§3£ y .en met *t)n
Indere bcven
staat de man, die
de verkeer^ws-
gels nlet kent, m
de gevan gents.
HOOGWATER TE TER NEUZEN.
meent van de provincie, doch dit weet hij niet
zeker, heeft verklaard, dat de toestand van
den weg voor den polder voldoende was. In-
tusschen zitten evenwel de bewoners in de
vuiligheid. Het eenige wat er voor de ge-
meente in te doen is spreker is het hier-
mede eens is blijven bij het toentertijd
genomen besluit.
De heer GEELHOEDT blijft er bij, dat bur-
gemeester en wethouders aan het polderbe-
stuur een brief over deze kwestie hebben ge-
schreven, waarop geen antwoord is ont-
vangen.
De heer VAN CADSAND handhaaft zijn
meening, dat het niet noodig is, den geheelen
weg over te nemen.
Dit is niet noodzakelijk, doch wel is nood
zakelijk, dat de helft door de gemeente wordt
overgenomen.
De heer SCHEELE herinnert zich dat des-
tijds door den heer Doorenbos voor deze zaak
twee begrootingen zijn opgemaakt.
De heer DEN HAMER is van oordeel, dat
zoowel het polderbestuur als de betrokken
menschen het besluit en de meening van bur-
gemeester en wethouders in de krant zullen
kunnen zien.
g. De heer DE KRAKER verzoekt burge-
meester en wethouders te onderzoeken, of de
z.g. ,,buitentarieven", die de P.Z.E.M. voor
stroomlevering toepast, afgeschaft kunnen
worden. Tevens wenscht hij te weten waar
de grens ligt tusschen buiten- en binnentarief.
De VOORZITTER zal dit onderzoeken.
h. De heer DEN HAMER deelt mede, dat
het vorig jaar een verzoek is gedaan om
langs den Langerekschen dijk een fietspad te
maken. Hieraan is voldaan, en is ook een
verbetering bereikt voor het verkeer, dat daar
langs den dijk passeert naar Sluiskil en de
havens.
Er is macadam gestrooid, doch dit blijkt
in de practijk niet te voldoen, daar deze nogal
vlug van den weg af gereden wordt. Hij ver
zoekt burgemeester en wethouders te over-
wegen, of het mogelijk is, daar sintels te
strooien. Er zal ongeveer voor noodig zijn
een 10.000 a 15.000 K.G. sintels, hetgeen
10 a 15 kosten zal.
De VOORZITTER gelooft niet dat daar
bezwaar tegen is.
i. De heer DEN HAMER heeft voorts nog
een aanmerking op den toestand van de
Axelschestraat vanaf Pladdet tot aan Neve,
dus het stuk dat begint ongeveer bij de wo-
ning van spreker. De straat heeft daar een
onooglijk uitzicht, aan de zrjde waar de tram-
rails liggen, het gras volop groeit. Bij regen-
achtig weer staat daar ook nogal veel water,
hetgeen voor de bewoners overlast beteekent.
Hij verzoekt te overwegen, of de gemeente
hierin verbetering kan brengen. Spreker kan
niet zeggen of de grond waarop hij doelt,
eigendom is van de tram, dan wel van de
provincie.
De heer COLSENDe tram is failliet!
De heer .DEN HAMER vervolgt, dat de
Axelschestraat een mooi uitzicht heeft, doch
juist daar bij de entree van Ter Neuzen is het
uitzicht onooglijk.
De heer VAN CADSAND heeft hetgeen de
heer Den Hamer gezegd heeft met betrekking
tot den Langerekschen dijk niet goed gehoord.
Van deze dijk wordt veel gebruik gemaakt, ook
sipreker is er hedennamiddag langs gekomen.
In den zomer kan men nog wel eens langs
den bovenkant van den dijk rijden, doch thans
is dit niet mogelijk, door de voeren vlas, die
daarlangs passeeren. Het is werkelrjk, zooals
de heer Den Hamer heeft gezegd, dat sintels
de voorkeur verdienen boven macadam. In-
dien een laagje macadam wordt gespreid,
wordt dit gewoonlijk dun gedaan en dit is er
zoo ingereden. Met 2 auto's sintels a 4 per
auto kan men zeker volstaan en indien dan
de bouwmeester er een man bij wil zetten om
het uit te strooien, kan binnen een korten tijd
een mooie verbetering worden verkregen.
Indien dit niet kan, dan is de gemeente-
werkman van Sluiskil zeker bereid, hiervoor
te zorgen. Het is een kwestie van een halven
dag werk.
j. De heer LAMBREOHTSHN VAN
RITTHEM deelt mede, in een vorige vergade-
ring burgemeester en wethouders te hebben
verzocht na te gaan wat de kosten van mo-
derniseering en motoriseering van den vuil-
ophaaldienst zouden zijn. Hij vraagt of hier
aan reeds gewerkt is.
