I - - li F 1 J r r t De heer OGGEL merkt op, dat de gemeente in dezen de dupe is van haar welwillendheid. Brakman heeft destrjds gevraagd het urinoir te verplaatsen, zoodat hij zijn woning Noor- delijker you kunnen bouwen en daardoor een beter uitzicht zou krijgen op de Nieuwstraat. Nu is het urinoir in gebruik en ondervindt hij hiervan den last. 'Het is niet billijk, da\ hij thans met dit verzoek afkomt, daarover had hij tevoren moeten denken. Burgemeester en Wethouders en de raad zijn destijds zoo goed geweest, deze inrichting te verplaatsen. Burgemeester en Wethouders waren er toen van overtuigid, dat deze gelegenheid veel min der hinder zou geven, dan de vorige, die bovendien de gemeente nog ontsierde. En een dergelijke gelegenheid ikan men daar ook niet miesen. De heer HAMELINK is van meeninig, dat, indien hij, dit adres goed leest, het hoofdbe- awaar van betrokkene wel is, dat de jongens steeds tegan ziijn raam staan. De geiluiden, die alsdan geuit wondlen zijn meerendeels uit op- voedlkundag oogpunit betrckkene beeft en- kele kinderem zeer te verwerpen. Naar het hem voorkomt, zou men kunnen toestaan, dat het stukje grand, dat eigendom van Brakman is, ofgerasterd werd. Van een dergelijke in richting wordt hovendien niet altijd door bona- fidte personen gehruik gemaakt. De VOORZITTEiR meent, dat Burgemeester en Wethouders Brakman hierin ter wille kun nen zijn. De heer HAMELINK is van oordeel, dat Braikiman het recht heeft, zjjn edgendom af te rasteren. Dan kan tooh bereikt worden, dat ongewenschite elementen uit de directe om- geving van zijn woning verwijderd blijven. De VOORZITTEIR zegt toe, dit te zullen besprekan en zoo mogeljjk voorzieningen in dien zan te treffen. De heer DE RUIJTER heeft er bezwaar tegen, deze inrichting te Laten staan. Niet alleen, dat Burgemeester en Wethouders kun nen toestemmen, dat Brakman van die in- richiting last ondervindt, doch hij ondervindt er overiast van. Spreker heeft ter plaatse de si'tuatie bekeken, waarbij hem gebleken is, dat ndet alleen van het urinoir gebruik gemaakt wordt, dioch dat er ook menschen zijn, die bun behoefte er naast doen, er is in den muur een groat deed ingevreten van het zoute water. De heer OGGEL merkt op, dat dit nog er- ger zou worden, indien dit urinoir zou worden weggienomem. De heer DE RUIJTER geeft te kennen, dat indAen deze inrichting weg lis, Brakman zijn grand kan afrasteren. De politic behoort er voor te zorgen, dat dergelijke dlingen niet ge- beuren, doch ze kunnen er toch ook weer niet bij gaan staan om hierop toe te zaien. Brah man ondervindt van deze inrichting zeer veel Last en spreker is er voor, dat deze verwijderd wordt. Hij gelooft ook, dat de mogelij'kheid am deze te verwijderen, niet geheel en al is buitengesloten. Spreker heeft althans ver- nomen, dat Heijnsdijik bereid zou zijn, het diing op zijn erf te laten plaatsen. De heer OGGEL: Hij kan aillicht zeggen, bjj mij is er gelegenheid voor, om het binnen te doen! De VOORZITTER merkt op, dat een ver- piaatsing de gemeente weer op kosten brengt. Spreker wil ook Brakman wel ter wille zijn, doch verwacht dan een bepaald voorstel. De heer DE RUIJTER vervolgt, dat dit de zijde was, die Brakman betrof. Hij komt thans tot de zijidte waar de verplichtingen der ge meente begiimen. Ten sloitte beeft de burge meester iails hoofd der poditie er voor te zor gen, dat den burgers geen overiast wordt aan- gedaan. Spreker is deze kiwestie persoonlijk zelf wezan bekijken. Hoe gaat het in deze -dinger!, ads er een adres aan den raad gericht wordt, loopt idte belamghebbende de raadisleden af. Spreker heeft toen ervaren, dot het ding edgenlijk ook veel te nauw was. Dit is natuur- lijk zoo ged'aan in' de gedlachte, dat het strook- je grand, dat disponibel was, gebruikt moest worden om de inrichting op te plaatsen. Het strookje, 'dat in de rooilijn vait, is zeer smal en de bouwmeester heeft hiervan gebruik moeten maken om de inrichting op te plaat sen. De betrokkene beeft incferdaad het recht te eischen, dat zijn eigendlom niet bevuild wordt. Hij raadt diaarom aan, in dezen een oplosising te vinden. De VOORZITTER meant, dat wel een op- lassing te vinden is. Indien de raad