f s 3 sFg ■S S2 kan. Voelt de raad niet voor de richting, die de heer De Jonge in wil slaan? Zijn Burge meester en Wethouders bereid, in de volgen- de vergadering een berekening over te leggen in den geest zooals de heer De Jonge zich ge- uit heeft? Terecht zegt de heer Oggel, dat dan het bedrag, dat noodig zijn zal, hooger zal zijn, doch dan kan men helpen diegenen, die het 't meeste noodig hebben. Spreker is bereid iets hooger te gaan dan de aanvanke- lijke raming indien hierdoor de menschen die er het meest voor in aanmerking .komen, ge- holpen kunnen worden. De heer VAN 't HOFF kan zich grooten- deels vereenigen met de door de heeren Oggel en De Ruijter gesproken woorden. Spreker kan zijn stem ook niet geven aan het voorstel om de steuntrekkers en de in de werkver- schaffing geplaatsten alleen een toeslag te verleenen. Hij heeft de vaste overtuiging, dat er dan verschillende menschen zijn, die een ongeveer even groot inkomen hebben en het due even hard noodig hebben, die voor toeslag niet in aanmerking kunnen komen. Ook is hij er van overtuigd, dat het gezien den financieelen toestand niet mogelijk is den toeslag over de geheele linie te verstrekken. Dit zou 5000 kosten, wat voor de gemeente een groote som is. En dit bedrag zou natjiur- lijk steeds op de begrooting terugkeeren. Spreker kan er wel voor voelen, het denkbeeld van den heer De Jonge nader te bezien. De heer C. VAN BENDEGEM voelt, dat het voorstel van den Voorzitter en spreker, om al leen den toeslag te verstrekken aan diegenen die aan de overheidszorg zijn toevertrouwd, wel geen kans zal maken. Toch wil hij hier- over hoofdelijke stemming vragen. Op de ar- gumenten, die tegen dit voorstel zijn aange- voerd, zal spreker thans niet dieper ingaan. De VOORZITTER is van oordeel, gehoord de besprekingen, dat men elkaar nader komt. Burgemeester en Wethouders zijn bereid, hun voorstel terug te nemen en het idee van den heer De Jonge nader te bezien, als de heer De Jonge zich meer ontplooit. Wat is zijn voorstel De heer De Jonge zegt nu wel dat diegenen, die het 't eerste noodig hebben, daar- door geholpen worden, doch hij dient dan toch een bepaalde lijn aan te geven. Wenscht hij den toeslag te doen beginnen hij een gezin van 4 personen of meer? De heer DE JONGE deelt mede, dat zijn bedoeling is, na te gaan aan de hand van een bepaalden norm, b.v. de steunnorm, hoeveel gezmnen er zullen zijn met 4 of 5 personen, die kunnen aantoonen, beneden een bepaald nader vast te stellen inkomen te blijven, en aan die menschen een toeslag te verleenen. De VOORZITTER lijkt dit veel juister. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, dat men thans reeds sedert 28 April 1936 aan het kjjlken is. Men heeft dan de kans dat ook het andere voorstel, dat nu gedaan is, niet aange- nomen wordt, of dat niet behandeld of afge- handeld is, en men nog aan het onderzoeken is op 28 April 1936. Op die wijze is men op den duur op 28 April 1938 nog aan het onder zoeken. De VOORZITTER merkt op, dat het voor stel van Burgemeester en Wethouders heel duidelijk is. Ook sprekers meening, dat het verkeerd is, degenen, die een geheel jaar in loondienst zijn, een premie op het loon te ver leenen uit de overheidskas, laat aan duidelijik- heid niets te wenschen over. Spreker gelooft, dat men op het oogenblik op een verkeerd standpunt staat. De heer C. VAN BENDEGEM is het prin cipled met den Voorzitter eens. De VOORZITTER vervolgt, dat uit de ge- voerde besprekingen verschillende gedachten naar voren gekomen zijn. Is het genoeg? is het niet genoeg? wat thans wordt voorgesteld te doen? Hierop is thans geen antwoord te geven. Daarom aeht hij goed, het voorstel van Burgemeester en Wethouders terug te nemen en het idee van den heer De Jonge nog eens te bekijken. De heer C. VAN BENDEGEM meent, dat dan sprekers voorstel tegelijk ook meege- namen kan worden. Hij lheeft naar deze ver gadering ook een ander voorstel meegebracht, diat hieruit geboren is. Bij de behandeling van de begrooting voor 1937, op 27 