ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Tweelingzusters.
'n Barstende Hocfdpijn
No. 9499
VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1936
76e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
Buitenland.
TWEEDE BLAD
xm.
II11II11 I'll -nn~iTi"fillrTTMUnTiiTm^^ri^l'rffllWiTTfwlTlif?'TJsumn*l ,,;a^a3Whgrarer*«wwi™» gMOUZIi VRMBMPM
TER NEUZENSCHE COURANT
DE VERSTREKKING VAN LEVENS-
MIDDELEN AAN WERKLOOZEN.
De drie Nederlandsche Middenstandstoonden
hebben zich met een adres tot den minister
van sociale zaken gewend naar aanleiding van
de aankondigingen van de wijziging in de
steunverieening gedane mededeelingen inzake
de distritoutie van goedkoope levensmiddelen.
Blijkens het communique heeft de regeering
besloten de beschiktoaarstelling van levens
middelen aan werkloozen krachtig ter hand te
nemen, waartoe de geheele distritoutie gecen-
traliseerd vanwege het departement van so
ciale zaken plaats vinden en voor zoover mo-
gelijk verschillende levensmiddelen aan de dis
tritoutie zullen worden toegevoegd.
Adr. verzoeken den minister te willen be-
slissen, dat deee distritoutie van levensmidde
len als regel, d.w.z. zooveel als slechts eenigs-
zins mogelijk is, zal geschieden via het nor-
male bedrijfsleven.
VEREENIGING VAN HANDELAREN IN
BOUWMATERI ALEN
De Vereeniging van handelaren in bouw-
materialen in Nederland heeft Woensdag haar
jaarlrjksche vergadering in Nijmegen gehou-
den.
Burg, en Weth. hebben de deelnemers en
gasten Woensdagochtend 10 uur officieel ten
gemeentehuize ontvangen. De burgemeester
heeft een begroetingswoord gesproken; de
voorzitter van de vereeniging, de heer van
Wijngaarden uit Rotterdam, heeft voor de
ontvangst bedankt.
Bij het bezoek aan het raadhuis waren ook
buitenlandsche fabrikanten, die als buitenge-
woon lid aan de vergadering deelnamen, aan-
wezig.
De vergadering werd gehouden in de Har-
monie, onder leiding van den heer van Wijn
gaarden. Zij droeg een huishoudelijk karakter.
Na de lunch in Metropole werd de vergade
ring voortgezet met een inleiding van den
secretaris, den heer van Tubergen Jr., over
doel, streven en werken van de vereeniging.
Daama werden verscheidene mededeelingen
gedaan in verband met de loopende besprekin-
gen met groepen van fabrikanten en een
nieuw ontworpen regeling met landelijke
patroonsorganisaties inzake de bestrijding van
de beunhazerij in het toouwbedrijf.
OESTERKWEEKERS HOPEN OP STEUN.
De correspondent van het Handelsblad te
Ierseke schrijft:
Hoewel men in andere jaren reeds half
Augustus met de oesterverzendingen een begin
maakt, is men thans eerst sedert eenige dagen
aan den gang. Ondanks de bedrijvigheid, die
men hier en daar bemerkt, is de stemming
uiterst somber'; dit laat zich verklaren, wan-
neer men bedenkt, dat in het vorige seizoen
nog geen 15 pet. van den normalen afzet werd
bereikt
Er bestaat bij de oesterkweekers nog altijd
eenige hoop op hulp van de Regeering. Immers
ook het Rijk lijdt een belangrijk nadeel, daar
de kweekers voor de oesterperceelen geen (of
nagenoeg geen) pacht kunnen opbrengen. Als
er "steun komt, valt daar, meent men in kwee-
kerskringen, nog wel iets te bereiken, men
zou moeten beginnen met een 10 millioen
Fransche zaaioesters aan te koopen en uit te
zetten. Alleen op die wijze hoopt men eehig
resultaat voor de eens zoo bloeiende oester-
cultuur te bereiken. Tot nu toe gaat het
voortdurend in neergaande lijn; de pogingen,
am regeeringssteun te verkrijgen. hebben als-
nog niet het resultaat gehad dat men ver-
wacht heeft.