De heer GEELHOEDT deelt mede, dat de
bouwmeester hiermede bezig is. Het onder-
zoek is nog niet afgeloopen, doch wel is al ge-
bleken, dat de motoriseering een nadeel voor
de gemeente zou beteekenen.
k. De heer LAMBRECHTSEN VAN
RITTHEM merkt op, dat hem is opgevallen,
dat op den hoek van de Scheldekade, in de
omgeving van de provinciale boot 's nachts
de nachtverlichting is uitgedraaid. Het is daar
pikdonker, hij verzoekt, zoo mogelijk het daar
aanwezige lichtpunt ook 's nachts te doen
branden. Hij bedoelt boven aan de Schelde
kade, op den hoek van de Scheldekade en de
Burgemeester Geillstraat.
1. De heer 't GILDE deelt mede, dat bij de
behandeling van de begrooting is toegezegd,
een fietspad aan de rechterzijde van de
Nieuwstraat. Beloofd is, dat dit binnen
enkele maanden in orde zou komen. Spreker
heeft toen gevraagd, wat de uiterste termijn
zou zijn, waarop hem is geantwoord, dat dat
Juli zijn zou. Hij vond dit prachtig, doch
thans is het reeds bijna Augustus en is het
beloofde pad er nog niet. Hij verzoekt bur
gemeester en wethouders hem mede te deelen,
hoever dit klaar of in voorbereiding is.
m. De heer 't GILDE heeft verder bij de
behandeling van de begrooting verzocht, den
weg aan het middelste sluisje (hier is bedoeld
het middelste bruggetje aan de Oostsluis) te
doen verharden met klinkers, daar men in
een regenperiode vanaf het Java niet behoor-
lijk de stad in kan komen. Hij heeft gevraagd,
hiervoor te zorgen, zoodra de werkzaamheden
aan de oostelijke waterleiding klaar zouden
zijn, opdat men tenminste met schoenen aan
naar de stad zal kunnen gaan. Dit is thans
nog niet mogelijk, men heeft daar in een
regenperiode of klompen of waterlaarzen
noodig.
Het is toegezegd dat dit zou gebeuren, doch
hij heeft van werkzaamheden aldaar nog niets
besipeurd.
Zijn eerste vraag heeft hij gesteld om te
voorkomen, dat men processen-verbaal op-
loopt wegens rijden aan de linkerzijde van
den weg, zijn tweede vraag, opdat de men
schen droogvoets naar de stad zouden kunnen
gaan.
De heer GEELHOEDT antwoordt op de
laatste vraag, dat de bedoeling van den heer
't Gilde was, een klinkerpad te krijgen van
het bruggetje naar de Kazernestraat en de
Martinus Eijkestraat. De grond is daar eigen
dom van den Rijkswaterstaat en deze bleek
niet bereid, dit met klinkers te doen ver
harden.
De heer 't GILDE heeft ook juist in ver-
band met het feit, dat de grond aldaar eigen
dom is van Waterstaat, gevraagd of de ge
meente toestemming van den Rijkswaterstaat
zou kunnen krijgen om dien weg daar te
verharden. Hij wist ook wel, dat Waterstaat
geen belang heeft bij vehharding en was het
ook juist zijn bedoeling, dat de gemeente daar
toestemming voor zou vragen.
De heer GEELHOEDT deelt mede, dat hier-
naar direct is gevraagd, doch de Rijkswater
staat wil niet verharden. Indien men boven-
dien hieraan zou beginnen, zou de gemeente
voor de risico staan, dat ze meer wegen, die
eigendom van anderen zijn, zou moeten ver
harden. Zoo is b.v. de Schuttershofweg en de
Stationsstraat eigendom van den Rijkswater
staat.
De heer VAN AKEN: En de Tramstraat.
De heer 't GILDE merkt op, dat er op den
Stationsweg althans steenen liggen. Aan de
Oostsluis evenwel is gsint neergegooid en bij
langdurig nat weer wordt dit ingereden en
vormt slagen. Wat betreft den Schuttershof
weg, hierop heeft men een trottoir, zoodat
men in elk geval daar droogvoets kan pas
seeren.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat het
nog de vraag zou zijn, of de raad indien
Waterstaat dit zou toestaan, bereid bleek,
geld er voor te voteeren.
De heer COLSEN is van meening, dat de
gemeente den Rijkswaterstaat aan de hand
van de wet zou kunnen verplichten, dien toe
stand daar te verbeteren.
