mm <gi,ii w, m Dam- en Schaakrubriek Feuilleton-vertellinge n SCHAKEN. DAMMEN. gaatje ontstaan. Het gevolg was dan ook de uittocht der vosjes. De diertjes konden hun voedsel in den tuin niet vinden en het gevaar bestond, dat ze zich op het kleine pluimvee zonden werpen. Het was daarom zaak de vosjes zoo spoedig mogelijk binnen te krijgen. Met man en macht werd gezocht en al spoe dig kwamen onder bosjes en struiken en on- der houthoopen de uitbrekers te voorschijn. Met vangzakken was het betrekkeiijk eenvou- dig ze weer op te vangen. Nu zitten ze vveer over hun dwaasheid na te peinzen. MOEDERLJJKE GEVOELENS BI.J EEN KOE. Op een weiland tusschen Weesp en Muiden had een koe dezer dagen gekalfd en de vee- houder op wiens land dit gebeurde, bracht 's avonds de koe over naar een weiland aan den Utrechtscheweg te Weesperkarspel, eenige kilometers vender. Gelijk gebruik is, worden bij een veehouder koe en kalf zoo spoedig mogelijk gescheiden. In het bovenvermelde geval liep de koe te grazen op een weiland, grenzende aan den ndeuwen provincialen weg naar het Gooi, toen in het vroege ochtenduur de boer in het land kwam, om de andere koeien te melken. Zon- der dat de boer dit bemerkte, sprong de koe, die den vorigen avond in dit land gebracht was. in de sloot, stapte daardoorheen en wist op den grasberm van den grooten weg te komen. Zij liep nu een eindweegs den nieuwen weg af en sloeg het smalle Molenpad in, dat eenige dagen te voren door den eigenaar voor autoverkeer werd afgesloten, en dat den eeni- gen verbindingsweg met Weesp vormt. Hoe deze koe juist dat pad kon inslaan, is voor elk een raadsel. Het dier wist den waarlijk niet gemakkelijk te vinden weg over bruggen, door stegen en straten, in te slaan en draafde ten slotte den Muiderbinnenweg op, vanwaar het gemakkelijk den Korte Muiderweg kon bereiken, waaraan het weiland lag, waar het kalfje zidh moest bevinden. De weinige voorbijgangers, die zich in het vroege ochtenduur het was ruim 5 uur - op den Muiderbinnenweg bevonden, durfden blijkbaar de koe, die langs den weg draafde, niet tegen te houden. Juist kwam de veehou der N.V. met zijn melkboot van het weiland terug. Hij sprong midden op den weg en vatte in den volsten zin van het woord de koe bij de horens. Spoedig was het dier nu bij dezen veehouder, die zijn boerderij aan ge- noemden weg heeft, op stal gezet. Later, toen de heer V. er op uitging, om te onderzoeken, wien de weggeloopen koe toe- behoorde, bleek het, dat de eigenaar juist een kruistocht per fiets door Weesp maakte, om de verloren koe op te sporen. DE WEREED WIL BEDROGEN ZIJN Er zit veel waars in het oude gezegde, dat de wereld bedrogen wil worden. De waarheid er van is dezer dagen weer duidelijk gebleken bij het verhoor van twee zwendelaars, die in vrijwel alle deelen van Amsterdam en ook in andere plaatsen, ihonderden flesschen met z.g. chroom en potjes met ,,ruitenwas" verkocht hebben en met dezen vrijwel waardeloozen rommel honderden guldens hebben verdiend, meldt de Tel. De politie heeft thans beide mannen weten op te sporen, nadat hij tal van politiebureaux klachten over het tweetal waren binnenge- komen. Zij beweren, dat zij hun klanten wat de kostbare flesschen met chroom betreft, slechts gezegd hebben, dat het preparaat, dat zij ver- kochten alleen de kleur van chroom