ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJES CACHETS)
7(aargjMkwy£
No. 9532
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1936
76e Jaargang
Binnenland.
mcuQjrnijet
cLepijris...
Buiteniand.
TWEEDE BLAD
■BHHEaBnHHHBBnananHBBani
-| miwe mu*m*: ii wuiiiiiiin m
N EUZENS
COURANT
DIENSTPLICHT.
Uitspraak inzake vrijstelling.
De Burgemeester van TER NEUZEN,
brengt ter algemeene kennis, dat twee uit-
spraken op aanvrage om vrijstelling van den
Dienstplicht, ter Secretarie dezer gemeente,
voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
Tegen deze uitspraken kan binnen tien
dagen na den dag van deze bekendmaking
in beroep worden gekomen.
A. door den ingescbrevene wien de uitspraak
geldt of door diens wettigen vertegen-
woordiger;
B. door elk der overige voor deze gemeente
voor dezelfde lichting ingescbreven per-
sonen of door hunne wettige vertegen-
woordigers.
Het verzoekscihrift moet met redenen om-
kleed zijn. Het behoeft niet gezegeld te zijn.
Het moet worden gericht aan de Koningin,
docb worden ingediend toij den Burgemeester,
teir Secretarie dezer gemeente.
De Burgemeester zorgt voor de doorzending.
Ter Neuzen, den 20 November 1936.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
HET A.S. HXJWEUJK VAN PRINSES
JULIANA.
De Haagsche gemeenteraad heeft met alge
meene stemmen den burgemeester, Mr. S. J.
R. de Monchy, benoemd tot onbezoldigd amb-
tenaar van den burgerlijken stand, met het
oog op de a.s. voltrekking van het huwelijk
van Prinses Juliana met Prins Bernard ten
stadhuize te 's-G-ravenhage.
NATURALISATIE VAN PRINS BERNHARD
Tn, de zitting van de Eerste Kamer zijn Don-
dlenctagmiddAg aan de orde gesteld de wets-
ontwerpen tot:
(1. Goedkeuring ivan het huwelijk van H.
K. H. Prinses Juliana en regelinig van de toe-
latiing van getuigen bij de voltrekking van dit
huiwelij-k, alsmede van eenige gevolgen van
deee echiverfointemis.
2. Naturalisatie van Z. D. H. Prins Bern-
hard Leopold Frederik Everhard Julius Coert
Kiarel Gcdlfried Pieter van Lippe-Biesterfeld
en regeling van eenige gevolgen van die
naituralisatie.
De Kamer ikeurde beide wetson twerpen
zondfer debat of hoofdelijke stemming goed.
PRINS BERNHARD VLIEGT.
Donderdagochtend om negen uur arriveerde
Z.D.H. Prins Bernhard, per auto komende van
Het Loo, op het vliegkamp Soesterberg. De
Prins was vergezeld van zijn particulieren
secretaris Jhr. Ir. W. G. Roell.
Nadat de Pidns zich eenigen tijd met den
inspecteur va *het luchtvaartbedrijf had on-
derhouden, begaven alien zich naar het vlieg-
terrein, waar de Douglas der K.L.M., PH
AKiO, stond opgesteld, die Prins Bernhard
naar Rotterdam zou brengen.
Te Rotterdam aangekomen heeft de Prins
een bezoek gebracbt aan de Koolhoven-fabrie-
ken en aan den fototechnischen dienst.
Na het bezoek aan de fabriek aanschouwde
de Prins het stunten met drie Koolhoven-
trainers, voorgevlogen door den lsten luite-
nant Linthout, 2den luitenant De Zwaan en
adj.-vlieger v. d. Griend. Ook een auto-giro-
toestel, bestuurd door den importeur van dat
type, den heer v. d. Velde, steeg ter eere van
's Prinsen bezoek op.
Voortdurend filmde Prins Bernhard met zijn
eigen toestel. Naar de beer Plesman mede-
deelde, beeft hij dit ook al onderweg van Soes
terberg naar Waalbaven van het vliegveld uit
gedaan.
Komende van Waalhaven is Z.D.H. de Prins
met de „Kwak" Donderdagmiddag tegen edn
uur op Schiphol aangekomen, begeleid door
twee escadrilles van de J.A.V.A.
