20. Reis- en verblijfkosten. f 50.
21. Onkosten en eventueele rechten vallen
de op de postrekeningen. 5.
22. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken en kosten van tele-
graaf en van radio-telefonische en -telegra-
fiscbe berichtgeving. f 140.
23. Contributie aan de Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten en/of aan hare pro-
vinciale afdeelingen. f 42.
24. Kiezerslijsten en het uitoefenen der
kiesverrichtingen. 80.
25. Verteringen ten behoeve van het bu
reau van stemopneming. f 30.
26. Bezoldiging der ambtenaren van den
burgerlijken stand, f 340.
27. Overige kosten van den burgerlijken
stand. 40.
28. Bevolkingsregisters en huisnumme-
ring. f 5.
29. Verzekering tegen ongevallen en inva-
liditeit. Memorie.
31. Premien ingevolge de ziektewet. 2,40.
33. Uitkeering van ziekengelden ingevolge
de ziektewet. Memorie.
34. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. f 15.
35. Grondlasten. f 74,57.
36. Dijk- en polderlasten. 15,24.
37. Personeele belasting. 43,50.
38. Pensioenen, pensioenVervangende gra-
tificaties en bijslag op pensioenen. 100.
40. Bijdragen voor eigen en weduwen- en
weezenpensioen ingevolge art. 36 der pen-
sioenwet 1922. f 1279,63.
41. Bijdragen voor inkoop van pensioen,
ingevolge artt. 43 en 63 der pensioenwet voor
de gemeente-ambtenaren 1913, jo. art. 173,
He der pensioenwet 1922. f 110,37.
42. Renten van geldleeningen. f 228,60.
43. Aflossing van geldleeningen. f 455.
45. Coponbelasting. 15,23.
46. Kosten van vergaderingen, verver-
schingen, verteringen enz. 10.
47. Bijdrage aan de Vereeniging van Bur-
gemeesters en Secretarissen in Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen. 2,69.
Hoofdstuk III.
Openbare veiligheid.
49. Belooning van de inspecteurs, dienaars
en verdere beambten van politie, mitsgaders
van de veldwachters. f 1308,30.
50. Kleeding en uitrusting der politiedie-
naars en veldwachters. 100.
51. Rijwieltoelagen. f 30.
52. Kosten van de ambtswoningen der
veldwachters. 50.
53. Vergoeding voor woninghuur aan de
veldwachters. 100.
54. Kosten van dag-, week- en maandbla-
den en aankoop van boeken ten dienste van
de politie. f 10.
55. Bewaring van gearresteerden. f 5.
56. Reisgeld voor passanten en overige
uitgaven der politie. 10.
57. Geneeskundige behandeling en keuring
van politiepersoneel. 25.
58. Subsidies aan politie-sehietvereenigin-
gen. /,10.
59. Toelagen voor politie-diploma's. 50.
60. Belooning en premien aan brandmees-
ters en brandspuitlieden. f 150.
61. Contributie Koninklijke Nederlandsche
brandweervereeniging en/of de provinciale
afdeeling of den provincialen brandweer-
bond. f 10.
62. Aanschaffing van brandblusch- en red-
dingsmiddelen. 60.
63. Onderhoud van brandblusch- en red-
dingsmiddelen. 50.
64. Onderhoud van brandweerkazernen en
brandspuithuizen. 15.
65. Onderhoud der lantaams en verdere
kosten der verlichting. /910.
66. Kosten van verplaatsing en onderhoud
van waarschuwingsborden en wegwijzers. f 10.
67. Kosten van voorzieningen tegen glad-
heid der wegen. Memorie.
68. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 323,56.
69. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. 10.
70. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk III komende. f 141,51.
71. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk III komende. /591.
72. Kosten vallende op den luchtbescher-
mingsdienst. Memorie.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
76. Kosten van maatregelen, genomen
krachtens de besmettelijke ziektenwet. 200.
77. Kosten van den keuringsdienst inge
volge de vleeschkeuringswet. 520.
78. Bijdrage in de kosten van den keu
ringsdienst ingevolge de warenwet. f 230.
79. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. 72,50.
