4jun tevm.. Feuilleton-vertellingen Gemengde Berichten hangt van uw remmen af! ZAAMSLAG. SAS VAN GENT. RECHTSZAKEN. BRABANTSCHE BRIEVEN. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. 321. Steun aan werkloozen. 94000. u Huo I«vm m bet uw* «venzeeH lean misschieo norgea d behouden blij- \3r dank ad) uw remmen I gemeente vastgestelde uurloon. Deze regeling is ook van kracht, wanneer dezen winter de werkverschaffing door vorst, sneeuw e.d., tij- delijk moet worden onderbroken. DE .MOSSEEKVVEEKEHS EN DE HANDEL. Men schrijft uit Ierseke aan de Midd. Crt.: Reeds meermalen is van diverse zrjden de wensch geuit, dat de handel van mosselen vrij zou zijn. Weg met alle ccmbinatiestelssls. In een uibvoerig gemotiveerd, door 70 pet. der mosselkweekers in Zeeland onderbeekend en bij den betrokken minister persoonlij'k toege- licht request is in den zonaer van 1936 aange- drongen op een tweetal zaken: ten eerste eer- lijke verdeeling der orders, ten tweede: vrrje handel. Het eerste is schitterend vervuld, al- leen 't tweede is nog niet bereikt. De eisch of lieiver het verizoek van de betrokken kwee- kers heeft nog niet geleid tot wegneming van dit onrecht. Het Centraal Verkoopkantoor, on- derdeel van de Vissoherijcentrale, is opga- ridht voor de mosselkweekers en niet voor den handel. Nu is de schade door het combi- natiestelsel aan de kweekers berokkend, heel groot geworden, daar de omzet is verminderd. We.' zijn de handelaars veilig gesteld, zijn hun winsten verzekerd, maar dit heeft tot fatale gevolgen geleid. De omzet van mosselen is te- ruggeloopen. Daarom zullen eerstdaags de kv. eekers in Zeeland vergaderen en nogmaals den minister van Landbouw en Visscherij eer- biedig verzoeken om algeheelen vrijen handel De handelaars op Parijs, een groot afzet- gebied, die zeker zijn van hun handel, verzeo gen hun waar niet als vroeger. Herhaaldelijk klagen de afnemers, maar daar persoonlijk contact ontbreekt, geven ze daar niet om. Daardoor wordt de omzet verminderd, dus schade voor de kweekers, die veel minder kunnen leveren. In dit verband wijzen we op onze klac.it van 16 April 1936, toen we schreven dat Ier seke en Bruinisse onrechtvaardig werden be- handeld en aan procenten werden te kort ge- daan. Wat is nu uitgekomen bij een accoun- tantsonderzoek op last van den minister in- gesteld Dat uw correspondent ten voile in het ge- irjk is gesteld! 'Had Ierseke eerst 40 pet., Phi lippine 20 pet. en Antwerpen 40 pet., dit werd .speedig gewijzigd in 49 pet., 17 pet. en 34 pet. en zal nu nog weer beter verdeeld worden. Dan zal Ierseke ruim 60 pet. krijgen en de an- dere plaatsen minder. Bovendien zal de firma D. Duiivendijk van Bruinisse het haar toeito- mende deel krijgen. Maar waar blijft het rapport der commis- sie die een onderzoek moest instellen naar de gratificaties door de combinatie Parijs ver- strekt? Durven de heeren het niet public qe- ren? Heeft het alleen maar dienst moeten doen voor den officier van justitie? We zou- den gaarne zien dat ook anderen dat sens mocihten lezen. DE GRAAFWERKEN VOOR HET KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND. Bij de graafwerken voor de verbreeding van het kanaal door Zuid-Beveland nabij Hans- weert is door een der graafmachines de water- leidingbuis gegrepen en zoodanig ontwricht over een lengte van ongeveer 10 meter, dat de watertoevoer voor Hansweert en voor een ge- deelte van Schore tijdelijk moest worden af- ges'loten voor herstel. Met voile kracibt wordt door het waterleiaing-personeel hieraan ge- werkt, zoodat te verwachten is, dat de storing spoedig zal zijn opgeheven. Eenigen tijd ge- leden i3 op dezelfde wijze de zinker der water- leiding door het kanaal nabij de Schorebrug geschonden. Gemeenteraad. In de op Maandag den 21 December 1936 des namiddags ten 114 ure te houden open- bare vergadering van den gemeenteraad al- hier komen de volgende punten in behandeling 1. Opening. 