Feuilieton-vertetlingen
Landbouwberichten
Pluimvee-Rubriek
GEZIN MOEST IN NAOHTGEWAAD
VLUCHTEN.
BRABANTSCEE BRIEVEN.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
INVAXJDE MAN VERDWENEN.
Sedert een paar dagen is een invalide man
uit Amsterdam, die in een wagentje rijdt, ver-
dwenen. Hij heeft zijn woniimig verlaten, zeg-
gende dat hij een poosje ging omrijden. Men
vermoedt dat hem een onigeluk is overkomen.
SMOKKELARIJ.
Rijksamfbtenaren te Neeritter hablben aldaar
aangehouden S., B. en J., alien uit Venlo af-
komstig, die per rijiwiel uit de ridhting der
Belgische grens k warn en. Bij onderzoek bleek
dat de drie mannen gezamenlijk 1000 pakjes
sigaretteppapier onder hun kleeren hadden
verfoorgen. De smokkelwaar is in beslag geno-
men; ook op de rijwielen is beslag gelagd.
KNAAPJE VERDRONIKEN.
Sedert Zaterdag werd een achtjarig jon-ge-
tje, K. D., te Amsterdam vermist. Zondagoch-
tenid is het lijk van den jonigen nalbij de De
Ruyterkade uit het IJ opgehoald.
In den naoht van Zaterdag o.p Zondag om
kwart over twee werd de famdilie L. van den
Donk in haar woning te Eindhoven gewekt
door -geruisch in de beneden'kamers. Toen de
man ontdekte, dat er brand was, vluctotte hij
het zijn vnouw en de ibeide kinderen in nacht-
gewaad de straat op. Bij het verschijnen van
de brandrweer, kort daarop, -ston-d het pand
reeds in lidhter laaie. De beide verdiepingen
zijn geheel uitgebranid. De belendende percee-
len konden gespaard blijven. Verzekering dekt
de sc'hade. De brand is vermoedelijk ontstaan
door vonlken uit ©en kachel
ONBEVOEGD BIJWONEN VAN LESSEN
AAN DE UNIVERSITEIT TE LEIDEN.
De politic heeft tegen tien personen te
Leiden proces-verfoaal opgemaakt wegens het
onibevoegd bij won en van de lessen aan de uni-
versiteit te Leiden.
DE GOEDE SINT EN ZIJN KNECHT BIJ
DE NEI)ERL.-BELGISCHE GRENS OP
SMOKKELARIJ BETRAPT.
Hoe waakzaam ook de commiezen mogen
zijn ten einde paal en perk te stellen aan de
smokkelarij, steeds weer zijn bet, schrijft de
Telegraaf, de smokkelaars, die nieuwe trues
daar tegenover stellen!
Een schitterend St. Nicolaasfeest werd in
Essehen (Belgie) gevierd, waar St. Nicolaas
en Zwarte Piet bun blijde inkomste deden.
Nadat de bisschop zijn rondrit door Essehen
beeindigd had, verklaarde de kindervriend
ook de kleinen te willen bezoeken in het na-
burige Nispen, even over de grens op Neder-
landscb gebied.
Omstuwd door een juichen'de menigte, begaf
St. Nicolaas zicb met zijn gevolg op pad. Bij
het overschrijden der grens werden de goed
heilig man en zijn knecht door de Nederland-
sche douane-ambtenaren uitgenoodigd een
wijle in bet kantoor te verpoozen, niet zoozeer
om van den tocbt uit te rusten en een ver-
verscbing te gebruiken, doch om de kleeding
van den bisschop en diens knecht te onder-
zoeken.
Ook de groote zak, welke Zwarte Piet met
zich voerde en die geschenken voor de kinde
ren uit Nispen zou inhouden, werd aan een
onderzoek onderworpen. En wat bleek nu?
De kleeding des bisschops alsmede de zak van
Zwarte Piet, hielden 1500 boekjes sigaretten-
papier in0
Natuurlijk werden de frauduleus ingevoerde
goederen verbeurd verklaard, alsmede de ver-
voermiddelen. Zoo zag St. Nicolaas zijn prach-
tig paard, alsmede dat van Zwarte Piet, even-
eens aangeslageh. Met een proces-verbaal en
te voet konden St. Nicolaas en Zwarte Piet
naar Essehen terugkeeren.
BRAND AAN BOORD.
Onvoorzichtigheid van een schippersknecht
is oorzaak geweest van een lichte explosie,
gevolgd door een brandje, Zondagmiddag ont
staan op het binnenvaartuig Credo, liggende
in het Noord-Hollandsch kanaal tegenover den
Adelaarsweg te Amsterdam.
