20. Reis- en verblijfkosten. f 50. 21. Onkosten en eventueele rechten vallen de op de postrekeningen. 5. 22. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken en kosten van tele- graaf en van radio-telefonische en -telegra- fiscbe berichtgeving. f 140. 23. Contributie aan de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en/of aan hare pro- vinciale afdeelingen. f 42. 24. Kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen. 80. 25. Verteringen ten behoeve van het bu reau van stemopneming. f 30. 26. Bezoldiging der ambtenaren van den burgerlijken stand, f 340. 27. Overige kosten van den burgerlijken stand. 40. 28. Bevolkingsregisters en huisnumme- ring. f 5. 29. Verzekering tegen ongevallen en inva- liditeit. Memorie. 31. Premien ingevolge de ziektewet. 2,40. 33. Uitkeering van ziekengelden ingevolge de ziektewet. Memorie. 34. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. f 15. 35. Grondlasten. f 74,57. 36. Dijk- en polderlasten. 15,24. 37. Personeele belasting. 43,50. 38. Pensioenen, pensioenVervangende gra- tificaties en bijslag op pensioenen. 100. 40. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge art. 36 der pen- sioenwet 1922. f 1279,63. 41. Bijdragen voor inkoop van pensioen, ingevolge artt. 43 en 63 der pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913, jo. art. 173, He der pensioenwet 1922. f 110,37. 42. Renten van geldleeningen. f 228,60. 43. Aflossing van geldleeningen. f 455. 45. Coponbelasting. 15,23. 46. Kosten van vergaderingen, verver- schingen, verteringen enz. 10. 47. Bijdrage aan de Vereeniging van Bur- gemeesters en Secretarissen in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. 2,69. Hoofdstuk III. Openbare veiligheid. 49. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters. f 1308,30. 50. Kleeding en uitrusting der politiedie- naars en veldwachters. 100. 51. Rijwieltoelagen. f 30. 52. Kosten van de ambtswoningen der veldwachters. 50. 53. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwachters. 100. 54. Kosten van dag-, week- en maandbla- den en aankoop van boeken ten dienste van de politie. f 10. 55. Bewaring van gearresteerden. f 5. 56. Reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie. 10. 57. Geneeskundige behandeling en keuring van politiepersoneel. 25. 58. Subsidies aan politie-sehietvereenigin- gen. /,10. 59. Toelagen voor politie-diploma's. 50. 60. Belooning en premien aan brandmees- ters en brandspuitlieden. f 150. 61. Contributie Koninklijke Nederlandsche brandweervereeniging en/of de provinciale afdeeling of den provincialen brandweer- bond. f 10. 62. Aanschaffing van brandblusch- en red- dingsmiddelen. 60. 63. Onderhoud van brandblusch- en red- dingsmiddelen. 50. 64. Onderhoud van brandweerkazernen en brandspuithuizen. 15. 65. Onderhoud der lantaams en verdere kosten der verlichting. /910. 66. Kosten van verplaatsing en onderhoud van waarschuwingsborden en wegwijzers. f 10. 67. Kosten van voorzieningen tegen glad- heid der wegen. Memorie. 68. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 323,56. 69. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. 10. 70. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III komende. f 141,51. 71. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III komende. /591. 72. Kosten vallende op den luchtbescher- mingsdienst. Memorie. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. 76. Kosten van maatregelen, genomen krachtens de besmettelijke ziektenwet. 200. 77. Kosten van den keuringsdienst inge volge de vleeschkeuringswet. 520. 78. Bijdrage in de kosten van den keu ringsdienst ingevolge de warenwet. f 230. 79. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 72,50. 80. Subsidie aan plaatselijke afdeelingen van de vereeniging „Het Groene Kruis". f 600. 81. Uitgaven in zake de voorziening van drinkwater. Memorie. 82. Paaht van een slachtplaats. f 6. 82a. Uitkeering door den keuringsdienst van waren ontvangen bijdragen van de win- keliers. 130. Hoofdstuk VI. Openbare werken. 84. Jaarwedden van het personeel ten dien ste van het beheer der openbare werken, voor zoover niet onder de volgende artikelen be- grepen. f 1150. 85. Onderhoud van huizen, torens, poorten en dergelijke gebouwen voor den openbaren dienst bestemd, niet in andere hoofdstukken begrepen. f 120. 86. Onderhoud van straten en pleinen. f 400. 87. Onderhoud van wegen en voetpaden. 400. 88. Onderhoud van pompen en riolen. 50. 89. Kosten van havens, vaarten, kaai- muren, sluizen en andere waterwerken. 20. 90. Onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken en dergelijke. f 75. 91. Kosten van de algemeene begraaf- plaats en kosten van begraving. 265. 92. Kosten van de gemeentereiniging, voor zoover niet vallende onder hoofdstuk XHI. f 1549. 98. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 399,49. 99. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. f 1,60. 100. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VI komende. f 532,14. 101. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VI komende. f 1292,50. 102. Kosten van de leggers en van de schouw van wegen, voetpaden en waterleidin- gen. Memorie. 103. (Plaatsen van advertentien. 10. 104. Uitkeering van ziekengelden, inge volge de ziektewet. Memorie. 105. Tegemoetkoming aan de weduwe van den oud-gemeente-opzichter J. Robijn. 100. Hoofdstuk VII. Eigendommen, niet voor den openbaren dienst bestenftd. 109. Grondlasten. 74,57. 110. Dijk- en polderlasten. f 15,24. 111. Personeele belasting. f 43,50. 112. Erfpachten, grondrenten enz. 6,60. 113. Onderhoud en administratie van bezit- tingen, niet voor den publieken dienst ge- bruikt of van werken en inrichtingen geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen. f 150. 114. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. f 12. 115. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VII komende. 230,40. 116. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VII komende. /320. Hoofdstuk VIII. Onderwijs, kunsten en wetenschappen. 2. Openbaar gewoon lager onderwijs. 121. Jaarwedden en wedden der onderwij- zers. 8527. 122. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening. f 400. 123. Onderhouden van schoolmeubelen. f 20. 124. Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef- ten. f 304. 125. Verlichting, verwarming en schoon- houden van schoolgebouwen. f 440. 127. Kosten van de oudercommissies. f 15. 128. Betaling wegens over een vorigen dienst te veel genoten vergoeding van het rijk krachtens artikel 56 der lager onderwijswet 1920. Memorie. 129. Uitgaaf wegens over een vorigen dienst te weinig betaalde jaarwedden en wed den der onderwijzers. Memorie. 130. Betaling aan het rijk wegens over een vorigen dienst te weinig in rekening ge- brachte pensioensbijdragen der onderwijzers. Memorie. 131. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 842,90. 132. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. f 35,20. 133. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 2 komende. J 115,30. 134. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIII 2 komende. 345. 135. Advertentiekosten. 10. 136. Teruggaaf van portokosten en andere kleine uitgaven aan schoolhoofden. 5. 3. Openbaar vervolgonderwijs. 137. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 2,23. 