Pluimvee-Rubriek
Burgerlijke Stand
4,—
LOOP DER BEVOLKING.
De Raad der gemeente Zaamslag,
Gelet op eon schrijven van den Commissa-
ris der Koningin dd. 22 Augustus 1936 A no.
2228 3de afdeeling;
Op voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders,
b e si u ift
Aan de verordening regelende de eischen
van benoembaarheid en de bezoldiging van de
veldwac'hters dd. 23 December 1935 goedge-
keurd bij Koninklijk besluit van 31 Januari
1936 no. 44 aan bet tweede lid van artikel 5
een zin toe te voegen luidende:
Dienstjaren, als capitulant bij het Rijk door-
gebracbt, tellen niet mede voor de berekening
van de aanvangsjaarwedde als gemeente-
veldwachter.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
15. Voorstel van Burgemeester en Wet-
houders tot vaststelling van verordenin-
gen op de hefting en invordering van
schoolgelden.
Overeenkomstig de voorscbriften vervat in
paragraaf 8 van de wet van 23 Februari 1936
S 100 moet met ingang van 1 Januari 1937
een nieuwe verordening op de heffing van
schoolgeld voor gewoon lager onderwijs wor-
den vastgesteld.
Thans kunnen als maatstaven der school-
gel'dheffing worden aangenomen:
1. de personeele belasting;
2. het totaal van de hoofdsommen der ge
nie e n'tef on d sbelasting en vermogensbelasting
(vermengde hoofdsom)
3. feiten en omstandigheden, van ge
meentewege verzameld en vastgesteld.
Echter zij opgemerkt, dat, bij aanwending
van elken maatstaf rekening is te houden
met het voorscbrift, dat het scboolgeld moet
worden gebeven naar draagkracht.
Wij stellen U voor de nieuwe verordening te
baseeren op de som der hoofdsommen wegens
gemeentefondsbelasting en vermogensbelas
ting, omdat die de beste maatstaf opleveren
voor het van gemeentewege vast te stellen
schoolgeldtarief. In die hoofdsommen zijn n.l
de volgende elementen verwerkt:
1. het zuiver inkomen;
2. de plaatselijke levensstandaard, zooals
deze tot uiting komt in de classificatie voor
de gemeentefondsbelasting-;
3. het zuiver vermogen, waamaar de
schoolgeldplichtige is aangeslagen.
Wij stellen U in verband hiermede voor de
navolgende verordeningen vast te stellen:
VERORDENING op de heffing van
scboolgeld voor het lager onderwijs in
de gemeente Zaamslag.
Artikel 1.
1. Ten behoeve van deze gemeente wordt
ter tegemoetkoming in de kosten van het
openbaar gewoon lager onderwijs, welke voor
rekening van de gemeente blijven, schoolgeld
geheven van de de ouderlijke macht uitoefen-
de ouders der leerlingen, die openbare scholen
als bedoeld in artikel 19 der lager onderwijs-
wet 1920, bezoeken, of bij ontstentenis van
die ouders, van de voogden of verzorgers.
2. Gelijke heffing geschiedt van de de
ouderlijke macht uitoefende ouders der leer
lingen, die bijzondere scholen, als bedoeld in
artikel 88 der lager onderwijswet 192-0, bezoe
ken, of bij ontstentenis van die ou'ders, van de
voogden of verzorgers.
Artikel 2.
1. Het schoolgeld wordt berekend naar het
totaal van de hoofdsommen door de ouders
der leerlingen, genoemd in artikel 1, of door
de leerlingen zelfs, verschuldigd aan ge
meentefondsbelasting en vermogensbelasting
welk totaal wordt vastgesteld met in acht-
neming van het bepaalde in artikel 63, lid 4
onder b, der lager onderwijswet 1920 (ver
mengde hoofdsom).
2. Als grondslag wordt aangenomen het in
het schoolgeldjaar eindigende belastingjaar.
Artikel 3.
Het schoolgeld bedraagt per maand en per
leerling:
1.