In de vergadering van de Vereeniging tot
bevordering van het Oesterbedrijf heeft de
heer D. Verschure een krachtig pleidooi ge-
voerd voor de wenschelijkheid van een ver-
binding tusschen Ooster- en Wester-Schelde
via het Kreekrak. Hij ziet daarin een goede
kans voor de oestercultuur in de Ooster-
Schelde: versch zoet water zou de voeding
der oesters ten goede komen en de „slipper"
zou afsterven. Er zijn proeven genomen hi de
Wester-iSchelde, waar de slippers binnen
enkele weken dood waren.
Verscheidene leden konden zich met deze
voorstelling van zaken echter niet vereenigen.
Zij gelooven dat de groote opbloei van de oes
tercultuur eerst gekomen is, nadat de verbin-
ding tusschen Ooster- en Wester-Schelde werd
opgeheven.
Men zoekt den achteruitgang der oestercul
tuur allermeest hierin, dat men nieuwe kweek
moet krijgen, een nieuw geslacht oesters, zon-
der de gebreken van het oude geslacht. Daar-
toe wil men op ruime schaal Fransche zaai
oesters uitzetten, en gelooft dat daarin de kans
ligt om de oestercultuur in Zeeland te redden.
Het wachten is thans op den steun der Re
geering.
OOK EEN DECQRATIE!
Velen, zoo schrijft het Dagblad v. Zeeland,
zullen niet zonder een opwelling van ergernis
en verontwaardiging kennis genomen hebben
van de toekenning, ter gelegenheid van Konin-
ginnedag, eener hooge onderscheiding aan
onzen gezant te Madrid.
Deze heer, die het veiliger vond, toen de
onlusten in Spanje waren uitgebroken en de
Nederlandsche landzaten aldaar dringend zijn
steun en bijstand behoefden, met zijn secre
taris en met den consul-generaal, zoo ver
mogelijk van zijn post op een veilige bad-
plaats te blrjven deze zonderlinge diplomaat
is bevorderd van officier tot commandeur in
de orde van Oranje-Nassau.
Waarschijnlijk was zijn onderscheiding
allang vastgesteld voor dat de heer Roos-
maleNepvu zijn volslagen gemis aan moed
en doortastendheid op de bekende wijze had
kunnen demonstreeren. Op het Plein pleegt
men de titularissen uit de diplomatieke en
consulaire rangen bij toerbeurt te doen deco-
reeren, zooals Binnenlandsche Zaken elk
Kamerlid, dat een bepaald aantal jaren zijn
mandaat vervult, al of niet verdienstelijk, met
den Nederlandschen Leeuw doet onderschei-
den. De heer RoosmaleNepvu zal reeds op
de ljjst hetoben gestaan.
Maar stak er niet zooveel initiatief in onzen
Ministerraad, dat hij, na het smadelijk figuur,
hetwelk Nederlands vertegenwoordiger in
Spanje, voor heel Europa geslagen heeft, den
naam van dezen man niet nog te elfder ure
uit de decoratieenlijst dorst te schrappen
Naar het Engelsch van
PATRICIA WENTHWORTH.
(Nadruk verboden.)
mogelijk, dat de nieuwe Oalai Lama, wanneer
deze meerderjarig zal zijn geworden, zal wei-
geren zich met het civiele bewind bezig te
houden. Slechts twee van de dertien Lalai
Lama's, die er tot nu toe geweest zijn, hebben
zich met civiele zaken bemoeid. In de eerste
plaats voelen de Dalai Lama's zich incompe
tent om te regeeren, wijl zij geheel opgaan in j
gosdienstige en wijsgeerige studien en over-
peinzingen. Voorts hebben de meesten hun-
ner zeer sterk het gevoel, dat hun eigen heilig-
heid en waardigheid besmeurd wordt, wanneer
zp zich inlaten met wereldsche zaken.
