Feuilleton-verteilingen
D. H. ROODHUYZEN Co. n.v.
MAKELAARS
VOOGDMRAAD TE MIDDELBURG.
DE HAAGSCHE MOORDZAAjK EN
FANTASIE.
SLUISKIL,
ZAAMSLAG
AXEL.
WEERVERWACHTING.
RECHTSZAKEN.
SUIKER RUBBER KOFFIE
per contract Amsterdamsche Liquidatiekas N.V.
SINCER. RUBBER. KOFFIE. CACAO. KATOEN. ALEE GRANEN ENZ TER BEURZE
VAN LONDEH LIVERPOOL NEW YORK. CHICAGO. WINNIPEG. ENZ
DAM U Teletoon No. 30012-31012 AMSTERDAM^,
twi Nls l Total 30012 Totogmoadrui CARLOSAMSTERDAM
Agent
L. Sandee
Nieuwdorp. Tel. 24
(Ingez. Med.)
Ziyi vim ds Vereeniging voor Volkenbond en
Vrede, alsnog lid1 te worden. Na deze eauserie,
die goed in den smaak viel, werd den aan-
wezigen de gelegenheid geboden tot het stel-
len van vragen over den Volkenbond. Daar
niemand hiervan gebraik wenschte te niaken,
sloot de voorzitter na eerst mevr. Van Vloten
kartelijk dank gezegd te hebben voor baar in-
teressante lezintg, dere bijeenkomst, -die door
vele leden en eenige niet-leden werd bijge-
woond.
PAARDM OP HOL.
Gisteren namiddag kwam de land'bouwer H.
de Jonge H.Pz. uit den Nieuw Neuzenpolder
met een wagen waarop zakiken met boonen
waren geladen naar de stad. Bij de brag over
de middensluis gleed een zak met boonen aan
de voonzijde van den wagen op de paarden,
waarop deze op hoi sloegen. De londbouwer,
die op de lading zat gleed eveneens van den
wagen, waarna een der 'wielen hem over een
zijner beenen ging. Eerst bij het parkeerter-
rein geluikte het de hollende paanden tot staan
te brenigen. De heer De Jonge werd daarna
naar het ziekenhuis overgelbracht.
„I)E VBEK" VAN NlOIJftKi:.
Gisteravond had hier vanweige het spaar-
"fonds ..S.MA.B." in het Concert- en Bioscoop-
gebouw een uifevoering plaats, waarin het ge-
zelschap Jan Miusch ,,De Vrek" van Molifere
opvoerde. Het zeer prijizenswaardige initia-
taef dat het Spaarfonds tot nu toe gevolgd
heeft, met steeds kunst in den waren zin des
woords voor het voetlicht te brengen, stean-
pelen deze organisatde tot een oultureel be-
zit van het Ter Nenzensche publiek. En het
is inderdaad zooals de voorzitter van het
Spaarfonds, de heer J. Kroon, in zijn openings-
woord zeide: het Spaarfonds kan met genoe-
gen op het afgeloopen seizoen terugzien.
De vrek Harpagon (Jan Musch) is de
vleeschgeworden gierigheid en inhaligheid in
dit frjnzinnige, van spran'kelende humor tin-
teiende tooneelstuk; alles is aan zijn geld-
zucht ondergeschdkt, ook zijn kinderen. Fro-
sine, een geslepen koppelaarster (Lize v. d.
Poll) op eigen voordeel -bedacht, probeert
eerst een jong arm meisje aan den gierigaard
te koppelen, maar tracht later, wanneer zij
hoort dat de beide kinderen van Harpagon,
Elise (Mdeke Flink) en de zoom Cleante
(Emile v. d. Stuwe)een huwelijk willen slui-
ten tegen dem zin van hun vader, de vrek om
den 1iiir te leiden. Valere (Adolphe Hambur
ger) verlooflde van Elise heeft op slinksche
wijze het vertrouwen van Harpagon wetem te
winnen en is bij hem in dienst getreden. Ten-
slotte spant de geheele omgevinig van Harpa
gon tegen hem samen en wordt hem zijn geld
dart hij in een cassette in den tuin heeft be-
graven en waar hij steeds ronddwaalt, ont-
stolen. Zijn zoon stelt hem dan voor de keus,
om 6f toestemming te geven tot de hedde
huwelijk en of geen toestemming en het ver-
lies van zijn achat. Het geld wint het natuur-
lijk.
