Feuilieton-vertetlingen Landbouwberichten Pluimvee-Rubriek GEZIN MOEST IN NAOHTGEWAAD VLUCHTEN. BRABANTSCEE BRIEVEN. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. INVAXJDE MAN VERDWENEN. Sedert een paar dagen is een invalide man uit Amsterdam, die in een wagentje rijdt, ver- dwenen. Hij heeft zijn woniimig verlaten, zeg- gende dat hij een poosje ging omrijden. Men vermoedt dat hem een onigeluk is overkomen. SMOKKELARIJ. Rijksamfbtenaren te Neeritter hablben aldaar aangehouden S., B. en J., alien uit Venlo af- komstig, die per rijiwiel uit de ridhting der Belgische grens k warn en. Bij onderzoek bleek dat de drie mannen gezamenlijk 1000 pakjes sigaretteppapier onder hun kleeren hadden verfoorgen. De smokkelwaar is in beslag geno- men; ook op de rijwielen is beslag gelagd. KNAAPJE VERDRONIKEN. Sedert Zaterdag werd een achtjarig jon-ge- tje, K. D., te Amsterdam vermist. Zondagoch- tenid is het lijk van den jonigen nalbij de De Ruyterkade uit het IJ opgehoald. In den naoht van Zaterdag o.p Zondag om kwart over twee werd de famdilie L. van den Donk in haar woning te Eindhoven gewekt door -geruisch in de beneden'kamers. Toen de man ontdekte, dat er brand was, vluctotte hij het zijn vnouw en de ibeide kinderen in nacht- gewaad de straat op. Bij het verschijnen van de brandrweer, kort daarop, -ston-d het pand reeds in lidhter laaie. De beide verdiepingen zijn geheel uitgebranid. De belendende percee- len konden gespaard blijven. Verzekering dekt de sc'hade. De brand is vermoedelijk ontstaan door vonlken uit ©en kachel ONBEVOEGD BIJWONEN VAN LESSEN AAN DE UNIVERSITEIT TE LEIDEN. De politic heeft tegen tien personen te Leiden proces-verfoaal opgemaakt wegens het onibevoegd bij won en van de lessen aan de uni- versiteit te Leiden. DE GOEDE SINT EN ZIJN KNECHT BIJ DE NEI)ERL.-BELGISCHE GRENS OP SMOKKELARIJ BETRAPT. Hoe waakzaam ook de commiezen mogen zijn ten einde paal en perk te stellen aan de smokkelarij, steeds weer zijn bet, schrijft de Telegraaf, de smokkelaars, die nieuwe trues daar tegenover stellen! Een schitterend St. Nicolaasfeest werd in Essehen (Belgie) gevierd, waar St. Nicolaas en Zwarte Piet bun blijde inkomste deden. Nadat de bisschop zijn rondrit door Essehen beeindigd had, verklaarde de kindervriend ook de kleinen te willen bezoeken in het na- burige Nispen, even over de grens op Neder- landscb gebied. Omstuwd door een juichen'de menigte, begaf St. Nicolaas zicb met zijn gevolg op pad. Bij het overschrijden der grens werden de goed heilig man en zijn knecht door de Nederland- sche douane-ambtenaren uitgenoodigd een wijle in bet kantoor te verpoozen, niet zoozeer om van den tocbt uit te rusten en een ver- verscbing te gebruiken, doch om de kleeding van den bisschop en diens knecht te onder- zoeken. Ook de groote zak, welke Zwarte Piet met zich voerde en die geschenken voor de kinde ren uit Nispen zou inhouden, werd aan een onderzoek onderworpen. En wat bleek nu? De kleeding des bisschops alsmede de zak van Zwarte Piet, hielden 1500 boekjes sigaretten- papier in0 Natuurlijk werden de frauduleus ingevoerde goederen verbeurd verklaard, alsmede de ver- voermiddelen. Zoo zag St. Nicolaas zijn prach- tig paard, alsmede dat van Zwarte Piet, even- eens aangeslageh. Met een proces-verbaal en te voet konden St. Nicolaas en Zwarte Piet naar Essehen terugkeeren. BRAND AAN BOORD. Onvoorzichtigheid van een schippersknecht is oorzaak geweest van een lichte explosie, gevolgd door een brandje, Zondagmiddag ont staan op het binnenvaartuig Credo, liggende in het Noord-Hollandsch kanaal tegenover den Adelaarsweg te Amsterdam. Voor in de roef van het schip reinigde de schippersknecht eenige kleedingstukken met benzine. In hetzelfde vertrek brand de een kacbel. Door