De vorige Dalai Lama was van een geheel
andere opvatting. Sir Charles heeft vaak met
hem gesproken over de gebruiken en de poli-
tiek, zoowel van Tibet sis van buitenlandsche
staten. Hrj had daarvoor werkelijke belang-
stelling. Hrj vertelde graag, op welke wijze
hij er in was geslaagd paal en perk te stellen
aan de Chineesche inmenging en op welke
wijze hij de lastige kloosters onder zijn duim
had gekregen. Sir Charles vertelt ook nog,
dat over het feit, dat hij door den Dalai
Lama ontvangen werd, groote opwinding was
ontstaan onder de Tibetaansche monniken,
die voor de woning van den Dalai Lama be-
toogden en die zoo'n dreigende houding aan-
namen, dat er troepen moesten worden ont-
boden om de opwinding te doen bedaren.
Misschien zal, zoo zeide Sir Charles, de vol-
gende Dalai Lama trachten zich ook als we-
reldlijk machthebber te doen kennen. En het
is zeer zeker een feit, dat in Tibet velen van
de knapste leiders gekozen zijn uit de rangen
der priesters, die reeds jong aan civiel tae-
stuurswerk zijn gezet. Ook de bekwame lei-
der van het militaire arsenaal te Lhasa was
een priester. Ook was priester de Tibetaan
sche generaal, die, door een Chineesch leger
aangevallen, verscheiden overwinningen op dat
leger bevocht en een gebied veroverde van
100.000 vierkante Engelsche mijl. Maar als
over vijftien jaar de nieuwe Dalai Lama in
functie treedt, zal zijn positie niet duidelijk
zijn, althans daarover valt voorloopig niets te
voorspellen. Tibet zal gesteld worden voor
moeilijke vraagstukken. Misschien zijn tegen
dien tijd Japan en Rusland nog verder Zuid
waarts doorgedrongen. Het Tibetaansche ge
bied zal nog meer bedreigd zijn dan thans en
dat zal misschien oak gelden voor zijn gods
dienst.
DE NllJUWE DALAI LAMA.
Naar aanleiding van het bericht, dat de
nieuwe Dalai Lama, een kind, waarin de on-
langs overleden Dalai Lama gere'incameerd
is, herkend is,v geeft Sir Charles Bell in de
Times 'n herinnering aan een vroeger bezoek,
door hem gebracht aan den regent van Tibet,
die gedurende de minderjarigheid van den
nieuwen Dalai Lama het bewind voert. De
regent wordt gekozen door het Tibetaansche
parlement, of wat daarvoor doorgaat. Hij
wordt gekozen uit een van de zes groote
kloosters van Tibet en de huidige drager van
den titel was een neef van den vorigen Dalai
Lama, die hem daarvoor speciaal had aanbe-
volen. Toen Sir Charles Bell hem bezocht
was hij nog slechts 11 jaar oud. Thans is hij
26 jaar.
Sir Charles was vergezeld door kolonel Ken
nedy en verbleef met dezen een week in het
groote klooster Ha-Dreng (de opstaande
hoorn) 60 mijl ten Noorden van Lhasa. Men
vindt daar een heilig woud met 21.000 jenever-
besstruiken en andere struiken of boomen, dat
groeit voor een in het overige boomloos gebied
op een hoogte van 15.000 voet boven den zee-
spiegel. De boomen zijn flink uitgegroeid, de
hoogte boven den zeespiegel in aanmerking
genomen. De vorige Lama bezocht gaarae dit
heilige woud en Sir Charles heeft het ook be
zocht. Het is een streek van groote schoon-
heid, die groote bekoring uitoefent.
De macht van den regent is beperkt. Hij
moet zich voegen naar de meerderheid van het
parlement. Daarentegen staat de Dalai Lama
veel sterker en de vorige dignitaris vreesde
het parlement geenszins en was gewoon de
schikkingen te treffen over zaken van buiten
landsche en binnenlandsch beleid. Niemand
durfde hem weerstreven. Hij riep het parle
ment niet vaak bijeen en placht te zeggen, dat
de leden te veel praatten en te lang noodig
hadden om tot een besluit te komen. Het is
HET LEVEN TE MADRID.
Een landgenoot vertelt aan de N. R. Crt.
van de terreur in de Spaansche hoofdstad.