Voor in de roef van het schip reinigde de
schippersknecht eenige kleedingstukken met
benzine. In hetzelfde vertrek brand de een
kacbel.
Door de benzinedampen, die zicb ontwikkd-
den, ontstond plotseling een ontploffing, waar-
bij de kleedingstukken in brand vlogen. Ook
de meubelen in de roef moesten het ontgclden.
Aan boord van een in den omtrek liggende
klipperaak hoorde men de ontploffing. De be
manning stelde de brandweer van een en
ander op de hoogt.e, die spoedig ter plaatse
verscheen. Met rookmaskers gingen eenige
brandweermanne-n het gebeel. in rook staande
vertrek binnen. Daar bet niet mogelijk was
te spuiten, werden eenige emmers water op
bet vuur geworpen. De omstandigbeid, dat
de wanden van ijzer waren, voorkwam, dat
de brand emstige gevolgen aannam.
De schippersknecht had vrij emstige won-
den aan gelaat en handen en is, na door
brandweerlieden te zijn verbonden, verder
onder geneeskundige behandeling gesteld.
Ulvenhout, 23 November 1936.
Amico,
'n Sneeuwlocht
bing als lood zoo
vaal en zwaar
over d'eerde. 't
Roerlooze takken-
rag schemerde
in deuzen zuren
Zondagmiddag. De
stilte stond tus-
schen de huize-
kens en heggen,
op de velden en in
de wegels.
'n Usvlies tril-
de mee „zenuw-
schokskens" over
de Mark en 't witsel van den nacht zat nog
op de hokken en stallekes, op vlonders en
aan den kpol in de velden.
't Was vroegen winter.
IJzigen nevel lag zwaar op oew keel. En ik
had er 'nen rijksdaalder veur den arme veur
over gehad, als ik op deuzen moment mee de
kameraads had gezeten in de Gouwen Koei
in plek van hier op den hoek van m'n huis te
staan, alsSinterklaas!.
'k Stond te vertinnen onder m'nen tabberd
die als 'n vlag, zoo rood om m'n lejen hing.
En ocherm, wat piekte dieen wolligen snor
en dieen baard aan m'n stram, geverfd ge-
zicht. Want m'nen asem verdikte in de kou
en dan ging ie in peerltjes aan den wol van
m'nen grijzen baard en knevel hangen.
Veul beweging kost ik mee m'n hoofd nie
maken, bang als ik was m'nen mijter te ver-
uezen, die 'k zoo maar heel ongewoon op m'n
noofd voelde wiemelen!
D'n Fielp en Guust Verhagen, den barbier,
hadden me aangekleed. Natuurlijk had ook
Trui zich verdienstelijk gemaakt. Want zij
was erg bezorgd, da 'k 'n kou zou pakken, in
dat zure weer.
Den Blaauwe zorgde veur z'n eigen. Ge
weet, die speulde veur Assiepan, veur zwar
ten knecht.
Als we gegeten hadden, wat vroeger dan
gewoon, was er van m'nen Zondagmiddagdut
nie veul gekomen.
En eerlijk gezeed: 'k vond 't eigenlijk wel
n bietje 'nen verloren Zondag. M'n eten had
me nie gesmaakt als anders, want telkens
was m'n oog gevallen op die bonte Siniter-
klaasuitrusting, die Trui netjes had klaarge-
legd in de bedstee.
't Idee, dat 'k die vreemdsoortige rommel
moest gaan aantrekken en zoo den weg op-
gaan, zat me knap dwars.
Trui vond 't wel „echt".
Maar zij behoefde ook niet als 'nen bisschop-
te-peerd't dorp deur!
Neee 't stond me niks aan. En wat
brandde m'n plattebuiske lekker. Wat smaak-
te m'n pijp me kostelijk.
t Ennigste wat me smaakte, tusschen twee
haakskes! 't Raam was dik beslagen. De
dampen van den snert dropen er af. 't Was
of den notenleer, daar op den erf, te smelten
stond, achter dat druipende glas, daar in dieen
zuren, blaauwen mist.
M'n schimmel stond in onzen stal Bles was
daar weinig content over. Want 'n merakel,
zoo onrustig 't beest was.
,,'k Heb dieen witte nog maar 'n voile ruif
gegeven", zee Trui: „dan is ie lui en kalm
straks, als g'er op zit. Want dat ding (den
mijter) past oe maar slecht Dre". Ge verstaat,
amico, da'k 'm Zaterdagavond, als den Fielp
de bullen gebrocht had, al gepast bad. Eerst
zakte-n-ie over m'n ooren, toen bebben we 'r
krant in geleed en toen nog een en eindelijk
ja, dan ging 't; maar hoe?