80. Subsidie aan plaatselijke afdeelingen
van de vereeniging „Het Groene Kruis". f 600.
81. Uitgaven in zake de voorziening van
drinkwater. Memorie.
82. Paaht van een slachtplaats. f 6.
82a. Uitkeering door den keuringsdienst
van waren ontvangen bijdragen van de win-
keliers. 130.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
84. Jaarwedden van het personeel ten dien
ste van het beheer der openbare werken, voor
zoover niet onder de volgende artikelen be-
grepen. f 1150.
85. Onderhoud van huizen, torens, poorten
en dergelijke gebouwen voor den openbaren
dienst bestemd, niet in andere hoofdstukken
begrepen. f 120.
86. Onderhoud van straten en pleinen. f 400.
87. Onderhoud van wegen en voetpaden.
400.
88. Onderhoud van pompen en riolen. 50.
89. Kosten van havens, vaarten, kaai-
muren, sluizen en andere waterwerken. 20.
90. Onderhoud en bediening van klokken,
uurwerken, speelwerken en dergelijke. f 75.
91. Kosten van de algemeene begraaf-
plaats en kosten van begraving. 265.
92. Kosten van de gemeentereiniging, voor
zoover niet vallende onder hoofdstuk XHI.
f 1549.
98. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. 399,49.
99. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. f 1,60.
100. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VI komende. f 532,14.
101. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VI komende. f 1292,50.
102. Kosten van de leggers en van de
schouw van wegen, voetpaden en waterleidin-
gen. Memorie.
103. (Plaatsen van advertentien. 10.
104. Uitkeering van ziekengelden, inge
volge de ziektewet. Memorie.
105. Tegemoetkoming aan de weduwe van
den oud-gemeente-opzichter J. Robijn. 100.
Hoofdstuk VII.
Eigendommen, niet voor den openbaren dienst
bestenftd.
109. Grondlasten. 74,57.
110. Dijk- en polderlasten. f 15,24.
111. Personeele belasting. f 43,50.
112. Erfpachten, grondrenten enz. 6,60.
113. Onderhoud en administratie van bezit-
tingen, niet voor den publieken dienst ge-
bruikt of van werken en inrichtingen geheel
of voor een groot gedeelte buiten de gemeente
gelegen. f 150.
114. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. f 12.
115. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VII komende. 230,40.
116. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VII komende. /320.
Hoofdstuk VIII.
Onderwijs, kunsten en wetenschappen.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
121. Jaarwedden en wedden der onderwij-
zers. 8527.
122. Kosten van het instandhouden van
schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor
het onderwijs in lichamelijke oefening. f 400.
123. Onderhouden van schoolmeubelen. f 20.
124. Aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef-
ten. f 304.
125. Verlichting, verwarming en schoon-
houden van schoolgebouwen. f 440.
127. Kosten van de oudercommissies. f 15.
128. Betaling wegens over een vorigen
dienst te veel genoten vergoeding van het rijk
krachtens artikel 56 der lager onderwijswet
1920. Memorie.
129. Uitgaaf wegens over een vorigen
dienst te weinig betaalde jaarwedden en wed
den der onderwijzers. Memorie.
130. Betaling aan het rijk wegens over een
vorigen dienst te weinig in rekening ge-
brachte pensioensbijdragen der onderwijzers.
Memorie.
131. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. 842,90.
132. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. f 35,20.
133. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk VIII 2 komende. J 115,30.
134. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIII 2 komende. 345.
135. Advertentiekosten. 10.
136. Teruggaaf van portokosten en andere
kleine uitgaven aan schoolhoofden. 5.
3. Openbaar vervolgonderwijs.
137. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 2,23.
137a. Bijdrage aan andere gemeenten in-
zake M.L.O. 2,23.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
144. Uitkeering aan gemeenten inge
volge art. 86 der lager onderwijswet 1920.
155,71.
145. Vergoeding van de kosten van in-
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld
in art. 101 der lager onderwijswet 1920.
f 1227.
146. Uitkeering han gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid der lager onderwijswet
1920. 480.
147. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der lager onderwijswet
1920. f 350.