Ondanks het feit, dat aan het voorname be-
aoek geen algemeene bekendheid was gegeven,
was er vry veel publiek.
Vooral in de bovenzaal van het nieuwe
restaurant, waar Z.D.H., v66r de bezichtiging
van de luchthaven zou gescbieden, met een
klein gezelschap de lunch gebruikte, waren
vrijwel alle tafeltjes besproken.
BELASTING VOOR RESTAURANTS
EN OAFe'S.
'Volgens den Minister van Finamcien biedt
de wet op de Personeele belastimg den ge-
meentebesturen voldoende gelegenjheid om,
boo noodig, den d'ruk der toelasting voor
restaurants te verlichten.
REISBELASTING.
fNaar de Minister van Financier); in zijn
memorie van antwoord op bet voorloopig ver
slag der Kamer mededeelt, is hij vooroemens
de imtrekking van het wetsontwerp tot hef-
ftng van een redslbelasting te bevordaren.
BELASTING OP ONGEHUWDEN.
Het vraagstuk van de toelasting van onge-
iuuwden is thans nog in onderzoek bij een op
11 Juni 1936 dtoor den Minister ingestelde
commissie.
STRAFKLACJHT INGEDIEND.
Door het Hoofd van den Afweer-Dienst der
N.S.B., Jhr. Mr. W. van der Goes van Naters,
is uit naam van een aantal werkelooze inge-
zetenen van Hoensbroek en Kerkrade een
strafklacht ingediend tegen B. en W. dezer
gemeenten bij den Officier van Just'tie te
Maastricht.
Deze ingezetenen zijn volgens klagt/s door
betrokken B. en W. zoodanig in him vrijheid
beknot, onder bedreiging met inhouding van
steun, dat hier gesproken kan worden van
ambts-misbruik, waar B. en W. de bevoegd-
heid misten om op te treden z66, als door hen
is gedaan.
VERLAGIN1G VAN DE AOOIJNSEN OP
BIER EN GEDISTILLEERD?
iDe Minister deelt mede, dat de Regeering
©en oommissie van eenige hoofdamfbtenaren
ressarteerende onder de departementen van
Ftoancien, van Handel, Ny.verh.eid en Soheep-
vaart en van Sociale Zaken heeft aangeweizen,
aan wie is cpgedragen een ond'erzoek in te
stellen om/trent d'e wenscbelijkheid en de
mogelijkheid van verlaging van de accijnzen
op Ibder en gedistiileerd.
GEEN VERLAGING VAN
SUIKERAOOIJNSEN.
Naar het oordeel van den Minister kan met
het oog op den toestand van de geld'middelen
van het Rijik niet tot verlaging van den sui-
keraccijns worden overgegaan.
DE SCHEEPVAART OP DEN RIJN NA
HITLER'S STAP.
De positie van Nederland als con-
tracteerende staat by de Rynvaart-
regeling.
Al verscheidene malen heeft de Duitsche re
geering gedurende de laatste jaren de wereld
in beroering gefbracht door onverwachte maat-
regelen, die in strijd waren met het verdrag
van Versailles. Telkens heeft Nederland met
het buiteniand meegeleefd, omdat geen enkele
wrijving buiten onze grenzen ons land onbe-
roerd kan laten, doch steeds konden wij als
onpartijdig toeschouwer deze aangelegenheden
op haar merites beoordeelen. Met den jong-
sten stap van Hitler, waarmee een einde is ge-
maakt aan het internationale regime op de
Duitsche rivieren, is dat anders. Hierbij is
Nederland, voor wat de seheepvaart op deze
wateren in het algemeen betreft en recht-
streeks wat den Rijn aangaat, ten nauwste be
trokken.
De seheepvaart op den Ryn en zijn mondin-
gen is in Nederland sedert 1852 voor ieder
vrij. Nadat de Duitsche staten onderling tot
overeenstemming waren gekomen, werd op 17
October 1868 de Rijnvaart-acte van Mann
heim gesloten, welke de seheepvaart op den
Rijn, Lek en Waal in het algemeen vrij liet.