„Houdt 'm 'n uur op", zee Trui: „dan went
ie 'n bietje aan jou en gij aan hem!"
Zoodat, als ge Zaterdagavond onverwachts
bij me binnengekomen waart, ge mij, daar
onder de schouw m'n pijp had zien zitten roo-
ken en m'n krant lezen mee dat gekke ding
op m'n test! We zaten aan malkaar te „wen-
nen".
,Houd 'm vannacht ook op", zee Trui, die
me heel den avond zat te plagen. Ik vroeg:
,,wilt ge soms mee Sinterklaas naar de bed
stee?"
En toen hetaben we zoo gelachen, dat m'nen
mijter op de plattebuis viel en er 'n verdacht
schroeiluchtje deur den huis stonk.
,,Nouja, dat hruine plekske zien ze nie",
loste Trui 't geval op:
,,'t Zit gelukkig van achteren!"
Afijn. Na den eten, als ik 'n bui had om
te deserteeren, kwam den Blaauwe afgezet,
mee 'n groot pakket op z'n( schouwer! Hij
gooide 't pak op 'nen stoel, zee: „middag
samen'', lichtte den deksel van de kachel en
spoog er 'n straal bruin sap in. ,,'Houdt ge
nog 'nen aanspraak, Dre?" vroeg ie. Hij
pakte de koei dalijk bij d'horens.
'n AanspraakDaar bad 'k nog nie
over gedocbt!
,,'n Aanspraak, Blaauwe
„Tuurlijk! Ge mot den Burgemeester en
den commiteit van Ontvangst en de Rijver-
eeniging en den Thd-mee-z'n-muzikanten toch
bedanken! De kleine jong neem ik wel veur
mijn portie!"
,,Ze kunne naar den pip loopen Tiest. Ik
zal wel 'n rondje betalen in „de Gouwen", daar
doen ze 't maar mee!"
„Ook goed, zee den Blaauwe: ,,daar krij-
gen ze meer mee in d'r lijf, dan mee wat
kouwe smoesjes!"
„Dat kan aarig duur worden", kwekte Trui
er rap tusschen!
„Heur 'ns hier Truike", zee den Blaauwe:
„de vrouw van Sinterklaas mag nie leggen te
pingelen op den Sint z'n weldoende gaven,
horre!"
Toen kwam den Fielp binnen. In 't zwart,
mee den hoogen hoed op!
Ik voelde: dat kost me 'nen aanspraak.
En jawel! ,Dre" zee den Fielp: ,,Ik zal
Sin-singeleklaas toespleken. Ik zeg troespe-
ken. Ik heb 'nen schoonen spies, spiest, spiets
zeg ik, hopgeschreven, hij zzit ier hin m'nen
oogen oed en mee den oed in de and spleet ik
jou toe! Dan zziet niemand nie, da'k'm veur-
lees en da's hechter!"
Wat er gebeurt gebeurt er, docht ik, maar
dieen spiets mot op d'een of andere manier uit
dieen hoogen hoed verdwijnen
„Da's prachtig, Fielp", zee ik enthousiast:
„ik zal oe 'nen schoonen aanspraak terug-
geven!"
,,'Geren", zee-t-ie: „de klant kromt ook!
Onze toesperaken komen dus mergen in de
belajen!"
Toen hegost ik m'n leerzen aan te trek-
ken. Onderwijle den Fielp me daaraan hielp,
wees ik over z'nen rug naar den Blaauwe,
die z'n hoofd stond zwart te maken mee 't
aanlaaisel van den deksel van de kachel,
dat ie den spiets uit den Fielp zijnen hoogen
hoed moest gappen.
Maar den Tiest knipte 'n geruststellend
oogske. Nam 'n papier en schreef daar mee
roet iets op.
„Die zit" zee den Fielp: „nou den hande-
ren leerz".
Den Tiest snee 't papier rond, op pas van
den bojem van den hoed, en lee 't er in, onder
den spiets!
Ik had 'm in de gaten: Hij zou op ,'t leste
moment den aanspraak gappen.
En de eerste Sinterklaas-surprise veur den
bakker was al gepeperd en gezouten!
Mee z'nen zakdoek wreef den Fielp_ m'n
„zulveren" sporen nog wat op: ,,want, Dre",
zee-t-ie: „Ge mot p-p-p-prontjes veur den
dag komen. Eb ikke nook haltij gedaan
Toen kwam Trui mee 'n stapeltje onder-
goed veur den dag. „Die leerzen uit", zee ze:
eerst twee onderbroeken aan! En hier heb
ik twee borstrokken, die scbiet ge ook aan
Dre. Ik ben nie van plan mergen mee 'nen
Sinterklaas opgeschept te zitten, die stijf is
van den rimmeltiek".