2. Notulen. 3. Mededeelingen. 4. Ingekomen stukken en zoonoodig daar- over te besluiten. 5. Voorstel van Burg, en Weth. tot wijzi- ging der verordening op de heffing van schoolgeld voor het lager onderwijis in de gemeente Zaamslag. 6. Behandeling adres van de feestcom- missie om eene subsidie uit de gemeen- tekas ten bedrage van 500. 7. Behandeling verzoek van het Comite voor werkloozenzorg te Zaamslag om een subsddie ten bedrage van 40. 8. Voorstel van Burg, en Weth. tot wij- ziging van de verordening op de heffing van leges ter secretarie en van rechten wegens verrichtingen voor den Burger- lijken Stand. 9. Behandeling- adres van de voetbalver- eeniging Z.S.C. dnzake oprichitdng van ■een sportterrein van gemeentewege. 10. Voorstel van Burg, en Weth. tot vast- stelling verordening op de heffing van precariorechten in de gemeente Zaam slag. 11. Behandeling adres van de stichting Borgstellingfonds om deelname. 12. Voorstel van Burg, en Weth. tot ver- leeninig van eervol ontslag aan den heer C. P. van den Ameele met ingang van 1 Januari 1937. VEESMOKKELAAR GEARRESTEERD. Te St. Nicolaas in Belgie is Donderdag een Nederlander aangehouden op het oogenblik, dat hij gestmokkeld vee loste, dat vervoerd werd in een personenauto, waarvan de zitban- ken waren weggenomen. Op den bodem van de auto lagen negen kal- veren met de pooten vastgebonden. De auto en het vee werden in beslag genomen. De ver- voerder is naar de gevangenis te Dendermonde overgebracht. Kinderuitvoering. Donderdagavond had in de gyimnastiekzaal der openbare school de sedert 15 jaar geleden ingevoerde St. Nicolaasuitvoering der school- kinderen plaats. De zaal was tot op het laatste plaatsje z66 dicht volgestroomd, dat niet alle belangstel- lenden deizen avond ondergcbracht konden worden, zoodat men de teleurgestelden de toe- zegging moest doen Vrijdagavond een herha- ling te zullen geven van hetgeen zij Donder dag moesten missen. Toen om halfzes de uitvoering een aanvang zou nemen betrad de heer Aamoutse, als lei- der van dezen feestavond, het tooneel om in de eerste plaats een woord van welkom toe te spreken aan den Edelachttoaren Heer Burge- meester Mr. de Kerf, die door zijn aanwezig- heid een blijk van belangstelling wenschtte te geven voor het werk, dat door het onderwij- zend personeel gepresteerd zou worden. iDaama begroette hij met ingenoimenheid de tvelen, die gekomen waren om getuige te zijn van hetgeen onder hun leiding door de kinde- ren ten tooneele zou worden opgevoerd. Met een vijftial twee- en drisstemmige liederen door de hoogste afdeelingen uitgevoerd, werd het programma ingeizet. De uitvoering was van dien aard, dat nu reeds door daverende toejuichingen blijk werd g eg even, hoezeer het publiek onder den indruk van het gebodene gekomen was. Dit was evenwel nog slechts het begin, want de begeestering nam steeds toe naarimate de verschillende programma- nummera elkander opviolgden. lOnder leiding van mej. Vermandel voerden de allerkleinsten een kalbouterspel uit, dat in een zestal tooneelen den grootsten bijval ge- noot. De aankleeding van de spelende kabou- ters, hazen en boschnymfen onder een kleu- renrijke belichting brachten de gemoederen in de hoogste bewonidering. Nog nooit heeft een auditorium zoo genoten van kinderlijk spel als bij deze gelegenheid. Groot was het enthousiasme en klaterend den bijval bij de vertooning en handeling van elk nieuw too neel, waarbij de toepasselijke liederen met be- geleiding van pianomuziek door mevr. Meijer als het ware een echt tooverspel te zien en te hooren gaven. Het Kabouterspel, dat ook reeds eenige malen te Amsterdam met groot succes is opgevoerd geworden, was welwillend door de samenstelster, mevr. Betty Wehrens tot dit doel ter beschikking gesteld. Ook