Ter Neuzensche Courant Binnenland. Buitenland. Burgerlijke Stand Maandag 11 Jan. 1937 No. 9553 TWEEDE BLAD HET SLIPGEVAAR OP BRUGGEN. LOOP DER BEVOLKING OVER 1936. LOOP DER BEVOLKING. VAN GIFT VAN PRINSES JULIANA. Prinaes Juliana heeft aan het comite in Den Haag, dat voor haar trouwdag de bedeeling van een extra gift aan de armen, waarbij tevens een portret van het bruispaar werd aangeboden, behartiigde, een belangrijke gift ten bate van de stille ^rmen geschonken. HET JACHT VOOR HET' PRINSELIJKE PAAR. Het Alg. Ned. Persbureau meldt: Nu de officieele aanbieding van het natio- naal huwelijksgesehenk heeft plaats gehad en op symbolische wijize aan ons Prinselijk paar het motorjacht en de verbetering .van het paleis te Soestdijk zijn aangeboden, rijst na- tuurlijk belangstelling voor de vraag: Hoe komen de plannen voor dit jacht tot stand en hoe zal het worden gebouwd, hoe zal het wor- den ingericht? Het spreekt vanzelf, dat in deze met de wenschen van de toekomstige eigenaren, met name van Prinses Juliana en van Prins Bern- hard dient rekening .te worden gehouden. Ten- einde het formuleeren dezer wenschen gemak- kelijker te maken, werd Z.K.H. voorgeliieht door eenige leden van een inmiddels in het leven geroepen tecihnische commissie en be- zocht de Prins enkele jachten en jachtwerven. Genoemde commissie, bestaande uit experts op het gebied van scheepsbouw en jachtbouw, is belast met den bouw van het Prinselijike jacht. De Prinses en de Prins wenschen een motor jacht, aan boord waarvan zij met eenige gas- ten kunnen verblijven en waarmede zij week- endtochten en langere toichten kunnen maken, waar zij van zon, water en buitenlucht kunnen genieten en waarmede zij zich kunnen bewe- gen langs vele sohilderaehtige plaatsen, die ons land aan de waterzijde zoo talr.ijk biedt. Een zeer gelukkige omstandigheid is, dat ons Prinselijke paar niet de begeerte heeft de Noordzee te gaan bevaren. Voor een gebruik zoowel in Nederland als buitengaats behoeft het schip dus niet te worden ingericht. Was die eisch wel ontstaan, dan was een twee- slachtig schip ontstaan, een schip, dat eigen- lijk ongeschikt zou zijn voor beide doeleinden. Immers, tot heden is men nog nooit geslaagd een schip te .construeeren, dat goed en be- trouwbaar bleek in zee en tegelijk door een geringen diepgang het meerendeel der binnen- wateren kan bevaren, waarvan er vele slechts een geringen diepgang toelaten. Nu wordt ge- dacht aan 't bevaren der Zeeuwsche en Zuid- Hollandsche stroomen, de groote rivieren, des- noods den Rijn 3troomopwaarts, de Zuiderzee, een deel van de Waddenzee, de voornaamste kanalen in het Zuiden des lands en in Zuid- en Noord-Holland, in Overijsel en de groote vaar- wegen en meren van Friesland en Groningen. Er blijven evenwel voor de technische com missie genoeg moeilijikheden ter overweging. Het ligt voor de hand dat een klein schip met welnig diepgang een uitgebreider vaarterrein vlndt dan een grooter met meer diepgang. Maar een dergelijk klein schip biedt niet de noodjge ruimte, noch net comfort, dat in een jacht voor Prinselijke eigenaren, wordt ge- eischt. De verlangde ruimte bepaalt de mini- mummaten van het schip, terwijl de afmetin- gen van bruggen en sluizen en de diepten der vaarwegen de maximumafmetingen voor- schrijven. Een voldoende machinecapaciteit moet ter beschikking staan, wil het schip be- vrediging aan de eigenaren geven. Voor de vaart in Zeeland en op Waal en Ryu, waar krachtige stroomen' voorkomen, zijn sterke motoren noodig, die hun gewicht meebrengen en ruimte verlangen. Er moet gedacht worden aan een voldoende mate van geschiktheid voor het bevaren van de Zuiderzee, van de Wadden en breede zeegaten in Zeeland en in het Noor- den. Niemand zou eenige concessie aan dezen eis'ch dulden. •x>k de lcwestie van de stabiliteit is zeer be- latigrijk, daar het oolc hier gaat om de veilig- heid der opvarenden. Het schip mag niet