ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBUD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Tweelingzusters.
No. 9530
MAANDAG 16 NOVEMBER 1936
76© Jaargang
Binnenland.
FeuiSleion
Een nieuwe rubriek.
EERSTE BLAD
RAADSVERGADERING
WAT CLINGE DOORENBOS ER VAN ZEGT.
Het wonder van de Radio
Brengt telkens nieuwigheden
Maar wie kan, telkens weer opnieuw,
Zijn geld daaraan besteden?
De DISTRIBUTIE kan dat wel,
MOET steeds moderniseeren.
En U kunt, als haar abonne,
Daarvan me6 profiteeren.
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
'r. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
/oor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abon nementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
tJitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 10,20
kt.f.tivf, ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clieh6's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave.
D1T BEAD VERS CHI JNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt
ter openbare kennls dat een openbare verga-
dering van den raad dier gemeente is belegd
tegen Donderdag 19 November 1936, des voor-
middags 10 uur.
Ter Neuzen, 13 November 1936.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
P. TELDEGEN.
HUWELIJKSDAG PRINSES NATION AEE
FEESTDAG.
Naar wij van bevoegde zijde vernamen, zal
de dag van het huwelijk van H.K.H. Prinses
Juliana en Z.DjH. Prins Bemhard als een
nationale feestdag worden beschouwd.
Op dien dag zullen derhalve alle rijks-
diensten, instellingen en bedrijven gesloten
zijn voor zoover dit mogelijk is.
HET VORSTEL.IJK HUWELIJK.
Blijvende herinnering voor leerlingen
en leerkrachten van alle scholen.
Het ligt in bet voornemen van de Regeering
om bij gelegenheid van het a.s. huwelijk van
HJC.H. Prinses Juliana der Nederlanden en
Z.D.H. Prins Bernhard von Lippe-Biesterfeld,
een blijvende herinnering te doen vervaardi-
gen, die zal worden uitgereikt aan alle leer
lingen en leerkrachten van hier te lande ge-
vestigde inrichtingen van lager-, (meer) uit-
gebreid lager-, middelbaar-, voorbereidend
hooger- en nijverheidsonderwijs, de avondcur-
sussen inbegrepen, benevens aan de leerlingen
en leerkrachten van de Nederlandsche cursus-
sen in Duitschland. Zij zal bestaan in een z.g.
rijmprent, een combinatie van een toepasselijk
dichterwoord met een zinrijke versiering in
kleurendruk waartoe inmiddels opdracht ge-
geven is aan een dichter en een grafisch
kunstenaar.
TWEEDE KAMER.
Vergaderinig van Vrijdag.
Algemeene Beschouwingen Rijksbegrooting.
Rede van Minister Colijn.
De Minister-President, Dr. Oolijn, beant-
woordde de redevoeringen der leden. Hij
zeide, dat ibij een latere gelegenheid op een
aantal opmerkimgen beter kan worden terug-
gekomen, bijv. bij de Grondwetsbenziening.
Het weitsontiwerp teuzake de goudclausules
heeft reeds een week geleden het departe-
ment van Justitie verlaten.
Benoemingen door het kaJbinet moet men
ook bazien in het licht der bestaande «n-
sitandigheden.
Wlat de defensie betreft, vroeig de Minister,
of men niet een wat welwillender houiding had
kunnen aanneimen tegenover een zekere pas
sage in de memorie van antiwoond. Als men
iets den Minister niet venwijten kan, is het,
dat hij veranitwoordelijkheid sc'huwt. Hij was
voomemens over de versterking der defensie,
met name de venzwaring van de personeel-
lasten, een uitvoerige toelichting te geven bij
de begrooting van Defensie. Verschillende
maatregelen waren reeds door den minister's
voorganiger voorfbereid en zijn tot uitvoering
gelbnacht, toen het geld ervoor beschikbaar
was en zij dus effect konden sorteeren. Tot
die maatregelen behoort echter niet de kiwes-
tie der lichitingen, het personeel voor het
nieuwe materiaal en het verband tusschen
vredes- en oorlogisorganisaties. Voorzoover
het venzwaring van personeellasten betreft,
zijn nog vrij langdurige voorfoereidingen noo-
dig zoodat dit Kabinet de ontwerpen niet
maar zoo kunnen behandelen. Venzwaring
van die lasten is van de zijde der Regeering
iete nieuws, dus is er aanleddimg, om daar-
voor het oordeel van het volk te hooren.