de costumes waren op aanwijzing en naar teeke- ning van de ontwerpster uitgevoerd. Na de kleintjes kwamen de grooteren aan de beurt, onder leiding van den heer Aar- noutse. Thans was het een allegorisch zang- spel, n.l. Lenteontwaken, dat ten tooneele ge- voerd werd. De inhoud van dit stuk komt hierop neer, dat de bloemen door Vorst Win ter nog alle in haar winterslaap gevangen ge- houden worden. De Lentekoningin stuurt af- gezanten naar Koning Winter om hem te smeeken Prins Zonneschijn, die in zijn ijs- paleis gevangen gehouden wordt, vrij te laten. Na door pages aangediend te zijn, komen de gezanten bij Vorst Winter, op zijn ijstroon ge- zeten en leggen den wensch voor, Prins Zonne schijn te rnogen meevoeren am de bloemen te doen ontwaken. In den beginne heeft de bar- sche Winter daar geen oor naar, maar einde- lijk geeft hij aan het smeekend verizaek gehoor en Prins Zonneschijn verricht nu spoedig het wonder van het ontwaken der bloemenweelde welk feest met zang en dans gevierd wordt. Met de meeste aandacht, in volslagen stilte en de grootste spanning werd het spel gevolgd en ook hier weer dezelfde uitbarsting in de meest spontane bewondering voor hetgeen men te aanschouwen gekregen had. Ook bij dit spel had de begaafde pianiste mevr. Meijer een dankbare maar alleshehalve gemakkelijke taak te vervullen. Namens de uitvoerders werd haar dan ook door den heer Aamoutse aan het slot een bouquet bloemen als bewijs van hulde voor haar belanglooze medewerking aangelboden. De heer Aamoutse bracht aan het einde der uitvoering alien dank, die door hun medewerking dezen feestavond tot een groot succes hadden gemaakt, terwijl bij monde van den heer Wehrens namens de tal- rijke aanwetzigen aan het onderwijzend perso neel dank werd uibgesproken voor hetgeen onder him leiding dezen avond door alien ge noten was geworden. DE VERDUISTERINGEN TE VL1SSINGEN. De rechthank te Middellburg deed Vrgdag- morgen uitspraak in de zaak tegen den 50- jarigen commies der Ned. Spoorwegen A. C. v. H., oud-raadslid van Vlissingen, tegen wien op 27 November wegens verduistering van 6000 ten nadeele van de N. S. en f 6000 7000 ten nadeele van het personeelskolen- fonds een jaar en drie maanden met aftrek van het voorarrest was gevorderd. (De reohtlbank veroordeelde v. H. tot negen maaniden geivarugenisstraf met aftrek van het voorarrest. Ulvenhout, 7 December 1936. Amico, Weer 'ns 'nen tlep! Da's lang gele- jian, zulc ge den- ken. Allee, da's veul waar. Maar in 't leven is zoaveul te verhapstuk- ken, dat ge nie altij dat kunt doen, wat ge ge- ren zou doen. Maar deuze week dan weer 'ns 'nen toegevoegd aan den groeienden optocht van tiepen en tiepe- kens, die al deur m'n briieven defileerde. D'n Dries. Dries van den Buitendijk. Hij is verlejen maand gestorven en telkens als ik aan 'm denk, dan zie 'k 'm daar, mee zijn lange, witte haren langs den stroeven, edelen kop liggen in z'n gemeniede doodkist, waaraan geen andere versiering was, dan 'n zwart kruiske op den oranjen deksel. Want hij was arm, veul arm den Dries. A> mer, dan ie eigens wist...! Niks, niks heeft ie nagelaten, dan zijnen ijzeren bril. Z'n kleeren waren van 't Huis, in de stad. En z'nen paternoster heeft ie meege- nomen in 't graf. Ik heib 'm altij geken'd, m'n heele leven. En hij was altij ,„oud". Veul oud. Dat zat m in z'n grijze haren! Ook was ie kolossaal groot. D'n grootste wel van heel ons dorp. En stork, sterk lijk 'n peend. Misschien nog sterker. Want den wagel, te zwaar veur 'n peerd, kost d'n Dries uit den madder tillen en op gang briengen. Wij kinders, wij waren 'n bietje bang veur Dries van den Buitendijk. Of hang? Bang is 't goeie woord nie. Want den Dries hield van ons. Dikwijls als wij op den weg aan 't speulen waren, dat d'n Dries ons floot! Hij stond dan bij 't raam van den snoepwinkel. Rap, zoo