te welnig diepgang hebben en daarbij een te hoo- gen bovenbouw, wil het niet bij zijdelingschen wind dwar3 weggeblazen worden en onregeer- baar blijken. Bovendien zou een te hooge op- bouw voeren tot een minder sierlijk geheel. Dan dient gelet op den onderlingen samen- hang van de scheepsafmetingen. Waar het ge heel een zeker gewicht en dus een zekere waterverplaatsing heeft, is er verband tus- schen lengte, breedte en diepte. Met het oog op de niet te overschrijden maximumlengte, beteekent een vermindering van den diepgang een vergrooting der breedte. Een uitbreiding van het vaarterrein zou gezocht moeten wor den met een breeder schip, dat met meer inoeite en verhoogd risico bruggen en sluizen en tegenkomende vaartuigen passeert. Dan zijn er de aesthetische eischen, die een zeer belangryk woord meespreken. In dit labyrinth van eischen en beperkin- gen moest de technisiche commissie een weg zoeken en een compromis tot stand brengen, waar by in zooveel mogelyik opzichten even- wicht wordt gebracht. Dat tenslotte beper- kingen blijven bestaan is duidelyk. Een gevolg is b.v. dat dit schip enkele wateren niet zal kunnen bevaren, die een ander ingevolge an- dere verlangens gebouwd schip, wel zou kun nen bezoeken. Maar ernstig is dit bezwaar niet, want het jacht zal een flinke motorboot meevoeren, die het Prtnselyke paar op die punten zal kunnen brengen, waar het groote schip niet kan komen. Aldus zal geen hoekje in ons mooi en schilderachtig waterland voor het Prinselijke paar verborgen behoeven te blftven De heer H. W. de Voogt bracht het resultaat aller overwegingen in teekening. Zoo ontstaat in goede samenwerking en met veel onderling overleg een harmonisch geheel. Wanneer de thans in bewerking zijnde plannen gereed zul- len zijn, wordt van het ontwerp een model ge- maakt, dat beproefd zal worden te Wagenin- gen in het s.cheepsbouwkundig proefstation. Enkele wyzigingen in het onderwaterschip kunnen dan met het oog op de snelheid van bet schip, het gedrag in ondiep water enz. noodzakelijk blijken. Eerst dan zullen de ma- ten van het schip bepaald zijn en zal met den bouw een aanvang kunnen worden gemaakt. DR. H. COLIJN OVER SAMENWERKING MET DE STATEN DER OSLO-CONVENTIE. De Svenska Dagbladet publiceert een onder- houd van een bijzonderen verslaggever met onzen Minister-president, Dr. H. Colijn, waar- in deze een voorstel doet aan de staten, die behooren tot de z.g. conventie van Oslo, n.l. de Scandinavische landen met Belgie en Nederland, inleidende onderhandelingen aan te vangen met het doel wederzijds de tarieven te verlagen en de bepalingen, welke den han- del tusschen deze staten belemmeren, uit den weg te ruimen. Het oogenblik voor dergelijke onderhande lingen is naar de meening van Dr. Colijn juist nu bijzonder gunstig, aangezien Nederland en Belgie door hun monetaire maatregelen dezelf- de vrijheid hebben verworven als de Scandi navische landen. Nederland is bereid aan dergelijke onder handelingen deel te nemen. LEVENSMIDDELENDISTRIRUTIE AAN WERKLOOZEN IN GEVAAR In een brief aan den Minister van Sociale Zaken schrjjft het bestuur van het Neder- landsch Verbond van Vakvereenigingen met belangstelling kennis te hebben genomen van de plannen van Sir Henry Deterding inzake de aankoop van groote hoeveelheden levens middelen in Nederland ten behoeve van de Duitsche bevolking. Het heeft ons echter getroffen, aldus adr., dat de heer Deterding en zyn adviseurs daar bij uitgaan van de veronderstelling, dat zij, althans voor een belangrijk deel, deze levens- middelen kunnen betrekken uit overschotten, die in Nederland aanwezig zouden zijn, terwijl het toch als bekend mag worden geacht, dat er op dit oogenblik en ook in de komende maanden van een overschot aan levensmidde- len in ons land geen sprake is. Daardoor zul len, indien de plannen van den heer Deter ding tot uitvoering komen, hetgeen het geval schijnt te zijn, de aankoopen