148. Rente van waarborgsommen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. f 2,70.
149. Rente van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VIH 7 komende. f 600,
150. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk VTII 7 komende. 750.
12. Lager onderwijs.
151. Kosten der commissie tot wering van
schoolverzuim. 20.
15. Nijverheidsonderwijs.
152. Bijdragen aan gemeenten in de kosten
van scholen voor het lager nijverheidsonder
wijs. 560.
153. Bijdragen aan gemeenten in de kosten
van scholen voor 'het middelbaar nijverheids
onderwijs. f 66.
16. Onderwijs, kunsten en wetenschappen
(niet vallende onder de 1 tot en met 15).
154. Subsidien aan schouwburgen of mu-
ziekkorpsen. f 150.
Hoofdstuk IX.
Ondereteuning aan behoeftigen en
werkloozen.
1. Ondersteuning aan behoeftigen.
159. Belooning van doctoren, heelmeesters,
vroedmeesters, vroedvrouwen enz. 800.
160. Kosten van overbenging, plaatsing en
verpleging van arme krankzinnigen. 607,88.
161. Subsidie aan armbesturen. 5000.
162. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 210,25.
163. Kosten van verzekering tegen brand-
en stormschade. 15.
164. Rente van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk 9 1 komende. 120.
165. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX 1 komende. f 375.
166. Kosten van ambtswoningen of vrije
woning van de geneesheeren en vroedvrouwen
belast met de armenpractijk. 250.
167. iContributie aan het centraal archief-
en inliehtingenbureau inzake maatschappelijk
hulpbetoon voor Nederland. 10.
168. Uitgaven in verband met de beschik-
baarstelling van goedkoope levensmiddelen.
1400.
De heer A. MEERTHNS geeft te kennen,
dat de vraag van den heer Den Hamer bij diit
punt ter sprake kan gelbracht worden.
De heer DIEN HAMlHR is van meaning, dat
dit thans afgehaniddlld is.
De heer A. MEERTHNS antiwoondt, dat in-
dien hij de bedoeling van den heer Den Hamer
goed heeft begrepen, deze van plan is aan de
menschen die niet voor crisissteun in aanmer-
king komen en oak niet door het Burgerlijk
Anmlbesltuur worden- gesteund, de footer foe-
schikbaar te stellen aan demzelfden prijs als
de crisissteuntrekkers, dus voor 11 ct. En
dan z-ou zijn bedoeling zijn hiervoor een post
van 50 uiit te trekken.
De heer DEN HAMER merkt op, dat in-
dien hiertoe zou avergegaan worden, deze
post geheel zou komen voor rekening van de
gemeente, du® zonder sulbsidie van het rijk.
De heer A. MEERTENS verduidelijkt, dat
de bedoeling is, deze boter beschikbaar te
stellen voor hen, die trachten hun eigen boter-
ham te verdienen en die noch door het bur
gerlijk armbestuur, noch op andere wijze ge-
holpen worden. Hij noemt in verband hier-
mede, den naam van G. Broekhoven. Deze
heeft voor zijn gezin per week 6 pond boter
noodig. Crisis-boter kost hem 0,66, in het
andere geval moet hij 2betalen. Spreker
meent, dat het te wenschen was, dat men
schen langs dien kant te helpen en hij gelooft
beslist, dat ze in Middelburg toch wel zoo
verstandig zullen zijn, hun goedkeuring te
verleenen als daarvoor een post wordt uitge-
trokken.
De heer J. A. MEERTENS heeft gelezen,
dat wordt overwogen een regeling voor steun
aan kleine zelfstandigen te treffen. Vallen
zulke menschen daar niet onder? Immers de
bedoelde persoon kan niet gerangschikt wor
den onder de werkloozen, doch tracht door
middel van zijn bedrijfje den kost te verdie
nen. In-dien nu in afwachting van die regeling
kon bereikt worden, dat hij goedkoop bak- en
braadvet kon krijgen, zou dit een goed iets
zijn. Spreker ondersteunt dan ook het idee
van den heer Den Hamer.