Ondertusschen kwam Guust Verhagen bin
nen, mee 'n groote doos onder zijnen arm.
Toen wierd't wel wat gek, om in bijzijn van't
halve dorp 'n dubbele verschooning aan te
trekken, zoo-da'k van die tweede broek df
kwam.
Maar de borstrokken daar moest ik aan ge-
looven! Daarover m'n wollen gebreide jacht-
vest en als ik Trui heuren zin heelemaal ge
daan had, dan had er op den schimmel 'nen
kompleeten wolwinkel geklommen!
Eindelijk was ik gereed. Toen moest ik
nog efkens repeteeren mee den staf. Want
ik hiew 't ding net vast, volgens den Fielp
als n'en puthaak.
•t Zweet brak me uit. D'n baard, de laag
vet op m'n gezicht, die borstrokken, den
rooien mantel, den mijter, die op m'n wollen
wenkbrauwen stond, 't was om 't af te
pikken, daar bij die roodgloeiende plattebuis.
t Vet begost al van m'n snuit te smelten en
t kriebelde om er stapelgek van te worren!
Op 'n oogenblik haakten m'n sporen in
m'nen tabbaard vast! En scheelde 't 'n haar
van m'nen baard, of ik was langsuit op de
plavuizen neergekwakt. Den Fielp ving me
op en 'n stuk van m'n „teint" piekte op den
mouw van zijnen zwarten jas. iSingeleklaas,
ge geeft lillijk haf", foeterde den bakker.
'n Schoon oogenblik veur Assepan om den
spiets „op te ruimen" en den hoogen hoed op
den Fielp z'nen kop te douwen.
Den Blaauwe zag eruit, om op te schieten.
Zwarter dan den „ergsten" moriaan en 'n
paar lippenDen Guust had ze ,,gestift"
tot den Blaauwe z'n oorlellen toe. En als den
Blaauwe lachte veul tanden heeft ie ook
al nie meer, dan keekt ge in 'nen mond,
amico, 't leek wel 'n afgebrand bosch; hier
en daar nog 'nen stronk.
„Tie3t, toet tie pruim nou wek", zee den
bakker. Zoo was gij pruimt, zoo pruimt er
maar eenen mensch in Brabant en als de jong
dat zien, is halles verrajen!"
Waarop Assepan begost te grijnzen mee de
pruim tusschen z'n tanden. Trui wierd er
n bietje beroerd van
Veur de rest zag ie er ,,aannemelijk" uit.
Hij had 'n strak trico broekske aan, zoodat ie
wegbeende op 'n paar lange dunne stelten,
lijk 'nen spinnekop onder 'n vergrootgias.
Nou naar buitenDat was 't ergste.
Maar 't wierd me binnen zoo benaauwd, da'k
toch blij was de frissche lucht in te kunnen.
t Gekriebel hiew op eri mee voldoende weer-
digheid stapte-n-ik, mee m'nen staf, uit den
inrij van m'nen erf, mee den Blaauwe achter
me aan, den schimmel aan den teugel.
Plotseling was Sinterklaas mee zijnen
knecht en den schimmel verschenen in Ulven
hout. 't Was bar koud. En op den boek van
m'n huis tochtte 't als 'n sluis.
Wel vijf minuten lieten de beroerlingen ons
daar alleen staan. „Vriezen we dood, dan
vriezen we dood, Dre", zee den Blaauwe bin-
nensmonds en 't begost al aardig te kriebelen
aan m'nen lever. ,,Hou je wafel", siste ik.
„Ja, doorluchtige hoogweerdigheid" zee 't
zwijn. En toen: ,,we gaan eerst dat borreltje
maar opnemen, Dre, in „de Gouwen", want ik
krijg veul kouwe beenen in dat itricoosche
broekske".
„Hebt ge daar dan niks onder, Tiest?"
,,Neee, zoo kwam m'n lijn schooner uit!"
,,'t Kan toch niet scheuren, hoop ik
„Alles kan!"
Toen wierden we opgemerkt.
„Sindereklaas, Sindereklaas, Sindereklaa
aas! riepen de jong van Ulvenhout.
Daarop hadden „ze" gewacht. Daar kwam
de Harmonie uit ,,de Gouwen". (Later hoorde-
n-ik dat den Fielp daar alvast getracteerd had
opmijn rondje!) Constantia" mee den
korten, dikken The veurop,! naast den Fielp,
die preceis twee keer zoo groot is als den The,
kwam de Harmonie op ons afgemarcheerd
mee 't blazen van iSinterklaasliedekens.