De heer GEELHOEDT antwoordt, dat men
den Rijkswaterstaat niet gauw kan verplich
ten.
De heer SCHEELE stemt toe, dat daar een
verharde grintweg ligt. Hij kan aannemen,
dat, indien het regent, het daar een poespas
wordt. In de eerste plaats is het de roeping
van den Rijkswaterstaat te zorgen, dat die
weg op de best mogelijke wijze wordt verhard.
De heer DE VOS meent, dat het in ieder
geval voor de gemeente een kleine uitgaaf is,
daar een voorziening te treffen. Hij is het
met den heer Geelhoedt niet eens, dat men
geen kleine werken zou mogen uitvoeren, om
gnootere te ontgaan. Ook de Stationsweg be-
hoeft wel verbetering.
n. De heer VERLINDE merkt op, dat het
stuk grond aan de Scheldekade, dat destijds
aan de provincie geschonken is, er reeds
enkele jaren ligt. Het schijnt, dat de provin
cie het niet noodig zal hebben. Hij verzoekt
burgemeester en wethouders hieromtrent in-
lichtingen in te winnen en indien de provin
cie het niet noodig heeft, dat deze het dan
aan de gemeente teruggeve. Alle vuil wordt
daar neergegooid. Gnlangs nog is spreker er
getuige van geweest, dat kleine jongens daar
tegen een schutting aan het vuurtje stoken
waren.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij dezer
dagen met het provinciaal bestuur hierom
trent een onderhoud heeft gehad. Men zit er
dus achter heem.
o. De heer VAN DRIEL deelt mede, dat
aan het einde van de Van Steenbergenlaan
tusschen de woningen no. 58 tot 64, men niet
van het water op de straat af kan. Hij ver
zoekt, de straat aldaar na te doen zien.
De VOORZITTER zegt dit toe.
p. De heer VAN DRIEL deelt mede, dat
na al dit ,,kleingoed" eindelijk de beurt komt
aan het conflict, dat hier in de haven heeft
plaats gehad. Hij is van meening, dat de
werkgevers geen gebruik hadden mogen
maken van het conflict, om de vuile wasch
op te knappen. Indien een klein beetje de
hand gehouden was aan de verstrekte in-
structies, zou ook de arbeidsbeurs geen dienst
mogen gedaan hebben voor het opknappen
van de vuile wasch. Het is dan ook de vraag,
of de directie te dezen niet verkeerd is opge-
treden, waar door den Minister de werksta-
king was aanvaard, is deze door de commissie
van toezicht niet aanvaard. Hierin hebben
zoowel Jan Riemens, de vertegenwoordiger
der arbeiders, als de heer Verlinde, de afge-
vaardigde der patroons, schuld. De Minister
paste de uitsluiting wel toe, de arbeidsbemid-
deling had dus niet mogen bemiddelen, doch
inplaats daarvan gingen de werkzaamheden
gewoon hun gang, al was het conflict opge-
lost. Nu is het gelukkig niet zooals beweerd
wordt, dat de stakingskas uitgeput zou zijn
en dat niet uitgekeerd zou worden, doch dit
neemt niet weg, dat burgemeester en wet
houders niet het recht hebben den belangheb-
benden niet bekend te maken, hoe lang de
uitsluiting van steun zal zijn. Indien dit 13
weken moet zijn, dat zij dan ook den moed
hebben dit te zeggen. Inmiddels zal het
binnenkort wel voldoende bekend zijn, hoe de
betrokken Minister over bet conflict heeft
geoordeeld in het antwoord op de vragen van
het Kamerlid Kupers.
Dan heeft spreker nog enkele dingen te
zeggen ten opzichte van de houding van de
directie, in casu van den directeur. Deze was
vroeger spreker is dit bekend belast
met een anderen tak van dienst. Hij trad
namelijk voor hij zijn benoeming kreeg op,
voor de handels- en kantoorbedienden. Allen
hebben hem toen hij hier kwam, beschouwd
als een vooruitstrevend jongmensch. Spreker
wil thans evenwel burgemeester en wethou
ders vragen of hij zijn doel niet voorbij-
gesehoten is. Hij kan dan ook niet nalaten,
zijn grieven tegen en zijn opmerkingien over
diens optreden bekend te maken. Men dient
te dezen te onderscheiden tusschen de dagen
van de eigenlijke bootwerkersstaking en die
van de zeeliedenstaking. Is het juist vraagt
spreker, dat getolereerd wordt, dat de bemid-
deling wordt verricht op de openbare straat?