Bij een vermengde hoofdsom
tot en
met
Bedrag
1
2
4,—
2
meer
dan
n
6
3
meer
dan
r>
6-
4
meer
dan
n
8,-
77
10,—
5
meer
dan
17
10,—
77
12,—
6
meer
dan
77
12,-
77
15,-
7
meer
dan
15,—
77
18,-
8
meer
dan
18,-
77
21,—
9
meer
dan
77
21-
77
24,—
10
meer
dan
77
24,-
77
30,—
11
meer
dan
71
30,—
77
36,—
12
meer
dan
77
36,—
71
42,-
13
meer
dan
71
42,-
48,-
14
meer
dan
71
48,-
11
54,—
15
meer
dan
77
54,-
17
60,—
16
meer
dan
71
60,—
77
66,—
17
meer
dan
17
66,—
77
72,—
18
meer
dan
71
72,—
77
78,-
19
meer
dan
71
78,-
77
84,-
20
meer
dan
71
84,—
71
90,—
21
meer
dan
71
90,—
97,-
22
meer
dan
97,—
71
105,—
23
meer
dan
71
105,—
71
113,
24
meer
dan
71
113,—
77
121,
25
meer
dan
77
121,—
77
129,
26
meer
dan
77
129,—
77
137,
27
meer
dan
77
137,—
77
145,
28
meer
dan
n
145,
77
153,
29
meer
dan
77
153,
77
161,—
30
meer
dan
77
161,
77
Artikel 4.
0,25
0,30
0,35
0,40
0,45
0,55
0,65
0,75
0,85
n 1 -
1,15
1,30
1,45
1,60
1,75
1,90
2,05
2,20
2,35
2,50
2,70
2,90
3,10
3,30
3,50
3,75
4,-
4,25
4,50
4,75
Indien tegelijkertijd meer dan een leerling
uit hetzelfde gezin in hetzelfde schoolgeldjaar
een school voor gewoon lager onderwijs in de
gemeente bezoeken, wordt het schoolgeld ver
minderd voor den tweeden leerling met 20%,
voor -den derden met 40 voor den vierden
met 60 voor den vijfden met 80 en is
voor de volgende leerlingen geen schoolgeld
verschuldigd.
Artikel 5.
Indien de vermengde hoofdsom, bedoeld in
artikel 2, lid 1, minder bedraagt dan 2 is geen
schoolgeld verschuldigd.
Artikel 6.
Het schoolgeldjaar loopt van 1 Januari tot
en met 31 December.
Artikel 7.
Het schoolgeld is alleen verschuldigd over
de maand, gedurende welke de kinderen als
leerlingen der school staan ingeschrevende
vacanties inbegrepen. Gedeelten van een
maand worden voor een geheele maand be
rekend.
Artikel 8.
Indien het bedrag, waamaar een aanslag in
het schoolgeld is berekend, wordt verlaagd,
wordt de aanslag in het schoolgeld dienover-
eenkomstig verminderd.
Artikel 9.
1. Indien blijkt, dat een aanslag ten on-
rechte is achterwege gebleven of ten onrechte
is verlaagd of vemietigd, of dat een te lage
aanslag is opgelegd, wordt het niet of te wei-
nig geheven schoolgeld van den schoolgeld
plichtige of zijn erfgenamen of rechtverkrij-
genden nagevorderd, zoolang niet sedert den
aanvang van het schoolgeldjaar drie jaren
zijn verstreken.
2. Onjuiste aanslagen kunnen amtatshalve
worden verlaagd of vernietigd.
Artikel 10.
De invordering van het schoolgeld geschiedt
overeenkomstig het bepaalde in de verorde
ning op de invordering van heden.
Artikel 11.
Deze verordening treedt in werking op 1
Januari 1937.
Met ingang van dien datum vervallen de
thans te dezer zake geldende bepalingen.
Zij blijven evenwel van kracht voor de
schoolgeldjaren, welke aan dien datum voor-
afgaan.
VERORjDENING op de invordering van
schoolgeld voor het lager cndsrwijs in
de gemeente Zaamslag.
Artikel 1.
De onderwijzers, geplaatst aan het hoofa
der openbare lagere scholen en de besturen
der bijzondere lagere scholen, zenden voor 15
Januari van elk jaar aan Burgemeester en
Wethouders eene alpha'betische opgave in van
de namen, woonplaatsen en adressen der
schoolgaande kinderen en hun ouders, voog
den of verzorgers, naar den toestand per 1
Januari daaraanvoorafgaande.
2. De modellen voor deze opgaven worden
ingericht overeenkomstig een door Burge
meester en Wethouders te verstrekken model.
Artikel 2.
1. Burgemeester en Wethouders maken na
ontvangst der opgaven, genoemd in het eerste
lid van het vorige artikel lijsten van aansla
gen op.