Een gebogen, eenrigszins hinkende gestalte,
handen, met krocmgetrokken grijpvingers,
maar bov-enal de gelaatsexpressie's van den
markanten kop, de dumne vertrokken lippen,
cje loerende oogen, dit alles teekenen: ,,De
Vrek", Voor den oppervlakkiigen toeschouwer
bezit deze figuur misschien niets dan humor,
maar in wezen heeft zij iebs tragisch. De
vrek krijgt aver zich een ikindsche blijheid en
potsderlijke ijdelheid als Frosine hem compli-
menten maakt en vleit. Wanneer men den
vrek aver geld spreekt, of enger nag, wanneer
hij het woord geven" maar hoort uitspreken,
dan loopt de afgeleefde grijsaard zenuwach-
tig gesticuleerend zijn sober gemeubileerde
kamer rond, in ziekelijke aanbidding en angst
om zijtn lieve geld. 'Het ihooigtepunt van de
prachtige karakterrol van Jan Musch is wel,
als hij de diefstal ontde-kt heeft en radeloos
ter aarde valt, symlboliek het publiek in zijn
smart betrekkende. Jan Musch als de vrek:
een meesterlijike .overgarve van een acteur aan
zijn roll De uitbeelding die de heer Miusch
van den hardivochtigen gierigaard geeft, is
bijizonder karakteristiek en houdt voortdurend
de aandacht gespannen. Hij wordt bij deze
opvoering uitnemend ter zijde gestaan door
Adolphe Hamburger, Jaap van der Poll, Mar
cel Berckmans, Emile van der Stuwe, alle in
de Nederlandsche tooneelwereld gunstig be-
kende acteurs en actrices, zoodat we hier een
zehjzame mooie opvoering te genieten kregen.
De stemimige aankleeding van decor en requi-
sieten, en de fraaie, schilderachtige costumes
werkten bijzonder mede tot verhioogimg van
het succes. De vertooning verliep bovendien
bijizonder vlot, izoodat de opgekcmenen, die
met hun bijvalsbetuigingen niet karig waren,
in alle opzichten tevreden konden zijn en on-
getwijfeld goede verwachtingen koesteren
voor de werkzaamheid van het Spaarfonds
tegen het voigende seizoen.
Bij Kon. besluit van 25 Fetoraari 1937 is met
ingang van 10 Maart 1937 benoemd tot secre-
taris van den voagdijraad te Middelburg, mr.
P. van Eimpel, tihans tijdelijk als zoodanig al-
daar werkzaam.
DE POTVISSCHEN.
Met den potvisch die hier j.l. Zaterdag werd
weggesleept, heeft men ides avonds Wemel-
dinge hereikt em is daar tot den anderen mor-
gen blijven liggen. Het cadaver verspreidde
inmiddels eem z6o onaangenamen geur, dat
de bemamning der sleepboot er des nachts niet
van heeft kunnen slapen.
De preparateur de heer Cornet, die den
sleep begeleidde, was vol lof over de stuur-
manskunst van den kaipitein van de „Haring-
vliet", want het passeeren der sluizen vorder-
de veel beleid.
Zondag is men gevaren tot Dordrecht, waar
in de zeehavem werd gemeerd en MaELndag-
morgen kwam men te Rotterdam. Zoodra deze
bdjzondere sleep de Maasbrag passeerde, trok
zjj al veler aandacht en toen men vernam dat
de potvisch in de Parkhaven was gesleept,
kwam daar een grooten toeloop van belajig-
stellemden.
Aanvankelyk was het voomemen het cada
ver daar ten toon te stellen op een zolder-
aohuit, doch later besloot men het op den wal
te hijschen. Daartoe werden balken ondei
den kolos aangebraoht en 3 bokken gerequi-
reerd, om het zeemonster onibeschadigd op de
wal te brengen. Dit gelukte volkomen.
Daarna werden er hekken rond geplaatst,
opdat het publiek niet te dicht bij den visoh
u kluuicji KOoKiii. Dp iiei terrein werd
daarna hec publiek tegen een gerrnge entree
toegeiaten. In veroand met den grooten
toeioop is te veronderstellen, dat het rijks-
museuin te Leiden hierdoor een mooie bate
zal ontvangen voor dekking van de voor het
over brengen der potvisschen gemaakte kosten.
Daar de stank sterk toenam, besloot men
de ingewanden uit het cadaver te halen, om
het dan wat langer te kunnen ten toon stel
len. Dat werk is gisteren door het personeel
van de destractieinrichting te Overschie ver-
richt.
Zondagnamiddag is een sleepboot van Bres-
kens met den anderen potvisch vertrokken,
Langs het kanaal door Walcheren. Bij het
doorsleepen genoot die sleep begrijipelijk groo-
te belangstellinig, doch er werd geklaagd over
den zeer onaangenamen geur, dien dit cadaver
verspreidde. Dit dier was beschadigd. Het
was over een lengte van een meter openge-
scheurd. Deskundigen schreven dit toe aan
barsten door het opzetten wegens gasvorming
in den maag van den visch. Die gasvorming
zou soms z66 geweldig zijn, dat het lidhaam
van een potvisch met een harden slag kan
ontploffen. Om dat te voorkomen, had men
met een mes en een stok een opening naar den
maag van het dier gemaakt, om het zich vor-
mende gas gelegenheid te geven te ontsnap-
pen. Gisteren is de sleepboot met het tweede
dier te Rotterdam aangekomen, waarna het
op dezelfde wijze op den wal is gehescfaeri.