137a. Bijdrage aan andere gemeenten in- zake M.L.O. 2,23. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. 144. Uitkeering aan gemeenten inge volge art. 86 der lager onderwijswet 1920. 155,71. 145. Vergoeding van de kosten van in- standhouding van bijzondere scholen, bedoeld in art. 101 der lager onderwijswet 1920. f 1227. 146. Uitkeering han gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid der lager onderwijswet 1920. 480. 147. Uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der lager onderwijswet 1920. f 350. 148. Rente van waarborgsommen, gestort door besturen van bijzondere scholen. f 2,70. 149. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VIH 7 komende. f 600, 150. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VTII 7 komende. 750. 12. Lager onderwijs. 151. Kosten der commissie tot wering van schoolverzuim. 20. 15. Nijverheidsonderwijs. 152. Bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het lager nijverheidsonder wijs. 560. 153. Bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor 'het middelbaar nijverheids onderwijs. f 66. 16. Onderwijs, kunsten en wetenschappen (niet vallende onder de 1 tot en met 15). 154. Subsidien aan schouwburgen of mu- ziekkorpsen. f 150. Hoofdstuk IX. Ondereteuning aan behoeftigen en werkloozen. 1. Ondersteuning aan behoeftigen. 159. Belooning van doctoren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen enz. 800. 160. Kosten van overbenging, plaatsing en verpleging van arme krankzinnigen. 607,88. 161. Subsidie aan armbesturen. 5000. 162. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 210,25. 163. Kosten van verzekering tegen brand- en stormschade. 15. 164. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk 9 1 komende. 120. 165. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 1 komende. f 375. 166. Kosten van ambtswoningen of vrije woning van de geneesheeren en vroedvrouwen belast met de armenpractijk. 250. 167. iContributie aan het centraal archief- en inliehtingenbureau inzake maatschappelijk hulpbetoon voor Nederland. 10. 168. Uitgaven in verband met de beschik- baarstelling van goedkoope levensmiddelen. 1400. De heer A. MEERTHNS geeft te kennen, dat de vraag van den heer Den Hamer bij diit punt ter sprake kan gelbracht worden. De heer DIEN HAMlHR is van meaning, dat dit thans afgehaniddlld is. De heer A. MEERTHNS antiwoondt, dat in- dien hij de bedoeling van den heer Den Hamer goed heeft begrepen, deze van plan is aan de menschen die niet voor crisissteun in aanmer- king komen en oak niet door het Burgerlijk Anmlbesltuur worden- gesteund, de footer foe- schikbaar te stellen aan demzelfden prijs als de crisissteuntrekkers, dus voor 11 ct. En dan z-ou zijn bedoeling zijn hiervoor een post van 50 uiit te trekken. De heer DEN HAMER merkt op, dat in- dien hiertoe zou avergegaan worden, deze post geheel zou komen voor rekening van de gemeente, du® zonder sulbsidie van het rijk. De heer A. MEERTENS verduidelijkt, dat de bedoeling is, deze boter beschikbaar te stellen voor hen, die trachten hun eigen boter- ham te verdienen en die noch door het bur gerlijk armbestuur, noch op andere wijze ge- holpen worden. Hij noemt in verband hier- mede, den naam van G. Broekhoven. Deze heeft voor zijn gezin per week 6 pond boter noodig. Crisis-boter kost hem 0,66, in het andere geval moet hij 2betalen. Spreker meent, dat het te wenschen was, dat men schen langs dien kant te helpen en hij gelooft beslist, dat ze in Middelburg toch wel zoo verstandig zullen zijn, hun goedkeuring te verleenen als daarvoor een post wordt uitge- trokken. De heer J. A. MEERTENS heeft gelezen, dat wordt