De Regeering kan niet vlak voor de ver-
kieizingen het volk met voorstellen van bijv.
verhooging met 10 a 12.000 man van het con
tingent en een verlenging van den eersten
oefentijld van 5% tot 12 maanden, avenvallen.
De kieizers moeten over vele onderwerpen
denken, bijv. bet Plan van den Arbeid. Het
is goed dat zij ook denken over voorstellen
betreffende de defensie.
Het beleld van het Kabinet.
IHet beleid van het Kabinet besiprekend, gaf
de Minister eerst een beschouiwing over de
handhaving van het gezag.
De Regeering kan niet aansprakelijik wor
den gesteid voior wat plotselimg gebeurt, wel
voor een henhalimg. De Minister herinnerde
a am de gebeurt eni ss en bij de vergaderingen
van ,,Eenheid door Democratic" te 's-Graven-
hage, en van de „Dageraad" te Utrecht. Her-
haling daarvan is voorkomen en zal met
kracht verder worden tegengegaan.
De heer Wiesterman sprak over het voor
komen van straatterreur. Dergelijke moei-
lijkheden kunnen absoluut tegengegaan wor
den door een algeheel colportage-verbod. Doch
daantoe is de Regeering niet bereid.
De heer Westerman zeide: „De Tribune'is
flog niet verboiden. Doch hij had er ook hij
kunnen zeggen: ,,Volk en Vaderland" is ook
nog niet verfboden! (Gelach). Tusschen deze
twee bladen maakt de Minister niet veel ver-
schil. De Grondiwet kent alleen repressief
toezdcht op de pers. Voor de bestaande pers-
vrijheid behoeven wij niet bevreesd te zijn.
Persvrijheid is een groat goed. Valgens de
Regeering zal nooh het communisme, noch
het nationaal-socialisme hier te lande kans
van slagen hebben.
De heer Westerman klaagde erover, dat er
nog communisten in de Volksvertegenwoor
diging zitten. Doch hij had beter kunnen
spreken van ravolutionnairen in het algemeen.
Het is niet zoo eenvoudig om deze uit de ver-
tegenwoordigingen te weren. Zonder Grond-
wetsrwijziging kan dit niet en dan zou men
een wet moeten hebben, die het partijwezen
regelt, met een groote discretionnaire be-
voegdheid. Verder idan de Regeering bij de
Grondiwetsherziening voorstelt, kan zij niet
gaan.
De Regeering meent, dat ten aanzien van
de gezagshandhavin.g, voldoende door haar is
verricht.
Het z.g. Ambtenarenverbod.
Wat het z.g. Ambtenarenverbod betreft,
waardeerde Dr. Golijn het in den heer Albar-
da, dat hij de zaak met zooveel waardiigheid
had behandeld. Ronduit heeft de Regeering
erkend, dat het bestaande stelsel niet voldoet.
Er worden ambtenaren uit den Staatsdienst
gi:weerd, die men zonder bezwaar kon toe-
laten. Persoonlijke toetsing van de geizindheid
Naar het Engelsch van
PATRICIA WENTHWORTH.
(Nadruk verboden.)
49) Venvdlg.
XXXVII.
De wrekende gerechtigiheid.
Zorgvuldig voorbereide plannen vallen niet
altijd uit zooals men wel denkt. John, praatte
met 'n schreiende, ongeloovige, protesteerende
juffrouiw Jones en een zwijgenden en geerger-
den Mir. Carruthers. Daama lunchte hij en
vertrok met een auto.
Jenny zou zes uren hebben om Nicholas
de waarheid te vertellen. Hij reed door een
dichten druilregen, voelde zich opgewekt en
vastbesloten, zonder eenig idee te hebben van
het feit, dat de brief Jenny niet bereikt had.