veroor- zaakte. Dat het niets anders was dan een kwikpre- paraat, dat bovendien nog vergiftig was, heb ben zij maar wijselijk vergeten. Dat de chroom- kleur weer na korten tijd van het metaal, dat er mede behandeld werd, zou verdwijnen, ver- telden de kooplui evemnin. Voor den vrijwel waardeloozen rommel betaalden de onweten- den graag... zeven gulden per flesch. Zij heb ben bij de politie verteld, dat hun ,,koopwaar" grif van de hand ging. De voortreffelijke rui- tenwas, die voor ddn gulden en vijftig cent per potje werd verkocht, bleek niets anders te zijn dangroene zeep. Waarde enkele centen. Onbegrijpelijk is het, dat zooveel goedge- loovige menschen er in zijn gevlogen en de praatjes van de kooplui voor zoete koek accep- teerden. (Het is niet onmogelijk, dat de beide koop lui, die aan tal van bureaux gahoord moeten worden, vervolgd zullen worden wegens het in den handel brengen van voor de volksgezond- heid schadelijke producten. Italiaansche Partij. De Moller-aanval. Wit: Renyi. Zwart: Dr. Tuffli. Correspondentiepartij (Hongarije) 1913. 1. e2e4 e7e5 2. I%1—f3 Pb8c6 3. Rflc4 Rf8—c5 4. c2c3 Pg8f6 5. d2d4 e5 X d4 c3Xd4 Ook e4e5 is hier wel gespeeld; Zwart krijgt dan met d7d5 gemakkelijk gelijk spel. 6. Rc5b4f 7. Pblc3 Pf6 X e4 g. 0—0 Rb4 X c3 9. d4d5 De zet van Mdller, waardoor de variant weer speelbaar voor Wit is geworden. Er staan twee zwarte stukken aangevallen, zoo- dat Wit er een moet terugwinnen. 9Rc3f6 Zwart heeft hier de keuze uit een groot aantal zetten. Daarvan hebben Pa5, Pd6 en Pe7 al dadelijk niet voldaan; Ra5 is na lang- durige analyses niet goed gebleken, bijv.10. dc6: bc6: 11. Pe5, Pd6 (0—0, 12. Pf7: Tf7: 13. Rf7:t benevens Dh5f en Da5:), 12. Dg4, Df6 (of 0—0, 13. Rg5, De8, 14. Rf6, g6, 15. Pg6: hg6: 16. Dg6:t en mat), 13. b4!, Rb4: (of De5: 14. Rf4, Df6, 15. Tfelf, Kf8, 16. Rg5, Dg6. 17. Re7t, Kg8. 18. Rd6:! met hevigen aanval). 14. Rb2, Pc4: 15. Pc4: Dg6. 16. Tfedf! Rel: 17. Tel:f Kd8 (beter Kf8, 18. De2, De6. 19. Ra3t d6, 20. Dd2, Dd7, 21. Pd6: cd6: 22. Dd6f Dd6: 23. Rd6:f en mat), 18. Rg7Dg4. 19. Rf6 mat (partij Amsterdam 1923, gewonnen door J. H. Lohr met Wit). Zoo blijven over de zetten Pe5 en Rf6. Buwe geeft de voorkeur aan Pe5; en Euwe is een uitstekende kenner van deze variant. 10. Tfl—el Pc6e7 11. Tel X e4 d7—d6 De andere mogelijkheid is 00, waarna d6, cd6: Dd6: volgt. 12. Rclg5 Rf6Xg5 KAMPIOEN OBSTRUCTIEPLEGER OVERLEDEN. Op 85-jarigen leeftijd is in zijn huis in Wilt shire overleden Lord Banbury of Soujliam, eens berucht als de ,,kampioen der obstructie- plegers in het Lagerhuis". Twee-en-dertig jaar lang heeft Banbury in het Lagerhuis zitting gehad. Hij was een ra- dicaal conservatief, die dweepte met het Victoriaansche tijdperk en die zich verzette tegen alle nieuwigheden. Hij droeg irr het Lagerhuis altijd een hoogen hoed, een ge- woonte, die thans vrijwel niet meer bestaat Alleen Austen Chamberlain is een bekende figuur in het Lagerhuis, die ook altijd nog een hoogen hoed op heeft. Als Banbury opstond om zijn beruchte lange opstructieredevoerin gen te houden, liep het Huis leeg, alsof men spoken zag, maar Banbury stoorde zich daar niet aan en sprak totdat de uiterste tijdlimiet was bereikt. Zoo heeft hij meer wetsontwerpen van leden een smadelijken dood doen sterven dan iemand anders in het Lagerhuis. Hij