November 1936 is besloten een post van f 1000 uit te trekken. Het prae-advies van Burgemeester en Wet houders, dat thans is uitgebracht, is nog aan den lagen kant, daar hierin 100 menschen niet meegeteld zijn. Spreker begrijpt, dat het niet mogelijk zal zijn, den geheelen toeslag voor alien uit den gewonen dienst te bekostigen. Toch heeft hij gemeend, dat de gemeente een gedeelte van de ziekenfondspremie voor haar rekening zou kunnen nemen, zulks in het be- lang van een goede geneeskimdige behande ling. Bij zijn voorstel is spreker niet uitge- gaan van 510 personen, dbcih van 310 ver- zekerden, en dit met des te meer recht, daar hij voor het verleenen van den toeslag een zekere norm heeft aangenomen, terwijl vol- gens het prae-advies men aan geen norm is gebonden. Men kan dus aannemen, dat geen olLO personen in aanmerking zullen komen, doch ongeveer de helft. Hij heeft hiervoor het cijfer 310 aangenomen. Zijn voorstel dan luidt als volgt: gezins- grootte 7,o ged. toeslag 31 pers. /5,40 167,40 00 1 ,-ir m £2 cu II - O in "r T3 O) CD M 5 II CO -d <y c/5 o Q* CO Oi o oo m IS od cd <v 2 ii ir\ - t— fo CO 'd QJ CM totaal verz. 310 totaal bedrag 1223,88 inkomen jinkomen inkomen] inkomen 2 pers. 450,- 475,— 500,- 525,— 3 475,— 500,— 525,- 550,- 4 500,— 525,— 550,- 575,— 5 525,— 550,— 575,- 600,- 6 550,— 575,— 600,- 625,— 7 575,- 600,— 625,— 650,— 8 600,- 625,- 650,- 675,— 9 Men komt daarbij dan aan een totaal van 1223,88, dus niet zoover boven de f 1000. Het is niet veel, wat dan gedaan kan worden, zal men spreker tegenwerpen, inderdaad, doch het is meer dan Burgemeester en Wethouders wenschten te doen, die de geheele zaak zouden willen verwenpen, en ook het voorstel om den toeslag te verleenen aan degenen, die aan de overheidszorg zijn onderworpen, niet wensch- ten te aanvaarden. Spreker meent, zich met dit voorstel te hebben geplaatst op den bodem van de realiteit. De VOORZITTER vraagt den raad, of deze er mede accoord gaat, dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel terugnemen en deze zaak nader bezien. De heer OGGEL stelt daarbij als voorwaar- de, dat de geneesheeren, er mede accoord zul len gaan, dat de gemeente 1/3, het fonds i/3 en de menschen zelf 1/3 der premie zullen be- talen. Indien de ingediende voorstellen onder- zocht moeten worden, zal dit een algeheele omwerking noodig maken. Spreker acht den maatstaf die de heer Van Bendegem geeft, eenigszins bezwarend. Men moet een regeling niet te ingewikkeld maken. Hij acht het voor stel van den heer De Jonge rationeel. De heer DE RUIJTER bekijkt het zoo, dat plaatst, geheel noodig zal zijn. Men zal het daarover alien eens zijn. De eerste stappen op dien weg zijn thans gezet, men zal moeten zien, hoe deze zaak groeit. De aanneming van het eerste voorstel was onmogelijk, doch men dient te zien hoe deze zaak loopen zal. Dit moet nog uitgroeien. En als dan dit jaar de eerste stap gezet kan worden, kan men niet ontevreden zijn. Spreker is er van overtuigd, dat het grootste bedrag voor deze zaak niet is uitgegeven. Hij raadt dan ook aan, deze kwes tie eens rustig te overzien. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hun voorstel terug nemen voor een nader onderzoek. 8. Aanstelling controleur werkversc-haf- fing en steunverleening. Burgemeester en Wethouders schrijven den raad: Waar reeds een geruimen tijd vanwege het Departement van Sociale Zaken is aangedron- gen ,,evenals op alle andere plaatsen van ons land" op de aanstelling van een controleur voor de werkverschaffing en steunverleening, is van onzentwege steeds getracht de aan stelling van een dergelijk ambtenaar uit te stellen totdat een centralisatieplan van de werkzaamheden van een controleur der afdee- ling steunverleening en werkverschaffing met die van Agent van Arbeidsbemiddeling en Werkloosbeidsverzekering kon worden voor- gelegd. Wij zijn thans genoodzaakt om met -een dergelijk voorstel te komen, omdat uitstel ons een te groote verantwoordelijkheid oplegt dat geen steun van Rijkswege voor de