De cadavers zullen vermoedelijk ter plaatse
in stukken worden gesneden om alsdan naar
het destractiebedrijf te worden vervoerd voor
het ontspekken van het skelet.
Met den aan de Engelsche kust onlangs
aangespoelden potvisch heeft men dit ontspek
ken anders opigelost. Daar heeft men het
dier begraven, met het voomemen het skelet
na een jaar, als het vleesch is vergaan weer
op te graven.
GEVONDEN VOORWERPEN.
De Inspecteur van Politie alhier, maakt
bekend dat omtrent onderstaande gevonden
voorwerpen, inlichtingen te bekomen zijn,
aan de daar achter vermelde adressen.
Rijwielbelastingmerk (kosteloos), A. Aude-
naert, Verl. v. Steenbergenl. 29.
Rijwielbelastingmerk, Hofman, Othene D 68.
Rijwielbelastingmerk ,P. Janse, Lange Kerk-
straat 47.
Rijwielbelastingmerk, N. Dieleman, Kapelle-
polder M 52, Axel.
Mantelband, Wed. v. Hecke, Dekkerstr. 27.
Toiletgarnituur, Dieleman, Stationschef
MechelenTer Neuzen.
Een paar braine glace handschoenen, J.
Harms, 2e Kortestraat 2.
Een braine glace handschoen, P. J. de Feij-
ter, Tholensstraat 33.
EJen loopplank, J. ten Hoor, schip ,,Actief",
Groningen.
Portemonnaie met inhoud, v. Liere, Greuu-
laan 21.
Portemonnaie met inhoud, A. M. Verpoorte,
Veldstraat 5, Sluiskil.
Portemonnaie met inhoud, R. Engels, Van
Bovenstraat 32.
Een handbeschermer, W. Neve, Axelsche-
straat 151.
Heeren handschoen, v. Bs, Donze-VUsser-
straat 28.
20 cent, de Bokx, Baandijk 35.
Clips met roode steen, A. Reedijk, Zeestraat
23, Axel.
Een bedrag van 20, J. van Gelderen,
Nieuweddepstraat 43.
Een paar beenpjjpen, C. Lensen, Dekker-
straat 38.
Roeiriem, J. Hamelink, Tholensstraat 137.
Rood handtaschje met inhoud, Bureau van
Politie.
Een pakje, Bureau van Politie.
BRIEFJE GEVONDEN AAN DE DUINEN
TE OOSTKAPELLE.
Men toonde ons een stukje papier met vette
plekken, waarop stonden de woorden ,,Harte-
lijke groeten aan alien! D. van Rijn Sch.
68". De naam was niet goed leesbaar.
Het bniefje was gevonden in een flesch, die
onder het zand der duinen onder Oostkapelle
gevonden is door daar werkende arbeiders.
Waar het hier vermoedelijk een laatsten
gnoet betreft van een opvarende van een der
vergane Scheveningsche loggers, zal het
briefje ter beschikkinig van den burgemeester
van Oostkapelle worden gesteld.
VIERJARIG JONGETJE ONDER ZAKKEN
TAR WE GERAAKT EN OMGEKOMEN.
Het 4-jarig zoontje van den cafehouder B.
te Aardenburg, is Zondagmorgen dood onder
een stapel zakken tarwe vandaan gehaald.
Sedert Zaterdagmiddag werd het ventje ver-
mist en daar de ouders een ongeluk vermoed-
den, werden de slooten afgeviseht. Na lang
dreggen werd bij een breede sloot een stok
gevonden, waarmede amstanders het jongetje
hadden zien spelen. Het was intusschen 7
uur igeworden en nog werd door omwonenden
gedregd en de drinkwaterputiten afgezocht,
dat echter geen eenkel resultaat opleverde.
De vaiier van het vermiste ventje is behulp-
zaam in het pakhuis bij het sorteeren van
regeeringstarwe in zakken. Zijn zoontje was
daar wel bij aanwezig.
Zondagmiddag toen men alle zoeken reieds
had opgegeven, besloot men toch nog eens
onder die zakken, welke 75 K.G. wegen, te
kijken. Daar werd het jongetje, wiens levens-
geesten reeds waren igeweken, gevonden.
Omtrent de toedracht van dit vreeseKjk
ongeluk, tast men in het duister.
(Midd. Crt.)
PLANNEN TOT OPHEFFING EN
GEMEENTEN EEDE, ST. KRUIS EN
WATERLANDK ERKJE.
De besturen der gemeenten Aardenburg,
Oosbburg, IJzendijke, Eede, St. Kruis en
Waterlandkerkje zijn, meldt de Midd. Crt.,
op 5 Maart a.s. opgeroepen naar Middelburg
om met Ged. Sbaten een bespreking te hou-
den over de opheffing der 3 laatstgenoemde
gemeenten.
