wel zoo goed acht, deze aangelegenheid by
deze kwestie ter sprake te brengen. Spreker
betreurt bet, dat er nieuwe huizen gelbouwd
worden en dat men die slechts bereiken kan
door over een sloot te passeeren, er spelen
daar nog kinderen en bovendien zijn die sloo-
ten een hinder voor het oog. Hij geeft in over-
weging, dat in samenwerking tusschen de ge
meente en de betrokkenen deze zaak opge-
iost zal worden. Want die toestand is thans
niet in orde. Hij heeft hierop willen wijzen
omdat de Voorzitter heeft doen uitkomen, dat
er van het gebruik van het gemeenteriool
zoovelen profiteeren. Kan ook niet een hef
ting voor het hetoben van spionnetjes boven
gemeentegrond ad 1 worden ingevoerd? Dit
zou dan het eenige liehtpunt van de veror-
dening zijn. Alle oude toestanden zullen war
den bestendigd, de P.Z.E.M. zal voor haar
palen en draden zeker niet belast kunnen
worden
De VOORZITTER antwoordt op dit laatste
•ontkennend.
De heer WISSE merkt omtrent art. 2a op,
dat de smeden en wagenmakers voor het ge
bruik van gemeentegrond 2 per Mzullen
moeten betalen. Hrj vindt dit erg drukkend.
De heer HAAK merkt op, dat dit is 2 per
Ma per jaar, oploopend tot 0,02 per M2 per
dag.
De heer WISSE herhaalt dit drukkend te
aohten. Is niet een mogelijkheid te vinden om
dit bedrag voor de betrokkenen lager te stel-
len
De SECRETARIS is van oordeel, dat de
mogelijkheid niet aanweizig is. De grond waar
de betrokkenen over beschikken zal waar-
schijnlyk berekend worden naar het tarief van
j 2 per jaar.
De VOORZITTER meent, dat de heer
Wisse van meening is, dat het tarief te hoog
is. Wat zouden de betrokkenen dan naar de
meening van den heer Wisse moeten betalen
De heer WISSE kan thans geen definitieve
cytfers noemen. Hij is evenwel van meening,
dat het door betrokkenen te betalen bedrag
zeer hoog is.
De VOORZITTER Dus u wenscht een voor-
deeligar weg.
De heer WISSE wijst er nogmaals op, dat
de betrokken smeden en wagenmakers vroe-
ger niets moesten betalen. Hoeveel vierkante
meters zou b.v. Markusse niet in gebruik
bebben
De heer HAAK voelt ook het bezwaar, dat
de heer Wisse heeft voor het gebruik van ge
meentegrond. Er is zooeven door een der leden
gezegd dat ten slotte de grond eigendom is
der gemeentenaren. En het zijn juist een
smid en een wagenmaker, categorien van vak-
lieden die het reeds zeer moeilijk hebben en
die de beschikking moeten hebben over een
groote oppervlokte grond, die door deze be-
Jasting het zwaarst getroffen zullen worden.
Spreker is van meening, dat het beter zal
zijn, door deze bepaling een groote streep te
geven en stelt derhalve voor, het bepaalde
by art. 2a geheel te schrappen.
De heer KOOPMAN kan het voorstel van
den. heer Haak goed steunen.
De VOORZITTER bemerkt, dat de leden
bet op prijs stellen, de geheele verordering te
bespreken. Mocht dan bij de besprekingen
blijken, dat Burgemeester en Wethouders
zich te sterk hebben uitgedrukt, dan kan men
de versehillende onderdeelen stuk voor stuk
onder de loupe nemen.
Hij stelt vervolgens aan de orde de artikels-
gewijze behandeling der verordening.
Art. 2a.
De heer HAAK merkt op, te hebben voor-
gesteld deze alinea te schrappen. De betref-
fende bedryven gaan ten gevolge van ver
sehillende omstandigheden steeds achteruit,
en hij is van oordeel, dat de betaling van het
verschuldigde bedrag voor hen bezwaarlijk
zal zijn.
Dit voorstel wordt gesteund door de hee-
tmi Wisse en Koopman en met algemeene
stemmen aangenomen.
Art. 2G.
De heer DE VISSER stelt voor, deze he-
paling eveneens geheel te schrappen.
De heer WISSE kan dit voorstel steunen.
Naar zijn meening worden hierdoor de bur
gers niet gelijkelijk belast. Wie weet wat er
onder den grond zit. Indien belast zouden
worden degenen, wier riool thans op het ge
meenteriool zou worden aangesloten, dan
aullen er nog velen zyn, op wie de belasting
geen vat heeft.
