Landbouwberichten GEMEENl'ERAAD van SAS VAN GENT. de kas bevonden en in het proces-verbaal om- schreven waarden. Aangenomen voor kennisgeving. o. Een schrijven der Nederlandsche Vak- centrale, luidende: - Het bestuur van de Nederlandsche Vakcen- trale, gevestigd le Weteringplantsoen 16 te Amsterdam, heeft de eer uw college aan te bieden een resolutie, welke op het buitenge- woon Congres van opgemelde Vakcentrale, ge- houden op 22 Augustus 1936 te Utredht, met algemeene stemmen werd aanvaard. Beleefd verzoekt het bestuur voornoemd uwen raad, aan den inhoud van deze resolutie wel uwe welwillende aandacht te sichenken en te willen bevorderen, dat ook uwerzijds bij de regeering worde aangedrongen op een terugnemen, c.q. herziening in gunstigen zin, van de gewijzigde steunregeling, die zoo zeer aanleiding is geworden tot emstige ontstem- ming onder een belangrijk deel der bevolking. Aan dit schrijven was toegevoegd de reso lutie als bedoeld, luidende: De Nederlandsche vakcentrale, in buiten- gewoon congres bijeen met de besturen van de Bestuurdersbonden op Zaterdag 22 Augus tus 1936, in het Gefoouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht; gehoord de uiteenzetting van en de nadere toelichting over de door de regee ring in uitzicht gestelde herziening van de steunregeling en werkverschaffing; van oordeel dat een verdere ingrijpende verlaging van het levenspeil van den werk- looze noodJottiig wordt geacht en funeste ge- volgen zal hebben; dringt met klem by de regeering aan op Ihet terugnemen van de in uitzicht gestelde verslechteringen; is verder van oordeel, dat het vraagstuk der verlaging van den huurtoeslag eerst dan in bespreking kan wortden gebracht wanneer: a. door de Staten-Generaal zal zijn aan vaard de maatregelen betreffende de woning- huren, neergelegd in het oorspronkelijk wets- ontwerp terzake van „de vaste lasten". b. een huurcommissiewet opnieuw de mo- gelijkheid zal openen langs wettelijken weg de huren tot het laagst mogelijke peil terug te brengen; c. de goedkoope woningen, in het bezit van de gemeentebesturen en woningbouw- vereenigingen ter beschikking kunnen komen van de gesteunde werkloozen; dringt verder aan: a. op het verhoogen van de steunpercen- tages, ook voor de gezinnen met twee en drie kinderen b. de maatregel der verstrekking van goed koope margarine uit te strekken over alle werkloozen; c. het verhoogen van den z.g. b-steun; besluit: met kracht te zullen blijven ijveren voor handhaving en verbetering van het levenspeil der werkloozen. Draagt het bestuur op deze motie ter kennis te brengen van de Regeering, de Eerste Ea rner en Tweede Earner der Staten-Generaal, van de gemeentebesturen en van de pers; en gaat over tot de orde van den dag. p. Een verzoek van P. J. Dees, L. Steke- tee, W. Eoevoets en P. Schippers luidende: Gndengeteekenden, P. J. Dees, L. Steketee, W. Eoevoets en P. Schippers, alien chauf- feurs verzoeken U Ed. Achtib. het daarheen te willen leiden, dat de aangewezen standplaats bij de Provincdale boot worde gewijzigd, zoo- danig, dat iedereen deze If de mogelijkheid heeft om passagiers te kunnen bereikan en verivoeren. le. Dit is mogelijk, om b.v. door rouleering no. 1 te worden geplaatst, gedurende een week, waarbij automatisoh worde opgescho- ven. 2e. Volgens bijgaande teekening de chauf feurs gelegenheid te gov en de passagiers te kunnen bereiken. Dit verzoek sluiit in zich, dat de concur rence oniderling dezelfde zal zijn en er geen sprake van is of zou kunnen zijn, dat de een borven den anider worde bevoorrecht. IBurgemeaster en wethouders Snellen voor, dit verzoek aan te nemen voor kennisgeving. De heer 't GUIDE acht het billijk, dat een zekere rouleering plaats zal hebben, zooals door adressanten gevraagd wordt. 