Het ergste van het leven in Madrid, aldus
een inwoner van die stad van Nederlandsche
origine, die uit de hel in de Spaansche hoofd
stad een toevlucht heeft gezocht in het rustige
vaderland, het ergste is' dat er geen autoriteit
meer is. Men kan zich dat in een stad als
Rotterdam niet indenken. Overkomt u hier
wat, ge spreekt den eersten agent van politie
aan, dien ge tegenkomt en deze komt voor pw
rechten op. Maar in Madrid is dat anders,
daar regeert in naam wel de officieele en wet-
telijk gekozen regeering, maar in de practrjk
heeft het grauw het heft in handen. Gezag is
nu wel nooit zoo'n allesoverheerschend begrip
geweest in Spanje, maar thans is het de slun-
gel, de jongen of meid uit de heffe des volks,
die'u zegt, wat ge te doen of te laten hetot.
Vroeger was het ook wel zoo, dat ge bijvoor-
beeld als automobilist u van een stoplicht, al
stond er een agent naast, niets aantrok, of dat
de conducteur van de metro, de eerste was
die onder een bord: Verboden te rooken, zeer
gevaarlijk! een sigaret opstak, maar dat is
alles niets brj .wat ge tegemwoordig ontmoet.
Stapt ge nu, om maar een voorbeeld te geven
een caf<5 uit en de een of ander baardelooze
knaap of jonge dame in overall vindt uw boord
verdacht en heeft zin in uw schoenen, welnu,
het wapen, waar ze zelf nog zoo weinig mee
vertrouwd zijn, dat het trilt in hun handen,
als ze het op uw hart zetten wat op zich
zelf al een heel gevaarlijke situatie vormt
gaat gemakkelijk af. Het is inderdaad een heel
verschil met October 1934. toen de commums-
tische opstand in Asturie was uitgebroken.
Toen werd men ook herhaaldelijk gefouilleerd,
maar dan gebeurde het tenminste door ge-
oefende guardia's, die in elk geval hun revolver
in bedwang hadden en niet schoten tengevolge
van eigen zenuwachtigheid. Een ongeordende
bende heeft in Madrid de macht in handen. In
het Volksfront regeert het extremisme en
men kan zich voorstellen wat dat beteekent
in een land met 60 pot. analphabeten, die stel-
selmatig sinds jaar en dag zijn opgezet. Al
wat meer gematigd was en nu ziet tot welk
een verwording het in Spanje is gekomen, ziet
nu nog zijn eenig heil in het fascisme, waar-
van het orde en regel verwacht. De linksche
meerderheid, die zes maanden aan het bewind
is geweest, heeft niets maar ook niets gedaan
voor den arbeider. Men kan zich dat in ons
land met zijn misschien wat te veel aan sociale
wetten niet voorstellen, maar al dien tijd heeft
de regeering, met een zoo sterke meerderheid
achter zich, niets gedaan dan aftoreken.
Toen ik wegging uit Madrid een dag of tien
geleden, hoorde men elken nacht schieten.
Het waren niet de troepen van generaal Mola,
die ten Noorden ligt, die op de hoofdstad een
aanval deden, maar de G.N.T. en F.A.Y., die
hun gesohillen met de U.G.T. uitvochten.
Hoe het met de levensmiddelenvoorziening
ging? Meer dan slecht, met den dag werd zg
slechter. Maar als men in het kamp der roode
militie of der arbeiders wat relaties had, was
er nog van alles te krijgen. En Spanje is en
blrjft het land van de omkooperij. Voor tien
peseta's doet de Spanjaard alles.
Zijn de berichten en geruchten over de
moorden in een stad als Madrid, die tot ons
komen, overdreven?
Geenszins! De moord op Calvo Sotelo, die
nog maar het sein tot den opstand heeft ge-
geven, was de tweehonderd en zooveelste ge-
registreerde moord. En hoeveel zijn er niet
geregistreerd. Maar na den opstand zijn er
in de Bario Salamanca, de gegoede woonwijk,
tal van bewoners zonder vorm van proces
gedood. In het begin namen de roode jongens
en meiden nog de voorzorg hun slachtoffers
te sleepen naar het Casa del Campo een oud
buiben van den koning, om ze daar af te ma-%
ken, maar later werd dat te lastig en werden
de bewoners dezer buurt gewoon tegen de
muren der huizen geplaatst en gedood. Een
luttele reden was voldoende om het doodvonnis
uit te spreken, wie tien of twintig jaren ge
leden als reehter bijvoorbeeld eens een arbei
der had veroordeeld, behoefde op geen pardon
te rekenen. Met de familie werd dan maar
tegelrjk afgerekend. Ik zou u flatgebouwen
kunnen aanwijzen, die tot twintig gezinnen
geherbergd hebben, waarvan er nu nog maar
twee in het huis in leven zijn.