De heer HAAK zou zoo zeggen, dat de
menschen er toch w-el van overtuigd zijn, dat
bet van belang is, dat zij him afvalwater goed
kiwijt kunnen, en dat zij dit kunnen bereiken
door een aansluiting op het riool. Zooals de
beer Wisse de zaak stelt, dat er zoovcel on
der den grond zit, waarvan men niet afweet,
kan het natuurlyk voorkomen, dat A en B
moeten betalen, doch C die ook aangesloten
heeft, hiervan vry loopt. Dit is natuurlijk
een bezwaar, doch overigens voelt spreker
wel, dat het billyk is, dat de menschen 1
per jaar moeten betalen om hun overtollig
water kwyt te raken. Hij herhaalt, voor dit
denkbeeld iets te voelen.
De heer A. DE FEIJTER vraagt, of het
voorgestelde bedrag van 1 te veel is.
De beer FLORUSSE gelooft niet, dat die
1 een bezwaar zou zijn. De menschen smee-
fcen en soebatten om op een goede manier
van hun afvalwater af te kunnen komen. En
mdien men dan door betaling van /I een
goede afvoer kan verkrijgen, dan is dit voor
then het te betalen bedrag wel waard. Er zyn
verscihillende sloten die den geheelen zomer
staan te stin ken en indien de gemeente voor
de betrokkenen, die hiervoor 1 betalen, een
siool wil aanleggen, meent hy dat het wel niet
ainders zal kunnen of men zal dit toejuichen.
De heer DE VISSER merkt op, dat dit geen
gemeentegrond is.
De heer FLORUSSE voert hier tegen aan,
dat indien de menschen f 1 betalen voor den
afvoer van hun water, zij toch een aansluiting
«p een riool kunnen vragen en de gemeente
er dan een zal moeten leggen. Zoo alfchans
heeft spreker dieze bepaling gelezen. Indien
<trt niet bet geval is steumt hij het voorstel van
«ten heer De Visser.
De SECRET ARIS merkt op, dat het niet
zoo is, alsof -die menschen, die 1 betalen,
jieoiit zouden krijgen op aansduiting op een
rdool, dat de gemeente dan verplicht zou zijn
he leggen. Deze bepaling is alleen in het leven
geroepen voor hen die aangesloten hebben op
een bestaand gemeenteriool.
Het voorstel van den heer De Visser wordit
verworpen met 7 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Florusse, De Vis
ser, Hamelinlk en Wisse; tegen stemmen de
heeren De Jonge, De Koeijer, H. de Feijter,
Haak, Maas, Koopman en A. de Feijter.
Met dte stem van den beer De Visser tegen
wordt de verordening vastgesteld.
11. Behandeling adres van de stichting
Borgstellingfonds om deelname.
Naar aanleiding van het genomen besluit in
-tie vergadering van 8 September 1.1. schrijft
bet bestuur;
Wij namen met belangstelling kennis van
het schrijven van Burgemeester en Wethou
ders uwer gemeente, dd. 17 September 1936
A 252-8, waarbij mededeeling werd gedaan
van het besluit van uw college, am in begin-
sel tot toetreding tot onze stichting te be-
sluiten en waarby voorts verwezen werd naar
het verslag dier vergadering in de Ter Neu-
zemscue Courant van 16 September 1936. Uit
de kennisneming van dat verslag meenen wij,
te moeten concludeeren, -dat het uwe bedoe-
ling zou zijn eerste definitief tot toetreding te
besluiten indien 2 of 3 belanghebbende inge-
zetenen uwer gemeente in nood zouden komen
te verkeeren, m.a.w. om financieele hulp bij
onze stichting zouden moeten aan kloppen.
In de meening dat met betrekking tot dit be
sluit een misverstand moest bestaan, verzooh-
ten wij aan Burgemeester en Wethouders
uwer gemeente een anderhoud, om doel en
wijze van werken onzer Stichting nader uiteen
te zetten. Tot ons leedwezen ontvinigen wij
daarop bericht, dat een onderhoud voorals-
nog aan het college niet noodzakelijk voor-
kwam, aangezien het college het niet nood
zakelijk achtte, aan uwen raad voor te stellen
zijn genomen -besluit reedis om te zetten in een
definitief besluit tot toetreding.
Aangezien ons bestuur niet kan veronder-
stellen dat uwe raad bij het nemen van zijn
besluit heeft bedoeld dat dit niets anders zou
zijn en blijven dan een „gebaar" ten behoeve
van den kleinen industrieelen en handeldrij-
venden mi-ddenstahd, achten wij ons verplicht
langs dezen weg onder uwe aandacht te bren
gen, dat het genomen ,,beginsei" besluit prac-
tisch ten behoeve vanl hen v-oor wie het ge
nomen is, geen gevolgen zal kumnen hebben,
rian eerst nadiat bet misschiien te laat is. Im-
mers, in verbamd met de voorscbriften van
den Minister van Handel, Nijverbeid en
Scheepvaart, over wellke de rijksgarantie in de
risico's der borgstellingen worden verleend,
moet het Bestuur der Stichting, rekening hou-
dende met -de beschikbare geldmiddelen, aen
het ednde van ieder boekjaar bepalen tot welk
bedrag in het volg-ende jaar borgstellingen
zullen kunnen worden verleend.