De heer HAAK merkt op, dat die regeling
nog slechts in voorbereiding is.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat pe-
doelde regeling er nu nog niet is.
De heer HAAK is van oordeel, dat er
anders geen weg is dan een post hiervoor te
ramen via het burgerlijk armbestuur.
De heer J. A. MEERTENS is van meening,
dat toch vandaag besloten kan worden, op
deze wijze aan de betrokken menschen steun
te verleenen. Het is toch mogelijk hiervoor
een post uit te trekken. Men heeft toch nog
den post onvoorzien.
De VOORZITTER gelooft niet, dat een der-
gelijk besluit goedgekeurd zal worden. Men
kan toch op de nog in working te stellen rege
ling niet vooruitloopen.
De heer A. MEERTENS is van oordeel, dat
er wel een draai aan gegeven kan worden.
Men hoort nu steeds maar: dit kan niet en
dat kan niet. Dit zegt echter toch nog niet,
dat een post, indien die voor dit doel wordt
uitgetrokken, door Gedeputeerde Staten niet
goedgekeurd zal worden. Thans wordt ge-
vraagd om op de begrooting een post uit te
trekken van 50,voor de beschikbaarstel-
ling van goedkoope boter aan de menschen,
die niet onder de steunregeling vallen, noch
onder de bemoeiingen van het burgerlijk arm
bestuur. Deze post kan eenigszins op zijn,
als de regeling van den Minister af komt, en
wie zal zeggen, dat Gedeputeerde Staten deze
thans van de hand zullen wijzen.
De heer J. A. MEERTENS geeft in over-
weging een post voor dit doel uit te trekken
en er op te zetten: Hulp aan kleine zelfstan
digen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
niet mag. Er wordt nu wel gezegd, dat er
een draai aan gegeven kan worden, doch men
moet voorzichtig zijn met het geven van
draaien.
De heer J. A. MEERTENS bedoelt een draai
in dien zin, dat het volgens Den Haag niet
kan, om hiervoor een post uit te trekken, doch
indien de gemeente thans zelfstandig een re
geling wil treffen, in afwachting van de rege
ling van Den Haag, wil dit nog niet zeggen,
dat, al wordt het in Den Haag niet goedge
keurd, Gedeputeerde Staten er toch nog niet
altijd hun goedkeuring aan zullen onthouden.
iSpreker ziet dan ook niet in, dat een derge
lijke post door Gedeputeerde Staten noodwen-
dig afgekeurd moet worden.
De heer A. MEERTENS is van oordeel,
dat de Burgem^ester de zaak verwart. Er is
een brief bij Burgemeester en Wethouders in-
gekomen en daaiwoor is de Burgemeester naar
Den Haag geweest om te trachten voor de
betrokken menschen dezelfde regeling te be-
reiken als geldt voor de beschikbaarstelling
van crisis-boter. Dat kon met, doch dat zegt
toch nog niet, dat Gedeputeerde Staten een
dergelijke post niet zullqn goedkeuren, als
die voor dit doel wordt uitgetrokken.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hier-
mede de kwestie in hetzelfde stadium is ge-
komen, als destijds in Burgemeester en Wet
houders.
De heer J. A. MEBREN-S merkt op, dat de
menschen er niet om zullen geven of het
crisis-boter is dan wel andere boter, als ze
maar goedkoop smeersel hebben. Het is een
moeilijk geval. Spreker is er van overtuigd,
dat het hard noodig is, doch volgens de steun
regeling kan men de menschen niet helpen.
De heer, HAAK geeft te kennen, dat het
hier betreft 5 a 6 gezinnen en stelt voor op
dezen post een bedrag van 50 uit te trekken
voor de beschikbaarstelling van goedkoope
boter aan de betrokken menschen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
2. Onersteuning aan werkloozen.
172. Jaarwedden van ambtenaren en be
ambten. f 312.
173. Kosten van werkverschaffing, door
of vanwege het rijk ondemomen. Memorie.
174. Kosten van werkverschaffing door
derden ondemomen. Memorie.