'Het zijn toch alien menschen, die trachten hun brood te verdienen. Waar er geen vestigingswet is, is een ieder vrij, voor eigen rekening te be- ginnen, en is het voor een chauffeur voor de hand liggend, dat hij zal trachten, in zijn eigen vak zijn brood te verdienen. Indertijd gingen de taxi-chauffeurs gewoon aan de boot staan en dit ginig goed, tot heel kort geleden er een nieuwe chauffeur bijgckomen is, die, als een zijner collega's er in geslaagd was, een passagier te krijgen en soms reeds in het bezit van den koffer van den betrokken pas sagier was, er tussdben kiwam en zei: „dat is mijn vrachtje. Spreker stemt het toe, dat het voor de passagiers niet erg prettig is, en kan het dan ook als zoodanig toejuichen, dat er maatregelen genomen zijn. Niet kan hij er zich mee vereenigen, dat no. 1 steeds no. 1 zou blijven, daar dan de een boven den ander bevoorrecht wordt. In- dien ieder om de week een week no. 1 staat, en de anderen opschuiven hebben ze allemaal dezelfde gelegenheid. Spreker acht een der- gelijke maatregel wenschelijk. Op die wijze blijft de concunrentiemngelijkheld voor ieder dezelfde. Men moet niet vergeten, dat de menschen het doen om hun brood te verdienen en zij ook als alle Nederlandsche burgers hun be- lasting moeten betalen. De VOORZITTER hoeft hierover weinig te zeggen, daar blijkt, dat de wordingsgeschie- denis den heer 't Gilde hekend is. Wat be- trefft het bezwaar dat no. 1 steeds no. 1 blijft, daar staat ook weer tegenover, dat no. 1 het eerste begonnen is en als zoodanig de oudste rechten heeft. De vrije concurrentie blijft volledig in stand gehouden. Indien iemand een behoorlijke wagen heeft, zal deze voor het publiek aan- trekkelijker zijn dan een oud karretje en zal indien no. 1 b.v. een afgedankte taxi staan heeft en no. 6 een mooie wagen, men eerder naar no. 6 dan naar no. 1 gaan. iSpreker wil graag rekening houden met het verlangen, zooals dit tot Uitinig gekomen is, doch advi- seert eens aan te zien, hoe deze regeling zich j houdt. Het is iets nieuws en heeft als alle nieuwe dimgen, zijn bazwaren. Spreker is er voor, de regeling voorloopig zoo te handhaven. Iedere week omwisselen zou goed gaan, indien er niet meer dan 7 chauffeurs waren. Hij wil het door den heer 't Gilde naar voren geforachte in ieder geval graag cverwegen. Doch ook van den anderen kant bezien, zijn er bezwaren. indien men eerst met dit werk is begonnen en het al die jaren heeft gedaan, valt het niet gemakkelijk als men ziet, dat een anider die er pas hij gekomen is, een voorrang krijgt. Spreker zou zeggen, laat het aan het college over dit te regelen. De heer 't GIDDE is het niet geheel met den voorzitter eens. Nu deze het zelf heeft gezegd, wil hij hem op een omstandigheid at- tent maken, die spreker ook gezien heeft. Hij kan dan herhalen, dat de voorzitter heeft op- gemerkt dat no. 1 de oudste rechten heeft. Spreker weet niet of er hier van rechten wel sprake is. Er was voor de taxi's geen be- paalde standplaats vastgesteld, men zou dus ook kunnen zeggen, dat ze allemaal recht hebben op de eerste plaats. Dit komt om- dat hier die zaak zoo'n beetje in wording is. En juist om dan ieder gelijke rechten te geven, stelt spreker voor een systeem van 'rouleering in te stellen. De voorzitter heeft er op gewezen, dat iemand door het voorbren- gen van een mooie auto het gebruik maken van een taxi aantrekkelijker maakt en dat zoo iemand door zijn materraal als eerste ge- kozen zal worden om een rit te maken, juist dat zou ook spreken voor het invoeren van een rouleering, want al stond dan zoo iemand achteraan, dan kon het nog voorkomen, dat hij het eerst aan de beurt was. In de prak- tijk gaat het evenwel gewoonlijk niet zoo. Gewoonlijk neemt men de eerste de beste taxi die er staat, en is de eerste weg, dan volgt no. 2, enz. De rouleering kan ook doorgaan bij meer dan 7 exploitanten, al waren het er 42, dan was het nog mogelijk om ieder op zijn beurt een week no. 1 te plaatsen. AJ- leen zou het dan wat langer duren, voor men rond was. Een zeker systeem van rouleering acht spreker uit billijkheidsoogpunt noodza- kelijk. De ViOORZITTER zegt toe, dit te zullen overwegen. De heer VAN HEOEE wil hierover ook nog graag een woord zeggen. Spreker is het eens met den heer 't Gilde. Het valt niet mee, voor iemand die hard werken moet