Feuilleton-verteilingen D. H. ROODHUYZEN Co. n.v. MAKELAARS VOOGDMRAAD TE MIDDELBURG. DE HAAGSCHE MOORDZAAjK EN FANTASIE. SLUISKIL, ZAAMSLAG AXEL. WEERVERWACHTING. RECHTSZAKEN. SUIKER RUBBER KOFFIE per contract Amsterdamsche Liquidatiekas N.V. SINCER. RUBBER. KOFFIE. CACAO. KATOEN. ALEE GRANEN ENZ TER BEURZE VAN LONDEH LIVERPOOL NEW YORK. CHICAGO. WINNIPEG. ENZ DAM U Teletoon No. 30012-31012 AMSTERDAM^, twi Nls l Total 30012 Totogmoadrui CARLOSAMSTERDAM Agent L. Sandee Nieuwdorp. Tel. 24 (Ingez. Med.) Ziyi vim ds Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, alsnog lid1 te worden. Na deze eauserie, die goed in den smaak viel, werd den aan- wezigen de gelegenheid geboden tot het stel- len van vragen over den Volkenbond. Daar niemand hiervan gebraik wenschte te niaken, sloot de voorzitter na eerst mevr. Van Vloten kartelijk dank gezegd te hebben voor baar in- teressante lezintg, dere bijeenkomst, -die door vele leden en eenige niet-leden werd bijge- woond. PAARDM OP HOL. Gisteren namiddag kwam de land'bouwer H. de Jonge H.Pz. uit den Nieuw Neuzenpolder met een wagen waarop zakiken met boonen waren geladen naar de stad. Bij de brag over de middensluis gleed een zak met boonen aan de voonzijde van den wagen op de paarden, waarop deze op hoi sloegen. De londbouwer, die op de lading zat gleed eveneens van den wagen, waarna een der 'wielen hem over een zijner beenen ging. Eerst bij het parkeerter- rein geluikte het de hollende paanden tot staan te brenigen. De heer De Jonge werd daarna naar het ziekenhuis overgelbracht. „I)E VBEK" VAN NlOIJftKi:. Gisteravond had hier vanweige het spaar- "fonds ..S.MA.B." in het Concert- en Bioscoop- gebouw een uifevoering plaats, waarin het ge- zelschap Jan Miusch ,,De Vrek" van Molifere opvoerde. Het zeer prijizenswaardige initia- taef dat het Spaarfonds tot nu toe gevolgd heeft, met steeds kunst in den waren zin des woords voor het voetlicht te brengen, stean- pelen deze organisatde tot een oultureel be- zit van het Ter Nenzensche publiek. En het is inderdaad zooals de voorzitter van het Spaarfonds, de heer J. Kroon, in zijn openings- woord zeide: het Spaarfonds kan met genoe- gen op het afgeloopen seizoen terugzien. De vrek Harpagon (Jan Musch) is de vleeschgeworden gierigheid en inhaligheid in dit frjnzinnige, van spran'kelende humor tin- teiende tooneelstuk; alles is aan zijn geld- zucht ondergeschdkt, ook zijn kinderen. Fro- sine, een geslepen koppelaarster (Lize v. d. Poll) op eigen voordeel -bedacht, probeert eerst een jong arm meisje aan den gierigaard te koppelen, maar tracht later, wanneer zij hoort dat de beide kinderen van Harpagon, Elise (Mdeke Flink) en de zoom Cleante (Emile v. d. Stuwe)een huwelijk willen slui- ten tegen dem zin van hun vader, de vrek om den 1iiir te leiden. Valere (Adolphe Hambur ger) verlooflde van Elise heeft op slinksche wijze het vertrouwen van Harpagon wetem te winnen en is bij hem in dienst getreden. Ten- slotte spant de geheele omgevinig van Harpa gon tegen hem samen en wordt hem zijn geld dart hij in een cassette in den tuin heeft be- graven en waar hij steeds ronddwaalt, ont- stolen. Zijn zoon stelt hem dan voor de keus, om 6f toestemming te geven tot de hedde huwelijk en of geen toestemming en het ver- lies van zijn achat. Het geld wint het natuur- lijk. Een gebogen, eenrigszins hinkende gestalte, handen, met krocmgetrokken grijpvingers, maar bov-enal de gelaatsexpressie's van den markanten kop, de dumne vertrokken lippen, cje loerende oogen, dit alles teekenen: ,,De Vrek", Voor den oppervlakkiigen toeschouwer bezit deze figuur misschien niets dan humor, maar in wezen heeft zij iebs tragisch. De vrek krijgt aver zich een ikindsche blijheid en potsderlijke ijdelheid als Frosine hem compli- menten maakt en vleit. Wanneer men den vrek aver geld spreekt, of enger nag, wanneer hij het woord geven" maar hoort uitspreken, dan loopt de afgeleefde grijsaard zenuwach- tig gesticuleerend zijn sober gemeubileerde kamer rond, in ziekelijke aanbidding en angst om zijtn lieve geld. 