Eede en een deel van St. Kruis zouden bij
Aardenburg komen en een gedeelte van
St. Kruis en Waterlandkerkje bij Oostburg,
het overblijvende igedeelte Waterlandkerkje en
St. Kruis bij IJzendijke. De genoemde bestu
ren der igenoemde gemeenten zullen van te
voren de resp. gemeenteraden bijeen roepen
om in deze zaak hun standpunt te bespreken.
De gemeente St. Kruis nam in deze reeds
thans het besluit dat haar afgevaardigden zich
tot het uiterste zullen moeten verzetten tegen
de voorgenomen plannen. In Aardenburg en
Eede moet nog een besluit genomen worden.
RIJVAARDIGHEID
VAN AUTOMOBILISTEN.
De Rijkskeuringsdeskundige van de Rijks-
verkeersinspectie, de heer A. Vijgeboom,
3Chrjjft aan de VI. Crt.:
Het is ontstellend te ervaren hoezeer vele
"lutobeistuurders door domheid en gemis aan
verantwoordelijkheidsbesef voortdurend de vei-
ligheid bedreigen van hen, die zich op den
j^veg Leviiiuen. imen emueiOuze rtexs1 van
ongelukken, ontstaan aoor o^ea4;nLzaain-
deibji«n hchtzinnoignsid van cnaaireui-s, Suaa;
reeds aan de debeuzijas van aeze v/egmiBorui-
kbrs, d'och dit nooaiottig resultaat is geens-
zins voldoende om een etnd te maken aan de
bandeloosheid acnter het stuurwiel. Dageiijks
ziet de behoorlijke weggebraiker met ergemis
de onverschilligneid aan van zutke auto-
bestuurders, die maar rijden zonder te den-
ken en geen gevaren zien. Dat dergelijke be-
stuurdei's geheel onge&chikt zijn om deel te
nemen aan het zich steeds meer ontwikkelen-
de verkeer, spreekt vanzelf. Vooral het in-
tensieveverkeer in de stad is zoo vol proble-
men en onverwachte intermezzo's, dat de
man aan het stuur van seconde tot seconde
zich bewust moet zijn van de verantwoorde-
iijikheid van zijn taak.
En daardoor is het niet voldoende reke-
ning te houden met voorschriften en bestaan-
de situaties; telkens wijzigt zich het beeld
van den woeligen weg en telkens moet de
weggebraiker door handig manoeuvreeren en
lctgisch denken zijn bewiegingen in 'overeen-
stemming brengen met het verloop van de
wisselende omstanaigheden. Dit vereischt
rjjvaardigheid en routine, maar het vrapgt
meer; het maakt een groot verantwoorde-
lijkheidsig'evoel en een mate van intelligentie
bij den chauffeur onontbeerlijk, het stelt dus
eischen waaraan helaas menig bestuurder niet
voldoet. Deze onvolwaardige 'Chauffers zijn
het die de cijfers van de ongevallenstatistie-
ken omhoog jagen en die den verkeersweg
maken tot een weg van avontuur. De fouten
van dergelijke bestuurders zijn talrijk. Een
der voomaamste is het verzudm om de snel-
heid van den wagen aan te passen aan de
omstandigheden van den weg. Ongelukken
veroorzaakt door slippen geven daarvan een
goed voorbeeld.
De chauffeur is gebonden aan een maximum
snelheid, hij rijdt vijftig omdat het formeel
mag. Maar nu is de weg glad door regen eh
vuil, de kansen om bij plotseling igevaar met
succes te remmen zijn verminderd. Wie daar-
mede geen rekeninig houdt, wie niet voort
durend zich voorbereidt op de mogelijkheid
plotseling te moeten stoppen, brengt door
onvoorzichtighead het verkeer in gevaar. Dit
is een punt waarin de niet denkende auto-
rijder zoozeer te kort schiet, dat zijn verschij-
ning op den publieken weg een publiek ge
vaar is. Er is veilig verkeer te bereiken als
de bestuurder van >den auto zijn verstand stelt
in dienst van het verkeer. Met rrjvaardlgheid
alleen as dat resultaat niet te bereiken. Ver-
antwoordelijkheidsgevoel en intelligentie zijn
onmisbaar voor ieder die deelneemt- aah het
braisende moderne verkeer, met al zijn ver-
rassingen en lastige complicatdes. Domheid
en nalatigheid leiden tot catastrofe3 en voe-
ren den onvolwaardigen automobilist nahr de
plaats waar men Jiever niet komt.
.jDaaromtrent is geen licht uit Vedre te
verwachten", schrijft de Midd. Crt., die voorts
het volgende meldt:
Er doet de laatste dagen op ons eiland een
ietwat fantastisch verhaal de ronde. Aange-
zien echter de wenkelijkheid dikwerf de stout-
ste fantasie kan overtreffen, en men niets
mag nalaten hetiwelk ook maar eenig Hcht op
een ernstige misdaad zou kunnen weipen,
hebben wij dat verhaal aan de bevoegde over-
heid doorgegeven. Het luidt als volgt:
,,Een paar dagen geleden reed de slager B.
uit Veere met een auto tusschen Goes en Mid
delburg. Een manspersoon stak de hand op
ten verzoeke te mogen meerijden. Dit werd
toegestaan. De gast had een koffertje bij zich
en gedroeg zich een beetje vreemd, naar den
heer B. voorkwam. Om den medereizager kwijt
te raken, verzon hij een list: hij vroeg hem
even be kijken of het achterlicht wel aan was.
