en Wethouders voor. den betrokkene te be-
noemen op een salaris dat nog" ongunstig af-
steekt bij dat van zijn collega's.
'Hij handhaaft hetgeen hij in eerste instantie
heeft gezegd.
De VOORIZTTTER antwoordt, dat hetgeen
de heer Van Bendegem zegt, niet juist is.
Burgemeester en Wethouders hebben een
raadsbesluit, dat die en die werkman een loon
krijgt tot dat bedrag. Dat is vastgesteld. Nu
komen Burgemeester en Wethouders met het
voorstel om aan betrokkene een vaste aan-
stelling te verleenen en stellen automatisch
voor, dit te doen op hetzelfde loon, dat door
den raad is vastgesteld. Dat is toch niet iets
nieuws
De heer FANOY zou denken, dat deze
kwestie eerst in het Georganiseerd Overleg
behoorde te worden behandeld. Hij meent, dat
voor de vaststelling van een salaris ook over-
legd moet worden door de commissie voor Ge
organiseerd Overleg. Bovendien zou spreker
toch verzoeken, deze zaak terug te wij'zen tot
bij de behandeling der begrooting. Naar aan-
leiding van het rapport van de Commissie voor
Georganiseerd Overleg, kan dan een besluit
genomen worden. Doch eerst dient hierover
de Commissie voor Georganiseerd Overleg te
worden gehoord. Spreker meent, dat men
deze zaak het beste zal kunnen behandelen
bij de begrooting, inplaats van thans hieraan
nog tijd te verknoeien.
De heer VAN 't HOFF staat op hetzelfde
standpunt als de heer Fanoy. Hij kan er zich
heel goed mee vereenigen, deze zaak eerst te
doen behandelen door de Commissie voor Ge
organiseerd Overleg en1 vervolgens het voor-
stel-Van Bendegem te behandelen bij de be
handeling der begrooting.
De heer DE RUIJTER acht het ook de
beste weg, dat de Commissie voor Georgani
seerd Overleg omtrent een eventueele wijzi
ging van het salaris van den betrokkene wordt
gehoord. Daama kan dan het salaris worden
vastgesteld.
De VOORZITTER meerit, dat de gang van
zaken bij het voorstel van Burgemeester en
Wethouders normaal is verloopen. Hij moet
zich dan ook te weer stellen tegen het ver-
moeden, dat Bii'rgemeester en Wethouders
niet juist gehandeld hebben. De verordening
legt op, in dergelijke zaken de commissie voor
Georganieerd Overleg te hooren, Burgemees
ter en Wethouders hebben dit te respecteeren,
en waar de verordening dit zegt, lijkt het
hem het beste, de behandeling van deze zaak
uit te stellen tot bij de behandeling der be
grooting.
De heer C. VAN BENDEGEM handhaaft
zijn voorstel. Hij verwacht dat de Commissie
voor Georganiseerd Overleg hierover gehoord
zal worden en bij de behandeling van de be
grooting dan hierover rapport zal uitbrengen.
De VOORZITTER meent dat het 't beste
zal zijn, de behandeling van het voorstel-Van
Bendegem uit te stellen tot bij de behandeling
der begrooting. Dan wordt de voorgeschre-
ven weg bewandeld.
De heer OGGEL vraagt of het dan de be-
doeling is, dat een eventueele nieuw vastge-
stelde bezoldiging zal ingaan met 1937. Indien
dit niet het geval is, heeft het naar zijn mee-
ning geen zin, dit voorstel bij behandeling der
begrooting te behandelen, daar deze zaak dan
feitelrjk buiten de begrooting voor 1937 om
gaat.
De VOORZITTER acht den weg, zooals hij
dien heeft aangegeven, het beste. De veror
dening zegt, dat omtrent deze kwestie de
Commissie voor Georganiseerd Overleg ge
hoord moet worden. Uiteindelijk kan, indien
de begrooting b.v. per 1 October behandeld
wordt, worden vastgesteld, dat een eventueel
hooger jaarwedde zal ingaan op 1 September.
De heer OGGEL merkt op, dat indien wordt
besloten, een andere bezoldiging te doen in
gaan op 1 September 1936, dit niet drukt op
de begrooting voor 1937. Hij meent, dat zoo-
dra de Commissie voor Georganiseerd Over-
leg hierover is gehoord, deze zaak behandeld
kan worden, los van de begrooting voor 1937.
De VOORZITTER meent, dat men het ook
even goed kan behandelen bij de begrooting
voor 1937.
De heer OGGEL is van meening, dat een
behandeling in de volgende vergadering ook
mogelijk is.
De VOORZITTER heeft daartegen ook geen
bezwaar.
De heer SEGHERS trekt, gehoord de dis-
cussies, zijn voorstel in.