Met inkomsten van -gemeenten, -die alleen in
beginsel besloten kan -daarbij dus ge-en reke
ning worden -geihouden, aangezien die er niet
zijn, terwijl in -den regel subsidies die in den
loop van een boekjaar zuil-en worden toege-
zegd, eerst voor het volgend iboekjaar van be-
teekenis zullen worden voor het werk van het
borgstellingsfonds. Inidien dus uw raad te
eiendger tijd! ten behoeve van 2 of 3 crediet-
behoevenden uit uwe gemeente ee-n besluit tot
definitieve toetreding zou nemen, zou zulks
voor dezen zeer vermoedelijk-e eerst in het jaar
volgende op dat, waarin uw besluit genomen
werd, van beteekenis kunnen worden, met alle
liana dat dan inmiddels de hulp te laat zou
komen.
Met betrekking tot dit onderwerp van zeer
bescheiden sociale zorg ten behoeve van een
groep onzer samenleving die, in tegenstelling
met andere groepen, tot nu toe zander -steun
van -overheidiswege den crisistij-d heeft moe
ten doorworstelen, meenen wij er uw college
met bescheidenheid op te moeten wijze, 'dat
toch ook in -dit geval regeeren vooruitzien
moet beteekenen.
Indien uwerzijds zal worden gewacht tot het
water de lippen komt, kan het wel niet
uitblijven of het water zal ook over de lippen
moeten komen. Imrners, de jaarlij-ksoae bij-
drage die van -uwe gemeente gevraagd wordt
komt neer op ongeveer 110.
Uw raad zal naar onze meening ziehzelf
wel kunnen imdenken, -dat indien eerst wor-dt
gewacht tot er 2 of 3 gegadigden zonden zijn
die voor het verkrijgien van credietsteun in
aanmerking komen eer voor de eerste maal
een subsidie van 110 wordt verleend het
crediet dat op gronid van het genomen besluit
aan ieder hunner zal kunnen worden verleend,
sLechts van gering-e beteekenis zal kunnen
zijn-
Indien het alzoo uwen raad met zijn besluit
emst was een poging te steunen tot hulpver-
leening aan den kleinen industrieelen en han-
dddrijvenden mi-dd-enstaind in uwe gemeente
en daarvoor ook te verwerven den toegezeg-
den rij'ksisteun, benevens 'die van andere of-
ficieele lichamen en corporafcies welke aan
onze stichting bijdragen verleenen, van welke
voor-deelen zij bij handhavimg van het begin-
selbesluit ook verstoken zullen moeten blij
ven, meenen wij u alsnog: ten zeerste te moe
ten aanbevelen een besluit te nemen tot defi
nitieve toetreding, overeenkomstig ons schrij
ven van 24 October 1936.
Wij hebben ons de moeite getroost een on-
derzoek in te stellen naar hetgeen andere ge
meenten in Zeeuwsch-Vlaanderen ten opzich-
te van het borgstellingsfonds hebben besloten
en zijn in staat u mede te deelen, dat de ge
meenten Axel, Bi-ervliet, Hoe,k, Hontenisse,
Hulst, Ter Neuzen, Philippine, Sluis en Sas
van Gent tot toetreding besloten en dat de ge
meenten Breskens, Cadsand, Clinge, Graauw
en Liangendam, Croede, Hoofdplaat, Koe-
wacht, Sint Kruis, Nieuwvliet, Oostburg, Over-
slag, Re.tranchement, IJzendijke, Sint Jan-
steen, Zuiddorpe en Vogelwaarde besloten niet
toe te treden.
Omtrent de gemeenten Aardenburg, Schoon-
dijke, Waterlandkerkje en Westdorpe is ons
nog niets be'kemd.
Het schrijven van het borgstellingsfonds
geeft ons in verband diaarmede geen aanlei
ding u voor te stellen het besluit tot toetre
ding in beginsel reeds thans om te zetten in
een definitief besluit.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heeren
alien dit uitgebreide stuk voor zich hebben.
Bovendien hebben de leden, indien hij wel is
ingelioht van de Stichting zelf een afschrift
van het gezonden adres thuisgezonden gekre-
gen, zoodat het hem ov-erbodig lijkt, hieraan
en aan hat voorstel van Burgemeester en Wet
houders nog veel toe te voeg-en.
De SECRET ARIS deelt mede, dat naast de
gemeenten, die in het prae-advies vermeld zijn,
nog berichten zijn ingekomen van de gemeen
ten Aardenburg en Westdorpe, welke beiden
in negatieven zin besloten hebben.