de benzinedampen, die zicb ontwikkd- den, ontstond plotseling een ontploffing, waar- bij de kleedingstukken in brand vlogen. Ook de meubelen in de roef moesten het ontgclden. Aan boord van een in den omtrek liggende klipperaak hoorde men de ontploffing. De be manning stelde de brandweer van een en ander op de hoogt.e, die spoedig ter plaatse verscheen. Met rookmaskers gingen eenige brandweermanne-n het gebeel. in rook staande vertrek binnen. Daar bet niet mogelijk was te spuiten, werden eenige emmers water op bet vuur geworpen. De omstandigbeid, dat de wanden van ijzer waren, voorkwam, dat de brand emstige gevolgen aannam. De schippersknecht had vrij emstige won- den aan gelaat en handen en is, na door brandweerlieden te zijn verbonden, verder onder geneeskundige behandeling gesteld. Ulvenhout, 23 November 1936. Amico, 'n Sneeuwlocht bing als lood zoo vaal en zwaar over d'eerde. 't Roerlooze takken- rag schemerde in deuzen zuren Zondagmiddag. De stilte stond tus- schen de huize- kens en heggen, op de velden en in de wegels. 'n Usvlies tril- de mee „zenuw- schokskens" over de Mark en 't witsel van den nacht zat nog op de hokken en stallekes, op vlonders en aan den kpol in de velden. 't Was vroegen winter. IJzigen nevel lag zwaar op oew keel. En ik had er 'nen rijksdaalder veur den arme veur over gehad, als ik op deuzen moment mee de kameraads had gezeten in de Gouwen Koei in plek van hier op den hoek van m'n huis te staan, alsSinterklaas!. 'k Stond te vertinnen onder m'nen tabberd die als 'n vlag, zoo rood om m'n lejen hing. En ocherm, wat piekte dieen wolligen snor en dieen baard aan m'n stram, geverfd ge- zicht. Want m'nen asem verdikte in de kou en dan ging ie in peerltjes aan den wol van m'nen grijzen baard en knevel hangen. Veul beweging kost ik mee m'n hoofd nie maken, bang als ik was m'nen mijter te ver- uezen, die 'k zoo maar heel ongewoon op m'n noofd voelde wiemelen! D'n Fielp en Guust Verhagen, den barbier, hadden me aangekleed. Natuurlijk had ook Trui zich verdienstelijk gemaakt. Want zij was erg bezorgd, da 'k 'n kou zou pakken, in dat zure weer. Den Blaauwe zorgde veur z'n eigen. Ge weet, die speulde veur Assiepan, veur zwar ten knecht. Als we gegeten hadden, wat vroeger dan gewoon, was er van m'nen Zondagmiddagdut nie veul gekomen. En eerlijk gezeed: 'k vond 't eigenlijk wel n bietje 'nen verloren Zondag. M'n eten had me nie gesmaakt als anders, want telkens was m'n oog gevallen op die bonte Siniter- klaasuitrusting, die Trui netjes had klaarge- legd in de bedstee. 't Idee, dat 'k die vreemdsoortige rommel moest gaan aantrekken en zoo den weg op- gaan, zat me knap dwars. Trui vond 't wel „echt". Maar zij behoefde ook niet als 'nen bisschop- te-peerd't dorp deur! Neee 't stond me niks aan. En wat brandde m'n plattebuiske lekker. Wat smaak- te m'n pijp me kostelijk. t Ennigste wat me smaakte, tusschen twee haakskes! 't Raam was dik beslagen. De dampen van den snert dropen er af. 't Was of den notenleer, daar op den erf, te smelten stond, achter dat druipende glas, daar in dieen zuren, blaauwen mist. M'n schimmel stond in onzen stal Bles was daar weinig content over. Want 'n merakel, zoo onrustig 't beest was. ,,'k Heb dieen witte nog maar 'n voile ruif gegeven", zee Trui: „dan is ie lui en kalm straks, als g'er op zit. Want dat ding (den mijter) past oe maar slecht Dre". Ge verstaat, amico, da'k 'm Zaterdagavond, als den Fielp de bullen gebrocht had, al gepast bad. Eerst zakte-n-ie over m'n ooren, toen bebben we 'r krant in geleed en toen nog een en eindelijk ja, dan ging 't; maar hoe? „Houdt 'm 'n uur op", zee Trui: „dan went ie 'n bietje aan jou en gij aan hem!" Zoodat, als ge Zaterdagavond onverwachts bij me binnengekomen waart, ge mij, daar