5, Wijziging verordening tot verdeeling der
gemeente in stemdistricten en aanwij
zing stemlokalen.
Burgemeester en Wethouders deelen mede.
Wij zijn genoodzaakt uw college een voor
stel aan te bieden om een nieuwe verordening
tot verdeeling van de gemeente Axel in stem
districten vast te stellen met intrekking van
de oude verordening van den 31 October 1922,
alsmede van de verordening tot aanwijzing
van de stemlokalen in de verschillende stem
districten.
Om twee redenen is een nieuwe verordening
tot verdeeling van de gemeente in stemdistric
ten noodzakelijk
1°. door de afschaffing van de wijkletters
in de kom der gemeente en
2°. door de uitbreiding van de gemeente
hoofdzakelijk in het noordwesten van de kom,
behoorende tot het tweede stemdistrict.
Volgens den ouden toestand zullen in 1937
de stemdistricten voor de verkiezing van leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
zeer waarschijnlijk bevattenstemdistrict I
750 kiezers; stemdistrict II: 1000 kiezers;
stemdistrict HI: 910 kiezers en stemdistrict
IV: 730 kiezers.
Wanneer onderstaande verordening door u
wordt aangenomen zullen in 1937 de kiezers
meer evenredig over de stemdistricten ver-
deeld zijn. Tot stemdistrict I zullen dan be-
hooren 870 kiezers; idem tot II: 830 kiezers,
idem tot III: 840 kiezers en idem IV. 85U
kiezers. In de toekomst zal het 2e stem-
district het meeste toenemen, omdat hiertoe
behooren de straten gelegen in het nieuwe
uitbreidingsplan.
Wij stellen u dan ook voor:
1°. de navolgende verordening tot verdee
ling van de gemeente Axel in stemdistricten
voor de verkiezing van de leden van den raad
vast te stellen;
2°. deze verordening ingevolge artikel 31
der kieswet aan Ged. Staten te zenden met
het verzoek deze eveneens te willen vaststel-
len voor de verkiezing van de leden der Prov.
Staten en
3°, eveneens aan Gedeputeerde Staten te
verzoeken deze verordening met hun advies te
willen doorzenden aan den Minister van Bin
nenlandsche Zaken teneinde deze verordening
vast te stellen voor de verkiezing van de leden
der Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Zij stellen voor vast te stellen, de navolgen
de verordening tot verdeeling van de gemeen
te Axel in stemdistricten voor de verkiezing
van de leden ran den raad.
Artikel 1.
De gemeente wordt verdeeld in vier stem
districten.
Stemdistrict I omvat Kaaiwal, Zeestraat,
Drieschouwen, Oranjestraat, Kanaalkade.
Noordstraat, Molenstraat, Kerkstraat, Markt,
Walstraat, Gentsche Vaartstraat, Weststraat,
Koestraat, Kerkdreef, Oosterstraat en Slijk-
straat.
Stemdistrict II omvat Julianastraat, Prins
Hendrikstraat, Oudewijk, tStationsstraat,
Nieuwstraat, Willhelminastraat, Ds. Jan
Scharpstraat, Prins Mauritsstraat, Pieter Pau-
lusstraat, Pironstraat, Bylocquestraat en
Bylocqueplein.
Stemdistrict III omvat Buitenweg, Armen-
dijk, Oudeweg, Nieuwendijk, Singelweg, Buth-
dijk, Emmastraat, wijk K (Kanaal, Kijkuit en
omgeving) een wijk L. (ged.) tot en met L 39.
Stemdistrict IV omvat wijk L (Beoostenblij-
schestraat) vanaf L 40 wijk M (Zeedijk, Pou-
ckenpold'er, Steenovens, Capellestraat en
Rondeputten), wijk N (Vaartwijk, Magrette
en Spui), wijk O (Coegorspolder en Schapen-
bout) wijk P (ged. Sassing, Sluiskil en om
geving) en wijk Q (ged. Sassing Zwartenhoek
en Smitsschorre
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking 1
Januari 1937.
Alsdan vervalt de tegenwoordige verorde
ning tot verdeeling van de gemeente in stem
districten voor de verkiezing van de leden
van den raad.
Burgemeester en Wethouders stellen verder
voor, het volgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Axel,
besluit
de derde regel van artikel 1 van de Verorde
ning tot aanwijzing van de stemlokalen in de
gemeente Axel als volgt te lezen:
„Als stemlokaal voor stemdistrict HI wordt
aangeiwezen een lokaal van het R.K. Gezellen-
huis".
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
6. Wijziging verordening op de heffing van
keurloonen in den kring Axel.
Een schrijven van Gedeputeerde Staten, lui-
dende
Wij verzoeken u te bevorderen, dat aan den
inhoud van den in afschrift hier'bij gaanden
brief van Zijne Excellence den Minister van
Binnenlandsche Zaken van 27 Juni 1936, no.