De heer DE VISSER vraagt, wat het crite-
rium in de zaak is. G-eldt als maatstaf voor
de deelneming het fait, dat b.v. 25 gemeenten
van de 35 in Zeeuwsch-Vlaanderen de goede
zaak niet steunen?
De VOORZITTER antwoordt, dat iedere ge
meente voor ziehzelf zal uit te maken hebben,
of ze al of niet zal deelnemen in het fonds.
Burgemeester en Wethouders hebben door de
opsomming van de gemeenten die wel en die
niet deel genomen hebben, alleen een beeld
willen geven, om te laten zien, hoe men er
tegenover staat.
De heer DE VISSER iherinnert zich, dat de
al of niet gemoegzame aanvrage beslissend
zou zijn voor de toetreding tot dit fonds.
De VOORZITTER deelt mede, dat men ten
aanzien hiervan nog steeds op ongeveer
dezelfde hoogte staat. In de motieven, die
den raad aanleiding hebben gegeven, te be
sluiten tot principieele toetreding is geen
wijziging gekomen. Hij hermnert er aan, dat
de motieven van Burgemeester en Wethou
ders toen door den raad zijn goedgekeurd.
De heer HAAK meent, dat zijn standpunt
in dezen voldoende bekend is. De vorige
maal heeft spreker voorgesteid, definitief toe
te treden, doch werd besloten de toetreding
►s.s3er»v ib'iov, ,.;_v.
aan te houden tot gebleken zou zijn, dat er
behoefte aan de hulp van deze stichting be-
stond. Spreker heeft intusschen zyn licht op-
gest-oken bij versehillende middenstanders en
deze zijn van oordeel, dat er wel degelijk door
de hulp van een dergelijk fonds profijt te be-
halen zou zijn. Nu heeft zich het ongeluk
voorgedaan. dat er in dien tusschentijd niet
voldoende personen zijn geweest, die zich op
de hulp van het fonds hebben beroepen. Bur
gemeester en Wethouders hebben toegezegd,
dat indien 2 a 3 aanvragen zoudan inkomen,
tot definitieve toetreding besloten zou wor
den. Uit h-e.t voorstel van Burgemeester en
Wethouders moet spreker concludeeren, dat
dit niet gebeurd is, dat er misschien wel geen
aan'vrage is ingekomen. Het is van spreker
bekend, dat hij voor detze instelling veel voelt.
Spreker is van oordeel, dat de middenstand
van deze zaak slecht op de hoogte is, anders
zou het kunnen voorkomen, dat er pok in deze
gemeente menschen zijn, die van de hulp van
het fonds zouden kunnen profiteerejji. door het
verkrijgen van geld op korten terrnrjn, indien
hun zaak overigens solied is, en de verwach-
ting is. dat deze met de hulp van. het fonds
zal kunnen reilen en zeilen. Het is in dezen
als met alles, -het publiek moet geleid worden,
en in vele gevallen moet men de betrokkenen
in hun eigen belang aan de ooren er by trek-
ken, om van iets dat hun -ten voordeele strekt,
gebruik te maken. Ook uit het oogpunt van
de gemeentefinancien gelooft spreker niet,
dat een toetreding op overwegende bezwaren
zou stuiten. Het le jaar zou het de gemeente
kosten 360, bijdrage in het kapitaal en 100
bijdrage in de inkomsten, terwijl de volgende
jaren f 100 vereischt zou zijn. Spreker gelooft
nu niet dat dit een bverwegend bezwaar voor
de gemeente kan zijn en stelt daarom voor,
het genomen beginsel-besluit om te zetten in
een besluit tot definitieve toetreding.
De heer 'H. DE FEIJTER kan het betoog
van den heer Haak ondersteunen. Er wordt
-zooveel gedaan voor den werkman en den
boer, terwijl de middenstand overal buiten
valt. Hij acbt het billyk, dat zal worden
aangenomen, dat de gemeente definitief toe-
treedt.