2. Voor aanslagen, welke ten onrechte zijn
achterwege gebleven, en voor navorderings-
aanslagen worden aanvullingslijsten van aan
slagen opgemaakt.
Artikel 3.
1. De inning van het schoolgeld voor het
bezoeken van bijzondere lagere scholen ge
schiedt door het gemeentebestuur, mits het
bestuur der school ten minste een maand voor
den aanvang van het schoolgeldjaar bij schrif-
telijke kennisgeving aan het gemeentebestuur
den wensch heeft te kennen gegeven, dat de
inning van het schoolgeld door het gemeente
bestuur zal gesc'hieden.
2. Besturen van bijzondere lagere scholen
die een kennisgeving, als in het eerste lid v^n
dit artikel bedoeld, hebben ingezonden en niet
ten minste een maand voor het einde van het
schooljaar schriftelijk hebben bericht, dat zij
de inning door het gemeentebestuur niet lan-
ger begeeren, worden geacht de inning voor
het volgende schoolgeldjaar opnieuw aan
laatstbedoeld bestuur te hebben overgedragen.
3. Voor een korter tijdvak dan een school
geldjaar kan de inning niet aan het gemeen
tebestuur worden overgedragen.
Artikel 4.
1. Burgemeester en Wethouders stellen de
lijsten van aanslagen, genoemd in artikel 2,
onmiddellijk ter invordering in handen van
den gemeente-ontvanger of, indien de inning
van het schoolgeld door het sc'Moolbestuur ge
schiedt van het schoolbestuur, in welk geval
den gemeenteontvanger een afschrift ter ken-
nisneming wordt toegezonden.
2. De gemeenteontvanger doet zoo spoedig
mogelijk na ontvangst der in het eerste lid
bedoelde lijsten een gedagteekend aanslag-
biljet, waarvan het model door Burgemeester
en Wethouders wordt vastgesteld, uitreiken
aan die schoolgeldplichtigen, die schoolgeld
verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 3 der
heffingsverordening.
Artikel 5.
1. Het schoolgeld moet door de schoolgeld
plichtigen, aan wie een aanslagbiljet is uit-
gereikt, worden betaald aan den gemeente
ontvanger in ten hoogste zooveel termijnen als
het aanslagbiljet aangeeft.
2. Het schoolgeld is dadelijk en ineens in-
vordenbaar, wanneer de schoolgeldplichtige in
staat van faillissement is verklaard of op zijn
roerende of onroerende goederen executo-
riaal beslag is gelegd.
Artikel 6.
1. De gemeenteontvanger is verplicht voor
ieder ontvangen schoolgeldbedrag onmiddel
lijk kwitantie, zoo mogelijk op het aanslag
biljet, af te geven.
2. De afschrijving geschiedt in de volg-
orde van
a. de kosten van vervolging;
b. den oudsten openstaanden termijn;
Artikel 7.
1. Zoo spoedig mogelijk na het vervallen
van den laatsten termijn zendt de gemeente
ontvanger aan Burgemeester en Wethouders
een staat met toelichting van de posten welke
niet of niet geheel ingevorderd kunnen worden.
Burgemeester en Wethouders zenden dezen
staat met een voorstel tot niet-invorderbaar-
verklaring van die posten, welke zij daarvoor
vatbaar achten, aan den gemeenteraad.
2. Het besluit van den gemeenteraad,
waarbij aanslagen niet invorderbaar worden
verklaard, ontheft den gemeenteontvanger van
verdere pogingen tot invordering.'
Artikel 8.
1. Indien een schoolbestuur posten niet
heeft kunnen innen van het bestuur, binnen
een maand na het vervallen van den laatsten
.termijn, niet-invordenbaar verklaring verzoe-
ken. Een dergelijk, tot Burgemeester en Wet
houders te richten verzoek, behoort vergezeld
te gaan van een opgave der posten met toe
lichting. Van de na indiening van het verzoek
alsnog geinde bedragen doet het schoolbestuur
telkens onmiddellijk aan Burgemeester en
Wethouders mededeeling.
2. Burgemeester en Wethouders stellen dit
verzoek in handen van den gemeenteontvan
ger, ten einde voor de invordering zorg te
dragen. Binnen twee maanden zendt de ge
meenteontvanger aan Burgemeester en Wet
houders een staat met toelichting van de pos
ten, welke niet door hem konden worden in
gevorderd.