In die sfeer van ontbreken van het gezag
zit men in Spanje reeds geruimen tijd. Als
men de laatste jaren als nog eenigszins geor-
dend beschouwt, kan men zeggen, dat van
Februari af de overheid niets meer te vertel-
len heeft. De eene staking volgde op de
andere. Eerst werden bijvoorbeeld in Madrid
de liften stopgezet. Dat was geen staking
van de liftboys, want in de flat bedient men
de lift zelf, maar dan was er een arbeidseon-
flict op een liftenfatoriek. Wee den portier, die
aan het bevel tot stopzetten van de liften geen
gevolg gaf! Een revolver gaat gemakkelrjk
af. De regeering loste zoo'n conflict op door
de arbeiders volkomen in het gelijk te stellen.
Als de partoon dan zei, dat hij aan die eischen
niet kon voldoen, ging hij de gevangenis in.
En de lift liep weer, als ten minste de kabels
niet waren doorgesneden. Maar den volgen-
den dag ging de lift weer niet, er was een
conflict op de electriciteitsfabrieken, of ergens
in een metaal- of koperfabriek, of de monteurs
hadden het te kiwaad met hun werkgevers.
Is het inderdaad waar, dat Russen in Madrid
de lakens uitdeelen?
Daarvan heb ik niets gemerkt. Of ze gel-
delijk het Volksfront steunen, is niet na te
p-aan, maar de Russen, die ik in Madrid heb
gezien, waren voor de revolutie in hun eigen
vaderland uitgewekenen die nu nogmaals in
de klem zaten.
Hoeveel Nederlanders er nu nog in Madrid
zijn?
Ik denk een veertig. Daaronder zijn er, die
in noesten arbeid een zaak hebben opgebouwd,
daaronder zijn vertegenwoordigers van Neder
landsche concerns, die filialen in Spanje heb
ben, maar daaronder zijn ook gestrande jonge-
lui die met den verkoop van prentbriefkaaiten
hun levensonderhoud trachtten bijeen te schar-
relen, terwijl ze in een oud fordje op reis wa
ren naar Zuid-Afrika.
Wij Nederlanders hebben het in het begin
van de onlusten niet gemakkelijk gehad. Onze
gezant en de gezantschapssecretaris waren in
San Sebastian, de consul Traumann en de
vice-consul Schlosser waren niet te bereiken.
Eindelijk kwam de laatste weer opdagen en
na een week kregen we de Nederlandsche
distinctieven die ons voor het ergste toehoed-
den.
Hoe ik weggekomen ben?
Door de door de regeeringstroepen nog vrij
getoouden strook, per trein naar Alicante. Ik
stel me voor, dat de nationalisten deze wegen
willen sparen, omdat ze ze zelf, als ze Madrid
in handen hebben, noodig hebben voor de ravi-
tailleering der stad. Te Alicante ben ik aan
boord gegaan, vandaar naar Barcelona geva-
ren en van Barcelona naar Genua. De boot-
reis heb ik gemaakt met een Duitsche vluch-
telingenboot. Den Duitschers moet men voor
hun optreden alien lof toezwaaien. Ze vroegen
niet naar nationaliteit of stand, wie vluchte-
ling was, was wel'kom. Naast onze Baden lag
de Deutschland en beide kapiteins waren in
voortdurend contact. Een groot aantal ver-
stekelingen is te Barcelona aan boord geko
men. Als ge de dankbaarheid hadt gezien dier
menschen, die weken lang als wilde dieren
waren opgejaagd, niemand vertrouwend, van
het eene huis naar het andere vluchtend, door
dakramen klauterend, toen de kapitein van de
Baden, toen zijn schip op de reede van Barce
lona lag, besloot niet meer naar de haven
terug te keeren, maar direct op te stoomen
naar Genua, dan zoudt ge u verwonderen over
de vele en verschillende manieren, waarop
dankbaarheid zich uiten kan. Dingen als men
nu in Spanje beleeft, werken op de zenuwen;
wilt ge wel gelooven, dat ik de eerste nachten,
dat ik in Nederland was, als 's nachts in de
buurt een auto stilhield, uit mijn bed sprong;
angst, dat weer een huiszoeking zou volgen
in ons huis.