De bepalingen van deze overeenkomst hebben
tot tevredenheid van partijen, speciaal van
Nederland, jaren lang gegolden, totdat er bij
bet verdrag van Versailles een andere rege
ling voor in de plaats kwam, die evenwel aan
dezen toestand voor ons land in groote lijnen
weinig veranderde.
De wijzigingen waren voornamelijk gegrond
op de overweging, dat Frankrijk na den
wereldoorlog weer oeverstaat was geworden
en zij gaven aan de voormalige geallieerden
een grootere zeggenschap. Er werd een
nieuwe Rijnvaart-commissie samengesteld,
waarvan Frankrijk het permanente voorzitter-
schap kreeg te bekleeden. Buitendien hadden
Frankrijk en Duitschland ieder vier afgevaar-
digden in de commissie, Nederland drie, Zwit-
serland twee en Belgie, Italie er Engeland
ieder edn afgevaardigde, alle met een stem.
Nederland trad tot deze nieuwe regeling toe
en de commissie werd te Straatsburg ge-
vestigd.
De Rijnvaartcommissie.
Van den aanvang af zijn er in deze commis
sie wrijvingen geweest. Speciaal Nederland
moest zich krachtig verweren tegen aanspra-
ken van Belgie en Frankrijk betreffende de
riviermonding. De cause eelebrc van het ver-
bindingskanaal tusschen Antwerpen en den
Rijn over Nederlandsch gebied vormt daar
een onderdeel van. Maar ook Duitschland had
bezwaren. Aan deze laatste werd eenigszins
tegemoet gekomen door een nieuwe regeling,
die op 1 Januari 1937 moest in werking tre
den en waarbij aan alle contracteerende sta
ten ieder edn stem in het kapittel werd ge
geven. Ons land heeft deze nieuwe regeling
niet geratificeerd, omdat daarbij geen einde
werd gemaakt aan de discriminaties, welke er
voor Nederland ten opzichte van Antwerpen
gelegen zijn in de gefaamde Fransche surtaxes
d'entrepot.
Dezer dagen is juist de Rijnvaartcommissie
bijeen. Temidden van haar beraadslagingen is
het besluit van de Duitsche regeering wel als
een groote verrassing gevallen. De Duitsche
gedelegeerden zijn plotseling teruggeroepen
en dat nog wel terwijl men op weg was naar
de totstandkoming van een wijziging in de
nieuw ontworpen regeling, die meer algemeene
bevrediging moest schenken.
Het Fransche persbureau Havas heeft zelfs
in dit verband gemeld, dat Nederland juist in
de commissie te kennen gegeven had, zich bij
de overeenkomst aan te sluiten. De mede-
deeling, dat Nederland bereid was over de be
zwaren ten aanzien van de surtaxes d'entre
pot heen te stappen, moet op een vergissing
berusten. Wij hebben eens te bevoegder
plaatse geinformeerd en kregen daarbij de
stellige verzekering, dat onze Regeering er
niet aan gedacht heeft het hoofd in den sc'noot
te leggen. Zoo lang deze ongelijkheid tusschen
Antwerpen en de Nederlandsche havens zou
blijven bestaan, was er geen sprake van, dat
dezerzijds _,de nieuwe regeling aanvaard zou
worden. Dit standpunt is in de commissie
steeds gehandhaafd.
Wellicht heeft het Fransche persbureau als
een vaststaand feit gemeld, wat het hoopte,
dat weldra zou gebeuren. De beraadslagingen
der commissie zijn geheim, doch wat er tot nu
toe van was uitgelekt, duidde in de richting
van een mogelijke overeenstemming. Er
scheen eenige bereidheid te bestaan, om aan
de Nederlandsche bezwaren tegemoet te
komen en daaruit is van Fransche zijde waar-
schijnlijk de totstandkoming van een algeheele
overeenstemming gedistiileerd.
De vraag is nu, wat de gevolgen van de op-
zegging zullen zijn. Treden thans automa-
tisch weer de bepalingen van het Mannheimer
tractaat van 1868 in werking? Mogelijk is
het niet, doch zekerheid daaromtrent bestaat
evenmin. Bij het verdrag van Versailles werd
dit tractaat uitdrukkelijk ontbonden ver-
klaard, dus eigenlijk bestaat ook dit niet meer.