De heer DE VISSER raadt aan, dit niet te
doen. Men moet het aangenomen beginsel-
besluit niet onder den voet loopen. Aange
nomen is, dat tot definitieve toetreding beslo
ten zal worden als de behoefte aan de hulp
door dit fonds gebleken zal zijn. Waar dit
niet gebleken is, komt spreker tot de conclu-
sie, die ook de heer Haak heeft uitgesproken,
dat er geen behoefte aan bestaat. Daarop
rust ook het besluit, dat de vorige maal ge
nomen is. Men moet concludeeren, dat er
geen behoefte is, daar er niemand voor hulp
heeft aangeklopt. Van den Voorzitter heeft
spreker vemomen, dat het niet is omdat an
dere gemeenten het niet doen, doch uitslui-
tend uit de door hem genoemde oorzaak, dat
Burgemeester en Wethouders voorstellen, het
genomen besluit te handhaven. Hy zou dus
kunnen zeggen, dat er gebleken is, dat aan
den steun door dit fonds gelukkig geen be
hoefte bestaat.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze om-
standigheid is op te maken uit de verzoeken
om hulp die zijn ingekomen. Gebleken is,
dat de behoefte gering is, men mag wel zeg
gen, dat zy niet bestaat. Het voorstel van
Burgemeester en Wethouders is voortgekomen
uit een verzoek van het Borgstellingsfonds,
dat, naar spreker meent te weten aan de
leden van den raad een afschrift daarvan
heeft toegezonden. Burgemeester en Wethou
ders hebben om de vorengenoemde omstandig-
heid dan ook gemeend, te moeten blijven bij
hun beginselvoorstel en waren verder van
oordeel, dat men dit niet finaal zou moeten
afwijzen. Burgemeester en Wethouders heb
ben verder informatdes gevraagd of het be
kend was, dat er aan de hulp door het* fonds
behoefte bestond en is gebleken, dat daaraan
voor zaken, werkelijk gefundeerde zaken, geen
behoefte bestond. Naar aanleiding van dit
onderzoek hebben dan ook Burgemeester en
Wethouders hun voorstel geformuieerd.
De heer WISSE moet naar aanleiding van
dit antwoord de vraag uiten, of aan deze
mogelijkheid tot bulp wel genoegzame be-
kendheid is gegeven. Kan dit niet de oorzaak
zijn, dat aan Burgemeester en Wethouders
geen verzoeken ter kennis zijn gebracht?
De VOORZITTER is van meening, dat men
er niet aan moet twijfelen of detze zaak wel
voldoende bekend is. In de kranten heeft men
er meermalen over gelezen, en ook is de be
handeling van de verzoeken door de gemeente-
raden behandeld, hetgeen eveneens in de
kranten vermeld is geweest. Men kan dus
niet zeggen, dat deze zaak oribekend is.
De heer WISSE verwijst naar de opmerking
van den heer Haak, waaruit toch ook valt af
te leiden, dat er omtrent deze zaak niet vol
doende bekendheid bestaat.
De VOORZITTER is van oordeel, dat hier
aan voldoende bekendheid is gegeven.
De heer HAAK stelt voor, tot toetreding te
besluiten.
De heer WISSE steunt dit voorstel.
Het wordt verworpen met 4 tegen 7 stem-
men. r i
Voor stemmen de heeren H. de Feijter,
Haak, Maas en Wisse; tegen stemmen de
heeren De Jonge, Florusse, De Viisser, De
Koeyer, Hamelink, Koopman en A. de Feijter.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot verleening eervol ontslag aan
den heer C. P. van den Ameele als on-
derwijzer aan de O. L. school met in-
gang van 1 Januari 1937.
Een schrijven van den heer C. P. van den
Ameele, houdende verzibek dm met imgang van
1 Januari 1937 eervol ont3lag als onderwrjzer
aan de O. L. school, wegens zijn benoeming
tot hoofd te Stellendam.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het gevraagde ontslag eervol te verleenen en
in de vacature in verband met het aantal leer-
lingen niet te voorzi-en.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
13. Omvraag.
a. De heer MAAS vraagt, of van de werk-
mansbonden is ingekomen een verzoek om toe-
slag op de kasuitkeering, kerstgave en kolen-
bon aan gehuwde kastrekkers en ongehuwde
kostwinners.
De VOORZITTER antwoordt, dat van het
Hoofdbestuur is ingekomen een circulaire in
verband met de circulaire van den Minister
van Sociale Zaken. Burgemeester en Wethou
ders hebben besloten precies hetzelfde te doen
als vorig jaar, dus zooals de ministerieele
voorschriften zijn.
De beer MAAS meent, inidien hij zich goed
herinnert, dat de Kerstgave procentsgewijze
verleend is, terwijl ook de toeslag op dp, kas
uitkeering en de kolenbon niet aan alien ver
leend is, waarom hij voorstelt, aan de gehuw
de kastrekkers en ongluuwde kostwininers-
kastrekkers een kolenbon te verleenen van
f o,50. Spreker hoopt, dat de raad hierin met
zal werken.
De VOORZITTER is van meening, dat dit
voorstel van den heer Maas in de ministerieele
circulaire vostligt.
De heer MAAS: Dus u meent, dat we het
zullen krijgen!
De VOORZITTER is van. oordeel, dat deze
regeling als de heer Maas thans voorstelt,
reeds het vorig jaar is toegepast.
De heer MAAS onitkent dit.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat in-
diien besloten zou worden, aan alle hoofden
van gezinnen-kastrekkers een kolenbon te ver-
strekken, hiervoor de goedikeuring van het
diepartement vereischt is, met het gevolg, dat
het eenigen tyd duurt, voor een dergelijk (be
sluit terug is. Nu is er echter reeds een cir
culaire, dat de Minister met een dergelijke
regeling accoord gaat.