zou be- alui'ten, dat het ding weg moet, zal het direct afgebroken worden. Gehoord de verschiilende dingen, die naar voren gebracht zijn, beeft spreker er geen bezwaar tegen, deze zaak nog eens met Brakman te bespreken. Hij' meent, den leden goed te hebben ingelicht, dat de schuld in dezen niet bij Burgemeester en Wethouders l'igt. De heer HAMELINK merkt op, dat het ech- ter wel de schuld van Burgemeester en Wet houders is, dat de toestand zoodanig is, dat ongewenschte elementen zich idaar ophouden en den betrokkene last veroorzaken. De heer t GTLDE staat geheel op het stanid- punt van den heer De Ruijter, diat het voor den betrokkene een onihoudbare toestand is, afgezien van de schuldvraag, is het niet in den baak, dat de eigendommen van den betrok kene op een dergelijke manier verontreimigd worden. Bovendien is het een zeer onprac- tasch ding. Hij raadt aan, hiervoor een andere plaats in de gemeente te zoeken. De heer VAN 't HOFF wil hierover ook nog lets zeggen en wel dit. Aan deze affaire is een geschiedenis verbonden en na hetgeen spreker gehoord heeft, kan hij niet anders dan Burgemeester en Wethouders aanraden, in dezen soeped te zijn. Spreker meent te kun nen gedooven, dat Burgemeester en Wethou ders van goeden wille zijn; Brakman dient dan oolk zijn goede wil te toonen en de schuld niet geheel en al op de schouders van de gemeente te scbudven en aan het vinden van een oplos- s-.-iTig terdege mede te werken niet alleen, doc'a hiervoor ook zijn portemonnaie open te doen. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders genegen zijn, dit adres aan te houden en -overleg te plegen met Brakman om alsnog 'een oplossing te vinden 10. Salarieering gemeente-ambtenaren. - Burgemeester en Wethouders deelen mede: De Commissie voor Georganiseerd Overleg in amhtenaarszaken adviseert het navolgende over het gesprokene in den raad: Aan den raad voor te stellen om de jaar- wedde van den gemeentewerkman R. de Kra- ker gelijk te stellen met de jaarwedden van de andere gemeente-werklieden, omdat voor gelijkwaardig werk ook een gelijke bezoldiging dient te worden verleend. Hierbij wordt, zonder dat dit door de com missie wordt geadviseerd in overweging ge- geven om den gemeentewerkman Sorber, die als oudste in jaren wel eens fungeert als on- derbaas, hiervoor eenige vergoeding te geven en om de tweejaarlijksche verhoogingen te wijzigingen in eenjaarlijksehe. Ons college stelt voor in het loon van R. de Kraker geen verandering te brengen, docb wel om diens periodieke verhoogingen te wij- zigcn van 4 tweejaarlijksche in 4 eenjaarlijk sehe verhoogingen. De Commissie van Georganiseerd Overleg adviseert omtrent het verzoek van A. de Vis- ser, agent der arbeidstoemiddeling, om verhoo- ging van zijn salaris tot 1000 in te willigen, omdat hij altijd een zeer lage bezoldiging heeft genoten en afgezien van andere voorstellen, welke t.o.v. de arbeidsbemiddeling genomen zullen worden is dit hedrag niet te hoog voor de bemiddeling van arbeiders. Ons college stelt voor, in verband met de op handen zijnde reorganisatie van den dienst der werklooshei^svoorziening dit verzoek aan te houden totdat een schrijven van het Depar- tement van Sociale Zaken is ontvangen. Wij verwachten, dat dit schrijven nog in- komt voor deze uitgeschreven v-c-rgadering. Dezelfde commissie rapporteert over het verzoek van de keuringsveeartsen D. de Put ter en D. J. Dees om het pensioenverhaal van 10 ook op hen te compenseeren, in te wil ligen, omdat zij hierop ook recht hebben. Uit principieele overwegingen wordt derhalve ge adviseerd om de 2 pensioenspremie welke thans meer wordt ingehouden, te compen seeren. Wlij kunnen ons vereenigen met dit advies, weshalve wij u voorstellen deze compensatie, evenals destijds, te laten gelden voor de keu ringsveeartsen. De VOORZITTEIR deelt mede, dat het ad vies inzake het salaris van A. de Visser nog niet kan worden behandeld, daar deze zaak nog niet is afgewerkt met het betreffende Departement. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, in de vergadering van 25 Augustus 1.1. of daar- omtrent, spreker weet dit niet zoo precies meer wanneer dit was, in verband met de vaste aanstelling van De Kraker een voorstel te hebben gedaan, hem gelijk te stellen in loon met de andere vaste gemeente-werklie den. Nu de Commissie voor Georganiseerd Overleg, die ingevolge de bepalingen van het Amtotenarenreglement hierover gehoord moet worden, dit voorstelt, ,is spreker er buitenge- woon over verheugd, dat het Georganiseerd Overleg eenstemmig adviseert De Kraker ge lijk te stellen met de andere gemeente-werk lieden. Spreker kan thans zijn voorstel ge- stand doen, de motieven heeft hij in de vorige vergadering in den breede uiteengezet, hij zal daar thans het zwijgen toe doen, en stelt voor, het advies van de Commissie voor Georgani seerd Overleg over te nemen en daarbij dan ook rekening te houden met de vaststelling van de periodieke verhoogingen. De heer 't GILDE kan zich bij dit voorstel aansluiten, onder het voorhehoud, dat dan de tweejaarlijksche verhoogingen gehandhaafd blijven. De VOORZITTER merkt op, dat dit dan in de lijn ligt. Indien besloten zou worden het loon van De Kraker vast te stellen op f 20 tot 24 moet dus rekening gehouden worden met 4 tweejaarlijksche verhoogingen. De heer OGGEL is van meening, dat dit tocb niet 'blijkt uit de notulen van het Geor ganiseerd Overleg. Volgens deze was de heer Hamelink tegen de tweejaarlijksche verhoo- gihgen. De heer HAMELINK: Nooit gebeurd! De heer OGGEL: Volgens de notulen toch wel. De heer HAMELINKDan deugen de notu len niet! De heer ESSELBRUGGE wil even herhalen dat het Georganiseerd Overleg eenstemmig van oordeel was, dat De Kraker ten aanzien van zijn loon behoorde gelijk te staan met de andere gemeente-werklieden. Gezien de be- sprekingen vond de commissie er iets stoo- tends in, dat voor gelijkwaardigen arbeid on- gelijk loon werd betaald. Spreker had dan ook liever een ander voorstel van Burgemees ter en Wethouders gezien, het lijkt wel of Burgemeester en Wethouders zich aan de Commissie voor Georganiseerd Overleg weinig gelegen laten liggen. Dit is de eerste keer, dat spreker dit heeft meegsmaakt, en dit hoeft geen regel te zijn, dat de meerderheid van Burgemeester en Wethouders een ander voorstel doet dan het advies van het Georga niseerd Overleig luidt. Als dit echter regel was, zou spreker ervoor zijn, te zeggen de Commissie voor Georganiseerd Overleg maar op te doeken. De VOORZITTER merkt op, dat dc heer Esselbrugge heel consequent moet blijven. De heer ESSELBRUGGE: Er is in die ver gadering toch genoeg gepraat! De VOORZITTEIR licht den heer Essel brugge toe, dat de Commissie voor Georgani seerd Overleg geen bindende voorstellen kan doen, docb slechts een commissie van advies is. Indien Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn, de adviezen van die commissie niet te moeten volgen, behoeven zij dit ook niet te doen. De heer OGGEIL merkt op, dat dit ook noodzakelijk is. Het advies zou dan anders van een orde zijn, dat in zaken betreffende de ambtenaren, het niet noodig zou zijn, het Ge organiseerd Overleg advies te vragen. Men zou dan tevoren reeds weten, welk antwoord ontvangen zou worden. Dit zou permanent in het voordeel van de ambtenaren zijn. De heer HAMELINK brengt onder de aan- daoht, dat hetgeen wat door den heer Van Bendegem wordt voorgesteld, niets anders is dan een gelijkstelling in loon van den betrok kene met zijn mede-arbeiders. Die gelijkstelling in loon implieeert ook een gelijkstelling in periodieke verhoogingen. Spre ker heeft er op gewezen, dat in de categoric waarim de betrokkene thuis hoort, er zeer wei nig 2-jaarlijksche verhoogingen gegeven wor den. Meer heeft Mj er niet van gezegd en er is ook verder niet in den breede over uitge- weid. De commissie voor georganiseerd over- leg heeft ook geen voorstel gedaan met be- trekking tot de periodieke verhoogingen van betrokkene, doch gezegd: Hier is ons voorstel betreffende De Kraker. En dit advies berustte op de argumentatie, idie de heer C. van Ben degem ook naar voren bracht, n.1., diat voor gelijkwaardige arbeid gelijkwaardig loon be hoorde te worden betaald, dat dus de betrok kene in loon met zijn oollega's gelijkgesteld behoorde te wordien. Nu antwoordt de heer Oggel op een gezegde van den heer Essel brugge. Hieruit blijken twee