rap we kosten loopen, spoeiden we dan naar 'm toe. Totop vijf meters afstand ongeveer. Hij was zoo schrikkelijk groot, ziet ge! En als ge dan zoo heel dichtlbij 'm sitond, moest g'oew hoofd zoo erg in oewen nek gooien, am den Dries te kunnen aanzien! En dan gi'beurde 't wel, dat ie mee twee zeuvenmijlssiprongen op ons afkwam en dat ie mee 6dnen greep van z'n armen-als-meulen- wieken zoo kolessaal, vijf zes jongens tegelijijk ,,opraapte" en ons dan twee meter van den grond lichitte. Ja, dan waren we toch wel 'n bietje hang als we zoo dicht, zoo van vlak'bij in zijn groote, glanzend' oogen keken, diep genoeg om in te kunnen verdrinken. In die matelooze, blaauwe oogen, onder de zware harde wenkbrauwen, die alle kanten uitpiekten. Als we zoo van vlakkebij de boskes grijze haren uit z'n ooren zagen groeien. En als we zoo, teugen z'n peerdenlijf aangeklemd, zijnen lach voelden dreunen en knoersen deur onze ziel, ja dan, dan hadden we veur hum alleen meer, veul meer respect, dan veur meneer pastoor, den bovenmeester en den veldiwachter bij malkaar! Wat ons veural zoo stil maakte dan: dieen mensch lachte nooit. Nooit! Altij ging ie even straef zijnen weg. 'n Bietje gebogen, lijk lange tiepen dat vel doen, z'n ...meulen- wieken" op den rug, beende-n-ie meestentijen, mee z'n zeuvenimijlspassen veunbij. Maar zoo gaauw als ie zich mee ons kinders, bemoeide, dan begost zijnen stroeven („deftigen", von- den wij) kop te lachen en dan kwam daar zo'n groote verandering op dat gezicht, dat wij 't nie begrepen en 'n bietje stom en ang- stig er naar keken. Hij ging dan mee ons '"naar binnen, lee *.t „pak kinders" op de toontbank, na eerst mee zijn tanden 'nen baalzak rijst van die toon- bank te hebtben opzijgezet en dan zee-t-ite: ,,zoeken juilie nou allemaal maar 'ns wat lek- kers uit!" Als we dan uitgezocht hadden, uit de nistels van drop, spinnekopperi van druivensuiker, 'zuurtoallen, tooverballekes, ,,onderstedoos" (al- derhande snoepafval deur malkaar!) suikeren brillen en „steentjes" (suikeren grint), dan moesten we nog iets uitzoeken veur ons broers of zuskes em dan dan smeerden wij 'm den weg op, zonder den Dries te bedanken. Maar dan heurden wij 'm uit de verte lachen en dat klonk, zoo wijd weg, dan lijk klokkend water. Thuis wieid weinig ewer den Dries gespro- ken. Dat wil zeggen, als wij, kinders, erbij waren, tenminste Als we dan thuiskwamen, mee 't snoep- goed, en't verhaal over den sterken Dries, die „zoomaar", mee z'n armen vol jong, 'nen baal rijst opzij zette mee z'n tanden, dan keken vader en moeder malkaar 'ns aan. Vader schudde zijn hoofd, moeder keek 'n tnetje treurig, doch me en... dat viel me veul op: nooit wierd me geivraagd, zooals altij in andere soortgelijke gevallen, dat ge 'ns wat gekregen had: „ge hebt die-en memsch tocih retjes en vriendelijk bedankt? Pas op, als ik ooit hoor, dat ge nie heleefd zijt geweest, horre!" Nooit wierd me zooiets gezeed als ik iets van Dries van den Buitendijk had gekregen. Wat me nog vriendelijker stemde, veur den Dries...! Wlant meestal... nou-ja, hoe zijn kinders? Net jonge honden! Ze slolbberen den vetten hap op en huppelen weg! Als ik ouwer werd, dan is me een en ander iets duidelijker geworden. Dan hoorde-n-ik dat ie nie altij alleen was g owe est, in z'n huiske. Maar dat z'n vrouw was weggeloopem, nadat den Dries, die zoo angstig sterk was, 'nen kearel in z'n huiske had neergeslagen en toen den weg opgegooid als 'nen vod. D'n vent was er nie meer boyenop geko men, den Dries was gehaald en enkele jaren had z'n huiske leeggestaan. 