'Het ihooigtepunt van de prachtige karakterrol van Jan Musch is wel, als hij de diefstal ontde-kt heeft en radeloos ter aarde valt, symlboliek het publiek in zijn smart betrekkende. Jan Musch als de vrek: een meesterlijike .overgarve van een acteur aan zijn roll De uitbeelding die de heer Miusch van den hardivochtigen gierigaard geeft, is bijizonder karakteristiek en houdt voortdurend de aandacht gespannen. Hij wordt bij deze opvoering uitnemend ter zijde gestaan door Adolphe Hamburger, Jaap van der Poll, Mar cel Berckmans, Emile van der Stuwe, alle in de Nederlandsche tooneelwereld gunstig be- kende acteurs en actrices, zoodat we hier een zehjzame mooie opvoering te genieten kregen. De stemimige aankleeding van decor en requi- sieten, en de fraaie, schilderachtige costumes werkten bijzonder mede tot verhioogimg van het succes. De vertooning verliep bovendien bijizonder vlot, izoodat de opgekcmenen, die met hun bijvalsbetuigingen niet karig waren, in alle opzichten tevreden konden zijn en on- getwijfeld goede verwachtingen koesteren voor de werkzaamheid van het Spaarfonds tegen het voigende seizoen. Bij Kon. besluit van 25 Fetoraari 1937 is met ingang van 10 Maart 1937 benoemd tot secre- taris van den voagdijraad te Middelburg, mr. P. van Eimpel, tihans tijdelijk als zoodanig al- daar werkzaam. DE POTVISSCHEN. Met den potvisch die hier j.l. Zaterdag werd weggesleept, heeft men ides avonds Wemel- dinge hereikt em is daar tot den anderen mor- gen blijven liggen. Het cadaver verspreidde inmiddels eem z6o onaangenamen geur, dat de bemamning der sleepboot er des nachts niet van heeft kunnen slapen. De preparateur de heer Cornet, die den sleep begeleidde, was vol lof over de stuur- manskunst van den kaipitein van de „Haring- vliet", want het passeeren der sluizen vorder- de veel beleid. Zondag is men gevaren tot Dordrecht, waar in de zeehavem werd gemeerd en MaELndag- morgen kwam men te Rotterdam. Zoodra deze bdjzondere sleep de Maasbrag passeerde, trok zjj al veler aandacht en toen men vernam dat de potvisch in de Parkhaven was gesleept, kwam daar een grooten toeloop van belajig- stellemden. Aanvankelyk was het voomemen het cada ver daar ten toon te stellen op een zolder- aohuit, doch later besloot men het op den wal te hijschen. Daartoe werden balken ondei den kolos aangebraoht en 3 bokken gerequi- reerd, om het zeemonster onibeschadigd op de wal te brengen. Dit gelukte volkomen. Daarna werden er hekken rond geplaatst, opdat het publiek niet te dicht bij den visoh u kluuicji KOoKiii. Dp iiei terrein werd daarna hec publiek tegen een gerrnge entree toegeiaten. In veroand met den grooten toeioop is te veronderstellen, dat het rijks- museuin te Leiden hierdoor een mooie bate zal ontvangen voor dekking van de voor het over brengen der potvisschen gemaakte kosten. Daar de stank sterk toenam, besloot men de ingewanden uit het cadaver te halen, om het dan wat langer te kunnen ten toon stel len. Dat werk is gisteren door het personeel van de destractieinrichting te Overschie ver- richt. Zondagnamiddag is een sleepboot van Bres- kens met den anderen potvisch vertrokken, Langs het kanaal door Walcheren. Bij het doorsleepen genoot die sleep begrijipelijk groo- te belangstellinig, doch er werd geklaagd over den zeer onaangenamen geur, dien dit cadaver verspreidde. Dit dier was beschadigd. Het was over een lengte van een meter openge- scheurd. Deskundigen schreven dit toe aan barsten door het opzetten wegens gasvorming in den maag van den visch. Die gasvorming zou soms z66 geweldig zijn, dat het lidhaam van een potvisch met een harden slag kan ontploffen. Om dat te voorkomen, had