16556, afd. B.B., gevolg wordt gegeven.
Naar aanleiding van uw brief van 16 Juni
j.l., no. 58/9, deelen wij u voorts mede, dat de
regelingen van den keuringsdienst in de ge
meente Vogelwaarde in eerste instantie aan
de prudentle van den voor die gemeente op-
tredenden raad moeten worden overgelaten.
Aan dit schrijven was toegevoegd een af
schrift van een schrijven van den Minister
van Binnenlandsche Zaken, luidende:
Ik heb de eer Uw college mede te deelen,
dat ik mij kan vereenigen met den inhoud
van nevenvermeld verslag omtrent dat hierbij
in dripvoud teruggaand gemeenschappelijk
besluit van de raden en gemeenten, behoorende
tot den keuringskring Axel, tot wijziging van
de verordeningen op de heffing van keurloon
in die gemeenten.
Uw college gelieve de desbetreffende ge-
meentebesturen, namens mij, uit te noodigen
in de verordening een datum van inwerking-
treden te bepalen, welke datum dient te wor
den gesteld op een tijdstip, vallende na den
datum van eventueele Koninklijke goed-
keuring.
Waar dit geen invloed heeft op de overige
wijziging, stellen Burgemeester en Wethou
ders voor, te besluiten tot aanvulling van deze
verordening met de bepaling, dat de „wijzi-
ging van deze verordening in werking treedt
acht dagen na de Koninklijke goedkeuring".
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Bijdrage aan den Zeeuwsch-Vlaamschen
Slagersbond te Ter Neuzen.
Ben schrijven van P. J. de Theije en Z. C.
Eckhardt, resp. onder-voorzitter en secretaris
van den Zeeuwsch-Vlaamschen Slagersbond,
welke den raad beleefd verzoeken, te willen
tegemoet komen in het nadeelig saldo der ex-
ploitatie-rekeningen van den gehouden worst
makerijcursus, welke is gehouden te Ter
Neuzen.
■Het tekort bedraagt over 14 leerlingen,
waarvan er 3 uit de gemeente hebben deel-
genomen f 116,98, dus per leerling ongeveer
f 8,35.
De berekening was gebaseerd op reeds te
ontvangen subsidie, volgens artikel 25 der
Nijverheidsonderwijswet, doch deze subsidie
kan eerst worden verkregen over het jaar
1937, voor een eventueelen nieuwen cursus.
Volgens beschikking van den raad der ge
meente Ter Neuzen d.d. 1 Augustus 1936 is
in de vergadering van 28 Juli 1.1. besloten in
het tekort een bijdrage te verleenen van
23,39.
Beleefd verzoeken zij den raad gunstig op
het gevraagde tekort te willen beslissen. Mede-
gedeeld wordt nog, dat door iedere leerling
een bedrag van 35 cursusgeld werd betaald.
De heer HAMELINK stelt het op hoogen
prijs, dat het vakmanschap wordt aange-
kweekt, dit zal ongetwijfeld het aanzien der
gemeente verhoogen. Het offer, dat gevraagd
wordt, is op zichzelf niet zoo hoog, doch de
vraag is, of de betrokkenen er ook mee voor-
uit komen. Hij vraagt voorts of de Zeeuwsch-
Vlaamsche Slagersbond er van verzekerd is,
in 1937 onder de bepalingen der Nijverheids
onderwijswet te vallen.
De VOORZITTER deelt mede, dat hem ver
zekerd is, dat de gemeente Ter Neuzen stap-
pen heeft ondernomen, om de tospassing van
artikel 25 der Nijverheidsonderwijswet te ver-
krijgen.
De heer HAMBLINK vraagt, of op redelij-
ken grond gerekend kan worden, dat dit ook
inderdaad het geval is.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders hieromtrent een briefje
naar het gemeentebestuur van Ter Neuzen
hebben gezonden met verzoek am inlichtingen.
De heer HAMBLINK merkt op, niet op dit
bedrag te zien, doch indien de Zeeuwsch-
Vlaamsche Slagersbond zou doen alsof, zou
het een ander geval worden.
Indien met redelijken grond kan worden
aangenomen, dat de cursus in het volgend jaar
onder de Nijverheidsonderwijswet zal vallen is
spreker wel voor de verleening dezer subsidie
te vinden.
De VOORZITTER deelt mede, dat aan Bur
gemeester en Wethouders is medegedeeld, dat
deze subsidie slechts voor edn jaar noodig is,
daar eerst in het volgend jaar de cursus komt
onder de bepalingen der Nijverheidsonderwijs
wet. Of dit een redelijke grond is, kan spre
ker niet beoordeelen. De deelnemers aan den
cursus hebben ieder uit eigen zak 35 moeten
betalen, en men moet verder ook in aanmer-
king nemen, dat deze bijdrage van 25 slechts
voor eenmaal wordt gevraagd.
