet hun bedoeling is, te vallen over
-een enkele keer bioscoopbezoek of bezoek aan
een cafe. Spreker vertrouwt ook wel, dat het
niet zoo'n vaart zal loopen, doch dit neemt
niet weg, dat er in de voorgestelde formulee-
rin-g toch iets pi-kants zit. Spreker had liever
gezien, dat er gestaan had: „Hij oefent con
trole uit op de leefW-ijze van de gesteunden
en hun gezinsleden". Als thans iemand naar
■de bioscoop gaat, heeft hij het gevoel dat de
oogen op hem geri-oht zijn en dit is niet pret-
tig te dragen. Spreker acht daarom de
redactie, die hij heeft voorgesteld beter, daar
dan toch pas een wenk zal gegeven worden,
als de leefwijze van een der betrokkenen aan-
leiding zal geven een en ander nader te be-
zien. Het lijkt spreker,. dat het niet noodig
is, dit zoo te bepalen. Burgemeester en Wet
houders zullen toch slechts in een buiten-
gewoon geval zeggen: kij-k eens hoe het daar
toegaat. En dan wordt ook niet den indruk
gewekt, als zou het bioscoopbezoek verboden
zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat bij het be
zoek van controleurs een van de vragen, die
direct gesteld worden, is: be-zoekt hij cafe's,
bezoekt hij de bioscoop Indien de raad thans
besluit, deze bepaling er uit te laten, kan hij
bij de eersbvolgende vergadering deze weer
inlasschen, daar de Minister er sterk op staat,
dat deze er zooals Burgemeester en Wethou
ders voorstellen, in wordt opgenomen.
De heer HAMELINK is van meening, dat
deze bepaling er toch beter uit kan en dit in
iets meer vage termen wordt uitgedrukt.
De VOORZITTER antwoordt, dat, indien
deze bepaling er niet in komt, de controleur
even goed opdracht krijgt om cafe's en bios
copen te controleeren.
De heer •HAMELINK geeft te kennen, dat
dit wel zoo kan zijn, doch dan voorkomt men
toch, dat een paar dingen in de instructie zijn
opgenomen, waardoor den indruk wordt ge
wekt, dat deze direct veilboden zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat men er op
het departement op staat, dat dit zoo in de
instructie opgenomen wordt. Dit wil nog niet
zeggen, dat iemand die eens maar de bioscoop
zou gaan, direct van steun wordt uitgesloten.
De heer HAMELINK is van meening, dat
indien het Departement er bepaald op staat,
de raad dit ook nog wel kan slikken. Hij acht
evenwel de gekozen redactie niet gelukkig.
De heer OGGEL is van meening, dat de re
dactie, zooals de heer Hamelink die heeft voor
gesteld, nog beperkter is. Burgemeester en
Wethouders maken alleen een voorbehoud met
betrekking tot het bezoek van bioscopen en
cafe's, doch de heer Hamelink wil de controle
uitstrekken over de geheele leefwijze der be
trokkenen.
De heer HAMELINK stemt toe, dat de door
hem voorgestelde redactie inderdaad verder
gaat, doch deze is toch niet zoo sehrijnend
voor de betrokkenen als de voorgestelde re
dactie.
Ds heer OGGEL meent, dat men de door den
heer Hamelink voorgestelde redactie ook zou
kunnen lezen, dat deze zich uitstrekt tot een
onderzoek of een gesteunde naar andere plaat-
sen ging, en hoe hij daar zijn geld verteerde.
De heer HAMELINK zou het nogal mooi
vinden, dat iemand, die om b.v. een mooi stuk
te zien, van zijn broodcenten had gespaard,
daar een controleur zou vinden, die nagaat,
wat hij daar gaat doen.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat dit
niet de bedoeling is. Ook met betrekking tot
het houden van een vereenigingsavond is het
niet de bedoeling te doen controleeren, wie
daar zoo al heengaat. De bedoeling is alleen,
misbruik tegen te gaan.
De heer SEGHERS zou het toch op prijs
stellen, indien een verzachtenden term gevon-
den kon worden.
De heer HAMELINK herhaalt zijn voorstel,
de redactie van dit artikel te doen luiden:
Hij oefent controle uit op de leefwijze van
de ondersteunden en hun -gezinsleden".