men met een mes en een stok een opening naar den maag van het dier gemaakt, om het zich vor- mende gas gelegenheid te geven te ontsnap- pen. Gisteren is de sleepboot met het tweede dier te Rotterdam aangekomen, waarna het op dezelfde wijze op den wal is gehescfaeri. De cadavers zullen vermoedelijk ter plaatse in stukken worden gesneden om alsdan naar het destractiebedrijf te worden vervoerd voor het ontspekken van het skelet. Met den aan de Engelsche kust onlangs aangespoelden potvisch heeft men dit ontspek ken anders opigelost. Daar heeft men het dier begraven, met het voomemen het skelet na een jaar, als het vleesch is vergaan weer op te graven. GEVONDEN VOORWERPEN. De Inspecteur van Politie alhier, maakt bekend dat omtrent onderstaande gevonden voorwerpen, inlichtingen te bekomen zijn, aan de daar achter vermelde adressen. Rijwielbelastingmerk (kosteloos), A. Aude- naert, Verl. v. Steenbergenl. 29. Rijwielbelastingmerk, Hofman, Othene D 68. Rijwielbelastingmerk ,P. Janse, Lange Kerk- straat 47. Rijwielbelastingmerk, N. Dieleman, Kapelle- polder M 52, Axel. Mantelband, Wed. v. Hecke, Dekkerstr. 27. Toiletgarnituur, Dieleman, Stationschef MechelenTer Neuzen. Een paar braine glace handschoenen, J. Harms, 2e Kortestraat 2. Een braine glace handschoen, P. J. de Feij- ter, Tholensstraat 33. EJen loopplank, J. ten Hoor, schip ,,Actief", Groningen. Portemonnaie met inhoud, v. Liere, Greuu- laan 21. Portemonnaie met inhoud, A. M. Verpoorte, Veldstraat 5, Sluiskil. Portemonnaie met inhoud, R. Engels, Van Bovenstraat 32. Een handbeschermer, W. Neve, Axelsche- straat 151. Heeren handschoen, v. Bs, Donze-VUsser- straat 28. 20 cent, de Bokx, Baandijk 35. Clips met roode steen, A. Reedijk, Zeestraat 23, Axel. Een bedrag van 20, J. van Gelderen, Nieuweddepstraat 43. Een paar beenpjjpen, C. Lensen, Dekker- straat 38. Roeiriem, J. Hamelink, Tholensstraat 137. Rood handtaschje met inhoud, Bureau van Politie. Een pakje, Bureau van Politie. BRIEFJE GEVONDEN AAN DE DUINEN TE OOSTKAPELLE. Men toonde ons een stukje papier met vette plekken, waarop stonden de woorden ,,Harte- lijke groeten aan alien! D. van Rijn Sch. 68". De naam was niet goed leesbaar. Het bniefje was gevonden in een flesch, die onder het zand der duinen onder Oostkapelle gevonden is door daar werkende arbeiders. Waar het hier vermoedelijk een laatsten gnoet betreft van een opvarende van een der vergane Scheveningsche loggers, zal het briefje ter beschikkinig van den burgemeester van Oostkapelle worden gesteld. VIERJARIG JONGETJE ONDER ZAKKEN TAR WE GERAAKT EN OMGEKOMEN. Het 4-jarig zoontje van den cafehouder B. te Aardenburg, is Zondagmorgen dood onder een stapel zakken tarwe vandaan gehaald. Sedert Zaterdagmiddag werd het ventje ver- mist en daar de ouders een ongeluk vermoed- den, werden de slooten afgeviseht. Na lang dreggen werd bij een breede sloot een stok gevonden, waarmede amstanders het jongetje hadden zien spelen. Het was intusschen 7 uur igeworden en nog werd door omwonenden gedregd en de drinkwaterputiten afgezocht, dat echter geen eenkel resultaat opleverde. De vaiier van het vermiste ventje is behulp- zaam in het pakhuis bij het sorteeren van regeeringstarwe in zakken. Zijn zoontje was daar wel bij aanwezig. Zondagmiddag toen men alle zoeken reieds had opgegeven, besloot men toch nog eens onder die zakken, welke 75 K.G. wegen, te kijken. Daar werd het jongetje, wiens levens- geesten reeds waren igeweken, gevonden. Omtrent de toedracht van dit vreeseKjk ongeluk, tast men in het duister. (Midd. Crt.) PLANNEN TOT OPHEFFING EN GEMEENTEN EEDE, ST. KRUIS EN WATERLANDK ERKJE. De besturen der gemeenten Aardenburg, Oosbburg, IJzendijke, Eede, St. Kruis en Waterlandkerkje zijn, meldt de Midd. Crt., op 5 Maart a.s. opgeroepen naar Middelburg om met Ged. Sbaten een bespreking te hou- den over de