overwogen een regeling voor steun aan kleine zelfstandigen te treffen. Vallen zulke menschen daar niet onder? Immers de bedoelde persoon kan niet gerangschikt wor den onder de werkloozen, doch tracht door middel van zijn bedrijfje den kost te verdie nen. In-dien nu in afwachting van die regeling kon bereikt worden, dat hij goedkoop bak- en braadvet kon krijgen, zou dit een goed iets zijn. Spreker ondersteunt dan ook het idee van den heer Den Hamer. De heer HAAK merkt op, dat die regeling nog slechts in voorbereiding is. De VOORZITTER geeft te kennen, dat pe- doelde regeling er nu nog niet is. De heer HAAK is van oordeel, dat er anders geen weg is dan een post hiervoor te ramen via het burgerlijk armbestuur. De heer J. A. MEERTENS is van meening, dat toch vandaag besloten kan worden, op deze wijze aan de betrokken menschen steun te verleenen. Het is toch mogelijk hiervoor een post uit te trekken. Men heeft toch nog den post onvoorzien. De VOORZITTER gelooft niet, dat een der- gelijk besluit goedgekeurd zal worden. Men kan toch op de nog in working te stellen rege ling niet vooruitloopen. De heer A. MEERTENS is van oordeel, dat er wel een draai aan gegeven kan worden. Men hoort nu steeds maar: dit kan niet en dat kan niet. Dit zegt echter toch nog niet, dat een post, indien die voor dit doel wordt uitgetrokken, door Gedeputeerde Staten niet goedgekeurd zal worden. Thans wordt ge- vraagd om op de begrooting een post uit te trekken van 50,voor de beschikbaarstel- ling van goedkoope boter aan de menschen, die niet onder de steunregeling vallen, noch onder de bemoeiingen van het burgerlijk arm bestuur. Deze post kan eenigszins op zijn, als de regeling van den Minister af komt, en wie zal zeggen, dat Gedeputeerde Staten deze thans van de hand zullen wijzen. De heer J. A. MEERTENS geeft in over- weging een post voor dit doel uit te trekken en er op te zetten: Hulp aan kleine zelfstan digen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit niet mag. Er wordt nu wel gezegd, dat er een draai aan gegeven kan worden, doch men moet voorzichtig zijn met het geven van draaien. De heer J. A. MEERTENS bedoelt een draai in dien zin, dat het volgens Den Haag niet kan, om hiervoor een post uit te trekken, doch indien de gemeente thans zelfstandig een re geling wil treffen, in afwachting van de rege ling van Den Haag, wil dit nog niet zeggen, dat, al wordt het in Den Haag niet goedge keurd, Gedeputeerde Staten er toch nog niet altijd hun goedkeuring aan zullen onthouden. iSpreker ziet dan ook niet in, dat een derge lijke post door Gedeputeerde Staten noodwen- dig afgekeurd moet worden. De heer A. MEERTENS is van oordeel, dat de Burgem^ester de zaak verwart. Er is een brief bij Burgemeester en Wethouders in- gekomen en daaiwoor is de Burgemeester naar Den Haag geweest om te trachten voor de betrokken menschen dezelfde regeling te be- reiken als geldt voor de beschikbaarstelling van crisis-boter. Dat kon met, doch dat zegt toch nog niet, dat Gedeputeerde Staten een dergelijke post niet zullqn goedkeuren, als die voor dit doel wordt uitgetrokken. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hier- mede de kwestie in hetzelfde stadium is ge- komen, als destijds in Burgemeester en Wet houders. De heer J. A. MEBREN-S merkt op, dat de menschen er niet om zullen geven of het crisis-boter is dan wel andere boter, als ze maar goedkoop smeersel hebben. Het is een moeilijk geval. Spreker is er van overtuigd, dat het hard noodig is, doch volgens de steun regeling kan men de menschen niet helpen. De heer, HAAK geeft te kennen, dat het hier betreft 5 a 6 gezinnen en stelt voor op dezen post een bedrag van 50 uit te trekken voor de beschikbaarstelling van goedkoope boter aan de betrokken menschen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 2. Onersteuning aan werkloozen. 