Meneer Pastoor, beeldeke van alle jaren,
kwam veur 't raam, Mie schoof de gordijnen
opzij en hij lachte en knikte ons vrindelijk toe!
Ik vergat efkens da'k nou boven 'm stond,
ik ben 'nen slecbten comedian!, en ik knik
te en salueerde met twee vingers aan m'nen...
mijter. Dat was veul fout. Meneer pastoor
bad veul plazier, zag ik wel en dus was ik
content mee m'n vergissing.
Daar kwam de ruiterij, de Ulvenhoutsche
Rijvereeniging aangekletterd. Leutig roffel-
den de boeven over den keiweg.
Toen alles opgesteld stond, ik te peerd nou,
den Blaauwe aan den teugel, dan trad den
Fielp 'n paar passen naar veuren.
Hij nam z'nen hoogen boed af, Assiepan
kneep in m'n been, en den Fielp sprak: ,,Doorl
doorluchtige Oogweerdelijkheid, Singerklaas!"
Meneer den zwarten P.P.Piet, Piet, zeg ik."
Stillekes beurde-n-ik den Blaauwe langs z'n
lippen sissen: „piet piet pie iet".
Ik gaf 'm 'nen trap mee de sporen en den
„kanariepiet" zweeg.
„Doorleutige Oogweerdelijkheid (den bakker
dee 't twee keer, want bij scheen te vinden
dat 't goed klonk), „Meneer den zwarten
P iet!"
Toen keek ie in z'nen hoed
En daar lag 'n pampier, waarop de woor-
den: „kus me de klompen!"
Amico, ik docht da 'k dubbel sloeg bovenop
m'nen schimmel!
Toen zee den bakker, na z'n sierlijke:
„Doorleutige hoogweerdigheid en meneer den
zwarten Piep", toen sprak ie: „vuile sloehers!"
Ik kan oe zeggen: Sinterklaas heeft nog
nooit zoo'nen aanval van 'n hoestbui gehad,
als op dieen oogenblik. Den lach kroop onder
uit m'nen buik naar m'nen grijzen baard en
achter m'n witte handschoenen heb ik n be-
nauwdheid verwerkt hi benaauwdheid, dat
afijn! 'Nen mensch kan nou eenmaal nie
Alles opschrijven. Gelukkig kreeg 't peerd de
schuld
Toen leidde den Tiest uit eigen beweging
den knol naar ,,de Gouwe" waar we toen maar
efkens bebben „uitgespannen".
Lieve krippot, ik hoop zooiets nooit meer
te hoeven deurstaan. Ge zou er in blijven.
's Avonds hadden we kolossaal veul opge
haald. Kolossaal! Zoodat den toer toch veur
de voile 100 geslaagd is!
Nou is m'n velleke vol. Jammer. Want
we hebben nog schandalig veul leut g'ad! Als
ik goeien zin heb, volgende maal nog ,,nadere
mededeelingen".
Veul groeten van Trui en als altij geen
haarke minder van oewen
toet a voe
DRe.
STAMBOEK VOOR HET NEDERL.
TREKPAARD.
•Onder leiding van den heer Jhr. J. van Vre-
denlburch vergaderde het hoofidlbestuur van het
Stamiboek voor het Nederlanldsche Trekpaard.
lOver het houden eener nationale tentocn-
stelling was men unaniem van oorideel, dat
een tijd van drie jaren tusschen de tentoon-
stellingen te lang moet worden geacht. Een-
deels wordt de waarde eener tentoonetelling,
ten opzichte van reclame voor het buitenland,
niet voldoende versterkt, doch anderdeels ver-
krijgen de fokkers te weinig gelegenheid hun
producten in nationaal verlband te demonstree-
ren. Daarom zal aan de algemeene vergade-
rinig, welke op 25 Februari 1937 te 's Grarven-
hage zal worden gehouden, worden vcorge-
steld in 1937 een nationale trekpaardenten-
toonstellinig te doen houden.
Voorts zal een voorstel worden ingediend de
kosten voor opname van hengisten en merrien
in het keurstamiboek te verhoogen en tot bij-
drage in de kosten voor overschrijvinig van
paarden.
In aamsluiting hierop zal een wijiziging van
met reglement op de stamfboekhoudimg moe-
ten plaats helbfoen, waaraan dan tevens een
straflbepaling zal worden toegevoegd.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door onze abonnb's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Heemraadsingel 84 te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad Vermel den.
EEN BELANGRIJKE TENTOONSTELLJNG
IN GENT.