steunuit- keeringen zal worden toegekend. Het plan dat wij met den betrokken Ambtenaar van Sociale Zaken hebben besproken, omvat de aanstelling van een ambtenaar op Arbeids- contract, die een halve dagtaak heeft voor het instellen van diverse onderzoeken betref- fende steunaanvragen en een straat- en huis- contrble op die gezinnen. Het salaris dat aan die persoon voor deze werkzaamheden zou moeten worden betaald bedraagt 500 waarvan het Rijk 50 bij draagt. Wat de overige werkzaamheden van dezen ambtenaar zullen zijn, zullen wij in een in- structie moeten vastleggen en combineeren met ons voorstel in het volgend punt der agenda. Wordt voorgesteld de noodige gelden voor dit doel te voteeren. Later kan met goed- keuring van den Minister van Sociale Zaken na gedane oproeping iemand op arbeids-con- tract daarvoor worden aangesteld. De VOORZITTER licht toe, dat dus aller- eerst aan de orde komt het voorstel van Bur gemeester en Wethouders tot het voteeren van gelden voor de bezoldiging van den aan te stel len controleur voor de werkverschaffing en steunverleening. Hierover is reeds zeer veel te doen geweest. Meermalen zijn in Burge meester en Wethouders voorstellen gedaan, doch telkens is besloten, deze zaak uit te stel len, tot de gemeente eindelijk een brand- brief" kreeg, dat vddr 25 Januari 1.1., in deze zaak beslist een bepaald voorstel moest wor den gedaan. Gedreigd werd met intrekking van den steun van rijkswege. Over deze zaak hebben Burgemeester en Wethouders verder een gesprek gehad met den heer Korver, in- specteur van het Departement, hetgeen er ten slotte toe geleid heeft, dat Burgemeester en Wethouders met het voorstel hebben moeten komen, om gelden voor dit doel te voteeren. De heer OGGEL wijst er op, dat Burge meester en Wethouders gedacht hebben, deze nieuwe functie te combineeren met de functie, waarover in het volgende agendapunt een voorstel aan den raad wordt gedaan. Spreker is van oordeel, dat de raad eerst principieel een uitspraak moet doen, of hij al of niet van oordeel is afgezien van de bezoldiging dat een dergelijke functionaris noodig is, of de raad dus al of niet een te benoemen con troleur wenscht. De VOORZITTER merkt op, dat dit hetzelf- de is, wat hij gezegd heeft. Hij heeft den raad medegedeeld, wat de reden zijn, dat Burge meester en Wethouders voorstellen, gelden voor dit doel te voteeren. Als de raad zegt: neen wij kunnen daarvoor geen gelden votee ren, kan ook een controleur niet aangesteld worden. Het blijft dus naar sprekers meening gelijk. Thans wordt alleen voorgesteld, het oordeel van den raad te vragen, of deze prin cipieel genegen is, voor een aan te stellen con troleur gelden te voteeren, of niet. De heer VAN 't HOFF vindt dat er niet veel over te praten zal zijn. Deze functiona ris wordt van bovenaf opgelegd, dus zal de raad hem te nemen hebben. Hij is van mee ning, dat, indien de raad er zich tegen zou uitspreken, dat meer centen kosten zou. De VOORZITTER merkt op, dat het zoover nog niet is. Men moet deze zaak emstig overwegen. Er is gedreigd, dat indien men dezen controleur niet zou willen, er geen rijks- bijdrage zou worden verleend. En dan weet spreker wel, dat het allemaal wel op zijn pootjes terecht zal komen, doch het geeft een hoop moeilijkheden. De heer SEGHERS: Dus de stok achter de deur! De VOORZITTER vervolgt, dat het niet alleen Axel is, dat op een dergelijke wijze ver- blij'd wordt. In andere plaatsen heeft men al tijden een controleur. De heer SEGHERS is van meening, dat punt 8 eigenlijk beter met punt 9 gecombineerd kon worden. Hij meent verder, dat deze aan- gelegenheid beter in besloten vergadering zou kunnen worden behandeld. De VOORZITTER is bereid, een aparte be- spreking te houden in verband met de com- binatie van de functies, doch eerst dient in openbare vergadering te worden besloten, of de raad al dan niet gelden wenscht te votee ren. De heer HAMELINK heeft den indruk, dat de gemeente er niet aan zal ontkomen. Men mag nu wel zeggen, dat het ten slotte alle maal