Dit voorstel wordt door den heer Seghers
gesteund.
Bij stemming blijken de stemmen te staken.
Voor het voorstel-Hamelink stemmen de
heeren 't Gilde, Hamelink, Van 't Hoff,
Seghers, C. van Bendegem en Esselbmgge;
tegen stemmen de heeren De Jonge, Oggel,
De Ruijter, P. J. van Bendegem, Van de Bilt
en Dieleman.
Artikel 14.
De heer VAN 't HOFF merkt op, dat in dit
artikel wordt bepaald, dat de controleur rap
port opmaakt van zijn controle en desge-
wenscht over sommige zaken van advies dient.
Dit dient dan te worden ingezonden aan Bur
gemeester en Wethouders. Moet er dan tevens
ook niet in de instructie vermeld worden, dat
deze stukken ook worden ter hand gesteld aan
de steuncommissie, of zijn Burgemeester en
Wethouders van gedaaht dat dit niet noodig
is. Indien de steuncommissie tolij-ft bestaan,
leek het spreker wel gewenscht, dat den con
troleur de verplichting werd opgelegd, een en
ander aan de steuncommissie over te leggen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Mi
nister geen prijs stelt op het behoud der steun
commissie. Burgemeester en Wethouders
stellen het behoud van de steuncommissie ten
zeerste op prijs. En dan ligt het ook voor de
hand, dat Burgemeester en Wethouders zoo
veel mogelijk alle stukken en inlic-htingen ter
beschikking van de stehhcommissie stellen.
De heer VAN 't HOFF zou deze bepfeling
zeer ad rem achten, indien Burgemeester en
Wethouders van oordeel waren, dat binnen
korten tijd de steuncommissie niet meer
noodig zou zijn. Hij is echter door het ant-
woord van den Voorzitter tevreden gesteld.
De vaststelling der instructie wordt aange-
houden tot de volgende vergadering, alwaar
dan eerst een beslissing moet worden geno-
men omtrent het bepaalde bij art. 9.
Burgemeester en Wethouders schrijven ver
der den raad:
Als gevolg van Uw besluit, in de vorige
vergadering genomen, is een oproeping ge-
plaatst voor de betrekking van Agent der
Arbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzeke-
ring, tevens Controleur der Steunverleening.
Eerstgenoemde functie betreft de aanstel-
ling voorloopig voor een jaar op een jaar-
wedde van 600; voor de andere functie ge
sehiedt de aanstelling op arbeidscontract naar
een belooning van f 500 per jaar.
Er hebben zich hiervoor 52 sollicitanten
aangemeld.
Uit dit aantal hebben wij, gelet op den
leeftijdsgrlens gen-oemd in het Amjbtenaren-
reglement, een zevental personen genomen
die het eerst voor deze vacante betrekking
in aanmerking zouden kunnen komen. Een
van die 7 heeft zijn sollicitatie ingetrokken.
De overige zijn aan het oordeel onderworpen
van het betrokken Departement zoo ook aan
dat van den Directeur van d-en Districts-
Arbeidsbeurs te Ter Neuzen en dat van den
Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en
Arbeidsbemiddeling, overeenkomstig de uit-
voeringsbeaplingen van de Arbeidsbemidde-
lingswet.
Het results at van het onderzoek naar die
candidaten vindt U in de bij de stukken aan-
w-ezige rap-porten.
Met verwijzing naar die rapporten worden
de navolgende personen voorgedragen:
1. F. de Coninck, Buitenw-eg 5; 2. P. Koster
Mz., Bylocqueplein 10; 3. M. Zegers Hz.,
Kerkdreef 20; 4. F. J. Lip-pens, Noord-
straat 3.
De heer C. VAN BENDEGEM vraagt, wie
van de 7 sollicitanten zijn sollicitatie heeft
ingetrokken.
De VOORITTER antwoordt, dat de heer De
Jonge dit heeft gedaan.
Hij verzoekt de heeren Seghers en Van
't Hoff met hem het stembureau te vormen.
-Uitgebracht worden 12 stemmen.
-Hiervan verkrijgen F. de Coninck 2 stem-
men, P. Koster 3, M. Zegers 4, F. Lippens 1
en Klaassens Bzn. 2 stemmen.