Deze lag in de Hall op Waterdene te wachten
bij een half dozijn andere brieven op den
terugkeer van Sir Nicholas en Lady Marr,
die voor een week-end uit waren geweest.
John reed voor, een minuut of vijf voor dat
Jenny de brieven weggenomen had en er mee
naar boven, naar de kinderkamer was ge-
gaan.
,,Sir Nicholas is in de studeerkamer", zei
de butler, waarna hij hem naar de studeer
kamer volgde.
Nicholas speelde met de ooren van een
spaniel. Hij zei: ,,Liggen, Jess! Koest, oude
jongen!" en keerde zich toen met een aller-
beminlijksten glimlach tot John, alsof hun
laatste onderhoud nooit had plaats gehad.
„iHij eet me haast op als ik weggeweest ben."
kan leiden tot voontdurende agitatie, hetgeen
een gevaar voor de gezagsorganen is. De
Regeering zoekt thans naar een betere op-
lossing.
Van het beleid van de Regeering in de af-
geloopem 3% jaar heeft, in de oogen van den
beer Albarda, niet veel gedeugd. Er had een
politick van eonjunetu/ur-stimuleering moeten
zijn gevoerd. De heer Albarda heeft den na
druk laten vallen op de belamgen van den ex
port en onze afhankelijkheld van het achter-
land, Duitschland. Hij zal er dan ook oog
voor hefbben, dat vermindering van den ex
port ook vermindering van den invoer tenge-
volge heeft. In veflband hiermede en mede
met het oog op de tallooze hanidelsondeme-
mingen, zijn de cijfers voor ens land niet on-
gunstig te nioemen. Als de totale uitvoer
met 44 millioen is verminderd, houdt dit
tevens in, dat de Regeering er in is geslaagd
op andere giebieden zooveel vast te houden en
te stimuleeren, dat zij niet ontevreden kan
zijn met het, dank zij harde inspanning, be-
reikte resultaat. Een kaibinet-Albarda zou,
gezien de handelsbelemmeringengeen beter
resultaat hebben bereikt.
In het begin van 1936 is de badrijvighedd
weer wat toegenomem; we konden weer beter
mee. Dat is de vrucht van de aanpassing ge
weest. Die aanpassing is ook vruchtbaar ge
weest, hiervoor, dat in het laatst van Sep
tember de kloof, die ons van het buitenland
scheidde, smaller is geweest.
Er is gezegd, dat de binnenlandsche con-
junctuur had moeten zijn geactiveerd. Er zijn
vergelijkingen gemaakt met Belgie, met Zwe-
den en Amerika. Doch zijn in Belgie de
wondngtoestaniden, de kleeding en de voeding
zcioveel beter dan hier. In Amerika is 7%
milliard dollar uitgegeven voor hepstelwerken,
ongeveer gelijk aan die van. het Plan van den
Arbeid. Naar onze verhoudinigen omgere-
kend zou dat 750 millioen gulden hebben be-
teekend. Zou de heer Albarda dit bedrag
hebben aamgadurfd met de toeneming van den
schuldenlast uit anderen hoof de Maar hoe-
veel heeft dat alles opgeleverd? In Amerika
waren in 1936 nog 81 werkloozen per 1000
inwoners, in Nederland 45. Belgie en Enige-
lamid nemen niet alle werkloozen in de sta-
tistiek op. Ziweden heeft een veel kleinere
bevolking op een grooter oppervlak, heeft het
dus gemakkelijker. Het voert grondstoffen
uit, die niemand kan ontiberen, doch niet de
eindproducten. Ons land is sterk afhankelijk
van Duitlschland's welivaait. Wij hebben In
het verleden vele openbare werken uitgevoerd.
Wat men toen heeft uitgegeven, kan men
niet weer uitgeven. In 1935 is voor open-
hare werken evenveel uitgegeven als in 1929.
Met credietinflatie kan men veel openbare
werken uitvoeren, maar waartoe dit leidt,
ziet -men in Duitschland. De staat moet zich
Auteursrecht voorbehouden.)
CLINGE DOORENBOS.
beperken in het aangaajf van nieuwe ver-
plichtingen. Hij werkt tenslotte met het geld
van zijn inwoners.