voor zijn brood, dit door allerlei ordeningen te zien ver- miinderen. En dat het dan wel een klein beetje kwaad hloed zetten moet, indien een ander, die op oudiste rechterf zou kunnen hogen, bevoordeeld wordt, is ibegrijpelijk. Spreker meent dan met den heer 't Gilde, dat er van oudste rechten" geen sprake kan zijn, fmen zou dan integendeel moeten zeggen, dat alien niet gelijk behanidelld zijn. Spreker is er ook voor, dat er een zeker roulement in de beurten wordt gebracht. Wat geeft het, vraagt hij zich af, indien no. 1 weg is, dan schuift no. 2 op, daze wordit 1 enz. In'dien gedaan wordt zooals thans, worden hepaalde men schen bevoorrecht. Spreker is er voor, niet af te wachten, tot anderen er schade door lijden, doch de zaak goed onder de oogen te eien en een roulement in te stellen. De VOORZITTER merkt op, dat de rege ling van een en ander ten slotte ligt hij bur- gemeCster en wethouders. De heer OODSEN vraagt waarom het dan hier behandeld wordt. De heer SOHIEELE merkt op, dat het aan den raad gezonden is. De VOORZITTER geeft lecture van art. 72a der politieverondeniing, waaruit blijkt dat de regeling van daze zaak behoort tot de com- petentie van burgemeester en wethoudersL Waar echter dit adres aan den raad gericht is, mogen burgemeester en wethouders niet achterhouden. De heer VAN HEOEE is van oordeel, dat een en ander niet wegneemt, dat een orde- ning, waarbij dezelfde steeds no. 1 blijft, on- mogelijk goed kan werken. Dat blijft een on- billijke behanldeling van de anldere belang- hebbenden. Spreker wenschte eenzelfde ver- aoek te doen als de betrokkenen gedaan heb ben en dringt er op aan, juist nu, terwille van de belangen van de betrokken menschen het gevraagde roulement in te stellen. De heer 't GIDDE kan verklaren, dat dit adres niet per ongeluk aan den raad is ge richt. Dit is cpzettelijk gedaan, omdat dit in het openbaar hesproken kon worden en de menschen kunnen zien, dat hun belangen he sproken zijn, omdat zal blijken, dat zij niet zonder rechten zijn en om zoo mogelijk bur gemeester en wethouders tot een ander inzicht te brengen. Spreker is voor maatregelen van ordle, deze moeten er zijn, doch dan ook zoo danig dat alle rechten voor de betrokkenen hetzeifde zijn. Dat is de heele bedoeling van het ingezonden adres. De VOORZITTER deelt mede, dat deze maatregel als proef is genomen, burgemeester en wethouders hadden niet de bepaalde bedoe ling te deizen een direote heslissing te nemen, zoo noodig zullen zij tot wijizigimg overgaan. De heer 't GIDDE verzoekt, de proef dan zoo kort mogelijk te doen zijn. De heer OODSEN verzoekt er desnoods mor- gen mee op te houden. De heer DAMBRECHTSEN VAN RITTHEM vraagt, nu er toch over taxibedrijven gespro- ken wordt, te zijner tijd vast te stellen, welke auto's wel en welke niet als taxi's besehouwd zullen worden. In de groote plaatsen heeft men o.a. de bloklanid-taxi's, die erkend zijn en een vaste standplaats hebben. Spreker geeft in overweging bij de eerstvolgende wijziging der politieverordening met een dergelijken maatregel rekening te houden. Die maatregelen worden genomen om te voorkomen, dat jaren oude vehikels die levensgevaarlijik zijn1, nog voor het taxibedrijf gebruikt zullen worden. De VOORZITTER zegt toe, hiermede in, de nieuwe politieverordening rekening te houden. De heer OODSEN herinnart, dat een der- gelijk verzoek reeds enkele jaren geleden van een vereeniging van autohouders is inge- komen. Aangenomen voor kennisgeving. (Wordt vervolgd.) Donderdagavond, den 29 Oct. om 6% uur kwam de gemeenteraad in openhare zitting bij elkander onder voorzitterschap van den Bur gemeester. Alle leden waren aanwezig. Na voorlezing van de notulen der vergade- ring van 25 Sept. 1.1. die onveranderd werden goedgekeurd, kwam als eerste en eenig inge- komen stuk ter tafel een schrijven van S. J. Waterschoot, waarin de gemeenteraadsledon nogmaals uitgenoodigd werden eens een on- derzoek ter plaatse te komen instellen bij dag- licht om zich te vergewissen van den toestand geschapen aan de Molenstraat