'Nen touur had planken veur de ramen ge- timimerd en na drie jaren kwam den Dries verorn. Grijs. En stroef. ,,De redhters waren veul mee 'm begaan," wierd me verteld en zoodoende was ie zoo „lidbit" gestraft. Maar 't heele dorp trok z'n eigen 'n bietje angstig terug, van deuizen witten reus, die sterker was dan 'n peerd. D'n tijd kwam, da'k aan 't hoofd van onizen hof kwam staan; mee m'n Truike. Als ik 'nen keer thuiskwam mee den groen- temwagel, zat m'n wefke in 't weergaren. Ze was pas een-en-twintig, amico, m'n toetelote- riske! ,,Zeg, *Dre, dieen schrikkelijken vent is hier komen afzetten, dieen grijzen Dries! Van den mididag. Hij is ten goeie weg. Ik ril en ik beef! 'k Ben gaar van streek. Brrr! Hij kost sjuust onider de deur. En 'n oogen, 'n oogen staan er in dieen vent z'nen kop! 'k Zie ze allemaal nog veur me! 't Wit is rood deur- loopen. De kassen zijn zoo groot en zoo dik als m'nen vuist; deer! En hij ziet oe aan als, als 'n peerd, als 'n koei, a-a-a-als 'n beest oe aanziet. Sjuust zoo-zoo-zoo seerjeus, zoo Lriestig, dunkt me! Och, sclhei uit wefke, dieen mensch doet geen vlieg kwaad! Wat kwam ie doen, daar ben 'k nieuwsgierig naar...!''1 ,,Geen vlieg kwaad...? En zoo, zoo licht- veerdig praat gij Grj, die op Ulvenhout ge- boren en getogen zijt? Is jou dan nie be- kend dat „Wat kwam ie doen?" ,;Hij wilde jou spreken Ik denk veur werk, maar ik zeg oe, Dte, ge haalt dieen vent nie in huis! Enne... enne... hij komt... hij ko-ko- ko-komt trug...!" Ik zee maar niks meer, amico, want zoo jong ik was, ik begreep al lanig, iteugen zoo'n vrouiw, zoo vol angst en afkeer viel nie te prat en. Maar's avonds, als den Dries verom kwam, dan heto ik 'it toch zoo aangeleed, dat Trui er bij was, bij 't gesprek. Ik begost maar dalijk mee 'm te praten over zooveul jaren (tien, odherme...!) gelejen, dat ie me, mee de andere jongens oppakte, naar den snoiepwinkel droeg en 'n rondje tocivertoallen weggaf. We lach ten 'ns, rook- ten 'n sigaar en Trui schonk 'n 'nen bak koffie in. D'n kearel genoot. ,,iBeidankt, Truike," zee-t-ie: ,,dat zal sma- ken! 't Is lang gelejen dat 'n vrouw veur mij 'n tas koffie gereed maakte". En z'n groote koeienoogen staarden wijd, wijd weg, 'nen weg van twintig jaren op. Ja, 't was over werk, dat ie praten kwam. ilk zee: „volgende week gaan we hooien. Kunt ge Maandag komen, Dries?" Bedankt, Drd. Ja." ,,D'n Dries komt morgen," zee Trui: ,,dan kan ie den hooizolder alvast ruimen en zoo." ,,Ja Dries?" vroeg ik. „Geren menscben!" Ja amico, zoo zijn die wefkens. Als ze een- maal amslaan, dan afijn! iEn zoo is den Dries veul op onzen hof ge komen. 'k Had in die dagen meer volk noodig, dan teugenwoondig, ook in 't boereniheidrijf ooncurreerde de machine den mensch naar den steun en in drukke tijen, allee, dan kwam 't op eenen arbeider mder niet aan, (wel op eenen minder!) D'n Dries was nou vijfenveertig jaren om- trenit. Als ie in 't hooiland stond, 't boeize- roen los, daarboven 'nen nek als 'nen pileer, die 'nen kop droeg, wijs als van tachtig jaren levenservarimg, scherp en bruin als gegoten uit brons, waarlangs 'nen golf van witte manen viel, als d n reus daar dan z'n zeis mee breeje, regelmatige, als machinale slagen deur 't gewas sloeg, dan stond daar 'n levend geworden standbeeld, amico, waar g'oew oogen op uitkeek. De mouwen omhoog gestroopt en weer was 't gebeeldhouwd en gegoten brons wat ge aan anmen zag, die mee de regclmaat van stalen machinestangen den knuppel van de zeis deur den broeiheeten dag sloegen, van 's morgens vier, toit 's avonds negen uren. Niemand sprak teugen 'm. En hij, hij dee geen oogeniblik moeite om anderen te laten spreken. Hij ging zijnen eenzamen zwaren gang en lachte wel 'ns teugen kinderen. Ook kost ie 'n peerd staan aankijken, op den schoeft kloppen en veurzichtig streelen. Maar verder gingen z'n vriendelijkheden nie. 