In seheepvaart- zoowel als in regeerings-
kringen tast men te dien aanzien volledig in
het duister.
Zekerheid bestaat alleen omtrent de ietwat
vage, doch in principe voor Nederland aan-
vaardbare, bepalingen van de nieuwe rege
ling, welke Hitler tegelijk met zijn besluit tot
opzegging heeft bekend gemaakt. Mocht nu
het tractaat van Manniheim herleven, dan kan
dat voor Nederland niet nadeelig zijn. Veel
hangt thans in dit opzicht ook af van wat de
Rijnvaartcommissie, die, zooals gemeld, juist
dezer dagen te Straatsburg vergadert, hier-
omtrent zal besluiten.
De act© van Mannheim wordt door
Duitschland als vervallen beschouwd.
De corr. van de N. R. Ort. te Berlrjn telefo-
neerde Dinsaagavond:
Naar ons uit zeer betrouwbare Duitsche
bron wordt bevestigd, is het standpunt van
de Duitsche regeering ten opzichte van het
verdrag van Mannheim van 17 October 1868
dit, dat door den jongsten stap van Duitsch
land in de kwestie van de rivieren dit verdrag,
waarop, gelijk bekend, artikel 354 van het ver
drag van Versailles steunt, geheel is komen
te vervallen.
Duitschland erkent dus de Rijnvaartacte
van 1868 niet meer. Het beschouwt den toe
stand als verdragloos en yerwacht eventueel
van de staten, die een nieuw verdrag met
Duitschland willen sluiten, dat zij de daartoe
de noodige inleidende stappen zullen doen.
DE VERBREEDING VAN HET KANAAL
DOOR ZUID-BEVELAND.
De werkzaamheden betreffende de verbree-
ding van het kanaal door Zuid-Beveland schie-
ben goed op en van de verschillende bruggen
af is reeds te zien, in welke mate de eerste
verbreeding meerdere ruimte voor de seheep
vaart met zich brengt, aangezien op de meeste
plaatsen de nieuwe steenglooiingen reeds zijn
aangebracht. Verder ontstaat er van die
glooiing tot aan den nieuwen dijk aan de
westzijde een zeer breeel gedeelte hetwelk
later bij' de tweede vertoreedjing zal worden ver-
graven. Wanneer echter deze tweede ver
breeding zal plaats vinden is niet te zeggen,
daar dit zal gebeuren zoodra hieraan behoefte
bestaat. Doch ook de eerste verbreeding welke
over eenigen tijd tot stand zal zijn gekomen,
zal reeds een groote verbetering blijken te zrjn
voor dit druk bevaren kanaal. Op het oogen-
blik is de vaart zeer druk en telkens blijkt,
dat het kanaal in zijn ouden vorm niet voldoet
aan normale eischen in dezen.
Gedurende de laatste weken is het werk
tusschen de spoorbrug te Vlake en de sluizen
te Hansweert maar weinig opgeschoten, door-
3at eerst enkele wegen moesten worden aan-
gelegd van Hansweert af (zoowel oost- als
westzyde) naar de Schorebrug.. De wegen ter
plaatse zijn namelijk gelegen rfhn weerszijden
van ihet kanaal en aangezien het verbreede
kanaal daar een bocht maakt en dientenge-
volge aan beide zijden moet worden verb reed,
vervallen de thans bestaande wegen en kan
het verkeer alleen op normale wijze voortgang
hebben indien v66r de afbraak der oude wegen
geheel nieuwe worden aangelegd. Men is ech
ter thans zoover gevorderd, dat over enkele
dagen het verkeer over de nieuwe wegen zal
worden geleid en met het opruimen van het
nog te vergraven deel een aanvang zal wor
den gemaakt.