Zoodra de man uitgestapt was, gaf B. vol gas
en tufte weg. Een poosje later staik weer
iemand de hand op, doch natuurlijk zonder
succes. En nu Week later, dat in het aehter-
gelaten koffertje twee revolvers Zaten!"
Als gezegd: dit was het verhaal. En zooiets
mag men jiooit of te nimimer verzwijigem.
Maar nu de ontiknooping. Er is namelijk, naar
ons bekend is, te dezer zake een onderzoek
ipgesteld. En daarbij is gaWeken, dat die sla
ger B. van niets wist... behalve dat hij lang-
zamerhand meer dan genoeg van dit sprookje
kreeg. Ik ben door niemand aangehouden, ik
heb niemand mee laten rijden, ik heb geen
koffertje met of zonder revolvers in mijn auto
gehad en ik wilde alleen maar, dat ik dengene
die dit sprookje het eerst vertelde, eens in
mijn knuisten hadzoo ongeveer liet B.
zich uit! En men kreeg den indruk, dat B., die
een flinke pootige kerel is, van zoo'n gevaar-
lij'ke bedoelingen hebbenden meerijder gan-
schelijk niet vervaard zou wezen.
Het nieutve ziekenhuis.
Het nieuwe ziekenhuis is Zaterdagmiddag
en Zondag ter bezichtiging geweest en meer
dan duiizend personen, die zelfs met autobus-
sen van elders waren gekomen, hebben van
deze gelegenheid gebruik gemaakt. Onder lei-
ding van enkele leden van het radio-comite
bazichtagden telkehs nieuwe groepen het ge-
bouiw, waarvoor deder vol bewondering was.
Het jVoorterrein wordt nu verder afgewerkt;
binnen zijn op verschillende, deuren geschrif-
ten aangetoracht; de mannen, die tot nu toe
op de rastafdeeling hadden gelegen, zijn ver-
huisd naar hun eigen zaal gelijkvloers. Zoo
wordt met alterlei 'kleinere werkzaamheden
alles voltooid, terwijl ook de verbouwing van
het oude gedeelte tot pension vordsrt. Reeds
zijn verscheidene aanvragen op opname bin-
nengekomen.
De zieken genieten zeer van de radio-instal-
latie, waarover de zusters elken Zondagavond
voor verpoozing ook zingen. Tevens zal elken
Zondag, indien er Protestantsche patienten
zijn, Ds. Foumier een kerkdienst leiden, waar
voor het kerkkoor der Hervormde kerk reeds
zijn medewerking heeft aangeboden.
Ongeval.
Bij^het verrichten van zijn werkzaamheden
had de landibouwer 'H. alhier, het onigeluk
zijn evenwicht te verliezen, waardoor hij met
een zijner vingers bekneld raakte en met zijn
voile lichaamsgawicht bleef hangen aan den
zich daaraan bervindenden ring.
Deze gleed daardoor af en nam vleesch en
nagel mee, waardoor de geheele vinger nage-
noeg werd afgestroopt.
Na medi'Sche hulp is het lichaamsdeel ge-
amputeerd.
Aanbeveling agent-controleur
arbeidsbemid, deling.
Door Burg, en Weth. dezer gemeente is gis
teren een aanbeveling opgemaakt voor boven-
igenoemde betrekking uit de 52 opgegeven ean-
didateji, welke alfabetisch luidt als volgt:
F. de Coninck, F. den Engelsman, P. de
Jonge, P. Koster, F. Lippens, A. van Taten-
hove, M. Zegers.
Meest matige Zuiden tot Oosten wind. Nev-e-
lig of half tot zwaar bewolkt. Weinlg of geen
neerslag. Temperatuur om het vriespunt -des
nachts, overdag welnig verandering in tempe
ratuur.
DE DOODEUKE AANRIJDING BIJ
SCHOONDIJKE.
De Hooge Raad wees Maandag arrest in een
zaak van J. P. C., wien ten laste was gelegd
dat hij op 12 April 1936 bij Schoondijke als
bestuurder van -een auto op den weg Schoon
dijkeOostburg roekeloos met groote snelheid
is blijven voortrijden ofschoon stoom en rook
hem het uitzicht belemmerden, waardoor hij
mej. IJ. E. J. M. aanreed. Mej. M. werd op
de trambaan gew-orpen terwijl daarov-er j-uist
een stoomtram passeerde welke -de vrouw
overreed, met het gevolg, dat ze op slag dood
was.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft be-
vestigd het vonnis van de rechtbank te Mid
delburg, waarbij C. is veroordeeld tot 1 maand
heohtenis. Op formeele gronden heeft de
Hocige Raad het arrest vernietigd en de zaak
verwezen naar het Hof te 's-Hertogenbosch.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
Ulvenhout, 26 Febraari 1937!