172. Jaarwedden van ambtenaren en be ambten. f 312. 173. Kosten van werkverschaffing, door of vanwege het rijk ondemomen. Memorie. 174. Kosten van werkverschaffing door derden ondemomen. Memorie. De heer SCHEELE heeft in de memorie van toelichting de toelichting hieromtrent ge lezen en gemerkt, dat het geheele bedrag is uitgetrokken op den post voor steun aan werkloozen. Hij stemt toe, dat de post voor werkverschaffing de gemeente duurder zou komen, doch vraagt of de kosten nu dusdanig hoog zouden zijn, dat het niet mogelijk is, hiervoor een bedrag te ramen? Met andere woorden, wordt de begrooting er door in ge- vaar gebracht als voor uitzending in de werk verschaffing een post geraamd wordt? De heer DEN HAMER is van meening, dat indien de toestand wordt gehandhaafd, zooals thans het geval is, en 4 a 5/ of zelfs, zooals ook al is voorgekomen, slechts 1 man naar de werkverschaffing wordt uitgezonden, het geen zin heeft. De VOORZITTER vraagt hoe de heer Den Hamer het dan zou willen? De heer DEN HAMER meent, dat het alleen van beteekenis kan zijn, indien, zooals be- paald, 16 tot 18 menschen uit de gemeente in de werkverschaffing kunnen uitgezonden worden. De heer HAAK geeft te kennen, dat de ge meente er niet meer zenden kan. Onlangs hebben Burgemeester en Wethouders deze zaak besproken met den Inspecteur der Werk verschaffing en gevraagd of er niet meer uit gezonden konden worden op een wijze, dat het der gemeente niet meer kostte dan het uitkeeren van steun aan de menschen die komen prikken, doch dit was niet mogelijk. De heer SQHHELE acht het onbegrijpelijk, dat er dan van over de plas kunnen komen. Die gemeenten staan er in het algemeen toch ook financieel niet zoo best voor. Men heeft er daar blijkbaar echter meer voor over. De heer A. MEERTENS antwoordt, dat dit ook aan den Inspecteur gevraagd is. Deze heeft geantwoord, dat de menschen, die uit die gemeenten in de werkverschaffing wor den uitgezonden, een week werken voor 16, doch dan 8 dagen moeten wandelen. Dit komt voor hen dus op 8 per jveek. De heer DEN HAMER kan niet gelooven, dat die menschen uit de stad van 8 per week kunnen leven. De heer A. MEERTENS herhaalt, dat dit toch door den Inspecteur is gezegd. Deze heeft medegedeeld, dat ze 8 dagen werken en dan 8 dagen moeten wandelen. De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat de betrokken menschen allemaal georgani- seerd zijn in den fabrieksbond en den trans- portarbeidersbond. Volgens de bestaande re geling zouden ze dus een uitkeering krijgen van minstens 13. Daarom kan hij dan ook niet gelooven, dat ze voor f 8 per week naar Zeeuwsch-Vlaanderen zullen komen. De heer A. MEERTENiS wijst er op, dat het ramen van een post voor uitzending in werkverschaffing niet mogelijk is, daar dit teveel van de begrooting zou vergen. De heer DEN HAMER is van meening, dat, indien, zooals thans, 3 of 4, of zelfs maar 1 man in de werkverschaffing wordt gezon-den, het eigenlijk geen zin heeft. De heer HAAK antwoordt, dat het zooals de toestand nu is, niet anders mogelijk is. De heer A. MEERTENS zou ze ook het liefst allemaal naar de werkverschaffing zen den. De heer DEN HAMER acht dit ook natuur- lijk. De menschen hebben daar 5 a 6 gulden meer, dan wanneer ze in de crisis-steunrege- ling loopen. 175. Steun aan werkloozen. f 17.000. 176. Ontwikkeling en ontspanning van werkloozen. Memorie. 177. Kosten van controle op werkloozen 300. 