Ook de gas- en waterleidingen ondergaan
als gevolg van deze tiverbreeding niet onbe-
langrijke wijziging. !De beide zinkers der
waterleiding nabij de Schorebrug zullen straks
j vervallen en moeten worden vervangen door
twee zinkers halverwege de Bchorebrug en
Hansweert en in verband hifrmede zal ook
een deel van het hoofdleidingreet geheel moe
ten wordren gewijzigd. Ook het gasbedrijf te
Goes, dat de gemeenten ten oosten van het
kanaal van gas voorziet, heeft een nieuwen
zinker door het kanaal laten leggen, aange
zien de enkele jaren geleden door het toen
nog bestaande gasbedrijf van het zoogenaam-
de Oosteinde gelegde zinker niet op de kanaal-
verbreeding was berekend. Uit den aard der
zaak is door het gasbedrijf en zal straks door
de waterleidinig-maatschaippij bij het leggen
der zinkers rekening (worden) gehouden met
een mogelijke tweede verbreeding. Vandaar,
dat in overleg met rijkswaterstaat, voor deze
zinkers een plaats is gekozen in de richting
Hansweert, ter plaatse waar deze tweede ver-,
breeding niet of maar weinig van invloed zal
zijn. Intusschen moeten de betrokken licha-
men hiervoor groote kosten maken. De kos-
ten der waterleiding komen voor rekening van
de naamlooze vennootschap, waarvan de Zuid-
Bevelandsche gemeenten aandeelhoudster zijn,
terwijl die yan het gasbedrijf voor ongeveer
deel komen voor rekening der gemeente
Goes en voor het restant voor rekening der
gemeenten Kruiningen, Krabbendijke, Rilland-
Bath, Schore en Waarde.
Verder zijn nog verschillende kabels door
het kanaal gelegd voor belefoon en telegraaf
en electriciteitsvoorziening der gemeenten ten
oosten van het kanaal. Ook te dien aanzien
zal verlegging niet geheel kunnen uitblijven, al
heeft de P.Z.E.M. destijds hij den aanleg van
de kabels zooveel mogelijk met de kanaal-
verbreeding rekening gehouden. Zoo is de
kabel SchoreHansweert niet gelegd langs
den westeUjken kanaalweg,'- doch door ver
schillende landwegen. Wel was de aanleg
lengte hierdoor grooter, doch daarmede is
verlegging voorkomen. En thans blijkt, dat
de P.Z.E.M. in dezen goed heeft gezien.
DE Z.G. HAAGSCHE ZEDENZAAK.
De oommissie van rapporteurs uit de Twee
de Kamer over de begrooting van justitie voor
1937 vestigt er in het verslag over deze be
grooting de aandacht op, dat in het voorloopig
verslag bij de bespreking van de z.g. Haag
sche zedenzaak een opmerking is gemaakt en
een vraag is gesteld, waarin de Minister niet
is getreden, De opmerking betreft de volgen-
de zinsnede: Deze leden meenden te weten,
dat de geheele aanklacht steunde op de ver-
klaringen van edn minderjarigen getuige, op
wiens betrouwbaarheid zeer veel zoo niet alles
af te dingen valt. Hoewei daaraan niet de
vorm van een uitdrukkelijke vraag gegeven is,
was bet ongetwijfeld de bedoeling van de
leden, die deze opmerking maakten, vain den
Minister te vememen, of deze voorstelling van
zaken juist is.
De vraag, waarop geen antwoord is ge
geven, is die, „of de Minister heeft overwogen
om eerst een onderzoek te doen instellen naar
de betrouwbaarheid van den getuige, op wiens
verklaringen de aanklacht rustte".
De commissie van rapporteurs meent, dat
een goede basis voor de openbare behandeling
van deze zaak ontbrdekt, zoolang feitelijke
mededeelingen daaromtrent vanwege de re
geering ontbreken.
DE ZAAK TEGEN MR. L. A. HIES.
In een nota naar aanleiding van het verslag
betreffende hoofdstuk 54 (justitie) der rijks-
toegrooting 1937, deelt de minister van justitie
ten aanzien van de zaak-Ries het volgende
mede:
Terwijl de minister moet blijven bij zijn
standpunt, dat hij in dezen niet in bespreking
van de zaak zelf kan treden, wil hij geen over-
wegend bezwaar maken om op de beide alge
meen gehouden vragen alsnog het navolgende
mede te deelen:
De voorstelling van zaken, dat de geheele
aanklacht tegen den in het verslag bedoelden
verdachte steunde op de verklaring van e6n
minderjarigen getuige, is onjuist. Er was
tegen dezen verdachte verschillend ander be-
lastend materiaal aanwezig.