Waar geen volstrekte meerderheid is be-
reikt, moet een tweede vrije stemming plaats
vinden.
Uitgebracht worden 12 stemmen, waarvan
op F. de Coninck 2, P. Koster 3, M. Zegers 4,
F. Lippens 1 en Klaassens Pzn. 2 stemmen.
Waar nog geen volstrekte meerderheid be-
reikt is, moet alsnu een herstemming plaats
hebben tusschen P. Koster Mzn. en M. Zegers
Hzn.
Uitgebracht worden 12 stemmen, waarvan
op P. Koster Mzn. 4 en op M. egers Hzn. 7
stemmen. 1 briefje is bianco.
Is alzoo benoemd M. Zegers Hzn.
De VOORZITTER deelt mede, dat de benoe-
ming zal ingaan op 15 April a.s.
5. Overname grond in de Stationsstraat.
Burgemeester en Wethouders berichten:
Nu de bran-dput in de S-tationstraat gedempt
Is, ligt het in de bedoeling om de palen, staan-
de voor de wonlngen in die straat weg te
nemen, z»o ook het hekwerk voor de tuin
langs de woning van mej. de wed. W. de Ferj-
ter te verplaatsen.
Waar de oppervlakte grond van den heer D.
d-e Putter, welke voor di-ens woning is gelege-n,
verder uitstrekt dan -de thans aanwezige palen
en ongeveer 18 c.A. groat is, wenscht hij van
dezen grond afstan-d te doen onder eenige be-
palingen.
Wordt voorgesteld om tot deze overname
van grond over te gaan voor een vergoeding
van een gulden en de door hem gestelde voor-
waarden, met uitzondering van de aanvaar-
ding van de voorwaarden van het maken van
een afvoer van vuil water dit wegens strijd
met de -bouwverordening en de eisch om
eventueel markiezen voor de ramen te mogen
aanbrengen.
Waar een en ander de aanblik ter plaats^
veel zal verfraaien wordt dit voorstel in boven-
vermelde zin ge-daan.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat in
een volgende vergadering voorstellen zullen
worden gedaan, om den gronid, gelegenheid de
verderop gelegen woningen in de Stations
straat van -de -eigenaars over te nemen voor
fl,De bedoeling is, deze aankoopen in
een akte te passeeren.
De heer SEGHERS vraagt of het de bedoe
ling is, dat de tuintjes over de geheele lengte
van de straat van de eigenaars zullen worden
overgenomen.
De VOORZITTER licht toe, dat Burgemees
ter en Wethouders het voomemen hebben, die
tuintjes in de rooilijn op te nemen. Men komt
dan tot een rooilijn vanaf de woning van den
veearts tot waar de tuintjes op dit ein-d in het
trottoir uitspringen.
De heer SEGHERS is van meening, dat in
dien aldaar dan een trottoir gelegd zal wor
den, dit zeer ruim zal zijn. Naar zijn oordeel
zou het aanbeveling verdienen, de straat te
verbreeden, en het trottoir op -dezelfde breedte
te houden. Thans is de straat voor het ver-
keer wel wat smal, terwijl men bij die over-
name een zeer breed trottoir zal krijgen.
De VOORZITTER merkt op, dat dit heel
wat meer kosten mee zal brepgen dan een
verbreeding van het bestaande trottoir. Bur
gemeester en Wethouders kunnen echter met
dezen wenk in de toekomst rekening houden.
De heer DE RUIJTER vraagt, of het de
bedoeling is, dat de brandput beplant zal
worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders hieromtrent nog geen
beslissing hebben genomen. Zij moeten dit nog
even bespreken. Laat nu de gemeerrte eerst
eens dien grond ovememen, dan kan bepaald
worden, hoeveel grond er nog overblijft, en
w-elke bestemming men daaraan zal geven.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aan-
vaard.
6. Vaststelling verordening besmettelijke-
ziektengelden.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Met verwijzing naar het schrijven van hee
ren Gedeputeerde Staten van deze provincie
waarbij wordt aangedrongen tot het samen
stellen van een verordening op de heffing van
besmettelijike ziektengelden in deze gemeente
hebben wij een ontwerp-verordening samen-
gesteld aan de hand van dat schrijven.