De heer SCHEELE heeft in de memorie
van toelichting de toelichting hieromtrent ge
lezen en gemerkt, dat het geheele bedrag is
uitgetrokken op den post voor steun aan
werkloozen. Hij stemt toe, dat de post voor
werkverschaffing de gemeente duurder zou
komen, doch vraagt of de kosten nu dusdanig
hoog zouden zijn, dat het niet mogelijk is,
hiervoor een bedrag te ramen? Met andere
woorden, wordt de begrooting er door in ge-
vaar gebracht als voor uitzending in de werk
verschaffing een post geraamd wordt?
De heer DEN HAMER is van meening, dat
indien de toestand wordt gehandhaafd, zooals
thans het geval is, en 4 a 5/ of zelfs, zooals
ook al is voorgekomen, slechts 1 man naar de
werkverschaffing wordt uitgezonden, het geen
zin heeft.
De VOORZITTER vraagt hoe de heer Den
Hamer het dan zou willen?
De heer DEN HAMER meent, dat het alleen
van beteekenis kan zijn, indien, zooals be-
paald, 16 tot 18 menschen uit de gemeente
in de werkverschaffing kunnen uitgezonden
worden.
De heer HAAK geeft te kennen, dat de ge
meente er niet meer zenden kan. Onlangs
hebben Burgemeester en Wethouders deze
zaak besproken met den Inspecteur der Werk
verschaffing en gevraagd of er niet meer uit
gezonden konden worden op een wijze, dat
het der gemeente niet meer kostte dan het
uitkeeren van steun aan de menschen die
komen prikken, doch dit was niet mogelijk.
De heer SQHHELE acht het onbegrijpelijk,
dat er dan van over de plas kunnen komen.
Die gemeenten staan er in het algemeen toch
ook financieel niet zoo best voor. Men heeft
er daar blijkbaar echter meer voor over.
De heer A. MEERTENS antwoordt, dat dit
ook aan den Inspecteur gevraagd is. Deze
heeft geantwoord, dat de menschen, die uit
die gemeenten in de werkverschaffing wor
den uitgezonden, een week werken voor 16,
doch dan 8 dagen moeten wandelen. Dit komt
voor hen dus op 8 per jveek.
De heer DEN HAMER kan niet gelooven,
dat die menschen uit de stad van 8 per
week kunnen leven.
De heer A. MEERTENS herhaalt, dat dit
toch door den Inspecteur is gezegd. Deze
heeft medegedeeld, dat ze 8 dagen werken en
dan 8 dagen moeten wandelen.
De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat
de betrokken menschen allemaal georgani-
seerd zijn in den fabrieksbond en den trans-
portarbeidersbond. Volgens de bestaande re
geling zouden ze dus een uitkeering krijgen
van minstens 13. Daarom kan hij dan ook
niet gelooven, dat ze voor f 8 per week naar
Zeeuwsch-Vlaanderen zullen komen.
De heer A. MEERTENiS wijst er op, dat
het ramen van een post voor uitzending in
werkverschaffing niet mogelijk is, daar dit
teveel van de begrooting zou vergen.
De heer DEN HAMER is van meening, dat,
indien, zooals thans, 3 of 4, of zelfs maar 1
man in de werkverschaffing wordt gezon-den,
het eigenlijk geen zin heeft.
De heer HAAK antwoordt, dat het zooals
de toestand nu is, niet anders mogelijk is.
De heer A. MEERTENS zou ze ook het
liefst allemaal naar de werkverschaffing zen
den.
De heer DEN HAMER acht dit ook natuur-
lijk. De menschen hebben daar 5 a 6 gulden
meer, dan wanneer ze in de crisis-steunrege-
ling loopen.
175. Steun aan werkloozen. f 17.000.
176. Ontwikkeling en ontspanning van
werkloozen. Memorie.
177. Kosten van controle op werkloozen
300.
178. Bijdrage voor bijzondere hulp aan
werkloozen. f 512,40.
179. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 62,40.
182. Premien ingevolge de ziektewet.
Memorie.
183. Uitkeering van ziektengelden ingevol
ge de ziektewet. Memorie.
Hoofdstuk X.
Dandbouw.
184. Subsidien ten behoeve van land- en
tuinbouw. 25.