naast het door hem bewoonde perceel. Hij rekent op de redht- vaardigheid van den raad, dat deze verande- ring zal brengen in die zaken, waarover hij zich bezwaard gevoelt, n.l. in het feit, dat hem het uitzicht belemmerd wordt door de voor zijn ramen opgestapelde goederen. Voorts betwij- felt hij de uitspraak op de vorige vergadering geuit, dat de kolenschuur van zijn buurman Renique op eigen grond zou staan. De bewering als zou hij om persoonlijke redenen bij den raad om verbetering in de situatie aankloppen, wijst hij van de hand. De voorzitter geeft als antwoord hierop te kennen, dat het standpunt van Burg, en Weth. ten opzichte van deze aangelegenheid nog steeds hetzeifde is gebleven en adviseert Ihet schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer De Deux verklaart, dat er veel waarheid in dat verzoekschrift ligt opge- sloten. Dat rekwestrant veel last en groot onge- mak ondervindt kan hij aannemen. Hij is van oordeel, dat de Bouwverordening niet behoor- lijk is toegepast, hetgeen de voorzitter hem betwist. Het daar gebouwde beantwoordt volkomen aan de bepalingen van de nieuwe bouwverorde- ning, onder welke deze kolenloods daar ge- plaatst is. De heer De Deux geeft daarop als zijn mee- ning te kennen, dat dan een leemte in de nieuwe bouwverordening te vinden is. Vroe- ger moest op een hoogte van 7 M. gebouwd worden, waarvan met toestemming van den raad mocht worden afgeweken. De heer Renique verklaart, dat hij geen per soonlijke kwestie met den man heeft; nooit heeft hij ruzie met hem gehad. Dat bij zijn terrein als stapelplaats moet gebruiken komt daardoor, dat hij het daarachter gelegen ter rein alleen als tuingrond mag aanwenden. De Voorzitter ziet alleen deze oplossing in het bestaande geschil, dat die heer Renique dan een adres aan den raad zou insturen om van de zooeven genoemde beperkende bepaling, die op dat erfpachtsterrein rust te mogen afwij- ken. Het adres wordt voor kennisgeving aan genomen. De voorzitter deelt vervolgens mede, dat het verslag over den toestand der gemeente over de jaren 1931 tot 1935 op de Secretarie ter in- zage ligt. Het suppletoir kohier der hondenbelasting over 1936 geeft aan 5 honden eerste en 12 honden tweede klasse. De heer Goossens zou Hover zien, dat er maar 6dn klasse bestond, doch daarmee zijn de heeren De Deux en Neeteson Ihet niet eens. De commissie van toezicht op het lager on- derwijs in de gemeente wordt met ingang van 1 Januari 1937 opgeheven. De gemeente heeft er een voordeel van 50 mee. Voorzitter en secretaris van bedoelde commissie waren van oordeel, dat verder voortbestaan niet meer j noodig was. j Als tijdelijk onderwijzer bij het herhalings- onderwijs wordt benoemd de heer J. Aar- i noutse, zulks met ingang van 1 October. Deze benoeming geschiedt met algemeene stemmen. i Voor aansluiting aan de waterleiding krijgen de woningbauwvereenigingen ,/Vooruit" en ,;Sas van Gent" I en II respectievelijk een voorschot van f 261, f 443 en f 457 met aftrek van 7,50 per woning, die door de Waterlei ding voor haar rekening genomen worden. De begrootingen van Burg. Armbestuur voor 1937, Gem. Electriciteitsbedrijf, Vleeschkeu- ringsdienst eh gemeentebegrooting, worden na uitgebracht rapport vastgesteld, de eerste met een eindcijfer van inkomsten en uitgaven groot 6626, de tweede met 28429,19 gewone dienst en f 12402,36 voor den kapitaaldienst, de derde met f 2744, de laatste met 176.072,18 gewone en kapitaaldienst f 14.282. Als minimumheffing op schoolgeld wordt vastgesteld 3 bij een inkomen van 800 tot f 1050. Volgens oude heffing bedroeg zulks 2,64. Bij een inkomen van f 9000 bedraagt het f 89 tegen vroeger ruim 41, waaruit blijkt dat de progressie op dit gebied nogal streng is doorgevoerd. De schoolgelden voor vervolgonderwijs en onderwijs in de Fransdhe taal worden vastge steld volgens het door B. en W. opgemaakte plan. In plaats van 40 opcenten op de Vermogens- belasting zullen voortaan slechts 38 opcenten geheven worden, de hierdoor ontstane vermin- dering wordt gecompenseerd door de 15 