WAT ZAL ER MET DE WAPENEN VAN
DE „SANCTA MARIA" GEBEIIREN?
Wij hebben destijds melding gemaakt van
het geblokkeerde oorlogsmateriaal, dat te
Antwerpen ingescheept was aan boord van de
stoomboot „Sancta Maria" en dat bestemd
was voor den Negus, doch niet meer kan wor
den afgeleverd, daar de Italiaansch-Abessijn-
sche oorlog inmiddels was geeindigd.
De „Sancta Maria" is toen teruggekeerd en
de lading oorlogsmateriaal is te Lillo aan de
Schelde in lichters ontscheept, in afwachting
van een andere bestemming.
Vorige maand is de Engelsche stoomboot
„iStanmore", groot 517 ton, komende van Rot
terdam, te Antwerpen gearriveerd, om het
oorspronkelijk voor Abessinie bestemde oor
logsmateriaal aan boord te nemen.
De douane verzette zich hiertegen echter,
waarop het schip op 15 Augustus naar Ter
Neuzen terugkeerde om op 17 Augustus weder
te Antwerpen te arriveeren. Door de eige-
naars waren inmiddels stappen gedaan bij de
Belgische regeering om de voorwaarden te
vernemen, waaronder het oorlogsmateriaal
zou mogen worden overgeladen.
Deze voorwaarden zijn thans bekend en lui-
den als volgt:
1. te Antwerpen mag worden overgeladen,
jg Vervolg.
Een Bondgenoote.
Miss Fairlie bedankte voor de uitnoodiging
om te blijven eten. Luidruchtig doch eenigs
zins nonchalant bewonderde ze den klemen
Tony en stond er toen op naar den tuin teiug
te keeren en zoo te zitten, dat ze de rivier kon
zien.
„Een Engelsche lente ruikt toch heel anders
dan die in den vreemde", verklaarde ze, ter
wijl ze zich liet neervallen in den gemakke-
lijksten stoel, die onder haar gewicht
kraakte. ,,Muurtoloemen" ze snoof luid
seringen, jasmijn. Niet dat ik zoo dol ben op
jasmijn; ze doet me altijd een beetje denken
aan witte ratten."
„Aurora!"
,,Ik ksan er niets aan doen het is zoo.
Mijn toroer maakte de hokken altij'd voor mij
schoon en sindsdien moet ik niets meer van
jasmijn hetoben. Maar die andere bloemen zijn
wat je noemt! Die hoe-heet-die-ook-weer is
verrukkelijk. Nu, zeg den naam eens!"
,Jk weet het,niet," antwoordde Jenny vaag.
Aurora Fairlie veranderde met haar ge-
wone bruusheid van onderwerp. ,,Ik wil graag
een praatje maken met John Waveney. Breng
hem eens hier en ivertel hem wie ik ben.
Waarom windt hij zich zoo op? Logeert hij
hier? Ben je niet aardig tegen hem geweest?"
JWindt hij zich op?"
„Maar mijn lieve Jenny! De jongen is
woest."
,,Ik zie niet in waarom hij tooos zou zijn. Hij
logeert hier voor het weekend. Ik dacht..
„Wat dacht je?"
..Ik dacht dat hij dadelijk na de thee zou
weggaan. Hij zei dat hij naar de stad terug
moest."'
,yO, dan kan hij mooi met mij meerijden
Jenny schrok. Het laatste wat ze wenschte
was een intiemer contact tusschen John en
Aurora. Weliswaar had ze Aurora's belofte,
maar alle beloften ter wereld maakten haar
nicht nog niet tactvol. Maar vodr Jenny tijd
had zich te herstellen, had John zich al bij
hen gevoegd. ,,Ik mag mijn trein niet mis-
sen," zei hij.