wel op zijn pootjes terecht zal komen, doch dan komt spreker aan de vraag toe, of deze zaak het wel gedoogt, dat er stagnatie ontstaat. Het is een beroerde kwestie. De meening hier is, dat er eigenlijk geen contro leur noodig is, doch spreekt de raad zich uit, dat er geen komt, dan voorziet spreker dat misschien niet direct de subsidie van rijkswege wordt ingehouden en er wrijving ontstaat tusschen den rijksdienst en de ge meente Axel. Naar sprekers meening, zal de raad dezen controleur moeten aanvaarden. De Voorzitter heeft gezegd, dat deze gemeente niet de eerste is, die er een krijgt, inderdaad is dit zoo, Axel is misschien wel een der laat- ste. Bij Sociale Zaken lijkt men op het stand- punt te staan, dat het regel is, dat er op de meest grove wijze fraud,e gepleegd wordt. En al gebeurd het wel eens, dat er eens iets ont- dekt wordt van fraude die gepleegd wordt, dit is zoo miniem, dat er in het algemeen geen reden is voor optreden en van zoo geringe be- teekenis, dat voor spreker persoonlyk de aan stelling van een controleur niet wettigt. Men zal hem evenwel moeten nemen, en dan is de raad er nog altijd om, als op alle slakken zout gelegd zou worden, dit te matigen en tijdig te coupeeren. Spreker zal zich dus kunnen vereenigen met het principe-taesluit om een controleur te aan vaarden, al behoudt hij zich zijn meening voor in verband met het volgende punt der agenda met betrekking tot de belooning Deze beide onderwerpen zijn van zoodani- gen aard, dat deze gecombineerd moeten wor den. Hij kan zich dus vereenigen met de prin- cipieele beslissing omtrent het eerste punt, af- gedacht van de toe te kennen belooning, en zal dit deel van de kwestie dus aanvaarden. De VOORZITTER merkt op, dat thans in feite een definitief besluit genomen zal wor den, n.l. er komt een controleur. Dit houdt het voteeren tan de gelden er voor in. De heer VAN DE BILT meent, gelezen te hebben, dat deze controleur een halve dagtaak zal hebben, waarvoor Burgemeester en Wet houders voorstellen een belooning te verlee nen van 500. De VOORZITTER: Inderdaad! De heer VAN DE BILT vervolgt, dat het voorstel dus gelezen moet worden, zooals het er staat. De VOORZITTER merkt op, dat het hier twee afzonderlijke punten betreft, die men beter een voor 66n behandelen kan. Men kan dan stap voor stap verder gaan. Men dient het eerst er over eens te zijn, dat er een con troleur komt. Is hiertoe besloten, dan kan men nagaan: wat moet hij verrichten, welke werk zaamheden zullen opgedragen worden? De heer VAN DE BILT constateert, dat een controleur is iemand die - platweg gezegd moet nakijken of er fraude gepleegd wordt. Deze zal dus een belooning krijgen van f 500, waarvan het rijk 50 bijdraagt. Men zal hierover dus dienen te stemmen. De VOORZITTER acht dit thans niet wen- Schelijk. Ten eerste dient besloten te worden: er komt een controleur, of er komt er geen. S'traks gaat de raad een ander punt behande len en komt dan aan de orde de vraag of nog andere werkzaamheden aan den controleur opgedragen kunnen worden en of deze werk- zaam kan zijn als controleur en tevens als agent van de arbeidsbemiddeling en of in ver band daarmede de heer De Visser op wacht- geld geplaatst zal worden. De heer VAN DE BILT zou het dan op prijs stellen, indien besloten zou worden, dat een Axelaar benoemd zal worden, daar spreker er anders bevreesd voor is, dat de gemeente er een thuis gestuurd zou krijgen. Er zijn in de gemeente krachten genoeg, die het graag zou den willen zijn, jonge menschen, die pienter genoeg zijn en die dit werk wel zullen kunnen. De VOORZITTER merkt op, dat dit punt aan de orde komt bij de definitieve benoeming van een controleur en wat daarmede verder in verband zal staan. De heer VAN DE BELT verklaart zich tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De heer OGGEL; Tot het aanstellen van een controleur Waarom De heer VAN DE BILT: Op de door mij genoemde groaden! De VOORZITTER herhaalt, dat de door den heer Van de Bilt igenpemde omstandigheid eerst aan de orde komt als de definitieve be noeming van een controleur ter tafel komt. Thans verklaart men zidh enkel tegen of voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het voteeren van gelden. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaard. De VOORZITTER schorst hierop de open- bare vergadering, welke overgaat in een zit- ting met gesjoten deuren. Na heropening stelt de VOORZITTER aan de orde 9. Herziening bezoldiging agent d,er Ar beidsbemiddeling A. de Visser. Burgemeester en Wethouders berichten den raad Adressant grondt zijn verzoek op de vele werkzaamheden, die zoowel in den buiten- dienst als op administratief gebied zeer zijn uitgebreid. Ons college moet, evenals een ieder, die van een en ander kennis neemt, dit onderschrijven. Anderzijds kan het college zich niet aan- sluiten bij het advies van de Commissie van Georganiseerd Overleg, om het salaris van dien functionaris op te voeren tot 1000 over- eenkomstig zijn verzoek. Deze zienswijze wordt ook niet gedeeld door den Directeur van den Rijksdienst der Werk- looslheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling, die een bezoldiging voor een functionaris in een gemeente als Axel van 600 kan goed- keuren, met de verzekering daarbij dat bij reorganisatie van dezen dienst van zijnentwege getracht zal worden van Rijkswege een Bij- drage in die wedde te verleenen van 40 of 240. Alzoo wordt voorgesteld op het verzoek van A. de Visser afwijzend te beschikken. Gezien de leeftijd van dien functionaris, zijnde bijna 62 jaren (geboren 13 April 1875) kan die werkkracht van hem niet worden ge- vergd; welke deze fimctie vraagt en vooral met de steeds toenemende controle van over bed dswege. Ons college heeft tal van magelij.kh.eden in deze moeilijke kwestie overwogen, doch het belang van adressant en het finantieel belang van de gemeente is, dat de heer A. de Visser in zijne tegenwoordige functie van agent der Arbeidsbemiddeling en Werkloozenverzekering ap wachtgeld wordt geplaatst en hem het voile salaris worde uitgekeerd totdat hij den dienst met pensioen kan verlaten, zijnde 3 jaar, weshalve wij U het voortsel bij dezen doen. Modht Uw raad met ons voorstel zich kun nen vereenigen, dan kan te zijner tijd, de aan te stellen controleur der steunverleening op arbeidscontract, tevens worden benoemd tot agent der Arbeidsbemiddeling en Werkloos beidsverzekering voor deze gemeente. De heer DE RUIJTER kan zich, gezien de besprekingen in besloten vergadering, confir- meeren aan het voorstel van Burgmeester en Wethouders, met dien venstande, "dat De Vis ser een zoodanigen toeslag op zijn pensioen zal krijgen, dat dit niet minder zal worden dan j 5 per week. De VOORZITTER is van meening, dat de heer De Ruijter wel wat vroeg is met zijn voorstel. Spreker had bij het aan de orde stellen van punt 9 willen zeggen, dat een schrijven is ingekomen van den referendaris van het Departement, waarin wordt mede gedeeld, dat het wenschelijk is, tot een reorga nisatie van dit bedrijf over te gaan en in ver band hiermede De Visser op wachtgeld te stellen. Het tractement voor den nieuw aan te stellen functionaris zal ten hoogste /600 bedragen, waarin het Departement bijdraagt 40 of wel 240. Burgemeester en Wethouders hebben deze zaak overwogen en zijntot de slotsom ge komen, te moeten voorstellen, De Visser met ongeveer 1 April a_s. op wadhtgeld te stellen. Verder wenschten zij voor te stellen, waar het nog ongeveer 3 jaar zal duren, voor hrj den pensioengerechtigden leeftijd zal bereikt heb ben, hem gedurende den wachttijd de voile jaarwedde uit te betalen. Dit is het voorstel van Burgemeester en Wethouders, althans van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders. Persoonlijk zou spreker een stap verder willen gaan. De Visser staat thans aan den vooravond van zijn 65e jaar en wordt onge- wild op wachtgeld geplaatst. Indien hij bleef en het voorstel van de commissie van georga niseerd overleg gehandhaafd werd, zou hij niet alleen meer jaarwedde, doch bij pensionnee- ring