178. Bijdrage voor bijzondere hulp aan werkloozen. f 512,40. 179. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 62,40. 182. Premien ingevolge de ziektewet. Memorie. 183. Uitkeering van ziektengelden ingevol ge de ziektewet. Memorie. Hoofdstuk X. Dandbouw. 184. Subsidien ten behoeve van land- en tuinbouw. 25. 185. Subsidie aan de geitenfokvereeniging „De Eendracht" te Hoek. f 40. De heer J. A. MEERTENS heeft uit het heden ingezonden adres gelezen, dat de ver eeniging de gelden nog niet kan missen, daar de financien der vereeniging het niet toelaten. Burgemeester en Wethouders hebben thans reeds 40 hiervoor op de begrooting gebracht. Hij is van oordeel, dat over dezen post ge- stemd worden moet. De heer DEN HAMER is er van overtuigd, dat de vereeniging die gelden niet missen kan. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij er geen bezwaar tegen heeft over dezen post te doen stemmen. H\j acht dit echter niet noodig, daar, indien de begrooting wordt vast- gesteld, vanzelf ook deze subsidie wordt goed gekeurd. Bij stemming wordt met algemeene stem- men de gevraagde subsidie verleend. De heer SCHEELE wil een kleine vraag stellen. Hij heeft gezien, dat er geen subsidie is uitgetrokken voor de konijnen- en pluimvee- tentoonstelling. Dit zijn twee vereenigingen, die zich hiermede bezig houden. Hjj vraagt of, indien deze uit den hoek komen, dat ze een tentoonstelling willen houden hetgeen meestal in samenwerking gebeurt dit ver- zoek dan ook ingewilligd kan worden. Vorige jaren is het telkens toegestaan en hebben zij de beschikking gekregen over f 10. De heer HAAK antwoordt, dat deze ver eenigingen geen vraag om subsidie gedaan hebben. De heer SCHEEILE bedoelde, te vragen of een verzoek om subsidie zou toegestaan wor den, als het binnenkwam. Hoofdstuk XI. Handel en nijverheid. 189. Kosten ter zake van den ijk en herjjk der maten en gewichten. 5. 190. Subsidien voor openbare middelen van vervoer. f 470. 191. Subsiie aan werkloozenkassen. 5100. 192. Kostten van de districtsarbeidsbeurs en van de arbeidsbemiddeling. 180. 193. Kosten ter zake van verzekering, pen- sinonneering enz. van ambtenaren en beamb ten. S 14,50. 193a. Bijdragen ten behoeve van borgstel- lingsfondsen voor den middenstand. 80,67. Hoofstuk XII. Belastingen. 201. Terugave van belasting. f 50. 202. Belooning der schatters en herschat- ters van de huurwaarden der localiteiten, waarvoor vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein is verleend. 10. 211. Restitutie aan het rijk van te veel genoten hoofdsom en opcenten op directe be lastingen. Memorie. Hoofdstuk XIV. Kasvoorzieningen. 215. Voorschotten ten behoeve van het rijk. 15. 216. Rente te voldoen aan de N.V. bank voor Nederlandsche gemeenten. 100. Hoofdstuk XV. Overige inkomsten en uitgaven. 219. Rente van geldleeningen ten laste van hoof dstuk XV komende. 669,47. 220. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk XV komende. 1710. Hoofdstuk XVI. Onvoorziene uitgaven. 221. Onvoorziene uitgaven. f 1050,74. KAPITAALDIENST. Hoofdstuk XV. Overige inkomsten en uitgaven. 222. Bijdrage van hoofdstuk XV van den gewonen dienst wegens vorming van een (toe- voeging aan de) algemeene reserve. 2200. UTIGAVEN. Hoofdstuk XV. Overige inkomsten en uitgaven. 