opheffing der 3 laatstgenoemde gemeenten. Eede en een deel van St. Kruis zouden bij Aardenburg komen en een gedeelte van St. Kruis en Waterlandkerkje bij Oostburg, het overblijvende igedeelte Waterlandkerkje en St. Kruis bij IJzendijke. De genoemde bestu ren der igenoemde gemeenten zullen van te voren de resp. gemeenteraden bijeen roepen om in deze zaak hun standpunt te bespreken. De gemeente St. Kruis nam in deze reeds thans het besluit dat haar afgevaardigden zich tot het uiterste zullen moeten verzetten tegen de voorgenomen plannen. In Aardenburg en Eede moet nog een besluit genomen worden. RIJVAARDIGHEID VAN AUTOMOBILISTEN. De Rijkskeuringsdeskundige van de Rijks- verkeersinspectie, de heer A. Vijgeboom, 3Chrjjft aan de VI. Crt.: Het is ontstellend te ervaren hoezeer vele "lutobeistuurders door domheid en gemis aan verantwoordelijkheidsbesef voortdurend de vei- ligheid bedreigen van hen, die zich op den j^veg Leviiiuen. imen emueiOuze rtexs1 van ongelukken, ontstaan aoor o^ea4;nLzaain- deibji«n hchtzinnoignsid van cnaaireui-s, Suaa; reeds aan de debeuzijas van aeze v/egmiBorui- kbrs, d'och dit nooaiottig resultaat is geens- zins voldoende om een etnd te maken aan de bandeloosheid acnter het stuurwiel. Dageiijks ziet de behoorlijke weggebraiker met ergemis de onverschilligneid aan van zutke auto- bestuurders, die maar rijden zonder te den- ken en geen gevaren zien. Dat dergelijke be- stuurdei's geheel onge&chikt zijn om deel te nemen aan het zich steeds meer ontwikkelen- de verkeer, spreekt vanzelf. Vooral het in- tensieveverkeer in de stad is zoo vol proble- men en onverwachte intermezzo's, dat de man aan het stuur van seconde tot seconde zich bewust moet zijn van de verantwoorde- iijikheid van zijn taak. En daardoor is het niet voldoende reke- ning te houden met voorschriften en bestaan- de situaties; telkens wijzigt zich het beeld van den woeligen weg en telkens moet de weggebraiker door handig manoeuvreeren en lctgisch denken zijn bewiegingen in 'overeen- stemming brengen met het verloop van de wisselende omstanaigheden. Dit vereischt rjjvaardigheid en routine, maar het vrapgt meer; het maakt een groot verantwoorde- lijkheidsig'evoel en een mate van intelligentie bij den chauffeur onontbeerlijk, het stelt dus eischen waaraan helaas menig bestuurder niet voldoet. Deze onvolwaardige 'Chauffers zijn het die de cijfers van de ongevallenstatistie- ken omhoog jagen en die den verkeersweg maken tot een weg van avontuur. De fouten van dergelijke bestuurders zijn talrijk. Een der voomaamste is het verzudm om de snel- heid van den wagen aan te passen aan de omstandigheden van den weg. Ongelukken veroorzaakt door slippen geven daarvan een goed voorbeeld. De chauffeur is gebonden aan een maximum snelheid, hij rijdt vijftig omdat het formeel mag. Maar nu is de weg glad door regen eh vuil, de kansen om bij plotseling igevaar met succes te remmen zijn verminderd. Wie daar- mede geen rekeninig houdt, wie niet voort durend zich voorbereidt op de mogelijkheid plotseling te moeten stoppen, brengt door onvoorzichtighead het verkeer in gevaar. Dit is een punt waarin de niet denkende auto- rijder zoozeer te kort schiet, dat zijn verschij- ning op den publieken weg een publiek ge vaar is. Er is veilig verkeer te bereiken als de bestuurder van >den auto zijn verstand stelt in dienst van het verkeer. Met rrjvaardlgheid alleen as dat resultaat niet te bereiken. Ver- antwoordelijkheidsgevoel en intelligentie zijn onmisbaar voor ieder die deelneemt- aah het braisende moderne verkeer, met al zijn ver- rassingen en lastige complicatdes. Domheid en nalatigheid leiden tot catastrofe3 en voe- ren den onvolwaardigen automobilist nahr de plaats waar men Jiever niet komt. .jDaaromtrent is geen licht uit Vedre te verwachten", schrijft de Midd. Crt., die voorts het volgende meldt: Er