Voor wat de vraag betreft, samenhangend
met de betrouwbaarheid van dezen getuige,
zij medegedeeld, dat de politie van het eerste_
verhoor af rekening heeft gehouden met de
omstandigheid, dat op grond van ook aan haar
bekende feiten, ten aanzien van dezen getuige
bijzondere omzichtigheid vereischt was.
DE EVENREDIGE VRACIITVERDEELING.
In het verslag over het tiende hoofdstuk
van de rijksbegrooting 1937 vestigt de com
missie van rapporteurs er de aandacht op, dat
in de bescliouwingen, opgenomen in de eerste
en de tweede alinea van bl. 14 van het voor-
loopige verslag, in de memorie vein antwoord
slechts zeer terloops is getreden.
In die alinea zijn een aantal klachten om
trent de evenredige vrachtverdeeling weer-
gegeven. De minister antwoordt daarop, dat
in de uitvoering van de daarop betrekking
hebbende wet alleen door wetswijziging eenige
verbetering zou zijn te brengen.
Van de zooeven bedoelde klachten hebben
er echter verschillende betrekking op onder-
deelen van de uitvoering van die wet, die ook
zonder wetswijziging kunnen worden veran-
derd. De commissie van rapporteurs zal het
op prijs stellen, indien de minister zich om
trent deze klachten alsnog zou willen uit-
spreken.
PROF. HUGO VISSCHER EN DE
S. G. P.
Naar het ,,Volksblad" vernam is het thans
zoo goed als zeker, dat -de Staatkundig Ge-
reformeerde Partij en de door Prof. Hugo
Visscher gestichte Christelijk Nationale par
tij, onder leiding van Prof. Hugo Visscher, in
edn partij zullen gaan samenwerken. De on-
derhandelingen over deze fusie zijn reeds ge-
voerd en intern is men vrijwel geheel tot
overeenstemming gekomen. Alleen is nog niet
bekend, onder welke naam de nieuwe partij
zal optreden. Prof. Hugo Visscher zou een
zetel in het hoofdbestuur krijgen.
CONCENTRATIE BIJ BIJZONDER
ONDER WIJ S.
Naar aanleiding van een vraag, gesteld op
een vergadering van den Kamerkring Fries-
land van de C.-H. Unie, deelde het Tweede
Kamerlid de heer J. Bakker mede, dat bin-
nenkort het rapport van de Staatscommissie
over de concentratie van het bijzonder onder-
wijs zal verschijnen. Naar spreker verwacht
zal dit rapport op alle punten negatief zijn.
Concentratie bij het bijzonder onderwijs is
naar spr. meening onbestaanbaar door het
verschil in richting. Bovendien is gebleken,
dat minister Marchant indertijd met de con
centratie bij het openbaar onderwijs ook te ver
is gegaan.
DE DIESEL-ELECTRISCHE TRACTIE
WEER OP NORMAAL PEIL.
Naar gemeld wordt zal inigaande 30 Nov.
a.s. de Diesel-electrische tractie der Neder
landsche Spoorwegen weder met 10 pet. wor
den uitgebreid. Het aantal te rijden trein-
kilometers is dan pl.m. 340.000 per maand op-
gevoerd. Hiermede is deze tractie op normaal
peil gekomen.
DE Z.G. VLEESCHVERGIFTIGING TE
HERZOGENRATH.
Vanwege het Staatstoezicht op de Volksge-
zondheid wordt het volgende medegedeeld:
In de laatste dagen zijn in de pers enkele
berichten gepubliceerd, betrekking hebbende
op het voorkomen van vergiftigingsgevallen
bij zestien personen te Herzogenrath, van
welke inmiddels drie zijn overleden.
By een groot aantal lezers heeft de mee
ning post gevat dat in het onderhavige geval
sprake is van een werkelijke vleeschvergifti-
ging, terwijl verscheidene dezer zelfs gemeend
hebben uit de persberichten de conclusie te
mogen trekken, dat deze vleesch( ?)-vergifti-
ging zou te wij ten zijn aan het gebruik van
vleesch afkomstig van een klooster uit een
aangrenzende Nederlandsche gemeente.