3. Burgemeester en Wethouders leggen
vervolgens den staat met de toelichtingen oveT
aan den gemeenteraad, eventueel vergezeld
van een voorstel tot niet-invorderbaarVerkla-
ring van die posten, die daarvoor naar him
oordeel in aanmerking komen.
4. Het besluit van den gemeenteraad, waar
bij aanslagen niet-invordefbaar worden ver
klaard, ontheft het schoolbestuur van de aan-
sprakelijkheid daarvoor en den gemeente
ontvanger van verdere pogingen tot invorde
ring.
Artikel 9.
Ontheffing of teruggaaf van schoolgeld
wordt verleend in de volgende gevallen:
a. indien een leerling door ziekte of krach-
tens wettelijk voorschrift gedurende meer
dan een kalendermaand de school niet heeft
kunnen bezoeken, over de voile maanden van
het schoolgeldjaar gedurende welke hij de
school om die reden heeft verzuimd;
b. indien de schoolgeldaanslag krachtens
artikel 8 der heffingsverordening is vermin
derd, naar het bedrag der vermindering;
c. indien een leerling tusschentijds de
school heeft verlaten, over de voile maanden
van het schoolgeldjaar gedurende welke hij de
school om die reden niet heeft bezocht.
Artikel 10.
1. Voor het indienen van bezwaren tegen
het schoolgeldbedrag en voor het indienen van
verzoeken om ontheffing is van toepassing het
bepaalde in artikel 67, lid 4, laatsten zin, en
lid 5 der Lager Onderwijswet 1920.
2. Verzoeken om ontheffing moeten in het
geval, dat aanslagbiljetten zijn uitgereikt,
binnen twee maanden na de dagteekening van
het aanslagbiljet bij den gemeenteraad wor
den ingediend.
Artikel 11.
Ingeval de ontheffing van den schoolgeld
aanslag wordt verleend of het schoolgeld
wordt verminderd, wordt daarvan mededee
ling gedaan aan het schoolbestuur, indien de
inning van het schoolgeld door het schoolbe-
stuuf plaats vindt.
Artikel 12.
De bepalingen van de artikelen 291 tot en
met 295 der gemeentewet zijn ten deze van
toepassing.
Artikel 13.
Deze verordening treedt in werking op 1
Januari 1937.
Met ingang van dien datum vervallen de
thans te dezer zake geldende bepalingen. Zij
blijven evenwel van kracht voor de school
geldjaren, welke aan dien datum voorafgaan.
Met algemeene stemmen wordt aldus. be-
sloten.
De VOORZITTER deelt mede, dat de vol
gende telegrammen van gelukwensch aan H.
K. H. Prinses Juliana en H. M. de Koningin
zijn opgesteld:
De raad der gemeente Zaamslag, op heden
in vergadering bijeen, biedt Uwe Koninklijke
Hoogheid zijne eegbiedige gelukwenschen
aan bij gelegenheid van Hoogstderzelver
verloving. Moge Gods Zegen ook in dezen
Uwer Hoogheid in rijke mate geschonken
worden.
De Raad der gemeente Zaamslag,
VAN HOEVE, Voorzitter.
STOLK, Secretaris.
De raad der gemeente Zaamslag, op heden
in vergadering bijeen, biedt Uwer Majesteit
zijne eerbiedige gelukwenschen aan bij ge
legenheid van de verloving van Hoogst
derzelver Dochter.
Moge ook in dezen Gods zegen Uwer
Majesteit en Haar Huis worden geschonken.
De Raad der gemeente Zaamslag,
VAN HOEVE, Voorzitter.
STOLK, Secretaris.
Hij vraagt den raad, of deze zich hiermede
kan vereenigen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
16. Omvraag.
a. De heer HAMELINK herinnert aan de
in de vorige vergadering door Burgemeester
en Wethouders gedane belofte, omtrent den
toestand van de haven nadere mededeelingen
te zullen doen. Is hieromtrent al iets bekend?
De VOORZITTER deelt mede, dat hierover
officieel niets bekend is.
b. De heer WISSE heeft ook nog een
vraag te stellen. Toen hij gisterenavond naar
de post ging, is hij bijna verongelukt, doordat
het op de straten zoo donker was. Hij vraagt
of het niet mogelijk is, op het dorp steeds een
of twee nachtlampen te laten branden. Hij
acht het droevig, dat er geen verlichting ont-
stoken was. Tusschen den tijd dat de winter
verlichting aanvangt en de zomerregeling
eindigt, is er altijd zoo'n tijd, dat men van
licht verstoken is.