uit de normale en voor- ons land noodige voorraden moeten ge: lahieden. Het gevolg daarvan kan zyn, dat de verstrekking van goedkoope levensmiddelen aan de werkloozen in gevaar wordt gebracht, waartegen wij ernstig waarschuwen. Het is om deze reden, aldus gaat het adres voort, dat wij ons tot uwe excellentie wenden met het dringend verzoek, in ieder geval maatregelen te nemen, om dit te voorkomen, opdat de beschikbaarstelling van goedkoope levensmiddelen onverminderd voortgang kan vinden en daaraan de uitbreiding kan worden gegeven, die op 10 en 11 September is toege- zegd. Deze uitbreiding is tot op dit oogenblik echter zoo goed als geheel uitgebleven. Wy hebben hierby vooral op 't oog de uitbreiding van de verstrekking van goedkoope marga rine voor de kleinere gezinnen, de verstrek king van bak- en braadvet en van blikgroen- ten. De verstrekking van goedkoope levensmid delen .aan de werkloozen en hun gezinnen wordt zeer op prijs gesteld, omdat daardoor voor hen eenige vetlichting wordt gebracht in hun uitgaven. Indien de beschikbaarstelling van deze goedkoope levensmiddelen door de uitvoering der plannen van den heer Deter ding zou moeten worden ingekrompen of de toegezegde uitbreiding van deze maatregelen zou moeten uitblijven, zou dit zonder twijfel een ongunstigen invloed uitoefenen op de voe- dingstoestand der werkloozen en een verhoo- ging van de steunuitkeeringen nog noodzake- lijker maken dan reeds thans het geval is. Het bestuur vertrouwt, dat de Minister hier- meae rekening zal willen houden, opdat i de belangen der werklooze arbeiders door uit- voering van de voomemens van den heer Deterding in geen enkel opzicht worden ge- schaad. NEDERLANDSCHE MINISTERS NAAR NOORWEGEN EN ZWEDEN. Naar gemeld wordt z\jn de Ministers van Handel, Nijverheid en Soheepvaart en van Landbouw en Visscherij door de Noorsche en Zweedsche regeeringen uitgenoodigd tot het brengen van een bezoek aan Noorwegen en Zweden. Als gevolg daarvan zullen Prof. Gelissen en Dr. Deckers zich op 12 dezer naar Oslo be- geven, vanwaar zij na een oponthoud van en kele dagen naar Zweden zullen doorreizen. De Ministers, die vergezeld zullen zijn van den heer A. Th. Lamping, directeur van de handelsa.ccoorden en door Ir. Peters, die als secretaris zal optreden, zullen in beide landen verschillende centra van het economische leven bezoeken, teneinde aldus nader kennis te kunnen maken met de ontwikkeling, welke Noorwegen en Zweden in de laatste jaren heb ben doorgemaalct. DE CON CENTRA'!' IE VAN BIJZONDERE SCHOLEN. Verschenen is het rapport van de staats- commissie Inzake concentratie van bijzondere scnolen. Plet bevat een ontwerp van wet met een toelichting. De inhoud van het ontwerp bestaat voor- eerst uit een bepaling, strekkende tot verhoo- ging der minimum-aantallen leerlingen voor de stichting van bijzondere seholen voor ge- woon lager onderwijs waarvan de kosten ge heel of gedeeltelijk door de openbare kas worden gedragen. Voorgesteld wordt op het voetspoor der be paling van 't eerste lid van artikel 3 der wet van 4 Augustus 1933 de aantallen leerlingen, vermeld in het eerste lid, ondtr a, van artikel 73 der lager-onderwijswet 1920 te verhoogen, doch deze niet te stellen op anderhalf maal de daar vermelde getallen, maar in aansluiting aan het voorgestelde in het wetsontwerp van 6 Augustus 1935 te bepalen op ddn en een kwart maal die getallen. Aangezien bj) de wet van 22 Februari 1936 voor de seholen voor uitgebreid lager onderwys reeds verscherpte bepalingen zijn tot stand gekomen, wordt deze verhooging echter niet voorgescireven voor uitgebreid lager onderwys. In een nieuw vierde lid van art. 73 wordt wat betreft de leerlingen, die voor het vast- stellen der minimum-aantallen zullen mede- tellen, met eenige wijzigingen tijdelyk dezelf- de beperking aangelegd als thans geldt inge volge de bepaling van het tweede en derde lid van artikel 3 van de wet