Men moet niet denken, dat wij zoo gauw
van de geheele werkloosheid af zullen zijn. De
bevolkingstoeneming is groot, doch er is ook
een groote verschuiving in de jaarklassen.
Het aantal 15-jarigen of daaromtrent is sterk
toegenomen. Er is een groot overschot van
vestiging boven vertrek. Voorts moet men
rekening houden met een sterke rationalisatie
van het bedrijfsleven. Zij maakt de concur
rence met het buitenland gemakkelijker, doch
anderzijds leidt zij tot verhooging van de
werkloosheid. Een groot deel van de vergroo-
ting van de werkloosheid gaat buiten de eco-
nomische bedrijvigheid om.
De voorzichtigheid gebiedt zich niet te ver-
lustigen in fata morgana. Het kabinet kan
zich zeker niet uitspreken over een periode,
die ligt achter de verkiezingen. Van een ver-
betering van de budgetaire positie, van' de
economische positie weten we nog niets. Er is
een kleine daling in het percentage van de
werkloozen, dat nog meer beteekenis heeft als
men aan de stijging van aanbod op de arbeids-
markt denkt.
De monetaire maatregelen.
De monetaire maatregelen hebben alge
meene instemming gevonden. Behalve dollar
en Belgische franc „zweven" thans alle valu
ta's. Hoofdzaak is dat de gulden niet erg
schommelt, geringer nog dan onder den gou-
den standaard. Vroeger was er soms een
marge van 2% cent, nu beloopt zij 14 cent.
Met het pond kan men geen vergelijkingen
maken, omdat dat zelf ,,zwevend" is. Het sta-
bilisatiefonds wordt niet gebruikt om den gul
den een geforceerde waarde te geven.
Wij snakken allemaal naar meer vrijheid
voor het bedrijfsleven. Doch wij kunnen daar-
om nog niet alle heffingen laten schieten. De
landbouw moet in stand worden gehouden.
Ten aanzien van de industrie moet men niet
vergeten, dat de Regeering de contingenten
niet als handelsobject kan missen.
Het totaal aantal processen-verbaal wegens
prijsopdrijving, welke in ons land zijn opge-
maakt, bedraagt 25. Dat is een gering getal,
hetgeen bewijst, dat ons volk met gezond ver-
stand den nieuwen toestand heeft aanvaard.
De Regeering bezlet reeds elken dag het
psychologische effect van den nieuwen toe-
stand. Binnen enkele weken wordt de Noord-
Oostpolder aanbesteed, een werk van mil-
lioenen. Ook aan andere werken wordt ge-
dacht, nu het geld wat goedkooper wordt.
Doch daarvan en ook van aangewezen werken
uit het Werkfonds zal het volgende kabinet
de vruchten plukken. De Minister gunt het
dit van harte; het zal nog moeilijkheden ge-
noeg hebben! (Gelach).
Komt er economische verbetering en daar-
door verruiming van geldmiddelen, dan valt
er heel wat in te halen alvorens kan terug-
gekomen worden op door dit kabinet getrof-
fen bezuinigingen.
Het ordeningsvraagstuk verkeert nog in een
stadium van ontwikkeling.
De politieke vooruitzichten.
Wat de politieke vooruitzichten betreft, leg-
de de Minister er den nadruk op, dat een
naam er niet zoo veel toe doet, doch wel de
samenwerking melt de volksvertegenwoordi-
ging. Een zuiver parlementair kabinet in den
klassieken zin van het woord is hier niet mo
gelijk meer.
Een kabinet, dat harmonieus kan samen-
werken met de volksvertegenwoordiging, moet
een volksvertegenwoordiging vinden, die niet
wil zetelen op den stoel der Regeering. Het
pariement moet aanvaarden dat de Kroon,
het Huis van Oranje, regeert. De ministers
zijn de dienaren van de Kroon. De ministers
hebben te streven naar een zoo groot moge-
lijke overeenstemming in gevoelens met de
Volksvertegenwoordiging.