De VOORZITTER deelt mede, dat het altijd
gebruik is, dat per 31 Augustus de winter-
verlichting wordt ingeschakeld. De verlich
ting wordt geregeld naar -de maanstanden.
Daartoe is in het bezit van de gemeente een
kalender, uitgegeven door N. Samson N. V. te
Alphen a.d. Rijn en aan de hand van dien
kalender regelt de man, die met de ontsteking
der verlichting belast is, de straatverlichting.
Er is zoo een tijd, dat het niet donker wordt
En nu is de eigenaardigheid, dat bij het begin
en het afgaan van de voile maan de straat
verlichting niet brandt, terwijl het wel eens
noodig zou zijn, terwijl deze wel brandt, als
het niet noodig is. Het geval met den heer
Wisse zal zich hebben voorgedaan, doordat
het weer niet meewerkte. In antwoord op de
vraag van den heer Wisse om nachtlampen
te laten branden, kan spreker mededeelen, dat
in het laatste jaar, of eigenl'ijk gedurende de
laatste twee jaar, als om halfelf de verlichting
uitgaat, de nachtverlichting blijft branden tot
12 uur. Spreker zal evenwel een en ander met
den opzichter der P. Z. E. M. nog bespreken.
De heer WISSE meent, dat zijn bezwaar zou
te ondervangen zijn -door vroeger te beginnen.
De VOORZITTER wijst er op, dat de ontste
king wordt geregeld aan de hand van den
speoiaal voor dit doel aangeschaften kalender.
De heer WISSE meent, dat zijn bezwaar
ondervangen kan worden, door een maand
vroeger met de straatverlichting te beginnen.
De VOORZITTER deelt mede, dat men ook
met de financien rekening moet houden. De
maand Augustus is over het algemeen geen
donkere maand.
De heer A. DE PELJTER merkt op, dat de
verlichting alleen brandt bij donkere maan.
Zooals net gezegd, wordt deze geregeld naar
de maanstanden. Het komt dan voor, dat de
verlichting niet brandt, terwijl de maan te laat
opkomt. Doordat het lichte maan was op 31
Augustus is de straatverlichting nog niet ont-
stok-en, deze zal echter deze week wel ont-
stoken worden.
De VOORZITTER stemt toe, dat, indien het
op 31 Augustus donkere maan geweest was,
de verlichting op dien datum gebrand zou
hebben. Doordat het lichte maan was, is de
verlichting niet ontstoken.
De heer WISSE herhaalt, dat dit toch te
ondervangen zou zijn, door een maand eerder
met de straatverlichting te beginnen.
De heer A. DE F"EIJTER wijst er op, dat
het voorkomt, dat juist in den overgang de
verlichting niet brandt, terwijl het toch don
ker is.
De VOORZITTER stemt toe, dat het ge
beurt, dat de straatverlichting brandt, terwijl
de maan helder schijnt, doch men heeft een
officieele kalender die voor dit doel is inge-
steld en maakt hiervan gebruik. Hij zal een
en ander met den opzichter van de P. Z. E. M.
bespreken.
c. De heer H. DE FEUTER vraagt, wat
de oorzaak is, dat de put bij Den Engelsman
te Othene nog niet dichtgelegd is.
De VOORZITTER deelt mede, dat daar een
werk heeft plaats gehad voor het Hulster- en
Axeler Ambacht. Het ligt wel aan den be
trokkene, dat de zaak daar niet in orde is ge-
maakt. Het is daar een particulier terrein,
waarvoor de gemeente geen zorg heeft.
De heer H. DE FEUTER wijst er op, dat
die put thans vol water staat. De jongens zit-
ten daarin te spelen en te roeren en spetteren
met stokken. Dit is nog niet in orde, terwijl
het toch reeds geruimen tijd beloofd was.
De heer A. DE FEUTER merkt op, dat de
put had kunnen worden aangevuld met den
grond, die uit de watergang is gekomen, zoo
als ook bij Putter gebeurd is.
De heer HAAK vraagt, of de betrokkene er
genoegen mee iou nemen, -indien de put met
dien grond gevuld werd.