van 4 Augustus 1933. Behalve in gevallen, waarin aanzienlijke toe- neming of belangryke verplaatsing van de bevolking in eenig deel der gemeente of an- dere gewichtige omstandigheden tot fi:hool- stichting aanleiding geven, worden dus tijde- lijk niet medegerekend zoowel de leerlingen die slechts voor een korten ty.d op een open- bare school zyn geplaatst en te voren een bij zondere school bezochten, als de leerlingen, voor wie op de bijzondere school, welke zij be zoeken, plaatsruimte beschikbaar is, tenzij die school meer dan vier kilometer van hun wo- ninig is verwijderd en zij die school reeds gedu- rende ten minste zes maanden hebben bezocht. Parallel daarmee wordt voorgesteld de rege- ling, welke thans is vervat in het tweede lid van artikel 2 der wet van 4 Augustus 1933, eenigszins gewyzigd, tot een blijvende regeling te maken voor fiet openbaar onderwys. De toestand wordt volgens het ontwerp der commissie zoo, dat Ged. Staten geen vermeer- dering van het aantal openbare seholen be- velen, ncich hun goedkeuring aan een besluit van den gemeenteraad tot stichting eener openbare school verleenen, indien niet blykt, dat de te stiohten school zal worden bezocht door ten minste evenveel leerlingen als in dezelfde gemeente voor de stichting eener by- zondere school worden vereischt, of, dat de stichting der school ingevolge artikel 19 wordt gevorderd. Het laatste gedeelte dezer bepa ling is noodzakelijk, omdat art. 19 der lager- onderwijswet 1920 voorschrijft, dat in elke gemeente openbaar onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal seholen en afwij- iking van deze bepaling niet kan worden toe- gelaten, indien voor het aldaar vermelde aan tal kinderen openbaar onderwijs in de ge meente wordt verlangd. Blykt, ^iat het eene of het andere genoemde geval zich voordoet, dan zyn Ged. Staten verplicht, hun goedkeu ring te verleenen. Onder de leerlingen die de te stichten openbare school zullen bezoeken, worden evenwel niet medegerekend die leer lingen voor wie plaatsruimte beschikbaar is in een openbare school die zij reeds bezoeken en evenmin leerlingen, voor welke binnen vier kilometer van hun wOning in een openbare school plaatsruimte beschikbaar is. Deze laatste bepaling heeft echter, in het overeen- stemming met hetgeen voor het bijzonder on derwijs wordt voorgesteld, slechts een tijdelijk karakter. Het vorenstaande heeft betrekking op de minimum-aantallen leerlingen bij de stichting van seholen, die geheel of gedeeltelijk uit de openbare kas worden bekostigd. Daarnaast bevat artikel 96 der lager-onderwijswet 1920 een bepaling omtrent het aantal leerlingen, dat een bijzondere school moet tellen, wil zij voor vergoeding del ptorlijksche exploitatie- kosten, met inbegrip der onderwijzerswedden, in aanmerking komen. Het waren deze aan tallen, die het op 6 Augustus 1935 ingediende wetsontwerp voorstelde met een vierde te ver hoogen. Dezelfde regeling zal, ingevolge voormelde verhooging van de getallen van art. 73 der lageronderwijswet-1920 nu automa- tisch gel den, omdat in art. 96 naar het aantal leerlingen van art. 73 wordt verwezen. Ten einde de verhouding, die sinds de wet van 1920 tusswhen het openbaar en het bij zonder onderwijs is ontstaan, niet te verbre- ken, wordt nu voorgesteld een nieuw art. 22 bis in de lager-onderwijswet 1920 op te nemen, krachtens hetwelk de gemeenteraad een open- bare school voor gewoon lager onderwijs moet opheffen, indien het aantal leerlingen daalt beneden de grens, waarby voor de bijzondere school het recht op ryksvergoeding verloren gaat, tenzij de school moet worden in stand gehouden krachtens art. 19 der wet. In de bestaande wet op het lager onderwys is in het derde lid van artikel 96 reeds de bevoegdheid aan den minister toegekend om in bijzondere gevallen voor sommige seho len te bepalen, dat aanspraak bestaat op de jaarlijksche vergoedingen, zelfs al telt de school minder