onder de schouw m'n pijp had zien zitten roo- ken en m'n krant lezen mee dat gekke ding op m'n test! We zaten aan malkaar te „wen- nen". ,Houd 'm vannacht ook op", zee Trui, die me heel den avond zat te plagen. Ik vroeg: ,,wilt ge soms mee Sinterklaas naar de bed stee?" En toen hetaben we zoo gelachen, dat m'nen mijter op de plattebuis viel en er 'n verdacht schroeiluchtje deur den huis stonk. ,,Nouja, dat hruine plekske zien ze nie", loste Trui 't geval op: ,,'t Zit gelukkig van achteren!" Afijn. Na den eten, als ik 'n bui had om te deserteeren, kwam den Blaauwe afgezet, mee 'n groot pakket op z'n( schouwer! Hij gooide 't pak op 'nen stoel, zee: „middag samen'', lichtte den deksel van de kachel en spoog er 'n straal bruin sap in. ,,'Houdt ge nog 'nen aanspraak, Dre?" vroeg ie. Hij pakte de koei dalijk bij d'horens. 'n AanspraakDaar bad 'k nog nie over gedocbt! ,,'n Aanspraak, Blaauwe „Tuurlijk! Ge mot den Burgemeester en den commiteit van Ontvangst en de Rijver- eeniging en den Thd-mee-z'n-muzikanten toch bedanken! De kleine jong neem ik wel veur mijn portie!" ,,Ze kunne naar den pip loopen Tiest. Ik zal wel 'n rondje betalen in „de Gouwen", daar doen ze 't maar mee!" „Ook goed, zee den Blaauwe: ,,daar krij- gen ze meer mee in d'r lijf, dan mee wat kouwe smoesjes!" „Dat kan aarig duur worden", kwekte Trui er rap tusschen! „Heur 'ns hier Truike", zee den Blaauwe: „de vrouw van Sinterklaas mag nie leggen te pingelen op den Sint z'n weldoende gaven, horre!" Toen kwam den Fielp binnen. In 't zwart, mee den hoogen hoed op! Ik voelde: dat kost me 'nen aanspraak. En jawel! ,Dre" zee den Fielp: ,,Ik zal Sin-singeleklaas toespleken. Ik zeg troespe- ken. Ik heb 'nen schoonen spies, spiest, spiets zeg ik, hopgeschreven, hij zzit ier hin m'nen oogen oed en mee den oed in de and spleet ik jou toe! Dan zziet niemand nie, da'k'm veur- lees en da's hechter!" Wat er gebeurt gebeurt er, docht ik, maar dieen spiets mot op d'een of andere manier uit dieen hoogen hoed verdwijnen „Da's prachtig, Fielp", zee ik enthousiast: „ik zal oe 'nen schoonen aanspraak terug- geven!" ,,'Geren", zee-t-ie: „de klant kromt ook! Onze toesperaken komen dus mergen in de belajen!" Toen hegost ik m'n leerzen aan te trek- ken. Onderwijle den Fielp me daaraan hielp, wees ik over z'nen rug naar den Blaauwe, die z'n hoofd stond zwart te maken mee 't aanlaaisel van den deksel van de kachel, dat ie den spiets uit den Fielp zijnen hoogen hoed moest gappen. Maar den Tiest knipte 'n geruststellend oogske. Nam 'n papier en schreef daar mee roet iets op. „Die zit" zee den Fielp: „nou den hande- ren leerz". Den Tiest snee 't papier rond, op pas van den bojem van den hoed, en lee 't er in, onder den spiets! Ik had 'm in de gaten: Hij zou op ,'t leste moment den aanspraak gappen. En de eerste Sinterklaas-surprise veur den bakker was al gepeperd en gezouten! Mee z'nen zakdoek wreef den Fielp_ m'n „zulveren" sporen nog wat op: ,,want, Dre", zee-t-ie: „Ge mot p-p-p-prontjes veur den dag komen. Eb ikke nook haltij gedaan Toen kwam Trui mee 'n stapeltje onder- goed veur den dag. „Die leerzen uit", zee ze: eerst twee onderbroeken aan! En hier heb ik twee borstrokken, die scbiet ge ook aan Dre. Ik ben nie van plan mergen mee 'nen Sinterklaas opgeschept te zitten, die stijf is van den rimmeltiek". Ondertusschen kwam Guust Verhagen bin nen, mee 'n groote doos onder zijnen arm. Toen wierd't wel wat gek, om in bijzijn van't halve dorp 'n dubbele verschooning aan te trekken, zoo-da'k van die tweede broek df kwam. Maar de borstrokken daar moest ik aan ge- looven! Daarover m'n wollen gebreide jacht- vest en als ik Trui heuren zin heelemaal ge daan had, dan had er op den schimmel 'nen kompleeten wolwinkel geklommen! Eindelijk was