Amico,
Daar is lesten
Zondag van prop-
pen ni<e v-eul ge
komen.
't Zat z66
'k Had verlejen
'n vlot getimmerd.
In veertien dagen
had ikgeenen voet
meer op m'nen
grand gezet en 'k
kost 't niemeer
uithduwen
Elken morgen
op m'n bloote voe-
ten nog, was ik
van de bedstee al naar de voorkamer gerend
en had ik, door 'n kierke van Trui's mooie
gordijnen naar 't water getuur-cf enelken
nacht was 't wonder", da'k toch stiekum
v-erwachtte, uitgehleiven! Geenen duim was
t water gezakt, wa'k zoo sjuust bespeuren
kan aan 'n daar, waar m'n boerenkoolveld is,
omdat den kool, mee z'n groeme pluimen,
sjuust efkens boven water steekt. Die groene
toppen van m'nen onbereikbaren kool zijn dus
zooveul als m'n waterpeil.
Ik bleef dan staan turen, turen, turen naar
dat grijze, stille wiater in den graauwen win-
termorgen, tot de koupukkeltjes op m'n vel
prikten, om dan, 'n -bietje moedeloos, terug
te gaan naar achteren om m'n eigen lang-
zaam en pi-ekerend zonder gedachten, aan te
kleejen.
,yEn......
,,Nog 't zeif-de, Trai
,,Gij pakt nog 'a 'n flinke kou, mee elken
morgen zoo in oew hernd aan die raam te gaan
staan....,.!"
,,Kan er nog wel bij".
„Ge kunt toch net zoo goed even dew sok-
ken en klompen aanschieten
,,Jawel. Maar ik ben zoo nieuwsgierig, ee,
naar 't wonder!"
,,Won-der
,,Ja! Da 'k op 'nen morgen op zal staan
en eh - eh datte, nouja we bidden er
toch elken avond voor, ee?"
Trui: „Jaja!"
,,E5nne, Trui, 'k zal 't oe nou maar zeg-
Toen zat ze meteen recht overend in de
bedstee.
,,Zeg op! Wat hangt er nou weer boven
m'n hoof-d?"
,,Den Blaauwe z'n akkerske is heb
ik tennaastenJbije al leeggerooid."
Hup! Trui slingerde heur beenen over de
beddeplank. En mee d'r handen de plank
vasthouwend, om 'r evenwicht te bewaren,
zat ze daar, mee 'n vuurrood hoofd van den
slaap en 'n bietje angst, mee groote, doffe
oogen naar me te kijken als 'nen dwaas.
,,Drommelszee ze langzaam: „en
nouw
,,Ja, sjuust. En nouw."
Afijn, amico, om 'n lang verhaal kort be
maken: 'k heb 's middags 'n stuk of zes
boomstammen aan malkaar geklampt. Bles
er voor gespannen en zoo m'n vlot naar 't
water geslept.
„Ge Idat 't, horre!" kwekte Trai.
..Mensch, hou hou-de-oe koest".
„Ik zeg oe, ge laat 't uit oew lijf Dre!"
Toen nam ik den puthaak, 'nen stok van 'n
meter of vier, gooide die op't vlot, klakte mee
m'n tong en Bles zette aan. Schurend en
zwaaiend over den vettigen erf, liep m'n
„schip", de „Goeie Hoop", van stapel.
Trui achter me aan.
,,Wat gade nou doen, Drewat gade nou
aanvangen?" dreinde Trui in du-uzende on-
noodige angsten.
Maar ik zette door. M'n klantjes morgen
in den steek latenVoor 't eerst na
vijfenveertig jarenDaar was meer voor
noodig, dan 'n klats water! „Vorrt, Bles,
vorrt!'
Bij 't water gekomen spande-n-ik Bles uit
en brocht 'm terug op stal. En steeds Trui
achter me aan. In den stal zocht ik wat
gereedschappen bij malkaar, 'n paar bennekes
ook en toen heb ik Trui efkens „de waarheid
gezegd", lijk dat genoemd wordt.
,Trui, schei uit! mee oew gezeever! Ik
zzallentoen sloag ik mee den vuist op
tafel dat'd'n koffiepot „neee" schudde: „ik
zzall, hier-en-gunderwijd, ik zal
Ja, wat zou ik? O ja! „Ik zall m'n groen-
tes rooien, al al al mot ik er naar dui-
ken!" Weer zoo'n ding op tafel. Trai ving
den koffiepot nou op-(ik wist den tweeden
keer veul beter op welke plek ik slaan moest!)
en meteen liep ik naar buiten.