per cent hoogere uitkeering van het rijk. De volgende erfpachtsterreinen worden door den raad toegewezen: 1. aan P. Vervaet aan de Tramstraat; 2. aan A. Vemaeve aan de Walstraat; 3. aan H. Ph. Scheffer aan de Tramstraat hoek Kastanjestraat voor den bouw van een marechausseekazeme 4. aan Gebr. Claeijssens aan de Eastanje- straat hoek Beukenstraat; 5. aan J. Uytterhoeven aan den hoek Sta- tionstraat Rozenlaan en aan 6. J. Vernaeve een perceel aan de Rozen laan, onder voorwaarde, dat de erfpachtscanon eerst zal ingaan 1 Januari 1938, in overweging nemende, dat dit perceel, aansluitend aan een ander door aanvrager reeds verkregen terrein aan de Walstraat te klein zou uitvallen om daar een woning met tuintje te maken. De voorstellen tot wijziging der begrooting voor 1936 worden goedgekeurd, waarna de rondvraag gelegenheid biedt persoonlijke wen- sohen ter tafel te brengen. De heer Goossens komt terug op den Nijver- heidscursus, waarover ihij in de vorige verga dering gesproken heeft, doch krijgt niet veel hoop op verwezenlijking van dit idee. De heer de Maaijer zag graag, dat in het vervolg alle stukken ter inzage gelegd worden. Zulks geschiedt, doch het eenige ingekomen stuk voor deze vergadering was pas Woens- dagavond hinnengekomen. i De heer De Deux wil de werkloozen en steuntrekkers ter gelegenheid van het huwe- lijk van Prinses Juliana 2,50 extra-uitkee- ring bezorgen. De Voorzitter zegt toe zulks aan den Minister te vragen, om zich te ver gewissen dat dit bedrag niet van den steun zal worden afgetrokken. De heer Neeteson gunt de menschen ook gaarne een extraatje en geeft in overweging dit te doen uit de gevoteerde f 750. Niemand verlangt verder het woord, zoodat de Voorzitter de vergadering kan sluiten. Hij doet zulks onder dankzegging voor de vlotte wijze waarop de agenda is afgefhandeld en de begrooting is aangenomen. DE DEVADUATIE EN DE DANHBOIW. (Vervolg rede van den heer Ir. T. P. Huisman, uitgesproken op de buitengewone algemeene vergadering van de Z. D. M., te Goes.) Wij zullen U dit aan een klein voorheeld toelichten. Wij zullen dit doen aan de hand van een brochure uitgegeven in Juli 1936 door de Nederlandsche Vereeni ging van Werkgevers in het Bakkersbedrijf en den Nederlandschen Roomsah-Katholieken Bakkerspatroons- bond. De brochure is getiteld: „De invloed van het Dand- bouwcrisisbeleid op het bakkersbedrijf". De titel geeft reeds de bedoeling der brochure weer. Men heeft daar- in berekeningen van een accountant weergegeven over de productiekosten van het brood. In die brochure worden alle faetoren, welke den broodprijs bepalen, ge- noemd. Edn factor is van bespreking uitgeschakeld, omdat de bakkerspatroons deze schijnbaar buiten dis- cussie geplaatst achten. Die eene factor is het loon van de bakkersknechts. Wij willen hierhij voorop stellen, dat wij niet alleen die bakkersknechts het loon gunnen, doch zelfs hopen, dat de mensdhheid vroeg of laat in staat zal blijken, haar ge wel dig productievermogen zoodanig aan te wenden, dat niet alleen deze knechts een behoorlijk loon en nog een hooger loon dan thans zullen verdienen, doch dat dit van de geheele menschheid, werknemers en werk gevers, zal kunnen worden gezegd. Wij zullen hier echter een vergelijking moeten maken van de positie der loontrekkenden in den landbouw en in het bakkers bedrijf. Wij vinden dan in deze brochure, dat de bankman in 1913 brj 68-urigen arbeidsdag 13,50 verdiende. Dat was meer dan de landarbeider, doch zoo erg veel meer was het niet. In 1936 echter verdiende deze zelfde bankman hij 48-urigen arbeidsdag 30. De sociale lasten bedroegen in 1913 op dit wekelijksch arbeidsloon 22 cent, doch in 1930 f 2,32. Stellen wij den broodprijs in 1913 en in 1936 op 100 dan blijkt uit deze bro chure, dat in 1913 de bloem, daar gaat Ihet dus voor onzen Nederlandschen boerenstand om, 45 van den broodprijs uitmaakte. In 1936 46 dus 1 meer. De Crisismaatregelen, waartegen de bakkerswereld zoo te keer gaat, hebben dus veroorzaakt, dat de bloem- prijs in den prijs van het brood 1 