De heer DE RUUTER vraagt, of met grond
kan aangenomen worden, dat het volgend jaar
deze cursus onder de bepalingen der Nijver
heidsonderwijswet zal vallen.
De heer FANOY meent, dat het van deze
commissie goed bekeken is. Spreker heeft
geen bezwaar tegen de verleening van de sub
sidie op zichzelf, doch wel vraagt hij den
Voorzitter, of het goed is precedente te
scheppen. De gemeente is er voor het alge-
meen belang. niet voor het specifiek slagers-
timmermans- of ander belang.
De VOORZITTER merkt op, dat men iedere
zaak afzonderlijk moet bekijken. Er is naar
zijn meening geen reden om dit verzoek af
te wijzen. De jongens hebben zelf 35 be
taald, zoodat zij ook getoond hebben, er veel
voor over te hebben. De gemeente verbindt
zich met verleening van deze subsidie niet
voor de toekomst.
De heer FANOY stemt dit direct toe.
De heer P. VAN BENDEGEM kan zich wel
met de verleening van de subsidie vereenigen,
mits hem inzage wordt verleend van de reke-
ring. Waar deze er niet is, dient hij die nog
eerst te zien. Hij wenscht er van overtuigd
te zijn, dat het noodig is, deze subsidie te ver
leenen.
De VOORZITTER: Het is noodig, anders
zou dit verzoek niet gedaan zijn.
De heer P. VAN BENDEGEM weet dit niet
en daarom is zijn conclusie, dat hij er tegen is.
■Zonder hoofdelijke stemming wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aange
nomen.
8. Extra-subsidie Kath. Middelbare Han-
delssohool te Hulst.
Een schrijven van B. A. Th. M. Truffino en
R. Wilking, resp. voorzitter en secretaris der
Katlholieke Middelbare Schoolvereeniging te
Hulst, luidende:
Onder overlegging van een beknopte reke-
ning en verantwoording over het jaar 1935 en
het bijgesloten toelichtend schrijven, verzoekt
het Bestuur der Katholieke Middelbare School
vereeniging te Hulst beleefd, doch dringend de
in vorengenoemd schrijven berekende extra-
subsidie ten behoeve harer erkende Middelbare
Handelsdagschool met 4-jarigen cursus te
Hulst wel te willen verleenen.
Burgemeester en Wethouders deelen hierbij
mede:
Deze school is met ingang van 1 September
1935 door Z. Exc. den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen erkend en vanaf
dien datum gelijk gesteld met andere scholen
van gelrjke strekking.
Het tekort dat er tot dien datum is, be
draagt f 356,83.
Waar er verscheidene leerlingen uit deze
gemeente die school bezoeken, wordt gevraagd
een bedrag van 55 in het te kort te betalen.
De meerderheid van het college staat op het
standpunt dat de gemeente voor tal van in-
richtingen op het gebied van onderwijs moet
betalen en deze financieele zorg niet moet
worden uitgebreid tot de niet tot bijdrage ver-
plichte inrichtingen, weshalve wordt voorge-
steld op dit adres afwijzend te beschikken.
De heer OGGEL meent, als minderheid in
het college van Burgemeester en Wethouders
ten aanzien van dit voorstel zijn opinie te
moeten zeggen. Hij moet dan zeggen, dat het
verwondering wekt, dat een voorstel voor het
verleenen van een subsidie aan een cursus
voor worstmakerij geen bezwaar ondervindt
bij den raad, terwijl het college van Burge
meester en Wethouders in meerderheid tegen-
over een subsidie voor een tak van onderwijs,
die van veel hooger belang is, afwijzend staat.
Spreker was ook voor het verleenen dezer bij
drage. Hoevelen bezoeken deze school en hoe-
veel voordeel heeft hiervan de gemeente al
niet ondervonden. Dit jaar wordt voor die
vele leerlingen gevraagd een bijdrage van f 55,
terwijl het onderwijs in aard en waarde onge
veer overeenkomt met dat op een H. B. S.,
waarvoor een groote bijdrage door de gemeen
te moet betaald worden. De subsidie der ge
meente aan de Handelsdagschool bedraagt
f 75 per leerling met een maximum van 300
naar sprekers meening profiteert de gemeente
hiervan reeds geruimen tijd. Men kan toch
de gemeente Hulst niet alleen voor dit tekort
laten opkomen, waar leerlingen uit verschillen
de gemeenten het onderwijs daar genieten.
Naar sprekers meening is het voordeel, dat
van deze instelling wordt genoten, belangrijk
hooger dan de kosten, die er aan verbonden
zijn en is het naar zijn meening slechts billijk.
indien de gemeente helpt deze te vereffenen.