dan 40 leerlingen, mits het aan tal niet daalt beneden 25. Deze bepaling wordt eenigszins ruimer gesteld overgenomen. Het bij het wetsontwerp van 6 Aug. 1935 voorgestelde nieuwe derde lid van art. 96 be- helsde, dat de minister, den Onderwijsraad gehoord, in byzondere gevallen, zonder eenige beperking of nadere aanwijzing, op verzoek van het schoolbestuur kan bepalen, dat de school voor de in art. 88 bedoelde vergoeding in aanmerking komt. Het is vooral tegen dit voorstel dat het ver- zet van verschillende leden der Tweede Kamer zi.ch heeft gericht. Eendeels werd geoordeeld dat het aantal toe te stane afwykingen zoo groot zou moeten worden, dat die afwijkingen zich niet meer zouden verhouden als uitzonde- ringen tot een algemeen geldenden regel maar veeleer zelf regel zouden worden, zoodat de waarde van den gestelden regel als zoodanig zou komen te vervallen. Anderdeels achtte men het niet gewenscht de aanspraak op ver goeding in zoo hooge mate van het subjec- tieve inzioht van de toevallig aan het bewind zynden minister afhankelijik te stellen, terwijl het stelsel der lager-onderwijswet meebrengt, dat de voorwaarden, waaraan het recht op vergoeding is gebonden, als objectieve normen in de wet zelve worden neergelegd. Om aan deze bezwaren zooveel mogelyk tegemoet te kotnen, wordt thans voorgesteld een bepaling in de wet op te nemen, die hier- op neerkomt, dat de vergoeding behouden biyft, indien ten minste een zeker aantal der leerlingen eener byzondere school, welke be neden de nieuwe normen biyft, binnen een zekeren afstand van hun woning elders het door hun ouders, voogden of verzorgers ge- wenschte onderwys niet kunnen genieten. Het aantal is gesteld op 25, voor welke keuze de bestaande wet een aanknoopingspunt biedt. Het was nog slechts de vraag, by welken afstand de grens moet liggen, bij overschrij- ding waarvan moet worden aangenomen, dat de gewenschte sohool te ver van de woning der kinderen vewyderd ligt. In onze wetge- ving is als zoodanig alleen de grens van vier kilometer, later' ten deele tydelijk gewyzigd in vijf kilometer, bekend. De staatscommissie heeft zich voor het herstel der vier-kilometer- grens urtgesproken. HET HERSTEL VAN DE HANDELS- BETREKKINGEN TUSSCHEN NEDER LAND EN ITALIE. Op 5 dezer heeft te Rome de onderteekening plaats gehad van een voorloopige handels- overeenkomst en van een clearing-overeen- kompt tusschen Nederland en Italie. Hier- mede is voor den tijd van 6 maanden de grond- slag gelegd voor de handelsbetrekkingen tus schen beide landen. De beide overeenkomsten zyn het resultaat van een reeks van onderhandelingen, die thans tot het resultaat hebben geleid, dat in de peri ode van 1 Januari30 Juni 1937 de in- voeren in beide landen, waarvan de betaling over de clearing zal plaats vinden, zich zullen verhouden als 110 (in Nederland) 100 (in Italie), zulks in verband met een by het Nederlandsch Clearinglnstituut te openen spe- ciaie rekening voor handelsvorderingen van vodr 1 Augustus 1935, alsmede voor vorderin- gen wegens uitvoer naar Italie na 18 Novem ber 1935. Betaling van invoer uit Nederland in Italie reap, van invoer uit Italie in Nederland, zal slechts over de clearing kunnen plaats vinden. Compensatietransacties zijn uitgesloten; reeds goedgekeurde compensatietransacties rnogen evenwel worden afgewikkeld. DE YVERELDJAMBOREE. Naar aanleiding van een ingezonden stuk van een oud-hoofdbestuurslid van de Neder- landsche Verkenners in Haarlem's Dagblad, betreffende de moeilykheden bij de organisa- tie van de wereldjamboree, heeft de Haagnche correspondent van dat blad een onderhoud met Minister Slotemaker de Bruine gehad. De Minister heeft daarbij o.m. het volgende mee- gedeeld De regeering onthoudt zich nauwgezet van iedere inmenging in interne aangelegenheden of interne moeilyikheden van de Nederland- sche Padvinders Vereeniging. Ik acht het echter van zeer groot nationaal en