meeningen naar voren te komen, die spreker even wil bekijken. De eene zoowel als de andere meening is er vlak naast. Hoe moet men de commissie voor georganiseerd overleg zien? Deze is een ad- viescommissie, 'haar udtspraak heeft dus niets gebiediends, de raad of Burgemeester en Wet houders zijn daaraan dan ook niet -gebonden, aangezien deze commissie er eene van advies is en indien diat wel het geval zou zijn, de be- stuurskracht van den raad op die commissie zou zijn overgegaan. Zoo is het oolk met de meening van den heer Oggel -die zegt, diat inddem Burgemeester en Wethouders de commissie van georganiseerd overleg hooren, deze reeds tevoren weten, welk advies er komen zal. Spreker wijist er op, dat bij het college van Burgemeester en Wethouders de -salorispolitiek altijd fout is ge weest. Hij prijst dan ook de commissie, die er iets s'tootends in heeft gevonden, dat de sala- rissen in dezen niet -gelijk geisteld zijn. En dan is 'dit iets stootends, diat Burgemeester en Wethouders gebruik hebben gemaakt van een zekere geestasgesteldheid in den raad, die niet juist was. Indien die geesteagesteldilieid thans bij den raad' niet aanwezig is, staat het deze vrij,, de begane ongerechtigheid uit te wis- schen. Niet alleen is een gemeentearbeider krachtens zjjn positie niet gelijk te stellen met elken vrager, doch de raad dient ook zooveel rechtvaardigheidagevoel te hebben, dat deze bereid moet zijn, van een en ander de conse quent ies te aanvaardem. En dan zegt spreker, ja, wij moeten het toestaan, dat deze schuld ten voile terug wordt betaald. Spreker zal blij zijn, als dergelijke Stekeligheden niet meer voorlkomen. Spreker is er ook van overtuigd, gezien de geastesgasteldhei-d van -dezen raad, dat men hem wel eens zal hijtreden en een andere houding aamnemen ten opzichte van de ambtenaren der gemeente. Men moet niet steedis op allerlei wijze tweespalt zaaien. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Hamelink het woord tweespalt" moet terug- nemen. De raad heeft volkomen het recht, de bezoldiiging op een andere wijze te regelen dan voorheen gebruikelijk was. De heer Hamelink moet dit woord dan ook terugnemen. De heer HAMELINK wist niet, dat het woord tweespalt" een verboden woord was. Hij zal dan zeggen, dat de raad deze twee- 1-edige wijze van bahandelen, deze ongelijke wijze van behandelen der ambtenaren zou moeten teniet doen. Voor zoover hem bekend is echter het woord tweespalt" tot heden niet verboden en wijst hq er op, dat zijns in- zieng deze uitlating hier volkomen op zijn plaats was. De commissie voor georganiseerd overleg was voorheen niet in staat, in het algemeen belang de noodige besluiten te nemen. Nu gaat het georganiseerd overleg een anderen kant uit en toont, niqt accoord te gaan met de politiek van Burgemeester en Wethouders; doch een behoorlpke salarispolitiek voor te staan. De heer FANOY merkt op, diat het bij salarlskwesties gebleken is, dat eerst een sala ris wordt vastgesteld en later daarop wordt teruggekamem. Hij- acht dit een verkeerde politick. Als De Kraker met zdjm loon kan toekomen, en behoorlijk, waiarom dan niet de J.-anderen met hem gelijk gesteld. Als hij er mee kan rondkomen, dan kunnen die andere menschen het ook. Spreker kan dit niet an ders zien. De VOORZITTER is van meening, dat er ten aanzien hiervan toch verschil bestaat. De andere gemeen-tewerkiiieden zijn in een ande- ren tijd dan thans aangesteld. Toen De Kra ker aangesteld werd, is de houding van Bur gemeester en Wethouders ten aanzien van de toe te kennen salarieering bepaald, en is in verband met de noodig geacbte bezuiniging voor den nieuwen ambtenaar een nieuw salaris vastgesteld. De heer FANOY blijtft er hij, dat, indien men op het standpoint staat, dat De Kraker behoorlijk gesalarieerd is, men deze houding ook dient aan te nemen ten opzichte van de andere werklieden. Elen verschil hierin ziet spreker niet. Hoevelen zijn er niet, die 10 jaar geladen een behoorlijk onkomen genoten en thans steun moeten trekken. De heer OGGEL stemt toe, dat dit zoo is. De gemeente moest ten tijde van de aan- neming van De Kraker echter bezuinigen en m-eende, dat dit op de minst pijnlijke wijze kon bij