ik gereed. Toen moest ik nog efkens repeteeren mee den staf. Want ik hiew 't ding net vast, volgens den Fielp als n'en puthaak. •t Zweet brak me uit. D'n baard, de laag vet op m'n gezicht, die borstrokken, den rooien mantel, den mijter, die op m'n wollen wenkbrauwen stond, 't was om 't af te pikken, daar bij die roodgloeiende plattebuis. t Vet begost al van m'n snuit te smelten en t kriebelde om er stapelgek van te worren! Op 'n oogenblik haakten m'n sporen in m'nen tabbaard vast! En scheelde 't 'n haar van m'nen baard, of ik was langsuit op de plavuizen neergekwakt. Den Fielp ving me op en 'n stuk van m'n „teint" piekte op den mouw van zijnen zwarten jas. iSingeleklaas, ge geeft lillijk haf", foeterde den bakker. 'n Schoon oogenblik veur Assepan om den spiets „op te ruimen" en den hoogen hoed op den Fielp z'nen kop te douwen. Den Blaauwe zag eruit, om op te schieten. Zwarter dan den „ergsten" moriaan en 'n paar lippenDen Guust had ze ,,gestift" tot den Blaauwe z'n oorlellen toe. En als den Blaauwe lachte veul tanden heeft ie ook al nie meer, dan keekt ge in 'nen mond, amico, 't leek wel 'n afgebrand bosch; hier en daar nog 'nen stronk. „Tie3t, toet tie pruim nou wek", zee den bakker. Zoo was gij pruimt, zoo pruimt er maar eenen mensch in Brabant en als de jong dat zien, is halles verrajen!" Waarop Assepan begost te grijnzen mee de pruim tusschen z'n tanden. Trui wierd er n bietje beroerd van Veur de rest zag ie er ,,aannemelijk" uit. Hij had 'n strak trico broekske aan, zoodat ie wegbeende op 'n paar lange dunne stelten, lijk 'nen spinnekop onder 'n vergrootgias. Nou naar buitenDat was 't ergste. Maar 't wierd me binnen zoo benaauwd, da'k toch blij was de frissche lucht in te kunnen. t Gekriebel hiew op eri mee voldoende weer- digheid stapte-n-ik, mee m'nen staf, uit den inrij van m'nen erf, mee den Blaauwe achter me aan, den schimmel aan den teugel. Plotseling was Sinterklaas mee zijnen knecht en den schimmel verschenen in Ulven hout. 't Was bar koud. En op den boek van m'n huis tochtte 't als 'n sluis. Wel vijf minuten lieten de beroerlingen ons daar alleen staan. „Vriezen we dood, dan vriezen we dood, Dre", zee den Blaauwe bin- nensmonds en 't begost al aardig te kriebelen aan m'nen lever. ,,Hou je wafel", siste ik. „Ja, doorluchtige hoogweerdigheid" zee 't zwijn. En toen: ,,we gaan eerst dat borreltje maar opnemen, Dre, in „de Gouwen", want ik krijg veul kouwe beenen in dat itricoosche broekske". „Hebt ge daar dan niks onder, Tiest?" ,,Neee, zoo kwam m'n lijn schooner uit!" ,,'t Kan toch niet scheuren, hoop ik „Alles kan!" Toen wierden we opgemerkt. „Sindereklaas, Sindereklaas, Sindereklaa aas! riepen de jong van Ulvenhout. Daarop hadden „ze" gewacht. Daar kwam de Harmonie uit ,,de Gouwen". (Later hoorde- n-ik dat den Fielp daar alvast getracteerd had opmijn rondje!) Constantia" mee den korten, dikken The veurop,! naast den Fielp, die preceis twee keer zoo groot is als den The, kwam de Harmonie op ons afgemarcheerd mee 't blazen van iSinterklaasliedekens. Meneer Pastoor, beeldeke van alle jaren, kwam veur 't raam, Mie schoof de gordijnen opzij en hij lachte en knikte ons vrindelijk toe! Ik vergat efkens da'k nou boven 'm stond, ik ben 'nen slecbten comedian!, en ik knik te en salueerde met twee vingers aan m'nen... mijter. Dat was veul fout. Meneer pastoor bad veul plazier, zag ik wel en dus was ik content mee m'n vergissing. Daar kwam de ruiterij, de Ulvenhoutsche Rijvereeniging aangekletterd. Leutig roffel- den de boeven over den keiweg. Toen alles opgesteld stond, ik te peerd nou, den Blaauwe aan den teugel, dan trad den Fielp 'n paar passen naar veuren. Hij nam z'nen hoogen boed af, Assiepan kneep in m'n been, en den Fielp sprak: ,,Doorl doorluchtige