internationaal belang, dat de jamboree, nu de uitnoodiging eenmaal aangenomen is, slaagt. De regeering zal haar medewerking moeten binden aan twee voorwaarden: 1°. moet de organisatie z66 zyn, dat het welslagen ver- zekerd geacht kan worden; 2°. kan de regee ring geen steun verleenen aan een romp- jamboree". De gegevens, waarover ik op het oogenblik beschik, aldus de Minister, doen mij zien, dat de moeilijkheden geenszins geweken zijn. Met de R.K. padvinders is het allerminst in orde. Dat de oneenigheid bij de overigen tot het verleden behoort, is mij niet bekend. Er zal dus, tenzij alsnog veranderingen intreden, slechts een „romp-jamboree" plaats vinden. Zoolang dit te vreezen staat, zal de regeering in geen enkel opzicht steunen, noch met geld, noch met faciliteiten van post en spoorwegen. Ik heb mij bereid verklaard bemiddelend op te treden als my dit werd gevraagd. Het hoofdkwartier heeft dit aanbod afgewezen. Als de samenwerking hersteld wordt, zal de regeering bereid zyn, eenige bekwame wer- kers tijdelijk ter beschikking te stellen, ten einde door vergrooting van het aantal werk- krc.chten het geleden tijdverlies voor de voor- bereiding te doen inhalen. HET PAUKENPAARD VOOR DEN ENGELSCHEN KRONINGSSTOET. In opdracht van den hertog van Kent, heb ben Vrydag majoor Abel Smith en lady May Abel Smith, nicht van Koningin Wilhel- mina, een bezoek gebra.cht aan Groningen, teneinde daar een paard te koopen. De hooge bezoekers waren vergezeld van de heeren W. graaf van Limburg Stirum, baron Rengers en jhr. de Beaufort. De aankoop betrof een bont paard, dat be- stemd is om in den kroningsstoet van Koning George VI, op 12 Mei, de pauken te dragen. Er werd een voorloopige koop gesloten met den Groningschen paardenhandelaar, den heer D. Bolt. Van het gekozen paard is een foto genomen, welke zal worden doorgezonden aan den Koning van Engeland. Deze zal dan over den definitieven aankoop beslissen. Na het bezoek bij den heer Bolt, die de hooge gasten met koffie en Groninger koek ontving, ge- bruikte het gezelschap de lunch in het hotel De Doelen. Om drie uur keerde men naar de residentie terug. Naar aanleiding van vele binnengekomen klachten in verband met gladheid van brug gen, speciaal op de brug te Zalt-Bommel, heeft de K.N.A.C. zich tot den hoofdingenieur- directeur van den Rykswaterstaat in het district bruggen gewend met het verzoek na-. dere inlichtingen te willen verschaffen om trent de maatregelen, welke reeds het voor- nemen van den rykswaterstaat lagen, ter be- teugeling van dit slipgevaar. Hierop mocht de K.N.A.C. vememen, dat door middel van een fraismachine het dek van de brug te Zalt-Bommel is voorzien van door dammetjes onderbroken groeven. Het aldus ruwgeinaakte oppervlak zal van een stroeve slijtlaag worden voorzien, zoodra de weers- omstandigheden zulks toelaten. Bij de brug te Grave zullen in geval van ijzelvorming, waarsohuwingsborden worden geplaatst. HET ZELFSTANDIG UITOEFENEN VAN BEROEPEN EN BEDRIJVEN DOOR VREEMDELINGEN. In de Memorie vein Antwoord aan de Twee de Kamer inzake het wetsontwerp tot rege ling van het zelfstandig uitoefenen van foeroe- pen en bedrijven door vreemdelingen geeft de regeering een overzicht van de belangrykste gevallen, waarin krachtens de nieuwe wet een vergunning noodig zal zyn, zoodra een be- dryf of beroep krachtens die wet is aange- wezen. Het spreekt vanzelf, dat onafhankelyk van deze vergunningen, voor de tewerkstelling van vreemd personeel steeds een afzonderlyke ver gunning vereischt is, krachtens de wet van 16 Mei 1934, zooals hieronder voor enkele geval len vermeld. 