Is het juist en noodzakelijk, dat op de open-
bare straat menschen naar de beurs werden
gestuurd om hun briefjes te doen afteekenen,
dat er geen werk was
Behoort dit tot de taak van den directeur?
Thans, nu er staking was, werd door de
patroons wel gebruik gemaakt van de bemid-
deling der beurs, terwijl er vroeger bijna geen
gebruik van werd gemaakt. Deze vragen
heeft spreker ten opzichte van de staking der
havenarbeiders. En nu komt hij aan de zee
liedenstaking.
Is het de taak van een hoofdambtenaar om
onderkruipers te ronselen? Indien hij er lust
toe heeft om's nachts met een ploegje bezopen
volk aan boord te gaan, moet hij dit voor
zichzelf weten, doch is het nuttig en nood
zakelijk, dat het schuim van het volk naar
zee wordt gezonden? Diezelfde menschen
hadden de helft van hun gage opgenomen en
reeds verteerd. Indien de betrokken vader
dit doet, moet hij dit zelf weten,doch zal
dan het gezin ook weer niet ten laste van de
gemeente komen? Is het niet een gevolg
geweest van de gedachte, indien men ze op
deze wijze loost, Zijn wij ze kwijt uit de steun-
regeling. Dit is wel waar, officieel zijn de
menschen uit de steunregeling verdwenen,
doch de steun komt toch nog altijd voor
78% ten laste van de regeering, terwijl het
burgerlijk armbestuur de gezinnen, indien ze
geen middel van bestaan hebben, niet kan
weigeren en deze gezinnen komen dan ten
slotte toch nog voor 100 ten laste van de
gemeente Ter Neuzen.
Dit was ook de directie van de arbeidsbeurs
bekend. Het is mogelijk, dat de directie in
voile overgegevenheid en ijver verder gegaan
is dan bedoeld werd, waardoor deze kwestie
zulke afmetingen heeft aangenomen. Het is
dan ook goed, dat hierover eens in het open-
baar wordt overlegd. Spreker hoopt, dat in
het vervolg dergelijke dingen niet meer zullen
voorkomen, doch het is ook mogelijk, dat de
directie tot dergelrjk vuil werk werd geprest
en haar den wenk is gegeven: zie dat je van
dat volk af komt. Spreker wenscht een dui-
delijk antwoord op de vraag of een positieve
opdracht is gegeven, in den geest van: zie dat
je van dat volk af komt. Indien dat het geval
zou zijn geweest, is tegen alle recht en wet in
gehandeld, is dit niet het geval geweest, dan
heeft de directie getoond de voile zwaarte van
haar opdracht niet te beseffen en is de direc
teur deerlijk uit den band gesprongen. Spreker
hoopt voorts, dat het contact volledig hersteld
zal worden en ook dat het contract met de
werkgevers weer zal worden gesloten. Want
dit is nog altijd niet het geval. Alleen met den
heer Van Cantfort hebben de havenarbeiders
een contract. De overige werkgevers zijn
ook daarin dit zij tusschen twee haakjes
ook nog gezegd in gebreke gebleven. Al
leen met den heer Van Cantfort bestaat er
nog een contract. Spreker heeft daarom ook
gevraagd, bij den heer Van Cantfort in de
kleibootjes te mogen werken. Het is voor een
groot gedeelte dan ook de schuld van de werk
gevers, dat dit conflict is ontstaan, doordat er
geen contracten met de werkgevers bestori-
den. Doordat deze officieel verzuimd hadden
het arbeidscontract te vernieuwen, hebben de
menschen het volste recht gehad te zeggen,
er den brui van te geven en is ook de staking
wettig geweest zooals ook door de regeering
is erkend.
Waar spreker zelf bij de geschiedenis is
betrokken, is hij hiervan wel op de hoogte.
Hij hoopt, dat burgemeester en wethouders
hem op deze gansche reeks van vragen zullen
kunnen antwoorden. Over het persoonlijk
gedrag van den directeur der arbeidsbeurs
laat hij zich niet uit. Wat hij na zijn dienst-
trjd doet moet hij zelf weten. Indien hij zich
na diensttijd wil ophouden met souteneurs en
onderkruipers is dit zijn eigen zaak, spreker
ziet natuurlijk liever, dat hij zich met fatsoen-
lijke menschen bemoeit, doch wat hij na
diensttrjd doet is voor zijn eigen rekening,
dat doet hij niet als directeur der arbeids
beurs.
Doch wat betreft de rest der ronselarij,
indien spreker ooit in een hoofdambtenaar
teleurgesteld is geweest, dan is het nu wel.
Hij wist toch uit de officieele stukken, dat de
staking officieel aanvaard was.