Onmiddellijk echter mengde Aurora zich
erin en toood aan hem in de auto mee te
nemen. ,,Ik vroeg juist aan Jenny om u te
roepen. Ik ben Aurora Fairlie, Jenny, waar
zijn je manieren? Ze waren altijd zoo perfect!
Het kan me niet schelen om mezelf voor te
stellen, maar het is toch jouw werk en ik
ben er principieel tegen om karweitjes voor
anderen op te knappen. Nu dan, John Wave
ney, ik toen een nicht van Jenny en Jenny is
een nicht van jou, dus we zullen maar niet
zoo verschrikkelijk plechtig en ceremonieel
doen. Heto je zin om met me naar de stad
terug te rijden?"
John ging gretig op het aantood in. Even
later, toen Aurora met Nicholass' aan 't pra-
ten was, richtte hij zich op rustigen, doch on-
miskentoaar beslisten toon tot Jenny; ,,Ik heb
je wat te zeggen. Zullen we naar het eind
van het grasveld wandelen?"
Jenny sprong onmiddellijk overeind. Auro
ra's woorden hadden haar angstig gemaakt.
Als John zich werkelijk over iets opwond, was
het ifctfter een apartje met hem te hebben en
uit te vorschen wat de reden van zijn boos-
heid was. Ze had een ontoeperkt vertrouwen
in haar hekwaamheid om met hem, of welke
jongeman ook, om te springen.
We zullen wat seringen voor je plukken,
om mee te nemen, Aurora," riep ze over haar
schouder, toen ze weggingen; en John fronste
onwillekeurig de wenkbrauwen. Hoe vlug en
handig had ze een aannemelijk excuus gevon-
den om zich te verwijderenDe gemakkelijk-
heid van haar stem en manieren gaf hem een
onaangename gewaarwording. Ze bleven staan
bij de grootste seringenstruik en Jenny brak
er een tak af. „En?" vroeg ze.
John liet alien schijn varen. 'Hij keek haar
aan met een strakke boozen blik in de oogen
en leek volmaakt onlbewust welk 'n lieflijk
sehilderij ze vormde, met de middagzon op
de blonde haren en witte japon en met den
roomig-blanken seringentak in de hand.
„Ik kan het je beter onomwonden vertel-
len, Jenny. Ik heto Anne vanmiddag gezien."
,,Je hebt Anne geizien.'" Ze herhaalde zijn
woorden, alsof ze ze ternauwernood begreep.
„Ja, nogeens. ik heto haar gezien. Dus het
heeft geen zin om langer te trachten me met
een kluitje in 't riet te sturen."
,,Hoe zag je haar? Hoe kon je haar zien?
Jenny's stem klonk laag en angstig.
,,Ik zag haar. De rest doet niet ter zake.
..Maar je kent haar niet."
Ik kende haar direct. Ik wil haar adres
heibben."
Waarom vraag j6 h6t haar Z6lf nietviel
Jenny met een geprikkelde hoofdtoeweging
uit.
.jDaar was geen tijd voor. Zij de Austins
kwamen juist de oprijlaan in ze wilde
niet dat die haar zagen. Ik ging met hen
verder. Ze maakten gekheid je hebt ze zelf
gezien. Toen ik terugging, was Anne ver-
dwenen haar taxi was weg. Ik kwam net
een halve minuut te laat aan het station om
haar op te vangen. Haar adres, Jenny."
Jenny schudde het hoofd.
„Is ze brj Miss Fairlie? Of was dat een
leugen?"
„0!" riep Jenny uit. Haar bruine oogen
fonkelden van woede.
„Ik wensch de waarheid en zal die te weten
komen ook. Ik wil Anne's adres heibben ook."
Jenny veranderde van taktiek. ,,Ik dacht
dat we vrienden waren. Maar nu wordt je...
..Ontoeschoft. bedoel je? Ja, dat weet ik.
Maar ik moet dat adres hebben, Jenny.'