185. Subsidie aan de geitenfokvereeniging
„De Eendracht" te Hoek. f 40.
De heer J. A. MEERTENS heeft uit het
heden ingezonden adres gelezen, dat de ver
eeniging de gelden nog niet kan missen, daar
de financien der vereeniging het niet toelaten.
Burgemeester en Wethouders hebben thans
reeds 40 hiervoor op de begrooting gebracht.
Hij is van oordeel, dat over dezen post ge-
stemd worden moet.
De heer DEN HAMER is er van overtuigd,
dat de vereeniging die gelden niet missen kan.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij
er geen bezwaar tegen heeft over dezen post
te doen stemmen. H\j acht dit echter niet
noodig, daar, indien de begrooting wordt vast-
gesteld, vanzelf ook deze subsidie wordt goed
gekeurd.
Bij stemming wordt met algemeene stem-
men de gevraagde subsidie verleend.
De heer SCHEELE wil een kleine vraag
stellen. Hij heeft gezien, dat er geen subsidie
is uitgetrokken voor de konijnen- en pluimvee-
tentoonstelling. Dit zijn twee vereenigingen,
die zich hiermede bezig houden. Hjj vraagt
of, indien deze uit den hoek komen, dat ze
een tentoonstelling willen houden hetgeen
meestal in samenwerking gebeurt dit ver-
zoek dan ook ingewilligd kan worden. Vorige
jaren is het telkens toegestaan en hebben zij
de beschikking gekregen over f 10.
De heer HAAK antwoordt, dat deze ver
eenigingen geen vraag om subsidie gedaan
hebben.
De heer SCHEEILE bedoelde, te vragen of
een verzoek om subsidie zou toegestaan wor
den, als het binnenkwam.
Hoofdstuk XI.
Handel en nijverheid.
189. Kosten ter zake van den ijk en herjjk
der maten en gewichten. 5.
190. Subsidien voor openbare middelen van
vervoer. f 470.
191. Subsiie aan werkloozenkassen. 5100.
192. Kostten van de districtsarbeidsbeurs
en van de arbeidsbemiddeling. 180.
193. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sinonneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. S 14,50.
193a. Bijdragen ten behoeve van borgstel-
lingsfondsen voor den middenstand. 80,67.
Hoofstuk XII.
Belastingen.
201. Terugave van belasting. f 50.
202. Belooning der schatters en herschat-
ters van de huurwaarden der localiteiten,
waarvoor vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein is verleend. 10.
211. Restitutie aan het rijk van te veel
genoten hoofdsom en opcenten op directe be
lastingen. Memorie.
Hoofdstuk XIV.
Kasvoorzieningen.
215. Voorschotten ten behoeve van het
rijk. 15.
216. Rente te voldoen aan de N.V. bank
voor Nederlandsche gemeenten. 100.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
219. Rente van geldleeningen ten laste van
hoof dstuk XV komende. 669,47.
220. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk XV komende. 1710.
Hoofdstuk XVI.
Onvoorziene uitgaven.
221. Onvoorziene uitgaven. f 1050,74.
KAPITAALDIENST.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
222. Bijdrage van hoofdstuk XV van den
gewonen dienst wegens vorming van een (toe-
voeging aan de) algemeene reserve. 2200.
UTIGAVEN.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
223. Overboeking naar den volgenden dienst
van de algemeene reserve, f 2200.
De heer JANSEN vraagt of de assuranties,
die ten behoeve van de gemeente loopen, en
voor de assurantie van gemeente-gebouwen,
niet kan worden herzien. Het komt hem voor,
dat o.m. het gemeentehuis geweldig hoog ge-
assureerd is.
De VOORZITTER zegt toe, met dezen wenk
rekening te zullen houden.
De heer JANSEN heeft opgemerkt, dat er
voor de gemeente verschillende geldleeningen
loopen met een hooge rente. Hij heeft zich
afgevraagd of deze niet beter afgelost konden
worden en leeningen tegen een lagere rente
er voor in de plaats gesloten. Spreker heeft
op den staat van leeningen onder anderen
leeningen zien staan met een rentevoet van
5 en 4,75 en is van meening, dat de ge
meente een voordeeltje doen zou door deze
af te lossen en leeningen met een lagere rente
te sluiten.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders hiermede doende zijn.