Spreker is er dan ook voor, deze bijdrage te
verleenen.
De heer FANOY is het in groote lijnen
eens met het betoog van den heer Oggel.
Naar zijn meening zit er in het voorstel van-
Burgemeester en Wethouders heel weinig con-
sequentie. Waarom wordt wel een subsidie
verleend aan een worstmakerij en waarom
niet aan de handelsschool Spreker kan in dit
voorstel geen consequentie vinden. Zijn stand
punt is, dat de Handelsschool het belang van
den middenstand dient, daar het toch van
zeer veel belang is, dat behoorlijk onderlegde
jongelui gekweekt worden. Bij het verzoek is
tevens gevoegd een gemotiveerde rekening,
waarom spreker dan ook voorstelt, aan het
verzoek der Schoolvereeniging te voldoen.
De heer HAMBLINK gelooft, dat beide
vorige sprekers de zaak niet zuiver hebben
gesteld. Wat betreft het betalen der subsidie
is er naar zijn meening geen vergelijking te
trekken tusschen den worstmakerijcursus en
de Middelbare Handelsschool. Men mist hier
de consideratie tusschen het geval van den
worstmakerijcursus, waar wordt medegedeeld,
dat deze in het volgend jaar onder de be
palingen van de Nijverheidsonderwijswet zal
vallen, terwijl bij de Handelsschool een extra-
bijdrage wordt gevraagd. Zijn meening is, dat
men hier niet kan spreken van analoge ge-
vallen. Ook is er geen analogie tusschen de
subsidie aan een R. H. B. S. en deze school,
voor een H. B. S. moet een subsidie worden
betaald krachtenS de wet en hieraan voldoet
de gemeente dan ook. Hier is het bedrag per
leerling, dat men te kort komt f 9, waar het
bestuur zegt, dat er 6 leerlingen uit de ge
meente gaan en de extra-bijdrage die wordt
gevraagd f 55 is.
Hij is van meening, dat dergelijke groote in
richtingen, zooals toch de Handelsschool er
eene is, bij de inrichting van hun begrootingen
rekening behooren te houden met hun inkom-
sten en daarnaar hun uitgaven kunnen vo-
teeren. Het komt hem onbegrijpelijk voor, dat
er nu geen middelen zijn om het tekort over
1935 te dekken. Zoo goed als andere instel-
lingen die van rijks- en overheidswege worden
gesteund, dient hiermede rekening te worden
gehouden. Spreker kan dan ook de handel-
wijze van de Middelbare Schoolvereeniging niet
sanctioneeren. Men mag nu wel zeggen, dat
het zoo'n klein bedrag is, doch er is hier naar
sprekers meening geen analogie, noch tusschen
de bijdrage aan den worstmakerijcursus, noch
tusschen die aan de R. H. B. S. te Ter Neuzen.
Op dien grond voelt spreker er niet veel voor,
die extra-subsidie te helpen verleenen.
De heer DE RUUTER merkt op, dat indien
hij het prae-advies goed leest, er staat, dat
het tekort op dien datum bedroeg f 356,83.
Is dat tekort, zoo vraagt hij, ontstaan door
de gelijkstelling of erkenning door den Minis
ter, of is het een oude kwestie?
De heer OGGEL: Ja.
De heer DE RUIJTER meent, dat door een
wijziging van den vorm der inrichting, dus
doordat op 1 September de oude vorm eindig-
de en een nieuwe vorm intrad, dit tekort van
f 356,83 kan zijn ontstaan.
Hij meent, dat men dan even goed dit voor
stel zou kunnen behandelen bij de behandeling
der begrooting. Dit is z.i. juister.
De VOORZITTER is van een tegenoverge-
stelde meening. Men vraagt thans 55.
Later krijgt dan de gemeente de nota
thuisgestuurd.
De heer DE RUIJTER vraagt of dit, waar
de school op 1 September 1935 is erkend, over
dat jaar ook reeds het geval zal zijn.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat de be-
hoeften van de school altijd hooger zijn ge-
weest. Er was altijd meer benoodiigd, doch de
gemeente gaf niet meer.
De VOORZITTER wijst er den heer Oggel
op, dat er een raadsbesluit is, waarbij was
uitgemaakt, dat aan de Handelsdagschool een
subsidie werd verleend van 75 per leerling
tot een maximum van 300. Dit besluit is
steeds uitgevoerd. Nu is er een tekort van
f 356,83, waarin om een bijdrage wordt ver-
zocht, terwijl steeds de gemeente aan zijn
verplichtingen, in dit raadsbesluit vastgelegd,
heeft voldaan. Hij is het dan ook met den
heer Hamelink eens, dat er hier van analogie
met andere inrichtingen geen sprake kan zijn.