doet de laatste dagen op ons eiland een ietwat fantastisch verhaal de ronde. Aange- zien echter de wenkelijkheid dikwerf de stout- ste fantasie kan overtreffen, en men niets mag nalaten hetiwelk ook maar eenig Hcht op een ernstige misdaad zou kunnen weipen, hebben wij dat verhaal aan de bevoegde over- heid doorgegeven. Het luidt als volgt: ,,Een paar dagen geleden reed de slager B. uit Veere met een auto tusschen Goes en Mid delburg. Een manspersoon stak de hand op ten verzoeke te mogen meerijden. Dit werd toegestaan. De gast had een koffertje bij zich en gedroeg zich een beetje vreemd, naar den heer B. voorkwam. Om den medereizager kwijt te raken, verzon hij een list: hij vroeg hem even be kijken of het achterlicht wel aan was. Zoodra de man uitgestapt was, gaf B. vol gas en tufte weg. Een poosje later staik weer iemand de hand op, doch natuurlijk zonder succes. En nu Week later, dat in het aehter- gelaten koffertje twee revolvers Zaten!" Als gezegd: dit was het verhaal. En zooiets mag men jiooit of te nimimer verzwijigem. Maar nu de ontiknooping. Er is namelijk, naar ons bekend is, te dezer zake een onderzoek ipgesteld. En daarbij is gaWeken, dat die sla ger B. van niets wist... behalve dat hij lang- zamerhand meer dan genoeg van dit sprookje kreeg. Ik ben door niemand aangehouden, ik heb niemand mee laten rijden, ik heb geen koffertje met of zonder revolvers in mijn auto gehad en ik wilde alleen maar, dat ik dengene die dit sprookje het eerst vertelde, eens in mijn knuisten hadzoo ongeveer liet B. zich uit! En men kreeg den indruk, dat B., die een flinke pootige kerel is, van zoo'n gevaar- lij'ke bedoelingen hebbenden meerijder gan- schelijk niet vervaard zou wezen. Het nieutve ziekenhuis. Het nieuwe ziekenhuis is Zaterdagmiddag en Zondag ter bezichtiging geweest en meer dan duiizend personen, die zelfs met autobus- sen van elders waren gekomen, hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Onder lei- ding van enkele leden van het radio-comite bazichtagden telkehs nieuwe groepen het ge- bouiw, waarvoor deder vol bewondering was. Het jVoorterrein wordt nu verder afgewerkt; binnen zijn op verschillende, deuren geschrif- ten aangetoracht; de mannen, die tot nu toe op de rastafdeeling hadden gelegen, zijn ver- huisd naar hun eigen zaal gelijkvloers. Zoo wordt met alterlei 'kleinere werkzaamheden alles voltooid, terwijl ook de verbouwing van het oude gedeelte tot pension vordsrt. Reeds zijn verscheidene aanvragen op opname bin- nengekomen. De zieken genieten zeer van de radio-instal- latie, waarover de zusters elken Zondagavond voor verpoozing ook zingen. Tevens zal elken Zondag, indien er Protestantsche patienten zijn, Ds. Foumier een kerkdienst leiden, waar voor het kerkkoor der Hervormde kerk reeds zijn medewerking heeft aangeboden. Ongeval. Bij^het verrichten van zijn werkzaamheden had de landibouwer 'H. alhier, het onigeluk zijn evenwicht te verliezen, waardoor hij met een zijner vingers bekneld raakte en met zijn voile lichaamsgawicht bleef hangen aan den zich daaraan bervindenden ring. Deze gleed daardoor af en nam vleesch en nagel mee, waardoor de geheele vinger nage- noeg werd afgestroopt. Na medi'Sche hulp is het lichaamsdeel ge- amputeerd. Aanbeveling agent-controleur arbeidsbemid, deling. Door Burg, en Weth. dezer gemeente is gis teren een aanbeveling opgemaakt voor boven- igenoemde betrekking uit de 52 opgegeven ean- didateji, welke alfabetisch luidt als volgt: F. de Coninck, F. den Engelsman, P. de Jonge, P. Koster, F. Lippens, A. van Taten- hove, M. Zegers. Meest matige Zuiden tot Oosten wind. Nev-e- lig of half tot zwaar bewolkt. Weinlg of geen neerslag. Temperatuur om het vriespunt -des nachts, overdag welnig verandering in tempe ratuur. DE DOODEUKE AANRIJDING BIJ SCHOONDIJKE. De Hooge Raad wees Maandag arrest in een zaak van J. P. C., wien ten laste was gelegd dat hij op 12 April 1936 bij Schoondijke als bestuurder van -een auto op den weg Schoon dijkeOostburg roekeloos met groote snelheid is blijven voortrijden ofschoon stoom en rook hem het uitzicht belemmerden, waardoor hij mej. IJ. E. J. M. aanreed. Mej. M. werd op de trambaan gew-orpen terwijl daarov-er j-uist een stoomtram passeerde welke -de vrouw overreed, met het gevolg, dat ze op slag dood was. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft be- vestigd het vonnis van de rechtbank te Mid delburg, waarbij C. is veroordeeld tot 1 maand heohtenis. Op formeele gronden heeft de Hocige Raad het arrest vernietigd en de zaak verwezen naar het Hof te 's-Hertogenbosch. BRABANTSCHE BRIEVEN. Ulvenhout, 26 Febraari 1937! Amico, Daar is lesten Zondag van prop- pen ni<e v-eul ge komen. 't Zat z66 'k Had verlejen 'n vlot getimmerd. In veertien dagen had ikgeenen voet meer op m'nen grand gezet en 'k kost 't niemeer uithduwen Elken morgen op m'n bloote voe- ten nog, was ik van de bedstee al naar de voorkamer gerend en had ik, door 'n kierke van Trui's mooie gordijnen naar 't water getuur-cf enelken nacht was 't wonder", da'k toch stiekum v-erwachtte, uitgehleiven! Geenen duim was t water gezakt, wa'k zoo sjuust bespeuren kan aan 'n daar, waar m'n boerenkoolveld is, omdat den kool, mee z'n groeme pluimen, sjuust efkens boven water steekt. Die groene toppen van m'nen onbereikbaren kool zijn dus zooveul als m'n waterpeil. Ik bleef dan staan turen, turen, turen naar dat grijze, stille wiater in den graauwen win- termorgen, tot de koupukkeltjes op m'n vel prikten, om dan, 'n -bietje moedeloos, terug te gaan naar achteren om m'n eigen lang- zaam en pi-ekerend zonder gedachten, aan te kleejen. ,yEn...... ,,Nog 't zeif-de, Trai ,,Gij pakt nog 'a 'n flinke kou, mee elken morgen zoo in oew hernd aan die raam te gaan staan....,.!" ,,Kan er nog wel bij". „Ge kunt toch net zoo goed even dew sok- ken en klompen aanschieten ,,Jawel. Maar ik ben zoo nieuwsgierig, ee, naar 't wonder!" ,,Won-der ,,Ja! Da 'k op 'nen morgen op zal staan en eh - eh datte, nouja we bidden er toch elken avond voor, ee?" Trui: „Jaja!" ,,E5nne, Trui, 'k zal 't oe nou maar zeg- Toen zat ze meteen recht overend in de bedstee. ,,Zeg op! Wat hangt er nou weer boven m'n hoof-d?" ,,Den Blaauwe z'n akkerske is heb ik tennaastenJbije al leeggerooid." Hup! Trui slingerde heur beenen over de beddeplank. En mee d'r handen de plank vasthouwend, om 'r evenwicht te bewaren, zat ze daar, mee 'n vuurrood hoofd van den slaap en 'n bietje angst, mee groote, doffe oogen naar me te kijken als 'nen dwaas. ,,Drommelszee ze langzaam: „en nouw ,,Ja, sjuust. En nouw." Afijn, amico, om 'n lang verhaal kort be maken: 'k heb 's middags 'n stuk of zes boomstammen aan malkaar geklampt. Bles er voor gespannen en zoo m'n vlot naar 't water geslept. „Ge Idat 't, horre!" kwekte Trai. ..Mensch, hou hou-de-oe koest". „Ik zeg oe, ge laat 't uit oew lijf Dre!" Toen nam ik den puthaak, 'nen stok van 'n meter of vier, gooide die op't vlot, klakte mee m'n tong en Bles zette aan. Schurend en zwaaiend over den vettigen erf, liep m'n „schip", de „Goeie Hoop", van stapel. Trui achter me aan. ,,Wat gade nou doen, Drewat gade nou aanvangen?" dreinde Trui in du-uzende on- noodige angsten. Maar ik zette door. M'n klantjes morgen in den steek latenVoor 't eerst na vijfenveertig jarenDaar was meer voor noodig, dan 'n klats water! „Vorrt, Bles, vorrt!' Bij 't water gekomen spande-n-ik Bles uit en brocht 'm terug op stal. En steeds Trui achter me aan. In den stal zocht ik wat gereedschappen bij malkaar, 'n paar bennekes ook en toen heb ik Trui efkens „de waarheid gezegd", lijk dat genoemd wordt. ,Trui, schei uit! mee oew gezeever! Ik zzallentoen sloag ik mee den vuist op tafel dat'd'n koffiepot „neee" schudde: „ik