meer uitmaakt in 1936 dan in 1913. Met het arbeidsloon is het eenigszins anders gesteld. Ofschoon met geen woord hierover wordt gerept in de genoemde brochure, blijkt uit de verschafte cijfers, dat in 1913 dit loon 16,2 van den prijs van het brood uitmaakte, doch in 1936 26,8 dus 10,6 meer en dit ondanks een groote rationalisatie in de broodproductie. Waar wij steeds weer op wijzen is op het feit, dat hier een loon wordt verdiend, dat 220 is van v66r den oorlog, ondanks de sinds 1930 plaats gehad heb- bende verlagingen, terwijl het loon van een landarbeider is 130 tot 140 van v66r den oorlog en het loon van den boer, vooral van de kleinsten, daar nog ver beneden blijft. Intusscihen geven de cijfers in de brochure ook weer, dat sinds de laatste jaren de bakkers zelf er ook veel sleehter zijn voor komen te staan door de onderlinge concurrentie en door de toeneming van het aantal bakkers. Doch in plaats van dit nu te wrjten aan die onderdeelen van de kosten der broodbereiding, die verreweg het meest zijn gestegen, wijt men het aan den prijs van de grondstoffen, waar practisch geen stijging heeft plaats gevonden. De brochure laat in een grafiek zeer duidelijk zien, in welke mate de maatregelen ten behoeve der inland- sche tarwecultuur den prijs van de grondstof hebben doen stijgen, doch tevens geeft deze grafiek duidelijk weer, dat, indien dit niet had plaats gevonden, "men de grondstof in verhouding buitengewoon goedkoop tot zijn beschikking had gekregen, veel goedkooper dan alle andere onderdeelen, welke tesamen den prijs van het brood vormen. Dit nu willen de bakkers graag. De grondstoffenprijs moet beneden elk redeljjk niveau blijven, doch alle andere deelen van den kostprijs van brood moeten daardoor op het veel hoogere niveau ge- handhaafd blijven. De redeneering, die door onze landbouworganisaties wordt gevolgd, is ongeveer het omgekeerde, d.w.z. wij gaan niet zoo ver te eischen, dat elders voor niets wordt gewerkt, doch wel wordt er steeds van onzen kant op gewezen, dat in deze redeneering van de bak kers en zoo is het gesteld met de redeneering van de slagers en eigenlijk van de gansche publieke opinie, het evenwicht en de redelijkheid gelijkelijk zoek zijn. Dit is een psychologisch verschijnsel, hetwelk naar onze meening vooral hieruit voortvloeit, dat in de land- bouwproductie het onmogelijk is, langs organisatori- schen weg prijs- en loonpeil in zekere mate te beschut- ten. Wij zijn in dit opzioht de zwakste groep. Vandaar dan ook, dat bij ons de Overheid moet in- grjjpen, waar elders het bedrijfsleven zelf zijn weg wel weet te vinden. Dit maakt, dat de maatregelen ten be hoeve van den landbouw zoo zichtbaar zijn en in het centrum staan van de publieke belangstelling, terwijl de maatregelen elders, die veel effectiever werken en het loon en prijspeil zeker op een veel hooger peil weten te handhaven, volledig onbesproken blijven. Wat de Staat doet ziet men, wat men zelf doet acht men bij voorbaat redelijk. Deze onevenwichtigheid heeft echter gemaakt, dat wij in ons land zoo zijn vast- geloopen. Want nogmaals, wij kunnen het niet genoeg herhalen, ons volksbestaan hangt niet af van hooge loonen en prijzen in de beschutte bedrijven, van hooge distributie- en verwerkingskosten, van hooge loonen bij de Overheid en hooge tarieven bij de Overheidsinstel- lingen, ons volksbestaan hangt af van de vraag of ons bedrijfsleven in staat is in behoorlijke mate te expor- teeren. Het loon- en prijspeil van in vrije concurrentie w-erkende exportbedrijven moet maatgevend zijn voor het loon- en prijspeil in de beschutte bedrijven, waar bij wij onder deze beschutte groepen dan niet alleen die voor de plaatselijke markt werkende en de Over heid, doch ook die bedrijven verstaan, die zich in trust en kartel en concerns economisch behoorlijk hebben weten te versterken en wij verstaan er inzonderheid onder de breede lagen der arbeiders- en beambtenbe- volking, die erin geslaagd zijn door organisatorische kracht het loonpeil te verstarren, en aanpassing aan ihet