Indien burgemeester en wethouders in een
volgende vergadering op sprekers vragen
willen antwoorden is hem dit wel. Hij heeft
er alleen de aandacht op willen vestigen, om
te toonen, dat spreker en zijn fractie niet
slapen. Indien de heeren van de groene tafel
hem evenwel antwoord kunnen geven op zijn
vraag betreffende de ronselarij en zich kun
nen zuiveren, dat zij daartoe geen opdracht
hebben verstrekt, is spreker reeds voor drie-
vierden bevredigd.
De heer VERLINDE wenscht naar aanlei-
ding van het gesprokene door den heer Van
Driel een kleinigheid te vragen. Het staat
natuurlijk een ieder vrij, zijn eigen oordeel
over deze zaak te hebben, doch spreker is van
dit standpunt uitgegaan: Indien een vereeni-
ging of een bond besluit tot staking over te
gaan dan worden alle leden verplicht te sta-
ken. In dit geval is dit zoo niet geweest, er
is den menschen gezegd, je kunnen staken,
je kunnen ook werken. Dit noemt spreker
geen staking. Dit is ook zijn motief geweest
om in de commissie van toezicht te besluiten,
dat dit geen staking was en ook geen staking
kon genoemd worden.
De heer VAN DRIEL zal in het kort de ge
schiedenis nagaan. In de vergadering op den
betreffenden Woensdag, waar ook aanwezig
was de veelbesproken burgemeester Chal-
mette van Selzaete, was ook tegenwoordig
de heer Laan, het hoofdbestuurslid van de
Centralen Bond van Transportarbeiders, dus
een hoofdbestuurder van den Nederlandschen
Bond. In die vergadering is vastgesteld het
stakingsmanifest, dat bij ieder der leden van
de vereeniging persoonlijk thuis bezorgd is
en waarin was vervat het advies van den
bond, met de mededeeling, dat de leden recht
hadden op de reglementaire uitkeering. Er
is op gewezen, dat de leden recht hadden te
staken en dus ook recht op de uitkeering.
Ieder lid heeft dezen oproep thuis ontvangen.
De heer SCHEELE merkt op, dat de heer
Van Driel als motiveering gebruikt het woord
„adviseeren".
De heer VAN DRIEL licht toe, dat bij een
loonstaking van het totaal aantal leden
moeten besluiten tot staking over te gaan.
Dit is gedaan om te voorkomen, dat b.v. een
tiental anarchisten zouden zeggen: we lappen
het hem niet meer en dan een staking wettig
zou zijn. Indien een loonstaking hier zou
plaats vinden, zou er minstens 220 man toe
moeten besluiten. Indien er b.v. in een plaat-
selijke afdeeling 300 man Zijn. moeten 200 dit
besluit nemen.
Bij een solidariteitsstaking is dit anders.
Dan treedt in de plaats van het besluit der
afdeeling het advies van het hoofdbestuur.
Dit kan ieder weten, dat daardoor de staking
wordt opgelegd.
De VOORZITTER merkt op, dat dit dan
toch maar een advies is.
De heer VAN DRIEL verklaart, dat regle-
mentair is vastgelegd, dat het advies van het
hoofdbestuur bij een solidariteitsstaking geldt
als bevel. Daarom is ook de staking door den
Minister aanvaard.
De heer SCHEELE is van meening, dat
toch altijd een besluit tot staken genomen
moet worden.
De heer VAN DRIEL herhaalt, dat dit bij
een solidariteitsstaking niet het geval is. Het
advies van het hoofdbestuur geldt hier als een
bevel tot staking. Daarom is de staking ook
door den Minister erkend, tegen de beslissing
der commissie van toezicht in.
De heer SCHEELE is van meening, dat in
dien een lid van een bond niet aan het sta-
kingsparool gehoorzaamt, dit lid geroyeerd
wordt.
De heer VAN DRIEL deelt mede, dat zulks
in dit geval niet noodig is.
De heer VERLINDE was ook van meening,
dat indien het parool tot staken wordt uit-
gegeven, dan ook alle leden van een bond
daartoe moeten overgaan.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat dit
ook het geval is bij een loonconflict. Daarbij
moet 2/3 der volledige afdeeling het besluit
tot staken nemen, anders kan de staking niet
doorgaan. Dit is gedaan omdat men niet
onder elk motief zou gaan staken.
Bij een solidariteitsstaking evenwel wordt de
staking van bovenaf opgelegd door het advies
van het hoofdbestuur. Dit geldt als het bevel
om in staking te gaan. De kwestie van het
royement kan hier buiten bespreking blijven.