zzall, hier-en-gunderwijd, ik zal Ja, wat zou ik? O ja! „Ik zall m'n groen- tes rooien, al al al mot ik er naar dui- ken!" Weer zoo'n ding op tafel. Trai ving den koffiepot nou op-(ik wist den tweeden keer veul beter op welke plek ik slaan moest!) en meteen liep ik naar buiten. Bij m'n vlot gekomen, smeet ik manden en gereedschap er boven op, rukte en snukte in m'nen drift 't heele ding nogal rap te water en tenslotte moest ik nog 'nen sprong maken, want m'n ,,scbip had't ruime sop al gekozen" nog v66r den kapibein aan boord was. Eenmaal op 't water zakte m'n kwaaie bui, want m'n vlotje liet z'n eigen lekker boomen en sturen, mee den puthaak. Ik whs tenmin- ste weer 'ns op m'nen alkker, al lag ie dan 'nen meter onder me -en mee m'nen boomstok voelde-n-ik: hier zit ik boven de savooien, hier boven de sp-uiten, hier ga ik over m'n winterkoren; hah, daar is de sloot langs m'n weiland, amico, ik leeide weer 6p, als ik m'nen igrond, m'n akkers, m'n velden betasten kost, mee dien stok. Op 'n oogeniblik zat ik -oven de Mark, 'k Had dlep water! Maar nor was m'n boomstck efkens te kort...! Kost ik noeilijker sturen en v66r ik 't wist, dreef de „Goeie Hoop" op den Snellen stroom van de Mark naar zo'n kattenbrugske en nog sjuust op tijd kost ik langsuit gaan liggen en zo6. oube-Lchadigd, onder 't brugske doorkomen. Drommels. Dat was 'n lollig avontuurke. Maai- nou terug naar ,,Seh akker'. En op 'nen bccht van de Mark --- ik kan ze uit m'n hoofd teekenen, dat verstade, plantte-n-ik m'nen stok vast in de berm, trok, mee beenen en armen m'n vlot den stroom uit en pagaaide toen naar m'n koolivedden. Nou, nie om te stoefen, j-onk, maar ik ben daar efkens te keer gegaan! 'k Heb m'nen jas uitgeschoten, m'n mouwcn omhooggestroopt tot onder m n armen, 'k heb 't vlot v-astgezet aan den stok en den kettinig waaraan Bles de zaak weggeslept had en toen, op m'n knieen, heb ik m'n vlot volgerooid, genogt voor twee groentenwagels. M'n eerpel en m-'n ibieten liggen gekuild achter m'n huis, droog! en zoo, teugen don-ker heb ik die lading in -even wicht gebrocht, mn' anker gelicht en koers gezet naar de haven. Trui stond aan de kus- ten van Ulvenhout! ,,E5en.,hakkelde ze. „Goeie vangst, Toeteloeris! 'k Heb boeren- kool, sprmten en savooien gevischt, genogt voor 2 dagen. En de spullen zijn best! 'k Heb ze uit 't water getrokken als drenke- lingen bij d'r haren!" 't Schip heb ik netjes gemeerd, lading en kapibein gedebarkeerd en m'n eigen voorgenomen: dat doe'k nog 'ns! Drommels, man, wat 'n iplazlerig werk zoo rond te drijiven over zo'nen onafzienbaren plas, mee geen an-der lawdjt, dan 't geklots van 't water teugen oew vlotje aan. 't Was goei weer. Heel den voonmiddag had t gegoten. Maar nadenmiddag brakkien de lochten. Witte, zonbeschenen wolfceniklod- ders dreven majestueus door den bonten hemel. Bont van blaauwe, witte, zilveren, peerse kleuren, doorschijnend van gouwen zon- nelicht. Gouwen poeier trillerde door de heele schepping. Schichtte over 't water en plekte aarr de natte, kale boomkrainen, die leken getrokken van gesmolten glas nou! Heel den kleurigen hemel, ik pagaaide- n-er idoor, zingend en plazierig, want 't was ednen glazigen pracht, dat blinkend witzilver en puure blaauw te zien dreven over m'n ak kers. 't Was Maar allee,, ik z?ou nog vertellem van Zon dag! We hadden ons Zondagsmaaltje binnen. Trui was doende in 't achterhuis mee d'ren om- wasch en ik zat duttend te wachten op den tijd van naar ide „Gouwen Koei" te gaan voor n propspulleke mee de kameraads, als daar bezoek kwam. 