Waar in 1928 ook een dergelijke regeling is
ontworpen, waaro-p nimmer de goedkeuring is
gevolgd, wordt met intrekking van dat be
sluit - voorgesteld deze verordening, zoo-
mede die op de invordering vast te stellen, zoo
als deze in ontwerp hierbij gaat.
VERORDENING op de heffing van besmet-
telijke ziektengelden in de gemeente
Axel.
Artikel 1.
Er worden in deze gemeente, onder de be-
naming van besmettelijke ziektengelden als
bijdirage in of vergoeding van vervoer, afzon-
de-ring onderzoek, verpleging, reiniging en
ontsmetting als bedoeld in de besmettelijke
ziektenwet (Staatsblad 1928, no. 265) rechten
gevorderd volgens het in artikel 3 dezer ver
ordening opgenomen tarief.
Artikel 2.
1. De besmettelijke ziektengelden, bedoeld
in art. 3, zijn verschuldigd door de belang-
hebbenden.
2. Als belanghebbende worden beschouwd:
a. bij, vervoer, afzondering, onderzoek, rei
niging en ontsmetting, het hoofd van het ge
zin of van de samenwoning of de alleen-
wonende persoon in wiens woning, voer- of
vaartuig, blijkens de kennisgeving, volgens
artikel 2 der besmettelijke ziektenwet (Staats
blad no. 265) den burgemeester gedaan, het
ziektegeval is vermoed of vastgesteld;
b. bij verpleging, het hoofd van het gezin
of van de samenwoning, waartoe de ljjder
behoort, of die lijder zelf, indien deze is een
alleenwonend persoon.
Artikel 3.
1. Door belanghebbenden is verschuldigd
voor:
a. vervoer per auto vijf gulden per keer;
b. onderzoek twee gulden vijftig cent per
keer;
c. afzondering of verpleging of voor af
zondering en verpleging te g-elijkertij-d vijf -gul-.
den per verpleegdag;
d. reiniging en ontsmetting het b-edrag, be-
rekend volgens het tarief van den ontsmet-
tingsdienst van de Provinciate Vereeniging het
Groen-e Kruis te_ Vlissingen.
2. Van de in het e-erste lid van dit artikel
bedoelde bedragen is verschuldigd door be
langhebbenden, voor wie het overeenkomstig
artikel 63,. lid 4, sub b, -der lager-onderwijswet
1920 vast,gestelde totanl-bedrag van de hoof-d-
eommen der gemeentefondsbelastirg en ver-
mogensbelasting over het loopen-d belasting-
jaar, of voor het geval de aanslagen, welke
voor de bepaling van die hoofdsommen noodig
zijn, nog niet mochten zijn vastgesteld, over
hetonmiddellijk daaraan voorafgaan-de beias-
tingjaar, bedraagt:
f 8 of meer, doch minder dan 20, 10
f 20 of meer, doch minder dan 36, 15
f 36 of meer, doch minder dan 50, 25
f 50 of meer, doch minder dan 66, 40
f 66 of meer, doch minder dan 80, 60
80 of meer, doch minder dan f 96, 80
3. Belanghebbenden, voor wie het in het
tweede lid vermelde totaal-bedrag f 96 of meer
bedraagt, alsmede zij die in gebreke blijven
op aanvrage van Burgemeester en Wethou
ders een verkl-aring over te leggen van den
inspecteur der directe belastingen, aangeven-
dte het totaal-bedrag, bedoeld in het tweede
lid, zijn het voile bedrag van de kosten ver
schuldigd.
Artikel 4.
1. Belanghebbenden, die tot de on- en
minvermogenden behooren, zijn van de beta-
ling der besmettelijike ziektengelden vrijge-
steld.
2. Als on- en minvermogenden worden
aangemerkt zij, voor wie het overeenkomstig
artikel 63, lid 4, sub b, der lager-onderwijswet
1920 vastgestelde itotaalbedrag van de hoofd
sommen der gemeentefondsbelasting en ver-
mogensbelasting minder dan f 8 bedraagt.
3. Indien bijzondere omstandigheden daar-
toe aanleiding geven, kan de raad geheele of
gedeeltelijke ontheffing geven van de beta-
ling van het bedrag, verschuldigd volgens
artikel 3.