had 14 jaar zitting voor Peckham en 18 voor de City van Londen. Hij was een ..backbencher", maar door zijn stipte „I object"-politiek een ge- vreesde tegenstander. Hij was een van de laatste parlementsleden, die in een rijtuig naar het Parlement reden en de laatste ,,peer" die in het Hoogerhuis een hoogen hoed droeg. BOEKEN ALS SLA A FMIDDEL. Rio Caselli, de directeur van een Italiaan sche filmmaatschappij, is een zeer eigenaardig biibliophiel. Hij verzamelt nl. dever- velendste boeken, die er in de wereld zijn. Sedert een kwart eeuw heeft hij de hier in aanmerking komende boeken bijeengebracht en hij bezit reeds een bibliotheek van 8600 deelen. Als een vriend van Caselli aan sla- peloosheid lijdt, heeft hij hem alleen maar op te bellen om het juiste boek te krijgen: als hij slechts een of hoogstens twee bladzijden gelezen heeft, slaapt hij zeker in. Dit origineele idee om boeken te verzame- len heeft echter ook zijn nadeelen, want Ca selli krijgt voortdurend tal van vijanden onder de schrijvers. Toen een bekend schrijver vernomen had, dat Caselli elf van zijn werken in zijn biblio theek had, daagde hij hem uit tot een duel, waarmee hij tenminste dit bereikt iheeft, dat de geheele wereld thans zijn Jaoeken lezen wil om zichzelf te overtuigen of ze heusch zoo vervelend zijn. WACHTMEESTER DER GENDARMERIE LAAT ZICH MET BENDE IN. Te Serban Woda, een voorstad van Boeka- rest heeft men een bende ingerekend, waar- van eenige kooplieden deel uitmaakten. Het gezelschap had zich gespecialiseerd in het plegen van treindiefstallen, terwijl de lieden, naar het schijnt, in den laatsten tijd ook eenige moorden hebben gepleegd. Het heeft groote verrassing gebaard, dat de bende onder lei ding stond van een wacht- meester der gendarmerie, nog wel degene, die ter plaatse belast was met de bestrijding der bende. GLAZEN WOLKENKRABBERS. In Toledo, Staat Ohio, (U.S.A.) is dezer dagen het eerste woonhuis voltooid, dat ge- Iheel uit glas bestaat. Het is gebouwd van glazen blokken, die den zelfden vorm heb ben als tegelsteenen. De blokken hebben ver- schillende kleuren en het gebouw biedt een even ongewonen als aardigen aanblik. De „glazen steenen" zijn door middel van een nieuwe smeltmethodes aan en op elkander be- vestigd, laten in den winter geen kou door en zorgen in den zomer voor een aangename koelte binnenshuis. De bouwer van het huis is de Amerikaansche architect Frank Lloyd Wright: hij hoopt binnenkort zijn eersten gla zen wolkenkrabber in aanbouw te kunnen nemen. De nieuwe soort glazen steenen" laten overal een aangenaam gedempt licht doordringen, terwijl d« nieuwsgierige van buiten af niet kan zien, wat binnenshuis ge- beurt. ZELFMOORD VAN EEN MEER DAN HONDERDJARIGE. Te Bombay is naar de Times meldt, het lijk geschouwd van een mohammedaan, die naar het zeggen 117 jaar oud was. De man, die ziekelijk was en den laatsten tijd teekenen van verstandsverbijstering ihad gegeven, was uit het raam van een vijfde verdieping gespron- gen. Reeds eerder had hij, ten huize van zijn kleinzoon, waar hij verpleegd werd, een po- 13. 14. Pf3Xg5 Pg5Xh7 0—0 Kg8Xh7 Stelling na 14. Kh7: 15. Ddl—h5f Kh7—g8 16. Te4h4 f7f5 Er is geen keus, maar deze zet schijnt den witten aanval nog juist op te kunnen houden. 