1. Ten aanzien van den vreemdellng, die hier te lande zelfstandig het beroep of be- dryf uitoefent geldt dan het volgende: a. Indien de zaak hier te lande is geves- tigd, heeft hij vergunning noodig kraohtens de nieuwe wet; b. Indien de zaak in het buitenland is ge- vestigd en hjj hier een bijkantoor of andere nederzetting gevestigd heeft, welke niet zelf standig rechtspersoon is, heeft hij eveneens vergunning noodig krachtens de nieuwe Wet. Voor den bestuurder, zoo deze vreemdeling is, heeft hij een vergunning noodig krachtens de wet van 1934; c. Indien de zaak zelve in het buitenland is gevestigd en hij hier een bijkantoor, filiaal of andere nederzetting gevestigd heeft, welke w61 zelfstandig rechtspersoon is, heeft hij daarvoor geen vergunning noodig. Slechts be hoeft de bestuurder van de rechtspersoon, zoo hy vreemdeling is, een vergunning als bedoeld onder 2; d. Indien de zaak in het buitenland is ge vestigd, en hy hier werkzaamheden ten be hoeve van derden verrtcht of laat verrichten, is daarvoor vergunning vereischt krachtens de nieuwe wet. Gebruikt hij voor de werk zaamheden vreemd personeel, dan behoeft hy daarvoor tevens vergunning krachtens de wet van 1934. 2. De vreemdeling, die bestuurder is of een bestuurderstaak vervult by een in Nederland gevestigde rechtspersoon, welke zelfstandig het aangewezen beroep of bedryf uitoefent, heeft vergunning noodig kraohtens de nieuwe wet. 3. Voor het in het buitenland gevestigde liohaam is de toestand als volgt: a. Indien het hier een bykantoor of an dere nederzetting heeft, welke niet zelfstandig rechtspersoon is, is daarvoor een vergunning vereischt krachtens de nieuwe wet; b. Indien het hier een bijkantoor, filiaal of andere nederzetting heeft, welke w£l zelfstan dig rechtspersoon is, is daarvoor g6dn vergun ning vereischt. De bestuurder van de rechts persoon behoeft, zoo hy vreemdeling is, een vergunning als bedoeld onder 2; c. Indien het hier werkzaamheden ten be hoeve van derden laat verrichten, heeft het daarvoor vergunning noodig. Worden de werkzaamheden verricht door vreemd perso neel, dan is tevens 'n vergunning vereischt krachtens de wet van 1934. EEN RIJK VOOR EDWARD VAN WINDSOR Een fantastisch voorstel uit Vanconver-eiland Naar onzen V.P.B.-correspon'dent uit Vic toria meldt, heeft het Provinciaal Veilbond van Vancouver Island dezer dagen bij het Parlement het voorstel ingediend, dat Van couver Island zich van de Dominion Canada zou afscheiden, zich tot een monarchic zou uitroepen en de kroon aan Hertog Edward van Windsor en zijn toekomstige echtgenoote Wally Simpson zou aanbieden. Het Vertbond, dat een politieke partij in het parlement van Vancouver Island is, wees er tevens op, dat Edward nog steeds in Victoria een buitengewone populariteit geniet en het berinnert aan zijn bezoeken in de jaren 1919, 1924 en 1927, toen hij met uitbundig enthou- siasme werd ontvangen. Dat de ex-koning van zijn kant eveneens sympathie voor Victoria gevoelt, blijkt volgens het Verbond overtuigend uit het feit, dat hy zich in deze stad langer dan in eenige andere Canadeesche plaats heeft opgehouden. Natuurlijk is de kans zeer gering, dat dit interessante voorstel zal worden aangenomen. In de afgeloopen vijftien jaren zyn namelijk reeds talrijke voorstellen tot secessie van Van couver ingediend, zonder ooit eenig resultaat te hebben opgeleverd dan wekenlange heftige disputen tusriehen voor- en tegenstanders in het parlement en hun politieke aanhangers daarbuiten. (Nadruk verboden.) GOLF VAN MISDADEN IN PALESTINA. Volgens Aralbische kringen wordt de ach- tergrond van de golf van misdaden, welke het, land thans teistert, gevormd door armoede en niet door de politiek. Uiteenizettende waarom Palestina aan het worden is wat Corsica eenmaal was wegens de herhaalde overvallen, zeggen de Arabische bladen, dat de reden is, dat de Arabische struikroovers arm zijn. Zij hebben geld noodig, zoo heet het en, voldoende toegerust als zy zijn met wapens en munitie, kiezen zy den ge- makkelijksten weg om er aan te komen. Da bandieten, die nog juist zoo gekleed zyn als de kleedy in het heilige land 2000 jaar ge- weest is, bezigen moderne wapens repeteer- geweren en revolvers met doodelyke zeker- heid. Hun methoden