We bebben nu acbtereenvolgens besproken
de najaarstento'onstellingen in Hannover, Lon-
den en Parijs. Thans volgt als vierde Gent en
ik zou haast zeggen de minst net uitziende,
doch de meest interessanteDe tentoonstel-
linig werd gehouden van 1416 November in
een der groote hallen van bet z.g. Feestpaleis
te Gent, dat er in den henfist alles bebalve
feestelijk uitiziet. Nadat men den madder voor
den inganig getrotseerd heeft komt men in een
kioude, holle, reusadhtige hal met een zand-
bodem. V66r zidh ziet men een verzameling
kooien op ho.oge schragen en daar de sdhra-
gen niiet afigedekt zijn, ziet men daaronder een
soort oud-roestmagaizijn van verzenidlkisten en
manden. Zonder eenige poginig het geheel een
keurig aanizien te geven, maakt deze sport-
pluimveetentaonstelling een zieiige indrulk. Zij
is aangekonidigd als een interna'tionale ten-
toonstelling, doch amrvat slechts ongeveer
lO'OO kiippen, duiven en kionijnen. Het ingezon-
den dierenmateriaal is gelulkkig heel wat be-
ter dan de omgeving, waarin het tentoonge-
steid is en er blijlkt wel uit dat de Belgen
edhte dierenkweekers en lieltoetabers zijn.
Langs de kooien wandelende wennen we,
zou ik haast zeggen, aan de misere en komen
achter in de zaal tereclht in een der meest in
teressante deanionistraties op pluimveegebied
die ik ken, n.l. de bedrijfstentoonstelling der
Vlaamsche Pluimwee Folklkers Vereeniging.
Jammer genoeg staat hier het prachtigste
materiaal ook weer opgesteld in een romme-
lige oimgevinig en werld ook weer niet de min-
ste moe'ite gedaan het strao, stuikken touw,
papier eniz. uit de zandmassa tusschen de
stands te venwijderen. Ik kwam zelf haast in
de venzoeking een hark te leenen en de bende
op te ruimen. Door het zanid zit natuurlijk di
rect alles order het stof, doch laten we nu
eens al dat onaangename uiterlijk weg en be-
chouwen we het ingezondene wat nader. Dan
staan we gewoonweg verbaasd.
Al van verre trok ons een eniorme stand
door een soort toren die erop stonid en waar-
ui't groene en roode lidhten afwisselend flik-
kerden. Naderbijgekoimen zien we op een plan-
kier van 14 bij 14 meter ap sierlijke wijze vijf
Mammouth broedkasten opgesteld, drie ieder
van 20.000, twee van 16.000 capaciteit.'Tiet is
de heer Daniel de Jongh uit Zeist die hier zijn
wereldberoemde Petersine Hatclhifoatons ten-
toonsitelt en met zijn keurig en handiig ge-
bouwde stand dronunen beizoekers telt.
Zoo'n inzending is alleen een bezoek aan de
tentoonstelling waard en djoet ons de geheele
nare omgeving vergeten. Een der machines
van 20.000 eieren was in voile werkinig en
werd ons vol enthousiasme door den heer De
Jonglh gedamonsltreerd. Het nieuwe aan deze
kuiketnlaJbrielk is de onaflhankelijk van de
ibroedruiiante opgestelde en werkenide uit-
komstruimte, de ingenieuse lucihttoevoer welke
dOior de holle as der draaiilbare eier-lajden-
trommel aangevoerd wordt en de automati-
sdhe vochtregeling. Zij werkt volgens het mo-
demiste Aime rikaansc h e kliimatiseeringssys-
teem dat meer en meter voor groote vergader-
aalen, kantioren en faJbrieken aangeibraoht
wordt. Men kan daarbij zoowel de tempera-
tuur in de ruimte als de vochtigtheidsgraad
automiatiscto rege'len en alles werkt nauwkeu-
rig tot onderdeelen van graden. Geen te warm
ot te kouid broaden meer, geen te droog of te
vocih'tig broeldetn, de machine zorgt na de in-
stelling zelf vioor alles. In de uitkomstkatmer
is ook een slagwenk aangebracht dat voor de
lucht- en temperatuurverdeeling zorgt als de
kuikens uitkoimen.
Geen venstiilkking dus meer als er te veel
kuikens uitlkomen, geen longcongesties of
ovenmaat van koolzuur. Daardoor gezonde,
kradh'tige kuikens die tegen een stootje kun
nen. Men kan bij detze modeme broedkast
werkelijk van een wonder spreken.