De heer FANOYHet zijn twee volkomen
analoge gevallen.
De heer OGGEL stemt toe, dat bepaald is,
dat de subsidie bedraagt 75 per leerling tot
een maximum van 300. Daarom heeft, waar
er steeds meer dan 4 leerlingen de school be-
zochten, de gemeente gedurende vele jaren
geprofiteerd.
De VOORZITTER merkt op, dat dit niet
het juiste woord is. Het maximum der bij
drage was S 300.
De heer FANOY maakt de opmerking, dat
dus vast lag, dat de waarde van het onderwijs
per leerling werd gewaardeerd op 75.
De heer OGGEL stemt toe, dat dit vast lag.
De waarde zal evenwel meer dan die 75 heb
ben bedragen.
De VOORZITTER meent, dat men zoo niet
mag redeneeren. Bepaald is, dat voor 1 leer
ling een subsidie wordt verleend van 75, voor
2 150, voor 10 300.
De heer OGGEL geeft te kennen, dat ook
juist daarom, hoe meer leerlingen de school
bezochten, hoe meer de gemeente profiteerde.
De VOORZITTER zegt, dat het daar niet
over loopt. De suibsidie, zooals de raad be
sloten heeft te verleenen, is steeds uittoetaald.
De heer VAN 't HOFF kan het voorstel van
de meerderheid van Burgemeester en Wethou
ders steunen. De gemeente Axel voldoet ten
opzichte van de subsidies aan het onderwijs
aan haar wettelijke verplichtingen. Zij is wet-
telijk niet verplicht, deze inrichting te helpen
ondersteunen. Het zou voor Hulst heel ge-
makkelijk zijn, indien de school tekorten had,
de gemeenten aan te schrijven, deze te beta
len. Indien men evenwel in aanmerking neemt
het voordeel, dat Hulst van de vestiging der
school heeft, kan hij zich er mede vereenigen,
dat het tekort op de exploitatie door Hulst
zelf wordt betaald.
De heer C. VAN BENDEGEM steunt het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer 't GILDE is het roerend eens met
den heer Hamelink, dat er in detze gevallen
van analogie geen sprake is, noch met betrek-
king tot den worstmakerijcursus, noch met
betrekking tot de R.H.B.S. te Ter Neuzen.
(Hij ontkent dat er in dit opzicht ook maar
eenige analogie zou ibestaan. Hij is het ver
der eens met den heer Van 't Hoff, dat de
gemeente aan hare wettelijke verplichtingen
voldoet en acht bovendien den tijd gekomen,
dat de gemeente niet verder gaan zal dan die
wettelijke verplichting.
De heer SEGHERS merkt op, dat reeds
vele sprekers het woord hebben gehad. Hij is
niet voomemens, hierover veel te zeggen,
doch wel wil hij in het licht stellen, dat het
onderwijs aan de Handelsdagschool voor de
gemeente een veel goedkooper onderwijs is
dan dat aan verschillende andere inrichtingen.
Indien men ziet, dat er 7 en 8 leerlingen op
de school hebben gegaan, dan komt men aan
een gemiddelde per leerling van nog geen f 50
's jaars. Stel hier eens tegenover de wettelijke
verplichtingen ten opzichte van de R.H.B.S.
te Ter Neuzen, dan mag men eigenlijk dank-
baarheid hebben voor het genotene. Hij kan
zich op dien grond aansluiten bij hetgeen door
den heer Fanoy en anderen is gezegd.
De heer DE RUIJTER staat op het stand
punt van de heeren Oggel en Seghers. Het
is veel waard een dergelijk onderwijs te heb
ben, terwijl het bovendieil zeer goedkoop is.
Thans wordt gevraagd 55 en hij meent te
dezen met recht stelling te kunnen nemen
tegen het standpunt van de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 5 stem-
men.
Voor stemmen de heeren C. van Bendegem,
P. J. van Bendegem, Esselbrugge, 't Gilde,
Hamelink, Van 't Hoff en De Jonge; tegen
stemmen de heeren Dieleman, Fanoy, Oggel,
De Ruijter en Seghers.
9. Afkoop ingevolge art. 205ter der L. O.
wet 1920.
Een schrijven van het Bestuur der Hulp-
vereeniging voor Gereformeerd Schoolonder-
wijs te Zoute Spui, luidende:
Ingevolge art. 205ter der Lager Onderwijs-
wet 1920 heeft het bestuur van de Hulpver-
eeniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs
te Axel, buurt Zoute Spui N 76, de eer, u te
verzoeken de jaarlijksche gebruiksvergoeding,
zooals die ingevolge art. 205 dier wet voor het
terrein en gebourw van de van genoemde ver-
eeniging uitgaande school voor gewoon Lager
Onderwijs te Axel, buurt Zoute Spui N 76, tot
op heden werd genoten, te willen vervangen
door een uitkeering ineens van 80 der in
gevolge art. 205 geschatte waarde van ter
rein en gebouw, bedragende f 7550.