den nieuw in dienst te nemen werkman. Deze kwam uit het vrijebedrijfnaar spreker meent den land-bouw en verdiende daar een 10 a 12 per week. De heer HAMELINK: Misschien was hij wel werkloos. De heer OGGEIL geeft te kennen, dat hij geregeld werkte. Nu heeft hij een loon van 16 tot f 20 en heeft dius een reuzensprong vooruit gemaakt. Hp was werkzaam in den landarbeid, heeft men daar een of meer regen- dagen in de week, dan moet men ooik verlet maken, nu heeft hij geen verlet en als zoo danig is het voor dien betrokkene toch een mooie vooruitjgang. Hij kan tot 20 komen, ook de anderen zullen misschien kans zien d'aarvan rond te komen, dat is misschien ook mogelijk, doo'a het is moeilij-k met een voor stel tot verlaging te komen. Da andere be- trokkenen hebben ook een anderen tijd ge- kend en er is ook in Burgemeester en Wet houders reeds meer over een voorstel tot ver laging gesproken, doch het gaat niet aan, den een te verhoogen en den ander te verlagen. Indien de betrokkene zijn verhoogingen heeft, staat hij op 20 en he-eft dan e-en behoorlijk bestaan, honderden moeten van veel minder toekomen, niet alleen in dien werkmansstand, doch ook zg. gegoedie burgers. Het is geen tweespalt, die Burgemeester en Wethouders in dezen zaaien, want de raad heeft er des tijds zijn goedkeuring aan gehech-t, dat in de toekomst bij nieuw aan te stellen personeel, dit zou aangesteld worden tegen een lager loon dan dagenen die reeds in dienst zijn, om dat de gemeente moest bezuinigen. De heer DE JONGE staat ook op het stand point, dat hij er met voor is, dat de werk lieden bij de gemeente een verschillend loon verdienen. De Kraker moet practisch het- zelfde werk doen als de anderen en dient ook hetzelfde loon te ontvangen. Blijkit dit voor de anderen teveel, dan moet men ze verlagen. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat hier sprake is van -een geiijkstelling van loon. Van de andere heeren heeft spreker gehoord, dat zij de zaak zoo beschouwen, als zou de ge meente een silechte werkgeefster zijn en haar werklieden niet genoeg loon betaien. Burge meester en Wethouders -stelilen voor, de 4 tweejaarlijksche verhoogingen te veranderen in 4 6enjaarlijkische, om hierin den betrok kene tegemoet te komen, waardoor hij eerder op zijn maximum van 20 zal komen. Als spreker ziet naar het vrije bedrijf, zou hij durven zeggen, dat de gemeente niet is een sleoiite werkgeefster, .doch iutegendeel een be- hoorlijke werkgeefster. Een geischoolde land- arbeider verdient nooit meer dan f 12, een ge- schoolde vakmam nooit meer dan 17,50 De beer C. VAN BEHDEGEM: Krijgt niet meer! De heer VAN 't HOFF vervolgt, dat een fabrieksarbeider niet verder komt dan i 20, terwijl deze alien i-eder oogenhlik aan den dijk gezet kunnen worden. Deze werkman ont- vangt het geheele jaar, 52 weken, zijn loon. De loonstandaard was vroeger hooger dan thans. Voor 1930 was deze ongeveer 27 hooger dan thans het geval is. Oppervlakkig bekeken staat De Kraker beneden het loon dat hij zou moeten krijgen. Dat Burgemees ter en Wethouders geen voorstel willen doen om de andere werklieden te verlagen, kan spreker zich best indenken. Het is niet ge- makkelijk, iemand die b.v. 20 verdient, terug te brengen tot 16 of minder, en is het dan ook beter iemand die minder verdient heeft een loon van 16 te geven, dan iemand die er 20 had, tot dat bedrag te verlagen. Door zijn vaste aanstelling heeft de betrokkene veel meer dan hp vroeger zou gehad hebben. Spreiker zegt nogmaals tot degenen, die wil len beweren dat de gemeente een slechte werkgeefster zou zijn, dat dit niet het geval is, doch de gemeente integendetl een zeer goede werkgeefster is. Hij zal voor het voor stel van Burgemeester en Wethouders stem- mtn. De heer S'EJGHEIRS deelt mede, dat zpn standpunt in dezen algemeen bekend is. Hij zal zich dan dok ten voile aansluiten bij het voorstel van den he r C. van Bendegem. De heer C. VAN BEINIEXEIGIEM merkt op, dat hier argumenten naar voren zijn gebracht, waarvan Multatuli zou zeggen: ze vallen van zwaarte naar boven. -Spreker heeft bp zich de notulen der ver gadering van 28 Augustus 1935, waarin een discussie over het loon van den betrokkene