De heer MAAS merkt op, dat er in het be-
treffende voorstel vorig jaar een foutje was,
dit luid'de nl., dat de kolenbon en de toeslag
zou worden verstrekt aan alle kastrekkers,
dus ook aan de ongehuwden. Thans wordt
voorgesteid, aan de gehuwde kastrekkers en
de ongehuwde kostwirmers-kastrekkers een
brandistoffentoeslag te verleenen van f 0,50.
Volgens de circulaire van den Minister moet
de gemeente dit zelf betalen.
De VOORZITTER merkt op, dat een derge
lijk besluit niettemin aan de goedkeuring van
het departement js oniderworpen.
De SECRET ARIS wyst er op, dat vorig
jaar niet besloten is, den kolenbon te ver-
strekken aan alle kastrekkers, doch alleen
voor die kastrekkers, die in de steunregeling
vallen.
De heer MAAS wenscht dit uit te bredden
tot alle kastrekkers, hoofden van gezinnen en
ongehuwde kostiwinners.
Indien dit door den raad wordt aangenomen,
bestaat wel de mogelijkheid van afwijking van
hoogerhand, doch dan heeft de raad zich toch
gewillig betoond in het belang der menschen.,
De VOORZITTER wijst er op, dat alle be
sluiten betreffende de steunregeling zijn on-
derworpen aan de goedkeuring van het depar
tement. Indien besloten zou worden, over de
geheele linie een kolemtaeslag te geven van
f 0,50, zooals vorig jaar, is sprpker er zeker
van dat dit besluit niet voor 100 de toe-
stemming van het departement zal verkrijgen.
Voor iemand, die andere inkomsten heeft,
wordt dit b.v. door het departement niet
goedgekeurd.
De heer MAAS: Moeten deze dit zelf be-
kostigen?
De VOORZITTER antwoordt, dat deze Op
grond van hun inkomsten worden uitgescha-
keld. Hij raadt den heer Maas aan, zijn voor
stel niet te doen. Burgemeester er* Wethou
ders hebben besloten de regeling precies uit te
voeren zooals het vorig jaar. Er zijn toen be
paalde menschen uitgevallen om bepaalde,
door het Departement vastgestelde regelen.
De heer MAAS doet thans het voorstel,
niemand buiten te sluiiten.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
door het departement niet wordt goedgekeurd.
De heer MAAS meent, dat de Minister den
lanidarbeiders tegemoet moest komen. Vorig
jaar is een foutje gemaakt en hebben sommi-
gen zoodoende niets gekregen.
De heer KOOPMAN merkt op, dat de land-
arbeiders tegenwoordig wel in het teeken der
belangstelling staan.
De heer HAMELINK: Maar er is geen cent
bijgegeven!
De heer MAAS is van oordeel, dat de land-
arbeiders daarmee niets opsohieten.
De heeren Hamelink en De Jonge steunen
het voorstel van'den heer Maas.
De heer DE VISSER wil omtrent deze aan-
gelegenheid iets vragen. De heer Maa3 wil
niemand buitensluiten, doch is dit op grond
van de steunregeling mogelij'k? De steun
regeling is individueel, elk geval dient op zieh
zelf te worden beoordeeld. Het is dan niet
noodig, dat, doordat men lid is van dit of dat,
men gunstiger staat dan een ander. Het is
niet de vraag of het billijk lis, doch wel of het
kan en mag volgens de departementale rege
ling, zooals die door de gemeenten moet uit-
gevoerd worden.
Spreker acht het moeilijk, dat een dergelijk
voorstel in de rondvraag gedaan wordt, het
lijkt hem beter, dat de heer Maas in de toe-
komsit een voorstel bij Burgemeester en Wet
houders indient, die daarover dan hun prae-
advies kunnen geven, terwijl verder een en
ander door de leden rustig bekeken kan wor
den. Vorig jaar is dian ook gestemd over
versehillende dingen, waarvan men niet wist,
wat ze inhielden.
De beer MAAS antwoordt, dat hy verwacht
had een verzoek bij de stukken te vinden.
Waar dit er niet in stond, was hij zedelijk
verplicht dit voorstel thans te doen. Wat be-
treft de toeslag op de kasuitkeering, hierin
betaalt de gemeente een zeker percentage,
terwijl de Minister er ook een bepaald per
centage bij doet. De kolenbon moet de ge
meente zelf betalen.