17. Dh5h7t Dit leidt tot gelijk spel. Een versterking van den aanval bestaat in 17. Tel, Te8, 18. Te6! waarna Re6:? de6: tot een verloren positie voor Zwart leidt. 1 7Kg8—f7 18. Th4—h6 Verhindert verdediging door Pg6. 1 8Tf8g8 Er dreigde Re2 en Rh5f. 19. Tal—el Nu kon na 19. Re2 volgen Kf8, 20. Rh5, g6. 21. Rg6: (of Tel, Rd7 en Re8) Pg6: 22. Tg6: Tg6: 23. Dg6: De7 met voordeel voor Zwart. 1 9Dd8—f8 Er dreigde Te6! Re6: 21. de6t Ke8, 22. Tg6 benevens Tg7: en Zwart kan mat niet verhinderen. 20. Rc4—b5 c7c6 Er dreigde weer Te6, Re6: de6: mat, en als Zwart niet Re6: speelt, is de dreiging Tf6f doodelijk. Het best was echter 20. Th8! Dh8: gh6: 22. Dh7f, Kf6. 23. Te7: De7: 24. Dh6:t en eeuwig schaak op h6h7h8. Een beter resultaat is er voor Wit niet te bereiken. 21. d5Xc6 Tg8h8 ging gedaan om zich van het leven te benamen Tot aan zijn ziekte kon de man zich Bombay nog herinneren zooals het een eeuw geleden was. Hij moet dus wel heel oud zijn geweest, al zijn wij zoo vrij achter de 117 een vraag- teeken te plaatsen, daar behoorlijk geregis- treerde gevallen van lieden, die den lee tijd van 111 jaar hebben overschreden nog nim aer zijn geboekstaafd. BRABANTSCHE BRIEVEN. Ulvenhout, 17 Augustus 1936. Menier, Zooals ik dan verlejen week op 't end van m'nen brief al zee: de propclub moest gisteren, mee den Zondag, present zijn aan den Fielp z'n bedstee. 't Was schoon zomerweer, te schoon om binnen te zitten, maar den Fielp had z'n „horders" gegeven, op 't leike, en niemand die er over docht, deuz' order nie prompt na te komen, want 'nen zieken mensch heeft nou eenmaal veul streepkes veur! Zeker, als 't nog 'nen goeien kameraad be treft! En niemand is daar steuviger van over- tuigd dan den Fielp zelvers, die dan ook ijs- koud op 't leike zet: „waar blijft den Joep toch, die kwajon'gen? Wij zaten al 'n kwartierke bij den bakker, thuis, als den Joep, den jongste van de club, nog nie present was. Den Fielp, twintig jaren ouwer dan den Joep, heeft in de mobilisatie, lijk ge nog her inneren zult als soldaat-bakker gediend onder sergeant Joep! En eerlijk gezeed Fielp heeft "t den Joep nooit vergeven, dat ie de macht" had, den bakker in de houding te laten springen. Hij heeft 't dan ook maar eens geprobeerd, den JoepOp den namiddag van dieen zelfden dag viel sergeant Joep „per ongeluk" in de kuip water, waaraan „toevallig" den Fielp de piepers zat te jassen De militaire autoriteiten zijn nooit haarfijn achter de waarheid van dat ,,toevallig onge luk" kunnen geraken. Maar sinds dieen dag heeft den Fielp altij iets teugen de jeugd van den Joep (hij is nou vijfenveertig) gehad! Als den Joep dan bezweet en hijgend bin- nenkwam, schreef d'n Fielp dus op 't leike: „gij laat de groote menschen maar op jou wachten, hoor, kwajongen! Waarop den Joep, 't zweet afdrogende, op- merkte: „gij schijnt alweer heelemaal d'n ouwe te worden, bakker!" Den Fielp keek 'm toen eerst 'ns 'n bietje wantrouwend aan, naar gewoonte wilde-n-ie, toen z'n onderlip veuruit steken, maar toen glee heel z'nen mond zoo uit, dat 't was, of ie z'n tong teugen den Joep uitstak. Die liet dat nie onder 'm en ook hij stak z'n tong toen uit. Waarop den Fielp zee: ,,eheh orsjt ,,Wablief?" vroeg den Joep. Den Joep ging zitten toen, zeggende: ,,hij is behouwen, jongens. „Onkruid vergaat nie", verzekerde den Blaauwe, veegde z'n gezicht af en begost de kaarten te deelen. Kee had 'n