De VOORZITTER deelt mede, dat het hier
een particuliere aangelegenheid is. Het ligt
niet op den weg der gemeente, zich daarmede
te bemoeien.
d. De heer H. DE FEUTER vraagt of het.
mogelijk is, de straat bij bakker Wisse op
Othene door te trekken.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit kan.
De gemeente moet -dan wat grond onteigenen
en een straat leggen op eigen kosten. Deze
kwestie is voor 25 jaar ook al eens in den raad
ter sprake geweest en komt regelmatig op het
tapijt. Men heeft dab ook wel eens een onder-
zoek ingesteld en bovendien is er de ervaring,
dat, indien iets dergelijks op touw gezet wordt,
de medewerking van de betrokkenen wel eens
iets te wenschen overlaat.
De heer MAA-S zou het heel netjes vinden,
indien die straat kon worden doorgetrokken!
De heer H. DE PEIJTER maakt er op op-
merkzaam dat die bakker steeds met zijn auto
aehteruit dat straatje moet uitrijden.
Indien de gemeente grond zou moeten koo-
pen, zou zij hoofdzakelijk bij Bareman te-
recht moeten komen. Het zou heel netjes zijn,
indien dit tot stand gebracht kon worden.
De VOORZITTER: Misschien dat dit volgt
uit deze bespreking. Indien men spreker
spreekt niet op dit geval, daar thans nog geen
onderzoek ingesteld is evenwel de medewer
king van verschillende zijden noodig heeft,
moet men ontdekken, dat er nog al eens on-
aangenaamheden aan verbonden zijn. Hij her
haalt, niet op dit geval te doelen, hij wenscht
er niet op vooruit te loopen.
e. De heer FLORUSSE heeft -deze week
opgemerkt, dat de begraafplaats ontsierd
wordt door dien grooten treurwilg. Hij vraagt
of deze niet ontruimd kan worden en een
nieuwe er voor in de plaats gezet worden kan.
Wellicht zou deze heelemaal weg moeten blij
ven, daar het niet is uitgesloten, dat, indien
de nieuwe verkeersweg gereed komt, het niet
mogelijk zal zijn, met een lijk over de open-
bare straat naar de begraafplaats te gaan,
doch Tnen misschien, zooals ook elders ge-
bruikelijk, het hek van de begraafplaats zal
moeten inrijden. Bovendien is het geen mooie
boom meer, doch een die de omgeving ontsiert.
Het zullen toch zulke groote kosten niet zijn,
dezen boom te vervangen. Naar sprekers mee-
ning wordt de begraafplaats er thans door
ontsierd.
De VOORZITTER verschilt ten aanzien
hiervan van opvatting met den heer Florusse.
Persoonlijk houdt hij veel van wat houtgewas,
hij vindt het ook jammer, dat de boom ontsierd
is, doordat hij enkele takken heeft moeten
missen doordat de draden van de P. Z. E. M.
daar in de buurt liepen.
De heer FLORUSSE merkt op, dat hij vroe
ger, toen er 2 boomen stonden, inplaats van
zooals thans 1, het ook wel mooi vond. Ook
hij vindt eenig groen gewas wel mooi, doch
deze boom ontsiert naar zijn meening de be
graafplaats.
De VOORZITTER vervolgt, dat de heer
Florusse bang is, dat bij den aanleg van den
nieuw-en verkeersweg deze boom een bezwaar
zal blijken te zijn. Hij zal met die opmerking
rekening houden en indien dit te pas komt,
deze zaak bespreken.
De heer A. DE FEUTER deelt het stand
punt van den heer Florusse. De boom staat
veel in den weg en is niet mooi meer, door
dat hij zooveel besnoeid is.
f. De heer FLORUSSE merkt op, dat de
Huijssensstraat zoo zoetjesaan een „voetbal-
terrein" is geworden. Hij vraagt, of het gras,
daar op de straat van gemeentewege geruimd
kan worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat het ge-
makkelrjker is, het gras in het voorjaar te
ruimen, het ik gemakkelijker dit dan na te
zien.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.
weet of er een smetstof in het spel is, -dan
begrijpt men wel dat de zaak niet zoo een-
voudig is als zij lijkt. Men denke even aan de
moeilijkheden die omtrent een der meest ge-
vreesde ziekten van den mensch bestaan, de
kanker. Eveneens over de geheele wereld
wordt in speciale instituten over die ziekte
gewerkt door de knapste specialisten elk
oogenblik hoort men weer van een nieuwe
theorie over het ontstaan van kanker maar
meestal verdwijnen die theorien weer spoedig
van het tooneel.