Oogweerdelijkheid, Singerklaas!" Meneer den zwarten P.P.Piet, Piet, zeg ik." Stillekes beurde-n-ik den Blaauwe langs z'n lippen sissen: „piet piet pie iet". Ik gaf 'm 'nen trap mee de sporen en den „kanariepiet" zweeg. „Doorleutige Oogweerdelijkheid (den bakker dee 't twee keer, want bij scheen te vinden dat 't goed klonk), „Meneer den zwarten P iet!" Toen keek ie in z'nen hoed En daar lag 'n pampier, waarop de woor- den: „kus me de klompen!" Amico, ik docht da 'k dubbel sloeg bovenop m'nen schimmel! Toen zee den bakker, na z'n sierlijke: „Doorleutige hoogweerdigheid en meneer den zwarten Piep", toen sprak ie: „vuile sloehers!" Ik kan oe zeggen: Sinterklaas heeft nog nooit zoo'nen aanval van 'n hoestbui gehad, als op dieen oogenblik. Den lach kroop onder uit m'nen buik naar m'nen grijzen baard en achter m'n witte handschoenen heb ik n be- nauwdheid verwerkt hi benaauwdheid, dat afijn! 'Nen mensch kan nou eenmaal nie Alles opschrijven. Gelukkig kreeg 't peerd de schuld Toen leidde den Tiest uit eigen beweging den knol naar ,,de Gouwe" waar we toen maar efkens bebben „uitgespannen". Lieve krippot, ik hoop zooiets nooit meer te hoeven deurstaan. Ge zou er in blijven. 's Avonds hadden we kolossaal veul opge haald. Kolossaal! Zoodat den toer toch veur de voile 100 geslaagd is! Nou is m'n velleke vol. Jammer. Want we hebben nog schandalig veul leut g'ad! Als ik goeien zin heb, volgende maal nog ,,nadere mededeelingen". Veul groeten van Trui en als altij geen haarke minder van oewen toet a voe DRe. STAMBOEK VOOR HET NEDERL. TREKPAARD. •Onder leiding van den heer Jhr. J. van Vre- denlburch vergaderde het hoofidlbestuur van het Stamiboek voor het Nederlanldsche Trekpaard. lOver het houden eener nationale tentocn- stelling was men unaniem van oorideel, dat een tijd van drie jaren tusschen de tentoon- stellingen te lang moet worden geacht. Een- deels wordt de waarde eener tentoonetelling, ten opzichte van reclame voor het buitenland, niet voldoende versterkt, doch anderdeels ver- krijgen de fokkers te weinig gelegenheid hun producten in nationaal verlband te demonstree- ren. Daarom zal aan de algemeene vergade- rinig, welke op 25 Februari 1937 te 's Grarven- hage zal worden gehouden, worden vcorge- steld in 1937 een nationale trekpaardenten- toonstellinig te doen houden. Voorts zal een voorstel worden ingediend de kosten voor opname van hengisten en merrien in het keurstamiboek te verhoogen en tot bij- drage in de kosten voor overschrijvinig van paarden. In aamsluiting hierop zal een wijiziging van met reglement op de stamfboekhoudimg moe- ten plaats helbfoen, waaraan dan tevens een straflbepaling zal worden toegevoegd. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonnb's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Heemraadsingel 84 te Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad Vermel den. EEN BELANGRIJKE TENTOONSTELLJNG IN GENT. We bebben nu acbtereenvolgens besproken de najaarstento'onstellingen in Hannover, Lon- den en Parijs. Thans volgt als vierde Gent en ik zou haast zeggen de minst net uitziende, doch de meest interessanteDe tentoonstel- linig werd gehouden van 1416 November in een der groote hallen van bet z.g. Feestpaleis te Gent, dat er in den henfist alles bebalve feestelijk uitiziet. Nadat men den madder voor den inganig getrotseerd heeft komt men in een kioude, holle, reusadhtige hal met een zand- bodem. V66r zidh ziet men een verzameling kooien op ho.oge schragen en daar de sdhra- gen niiet afigedekt zijn, ziet men daaronder een soort oud-roestmagaizijn van verzenidlkisten en manden. Zonder eenige poginig het geheel een keurig aanizien te geven, maakt deze sport- pluimveetentaonstelling een zieiige indrulk. Zij is aangekonidigd als