rond tafeltje veur ons neergezet, teugen de bedde plank aan, zoodat wij goed zitten kosten en den Fielp alles kost volgen. Zij kwam nog 'ns efkens, bezorgd over heu- ren mensch, om 'n hoekske kijken. Maar den Fielp zee: „6 oe gin sur-rgen ee; norde, norde!" „Ja, ik maak me wel zurgen", zee Kee: „als ge nou maar rustig blijftGe weet, 't mag eigenlij'k nie van den dokter!" Norde, norde", wuifde den Fielp mee z'n goeie hand: „kou we wel rutzig". „Doe da", zee Kee weer, die d'ren Fielp al net zoo prompt verstaat als 'n moeder heur kindeke, dat pas praten gaat en deur nie mand begrepen wordt, dan deur z'n moeder. Kee ging weer naar veuren; ze zat d'r Zondagsmiddagske te verdroomen in den win- kel, die openstond, zoodat ze de passage langs den weg kost volgen en als 't zoo voor- kwam, stiekum nog 'n klantje- gerieven, in strijd mee duuzend wetten. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. Zwart bemerkt te laat, dat op bc6: komt 22. Rc6: en indien Pc6: dan Dg6 mat. 22. Rb5c4f d6d5 Rc4 X d5f Pe7 X d5 Dh7—g6f Kf7—g8 Th6Xh8t Kg8 X h8 Tel—e8 Kh8—g8 Te8 X f8f Kg8 X f8 c6Xb7 Rc8Xb7 Dg6 X f5f Pd5f6 De afwikkeling verliep logisch, zonder dat er gelegenheid tot afwijken was. Nu kunnen we het resultaat bekijken. Wit heeft D en drie pionnen tegen T, R en P, wat een on- miskenbaar voordeel is. Immers, stellen we een pion op 1, dan is een toren 4%, R en P 3 en de dame 9; dus Wit heeft 1pion voor deel. Daarbij komt, dat het zwarte spel niet kan samenwerken, terwijl met h4, g4 enz. een spoedige beslissing te forceeren is. 30. b2h4 Rb7—d5 31. g2—g4 Ta8e8 32. g4g5 Te8elf 33. Kgl>h2 Tel—e5 Listig bedacht: op De5: volgt Pg4f. 34. Df5f4 Te5e4 35. Df4—d6f Zwart geeft op, want Pf6 gaat verloren. 442. De vierkamp te Luik. Geheel volgens de verwachtingen is de Bel- gische kampioen Leon Vaessen er in geslaagd dit korte toumooi te winnen. Zijn spel was constant, hetgeen van de andere deelnemers niet gezegd kan worden. De bweede prijswin- naar Demesmaecker bijtv. speelde tegen schrij ver dezes een gewaagde en daardoor vrij zwakke partij. Hij verloor in het middenspel een sohijf en hij ging het eindspel vrijwel kans- loos in, tot het tijdnoodduiveltje zich met de partij ging bemoeien, die hierdoor zowaar nog remise werd. Van den Berghe speelde ver beneden zijn kunnen. Hij verloor al zijn partijen, waarmee de competitieleider van de ,,Damier Mosan" zijn aanhangers stellig teleurstelde. De Nederlandsche deelnemer ten slotte kan oiver de bereikte resultaten en over de ge- speelde partijen tevreden zijn. De onfortuin- lijke remise tegen Demesmaecker kostte hem We hadden 'n paar potjes gedaan, den Fielp hield z'n eigen rustig, hij genoot na al die veertien dagen bedstee-arrest! als we Janus z'n stem hoorden. Hij stond in den winkel mee Kee te praten. Dalijk kreeg den Fielp 'n idee. „De, De", hij trok aan m'nen schouwer: ,,daas djaan, ddde Jaan!" Ik knikte, spulde deur. „Ier goo-en, innen goo-en!" Maar daar was Janus al. En al rap had den Fielp ons aan 't verstand gebrocht, dat den Jaan moest bijschuiven, dat ie aan den kant van de bedstee moest gaan zitten, de kaarten vasthouwen en den Fielpdan zou aanwijzen welke kaart den Jaan telkens veur den bakker gooien moest! Den Fielp ging dus meespeulen. En 't ging alles zoo rap in z'n werk, 't idee was zoo rap opgekomen, da'k wel zeker wist, dat den Fieilp op dit buitenkansje ge- rekend, al dagen gerekend en geloerd had! „Is 't wel goed", vroeg ik 'm: „dat g'oew eigen zoo inspant?" ,,Gegeletsj nie", zee-t-ie: gee-en, gee-en!" Nou, den Joep gaf. Ondertusschen schoof den bakker nog wat dichter naar ons toe, schupte 'n deken weg, hij kreeg 't werm, en teri leste hing ie mee z'n zware lichaam tennaastenbije over zijnen ,,vasthouwer", over den Jaan henen! 