Dit onderwerp is reeds behandeld bij de in-
gekomen stukken, onder letter c.
10. Aanbieding diverse rekeningen.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
diverse rekeningen over het dienstjaar 1935.
De gemeente-rekening sluit met de volgende
cijfers
Gewone dienst: ontvangsten 265.309,77
uitgaven 244.446,86; batig saldo 20.862,91.
Kapitaaldienstontvangsten 55.899,43%;
uitgaven 52.662,88%; batig slot 3.236,55.
De rekening van het Gasbedrijf sluit met
de cijfers van:
Afdeeling I: totaal baten 81.215.14; totaal
lasten f 81.215,14.
Afdeeling II: totaal kapitaal inkomsten
54.417,60; totaal kap. uitgaven 45.425,45;
voordeelig saldo 8.992,15.
De rekening van het Vleeschkeuringsbedrijf
sluit met:
Afdeeling I: totaal baten 5.337,52; totaal
lasten f 5.337,52.
Afdeeling II: totaal kap. inkomsten f 597,13;
totaal kap. uitgaven f 597,13.
Wlordt voorgesteld deze rekeningen in on-
denzoek «te geven aan een commissie van on-
denzoek.
De VOORZITTER wijst aan tot leden der
commissie tot onderzoek van de gemeente-
rekening de heeren Van 't Hoff, De Jonge en
C. van Bendegem, en tot leden der commissie
tot onderzoek der rekening van het Gasbedrijf,
het Vleeschkeuringsbedrijf en het Burgerlijk
Arm'bestuur de heeren Fanoy, Hamelink en
Van de Bilt.
II. Aanbieding diverse begrootingen voor
het dienstjaar 1937.
Burgemeester en Wethouders bieden aan de
begrootingen voor den dienst 1937 van de ge
meente, het Gasbedrijf, het Vleeschkeurings
bedrijf en het Burgerlijk Armbestuur.
12. Omvraag.
a. De heer HAMELINK deelt mede. in-
dertijd een voorstel te hebben gedaan tot het
invoeren eener zakelijke bedrijfsbelasting. Dit
is verworpen in hoofdzaak met het argument,
dat deze belasting in hoofdzaak zou treffen de
Cie. Neerlandaise de l'Azote, die zooveel
Axelsche arbeidskrachten in dienst zou heb
ben. Thans evenwel moet men dikwijls
ervaren, dat Axelsche arbeiders, die in vasten
dienst zijn, afhankelijk zijn van de grillen van
een onderbaas uit een andere gemeente, die
zijn vriendjes te werk ziet te stellen. Dit is
een ontworteling van het arg-ument, waarmede
sprekers voorstel destijds is verworpen. Spre
ker vraagt daarom Burgemeester en Wethou
ders, deze zaak in het oog te vatten en in de
volgende vergadering omtrent deze zaak van
antwoord te dienen. Hij begrijpt wel, dat
Burgemeester en Wethouders hem hierop voet-
stoots geen antwoord kunnen geven.
b. Spreker heeft verder gemeend, dat de
ondervoeding onder de schooljeugd in de ge
meente grooter vormen heeft aangenomen
dan velen wel zullen gelooven. Hij vraagt
Burgemeester en Wethouders, hiernaar een
onderzoek in te stellen en te bevorderen, dat
door bevoegde personen zal worden onder-
zocht in hoeverre de ondervoeding een feit is.
Indertijd is er een beweging geweest om te
komen tot het instellen van een instituut van
schoolartsen voor een bepaald district, doch de
discussies daaromtrent hebben tot resultaat
gehad, dat besloten werd, dat Axel daaraan
niet mee zou doen. De tijden zijn evenwel
veranderd en mocht dan al om financieele
redenen de instelling van districtsartsen niet
mogelijk zijn, dan verzoekt spreker Burge
meester en Wethouders te bekijken of het niet
mogelijk is, om plaatselijk tot de instelling van
het instituut van schoolartsen te komen.
Ook hierop vraagt spreker Burgemeester
en Wethouders in de volgende vergadering te
antwoorden.
c. In de derde plaats hebben de leden als
gemeenteraad en vertegenwoordigers der be-
volking- geen overzicht over de juiste tarieven
en de berekening van deze tarieven voor de
waterleiding. Hij verzoekt den voorzitter te
bevorderen om de berekening der waterleiding-
tarieven ter inzage aan de raadsleden te doen
verstrekken en na te gaan, op welke wijze dit
mogelijk zal zijn.
De VOORZITTER vraagt wat precies het
verlangen van den heer Hamelink is.