In verband hiermee moge er eens op ge-
wezen worden, dat hiervan geen sprake is.
Reeds het feit dat de bewoners van drie kloos-
ters van het betreffende vleesch gegeten heb
ben en dat de ziektegevallen slechts zijn op-
getreden bij de gelbruiikers in een dier inrich-
tingen wees er op dat de oorzaak elders moest
gezocht worden.
Het vermoeden rees, dat de besmettings-
bron gezocht zou moeten worden in de stof-
fea, die in het St. Jozefklooster te Herzogen
rath voor de bereiding van het vleesch tot
gehakt hieraan waren toegevoegd.
Het deskundig onderzoek, dat van medische
zoowel als van veterinaire zijde is ingesteld,
heeft dit vermoeden bevestigd en als ziekte-
oorzaak vastgesteld, het gebruik van besmette
eendeneieren.
De betrokken Duitsche autoriteiten, Zoo
wel als de bestuursautoriteiten als medische
en veterinaire, hebben er prijs op gesteld,
tegenover den inspecteur van de volksgezond-
heid te Sittard, die o.m. belast is met het toe-
zicht op de naleving van de vleeschkeurings-
wet in Limburg, met nadruk te verklaren,
dat het uit de Nederlandsche gemeente af-
komstige vleesch einwandfrei, d.i. volkomen
deugdelijk geweest is en dat het optreden van
de gesignaleerde ziektegevallen niet aan het
gebruik daarvan mag worden toegeschreven.
DROG1ST
omdat ze zich liet bedot-
ten en zich iets anders
dan een ..AKKERTJE" in
de handen liet stoppen.
..AKKERTJES" zyn al
leen echt, wanneer er
nevenstaand merk op voorkomt. Let daar-
om goed op, dat GeAKKERTJES" krijgt,
want die alleen bevatten de bijzondere
samenstelling volgens recept van Apoth.
Dumont, welke verrassend snel werkt bij
hoofdpijn, kiespijn, zenuwpiin, griep, enz.
Nederlandsch Product - Recept van Apotheker Dumont
Koker met 12 stuks 52 ct. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct.
(Ingez. Med.)
DE DOOD VAN SALENGRO.
Een nagelaten brief aan Blum.
Minister-president Blum heeft, in gezelschap
van Verlomme, deal chef van het kabinet van
Salengro, te Rijssel, een bezoek getoracht aan
het huis van den overleden minister van bin-
nenlandsche zaken. Hij werd daar ontvangen
door den piaatsvervangenden kabinetschef en
Henri Salengro, een broer van den overledene.
Blum toegaf zich naar de kaaner, waar zich
het stoffelijk overschot beyond en toleef eeni
gen tijd met gebogen hoofd voor den over
ledene staan.
Blum heeft de pers inizage gegeven van een
brief, hem door Salengro nagelaten. Deze
brief is igedateerd op den 16en November en
luid-t als volgt:
..W-aande Blum, Het zal weldra 18 rnaan-
deii geleden zijn, dat mijn vrouw is overleden
tengevolge van den faster, die men haar niet
bespaard heeft en waaronder zij zoo zeer ge
leden heeft. Mijn rnoeder herstelt niet van
de gevolgen harer operatic, teTwijl de laster
haar tot in het meng verteert. Wiat mij be
treft, ik heb moedig gestreden maar mijn
kracht is ten einde. Als zij er niet in ge-
slaagd zijn mij te onteeren, dragen zij in ieder
geval de veranltwoordelijkheid voor mijn dood,
want ik ben noch een desserteur noch een
V'errader. Mijn partij is mijn vreugde en mijn
leven geweest."
Onder het voorlezen van deizen brief barstte
Blum in tramen uit.
Een aan Henri Salengro nagelaten brief
heeft oorspronkelijk als datum gehad: 16 Mei.
Deze datum is doongestreept en vervangen
door 17 November. De brief luidt als volgt:
,,Beste Henri. De overwerktheid en de laster
zijn teveel voor mij. Zij en het verdriet heb
ben my oveiwonnen".
Blum maant zijn aan hangers
tot kalmte.