't Volk haatte 'm. Nie, omdat ie 'ns ,,gezeten" had. Ieder, den lompsten kever zelfs, weet genoeg: 't is geen misdaad sterk te zijn en in edelen drift 'n ongeluk te begaan! Neee, dat was 't nie! Maar den Dries, ja hoe zal ik 't zeggen? Hij was te... te sterk in elken zin, in elke beteekenis Hij kost langer werken, dan wie ook? Hij kost beter werken, dan wie ook? Hij was ijiveriger, dan wie ook? Punctueeler, sjecuurder, gewetensvoller in zijnen arlbegl, allee ge verstaat! Hij dee z'nen arbeid goed, beter dan ieder ander en... hij ging zijnen eigen, eenzamen gang. Hij moeide ziclh mee 'n ander nie. Had geenen raad noodig! Geen hulp noodig. Hij werkte en werkte veul en goed! Praat ging langs z'n kouwe kleeren. 'n Op- merking van den baas nam ie ter harte. Zee: ,,jawel" en dee 't zoo, als den baas 'm vroeg. Achter z'n huiske had ie nog 'n lapke bouw- grond. Dat bebouwde-n-ie veur z'n eigen „huishouwen". Dus den boer had aan hum geenen bedeleer, geenen kearel, die nou eeuwig en altij van alles gabruiken kost en... dus nie zoo sjecuur te vertrouwen is. Maar... daar waren ook boeren, waar den Driek evenmin rvoldoen kost, als bij 't per soneel Wlant, amico, 't klinkt gek, maar... daar zijn „ibaizen", die nie houwen van 'nen knecht, waaropnooit iets te zeggen valt! Daar zijn zeuns van bazen ook, die niie geren veuilbeeld neon en aan 'nen knecht! Daar zijn kortam, van die ,,meerderen" die dikwijls de minderen zijn, van huilie minderen! En zo'nen mindere, onder zo'nen ,,meer- dere" is dan weinig te benijen. "it Vrouwvolk had ie ook teugen. Want den Dries keek de wijven nie meer aan! En dat laat 't vrouwvolk nie welgevallen van 'nen... knappen kearel! Dat alles wier dan ook den grooten strijd van dieen monumen- talen Dries, die nou eenimaal nie anders wer ken kost, dan die werkte: puik, ijverig, on- vermoeid en vol plicihtsgevoel! Als den Dries bij mij werkte, had ik meer dan anders last mee m'n volk. Ik spreek dus uit ervaring. Zoo heeft deuizen mensch gewerkt en ge- leefd tot z'n tachtigste jaar! Eenzaam, vlij- tig, verbeten. Toen ging ie, mee '.n paar oivergespaarde centen naar 't ,,HuiS". Waar ie vijf jaren later, verlejen maand, stierf. Sitillekes, in den slaap. Geen poeierke, geen pilleke hoefde aan hum gespendeerd te worden. Achter den wagel ging een gerij. Mee eenen mensch, die 'm eer bewees op zijnen lesten gang. Eenen ouwen ,Jbaas", die den Dries waardeerde boven al z'n andere personeel en tocih den Dries in lossen dienst moest houwen. Dries van den Buitendijk, die te sterk was, am gelukkig te zijn. ■Bij de veule zwakkelingen op deuze weareld is Dries van den Buitendijk wel 'n uitzonde- ring. Maar, amico, daar zijn toch meer van deuze tiepen, dan ge denkt! Daar wordt Weniig van gesproken! Wiedes. De zwakkelingen spreken nie geren van „den Dries" in huilien kring. En his ze van 'm spreken, dan is 't over dat ongeluk, dan i-s 't dat ie... .^gezeten" heeft. „Heer, ik dank U, dat ik niet ben, als hij." Weet ge wel, amico? Da's 't verhaal van Dries van den Buiten dijk, die nou mee zijnen paternoster bij 'm, daar in Z'n gemeniede klst ligt, in 'n graf, dat niemand weet aan te wijzen. Waar ik 'm gebrocht heto op 'nen vroegen, donkeren Novembermorgen, toen den hagel ap de kist kletterde. Da's 't verhaal van deuzen tiep dan. (Veul groeten van Trui en als altij geen haarke minder van oewen t.a.v. DRfi. HOE BRONKHORST HET VORSTELIJK HUWELIJK VIERT. 1 De speciale correspondent van het ,,Han- delsblad" te Bronkhorst schrijft: Wie wel eens in den Achterhoek gezwor- ven heeft, zal zeker niet venzuimd h ebb en het stadje Bromkhorst, dat zoo sch-iiderachtig aan den IJssel gelegen is, tegenover Brummen, te bezoeken. Slechts enkele honderden inwoners telt dit miniatuur-stedieke, maar het heeft een gascitriedenis, die er wezen mag- Hier toch zetelde in oude tijden het roem- rucht ges'lacht van de Bronkhorsten, die in Geld er land uitgebreide goederen bezaten, zoo- als te Renikum (Reidichem), Batentourg, Bor- cuio, Homoet (Betuwe), Wfech, Styrum en andere plaatsen. Zij waren aan vorstelijke geslacihten venmaagschapt en hun naam