Jenny torak opnieuw een tak seringen af
voor ze antwoord gaf. Als ze hem het adres
o-af zou hij gaan en ze zou tijd hebben om
Anne op te bellen en te waarschuwen dat hrj
kwam. Anne zou geen lust hebben om hem
te woord te staan. Ze kon gemakkelijk naar
een ander hotel trekken. Of, nog beter, ze
kon naar de kamers gaan, die Nanna had
aangeraden. Kamers waren verkieslijker dan
een hotel; daar liep ze altijd kans om beken-
den te ontmoeten. Ze brak nog twee takken
af en hernam toen;
„lZe is in Hotel Haydon, Bayswater
..Met Miss Fairlie?"
"ja, Aurora is daar ook."
..Waarom kwamen ze niet samen hier?'
,,Anne wilde me spreken."
Anne wilde Jenny spreken. En Jenny had
haar op die manier laten weggaan'
„Wat heb je tegen haar gezegd'
je haar gedaan?" ibarstte Jol
keek
Een lichte kreet, die haast een snik leek,
kwam over Jenny's lippen. „Ik kan het niet
uitleggen Anne zou niet willen dat ik het
uitlegde. Het... o... het toreekt mijn hart!"
John toonde zich uitermate onverschillig
voor het feit dat Jenny Marr's hart dreigde
te toreken
Later, toen hij met Miss Aurara Fairlie in
de auto zat op weg naar Londen, kreeg hij
een openhartig advies.
„Beste jongen, het heeft absoluut geen zm
mij vragen over Anne Waveney te stellen,
omdat ik ze toch niet beantwoorden kan. Ik
toen niet van plan leugens te vertellen om
Jenny of een ander plezier te doen. Ten eer
ste gaat liegen mij niet goed af en in de
Wat heb
John uit. Ze
die U kwelt en belel le werken? Neem
een "AKKERTJE" en Jninnen een kwartier
voell Ge de hoofdpijn wegirekken als mist
voor de zon. Heb steeds AKKER-CACHETS
in huis, vannacht kunnen zij te pas komen
bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Spier-
pijn. Slechts 52 cent per 12 sluks. Overall
Ingez. Med.
tweede plaats heb ik er gewetensbezwaren
tegen. Maar ik kan mijn mond houden over
Anne en haar aangelegenheden en ik geef je
ernstig in overweging hetzelfde te doen. Hoe
minder er over gesproken wordt, hoe beter."
John bleef zwijgen en Miss Fairlie zette
haar raadgevingen voort: „Bemoei je niet met
Anne. Ze zal je niet danklbaar zijn als je je
ongevraagd in haar zaken mengt. heusch.'
,,Ik zal ophouden me erin te mengen," was
het rustige bescheid, „als ik uit Anne's eigen
mond hoor dat ze dit wenscht."
Aurora Fairlie bezat een buitengewoon in-
quisitieven geest, haar weetgierigheid kende
geen grenzen. Haar oniweerstaantoaar Ver-
langen om de situatie tot in alle toijzonderhe-
den te leeren kennen, won het van haar dis
crete. „Ik dacht dat je Anne niet kende. Je
hetot haar toch nooit gezien".
,,Eenmaal." Zijn toon klonk droog. ,,Ze
was toen nog geen familiegeheim, maar n
schat van 'n kind."
Li eve deugd!" riep Aurora. „Ben je ver-
liefd op haar?"
John kookte. „Wat 'n misselijke vraag.
neem me niet kwalijk! Ik zeg je immers dat
ze nog een kind was. Er is geen stervelmg
in je familie, die het ook maar een zier kan
schelen waar ze is, wat ze doet, of ze een
shilling bezit om van te leven. Het eenige
wat ze interesseert is wormstekige conventie
wat de menschen zullen zeggen!"
Juist!" Aurora knikte; ze nam haar lin-
kerhand van het stuurrad en klopte hem op
de schouder. „Mooi, ga door. V por mijzelf
geef ik er geen sikkepit om, maar ik vind het
niet meer dan billijk om je te waarschuwen
dat je je hand in een wespennest steekt. De
familie zal je verwenschen; Jenny en Nicho
las zullen je haten als vergif. En Anne zelf
zal waarschijnljjk heelemaal niet ingenomen
zijn met je blijken van belangstelling. Maar
zooals ik je gezegd heto, mij kan het met
schelen."
(Wordt vervolgd.