zijn eenvoudig. Zy richten barricaden van rotsblokken op op een afge- legen deel van een weg. Als er dan een auto aankomt en stopt, springen drie of vier gewa- pende mannen, hun gezichten bedekt met hun hoofdbekleeding, uit him hinderlaag te voor- schijn en dwingen de inzittenden aan den kant van den weg neer te hurken. Andere auto's worden op dezelfde wij'ze behandeld. Twee mannen staan als schildwachten op de heuvels. Op een sein verdwijnen de roovers met hun buit, na de gestrande automobilisten te hebben gewaarschuwd zich gedurende 5 of 10 minuten niet te bewegen, daar zij anders doodgeschoten zullen worden. De overvallen geschieden steeds vlak voor het invallen vein de duistemis. De roovers helbben aldus een heelen nacht de gelegenheid weg te komen voor zy vervolgd worden. GEEN BUITENSPORIGE AVONTUREN. Sir Thomas Inskip heeft voor de cons, rva- tieve studentenvereeniging van Glasgow een toespraak gehouden en daarin met name ver klaard, dat „niemand" te duchten zal habben, dat Engeland buitensporige avonturen zou zoeken, daar waar zijn vitale belangen niet op het spel staan. Bovendien, zei hij, zullen onz, strijdkrachten nooit ten dienste worden ge steld van een zaak, welke onvereenigbaar is met de principes van het volkenbondshand- vest. SAS VAN GENT. Geiboren 20 m., 24 vr., totaal 44. Gevestigd 95 m., 117 vr., totaal 212. Overledien 11 m., 7 vr., totaal 18. Vertrokken 101 m., 101 vr., totaal 202. m. vr. tot. Bevolking op 31 Dec. 1935 1628 1605 3233 Bevolking op 31 Dec. 1936 1628 1635 3263 alzoo vermeerderd met 30 personen. Buiten de gemeente geboren, behoorende tot de werkelijke bevolking 1. Buiten de gemeente overleden, behoorende tot die werkelyke bevolking 3 m., 4 vr. tot. 7. In de gemeente geboren, niet behoorende tot de werkelyke bevolking 1 m., 1 vr., totaal 2. Levenloos aangegevien 4. Voltrokken huwelyken 22. Echtscheidingen 1. WESTDORPE. Geboren 18 m., 22 vr., totaal 40. Gevestigd 32 m., 47 vr., totaal 79. Overleden 6 m., 10 vr., totaal 16. Vertrokken: 30 m., 32 vr., totaal 62. o m- vr- tot' Bevolkmg op 31 Dec. 1935 1055 1019 2074 Bevolking op 31 Dec. 1936 1069 1046 2115 alzoo vermeerderd met 41 personen. In de gemeente overleden, die elders woon- plaats had 1. Levenloos aangegeven 1. Voltrokken huwelyken 12. SAS VAN GENT. Geboorten. 31 Dec. Lyda Melanie Julma, d. van Mauritius de Vliegher en van Valerie Marie de la Ruelle. WESTDORPE. Geboorten. 10 Dec. Ernest Hector Adriaan, z. van Florent Theophilus AUonsius en van Irrna Albina Camilla Govaert. Annie Eugenie Theophiel, d. van Alexander Alouisius Gee- rinckx en van Martha Helana Celina Kesbeke. Qverlyden. 5 Dec. Petrus Franciscus Her man, oud 35 j., echtg. van Martha Augusta Haentjes. KOEWAOHT. Huwelijks-voltrekkngen. 30 Dec. P. Martens (van Sint Jansteen), oud 32 j en A. van Qverloop, oud 32 j. Geboorten. 31 Dec. Erna, d. van A. Hesters en van S. Sturtewagen. Overlijden. 19 Dec. Magdalena Apers, oud 37 j„ echtg. van J. van Daele. 22 Dec. Stepha nie van Caever, oud 71 j., wed. van A de Potter. SAS VAN GENT. In de week van 28 Dec. tot 2 Jan. hebben zich in deze gemeente gevestigd: P. M. van den En den, zonder beroep, van Breda. C. M. P. de Smet, dienstbode, van Philippine. J P. S. Wauters en gezin, zonder beroep, van St. Nicolaas. Vertrokken: M. M. de Lavoir, dienstbode, naar Ter Neuizen. J. G. Valette en gezin, ingenieur, naar La Hulpe (B.). E. van Leuven, dienstbode, naar Asaenede. WESTDORPE. Gedurende de afgeloopen maand hebben zich in deze geoneente gevestigd: A. Lafort, naar Ter Neuzen. E. P. Modde, van Willebroeck. A. van Paemel, van Meirelibeke. Vertrokken C. Goethals geb. Willems met gezin, naar Sas van Gent. A. H. M. den Biezen, naar Wamel. A. Baert met gezin, naar Sas van Gent. C. P. Michielsen, naar Rotterdam. A. G. C. Verhoeven, naar Steenbergen. C. P. Buijsse met gezin, naar Sas van Gent.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 5