wordt in de getsehiedenis van Bronkhorst reeds in 1028 genoemd. In de middeleeuwen voerden zij een voortdurenden strijd met een ander, niet minder oud en benoemd geslacht, n.l. de Van Heeckerens en het spreekt wel vanzelf, dat het stadje Bronkhorst, hij de wisselende krijigskans, zijn deel kreeg; imimers hier stond en staat nog zij het dan dat in den loop der tijden heel wat er aan verandend is het kasteel Bronkhorst, am welks bezit vaak zoo heftiig gestrcden is. En in den Tachtigjarigen oorlog waren het de Spanjaarden, die er danig huishiellden en wat er toen nog gespaard ge- bleven werd, moest het bij geweidige bran- den, die in 1635, 1666 en 1770 woedden, ont- gelden. Zoo is in Bronkhorst in den loop der tijden veel veranderd, maar wat bleef, was de inigewortellde zin voor tradiitie. Bronkhorst hegft zich slechts noode aan den modernen tijd aanigepast, voor zoover dat althans niet te vermijlden viel, maar de opvattinigen van saamlhoorigheid, de oer-oude familiegebruiken, de folkloristiische gewoonten, zij zijn er be- waard gelbleven en zij wiorden ook in onze dagen nag gekoesterd als een zeer kiostlbaar bezit. Wat de Bronkhorstenaars ook eensgezmd onderhouden, is de liiefde voor het Hiuis van Oranj'e. Immers, was het niet Will em van Bronkhorst, ©en der aanvoerders van het leger der Staatschen, die als trouwe vazal van Will em den Zrwijger in 1573 bij een paging tot ontizet van Leiden sneuvelde! Ook in dit opizicht heeft men dus in het stadje een tra- ditie te be waren. En nu gaat cp 7 Januari a.s. gebeuran, waar heel het Netderlandsdhe volk in spanning naar ultigeiziien heeft, Prinses Juliana, de lief- talliige en beminnelijike telig van het Huis van Oranje, zal op dien dag in den echt venbon- den worden met Prins Bernhard van Lippe- Biesterveld en in Bronkhorst h'eeft dat ge- wichtilge feit voor vaderland en vorstenhuis de harten warm gemaakt. Men las in de kranten van de groote feesten die worden ge- organiseerd. Men hoorde van plannen voor schitterende ihuminatie, van prachtige volks- feesten en wat er al zoo meer getoeuren gaat. En de Bronkihorsters begrepenwrj mogen niet achterhlijven, want dit wordt een brui- loft, die door het geheele Nederlandsche volk wordt medegevierd. Een bruiloft... ja, dat was het ware woord! Bruiloft beteekent in den Achterhoek nog iets anders dan elders, waar men deze in den en- gen krinig van familieleden en zeer intdeme kenniissen pleegt te vieren. Wianneer in den Achterhoek een paartje in het huwelijk trad, dan was het de gewoonte der vaderen, die de Bronikhonsters zoo goed bewaard hebben, dat op den deel van de boerderij de speleman met zijn fiadei kwam en dat een „disch" werd aan- gerdcht, waaraan iedere dorpsgenoot kon aan- zitten. Dan werd een maandeniang zorg- vuMdig gemest varken of rund geslacht, dan droeg ieder een deel bij tot het bruiloftsmaal en werd een krentenbrood gebakkeh, dat geen twee mannen konden torsen. Dan werden de vaatj'es schuimend bier aangeslagen en dan at en dronk men, danste en zong tat die morgenschemening de nadering van een nieu- wen dag verkondigde. Kortam, dan was ge- heel het dorp 6en groote familie. En dus heeft men in Bronkhorst een kor- daat hesluit genomen. Met al dat modeme gedoe doet men niet mee, men viert de Vor stelijke bruiloft zooals het bahoort en zoo- als men het in vroeger eeuwen in Gelre altijd dead: door een openbaar bruiloftsmaal! In de openbare school zal men een disch aanridh- ten, waar een echte Geldersche koffietafel wordt opgediend, er wordt een varken ge mest, dat als offer op dien gedenkwaardigen dag zal vallen, er komt natuurlrjk het nao- dige aantal speeLmannen en men zal oak zor- gen, dat er een hartige dronk is. Uit ieder gezin mogen twee personen aan- zitten; willen er meer komen, dan zijn zij har- tlelijk welkam, maar dan zullen zij zich een klein