Bij m'n vlot gekomen, smeet ik manden en
gereedschap er boven op, rukte en snukte in
m'nen drift 't heele ding nogal rap te water
en tenslotte moest ik nog 'nen sprong maken,
want m'n ,,scbip had't ruime sop al gekozen"
nog v66r den kapibein aan boord was.
Eenmaal op 't water zakte m'n kwaaie bui,
want m'n vlotje liet z'n eigen lekker boomen
en sturen, mee den puthaak. Ik whs tenmin-
ste weer 'ns op m'nen alkker, al lag ie dan 'nen
meter onder me -en mee m'nen boomstok
voelde-n-ik: hier zit ik boven de savooien,
hier boven de sp-uiten, hier ga ik over m'n
winterkoren; hah, daar is de sloot langs m'n
weiland, amico, ik leeide weer 6p, als ik
m'nen igrond, m'n akkers, m'n velden betasten
kost, mee dien stok. Op 'n oogeniblik zat ik
-oven de Mark, 'k Had dlep water! Maar nor
was m'n boomstck efkens te kort...! Kost ik
noeilijker sturen en v66r ik 't wist, dreef de
„Goeie Hoop" op den Snellen stroom van de
Mark naar zo'n kattenbrugske en nog sjuust
op tijd kost ik langsuit gaan liggen en zo6.
oube-Lchadigd, onder 't brugske doorkomen.
Drommels. Dat was 'n lollig avontuurke.
Maai- nou terug naar ,,Seh akker'.
En op 'nen bccht van de Mark --- ik kan ze
uit m'n hoofd teekenen, dat verstade,
plantte-n-ik m'nen stok vast in de berm, trok,
mee beenen en armen m'n vlot den stroom uit
en pagaaide toen naar m'n koolivedden.
Nou, nie om te stoefen, j-onk, maar ik ben
daar efkens te keer gegaan! 'k Heb m'nen jas
uitgeschoten, m'n mouwcn omhooggestroopt
tot onder m n armen, 'k heb 't vlot v-astgezet
aan den stok en den kettinig waaraan Bles de
zaak weggeslept had en toen, op m'n knieen,
heb ik m'n vlot volgerooid, genogt voor twee
groentenwagels. M'n eerpel en m-'n ibieten
liggen gekuild achter m'n huis, droog!
en zoo, teugen don-ker heb ik die lading in -even
wicht gebrocht, mn' anker gelicht en koers
gezet naar de haven. Trui stond aan de kus-
ten van Ulvenhout!
,,E5en.,hakkelde ze.
„Goeie vangst, Toeteloeris! 'k Heb boeren-
kool, sprmten en savooien gevischt, genogt
voor 2 dagen. En de spullen zijn best!
'k Heb ze uit 't water getrokken als drenke-
lingen bij d'r haren!" 't Schip heb ik netjes
gemeerd, lading en kapibein gedebarkeerd en
m'n eigen voorgenomen: dat doe'k nog 'ns!
Drommels, man, wat 'n iplazlerig werk zoo
rond te drijiven over zo'nen onafzienbaren
plas, mee geen an-der lawdjt, dan 't geklots
van 't water teugen oew vlotje aan.
't Was goei weer. Heel den voonmiddag
had t gegoten. Maar nadenmiddag brakkien
de lochten. Witte, zonbeschenen wolfceniklod-
ders dreven majestueus door den bonten
hemel. Bont van blaauwe, witte, zilveren,
peerse kleuren, doorschijnend van gouwen zon-
nelicht. Gouwen poeier trillerde door de heele
schepping. Schichtte over 't water en plekte
aarr de natte, kale boomkrainen, die leken
getrokken van gesmolten glas nou!
Heel den kleurigen hemel, ik pagaaide-
n-er idoor, zingend en plazierig, want 't was
ednen glazigen pracht, dat blinkend witzilver
en puure blaauw te zien dreven over m'n ak
kers. 't Was
Maar allee,, ik z?ou nog vertellem van Zon
dag!
We hadden ons Zondagsmaaltje binnen. Trui
was doende in 't achterhuis mee d'ren om-
wasch en ik zat duttend te wachten op den
tijd van naar ide „Gouwen Koei" te gaan voor
n propspulleke mee de kameraads, als daar
bezoek kwam.
'k Was efkens te lui om me om en om te
draaien, en op 't geklop riep ik, mee m'n
oogen nog toe: „komt erin!" En 'k bleef
slapen".
De deur wierd dichtgedaan en Trui slofte
naar voren en ineens hoorde-n-ik ze roepen,
mee 'n ,,Zondagsche" stem: ,,Neeemhar
da's lang gelejen, meneer pastoor!"
He He? Rap wierd ik ,,wakker", sprong
uit m'nen gemakkedijken zorg, gooide 't kus-
seltje om en zee: „ga zitten, ga zitten, me
neer pastoor. Als ik daar nou erg in had,
dat gij diaar was!"