voorkomt. Hij haalt hieruit aan het door den heer Hamelink gesprokene: .Spreker heeft erva ren, dat in Axel altijd van het bestaande moet worden afgeweken. Spreker herinnert zicb, naar aanleiding van besprekingen in den raad deel te hebben uitgemaakt van een commissie, welke lang en breed de loonen van de gemeen- tewerklieden heeft besproken, en tot de con- dusie is gekomen, dat deze loonen den toets der critiek van den gemeentelijken accoun tant konden doorstaan niet alleen, doch dat de kwalificatie als zouden deze te hoog zijn voor een gemeente als Axel, niet opging niet alleen, doch de loonen, welke hier werden be taald, vertgeleken met die van gsmeenttwerk- lieden in andere gemeenten hier laag te noe- men waren, Indien een nieuwe arbeider in dienst wordt genomen, eischt men van hem het voile pond, zeer terecht overigens, en dan gaat het naar de meening van spreker niet op, hem een lagere bezoldiging te geven dan een ander, die het geluk heeft gehad, eerder in dienst te zijn. Spreker is van oordeel dat men moet uitkomen onder het gevelde oordeel. Waarom moet Axel steeds in ongunstigen zin bij andere gemeenten uitblinken. Spreker vraagt zich af, waarom de nieuw te -benoemen arbeider die steeds moet werken in de buurt van een anderen arbeider niet onder dezelfde voorwaarden wordt aangenomen. Er komt bij, dat hij nog een zekeren tijd moet doormaken, voordat het maximum loonbedrag wordt uit- gekter<t Spreker kan zich niet indenken, waarom thans de bezoldiging lager moet wor den gesteld dan die voor de andere arbeiders in gemeentedienst. De gemeentelijke finan- cien zijn hiermede niet gediend. Ieder onbe- vooroordeeld mensch zal op een vraag in dien zin met „neen" moeten antwoorden. Spreker ziet het dan ook als een bedillerigheid en een concessie aan neigingen, welke zich met ver- wijten op de overheid werpen, doch welke kant noch wal raken. Een gemeente-arbeider moet iemand zijn, die voor de voile 100 staat voor het belang der gemeente, die alle werkzaamheden, welke hem worden opgedra- gen, naar beste weten verricht. Indien nu een arbeider het £eluk heeft in gemeente dienst te worden aangenomen en weet, dat hij staan moet naast een ander die hetzelfde werk doet en weet dat hij minder loon heeft, zelfs nooit zal aanlanden op het loonpeil, dat de an der heeft, dan moet men toch voelen dat dit deprimeerend werkt op zoo iemand, voor wat betreft zpn arbeidsprestaties, toch zeker voor wat betreft zijn moreele gesteidheid." Ook de heer Segbers heeft hiervan iets ge zegd en een heel sterk argument naar voren gebracht, n.l.: „De heer Seghers is van mee ning, dat het klein is van Burgemeester en Wethouders, zich ook in dit geval vast te klemmen aan het vrpe bedrijf. Dan wordt hiermede in hoofdzaak bedoeld het landarbei- dersbedrijf. Van de l'Azote is het bekend, dat deze ook niet steeds met guile hand loonen uitbetaalt, doch daar zijn loonen van 20 en hooger geen zeldzaamheid. Het loon, dat thans wordt voorgesteld acht spreker ain den lagen kant, hij zal zich aansluiten bij het voorstel van den beer 'Hamelink." Nu zegt de heer Van 't Hoff, dat de arbei der in het vrije bedrijf geen bestaansizekerheid heeft, dit is een waarheid zoo groot als een koe, doch het zou te betreuren zijn, dat het zwaard van Damocles dat hangt boven de hoofden van zooveel arbeiders, ook zou ban- gen boven die van de gemeentewerklieden. Spreker juicbt de rechtszekerheid voor de ambtenaren in dienst der gemeente zeer toe, doch dan moet die zoodanig zijn, dat de een niet zooveel minder heeft dan de ander, die hetzelfde werk doen moet. Spreker doet dan ook zijn voorstel gestand en stelt dus voor, het loon van De Kraker vast te stellen op f 20 tot 24 per week en de periodieke verhoogin gen gelijk te stellen met die der andere ge meentewerklieden. Dit voorstel wordt gesteund door de heeren Hamelink en Seghers. De heer FANOYDus u wenscht de conse- quenties niet te overwegen van de meening, die ik naar voren beb gebracht, n.1. de ge meentewerklieden gelijk naar beneden te brengen. De VOORZITTEIR merkt op, dat dit wel licht later aan de orde komt. Het voorstel van den heer C. van Btndegem wordt aangenomen met 9 tegen 4 stemmen Voor stemmen de heeren Dieleman, Essel brugge, Fanoy, 't Gilde, Hamelink, De Jonge, De Ruijter, Segbers en C. van Bendegem; tegen stemmen de heeren Van 't Hoff, Oggel, P. J. van Bendegem en Van de Bilt. 11. Vaststelling suppletoir kohier honden- belasting dienst 1936. Burgemeester en Wethouders stellen voor, vast te stellen het suppletoir kohier honden- belasting voor den dienst 1936 op een bedrag van 54, Met algtemeene stemmen wordt aldus be sloten. 