De heer VERLINDE: Indien dus b.v. 2
menschen zoudien staken in een dergelijk
geval, zou de staking* een officieele zijn.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat de
staking ook door den Minister is erkend. Er
had dan hier ook niet bemiddeld mogen wor
den. Ook te Rotterdam en te Dordrecht is
niet bemiddeld, doch hier is op eigen houtje
plaatselijk bemiddeld.
Men moet ook niet vergeten, dat men hier
geen contracten had. Te Rotterdam was dat
wel het geval en is ook regelmatig gelost.
Indien er bij den heer Van Cantfort alle booten
met hout gekomen waren, zouden deze ook
zijn gelost. Ook de kleibootjes die nu kwa-
men, die met z.g. „china-clay" zijn gelost. Dit
was volgens contract en was ook rechtvaardig
dat deze gelost werden.
De VOORZITTER meent, dat het verschil
tusschen loonconflict en solidariteitsstaking
hier niet duidelijk naar voren is gekomen.
De heer VERLINDE is ook van die meening.
Dit is ook zijn persoonlijk inzicht geweest.
Alleen aan de hand van de wet en de voor-
schriften heeft spreker over die zaak moeten
oordeelen. Op grond van het feit, dat de
vergadering waarin tot staking werd besloten,
bezocht was door een miniem percentage der
georganiseerden, is de staking door de com
missie van toezicht niet erkend en kon er dus
bemiddeld worden. Spreker maakt zich sterk,
dat er verschillende leden van den bond zul
len zijn, die zelf het verschil tusschen een en
ander niet weten.
De heer VAN DRIEL merkt op, dat toch de
staking officieel was.
De heer COLSEN meent, dat dit te laat be
kend was.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat
's Zaterdags de directeur der arbeidsbeurs
het bericht van den Minister heeft gekregen
en even zoo vroolijk toch 's Maandags met
bemiddelen werd voortgegaah.
De heer SCHEELE wijst op de moeilijkheid
die voor de arbeidsbeurs bestond "in het nemen
van een beslissing.
De heer VAN DRIEL is van meening, dat
de Minister te dezen de hoogste macht is.
De heer COLSEN meent, dat het ministe-
rieele bericht is ingekomen, toen de booten,
die binnenkwamen, begonnen te vermindereri.
De menschen hebben eerlrjk allemaal willen
werken. Daardoor is de heele stakingsbewe-
ging ook heelemaal zacht afgeloopen. Indien
men de actie ziet, die in den raad van Gent
is gevoerd tegen Ter Neuzen en ziet hoe tegen
Ter Neuzen, gesproken wordt, vindt spreker't
flink, dat hier zoo goed gewerkt is. En indien
hier iemand komt, die den boel op stelten
komt zetten, past het den burgemeester, als
hoofd der politie, zoo iemand de grenzen over
te zetten. Spreker heeft onlangs een gewone
vergadering willen meemaken te Maldeghem,
doch is aan de grens niet uit de auto kunnen
komen, maar kon zoo rechtsomkeert maken.
Spreker vindt het laag, dat in den raad van
Gent gesproken werd over afbraakprijzen, die
hier te Ter Neuzen zouden betaald zijn. De
Nederlandsche menschen worden in Belgie niet
toegelaten, indien deze naar een gewone ver
gadering gaan. Spreker moet het nog zeg
gen, dat indien een Nederlander naar een ge
wone vergadering in Belgie gaan wil, hij aan
de grens niet wordt toegelaten, doch rechts
omkeert kan maken.
Ten tijde dat de landarbeiders in het Weste-
lrjk deel in staking waren gegaan, werd het
door de voormannen van de Belgische orga-
nisaties ook goed gevonden, heel graag zelfs,
dat de Belgische landarbeiders in Nederland
gingen werken, tot voor frs. 20 per dag toe,
hetgeen ook thans nog wel gebeurt. Dat werd
geen onderkruipen gevonden en waarom zou
men dan hier, irftlien er werk is, dit niet
mogen aanvatten, waarom zou dit vuil werk
moeten zijn?
De heer 't GILDE vindt het allemaal heel
prachtig. Dat de betrokken persoon over de
grens gezet is, is dan ook niet het bezwaar,
doch wel, dat dan ook consequent behoorde
gehandeld te worden en indien de vertegen
woordiger van de werknemers niet toegelaten
wordt, dan ook niet de vertegenwoordiger van
de werkgevers.
De VOORZITTER meent, dat dit een zaak
is van politiebeleid, die hier onbesproken kan
blijven.