'k Was efkens te lui om me om en om te draaien, en op 't geklop riep ik, mee m'n oogen nog toe: „komt erin!" En 'k bleef slapen". De deur wierd dichtgedaan en Trui slofte naar voren en ineens hoorde-n-ik ze roepen, mee 'n ,,Zondagsche" stem: ,,Neeemhar da's lang gelejen, meneer pastoor!" He He? Rap wierd ik ,,wakker", sprong uit m'nen gemakkedijken zorg, gooide 't kus- seltje om en zee: „ga zitten, ga zitten, me neer pastoor. Als ik daar nou erg in had, dat gij diaar was!" „Bedankt, bedankt, Dre, Trai. Hoegaat-ie, menschen? Mee die averstrooming Veul last? Schaai? „Och, meneer pastoor, ge verstaat ,,Ja, genogt. M'n kerkske was maar half vol, vandaag. Ze kunnen er nie door, m'n prochiaantjes, jaah Allee, doe-d-oewen jas af", vroeg ik: „maak 't oew eigen 'n bietje geriefelijk!" „Neee, neee", piepte-n-ie,,neee, Dr6, ik ga weer rap henen, man. Ik hou oew nie van oew kaartspulleke af, jonk! Heel de week hard werken, -dan mot ge zoo 's Zondags oew verzetje hebben, horre!" .,,Jawel, meneer pastoor, maar dat komt op geen half uurke aan". Toen zat ie. 'n Bietje hijgemd, kuchen-d, ooherme, -hij wordt zoo stok-stok-oud. Trui: „wat zal 't zijn, meneer pastoor? 'n Bakske koffie of 'n kommeke thee, op den oogenblilk?" - „Niks, Truike, niks". En z'n papier-witte handje wapperde in den donkeren hoek onder de schouw: „doe nou 'ns geen moeite aste- blief, voor zoo'nen ouwen lastpost". „Toch wel 'n sigaar astablief, meneer pastooren 'k hiew 'm mijn kistje voor. 'n Bietje ondeugend, 'in tikske verlegenheid in d'oogen, keek ie me aan. ,,Ge weet, Dre...! Maar gadie gij oewien gang, horre". Ja, amico, meer den Grooten Vasten, dan raakt ge geen sigddr aan'm kwijt; geen extra bakske koffie, geen snee koek, niks. En wilt ge gelooven, hij is er eigens 'n bietje verlegen mee, den braven mensch. En ik? Ik kan 't bijna nie goed aanzien, dat ie z'n eigeit tekort doet. Want ocherme, hij is zoo heel, heel erg oud. 't Is of ie geen lichaam meer heeft. Als ie daar zoo zit, is 't eenen dikken jas, mee niks dan plooien, waarboven uitsteekt 'n kopke ais 'n keersevlam, zoo teer, zoo locht, zoostralend in die zijen krallen. „Dr6, ge mot me raad schaften, ikearel". ,,Geren, meneer pastoor en daad erbij, als 't efkens kan! Dat witte!" Bedankt op voorhand, jomgen. Zie 'S ,,Motte nou wezenlijk niks hebben, meneer pastoor; ook nie om xnij 'n piazier te doen", vroeg Trail „Neee, Truike. Adiam is nou v-euls te oud om z'n eigen nog te laten verleien door Eva, zelfs als ze Trai hiet, horre!" Dan ga'k maar verders, aan m'nen borden- wasch", zuchtte Trui anders wordt m'n wa ter koud". ,,Zie 's, Drd, ik zit gevanigen. Gevangen achter 't water! Daar gunder, achter de'wle- lerbaan, daar heb 'k 'n parochiaantje zitten, dat hard zi&k is. 'n Jonk vrouwke van dertig omtrentvier kinderkesman zonder werkochja". Toen richtte-n-ie z'n eigen op: ,,en daar m6t ik naar toe, Dr6! 'k Heb er geen rust meer over. Ais ik vaimaeht wak- ker wierd, dannouja. Ik mdt er henen. En ge weet, hoe 't staat't is niet te be reiken nou, dan mee uren, uren gaans en dat kan ik niemeer, jonk." „Ge komt er nie, meneer pastoor, mee uren gaans dm te loopen, want ge kunf't zdd nie aan leggen, of ge zult wel drie keeren tot oew knieen door 't water motten". Toen beet i-e op z'n lippen, rimpelde z'n voorhoofd en strak staarde-n-ie naar d-e plat- tebuis. In gediachten, bedroefd, knikte z'n kopke, als 'n blommeke op den wind. ,,Dus't is nienie te bereiken...?" ",Mee geenen auto, mee geen sjees, mee geenvliegmachien", lachte-n-ik. Efkens trokken de rimpels weg, maar lachen, neee, dat ging 'm deuzen keer nie af. Hij zette z'n hoeike achterover, vreef over z'n rose voorhoofd, zuchtte en zag de ellende van 't arme huishouwentje vddr 'm, in den donkeren hoek naast ons bedstee, waar naar ie angstig en bedroefd te staren zat. Z n lippen beefden efkens. Toen: „ik heb m'n moeder ook verloren, Drd, als ze efkens dertig was...! Jongen, da's zoo wreed. We zwegen. Won ie nou toch maar n sigaar aansteken van me. 't Leidt 'n bietje af, docht lk. „Gij weet er dus ook niks op, Drd?" vroeg ie eindelqk.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 2