223. Overboeking naar den volgenden dienst van de algemeene reserve, f 2200. De heer JANSEN vraagt of de assuranties, die ten behoeve van de gemeente loopen, en voor de assurantie van gemeente-gebouwen, niet kan worden herzien. Het komt hem voor, dat o.m. het gemeentehuis geweldig hoog ge- assureerd is. De VOORZITTER zegt toe, met dezen wenk rekening te zullen houden. De heer JANSEN heeft opgemerkt, dat er voor de gemeente verschillende geldleeningen loopen met een hooge rente. Hij heeft zich afgevraagd of deze niet beter afgelost konden worden en leeningen tegen een lagere rente er voor in de plaats gesloten. Spreker heeft op den staat van leeningen onder anderen leeningen zien staan met een rentevoet van 5 en 4,75 en is van meening, dat de ge meente een voordeeltje doen zou door deze af te lossen en leeningen met een lagere rente te sluiten. De VOORZITTER antwoordt, dat Burge meester en Wethouders hiermede doende zijn. De heer HAAK deelt mede, dat Burgemees ter en Wethouders trachten deze leeningen te converteeren. De heer JANSEN heeft gisterenavond een berekening gemaakt en is tot de slotsom ge- komen, dat de gemeente daarmede een 160 per jaar voordeel zou doen. De heer HAAK deelt mede, dat de gemid- delde rente van alle leeningen 4,45 is. De VOORZITTER wijst er den heer Jansen op, dat, indien een leening v66r den bepaalden tijd wordt afgelost, men daarvoor een ver goeding moet betalen. De heer HAAK bevestigt, dat men dan 1 moet opleggen, zoodat het nog de vraag is, of de gemeente met vervroegde aflossing en sluiten van leeningen tegen een lagere rente voordeel zou hebben. Zij zullen in ieder geval een en ander nazien. De heer JANSEN meent, dat in ieder geval bij een lagere rente de gemeente voordeel zal hebben. De heer A. MEERTENS verzoekt den heer Jansen menschen op te noemen, die genegen zijn de gemeente geld te leenen tegen een lagere rente. Misschien is de heer Jansen daartoe in de gelegenheid. De VOORZITTER zegt toe, dat Burgemees ter en Wethouders zullen narekenen of een conversie mogelijk is. De heer A. MEERTENS merkt op, dat de heer Jansen de gemeente een groot plezier zou doen, indien hij het geld tegen 3V2 be schikbaar zou stellen. De begrooting voor den dienst 1936 wordt met algemeene stemmen vastgesteld. 12. Begrooting algemeen burgerlijk arm bestuur. De begrooting voor den dienst 1937 van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur wordt met algemeene stemmen vastgesteld op een bedrag van f 5236,15 in ontvang en uitgaaf, met een geraamd batig slot van 671,25. De subsidie der gemeente bedraagt 5000. 13. Omvraag. a. De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat hij, in verband met het natte najaar, vreest, dat men voor den nieuwen weg met den post voor onderhoud bezwaarlijk zal toe- komen. Hij geeft in overweging waar deze weg thans tamelijk goed ligt met de noo- dige verbetering niet te wachten tot het hard noodig is. Dit is ook een moeilijk geval. In dien er een droog najaar is, is er niet veel noodig; is het najaar nat, dan wordt het onderhoud ook weer zooveel te duurder. Men kan dit echter van te voren niet voorzien. De heer HAAK vraagt of de heer Meertens den Binnendijk bedoelt. De heer J. A. MEERTENS bevestigt dit. Hij geeft den raad deze niet half in orde te maken, omdat men met den post, die voor onderhoud geraamd is, moet toekomen. De heer HAAK acht, hetgeen voor onder houd van den weg is aangekocht, ruim vol- doende. Er zijn aangekocht 80.000 K.G. mac adam en 20.000 K.G. grenaille. Van de gre- naille zal niet veel noodig zijn, want het dorp- plein en de schoolpleinen zijn goed in orde, terwijl de Binnendijk er keurig bijligt. Deze is zeer deskundig behandeld. Spreker heeft dan ook het vertrouwen, dat de gemeente met de aangekochte materialen ruimschoots zal toekomen. De macadam wordt voor 3,43 geleverd, op den weg gespreid. De heer J. A. MEERTENS is er van over tuigd, dat men dan niet te klagen heeft. De verhardingsmaterialen zijn over het algemeen niet duur. De heer HAAK geeft te kennen, dat er dan in dit geval nog