De heer VAN DRIEL antwoordt den heer
Colsen, dat indien de Minister zorgt voor een
behoorlijke toepassing van het arbeids- en
vestigingsverdrag, er geen 637 Belgen te Sas
van Gent behoeven te werken, doch er toch
zeker niet meer dan 237 zouden komen. Deze
bal accepteert spreker niet, doch kaatst die
terug aan het adres van den heer Colsen. Ten
gevolge van de wijze van toepassing van het
arbeids- en vestigingsverdrag worden hier 400
Nederlandsche arbeiders aan de steunverlee-
ning overgeleverd. De landarbeiders hadden
de door den heer Colsen gemelde omstandig-
heid behooren te voorzien.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders zich omtrent het te
geven antwoord zullen beraden en in een vol
gende vergadering van antwoord zullen dienen.
Inmiddels kan hij wel zeggen, dat de heer
Van Driel op een verkeerd standpunt staat,
indien hij meent, dat burgemeester en wet
houders menschen hebben willen loozen. Daar
is geen sprake van geweest bij burgemeester
en wethouders.
(De heer VAN DRIEL verzoekt, dit uitdruk-
kelijk in het antwoord te vermelden.
De VOORZITTER vervolgt, dat verder ook
door de beantwoording der vragen van het
Tweede Kamerlid Kupers een aantal der vra
gen van den heer Van Driel zal zijn beant-
woord.
De heer DE ^VOS wenscht nog een kleine
inlichting. Hij vraagt, of burgemeester en wet
houders al bepaald hebben, hoelang de be
trokken menschen buiten den steun zullen
blijven. Hij vraagt dit vast, omdat inmiddels
een groot gedeelte, ongeveer 75 weer te
werk gesteld is. Indien iemand door een
rechtbank wordt veroordeeld voor een bepaal-
den tijd heeft zoo iemand er toch recht op
te weten, voor hoe lang dien bepaalden trjd
geldt. Burgemeester en wethouders zullen
natuurlijk van hun handelwijze rechtens de
gevolgen moeten dragen, dit is voor hun ver-
antwoording, doch de menschen dienen toch
te weten hoe lang zij van steun uitgesloten
zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen dit
even goed nu zeggen, als de menschen voor
een bepaalden tijd uitgesloten zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat tegen de
beslissing van burgemeester en wethouders
nog altijd beroep open staat. Hij gelooft niet,
dat reeds een trjd voor de uitsluiting is be
paald.
De heer SCHEELE deelt mede, dat de be-
trokkenen voor onbepaalden tijd zijn uitge
sloten. De kwestie is, hoe is gehandeld en wat
is er verricht. Er wordt gezegd en geprocla-
meerd, dat de betrokkenen 13 weken steun
trekken van den bond, tegen zooveel per week
en dat maakt het voor burgemeester en wet-
loudefs niet gemakkelijker hun oordeel te vel-
en. Dat er weeral gewerkt wordt, doet niets
ter zake, dat gebeurt alle weken, alle maan
den en jaren.
Doch de zaak is deze: Indien iemand op
het land een bepaald werk moet verrichten,
dat na een week klaar moet zijn en hij wei-
gert, dan blijft, ook al zal hrj de andere week
werken, toch het feit zelf bestaan, dat hij een
bepaald werk tegen een goed loon niet heeft
willen verrichten. Indien een dergelijke over-
treding begaan wordt, volgt een proces en
wordt een vonnis geveld. Indien burgemeester
en wethouders oordeelen, dat de menschen
voor een bepaalden tijd worden uitgesloten,
wordt het voor hen gemakkelijker, zich daar-
over te beklagen. Ze kunnen dan zeggen: we
zijn voor zooveel weken uitgesloten. Daarom
vonden burgemeester en wethouders het de
meer juiste weg, voorloopig omtrent den trjd
van de uitsluiting nog geen beslissing te
nemen.
De heer DE VOS merkt op, dat men zoo
niet moet oordeelen. Het feit dat de men
schen 13 weken of meer van den bond trek
ken, doet hier niets ter zake, doch de vraag
is, wat is recht? Is het recht of onrecht, de
menschen van de steunregeling uit te sluiten.
De heer SCHEELE deelt mede, dat burge
meester en wethouders het recht hebben, de
menschen voor 3 maanden te schorsen, het is
ook al eens voorgekomen, dat iemand voor 6
maanden geschorst werd, doch meer nog niet.
Burgemeester en wethouders hebben ten
aanzien hiervan nog geen officieel besluit ge
nomen.
De heer DE VOS verzoekt burgemeester
en wethouders, dan een officieel besluit te
nemen. Burgemeester en wethouders moeten
zelf weten, of zij hieraan al dan niet gevolg
willen geven.