De heer HAAK deelt mede, dat Burgemees
ter en Wethouders trachten deze leeningen te
converteeren.
De heer JANSEN heeft gisterenavond een
berekening gemaakt en is tot de slotsom ge-
komen, dat de gemeente daarmede een 160
per jaar voordeel zou doen.
De heer HAAK deelt mede, dat de gemid-
delde rente van alle leeningen 4,45 is.
De VOORZITTER wijst er den heer Jansen
op, dat, indien een leening v66r den bepaalden
tijd wordt afgelost, men daarvoor een ver
goeding moet betalen.
De heer HAAK bevestigt, dat men dan 1
moet opleggen, zoodat het nog de vraag is,
of de gemeente met vervroegde aflossing en
sluiten van leeningen tegen een lagere rente
voordeel zou hebben. Zij zullen in ieder geval
een en ander nazien.
De heer JANSEN meent, dat in ieder geval
bij een lagere rente de gemeente voordeel zal
hebben.
De heer A. MEERTENS verzoekt den heer
Jansen menschen op te noemen, die genegen
zijn de gemeente geld te leenen tegen een
lagere rente. Misschien is de heer Jansen
daartoe in de gelegenheid.
De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees
ter en Wethouders zullen narekenen of een
conversie mogelijk is.
De heer A. MEERTENS merkt op, dat de
heer Jansen de gemeente een groot plezier
zou doen, indien hij het geld tegen 3V2 be
schikbaar zou stellen.
De begrooting voor den dienst 1936 wordt
met algemeene stemmen vastgesteld.
12. Begrooting algemeen burgerlijk arm
bestuur.
De begrooting voor den dienst 1937 van het
Algemeen Burgerlijk Armbestuur wordt met
algemeene stemmen vastgesteld op een bedrag
van f 5236,15 in ontvang en uitgaaf, met een
geraamd batig slot van 671,25.
De subsidie der gemeente bedraagt 5000.
13. Omvraag.
a. De heer J. A. MEERTENS merkt op,
dat hij, in verband met het natte najaar,
vreest, dat men voor den nieuwen weg met
den post voor onderhoud bezwaarlijk zal toe-
komen. Hij geeft in overweging waar deze
weg thans tamelijk goed ligt met de noo-
dige verbetering niet te wachten tot het hard
noodig is. Dit is ook een moeilijk geval. In
dien er een droog najaar is, is er niet veel
noodig; is het najaar nat, dan wordt het
onderhoud ook weer zooveel te duurder. Men
kan dit echter van te voren niet voorzien.
De heer HAAK vraagt of de heer Meertens
den Binnendijk bedoelt.
De heer J. A. MEERTENS bevestigt dit.
Hij geeft den raad deze niet half in orde te
maken, omdat men met den post, die voor
onderhoud geraamd is, moet toekomen.
De heer HAAK acht, hetgeen voor onder
houd van den weg is aangekocht, ruim vol-
doende. Er zijn aangekocht 80.000 K.G. mac
adam en 20.000 K.G. grenaille. Van de gre-
naille zal niet veel noodig zijn, want het dorp-
plein en de schoolpleinen zijn goed in orde,
terwijl de Binnendijk er keurig bijligt. Deze
is zeer deskundig behandeld. Spreker heeft
dan ook het vertrouwen, dat de gemeente met
de aangekochte materialen ruimschoots zal
toekomen. De macadam wordt voor 3,43
geleverd, op den weg gespreid.
De heer J. A. MEERTENS is er van over
tuigd, dat men dan niet te klagen heeft. De
verhardingsmaterialen zijn over het algemeen
niet duur.
De heer HAAK geeft te kennen, dat er dan
in dit geval nog bijkomt, dat door de devalu
ate het aangekochte materiaal duurder is
geworden, anders zou het nog goedkooper ge
weest zijn.