(Meer bet wonder wordt nog grooter als we
mee verder wanldelen en daar nlcg zes stands
met groote broedkasten aantreffen. Sommige
blijlken braaf het Petensine-principe bestu-
deerld te hebben, men spreekt zelfs dat er Pe-
tersime patenten bij aan|getast zijta, anderen
helbben hun eigen principes toegepast. Dus
niet minider dan zetven groote broedkas.ten-
stands hier op deze Vlaaimisclhe tentoonstelling.
Ads we bedenken, dat in Holland de geheele
broedmachine-iniduistrie is laimgeslagen, dan
treft dit sterk.
De falbrikianten maken natuurlijk niet de
ernorme ohko^ten van dergelijke inizendingen
voor het genoegen van de t entoons tel lings -
organisatoren. Zij zien er een zeker belang in
en dat deize groote broedkasten zelfs viot ver-
kocht worden bleek mij door geisprekken met
de exposanten.
Daar in Vlaanideren moet dus nog heel wat
leven in de hroederij zijn en verwaaht worden
-dat bewijzen deze inzenidinigen. Trouwens
Belgie gelbruikt zelf heel wat eieren, heel wat
meer dan Nederland. Onderstaande lijst geeft
aan, hneveel eieren er per hoofd der bewol-
king per jaar in de betrokken landen gegeten
womden
•Oaniada 330, Nieuw-Zeeland 300, Ierland 270
Ver. Staten van Noord-Ajmerika en Belgie
240, Denemarken 150, Engelanid 140, Neder
land 120, Duitschland 115, Japan 50, Finland
31. Stel voor, dat we in Nederland ook eens
zooveel eieren per hoofd oonsuimeerden dan in
Belgie! Dat zou wat zijn voor onze pluiimvee-
bonders.
Dr. B. J. C. TE 'HENNEPE.
(Nadrulk verboden.)
VERKOOPINGEN, UITVOERINGEN,
AANBESTEDINGEN ENZ.
4 December:
ZAAIMSLAG. Aanlbesteding levering maca
dam. Bestuur Kleine 'Huissenpolder.
7 December:
TER NEUZEN. Aanlbesteding maken met
sel- en timmerwerk van 4 woonhuiizen. Arcbi
tect J. Deij C.Lzn.
Vergadering van Donderdag 19 November
1936, des voormiddags 10 uur.
Voorzitter: de heer Mr. P. H. W. F.
Tellegen, burgemeester.
Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, D.
Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen
van Ritthem, D. E. de Kraker, J. Duurinck,
E L. van Hecke, H. J. Colsen, L. J. van Driel,
J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer en A
de Bruijn.
Afwezig de heeren D. van Aken en P. van
Cadsand.
1. Ingekomen stukken.
a. Het raadsbesluit van 22 October 1936,
tot het aanvaarden van scbenking voor de
Burgemeester-Huizinga-bank, voorzien van
bewijs van goedkeuring door gedeputeerde
staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Het raadsbesluit van 22 October 1936
tot bet aangaan van een rekening-courant-
overeenkomst met de Nederlandsche Bank te
Amsterdam, voorzien van bewijs van goedkeu
ring door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zeeland, luidende:
In verband met het Koninklijk besluit van
28 December 1935, no. 29, waarin o.m. de
gemeenten zijn genoemd, waar de bediening
van secretaris en die van ontvanger door den-'
zelfden persoon worden bekleed, is het wen-
schelijk gebleken, de jaarwedderegeling der
burgemeesters, secretarissen, ontvangers en
wethouders aan te vullen met een bepaling,
waarvan een concept-besluit hiemevens gaat.
Overeenkomstig de bepalingen der Gemeen-
tewet verzoeken wij U, omtrent dit concept-
besluit het gevoelen van den raad in te win-
nen, waarvan wij den uitslag gaarne v66r 15
December a.s. van u vernemen.
Mocht v6or of op dien datum geen bericht
zijn ontvangen, dan zal worden aangenomen,
dat. de raad met het consept-besluit accoord
gaat.
Hieraan is toegevoegd het bovenbedoeld
concept-besluit, van den volgenden inhoud:
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
overwegende, dat in verband met het
Koninklijk besluit van 28 December 1935, no.
29, waarin o.m. de gemeenten zijn genoemd,
wag.r de bediening van secretaris en die van
ontvanger door denzelfden persoon worden
bekleed, het wenschelijk is gebleken, de jaar
wedderegeling der burgemeesters, secretaris
sen, ontvangers en wethouders opgenomen in
hun besluit van 17 Augustus 1934, no. 155/1,
3e afdeeling, goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 11 September 1934, no. 39, laatstelijk
gewijzigd bij hun besluit van 6 December
1935, no. 174/1, 3e afdeeling, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 18 December 1935, no.