De heer DUURINCK wenscht enkele woor-
den te zeggen naar aanleiding van het ge
sproken e door den heer Van Driel. Toen de
arbeidsbeurs officieel bericht ontving van den
Centralen Bond van Transportarbeiders, dat
een staking was uitgeschreven, is de bemid-
deling direct stopgezet. Deze is eerst hervat,
nadat de commissie van toezicht haar uit-
spraak had gedaan, de staking niet als een
officieele staking te beschouwen. Voorts wat
betreft, dat er door de ambtenaren zou zijn
bemiddeld op de openbare straat
De heer VAN DRIEL merkt op, dat hij ge
sproken heeft over de directie. Die menschen
waren door den directeur gestuurd.
De heer DUURINOK vervolgt, dat er in-
derdaad op de openbare straat is bemiddeld.
Dit is geweest om te voorkomen, dat er heen
en weer geloopen zou worden. Door de ge-
weldige drukte die ontstond, heeft men ge-
meend zooveel mogelijk te moeten medewer-
ken. De heer Van Driel heeft gevraagd of het
noodig was, dat die bemiddeling op straat
werd verleend. Indien dit niet het geval was
geweest, dan waren er zeker niet zooveel
menschen uit de buitengemeenten te werk
gesteld geworden.
De heer VAN DRIEL antwoordt, dat indien
de bemiddeling aanvaard wordt, zooals die
door den heer Duurinck wordt uitgelegd, de
zaak dan wel in orde zal zijn. Hetgeen is ge-
beurd, is tegen de reglementen voor de ar-
beidsbemiddeliftg in. Hij vraagt burgemees
ter en wethouders, of dit door hen is opge
legd, dan wel of de directie der arbeidsbeurs
op eigen initiatief heeft gehandeld. Is dit het
geval, dan is zij haar bevoegdheid voorbijge-
schoten en spreker en diens fractie meenen,
dat de directeur ver buiten zijn bevoegdheden
is gegaan.
je heer VERLINDE meent, dat burgemees.
ter en wethouders die vragen zullen beant-
woorden. Indien dit hier uitgevochten moet
worden, kan men nog wel een paar uur ver-
gaderen.
De heer DE VOS wijst er op, dat burge
meester en wethouders verzocht te hebben,
in een volgende vergadering van antwoord te
dienen. Hij hoopt, dat zij degelijk zullen on
derzoeken, of de staking officieel is erkend.
Naar sprekers meening bestaat niet het recht
voor burgemeester en wethouders de men
schen uit te sluiten.
De heer COLSEN moet nog even terug
komen op die bemiddeling op straat. Per
soonlijk heeft spreker hier en daar zijn licht
opgestoken. En dan is hem gebleken, dat de
menschen uit Ter Neuzen steeds voorgingen.
Indien men weet hoeveel steun hier wekelijks
wordt uitbetaald en welk bedrag aan loon er
is binnengekomen, zou men over dit verschil
verbaasd staan. Indien er iets plaats heeft,
is het wel, dat men de arbeidsbeurs een
pluimpje moet geven, omdat ze zoo flink hun
best hebben gedaan. Hij gelooft, dat deze er
veel toe bijgedragen heeft, om in die weken
de gemeentekas te verlichten. Men moet ook
het goede naar voren weten te brengen en dan
is het wel een van de factoren, dat de finan-
cien der gemeente door besparing van uit-
gaven wel verstevigd zijn.
De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat
dit een conclusie is, die meer getrokken is.
Men ziet evenwel voorbij, dat dit plotseling,
plaatselijk en tijdelijk was. Door den strijd in
de Belgische havens is de concurrentievaardig-
heid van Ter Neuzen ongetwijfeld vergroot.
Indien hier niet met zoo'n animo het vuile
werk was aangenomen, had de staking in de
Belgische havens nooit zoo'n tijd kunnen
duren en was de concurrentievaardigheid voor
Ter Neuzen waarschijnlijk nog grooter ge
weest. Dit ziet de heer Colsen ook voorbij.
De VOORZITTER schorst hierop de verga
dering, die overgaat in een zitting met ge
sloten deuren.
Na heropening stelt hij aan de orde de be
noeming van den ambtenaar van den Bur-
gerlijken Stand, belast met het voltrekken van
huwelijken.
Uitgebracht worden 15 stemmen, waarvan
14 op P. H. W. F. Tellegen, 1 briefje is bianco.
Is alzoo benoemd de heer Mr. P. H. W. F.
Tellegen.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
(Zomertyd).
voorm.
nam.
Donderdag
13 Aug.
11.35
Vrijdag
14
0.14
12.48
Zaterdag
15
1.17
1.42
Zondag
16
2.06
2.27
Maandag
17
2.46
3.04
Dinsdag
18
3.24
3.39
Woensdag
1®
3.55
4.12