't Spul begon. ,,Pas", zee den Joep. ,,Prop", riep den Blaauwe. ,,Mee", knikte-n-ik. ,,Iek", zee den Fielp. Alle vier schoten we in den lachPiek! Zn' eerste spulleke en 't was alweer zoo! ,,Ge zij belaaitafeld", zee den Jaan: ,,Ge kunt Maar verder kwam ie nie. Mee 'n prach- tige ,,bewsging", van z'n goeie linkerhand gaf ie den Jaan te kennen, dat ie zwijgen moest. En Janus zweeg, op den vloer. Want ach ter de „beweging" van Fielp z'n blooten arm, zat ongeveer de voile driehonderd pond van z'n lichaam, dat over den Jaan gehangen had. Ge verstaat Janus sohelden, daar onder tusschen de pooten van de stoelen en de tafel. Schelden en foeteren en de kaarten bij malkaar grabbelen. Olifant! Blomzak! Die is ziek! Ocherme, zo'nen stakker! Ziek? 'n Lui verken is 't! Kekt 'm daar leggen lachen! Kekt 'm kekt 'm, da nijlpeerd!" 't .Nijlpeerd" lag te sohudden tusschen z'n dekens, dat alles golfde! Z'nen buik, z'n dekens, de heele bedstee deinde en golfde van den lach. Kee stond verschrikt om 't hoekske van de deur te kijken. En mee d'r hoofd te schudden. „Fielp, Fielp, dalijk loopt 't verkeerd!" Maar den Fielp wuifde mee z'n linkerarm. 't Betsekende: ,,ga weg, ga weg, la me lachen!" ,Hij er iets van krijgen? vroeg den Jaan woeiend, die nou op den vloer zat. ,,Hij 'n Ander krijgt er wat van! Nen mooien zieken bloei! Hij slaat 'nen mensch, die zoo goed is om z'n kaarten vast te houwen, gewoonweg knokkout!! En waar- veur? Veur 'n klapsch Afijn. ,Allez, jongens", zee den Blauwe: ,,over- geven!" En boven op de dekens, langsuit liggend, wees den Fielp naar den Blaauwe en lachte: ,,ho-ho-ho oower ho-ho-ho oower eewen! Wat 't precies beteekende, weet ik nie, maar den Fielp had z6'n plazier, dat 't alle- gaar wel n bietje aan den onfatsoenlijken kant bedoeld zal zijn, wat ie daar allemaal brabbelde. Maar allez, den bakker had plazier en we kosten 't 'm van harte gunnen! Zoo lollig had ie 't de leste weken nie g'ad en lachen is gezond! Van lachen gaat de mensch nie zoo gaauw dood. De kaarten wierden weer gedeeld, Janus zat weer teugen de bedstee aan, den Joep zee nou: ,,prop", den Blaauwe riep: „troe- la, jongens", ik zee: ,,dat ben ik" en den Fielp goeide roet in den pap, want hij booi weer „iek". Maar meteen lag ie z'n hand op den Jaan zijnen mond, z6o, dat Janus bijna stikte in z'nen snor! 't Was dus weer 'nen zwakken piek! Wij op ons kievief, dat snapte gij! Niks plazieri- ger dan dat er eenen pico gaat mee zwakke kaarten! Dat geeft spanning. Den Blaauwe kwam uit. Laag! Ik moest 'm nemen, den slag, mee m'nen ennigsten aas, dus daar was veur den Fielp geen vuiltje aan de locht! Ik kwam weer veur, maar 'k zag al lang aan den Jaan en aan den Fielp (aan den de tweede plaats, terwijl verder de nederlaag na 5 uur spelens tegen Vaessen gecompen- seerd wordt door de overwinning op Van den Berghe. Na de ontmoetingen met Antwerpen heeft deze