De heer DE VISSER vraagt, wat dit kan
kosten.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat in
dien de heer Maas een voorstel van Burge
meester en Wethouders by de stukken ver
wacht had, Burgemeester en Wethouders
verder nieits te zeggen hebben dan dat de
regeling zal worden toegepast, zooals die ook
het vorig jaar golld. Deze regeling is geheel
overeenkomstig de Ministerieele voorschriften
Deze zijn bekend, ze worden in alle kranten
gepubliceerd. Spreker moet hetzelfde zeggen
als de heer De Visser, n.l. dat een zakelijk
voorstel niet bij de omvraag ter sprake ge
bracht moet worden. In dit geval, waar men
thans midden in de gesohnedenis zit, zal spre
ker hierover verder niets zeggen, doch zal er
zich in de toekomst aan houden, dat geen
voorstellen in de rondvraag zullen gedaan
worden, tenzij ze zoo dringend zijn, dat ze
geen uur en geen minuut kunnen waehten
De heer MAAS" zal in het vervolg zorgen,
dat zijn voorstellen tijdig ter kennis van Bur
gemeester en Wethouders worden gebracht.
De regeling zooals die vorig jaar werd toe
gepast. was oorzaak dat er veel buiten vielen.
Het zou spreker aangenaam zijn, indien die
thans voor iedereen gold.
De heer FLORUSSE is niet tegen bet voor
stel van den heer Maas, integendeel. Waar
echter elk geval individueel bekeken wordt,
kan spreker wel aannemen, dat niet bereilct
zal worden wat de heer Miaas wil, en dat ei
menschen zullen zijn, die er van verstoken
blijven. In elke circulaire omtrent de kas-
toeslag en de Keretuitkeiering kan men lezen
dat menschen die inkomsten hebben er buiten
vallen.
Met Burgemeester en Wethouders is spre
ker van meening, dat indien deze zaak thans
aan de orde komt, het wel wat laat zal wor
den. Een besluit, als dit genomen wordt, moet
eerst worden goedgekeurd en bet duurt al
gauw een 4 weken, voor het zoo ver is.
De heer MAAS meent, dat dit besluit ge
nomen zou kunnen worden met terugwerken-
de kracht.
De heer FLORUSSE wenscht nog op te
merken, dat de circulaires van het departe
ment aitijd schitterend op tijd komen. Dit is
ook het geval met die betreffende de kerst-
uitkeering. En dan moeten Burgemeester en
Wethouders daarop nog mededeelen, of zij er
i op ingaan, ja of neen. Spreker begrypt de be-
doeling van den heer Maas wel, doch uit de
inlichtingen, die te putten zijn uit de circu
laires, die door het departement aan de bon-
den verzonden zijn, kan spreker wel afleiden,
dat Het niet gemakkelijk zijn zal, de door hem
'bedoelde regeling goedgekeurd te krijgen. Dan
moet spreker er op wijzen, dat de vraag van
den heer Maas betreffende de kerstuitkee-
ring niet by de rondivraag ter sprake ge
bracht moet worden. De rondvraag is voor
het stellen van vrageri en spreker zou het
ook op prijs stellen, in het vervolg van het
doen van voorstellen by de rondvraag ver-
schoond te blijven. De leden weten meeren-
deels ook wat in de betreffende circulaires
medegedeeld wordt, en indien aanleiding ge-
vonden wordt voor het indienen van een
voorstel, kan men dit schriftelijk doen, dan
kan de raad het voorstel bekijken. Het lijkt
hem, dat het indienen van voorstellen bij de
rondvraag niet op den weg ligt.
De VOORZITTER gaat accoord met het
geen de heeren Florusse en De Visser hebben
gezegd omtrent het indienen van voorstellen
bij de rondvraag. Ook is hij het met de spre-
kers eens, dat de steunregeling individueel is
en behandeld moet worden door Burgemees
ter en Wethouders aan de hand van de des-
betreffende circulaires. Deze komen evengoed
in de handen van de vakbonden, zoodat deze
daarvan ook kennis kunnen nemen. Uit den
aard der zaak brengt het college van Burge
meester en Wethouders voorts een aan hem
gericht adres niet in den raad. Alle stukken,
die aan den raad gericht worden, worden door
het college in den raad gebracht.
De heer FLORUSS'E merkt op, dat leden
van de vakorganisatie in Zaamslag in den
raad zitting hebben. Het is begrijpelijk, dat
indien de vertegenwoordiger van den vakbond
een adres betreffende de kerstuitkeering aan
Burgemeester en Wethoudrs richt, dit niet
in den raad wordt behandeld.
De VOORZITTER moet bescheidenlijk op-
merken, op deze plaats geen vertegenwoordi-
gers van de vakbonden te kennen, doch alleen
raadsleden. Spreker heeft de motieven van
Burgemeester en Wethouders medegedeeld, hy
heeft daaraan niets toe te voegen.
Het voorstel-Maas wordt aangenomen met
8 tegen 3 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jonge, Flo
russe, H. de Feijter, Hamelink, Haak, Maas,
Wisse en Koopman; tegen stemmen de heeren
De Visser, De Koeijer en A. de Feyter.
b. De heer HAMELINK merkt op, dat over
de wachtweken, die versehillende personen,
die in de crisissteunregeling vallen, door
moeten maken, versehillende klachten om
trent de toepassing van de betreffende bepa-
lingen zyn geuit.