John's opgewektheid en vertrouwen kregen
een lichten schok. Was het mogelijk, dat
een man, die juist, d.w.z. in de laatste zes
uren, iets gewaar was geworden, dat hem een
slag in het aangezicht moest zijn geweest, er
zoo onfoezorgd en rustig kon uitizien als
Nicholas
„Wat wil je gebruiken vroeg Nicholas
met de hand op de beliknop.
,,G, niets, dank je. Ik ben eigenlijk hier
gekomen om over zaken te praten."
„De laatste man, die dat zij, wenschte mij
waardelooze vodjes papier van een niet-be-
staande mijn te verkoopen antwoordde Nicho
las.
„Het is niet over geld. Tusschen twee
haakjes ik heb Jenny gesctoreven. Heeft ze
mrjn brief ontvangen?"
Nicholas scheen dit een eigenaardige vraag
te vinden. Zijn wenkbrauwen gin gen omhoog.
Jiik hab er werkelijk geen idee van."
„Ik schreef haar, dat Anne en ik verloofd
waren", zei John, zonder te weten, dat zijn
stem een uitdaging inhield.
,,Anne!" sprak Nicholas.
,,'Anne Waveney."
Nicholas staik een sigaret aan en mikte de
lucifer keurig in de papiermand, die aan het
andere einde van zijn schrijftafel stond. Hij
zei: ,,Goed schot!" en toen: ,,Wiel, wel!"
„Wat bedoel je daarmee?"
„Ik bedoel, dat het je eigen aangelegen-
heden zijn.'
„Aillicht. Maar de jouwe en die van Jenny."
Tusschen tiwee rookwolken in zei Nicholas:
„Niet direct."
Hij ging op de armleunintg van een stoel
zitten, de sigaret in de hand en hij keek naar
de punt van zijn schoen. Zijn glimlach was
nog aangenaam.
John had een oogeniblik van onzekerheid.
Nicholas scheen niets te weten. Jenny had
geen open kaart gespeeld. Nu, ze had haar
kans gehad. Nicholas zou het weten, alleen...
Het oogenblik van onzekerheid verdween.
„Het zijn zeker Jenny's aangelegenheden.
Of het de jouiwe zijn, is een zaak, die jij en
Jenny moeten uitmaken. Neen, wacht een
moment, ik wil mij uitspreken en ik had
graag, dat je naar ,miji luiaterde. Ik dachit,
dat Jenny met je gepraat had, maar het
schijnt van niet."
Jenny kent mijn standpunt. Dat is niet
veranderd. Misschien spaart het moeite als
ik dadedijk zeg, dat ik het ook nooit en nim-
mer veranderen zal."
„Ik zou graag willen, dat je naar mij luis-
terde. Anne en ik gaan over en week of drie
trouwen. En ik geloof, dat als je met Jenny
gepraat haht, je.
Nicholas viel hem in de rede.
,,Mijn beste John, mijn oordeel over Anne
Waveney zal zich nooit wijzigen. Ik wil je
gevoelens niet krwetsen, maar het zal ons
moeilijkheden ibesparen, als je mijn besluit
in zake Anne als definitief wilt accepteeren."
Jik geloof", hernam John op vriendelijken
toon, „dk geloof, dat als je met de feiten op
de hoogte gesteid bent, je voelen zult, dat
jij en Jenny verplicht zijn..."
Nicholas viel hem opnieuw in de rede:
,,Ik erken geen enkele verplichting."
John vervolgde: „Er is heel wat gepraat
geweest en er zal nog meer gepraat worden
als jij en Jenny Anne zoo blijven negeeren."
Nicholas stak een nieuwe sigaret aan.
"Anne Waveney is haar eigen weg gevolgd.
Ik heb je verteld hoe die was. Ik heb niet de
minste intentie om Jenny toe te staan ook
maar eenig contact met haar te zoeke-n."
,,Ik geloof werkelijk, dat je beter deed er
met Jenny over te praten. Ik heb haar ge-
schreven en haar voorgesteld, dat Anne hier
zou komen tot we zullen trouwen. Als Jenny
niet met je gesproken heeft, zul je natuuriijk
„Neen" zeggen. Daarom kan je beter met
Jenny praten alvorens iets te zeggen."