Deze ontheffing moet door belanghebben
den worden aangevraagd binnen drie maan-
den, nadat het te betalen bedrag te hunner
kennis is gebracht.
Artikel 5.
De invordering der besmettelijke ziekten
gelden gesehiedt overeenkomstig de verorde
ning d.d. 26 Maart 1937.
Artikel 6.
1. Deze verordening treedt in werking op
den dag, volgende op dien, waarop de mede-
deeling van de Kbninklijke goedkeuring dezer
verordening door Burgemeester en Wethou
ders wordt ontvangen.
2. Alsdan vervallen de 'thans geldende
door den gemeenteraad vastgestelde bepalin-
gen omtrent de heffing van besmettelijke
ziektengelden.
VERORDENING op de invordering. van
besmettelijike ziektengelden in de ge
meente Axel.
Artikel 1.
1. De invordering der besmettelijke ziek
tengelden gesehiedt door den gemeente-ont-
vanger, die voor elke aan hem gedane beta-
ling een bewijs van ontvangst afgeeft.
2. De voldoening der besmettelijke ziekten
gelden moet geschieden binnen 30 dagen nadat
het verschuldigde bedrag aan den belasting-
schuldige- is medegedeeld.
Artikel 2.
1. Van hem, die nalaat de verschuldigde
gelden te voldben, worden deze ingevorderd
overeenkomstig de bepalingen van de artike
len 291 tot en met 295 der gemeentewet.
2. Verschuldigde bedragen, waarvan de in
vordering niet heeft kunnen geschieden, kun
nen door den gemeenteraad on-invorderbaar
worden verklaard.
Artikel 3.
Deze verordening treedt in werking tegelijk
met de verordening tot heffing van besmette
lijke ziektengelden.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Verkoop oude keien.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raadl:
Er is van particuliere zijde een bod gedaan
om de keien gelegen in de Noords-traat te
koopen.
Dit bedrag kwam ons te laag voor en wi)
hebben een prijs gevraagd voor die keien, zoo
wel voor die! gelegen in de Noor-dstraat als
voor die welke gelegen zijn in de Julianastraat
vanaf de Pieter Paulusstraat tot aan het einde
van den Singelweg (hoek Stationstraat)
Wij zijn met dezen kooper tot een accoord
gekomen, behoudens de goedkeuring van Uwen
raad.
Uit de totale opbrengst van die keien kim
nen wij het benoodigde verhardingsmateriaal,
bestaande uit le soort -dikke straatkl inkers
aanschaffen.
Het arbeidsloon voor het leggen en de leve-
rantie van zand zal hienuit niet bestreden kun
nen worden, hetwelk op maximum f 1000
wordt begroot.
Het komt ons voor, dat wij deze zeldzame
gelegenheid niet mogen laten voorbijgaan,
weshalve wordt voorgesteld:
le. machtiging te verleenen voor den ver
koop van de keien gelegen in de Noordstraat
en Julianastraat;
2-e. te be sluiten de Noordstraat en den
Singelweg te verharden met klinkermateriaal
en daarvoor een bedrag van maximum 1000
beschikbaar te stellen.
De heer SEGHERS geeft te kennen, geen
bezwaren te hebben tegen het voorstel als
zoodanig, doch bij hem is de vraag gerezen, of
de gemeente zich niet zal ontrieven door deze
oude keien te verkoopen. Men kan dan voor
het feit -komen te staan, dat later weer keien
aangekocht moeten worden, daar er geen
voorhanden zijn voor reparatie aan andere
str8>t6ii>
De VOORZITTER antwoordt, dat de keien,
die er thans liggen, vrijwel versleten zijn. Er
zijn nog enkele stukjes goede keien tusschen,
doch die aan den Singelweg zijn geheel ver
sleten. De bedoeling van Burgemeester en
Wethouders is, dat in de verschillende stra-
ten een klinkerbestrating gelegd kan worden,
en dit kan niet doorgaan, als de keien niet
verkocht worden. De bedoeling is verder te
bepalen, dat de keien jeerst betaald moeten
zijn, alvorens de klinkers worden aangekocht.
De heer HAMELINK wenscht niets te zeg
gen omtrent het voorstel, doch wel over het
prae-advies zelf. Naar zijn meening zal het
aanbeveling verdienen, dat uitvoerig zal wor-