De heer J. A. MEERTENS weet, dat er nog
wel goedkooper macadam te bekomen is. Het
soortelijk gewicht hiervan is echter veel hoo-
ger, zoodat men met eenzelfde hoeveelheid
minder werk kan maken en men dan wellicht
met de hoeveelheid niet toe zou komen.
b. De heer A. MEERTENS wenscht
hoewel het voor een wethouder niet gebruike-
lijk is, dat hij bij de rondvraag iets te berde
brengt toch ook nog een kleinigheid te
zeggen. In verband met de gepleegde fraude
wordt spreker over den rug gereden, dat het
de schuld van de wethouders zou zijn, dat ge-
beurde wat gebeurd is. In verband hiermede
wil hij opmerken, dat de Wethouders hiervan
niets hebben geweten. Toen proces-verbaal
werd opgemaakt, zijn de Wethouders daar
buiten gelaten. Het publiek moet dan ook
de Wethouders daarvan niet de schuld geven.
De VOORZITTER merkt op, dat het toch
weinig ter zake doet, wat het publiek zegt.
Spreker is er achteraan gegaan, nadat hij
aanwijzingen had gekregen.
De heer A. MEERTENS antwoordt, dat hij
dan daarvoor niet geschandaliseerd wil wor
den. De Voorzitter heeft in dit geval zijn
plicht gedaan.
De VOORZITTER: Ja, dat meen ik ook.
De heer A. MEERTENS vervolgt, dat men
dan ook de Wethouders geen schuld er van
moet geven. Spreker fietste onlangs achter
een paar menschen en hoorde, dat Adriaan
Meertens er de schuld van was, dat die pro-
cessen-verbaal waren gemaakt. Adriaan Meer
tens was er ook de schuld van, dat er geen
menschen naar de werkverschaffing gingen.
Adriaan Meertens had de zaak voor den werk-
man naar de klgemaakt. Wat betreft
de uitzending in werkverschaffing, weet de
heer Den Hamer ook, hoe de zaak staat.
Spreker zou nog meer kunnen zeggen, doch
zal dit niet doen. Hij wenscht zich alleen te
zuiveren van den blaam, die op hem is ge-
worpen en waaraan hij in 't geheel niet schul-
dig is. Het is zijn bedoeling ten deze vrij uit
te gaan.
De heer J. A. MEERTENS is van meening,
dat de heer A. Meertens hiervan toch een
verkeerde opvatting heeft. Gesteld, dat de
heer Meertens nu eens iets ontdekt, dan
strekt hem dat tot eere. Als Wethouder is
hij geroepen de belangen van de gemeente
te behartigen en indien hij nu zou ontdekken,
dat er met de gelden van de gemeente fraude
werd gepleegd, kan men hem hiervoor moei
lijk een blaam toevoegen, doch strekt hem dit,
naar sprekers meening, tot eere. Dat zou een
bewijs zijn, dat de heer A. Meertens een man
is, die de zaken van de gemeente nagaat.
De heer A. MEERTENS: Ja, maar dat is
voor u een ander geval. De heer J. A. Meer
tens is vrij man.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
A. Meertens onderscheid moet maken tus-
schen zijn daden als Wethouder en zijn gedra-
gingen als vrij man.
De heer A. MEERTENS wijst er op, dat er
onlangs een circulaire is gekomen van het
Departement, dat Burgemeester en Wethou
ders niet het recht hadden zelf te straffen,
door inhouden van steunuitkeering, doch zich
rechtstreeks moesten wenden tot den Officier
van Justitie, indien er iets gebeurde.
De VOORZITTER wijst er op, dat het
plaats gehad hebbende geval weer heel iets
anderq was. Dit was een politiezaak en in
zijn kwaliteit van hoofd der politie heeft hij
deze zaak aanhangig gemaakt.
De heer A. MEERTENS vervolgt, dat Bur
gemeester en Wethouders verplicht zijn die
circulaire op te volgen. Men zou op hen ook
geen blaam hebben kunnen werpen als ze het
w61 geweten hadden. Dan zou het hetzelfde
geweest zijn en het zaakje zou gewoon door-
gegaan zijn.
De VOORZITTER sluit de vergadering,