ook meer pensioen ontvangen. Om die reden zou De Visser, waar hij thans op wachtgeld geplaatst wordt, niet alleen thans 3 dienstjaren missen, doch bij pension- neering een schade lijden van f 28 en enkele centen. Uiteindelijk is het voorstel van Bur gemeester en Wethouders, waar De Visser op wachtgeld geplaatst zal worden, hem gedu rende de 3 jaar, dat hij niet pensioengerech- tigd is, het voile salaris als wachtgeld uit te keeren, doch spreker zou waar die jaren vor pensioen niet meetellen - hem bij pen- sionneering een toeslag op zijn pensioen wil len verleenen van 100. De heer DE RUIJTER verzoekt de door hem gesproken woorden te beschouwen als thans gezegd. De heer OGGEL merkt, op, waar de meer derheid van Burgemeester en Wethouders het voorstel heeft toegelioht, als minderheid ook zijn motieven naar voren te moeten brengen. Van verschillende kanten is bekeken op welke wijze De Visser schadeloos te stellen, waar hij in verband met de reorganisatie van een en ander, eerstdaags op wachtgeld zal moeten gaan. Spreker hoopt, dat De Visser na die 3 wachtjaren den pensioengerechtigden leef tijd zal bereiken en van zijn pensioen zal mo- gen genieten. Spreker zou hem dan in dien vorm een schadeloosstelling willen verleenen, dat zijn mindere pensioen met het wachtgeld zou wor den gecompenseerd. Het uitkeeren van het voile wachtgeld maakt voor de gemeente een verschil van f 375. De Voorzitter heeft zooeven toegelicht, dat hij tengevolge van een en ander op zijn pensioen een schade lijdt van ongeveer f 28 per jaar. Spreker zou die 375 willen verdee- len over 12 jaar, nadat De Visser den pen sioengerechtigden leeftijd zal hebben bereikt, dus tot zijn 77e jaar. Spreker acht dit de beste en de billijkste weg, de betrokkene is dan geheel schadeloos gesteld voor het na- deel, dat hij door de reorganisatie zal lijden. Dit is dus een andere wijze om hem schade loos te stellen, door f 30 jaarlijks op zijn pen sioen bij te passen. Dan zou hem reglemen- tair wachtgeld moeten worden verleend, n.l. het eerste jaar 100 de volgende 3 maan- den 80 en daama de 70 De mogelijkheid bestaat natuurlijk ook, hem direct schadeloos te stellen, men kan ook de meening zijn toegedaan, dat het beter is, een vogel in de hand te hebben dan 10 in de lucht. De VOORZITTER verleent den heer 'Hame- link het.woord. f De heer HAMELINK heeft het woord niet gevraagd, doclh zal het voorstel van den heer De Ruijter volgaarne steunen. De heer P. J. VAN BENDEGEM wenscht zich te verklaren in den geest als de heer Oggel. Hij kan het prae-advies van Burge meester en Wethouders onderstrepen, doch heeft geen vrijmoedigheid, verder te gaan. Het voorstel van den heer De Ruijter, als zijnde van de verste strekking, wordt aange nomen met 8 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Esselbrugge, Ha- melink, Van 't Hoff, De Jonge, De Ruijter, Seghers, C. van Bendegem en F. Dieleman; tegen stemmen de heeren 't Gilde, Oggel, P. J. van Bendegem en Van de Bilt. De VOORZITTER stelt vast, dat het loon van den agent der arbeidsbemiddeling en van den controleur der werkverschaffing en steunverleening gecombineerd zal worden, evenals de functies. Sollicitanten zullen wor den opgeroepen en in de eerstvolgende verga dering zal de te benoemen functionaris wor den aangewezen. Het tractement zal bedra gen 1100. De heer DIELEMAN vraagt, of het de be doeling is, iemand uit de gemeente te benoe men. De heer OGGEL antwoordt bevestigend, in dien dit althans mogelijk is, in verband met de te stellen eischen een de capaciteiten der sol licitanten. De heer DIELEMAN is er bevreesd voor dat van hoogerhand een functionaris zal wor den aangewezen. De VOORZITTER merkt op, te mogen aannemen, dat de heer Korver er zich niet tegen zal verzetten dat iemand uit de ge meente benoemd zal worden als er in Axel een goede te krijgen is. De neer DIELEMAN is er ook voor. De VOORZITTER meent, dat daar niets tegen kan zijn. De heer DIELEMAN had niemand op het oog. Er zijn er heel wat in de gemeente, die flink bij