Toen Blum de woning van Salengro verliet,
heeft hij tot de artoeiderslbevolking van Rijs
sel een oproap gericht, waarin hij o.m. zegt:
De moed heeft Salengro niet ontbreken, zoo
lang by tegen den laster moest strijden. Na
dat de laster verslagen was:, waren zijn krach-
ten ten einde. Gij weet wie aan zijn dood
schuldig zijn, maar het is niet aan u hen te
treffen. Zelfs na den dood van Salengro moet
gij zijn wil eerbiedigen. Uit zijn naam toe-
zweer ik u kalm te blijven. Hij zou -u twee
"dinlgen hebiben verbo dente vergeten en te
wreken. Salengro zou slechts een herstel
hebben gewild: de overwinming van de zaak,
waaraan hij zijn leven gewijd heeft. De schan-
delij-ke laster van zijn tegensitanders werkt
daarvo'or. Uw heftigheid, zelf gewettigd, zou
de overwinning belemmeren.
De laatste uren.
Minister Salengro had nog Dinsdagmiddag
tegencver een vakvereenigingsdelegatie, die
hem een bezoek bractot, verklaard, dat hij door
de tegen hem gevoende perscampagne meer
getroffen was dan het wel scheen.
Des avomds zeide hij tegen zijn chauffeur,
die hem naar huis toradht, ,,tot morgen". Wat
er nodien getoeurd is, weet mem niet. Offi-
cieel is vastgesteld, -dat S-alengro het diner,
dat zijn dienstmedsj-e voor hem had klaarge-
maakt, niet heeft aangeraakt. De minister
werd dood op den grond aangetreffen op
dezelfde pick in de keuken, waar het vorig
jaar plotseling zijn vrouw dood werd ge-
vomden.
De huisboudsiter, die het lijk des morgans
vond, waarsdhuwde onmiddeUijk het roadhuis.
Twee dokters oonstateerden daarop den dood
door verstikking. De dood moet om elf uur
des avonds zijn ingetreden.
KOLENLAGEN ONTDEKT IN DE
ANTWERPSCHE HEMPEN.
Bij het uitvoeren van boringen in de Ant-
werpsche Kernpen nabij M-ol, waar men meen-
de petroleum te vinden, zijn onlangs verschei
dene kolenlagen ontdekt op diepten van 893,
927, 976 en 1000 meter. De boringen werden
voortgezet en men heeft op grootere diepten
ook nog het bestaan van verschillende andere
lagen gecomstateerd. Thans is men op een
diepte van 1700 meter gekomen. Het gebied
waar deze steenkolenlagen zich bevinden, ligt
op ongeveer 3.5 K.M. van de grems der con-
cessies in de Kempen aan particuliere onder-
nemingen verleenld of door den Belgisehen
staat in reserve gehouden. Uit de boringen
blijkt dus, dat het Kemipische kolenbekken
zich verder uitstrekt in de richting van de
Nederlandsche grens. Deze ontdekkingen
hebben, naar deskundigen oordeelen, meer een
wetemschappelijk dan een praktisch belang,
daar tengevolge van de groote diepten waar
op de kolenlagen zicb bevinden, de exploitable
moeilijk zou rendeeren. Bovendien is er nog
een groot deel van het guns-tiger gelegen bek-
ken in de naburige provincie Belgisch-Lim-
burg, dat tot dusver voor exploitatie nog niet
in aanmerking is gekomen.
„VRIJWILLIGERS-STELSEL IN
ENGELAND IN GROOT GEVAAR."
■Gedurende het Hoogerhuis-debat heeft de
1 onderstaatssecretaris, lord Stanhope, gezin-
apeeld op de mogelijkheid van invoering van
dienstplicht in Groat-Brittannie. 'Hy zeide
venpliebt te zijn te erkennem, dat onder de
huidige omstandigheden het systeem van vrij-
willige dienstneming in groot gevaar ver-
keerde.
IVoorts zeide hij, dat het van de ludhtlbe-
i wapening der andere naties zou afhangen, of
Engeland na beeimdiging van het fcewape-
ningsprogram van 1937 zyn luchtmacht nog
verder zou moeten uitbreiden.