wedstrijd te Luik opnieuw aangetoond, dat het Zeeuws-Vlaamse spelpeil vergeleken kan worden met dat van de sterkste Belgische cluibs en spelers. Tij/dens ons verlblijf te Luik ontving Vaessen een uitnodiging tot het spelen van een match te 's Gravenhage tegen den oud-wereldkam- pioen B. Springer. Deze match zal uit 10 par tijen bestaan en wordt eind September of be gin October gespeeld. We zijn zeer benieuwd, hoe Vaessen zich in die ontmoeting met Sprin ger zal houden. Veel kans geven we hem niet, want Springer kan nog altijd op ean lijn ge- steld worden met Raichenlbaoh, terwijl, zoals we reeds opmerkten, de speelsterkte der Bel gische dammers weinig of niet zal uitgaan boven die der sterkste Zeeuwse spelers. Niettemin ziet de hele damwereld met span ning de match SpringerVaessen tegemoet. 'Hier volgen enige partijfragmenten uit de Luiksche vierkamp. I. Uit onze partij tegen Demesmaecker. Stand na 45 zetten: Zwart (D.): 7, 11, 19, 20, 30, 34. Wit (K.): 18, 22, 28, 31, 33, 43, 45. Wit was alzo een schijf voor en meende nu door 3127 winst te forceren. Zwart heeft maar een voortzetting, n.l. 712. Men ga na. dat alle andere zetten verliezen. Wit sloeg dus 18X16, waarna zwart 20125 liet volgen. Wit had hier nog slechts enkele minuten voor drie zetten. Er was dus geen tijd om de gevolgen te berekenen van 4338. Wit speelde 3329 (aw. 34X21); 16X27 (19—23); met snelle remise. Na 4338 kan het spel als volgt verlopen: Wit 43—38 (zw. 30—35); 38—32 (19—24); 16—111 (24—29); 33 X24 35—40!); 11—7 (zw. 4044); 72 3439) en zwart haalt twee dammen met remisekansen, al zijn deze ook alleen analystisch vast te stellen. Stand II. ontleend aan onze partij tegen Vaessen na 58 zetten: Zwart (K.): 4, 13, 16 ,18, 21, 26. Wit (V.): 29, 30, 36, 37, 42, 48. Een remise-standje, dat door foutieve stand- taxatie verloren ging. Wit speelde 2924 en zwart liet 1822 volgen Een zeer zwakke ,,proptandem" volgens den Blaauwe) dat er weinig meer aan te doen was. Den Blaauwe was verkeerd uitgekomen! En den Fielp won z'nen ,,piek!" Uitgelaten was ie! Hij vergat heel z'n atakske en riep: ,,Keeee! Veur 't eerst kwam de ,,k" er goed uit! Van plazier riep ie weer: ,,Keee, Kee, Kee, Kee!" Verschrikt kwam z'n vrouw naar achteren gerend. ,,Wadisser, wadisser", riep ze. Maar den Fielp zweeg even. Gelukkig en 'n bietje dwaas keek ie rond. Toen zee-t-ieheel langzaam: ,,Kee, Kee- ke, ik kan wveer braten". Kee schoten de tranen in d'oogen! Ze vloog naar de bedstee, lee de dekens 'n bietje recht, zette de kussens goed en toen nam ze d'ren Fielp in d'armen als 'n klein jong en zee: ,,ja, ja Fielp! Ge praat veul beter! Toe, zeg nog 'ns iets! Toe!" D'r oogen hingen aan den Fielp z'n tuit- mondje en hij zee: ,,keb w'nen p-p-p-puk piek wonnen!' „Werendig", zee den Jaan: ,,hij zegt dui delijk ,,piek"; daarstraks was 't nog „iek". ,,Kee, Keeke, kaweraads! Huwlen-out wot heksjelsjor!" Toen pakte-n-ie 'n kussen en smeet 't den Blaauwe in z'n gezicht! ,,Keeke, geew ze eh b-b-b-borw bbow- weltsje!" „Da's goed", zee Kee: ,,maar gij krijgt niks, Fielp. Ge weet wat den dokter zeeIn geen tijen 'nen druppel!" Mee'n ongelukkig bedeleersgezicht keek den Fielp ons allemaal, en toen onze glaaskens stuk veur stuk aan. ,,'t Is't is trietsig", beweerde-n-ie. ,,Perbeert 'ns 'n sigaarke", raaide-n-ik aan. ,,Stikt ie heel 'n