zijn. De VOORZITTER deelt mede, dat een ad- vertentie in de Axelsche Courant geplaatst zal worden voor oproeping van sollicitanten. De heer DIELEMAN vraagt zich af, of hierbij niet bepaald kan worden, dat alleen gemeentenaren zullen solliciteeren. De VOORZITTER meent beter met een oproep te kunnen beginnen. De heer SEGHERS deelt het igevoelen van den heer Dieleman. De heer DE RUIJTER vraagt, of het wacht geld van De Visser zal ingaan wanneer de nieuwe functionaris in dienst komt. Hij vraagt verder, wie den functionaris be- noemt, de raad of Burgemeester en Wet houders De VOORZITTER antwoordt op de eerste vraag, dat zulks nog nader overlegd kan worden. Op de tweede vraag geeft hij ten antwoord, dat de raad benoemt en dus alle rechten aan zich houdt. 10. Omvraag. a. De heer DE RUIJTER vraagt, hoever Burgemeester en Wethouders gevorderd zijn met de verplaatsing van het woonwagenkamp. De VOORZITTER antwoordt, nog niet veel opgeschoten te zijn. De heer VAN 't HOFF vestigt de aandacht op den Domeingrond voor den ingang van het voetbalveld. Wellicht was hier iets te huren of te koopen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders hierover al bezig ge weest zijn, doch ontmoetten toen een berg bezrwaren. De heer OGfrEL: Dan zouden er op den duur ketels op het voetbalveld worden ge- vonden! De VOORZITTER wijst er op, dat deze zaak nog steeds de voile aandacht van Bur gemeester en Wethouders heeft. b. De heer DE RUIJTER vraagt of de plaats, waar de boomen staan in de Oude Wijik, aan de zij.de van het kerkhof, opgeknapt kan worden! De VOORZITTER antwoordt, dat hierom- trent een advies is ingekomen van de bouw- commissie. De heer DE RUUTER vraagt, wat Burge meester en Wethouders besloten hebben. De VOORZITTER antwoordt, dat geen be sluit is genomen. Burgemeester en Wethou ders zullen dezen grond met graszaad doen bezaaien. c. De heer HAMELINK vraagt, wat Bur gemeester en Wethouders bewogen heeft, in zoo sterke mate af te wijken van het advies van de bouwcommissie, om op het Bylocque- plein geen huizen met platte daken te doen bouwen. Het besluit, dit te adViseeren, is door de bouwcommissie genomen en aan Burgemeester en Wethouders bekend ge- maakt. Nooit is bericht ingekomen, dat Bur gemeester en Wethouders daarmede niet accoord gingen. Spreker acht het niet in orde, dat Burgemeester en Wethouders dit besluit, dat met op een na algemeene stem- men genomen is, ter zijde leggen. Hij zou gaarne willen weten in een volgende verga dering, wat de motieven van Burgemeester en Wethouders zijn geweest, dit besluit ter zijde te leggen. De VOORZITTER zal hierop in een vol gende vergadering van antwoord dienen. d. De heer VAN 't HOFF stelt de vraag naar aanleiding van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van het betreffende raadsbesluit of de woning, bewoond door den heer Buma, thans verhuurd is tot 1 Febru- ari 1938 of niet? De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders den heer Buma een brief hebben gezonden, nadat eerst het besluit van den raad d'e goedkeuring van Gedepu teerde Staten had verkregen. Het is Burge meester en Wethouders niet duidelijk of de heer Buma thans inhuurt of niet, daar hierop nog geen antwoord is' ingekomen. e. De heer DE JONGE heeft gezien, dat zich op den Zaamslagschen weg een zinkput bevindt, waarvan het deksel niet goed past. Dit is te klein. Hij acht dit een bezwaar voor het verkeer. De VOORZITTER vraagt, waar zich dit mankement bevindt. De heer DE JONGE antwoordt, dat deze zinkput ligt bij het klinkerwegje. De VOORZITTER constateert, dat dit dek sel niet groot genoeg is. Hij zal hieraan aan dacht besteden. f. De heer DE JONGE vraagt, hoe het komt, dat aan het Fort de lantaams veir- plaatst zijn en er thans 3 op elkaar staan, het geen spreker overbodig vindt. De VOORZITTER antwoordt, dat vroeger de lantaarn stond, waar deze thans staat. In verband met de vergoeding voor het electrised licht, en het aandeel, dat hierin betaald moeet worden is deze opgeruimd, terwijl de 2 andere zijn