gezakte prijsniveau te voorkomen. Dat wij van die verstarring in allerlei vorm last on- dervinden moge ik U nog met een ander voorheeld duidelijk maken. Dit voorheeld speelde zich af op de Zuid-Hollandsche eilanden, waar een der vooraanstaande boeren, mede in verband met de werkzaamheden van een vereeniging voor bedrijfsvoorlichting, tot de conclusie kwam, dat er heel wat silo's voor het inmaken van kuilgras met voordeel in zijn omgeving zouden kunnen worden ge bruikt. Bij het onderzoek naar de kosten "bleek, dat de prijs zoowel van het ijzer als van het cement was vast- gelegd en dat het niet gemakkelijk zou zijn daaraan te ontkomen. Met wat zoeken werd iemand gevonden, die bereid was een gedeelte van zrjn marge op den prijs van het rjzer te laten schieten. Bij het cement ging het wat lastiger, daar deze alleen mag worden geleverd aan er- kende patroons. Zelfs een Cooperatieve Aankoopver- eeniging is daarvan uitgesloten. En deze erkende patroons moeten de voorgeschreven hooge winstmarge handhaven. Eindelijk werd er een gevonden, die bereid was op de hooge marge een gedeelte te laten schieten en de cement belangrijk goedkooper te leveren, doch deze heeft zijn leverings-opdracht niet volledig kunnen afwerken, daar hij werd gesnapt en een zware boete heeft gekregen. Doch toen werd een ander gevonden, die reeds op de zwarte lijst stond vermeld. Bij het zoe ken van een leider voor dit werk stuitte men op de zelfde moeilijkheden, daar een metselaar of iemand anders in de bouwvakken, ook al is hij werkloos, niet mag werken beneden het vastgestelde tarief van, daar ter plaatse 45 cent per uur -f- 5 cent voor zijn baas, is 50 cent per uur. Toch werd een werklooze vakarbei- der gevonden, die dolblij was dit werk voor 30 of 35 cent per uur te verrichten. De rest van het werk bij het bouwen benoodigd, werd in handen gegeven van boeren-arbeiders voor 22 cent per uur in plaats van voor het tarief van het dubbele. Het gevolg van een en ander is geweest, dat de bouw van de silo's, welke langs den officieelen weg een kos ten met zich mee zou hebben gebracht van omstreeks f 110, thans voor 55 tot 60 per silo kon tot stand komen. Thans is dit bedrag door omstandigheden en tegenwerking nog weer wat hooger geworden naar wij hebben vemomen en zijn de kosten op 65 per silo te stellen. Het spreekt vanzelf, dat voor dezen prijs aan- merkelijk meer vraag aanwezig tnoet worden geacht dan voor den pros van omstreeks 100 a 110. Dit kleine voorheeld laat niet alleen zien op welke wflze de verstarring van loon en prijspeil, de ordening, zooals men tegenwoordig zegt, in tallooze productie- takken reeds ver is voortgeschreden, waardoor zich deze bedrjjfstakken ten koste van de rest der gemeenschap en inzonderheid van den landbouw op een onevenredig hoog welvaartspeil tracht te handhaven, het voorheeld bewijst ook, dat hierdoor groote werkloosheid ontstaat in die bedrijven zelf en hoe het de concurrentie-moge- lijkheid en de aanpassing van de primaire bedrijven voor onze volkswelvaart, van de exportbedrijven, in sterke mate remmen. Zoolang zulks het geval is en hier niet wordt ingegrepen, heeft de Nederlandsche land- en tuinbouw volmaakt het recht, al heeft hij ook de Over heid noodig omdat hij het zelf niet kan bereiken, van die Overheid te verlangen, dat het bedrijf op behoor lijke wijze wordt staande gehouden. Daten wij hopen, dat de Regeering nog tijdig inziet, dat het hooge loonpeil elders alleen gehandhaafd kan worden, indien het gedragen wordt door een rendabel bedrijfsleven en wel rendabel niet in de beschutte be drijven, doch juist in de onbeschutte bedrijfsgroepen, waaraan het Nederlandsche volk op den duur zijn wel- vaart moet ontleenen. Daling van de waarde van den gulden op de wissel- markt, heeft in breede kringen de gedachte doen post- vatten, dat de aanpassing, welke door de Regeering werd nagestreefd en waarvan wij als boerenstand ten- slotte het heil moesten verwachten, thans verder wel achterwege kan blijven en dat in plaats van daling van loonen en kosten en