„Bedankt, bedankt, Dre, Trai. Hoegaat-ie,
menschen? Mee die averstrooming Veul
last? Schaai?
„Och, meneer pastoor, ge verstaat
,,Ja, genogt. M'n kerkske was maar half
vol, vandaag. Ze kunnen er nie door, m'n
prochiaantjes, jaah
Allee, doe-d-oewen jas af", vroeg ik:
„maak 't oew eigen 'n bietje geriefelijk!"
„Neee, neee", piepte-n-ie,,neee, Dr6, ik
ga weer rap henen, man. Ik hou oew nie van
oew kaartspulleke af, jonk! Heel de week
hard werken, -dan mot ge zoo 's Zondags oew
verzetje hebben, horre!"
.,,Jawel, meneer pastoor, maar dat komt
op geen half uurke aan".
Toen zat ie. 'n Bietje hijgemd, kuchen-d,
ooherme, -hij wordt zoo stok-stok-oud.
Trui: „wat zal 't zijn, meneer pastoor? 'n
Bakske koffie of 'n kommeke thee, op den
oogenblilk?" -
„Niks, Truike, niks". En z'n papier-witte
handje wapperde in den donkeren hoek onder
de schouw: „doe nou 'ns geen moeite aste-
blief, voor zoo'nen ouwen lastpost".
„Toch wel 'n sigaar astablief, meneer
pastooren 'k hiew 'm mijn kistje voor.
'n Bietje ondeugend, 'in tikske verlegenheid
in d'oogen, keek ie me aan. ,,Ge weet, Dre...!
Maar gadie gij oewien gang, horre".
Ja, amico, meer den Grooten Vasten, dan
raakt ge geen sigddr aan'm kwijt; geen extra
bakske koffie, geen snee koek, niks. En wilt
ge gelooven, hij is er eigens 'n bietje verlegen
mee, den braven mensch. En ik? Ik kan 't
bijna nie goed aanzien, dat ie z'n eigeit tekort
doet. Want ocherme, hij is zoo heel, heel erg
oud. 't Is of ie geen lichaam meer heeft. Als
ie daar zoo zit, is 't eenen dikken jas, mee
niks dan plooien, waarboven uitsteekt 'n
kopke ais 'n keersevlam, zoo teer, zoo locht,
zoostralend in die zijen krallen.
„Dr6, ge mot me raad schaften, ikearel".
,,Geren, meneer pastoor en daad erbij, als
't efkens kan! Dat witte!"
Bedankt op voorhand, jomgen. Zie 'S
,,Motte nou wezenlijk niks hebben, meneer
pastoor; ook nie om xnij 'n piazier te doen",
vroeg Trail
„Neee, Truike. Adiam is nou v-euls te oud
om z'n eigen nog te laten verleien door Eva,
zelfs als ze Trai hiet, horre!"
Dan ga'k maar verders, aan m'nen borden-
wasch", zuchtte Trui anders wordt m'n wa
ter koud".
,,Zie 's, Drd, ik zit gevanigen. Gevangen
achter 't water! Daar gunder, achter de'wle-
lerbaan, daar heb 'k 'n parochiaantje zitten,
dat hard zi&k is. 'n Jonk vrouwke van dertig
omtrentvier kinderkesman zonder
werkochja". Toen richtte-n-ie z'n eigen
op: ,,en daar m6t ik naar toe, Dr6! 'k Heb
er geen rust meer over. Ais ik vaimaeht wak-
ker wierd, dannouja. Ik mdt er henen.
En ge weet, hoe 't staat't is niet te be
reiken nou, dan mee uren, uren gaans en dat
kan ik niemeer, jonk."
„Ge komt er nie, meneer pastoor, mee uren
gaans dm te loopen, want ge kunf't zdd nie
aan leggen, of ge zult wel drie keeren tot oew
knieen door 't water motten".
Toen beet i-e op z'n lippen, rimpelde z'n
voorhoofd en strak staarde-n-ie naar d-e plat-
tebuis. In gediachten, bedroefd, knikte z'n
kopke, als 'n blommeke op den wind.
,,Dus't is nienie te bereiken...?"
",Mee geenen auto, mee geen sjees, mee
geenvliegmachien", lachte-n-ik.
Efkens trokken de rimpels weg, maar
lachen, neee, dat ging 'm deuzen keer nie af.
Hij zette z'n hoeike achterover, vreef over
z'n rose voorhoofd, zuchtte en zag de ellende
van 't arme huishouwentje vddr 'm, in den
donkeren hoek naast ons bedstee, waar naar
ie angstig en bedroefd te staren zat. Z n lippen
beefden efkens. Toen: „ik heb m'n moeder
ook verloren, Drd, als ze efkens dertig was...!
Jongen, da's zoo wreed.
We zwegen. Won ie nou toch maar n
sigaar aansteken van me. 't Leidt 'n bietje
af, docht lk.
„Gij weet er dus ook niks op, Drd?"
vroeg ie eindelqk.