blijven staan. Toen het contract met de P.Z.E.M. werd gesloten voor de verlichting van Kijkuit, bleek, dat de gemeente moest bjj- betalen. Spreker heeft toen hierover een on- derhoud gehad met den ingenieur der P.Z. E.M. en men is tot de slotsom gekomen. dat men grooter lampen zou kunnen gebruiken en 1' lantaarn meer geplaatst zou kunnen worden, in verband met het bedrag dat voor stroom betaald moet worden. Het idee is toen. gerezen, dezen lantaarn te plaatsen, waar die vroeger gestaan heeft. De heer DE JONGE meent, dat er vroeger maar 2 stonden. De VOORZITTER weet zeker, dat ear 3 waren. Deze lantaarns behooren daar, in ver band met de S-bocht, dien de weg daar ter plaatse maakt. Dit is ook besproken in Bur gemeester en Wethouders, daar de polder de plaatsing van een lantaarn gevraagd had, in verband met het gevaarlijke punt, dat de weg daar maakt en het dus van belang was, dat daar meer licht was. De heer DE JONGE constateert, dat dus sen lantaarn is bijgeplaatst en grooter lampen ge- bruikt zijn om den stroom te verbruiken. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer DE JONGE is niet gewoon meer te gebruiken dan noodig is. De VOORZITTER merkt op, dat ook op Kijkuit, bij het kruispunt, grooter lampen gie- bruikt worden. De heer DE JONGE staat op het standfiunt, dat niet bij iedere bocht in den weg een lan taarn geplaatst kan worden. Dit is geen reden daarvoor. De VOORZITTER meent, dat het hier toch terecht is, dat er 3 lantaams staan. De heer DE JONGE blijft bij zijn meening, dat de weg met 2 lantaams goed verlicht is. De VOORZITTBR heeft hierover toch klachten vernomen. g. De heer ESiSELBRUGGE vraagt, in verband met de stadhuisplannen, of de com missie, die hiermede belast is, ook rekening kan houden met wenschen van anderen dan raadsleden, b.v. vereenigingen en andere in- stellingen, die wenschen naar voren willen brengen. Kunnen deze indien ze wenschen hebben, die ter kennis van de commissie bren gen? De VOORZITTER antwoordt, dat de raad- huiscommissie besluit, plannen naar voren te brengen. De plannen worden uiteindelijk door den raad in zijn vergadering vastgesteld. De heer ESSELBRUGGE: Dus indien iemand iets naar voren wenscht te brengen, kan dat gebeuren. De VOORZITTER geeft te kennen, dat in dien bepaalde wenschen bestaan, deze inge- stuurd kunnen worden aan de commissie, die ze zal brengen waar ze zijn moeten. h. De heer DIELEMAN wil het hebben over den weg over den Buthdijk en De heer DE RUIJTER: Schapenbout! De heer DIELEMAN: Geraden, Schapen bout. De Graaf Jansdijk is bestrooid met ma cadam, doch deze is er biina net zoo vlug af, als ze er op gebracht is. Indien daar kasseden gelegd zouden kunnen worden, zou het een flinke verbetering geven. De macadam wordt thans van de eene naar de andere kant ge- reden. De VOORZITTER constateert, dat de heer Dieleman zinspeelt op den bocht daar ter plaatse. Het is zoo met een bocht, als het hier in orde gemaakt wordt, dan heeft men het daar weer. Hij zal deze zaak in Burgemeester en Wet houders verder bespreken. i. De heer VAN DE BILT dankt in de eer ste plaats namens zijn buurt voor het feit, dat de brievenbus is teruggekomen. Dan wil hij er op wijzen, dat de Katholieken, die bijna 25 der bevolking van Axel uitmaken, ach- tergesteld worden, wat betreft de aanstellin- gen bij de gemeente. Wat betreft ambtenaren en werklieden, hiervan is er slechts 6en bij en dan nog in bijna het mdnste baantje. Het lijkt spreker, dat het Katholieke deel der bevolking in dezen beslist achteruitgesteld wordt bij de Protestanten. Hiertegen moet spreker p rotes- teeren, de Katholieken willen absoluut niet weten, dat zij minder ontwikkeld en minder vaderlander zijn dan anderen, of dat zij min der doen. Spreker moet opmerken, dat indien er feest is, de Katholieken wel mogen hel pen, doch dat zij bij andere dingen stelselma- tig worden geweerd. Namens de Katholieke Partij moet spreker hiertegen openlijk protes- teeren. De VOORZITTER sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 8