Spreker kan niet zeggen, of deze alle ge-
grond zijn. Hij heeft echter gehoord, dat er
menschen zouden zijn, die 4 wachtweken
doormaken moeten.
De VOORZITTER antwoordt, dat zich zeer
enkele gevallen van dien aard hebben voor
gedaan. Of er klachten zijn, kan spreker ook
niet zeggen, bij Burgemeester en Wethouders
zyn er al thans geen ingekomen. Indien de
menschen meenen, niet goed behandeld te
worden, kunnen zij zich bij Burgemeester en
Wethouders vervoegen."
De heer HAMELINK meent, dat de gecon-
stateerde feiten toch een afwijking zyn van
den gewonen gang van zaken.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
best mogelijk is, dat zich thans omstandig
heden voorgedaan hebben, die in vorige jaren
niet voorkwamen. De steunregeling is zoo
als vanmiddag al meer betoogd individueel
en Burgemeester en Wethouders zyn er van
overtuigd dat zij him werk zoo goed moge
lijk doen, al zal het dan misschien niet voor
100 goed zijn. Het is een werk, dat niet
gemakkelijk is. Spreker meende, dat men over
de houding van Burgemeester en Wethou
ders nogal tevreden was, waar het college het
vorig jaar daarover een pluimpje mocht ont-
vangen.
Het is niet zoo gemakkelijk, alles precies te
regelen. De uitvoering van de steunregeling
behoort niet tot de dingen, die aangenaam
zijn om uit te voeren.
De heer HAMELINK meent, dat een der
gelijk aantal wachtweken toch niet in de
steunregeling is omschreven. Er staat: er
kunnen den of meer wachtweken doorge-
maakt worden.
De heer MAAS deelt mede, het vorig jaar
zelf zijn dank aan Burgemeester en Wethou
ders te hebben betuigd, doch op het oogen-
blik staat spreker aan de zijde van den heer
Hamelink. Als men centen verdiend heeft,
moet men invullen, wat er verdiend is, dit is
goed, doch men moest aan den anderen kant
ook kunnen zetten, de uitgaven die men ge-
had heeft. Als er verdiend wordt, is er de
timmerman, de schoenmaker, de dokter en
nog veel meer, die betaald moeten worden.
Er zijn menschen, die huishuur moeten beta
len, of een zwaren interest. En nu moeten
Burgemeester en Wethouders niet denken, dat
de menschen zeggen, dat het nooit goed is,
doch spreker zou Burgemeester en Wethou
ders den raad willen geven, pas toch de
steunregeling niet te nauwkeurig toe. Er, zijn
menschen in de gemeente, die bezig zijn, de
armoe stilletjes binnen te halen.
De VOORZITTER moet herhalen, dat Bur
gemeester en Wethouders de steunregeling
naar beste weten uitvoeren. Hij is er van
overtuigd, dat het mogelijk is, dat deze uit
voering niet als voor 100 goed wordt be-
schouwd, doch men moet er rekening mede
houden, dat het voor Burgemeester en Wet
houders ook groote moeilykheden baart.
De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat de
steunregeling voorschryft, dat edn of meer
wachtiweken doorgemaakt kunnen worden.
Burgemeester en Wethouders beoordeelen dit
en het komt voor, dat er menschen zrjn, die
aan de hand van de steunregeling veel wacht
weken door moeten maken. Burgemeester en
Wethouders zullen in dezen ook fouten ma
ken, zooals ieder die werkt, fouten maakt.
Daar komt bij, dat de controle ook flink en
stevig is. Op de secretarie altbans is men
14 dagen bezig geweest met ten en ander be
treffende de steunregeling te controleeren.
Burgemeester en Wethouders zijn er van
overtuigd, dat hun werk zooals alle men-
schenwerk niet volmaakt is. Het is dan
ook best mogelijk, dat ex gegronde klachten
zijn, het is ook mogelijk van niet. De steun
regeling is niet gemakkelijk uit te voeren, te
rn eer niet waar de regeering er achter staat
en anderzijds de menschen ook het hunne
moeten hebben.
De beer DE KOEUER is het er mede eens,
dat het mogelijk is, dat door het college fou
ten gemaakt zijn. Burgemeester en Wethou
ders zijn er van overtuigd, dat er menschen
zijn, die hun wachtweek niet kunnen missen,
doch aan wie Burgemeester en Wethouders
het aan de hand van de ministerieele regeling
niet kunnen geven. In die gevallen kunnen
echter de menschen langs een anderen weg
geholpen worden.
c. De heer HAMELINK informeert of een
verzoek is ingekomen van Klaassen van De
Griete, betreffende een terrein aan de baven.
Naar hem medegedeeld is, was dit in behan
deling bij Burgemeester en Wethouders en
heeft betrokkene gevraagd, hiemaar te infor-
meeren.
s