lasten, wij thans weer kunnen gaan uitzien naar verhooging, zoodra het prijsniveau maar eenigszins stijgt. Dit is een schaduwzijde, welke aan de devaluatie voor den Nederlandschen landbouw verbonden is. Een schaduwzijde, welke wij niet gering moeten achten, daar de aanpassing nog even hard noo dig blijft als voorheen, zoolang niet het wereldverkeer zijn vroegere vrijheid terugkrijgt. De Nederlandsche boerenstand zal een zwaren strijd te voeren hebben voor dit inzicht en men kan met recht, gezien de his toric, de vraag stellen of hier ooit eenig voldoend resul- taat mag worden verwacht. Naar onze wijze van zien, dienen wij den strijd met alle hardnekkigheid voort te zetten; bereiken wij daar- mede weinig, dan is wellicht toch het resultaat, dat de groote onbillijkheden althans niet met be'aulp en goed- vinden van de Overheid worden vergroot. Voorts is het naar ons inzicht het belang van den boerenstand, indien de waardedaling van den gulden niet achter blijft bij de devaluatie van de andere munt- eenheden. Al zou door Overheids-ingrijpen de voor- deelen, welke daaruit ook voor den Nederlandschen boe renstand kunnen voortvloeien, worden verkleind en de nadeelen blijven gehandhaafd, het Nederlandsche be drijfsleven in zijn geheel zal er ontegenzeggelijk de voordeelen van ondervinden en dat is ongetwijfeld een indirect belang ook voor den Nederlandschen boeren stand, daar wij bjj gebrek aan export-vrijheid het aller- grootste belang hebben hij de binnenlandsohe markt en wij toch het vertrouwen in de Regeering, dat zij de zaken zal zien zooals wij die zien en ons ook eenige voordeelen zal laten, toch niet geheel overboord moeten zetten. En tenslotte zal de Nederlandsche boerenstand, daar waar dit mogelijk is, moeten blijven vechten voor handhaving en vergrooting van zijn export en voor het opheffen van de belemmeringen, die hier liggen. De devaluatie der goudhlok landen heeft aanleiding gegeven om te Geneve en inzonderheid door Frankrijk en Engeland de gedachte in te luiden, dat de wereld op den duur weer naar een vrijer handelsverkeer toe moet en de boeien, waarin het thans ligt besloten, moe ten worden geslaakt. Dit is een voordeel, dat de deva luatie met zich iheeft gebracht. Alleen moeten wij thans de ontwikkeling der dingen afwachten en wat er onzerzijds gedaan kan worden om die richting te bevorderen, moet niet achterwege blijven. Indien de ontwikkeling uitgaat naar vrijer verkeer, zoo zien wij voor den Nederlandschen boerenstand de toekomst nog niet zoo troosteloos in, Alleen, wij zijn bang, dat dit nog wel erg lang zal duren en wel inzonderheid, om dat wij met onzen landbouw-export in zoo sterke mate afhankelijk zijn van uitvoer naar Duitschland, het land, dat juist een vier-jaren-plan heeft aangevat tot conse- quente zelfvoorziening, het land, dat juist een mono- polie heeft gesticht voor den invoer van groenten en fruit om dezen invoer alleen toe te laten voor zoover er behoefte aan is. Wij zijn bevreesd, daar wij vooral van dat land afhankelijk zijn, en daar nog van geen kentering der geesten kan worden gesproken, dat het slaken dier boeien nog wel langen tijd op zich zal kun nen laten wachten. De strijd, welke in dezen Crisistijd door den boerenstand gestreden is voor zijn zelfbahoud, is nog niet ten einde. Integendeel mag ons prijspeil ook iets dichter bij de „wereldmarkt" zijn gekomen, de psychologische omstandigheden waarin wij onze op- vattingen tegenover Overheid en andere bevolkings- groepen zullen moeten verdedigen, zijn er niet gunstiger maar ongunstiger op geworden. Des te meer noodig is, dat deze strijd in eendracht wordt gevoerd, dat de boeren in dichte gelederen achter hun besturen gaan staan en overal, waar dit kan en op gepaste wijze voor onze rechten op komen. Moge bij dezen strijd voor onze rechtmatige verlan- gen3 met inachtneming van onze plicht als staats- burgers om het gezag der Regeering te erkennen, de historische spreuk der Zeeuwen richtsnoer zijn, Luctor et Emergo.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 6