Nicholas wierp hem een edgenaardigen
zijdeliragschen hliik toe. Hij bleef een minuut
lang zwijgend zitten rooken voor hij zei:
„Niets van wat je Jenny verteld hebt, zal
iets aan mijn opinie veranderen. Een tweede
blik scheen hem duidelijk te zeggen: „Nu
kun je gaan.'
John nam er geen notitie van. 'Hij vroeg
zich af waar Jenny was en vervolgde op aar-
zelenden toon: „Ik geloof, dat je de ware toe-
dracht niet kent. Er waren dingen, die ik
Jenny gevraagd had jou te vertellen. Ik denk
dat als je die weet, je heel anders over Anne
zult denken. Daarom word ik ook niet
kwaad. Ik zou Jenny graag spreken, als je
er niets op tegen hebt.
Nicholas haalde de schouders op, en liep
naar de bel.
,,Als je dan van Jenny wilt hooren, dat mijn
besluit onherroepelijk vast staat, dan heb ik
daar niets op tegen... J'a, ik heb gebeld. Wil
je Lady Mar vragen beneden te komen. Zeg
haar, dat Sir John Waveney hier is."
Toen de deur gesloten was, nam hij zijn
gemakikelij'ke houidimg weer aan, er was een
trek van ergenis en venveling op zijn gezicht.
iBoven zat Jenny op den grond met de baby
op haar schoot.
„Hij kent mij, nurse! Ik hen er van over-
tuigd, dat hij mrj kent! Is 't niet waar sehat-
je? Hoe vond je die stoute mammie, die zoo
maar voor tyee heele dagen wegging? Nurse,
ik geloof vast dat hij zwaarder is geworden,
ik weet het zeker!"
iHij heeft uw brieven te pakken, mevrouw
hij steekt ze zoo in zijn mondje."
Jenny lachte en kuste de rose grijphandjes.
iStil liggen, kleintje! O, hij heeft aan den
hoek van dozen brief gesablbeld. Stout kind-
je:" Ze nam de enveloppe op en bleef toen
naar het adres kijken. Ze dacht: „John Wa
veney! Waarom moet hij mij schrijven! Zs
nam er den brief uit, dien ze in haar haast
Niet te enge grenzen.
Voor zoo'n samenwerking is een algemeene
geestelijke verwantschap onontbeerlijk. Zij is
slechts bestaanbaar hij de erkenning, dat de
Nederlandsche natie een Christelijke natie is.
De grenzen mogen echter niet te eng worden
getrokken. Men zal zelfs niet uit mogen slui-
ten hen, die slechts uit traditie aan de uiter-
lijke openbaring van het Christendom vast-
houden. Het Christendom is de eenige waar-
borg tegen de verwoestende krachten van
dezen tijd. Onze groote volksgoederen zijn
alleen veilig in erkenning van het goddelijke
gezag voor mensch en maatschapprj. Dat
Christendom is eveneens de eenige waarborg
voor het voortbestaan eener gezonde demo
cratic.
Rede van Minister Oud.
Vervolgens was het woord aan den Minister
van Financien, Mr. Oud.
Deze gaf eerst een technisch-finaneieele
beschouwing van de begrootingspositie, waar-
bij hij uiteenzette hoezeer de gewijzigde mone
taire toestand op de begrootingscijfers van
invloed is geweest.
Indien de Minister bij de indiening van deze
begrooting te optimistisch is geweest dan be-
vond hij zich te dien aanzien in het goede ge-
zelschap vac zijn ambtsvoorganger. Als de
Minister schrijft dat de catastrophale daling
van de middelen is geeindigd, dan meent hij
deze uitspraak nog vol te kunnen houden,
waarvoor hij talrijke bewijzen kon aanvoeren
En die uitspraak handhaaft hij 6ok na den
gewijzigden toestand na 26 September. De
opbrengst van de dividend- en tantieme van
October bewijst dit. De opbrengst van deze
belasting over 10 maanden van dit jaar over-
schrijdt reeds de jaarraming met 3 millioen.
De heer Teulings zal dus moeilijk kunnen vol-
houden, dat de Minister van Financien te op
timistisch is geweest in zijn ramingen.
In de memorie van antwoord heerscht ook
geen andere toon dan in de Millioenennota.