Toch zijn er wel veel aanwijzingen die aan-
duiden dat de ziekte overge'bracht kan wor
den en zoo is het bekend, dat in sommige
landen (Japan, Afrika, Australie) de ziekte
met gezond fokmateriaal ge'importeerd is en
zich door de nakomelingen dezer dieren ver-
der verspreid heeft. Als de aanleg tot de
ziekte erfelijk is kan dat ook verschillende ge
vallen verklaren en dat komt mij veel aan-
nemelijker voor en daarmede kom ik dan ook
tot een ander historisch feit van belang bij
deze ziekte, n.l. dat zij in 1921 te Barneveld
voorgekomen is en zeer uitvoerig bestudeerd
is door Dr. N. v. d. Walle en mevrouw E.
WinklerJanius in samenwerking met den
dierenarts Hoogland te Barneveld. Deze stu-
die, gepufoliceerd in het tijdschrift voor verge-
lijkende geneeskunde, behoort nog altijd tot
een van de standaardwerken op dit gebied. Nu
is gebleken door een onderzoek van het ma-
teriaal, dat aan de Rijksseruminrichting gedu
rende de laatste acht jaren ingezonden is dat
het eene ras van kippen veel meer last heeft
van de ziekte als het andere. Zoo bleek dat
van de ingezonden Leghorns 9 pet. geleden
had aan verlamming; Van de Rhode Islands
7.6 pet., doch van de -Barnevelders 17.5'pct->
dus dubbel zooveel als van de andere rassen.
De Barnevelder is evenals de Rhode Islands
een uit verschillende kruisingen verkregen kip.
Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat er in
de, oorspronkelijke Rhode Island in Amerika
en. in de Barnevelders rassen gekruist zijn die
meer gevoelig voor de verlamming zijn als
andere.
Na 1921 beginnen er meer publicaties te
komen over de ziekte, maar de groote stroom
van onderzoekingen komt pas los in 1930. De
ziekte blijkt opeens in Engeland, Duitschland
en zelfs Japan en Australie voor te komen en
na dien tijd komt zij vrijwel in elk land voor,
waar kippen in het groot gehouden worden.
De verschijnselen kunnen we indeelen in die
welke ontstaan door ziekten van de hersenen
en die van de zenuwen. Het leelijke van de
zaak is echter dat meer en meer blijkt, dat
verscheidene sterfgevallen bij kippen veroor-
zaakt kunnen worden door de ziekte, zonder
dat er veriammingsverschijnselen aan te pas
komen. Daar schuilt naar zijn meening een
der grootste moeilijkheden bij de bestrijding
der ziekte.
Gebleken is bijv. dat een haan de ziekte kan
hebben in zijn geslachtsklieren, terwijl het dier
overigens uitstekend gezond is. Waar blijven
we nu als zoo'n haan als fokdier gebruikt
wordt?
Dr. B.
(Nadruk verboden.)
J. C. TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door onze abonne's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Heemraadsingel 84 te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
HET MODEBNE RAADSEL ONDER DE
ZIEKTEN.
De geheimen der verlamming.
Alvorens ik over de verschillende theorien
spreek die er zijn omtrent de oorzaak der ver
lamming, wil ik eerst iets van de geschiedenis
dezer merkwaardige en noodlottige ziekte
vertellen.
Het eerst is zij beschreven in 1907 door
prof. Marek in Budapest. Zij kwam toen voor
bij drie Orpington hanen, die dus wel uit En
geland afkomstig geweest zullen zijn. Marek
beschreef de gevallen zoo nauwkeurig dat men
later, toen de ziekte meer algemeen bekend
werd, haar de Mareksche ziekte genoemd
heeft. Er werd eerst totaal geen aandacht
aan de beschrijving van Marek geschonken,
omdat men eigenlijk nergens de ziekte verder
zag. In 1914 werd zij door een Amerikaanschen
dierenarts Dr. Kaupp opgemerkt, maar hij be-
.schreef deze ziekte pas in 1921 omdat toen
plotseling bleek dat in verschillende staten
van Noord-Amerika de ziekte in de laatste
jaren sterk toegenomen was en in zeer -ern-
stigen vorm voor kwam. Men ging toen infor-
meeren en daafbij bleek dat in den staat Rhode
Island reeds in 1878 de ziekte bekend was en
al v-ele verliezen veroorzaakt had. Als nu wer-
kelijk de ziekte van 1878 de echte Mareksche
verlamming geweest is, dan schijnt in Ame
rika wel de oorsprong der ziekte te zoeken
te zijn en vandaar verspreid.