15, behoort te worden gewijzigd:
gehoord de raden der gemeenten en de
ambtenaren-organisaties
gelet op de artikelen 80, 100, 111 en 114
der Gemeentewet
besluit:
1. aan bet bepaalde sub 7 dier regeling een
nieuwe alinea toe te voegen, luidende als
volgt
Indien door de Kroon ingevolge artikel 105,
eerste lid der Gemeentewet is bepaald, dat in
een gemeente de bediening van secretaris en
die van ontvanger door denzelfden persoon
wordt bekleed, daalt het totaal der bruto-
jaarwedden, overeenkomstig het bovenstaan-
de berekend, niet beneden het bedrag dat zou
worden genoten, indien alleen de hoogst bezol-
digde betrekking zou worden bekleed. Een
en ander is niet va» toepassing indien een
persoonlijke toelage overeenkomstig het be
paalde sub 15 is toegekend.
2. te bepalen, dat dit besluit geacht wordt
in werking te zijn getreden met ingang van
1 Januari 1936.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Bericbt van M. L. S. Trapman, dat zij
hare benoeming tot onderwijzeres aan de
openbare lagere school met ingang van 1
Januari 1937 aanvaardt.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Een schrijven van W. Bedet, luidende:
In verband met de benoeming van burge
meester Tellegen tot ambtenaar van den Bur-
gerlijken Stand, tot het sluiten van buwelij-
ken, acht ondergeteekende zich geroepen, het
volgende onder de aandacht van uwen raad
te brengen:
1. dat bij zich mondeling tot het geheele
college van burgemeester en wethouders heeft
gewend, met verzoek om medewerking hem
in aanmerking te willen doen komen, als
sollicitant van nevengenoemd ambt, zonder
bezwaar van de schatkist der gemeentefinan-
cien, alzoo geheel oniyezoldigd,
2. dat in de zitting van 22 October 1936
vanwege burgemeester en wethouders de bur
gemeester als-eenige candidaat aan -den raad
is voorgesteld,
3. dat dus van mijn mondelinge sollicitatie
door het college met geen woord is kennis
gegeven,
4. dat hij tegen dergelijke handelwijze dat
in strijd is met het gemeentebelang moet
protesteeren,
5. dat niet alleen zulk een handelwijze
tegenover mijn persoon een pijnlijken indruk
teweegbrengt, maar wat meer zegt, een jaar-
lijksche uitgaaf van 105,50 veroorlooft, tenzij
de heer Tellegen het ambtshalve onbezoldigd
aanvaard,
6. dat hij bij schrijven van 2 en 9 Oct. j.l.
aan burgemeester en wethouders van een
en ander bezwaar en protest heeft ingediend,
hetgeen onbeantwoord is gebleven,
7. dat een beroep op burgemeester Huizin-
ga niet opgaat omreden in dat geval een
te plaatsen doel had hetgeen evenwel in
onze gemeente vroeger nooit is voorgekomen,
8. dat door deze benoeming in onze ge
meente een nieuwigheids cumulatie is in 't
leven geroepen, die in onzen tijd sterk is af te
keuren, maar tevens voor de lagere ambte-
naars der gemeente grievend moet worden
genoemd, omreden zij bij gemeenteraadsbesluit
verboden zijn bezoldigde bijbaantjes te ver-
vullen.
Redenen waarom hij als belasting-betalend
burger uwen raad beleefd verzoekt, dezen post
van. de begrooting af tg voeren en burgemees
ter Tellegen ambtshalve te benoemen als
ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Hieraan was toegevoegd een schrijven,
luidende
Bij nader inzien van het afschrift mijner
adres aan den raad der gemeente d.d. 5 No
vember 1936 heb ik gemerkt, dat een fout
was ingeslopen onder sub 2, waar staat 22
October 1936, hetgeen behoort te worden
gelezen: 30 Juli 1936.
Gelieve bedoelde fout te willen verbeteren
of anders het stuk aan mijn adres te willen
terugzenden.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een schrijven van F. de Bruijn, boom-
kweeker te Hulst om ontheffing van het be
paalde in art. 52 van het Motor- en Rijwiel-
reglement.
Burgemeester en wethouders deelen hierbij
mede:
Bij uw besluit van 19 Maart 1936 werd aan
F. de Bruijn, boomkweeker, te Hulst tot we-
deropzeggens en uiterlijk tot 1 November d. j.
ontheffing verleend van het bepaalde in
artikel 42 van het Motor- en Rijwielreglement.
Dit artikel verbiedt het rijden, te doen rijden
of te laten rijden met een lading, die meer
dan 2 M. buiten e'e achterzijde van het mo-