bed in brand", zee Kee: „want die valt nog uit z'nen mond." Amico, 't ging! Hij had weer wat meer macht in z'n lippen. ,,Nou oewen erm", zee den Blaauwe. Den Fielp probeerde, probeerde, de zweet- druppels stonden op z'n hoofd en werendig, zijnen arm ging tien centimeters omhoog. „Vowwende week beetjer", stelde den Fielp vast! ,,Heelegaar beetjer". „.Fielp", zee ik toen: ,,als ge nou mijnen zin dee, dan jaagde gij ons weg en ge ging slapen! Ge mot nou eerst deuze beterschap efkenis vastleggen, zou ik zeggen!" Kee keek me dankbaar aan. Hij was er! Amico, daar was 'n wonderke gebeurd! Temidden van zn' kameraads, die alles pro- beerden om den Fielp weer „overend" te krijgen, kwam den ommekeer in z'n ziekte. Wij dronken ons borreltje leeg en gingen. Doodmoei lag ie achterover. En schold: ,,nouw ze 'n bowweltsje gad ewwen oloben ze weg, d-d-die Maar van den morgen vroeg, als ik gaauw efkens op de fiets ging kijken, amico, dan zee-t-ie, sjuust zoo goed als gij en ik zouwen zeggen. ,,Da was 'nen schoonen piek gisteren, Dre!" Wij hebben onzen Fielp er bovenop, horre! Ja, ge doet mee een lachend gezicht medr veur 'nen mensch dan mee duuzend uitgestreken tronies! 't Zit 'm nie in schoone, in geleerde, in preekerige en zalvende woorden! 't Zit 'm nie in echte en aanstellerige ge- leerdheid! 't Zit 'm evenmin in den goeien wil! In 'n warmkloppend hart, in gouwen kameraad- schap! In 'n plazierig gezicht! Al 't andere: 't is bijgeloof", zou 'nen goeien vrind van me zeggen! Hij bedoelt: 't zijn fratsen! En gelijk heeft ie. Dikkels is 't ook, meestal zelfs: zichzelve zoeken! En drankskes aan den zieken evenmensch geven die ge zelflekber vindt, allez, da's middelcijn van niks! Den Fielp wierd beter, omdat ie eigens wilde (allicht! Daar begint 't) en vanweuge de lieve zurgen van z'n Kee enik durf t te zeggen: deur de „Gouwen Koei"-Kame- raadschap! 'n Lachend, eerlijk, plazierig gezicht doet deugdzame wonders. Daar wordt teugenwoordig te veul zuur- gekeken! Enafijn, ziet de weareld maar aan! Ge weet 't sjuust zoo goed als ik. Maar den Fielp krijgen we weer terug en dat wou ik eigenlijk van de week verteld heb ben g'ad! Veul groeten van Trui en als altij geen haarke minder van oewen toet a voe DRe. zet, waarna wit geforceerd wint. Na 1823 was de partij spoedig remise gerworden. Na 29—24 en 1822 volgde: Wit 30— 25 (21—27); 25—20 (13—18); 24—19 27— 31); 36X27 (22X31); 20—15 (31—36); 19— 14 (26—31); 37 X 26 36—41); 42—37 (41X 32); 1410! Zwart gaf op. Tegen Van den Berghe kregen we na 41 zetten de volgende stand: Zwart: A. van den Berghe: ZWART 1 2 3 4 5 16 26 36 46 WIT 47 48 49 Wit: K. 50 Zwart staat zeer ongunstig, een gevolg van de vrij zwakke behandeling van het openings- spel. Wit speelde in de diagramstand 4842 met de dreiging 3731 en 3328 en tevens om een verliezende damzet uit te lokken. Zwart, die positioneel al verloren stond, nam de dam zet als enige uitweg: 2631; 1520; 1319; 2530 (wit 3X32) en 30X48. Er volgde ver der: Wit 15—10 (4825); 10—5 (253); 5—32 (2—8?); 4742! (3(25 of?); 26—21 (16X27); 32X3 (25—39); 29—24 (39—22); 42—37! (22—27); 37—32 (27—13); 24—20 (13—19); 32—27! (1910)20—15 en zwart gaf op. Eindstand vierkamp: 1. Vaessen 5 punten; 2. Demesmaecker 4 p.; 3. Kaan 3 p.; 4. Van den Berghe 0 p.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 3