De heer HAMELINK wenscht ingelicht te
worden omtrent de volledige cijfers der tarief-
berekening. Het is thans een gissen en tegen-
spreken. Spreker heeft zich reeds gewend tot
den Directeur der Waterleidingmaatschappij,
welke hem die berekening zonder machtiging
van den Raad van Commissarissen niet kon
verstrekken. Daarop heeft hij een verzoek
gericht tot den Raad van Commissarissen, om
inzage van de tariefberekening te krijgen, dat
is afgewezen. Op deze wijze kan spreker de
verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger
der bevolking niet langer aanvaarden, indien
Ihjj niet tot in de finesses in de berekening
der tarieven wordt ingewijd.
De VOORZITTER antwoordt den heer Ha
melink, dat deze de zakelijke belasting ver
bindt aan de z.g. „wantoestanden" die bij de
Cie Neerlandaise de l'Azote zouden bestaan,
doordat een onderbaas ,,lieve vriendjes" werk
geeft.
De heer HAMELINK heeft dit genoemd als
weerlegging van het argument waarop destijds
zijn voorstel strandde.
De VOORZITTER vervolgt, dat de heer
Hamelink deze zaak in het publiek heeft aan-
geroerd. Hij dient dan ook bereid te zijn, toe-
standen naar voren te brengen, want indien
spreker bij de directie dier industrie komt,
wordt hem allereerst gevraagd naar de bewij-
zen van hetgeen hij mededeelt en indien de
klachten gegrond zijn, vindt hij ook steeds een
willig oor. Men dient dan ook spijkers met
koppen te kunnen slaan, waarom hij den heer
Hamelink verzoekt, hem volledig op de hoogte
te stellen en feiten naar voren te brengen.
De heer HAMELINK merkt op, dat de
Voorzitter bezwaarlijk kan verlangen, dat hij
een dossier van die dingen heeft aangelegd.
Hij heeft evenwel ernstige feiten, die hij den
Voorzitter met naam en toenaam zal noemen.
Ook op de laatste vraag verzoekt hij den
Voorzitter in de volgende vergadering te willen
antwoorden.
d. De heer SEGHERS deelt mede, dat door
den aanleg van de waterleiding in verschillen
de straten aanzienlrjke putten zijn gekomen.
Hij vraagt Burgemeester en Wethouders of
het hun bedoeling is de straten stuk voor
stuk na te zien en te repareeren. Hij wijst
er verder op, dat er aan den Oudeweg een put
is, die voor het verkeer groot gevaar oplevert.
De VOORZITTER deelt mede, dat de stra
ten stuk voor stuk nagezien zullen worden.
De gemeente heeft thans een straatmaker in
dienst, die daarmede belast kan worden. In
dien er echter putten zijn, die gevaar op-
leveren, moeten deze in de eerste plaats wor
den hersteld. Spreker zal deze kwestie met
den gemeente-opzichter bespreken en maat-
regelen nemen, dat deze eerst weggenomen
wordt.
De heer SEGHERS is reeds meermalen op
de gedachte gekomen of de gemeente dat eind
weg aan den Oudenweg niet zou kunnen over-
nemen. Naar hem is medegedeeld is nog een
stukje daarvan eigendom van de Spoorweg
Maatschappij MechelenTer Neuzen. Hij doelt
dan op den weg tot voorbij de woning van
spreker. Het is daar een drukke weg en het
rijwielpad wordt grootendeels ook voor voet-
pad gebruikt. Het is daar een gevaarlijke
toestand. Het onderhoud is 'thans geheel voor
rekening van het polderbestuur. Indien de
gemeente den weg ovemamen, zou kunnen
worden uitgevoerd een rijwielpad en een voet-
pad, hetgeen de veiligheid van het verkeer
zeer zou verbeteren.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit denk-
beeld zeer zeker uitvoerbaar is. Indien de
gemeente den weg zou willen ovememen, zal
het polderbestuur hierop heel graag ingaan.
De gemeente is er evenwel niet zoo happig
op, wegen die zij thans niet moet onderhouden,
wel in onderhoud te nemen. Hij zegt toe,
hieromtrent eens met den dijkgraaf te zullen
spreken.
e. De heer FANOY merkt op, dat eind
vorig jaar tijdens de behandeling der begroo
ting is besloten, dit jaar de kleine werkjes te
doen aanbesteden. Hij vraagt Burgemeester
en Wethouders of hieraan gevolg gegeven is.
De VOORZITTER antwoordt ibevestigend.
Een ding staat hem nog versch in het geheu-
gen, n.l. de aanleg van de waterleiding in de
openbare school der onderwijzerswoning, de
marechausseekazerne, de gasfabriek en andere
gemeentelijke inrichtingen.
Hij sluit de vergadering door het uitspreken
van het dankgebed.