De invloed der depreciatie zal op de Kohier-
belastingen slechts zeer langzaam merkbaar
zijn.
Wanneer de begrooting weer mocht sluiten,
dan zullen eerst de zwakke plekken erin moe
ten worden versterkt, zullen dus stortingen
en fondsen moeten worden hersteld enz. De
raming van de successierechten is evenmin te
optimistisch te achten.
De overbrenging van 14 millioen naar den
kapitaaldienst is zeer zeker verantwoord, om
dat dat bedrag uit kapitaaluitgaven is samen-
gesteld, doch de Minister heeft reeds erkend,
dat daarmede eigenlijk reserves werden aan-
gesproken.
De tekorten van het Werkloosheidssubsidie-
fonds en van de gemeenten kunnen niet ten
laste van 's Rijks schatkist worden gebracht.
Men zou anders dan al gauw het verwijt
hooren, dat de Rijkstekorten zoo zijn geste-
gen. De Minister ging nog eens nader in op
de financieele verhouding tusschen het Rijk
en de gemeente. Het gaat immers om een
zoo billijk mogelijke verdeeling van de uitga-
ven, waaronder die van de werkloosheid waren
begrepen. Om die verdeeling zoo billijk mo
gelijk te doen zijn, heeft de Minister 2 jaar
geleden het Werkloosheidssubsidiefonds in-
gesteld. De begrooting van dit fonds moet
z66 zijn, dat het geen tekort had. In de prak-
tijd is het zoo gegaan, dat de Rijksbijdrage
niet is verminderd; de groote tekorten zijn
ontstaan door te groote subjectieve bijdragen
en nu is het een onjuiste voorstelling te be-
weren, dat die tekorten ten laste van het R(jk
komen.
Het zou natuuriijk aangenaam zijn, als het
Rijk die tekorten voor zijn rekening zou
nemen, doch dit is nu onmogelijk. Blijkt de
toestand zich gunstiger te ontwikkelen, dan
wordt vanzelf het tekort van het Werkloos
heidssubsidiefonds minder. Ook de ontwikke
ling van de positie der Gemeente zelf, zal
sdheurde en las wat John geschreven had:
,,Anne en ik gaan trouwen.'
De woorden schenen naar haar toe te sprin-
gen. Ze had het gevoel alsof ze haar striem-
den.
,,Amne en ik gaan trouwen. Ik hoop dat je
blij zult zijn."
,rBlij." Ze haalde haar adem in en riep de
nurse.
„Nurse, neem de baby."
Ze stond op met den brief in de hand en
liep er mee naar het raam.
Tony gaf een doordingenden kreet van te-
leurstelling. Hij lag zoo behaaglijk op Jenny's
schoot; die was zacht, niet krakerig van de
stijfsel; en hij vond het heerlijk zoo vertroe-
teld te worden. Hij jammerde diep bedroefd.
Maar Jenny hoorde hem niet.
,,Ik hcop dat je blij zult zijn." Dit dit
was nu waar ze altijd bang voor geweest was.
Ze was nu z66 bang dat ze haast niet dorst
doorgaan met lezen. Ze had het gervoel alsof
ze aan den rand van een of andere afschuwe-
lijke nachtmerrie stond. Als ze den brief las,
zou ze over den rand heenvallen, en er mid-
denin zijn. Maar ze moest wel verder lezen.
Ze keek naar de dansende letters en dwong
zich door te gaan. Anne hier komen Anne
bij haar logeeren! Nicko zou het nooit
willen
En toen Ik vind dat je Nicholas beter alles
kunt vertellen van die paarlengeschiedenis."
De brief verdiween in den nevel, die de kamer
scheen te vullen. Jenny bleef naar de plek
staren, waar de brief geweest was. De nevel
werd dunner. Ze zag een lan'gwerpig vier-
kant met strepen erop zwarte strepsn,
letters, woorden die verschoven, weer op hun
plaats kjwamen.
Ze begon de woorden te lezen. ,,Je kunt
het Nicholas ook beter dadelijk vertellen, om
dat ik morgen, Maandag, in den namiddag
kern."
(Wcrrdt vervolgd.)