een interna'tionale ten- toonstelling, doch amrvat slechts ongeveer lO'OO kiippen, duiven en kionijnen. Het ingezon- den dierenmateriaal is gelulkkig heel wat be- ter dan de omgeving, waarin het tentoonge- steid is en er blijlkt wel uit dat de Belgen edhte dierenkweekers en lieltoetabers zijn. Langs de kooien wandelende wennen we, zou ik haast zeggen, aan de misere en komen achter in de zaal tereclht in een der meest in teressante deanionistraties op pluimveegebied die ik ken, n.l. de bedrijfstentoonstelling der Vlaamsche Pluimwee Folklkers Vereeniging. Jammer genoeg staat hier het prachtigste materiaal ook weer opgesteld in een romme- lige oimgevinig en werld ook weer niet de min- ste moe'ite gedaan het strao, stuikken touw, papier eniz. uit de zandmassa tusschen de stands te venwijderen. Ik kwam zelf haast in de venzoeking een hark te leenen en de bende op te ruimen. Door het zanid zit natuurlijk di rect alles order het stof, doch laten we nu eens al dat onaangename uiterlijk weg en be- chouwen we het ingezondene wat nader. Dan staan we gewoonweg verbaasd. Al van verre trok ons een eniorme stand door een soort toren die erop stonid en waar- ui't groene en roode lidhten afwisselend flik- kerden. Naderbijgekoimen zien we op een plan- kier van 14 bij 14 meter ap sierlijke wijze vijf Mammouth broedkasten opgesteld, drie ieder van 20.000, twee van 16.000 capaciteit.'Tiet is de heer Daniel de Jongh uit Zeist die hier zijn wereldberoemde Petersine Hatclhifoatons ten- toonsitelt en met zijn keurig en handiig ge- bouwde stand dronunen beizoekers telt. Zoo'n inzending is alleen een bezoek aan de tentoonstelling waard en djoet ons de geheele nare omgeving vergeten. Een der machines van 20.000 eieren was in voile werkinig en werd ons vol enthousiasme door den heer De Jonglh gedamonsltreerd. Het nieuwe aan deze kuiketnlaJbrielk is de onaflhankelijk van de ibroedruiiante opgestelde en werkenide uit- komstruimte, de ingenieuse lucihttoevoer welke dOior de holle as der draaiilbare eier-lajden- trommel aangevoerd wordt en de automati- sdhe vochtregeling. Zij werkt volgens het mo- demiste Aime rikaansc h e kliimatiseeringssys- teem dat meer en meter voor groote vergader- aalen, kantioren en faJbrieken aangeibraoht wordt. Men kan daarbij zoowel de tempera- tuur in de ruimte als de vochtigtheidsgraad automiatiscto rege'len en alles werkt nauwkeu- rig tot onderdeelen van graden. Geen te warm ot te kouid broaden meer, geen te droog of te vocih'tig broeldetn, de machine zorgt na de in- stelling zelf vioor alles. In de uitkomstkatmer is ook een slagwenk aangebracht dat voor de lucht- en temperatuurverdeeling zorgt als de kuikens uitkoimen. Geen venstiilkking dus meer als er te veel kuikens uitlkomen, geen longcongesties of ovenmaat van koolzuur. Daardoor gezonde, kradh'tige kuikens die tegen een stootje kun nen. Men kan bij detze modeme broedkast werkelijk van een wonder spreken. (Meer bet wonder wordt nog grooter als we mee verder wanldelen en daar nlcg zes stands met groote broedkasten aantreffen. Sommige blijlken braaf het Petensine-principe bestu- deerld te hebben, men spreekt zelfs dat er Pe- tersime patenten bij aan|getast zijta, anderen helbben hun eigen principes toegepast. Dus niet minider dan zetven groote broedkas.ten- stands hier op deze Vlaaimisclhe tentoonstelling. Ads we bedenken, dat in Holland de geheele broedmachine-iniduistrie is laimgeslagen, dan treft dit sterk. De falbrikianten maken natuurlijk niet de ernorme ohko^ten van dergelijke inizendingen voor het genoegen van de t entoons tel lings - organisatoren. Zij zien er een zeker belang in en dat deize groote broedkasten zelfs viot ver- kocht worden bleek mij door geisprekken met de exposanten. Daar in