We moeten in deze wel voorzichtig in ons
oordeel zijn want als we Van verspreiden spre-
ken ligt daar de gedachte van een smetstof
achter en dat de ziekte besmettelijk is, al-
thans alle gevallen, daar ben ik lang niet van
overtuigd. Ik voor mij neem aan, dat zij over-
al ontstaan kan onder bepaalde omstandighe
den, waaronder ik bijv. reken een in bepaalde
richting verzwakt lichaam. Het lijkt zoo ge-
makkelijk uit te maken of een ziekte besmet
telijk is vooral bij de dieren waarbij men
zooveel proeven kan nemen doch als ik nu
vertel dat er thans over de geheele wereld al
zeker tien jaar hard aan dgze ziekte ge
werkt wordt in allerlei instituten en dat men
op vandaag nog steeds niet met zekerheid
HONTENISSE.
Huwelijks-aangiften. 3 Sept. Jacobus Vin-
ke, oud 53 j., jm. en Leintje F-erdinandusse,
oud 44 j., jd.
Geboren. 10 Sept. Anna Dorothea, d. van
Honore van Poecke en van Martha M. Rogge-
man. 14 Sept. Theodorus Ludovicus, z. van
Charles L. Boone en van Angela M. de Backer.
Overlijden. 10 Sept. Paulina de Blok, oud
54 j., echtg. van Petrus Mannaart.
SAS VAN GENT.
Huwelijks-voltrekkingen. 15 Sept. Pieter
Hendrik Aamoudse, oud 26 j., jm. en Hilda
Rosa Anthonette Gijsel, oud 24 j., jd.
SAS VAN GENT.
In de week van 10 tot en met 16 September
1936 heeft zich in deze gemeente gevestigd:
J. van Hal, religieuse, van Delft.
Vertrokkeni
M. J. de Smet, dienstbode, naar Ter Neuzen.
C. A. Renique en gezin, zonder beroep, naar
Vlissingen.
HONTENISSE.
In de eerste helft van September 1936 heb
ben zich in deze gemeente gevestigd:
Petrus Verschuren te Kloosterzande van
Vogelwaarde.
Alfons Til. de Koning te Schuddebeurs van
Clinge.
Maria J. L. J. van Wesemael te Schudde
beurs van Clinge.
Emilius C. de Koning te Schuddebeurs van
Clinge.
Franciscus J. de Koning te Schuddebeurs
van Clinge.
Jacobus Polfliet te Terhole van Vogel
waarde.
Eulalie van Quaille, te Terhole van Vogel
waarde.
Joseph de Bakker te Walsoorden van
Zwollerkerspel.
Vertrokken
Petronella L. Kil, van Groenendijk naar
Zundert.
Maria Ch. A. Weterings-Huysse, van Lams-
waarde naar Dussen.
Eduard Verschuren, van Kloosterzande naar
Ter Neuzen.
Gerarda P. M. Stallaert, van Lamswaarde
naar Oudenbosch.
Leonardus J. Verschuren van Schuddebeurs
naar Hulst.
Angela Taelman, van Schuddebeurs naar
Hulst.
Augustinus A. M. de Nijs, van Walsoorden
naar Huijbergen.
Anna C. Colpaert, van Walsoorden naar
Rotterdam.
Rosalia M. Heijens, van Walsoorden naar
Ginneken.
Adrienne L. G. Maas, van Walsoorden naar
St. Nikolaas.
Paul A. M. Adri-aansens, van Walsoorden
naar Kerkrade.
Maria L. de Waal, van Walsoorden naar
Venlo.
Magdeleine M. Voet, van Kloosterzande naar
Dongen.
Beatrice W. Voet, van Kloosterzande naar
Ginneken.
Julia M. de Waal, van Kuitaart naar Etten
en Leur.
Julia A. M. van Wesemael, van Klooster
zande naar Roermond.
Theodorus J. van Damme, van Walsoorden
naar Clinge.
Petrus L. M. Peersman, van Terhole naar
Hulst.