bijkomt, dat door de devalu ate het aangekochte materiaal duurder is geworden, anders zou het nog goedkooper ge weest zijn. De heer J. A. MEERTENS weet, dat er nog wel goedkooper macadam te bekomen is. Het soortelijk gewicht hiervan is echter veel hoo- ger, zoodat men met eenzelfde hoeveelheid minder werk kan maken en men dan wellicht met de hoeveelheid niet toe zou komen. b. De heer A. MEERTENS wenscht hoewel het voor een wethouder niet gebruike- lijk is, dat hij bij de rondvraag iets te berde brengt toch ook nog een kleinigheid te zeggen. In verband met de gepleegde fraude wordt spreker over den rug gereden, dat het de schuld van de wethouders zou zijn, dat ge- beurde wat gebeurd is. In verband hiermede wil hij opmerken, dat de Wethouders hiervan niets hebben geweten. Toen proces-verbaal werd opgemaakt, zijn de Wethouders daar buiten gelaten. Het publiek moet dan ook de Wethouders daarvan niet de schuld geven. De VOORZITTER merkt op, dat het toch weinig ter zake doet, wat het publiek zegt. Spreker is er achteraan gegaan, nadat hij aanwijzingen had gekregen. De heer A. MEERTENS antwoordt, dat hij dan daarvoor niet geschandaliseerd wil wor den. De Voorzitter heeft in dit geval zijn plicht gedaan. De VOORZITTER: Ja, dat meen ik ook. De heer A. MEERTENS vervolgt, dat men dan ook de Wethouders geen schuld er van moet geven. Spreker fietste onlangs achter een paar menschen en hoorde, dat Adriaan Meertens er de schuld van was, dat die pro- cessen-verbaal waren gemaakt. Adriaan Meer tens was er ook de schuld van, dat er geen menschen naar de werkverschaffing gingen. Adriaan Meertens had de zaak voor den werk- man naar de klgemaakt. Wat betreft de uitzending in werkverschaffing, weet de heer Den Hamer ook, hoe de zaak staat. Spreker zou nog meer kunnen zeggen, doch zal dit niet doen. Hij wenscht zich alleen te zuiveren van den blaam, die op hem is ge- worpen en waaraan hij in 't geheel niet schul- dig is. Het is zijn bedoeling ten deze vrij uit te gaan. De heer J. A. MEERTENS is van meening, dat de heer A. Meertens hiervan toch een verkeerde opvatting heeft. Gesteld, dat de heer Meertens nu eens iets ontdekt, dan strekt hem dat tot eere. Als Wethouder is hij geroepen de belangen van de gemeente te behartigen en indien hij nu zou ontdekken, dat er met de gelden van de gemeente fraude werd gepleegd, kan men hem hiervoor moei lijk een blaam toevoegen, doch strekt hem dit, naar sprekers meening, tot eere. Dat zou een bewijs zijn, dat de heer A. Meertens een man is, die de zaken van de gemeente nagaat. De heer A. MEERTENS: Ja, maar dat is voor u een ander geval. De heer J. A. Meer tens is vrij man. De VOORZITTER merkt op, dat de heer A. Meertens onderscheid moet maken tus- schen zijn daden als Wethouder en zijn gedra- gingen als vrij man. De heer A. MEERTENS wijst er op, dat er onlangs een circulaire is gekomen van het Departement, dat Burgemeester en Wethou ders niet het recht hadden zelf te straffen, door inhouden van steunuitkeering, doch zich rechtstreeks moesten wenden tot den Officier van Justitie, indien er iets gebeurde. De VOORZITTER wijst er op, dat het plaats gehad hebbende geval weer heel iets anderq was. Dit was een politiezaak en in zijn kwaliteit van hoofd der politie heeft hij deze zaak aanhangig gemaakt. De heer A. MEERTENS vervolgt, dat Bur gemeester en Wethouders verplicht zijn die circulaire op te volgen. Men zou op hen ook geen blaam hebben kunnen werpen als ze het w61 geweten hadden. Dan zou het hetzelfde geweest zijn en het zaakje zou gewoon door- gegaan zijn. De VOORZITTER sluit de vergadering,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 8