Vlaanideren moet dus nog heel wat leven in de hroederij zijn en verwaaht worden -dat bewijzen deze inzenidinigen. Trouwens Belgie gelbruikt zelf heel wat eieren, heel wat meer dan Nederland. Onderstaande lijst geeft aan, hneveel eieren er per hoofd der bewol- king per jaar in de betrokken landen gegeten womden •Oaniada 330, Nieuw-Zeeland 300, Ierland 270 Ver. Staten van Noord-Ajmerika en Belgie 240, Denemarken 150, Engelanid 140, Neder land 120, Duitschland 115, Japan 50, Finland 31. Stel voor, dat we in Nederland ook eens zooveel eieren per hoofd oonsuimeerden dan in Belgie! Dat zou wat zijn voor onze pluiimvee- bonders. Dr. B. J. C. TE 'HENNEPE. (Nadrulk verboden.) VERKOOPINGEN, UITVOERINGEN, AANBESTEDINGEN ENZ. 4 December: ZAAIMSLAG. Aanlbesteding levering maca dam. Bestuur Kleine 'Huissenpolder. 7 December: TER NEUZEN. Aanlbesteding maken met sel- en timmerwerk van 4 woonhuiizen. Arcbi tect J. Deij C.Lzn. Vergadering van Donderdag 19 November 1936, des voormiddags 10 uur. Voorzitter: de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, burgemeester. Tegenwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, D. Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrechtsen van Ritthem, D. E. de Kraker, J. Duurinck, E L. van Hecke, H. J. Colsen, L. J. van Driel, J. N. 't Gilde, M. de Vos, J. den Hamer en A de Bruijn. Afwezig de heeren D. van Aken en P. van Cadsand. 1. Ingekomen stukken. a. Het raadsbesluit van 22 October 1936, tot het aanvaarden van scbenking voor de Burgemeester-Huizinga-bank, voorzien van bewijs van goedkeuring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. b. Het raadsbesluit van 22 October 1936 tot bet aangaan van een rekening-courant- overeenkomst met de Nederlandsche Bank te Amsterdam, voorzien van bewijs van goedkeu ring door gedeputeerde staten. Aangenomen voor kennisgeving. c. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland, luidende: In verband met het Koninklijk besluit van 28 December 1935, no. 29, waarin o.m. de gemeenten zijn genoemd, waar de bediening van secretaris en die van ontvanger door den-' zelfden persoon worden bekleed, is het wen- schelijk gebleken, de jaarwedderegeling der burgemeesters, secretarissen, ontvangers en wethouders aan te vullen met een bepaling, waarvan een concept-besluit hiemevens gaat. Overeenkomstig de bepalingen der Gemeen- tewet verzoeken wij U, omtrent dit concept- besluit het gevoelen van den raad in te win- nen, waarvan wij den uitslag gaarne v66r 15 December a.s. van u vernemen. Mocht v6or of op dien datum geen bericht zijn ontvangen, dan zal worden aangenomen, dat. de raad met het consept-besluit accoord gaat. Hieraan is toegevoegd het bovenbedoeld concept-besluit, van den volgenden inhoud: Gedeputeerde Staten van Zeeland, overwegende, dat in verband met het Koninklijk besluit van 28 December 1935, no. 29, waarin o.m. de gemeenten zijn genoemd, wag.r de bediening van secretaris en die van ontvanger door denzelfden persoon worden bekleed, het wenschelijk is gebleken, de jaar wedderegeling der burgemeesters, secretaris sen, ontvangers en wethouders opgenomen in hun besluit van 17 Augustus 1934, no. 155/1, 3e afdeeling, goedgekeurd bij Koninklijk be sluit van 11 September 1934, no. 39, laatstelijk gewijzigd bij hun besluit van 6 December 1935, no. 174/1, 3e afdeeling, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 18 December 1935, no. 15, behoort te worden gewijzigd: gehoord de raden der gemeenten en de ambtenaren-organisaties gelet op de artikelen 80, 100, 111 en 114 der Gemeentewet besluit: 1. aan bet bepaalde sub 7 dier regeling een nieuwe alinea toe te voegen, luidende als volgt Indien door de Kroon ingevolge artikel 105, eerste lid der Gemeentewet is bepaald, dat in een gemeente de bediening van secretaris en die van ontvanger door denzelfden persoon wordt bekleed, daalt het totaal der bruto- jaarwedden, overeenkomstig het bovenstaan- de berekend, niet beneden het bedrag dat zou worden genoten, indien alleen de hoogst bezol- digde betrekking zou worden bekleed. Een en ander is niet va» toepassing indien een persoonlijke toelage overeenkomstig het be paalde sub 15 is toegekend. 