12. Vervroegde aflossing geldieening. Burgemeester en Wethouders stellen voor,. vervroegd af te lossem een geldieening pro resto groot /8000, aflosbaar per 16 April 1937,, buitengewoon af te lossen. Het betreft een geldieening, die in 1926 is aan.gegaiui tegen een rente van 4% In 1932 met de zeer verboogde rentestandaard is door die maatschappij het rentetype opge- voerd tot 5% met bet verbod om geen ver- hoogde afilos te doen voor 16 April 1937. Des tijds zpn -door ons nog pogingen aangewend om goedfkooper elders te isiagen, doch die plan- nen mislukten. Weshalve door ons wordt voorgesteld deze leening per 16 April 1937 buitengewoon af te lossen. De gelden, die daarvoor noodig zijn, zijn aanwezig van ver- kochte bouwgrond. De heer HAMELINK vraagt, of bet woord conversie juist is, naar zijn meening wordt voorgesteld, deze leening buitengewoon af te lossen. De VOORZITTER merkt op, dat de ge meente deze leening kan aflossen door den verkoop van bouwgrond. In de eerste 5 jaar kon deze niet vervroegd worden afgelost, ten- zij 1 boete voor vervroegde aflossing werd betaald. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 13. Wpziging begrooting dienst 1936. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de begrooting voor den dienst 1936 te wijzi- gen als vol'gt: onder de inkomsten te verhoogen de posten: heffing van gelden ingevolge art. 13 der Warenwet j 350; opbrengst van aanmaningen en dwangbevelen 10; resititutie van teveel betaalde kosten van verzek-ering tegen onge- valien en invaliditeit 18,32; res-titutie van teveel betaalde zLakteverzekering f 43,58; in- validiteitsrente van voor rekening der ge meente verpleegde krankzinnigen f 56,88 terugstortiing van en uitgekeerde ongevallen- premie aan L. Wolfert 350; opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen f 1000; geldieening, overgebracht van hoofd- stuk XVI 38040; onkosten sluiten geldieening 960; onder de uitgaven -te verhoogen de posten: bevolkingsregisters en huisnummering 240: betaling van gelden, geheven ingevolge de Warenwet /350; rente van geldleeningem 4,50; kosten van invordering van gelden, ge heven ingevolge art. 13 der Warenwet enz. f 10; onderhoud van straten en pleinen f 1000; dijk- en polderlasten j 4teruggaaf van huu-r of pacht van gemeente-eigendommen f 75; kosten van instandhouding van schoolgebou- wen enz. j 150; aanschaffing en onderhoud van schoolboekien, 1-eermiddelen en schoolbe- hoeften f 200; kosten van verzekering tegen brand- en stormschade 15; uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 205 der L. O. wet 1920 250; bijdrage in de kosten van R.H.B.S. 520,49; uitgaven voor volksfeesten /150; aandeel van de provincie in de invaliditeitJs- rente van voor rekening der gemeente ver pleegde krankzinnigen 15; teruggave aan de nabestaanden van M. Dronkers-Wolfert /100; ontwikkeling en ontspanning van werkloozen /215; bijdrage ten bate van borgstellings- fondsen voor den middenstand /845; kosten van verzekeringen enz. 3kosten van den aanleg van straten en wegen f 1000; kosten van ontwerpen van een uitbreidingsplan der gemeente f 1000; uitkeering aan de besturen der bijzomdere scholen ingevolge art. 205ter der L. O. wet 1920 38040; kosten van het sluiten van geJdieeningen f 960 en te verminderen de posten: aandeel in de kosten van onderhoud van provinciate en andere wegen j 1000; on voor- ziene uitgaven 2318,21; buitengewone aflos sing van gel'dleeningen f 1000. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 14. Mededeelingen. De VOORZITTER deelt in antwoord op de vraag van den heer Seghers in de vorige ver gadering, medie, dat de iklacht, die de heer Seghers uitte ten opzichte van den Singelweg een zaak betrof, die den polder aanging. Het polderbestuur is hierop opmenkzaam gemaakt. 