geldelijk offer moeten getroosten, want men wil niet al te letterlijk vasthouden aan Brederode's ontboezeminjg in zijn ,,Lucelle": Ick souw u al te saam hartgrondigh ruoon te feeist. Maar mits mijn groot geslacht van vrienden mij beletten, iDus neemt dit dan voor lief, want ick maoh u niet setten. iEn zoo zal Bronkhorst het huwelijk van onze Kroonprinses op even oorsprankelijke. als gemoedelijke wijze vieren en het spreedct wel van zelf, dat heel het stadje er reeds vol van is, want dit vindt men nu ©eras een pro gramma,, Bronkhorst volkcxmen waandng. Het is een goede, oude Achterhoeksche gewoonte in eere hersteld. En wanneer het bruilofts maal genoten is, dan gaan de tafels aan dien kant en zal men zich vermaken met dans en muziek, want: Een bruiloft is, zoowaar ik leef, Een heel plezierig ding, Je eet en drinkt je dik en scheef, En danst en zingt en spring! Mage het den Bronkihorsters wel bekamen Vergadering van Donderdag 19 November 1936, des voormiddags 10 uur. Voorzitter: de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, burgemee3ter. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, D. Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lamhrechtsen van Ritthem, D. E. de Kraker, J. Duurinck, E. L. van Hecke, H. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer en A. de Bruijn. Afwezig'de heeren D. van Aken en P. van Oadsand. In de namiddagzitting is mede aanwezig de heer D. van Aken. (4. Slot.) 320. Kosten van werkverschaffing aan werkloozen, door of vanwege de gemeente on- demomen. f 1000. De heer DEN HAMER vraagt of het de bedoeling is, in deze steunregeling per 1 December a.s. aan de kastrekkers een toeslag op de uitkeering te verleenen plus een kolen- bon, zoodat deze gelijk komen aan de steun- trekkers. De heer SCHEELE zegt dat meerdere mesn- schen hier niets van af weten daar velen maar aan burgemeester en wethouders of aan de raad schrijven zonder dat ze weten hoe de zaak in elkaar zit. De uitkeering uit de werkloozenkas voor de landarbeiders bedraagt f 1,40 per dag en f 8,40 per week. De werk- loozensteun voor de uitgetrokken landarbei ders is thans met 50 cent verhooigd en op 7,50 bepaald, met nog een kindertoeslag. De steun wordt dan voor een gezin met 3 kinde ren 9 met kolenbon dus f 10. Als kastrekker ontvangt hij f 8,40 toe- slag kasuitkeering 0,60 voile kolenbon 10. Een gezin met 1 kind ontvangt als werkloozensteun 7,50 0,50 cent kinder- toeslag kolenbon 9. Als kastrekker f 8,40 f 0,60 kolenbon f 9. De kolentoe- slag op de uitkeering uit de werkloozenkas blijft geheel ten laste van de gemeente en daarom moeten iwij ook ontraden aan de kas trekkers steeds een voile kolenbon te vei- schaffen. Ik zou zeggen, dat er in dezen niets meer te zeggen is. Men kan dus komen tot 11,40 maximum, daar men nooit hooger kan komen dan 95 van de f 12 die door die regeering als grond- loon zijn vastgesteld. De kastrekkers krijgen dus boven hun kasuitkeering zooveel bijbe- taaid dat zij een gelijk bedrag ontvongen als de werklooze steun met kolenbon van een uit getrokken werklooze. De heer DEN HAMER stelde alleen zijn vraag in verband met iden kolenbon voor de kastrekkers. De heer DE KRAKER merkt op, dat de ondervinding van sommigen is, dat zij de 0,60 van de gemeente niet ontvangen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit een voorbeeld .is uit de theorie, doch niet uit het werkelijike leven. De heer DE KRAKER meent, dat de bedoe ling van dien Voorzitter dus is, dat zij de f 0,60 van de gemeente niet ontvangen. De heer DE VOS merkt op, dat ongeveer een jaar geleden aangenomen is, dat een gelijk bedrag zal worden gegeven, aan de kastrek kers ala aan de steuntrekkers, plus de kolen bon. Wordt deze dan niet gegeven? Indien de groote gezinnen een toeslag ontvangen, die- i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 6