2. te bepalen, dat dit besluit geacht wordt in werking te zijn getreden met ingang van 1 Januari 1936. Aangenomen voor kennisgeving. d. Bericbt van M. L. S. Trapman, dat zij hare benoeming tot onderwijzeres aan de openbare lagere school met ingang van 1 Januari 1937 aanvaardt. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van W. Bedet, luidende: In verband met de benoeming van burge meester Tellegen tot ambtenaar van den Bur- gerlijken Stand, tot het sluiten van buwelij- ken, acht ondergeteekende zich geroepen, het volgende onder de aandacht van uwen raad te brengen: 1. dat bij zich mondeling tot het geheele college van burgemeester en wethouders heeft gewend, met verzoek om medewerking hem in aanmerking te willen doen komen, als sollicitant van nevengenoemd ambt, zonder bezwaar van de schatkist der gemeentefinan- cien, alzoo geheel oniyezoldigd, 2. dat in de zitting van 22 October 1936 vanwege burgemeester en wethouders de bur gemeester als-eenige candidaat aan -den raad is voorgesteld, 3. dat dus van mijn mondelinge sollicitatie door het college met geen woord is kennis gegeven, 4. dat hij tegen dergelijke handelwijze dat in strijd is met het gemeentebelang moet protesteeren, 5. dat niet alleen zulk een handelwijze tegenover mijn persoon een pijnlijken indruk teweegbrengt, maar wat meer zegt, een jaar- lijksche uitgaaf van 105,50 veroorlooft, tenzij de heer Tellegen het ambtshalve onbezoldigd aanvaard, 6. dat hij bij schrijven van 2 en 9 Oct. j.l. aan burgemeester en wethouders van een en ander bezwaar en protest heeft ingediend, hetgeen onbeantwoord is gebleven, 7. dat een beroep op burgemeester Huizin- ga niet opgaat omreden in dat geval een te plaatsen doel had hetgeen evenwel in onze gemeente vroeger nooit is voorgekomen, 8. dat door deze benoeming in onze ge meente een nieuwigheids cumulatie is in 't leven geroepen, die in onzen tijd sterk is af te keuren, maar tevens voor de lagere ambte- naars der gemeente grievend moet worden genoemd, omreden zij bij gemeenteraadsbesluit verboden zijn bezoldigde bijbaantjes te ver- vullen. Redenen waarom hij als belasting-betalend burger uwen raad beleefd verzoekt, dezen post van. de begrooting af tg voeren en burgemees ter Tellegen ambtshalve te benoemen als ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Hieraan was toegevoegd een schrijven, luidende Bij nader inzien van het afschrift mijner adres aan den raad der gemeente d.d. 5 No vember 1936 heb ik gemerkt, dat een fout was ingeslopen onder sub 2, waar staat 22 October 1936, hetgeen behoort te worden gelezen: 30 Juli 1936. Gelieve bedoelde fout te willen verbeteren of anders het stuk aan mijn adres te willen terugzenden. Aangenomen voor kennisgeving. f. Een schrijven van F. de Bruijn, boom- kweeker te Hulst om ontheffing van het be paalde in art. 52 van het Motor- en Rijwiel- reglement. Burgemeester en wethouders deelen hierbij mede: Bij uw besluit van 19 Maart 1936 werd aan F. de Bruijn, boomkweeker, te Hulst tot we- deropzeggens en uiterlijk tot 1 November d. j. ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 42 van het Motor- en Rijwielreglement. Dit artikel verbiedt het rijden, te doen rijden of te laten rijden met een lading, die meer dan 2 M. buiten e'e achterzijde van het mo-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 6