15. Omvraag. a. De heer VAN DE BILT deelt mede, dot de brievenbus aan het station eenigen t#d geleden is afgereden. Daama is gebleken, dat deze brievenbus is weggehaald en tot heden toe nog niet terug is geplaatst. Dit is voor de zakemlieden een groot gemis, daarom doet ispreik'er van deze plaats een verzoek, dease bus terug te plaatsen. Hij meent te weten, dat zulks niet in de bedoeling ligt. De VOORZITTER antwoordt, dat het hem bekend is, dat deze brievenbus is stukgereden. Hij zegt toe, dat hieromtrent overlegd zal worden met den Direoteur der P. T. T. Hij zail hieraan aandacht schenken. b. De heer DIELEMAN kwam vragen am' een lichtje in de buitenwijk Sassing, aan den kant van de woning van Van Dijk. Het is daar zeer danker en slijkerig. De heer FANOY meent, dat dit is, waar vroeger P. Dees woonde. De VOORZITTER zal dit onderzoeken. c. De heer SEGHERS merkt op, indertqd de aandacht te hebben gevestigd op een stukje grand in de Prins Hemdrikstraat en den Buthdijk. Nu is daar een nieuwe woning ge- bouwd en valt dit stukje nog sterker op, dan anders. Het is dat stukje aan den tuin van Vettenburg. Zou het mogelijk zijn, dit stukje af te staan aan degene in de omgevtng, die dit wenschen zou. Spreker meent, dat hier over meer gesproken' is; waarop de af stand is afgestuit is spreker niet bekend. Het is een stukje grand met een kleine waarde, bouwrifp is het naar sprekers meening niet te maken. Men kon dit bet beste van de hand doen, of gebruiken tot verfraaiing van de gemeente,. Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders hieromtrent overleg te plegen. De VOORZITTEIR zegt toe, dit te zullen on derzoeken. De heer DE RUIJTEIR oppert de suggestte, dit stukje te hsplanten. Of is dit niet moge lijk? De VOORZITTEIR meent, dat men alles be- planten kan. Hij zal deze zaak ernstig behan delen. d. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, dat vorig jaar is gevraagd, aan den Buthdgk. binnen de kom, van Naeije tot Vettenburg, een trottoir te leggen. Het is thans een madder- zoo. Hij raadt Burgemeester en Wethouders aan, dit eens te bekijken. De VOORZITTEIR kent den toestand daar ter plaatse. Er was dit jaar geen geld voor, daar dit besteed is aan de Oosterstraat. Hjj kan niet zeggen, wanneer dit aan de beurt komt. De heer HAMELINK: Het zou ook zoo gauw zijn! De heer C. VAN BEJNDBGEM merkt op, dat er daar een strook grand ligt, die geheel onverhard is. De heer OGGEIL meent, dat dit niet zoo kostbaar zal zijn. De heer DIELEIMAN is van oordeel, dat de gemeente nog tegels genoeg liggen heeft. De VOORZITTEIR zegt toe, dit ernstig on der de loupe te zullen nemen. e. IDe heer DE RUIJTER geeft te kennen. dat in de vorige vergadering is bssloten, aan de feestcommissie een subsidie te verleenen van /400. De VOORZITTEIR merkt op, dat, zooals de heer De Ruijter het uitdrukt, dit niet juist is. EIr is niet besloten een subsidie te verleenen aan de feestcommissie van /400, doch Burge meester en Wethouders hadden aanvankelijk geraamd voor feestelijkheden een bedrag van 200. Toen is ingekomen het adres van de feestcommissie en is besloten, dit bedrag te verhoogen van f 200 tot /400. Burgemeester en Wethouders hebben een brief geschreven aan de feestcommissie, dat besloten is, een bedrag van /400 uit te trekken, voor tracta- tie van de schoolkinderen. Verder houden Bur gemeester en Wethouders alles in handen en hebben voor dit geld verschiilende dingen ge- kocht. De heer DE RUIJTEIR concludeert, dat dus dit geld uitsluitend bestemd is voor de school kinderen. De VOORZITTER kan uiteraard niet zeg gen, wat besteld is, hij vertrouwt, dat men dit aan Burgemeester en Wethouders zal kun nen overlaten. De heer FANOY merkt op, dat dit is be- j sloten naar aanleiding van het verzoek der feestcommissie, om een subsidie te bestemmen voor een tractatie aan de schoolkinderen. De heer DE RUIJTEIR komt tot de conclu- sie, dat dus deze 400 zullen bestemd worden voor een tractatie aan de schoolkinderen, onder de leiding van Burgemeester en Wet houders. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. Hij sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 8