GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. Vergadering van Donderdag 30 Juli 1936 des namiddags 2 uur. Voorzitter de heer Mr. P. H. W. F. Tellegen, burgemeester. Tegenwoordig de leden L. J. Geelhoedt, D. Scheele, C. A. Verlinde, N. J. C. Lambrecht sen van Ritthem, D. van Aken, D. E. de Kraker, J. Duurinck, E. L. van Hecke, H. J. Colsen, L. J. van Driel, J.' N. 't Gilde, M. de Vos. J. den Hamer, A. de Bruijn en P. van Cadsand. (2. Vervolg.) 7. Bezoldjging gemeentewerklieden. Burgemeester en wethouders schrijven: In Uw vergadering van 28 Mei is besloten ons voorstel tot berziening van de wedden der gemeentewerklieden aan te houden en de heeren Lambrechtsen van Rittbem en Colsen af te vaardigen naar het Departement van Binnenlandscbe Zaken tot bet houden van een bespreking terzake. Ons voorstel was gebaseerd op een vergelij- king met diverse bedrijven omvattende 123 vaklieden met een totaal weekloon van f 2933,16. Teneinde de vergelijking volledig te maken dienen hieraan nog toegevoegd te worden 21 vaklieden met een totaal weekloon van f 555,77. De vergelijking omvat dan 144 vaklieden met een totaal weekloon van 3488,93. Het gemiddeld weekloon is dan 24,231. In verband met bet verplicht pen- eioenverhaal van 10 moet krachtens de circulaire van den minister d.d. 7 November 1935 dit gemiddeld loon nog met 5 worden verhoogd. Als gemiddeld weekloon dient dus aangenomen te worden 25,44 of afgerond f 25,50. Krachtens bovengenoemde circulaire van den minister dient het verschil tusschen mi nimum- en maximumloon te bedragen 5,76 of afgerond ,f 6 op grond van deze cijfers wordt voor loongroep IV vaklieden dan een loon- regeling verkregen van 22,50 tot 28,50; loongroep in halfvaklieden f 21 tot f 27, loongroep n routinearb. f 20 tot 26,groep I ongeschoolden f 18,50 tot 24,50. Het verschil tusschen minimum en maxi mum is thans 4. Dit verschil wordt f 6. Overeenkomstig de bedoeling van de richt- lijnen van den minister stellen wij U voor toe te kehnen zes etojaarlijksche verhoogingen van i 1 per week. Voor de werklieden die het maximumloon onder ie regeling geldende per 31 December 1935 nog niet hadden bereikt dient in verband met de grooteren afstand tusschen het mini mum en maximum ad 2 een overgangsbepa- ling opgenomen te worden, waardoor dat ver schil voor de in dienst zijnde werklieden vervalt. Blijkens de bespreking met de heeren Lam brechtsen van Rittbem en Colsen zal de regee- ring zich bij vaststelling van een regeling waarin bovengenoemde gegevens zijn ver- werkt kunnen vereenigen. De loonregeling voor de in dienst' zijnde werklieden wordt dan: Loongroep IV. Vaklieden. 31-12-'35 l-l-'36 Nieuwe reg. 6 jl. verh. 29,— f 28,27 28,50 29,— 28,27 28,50 C. Hangoon, metselaar P. J. Smolders, timmerman L. de Blaejj, straatmaker 29,28,27 28,50 Loongroep III. Halfvaklieden. E. J. Bakker, hoofdman reini- gingsdienst met toelage van 50 27,96 f 27,26 27,96 P. v. d. Hout, grafdelver tevens belast met onder- houd v. plants. 27,26,32 27, Loongroep II. J. A. Adriaansen, routinearb. f 2726,33 f 26, W. Dees (6 dj.), routinearb. 26,25,35 26, G. Faas, routinearb. 27,26,33 26, J. Harte 1-12- 35 1 dj., routinearb. 23,22,42% 21, met overgangsbepaling 22, A. C. Riemens, .routinearb. 27,26,32% 26, C. Meeusen l-4-'36 4 dj., routinearb., 24,23,30 24, S. J. Jansen l-7-'36 1 dj., routinearb. 23,22,42% 21, met overgangsbepaling 22, Het totaal uit te betalen loon wordt dan f 72,per jaar hooger dan onder de thans geldende regeling. In verband met bovenstaande stellen wij U voor het navolgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen: besluit: Hoofdstuk VI van de verordening regelende de jaarwedden van het personeel in dienst der gemeente Ter Neuzen, d.d. 19 Mei 1921, zoo- als die nadien is gewijzigd, wordt gelezen als volgt, zulks met ingang van 1 Augustus 1936. Van de gemeentewerklieden. Artikel 17. De werklieden worden onderscheiden in: vaklieden loongroep IV; halfvaklieden loongroep HI; routinearbeiders loongroep n; ongeschoolden loongroep I. Artikel 18. De jaarwedden der werklieden in het vorig artikel genoemd worden bepaald als volgt: Mim. na na na na na na 1 dj. 2 dj. 3 dj. 4 dj. 5 dj. 6 dj. Vaklieden. 22,50 23,50 24,50 25,50 26,50 27,50 28,50 Halfvaklieden. 21,— 22,— 23,— 24,— 25,— 26,— 27,— Routinearbeiders. 20,— 21,— 22,— 23,—' 24,— 25,— 26,— Ongeschoolden. 18,50 19,50 20,50 21,50 22,50 23,50 24,50 De hoofd van den reinigingsdienst (halfvak- man) ontvangt terzake een verhooging van f 50,—. Bij aanstelling of overgang van een werk- man in een andere rubriek wordt het minimum der jaarwedde in die rubriek vermeld, toe- gekend. Bij overgang daalt de jaarwedde niet be- neden het reeds genoten salaris. De verhoo ging der jaarwedden gaan in met de week waarin den lsten der maand valt waarin een dienst van 1, 2, 3, 4, 5 of 6 jaar is volbracht. Als diensttjjd komt in aanmerking de tijd, doorgebracht in deze en een andere gemeente. Artikel 18a. Overgangsbepaling Een werkman die onder de oude loonrege ling het maximumloon nog niet heeft bereikt. geniet onder de nieuwe loonregeling een loon, waarbij de afstand in geld tot het maximum dezelfde blijft als onder de oude loonregeling. De heer DE VOS wil gaarne erkennen, dat, nu dit onderwerp voor de vierde maal in den raad terugkomt, de regeering een regeling heeft bereikt, die thans voor de gemeente en de betrokkenen de beste is. Toch blijft er nog de onbillijkheid, dat de laagste salarissen de groetste korting moeten ondergaan. Im- mers worden deze van f 23 met overgangs bepaling verlaagd tot f 22 en ondergaan dus een verlaging met 4 terwijl de hoogere salarissen tenauwernood 2 verlaagd wor den. Spreker stelt voor die loonen van f 22 te wijzigen in 23, dan zijn de menschen aangeland op het loonpeil van 31 December j.l. Het is thans voor de 4e maal, dat deze zaak in den raad behandeld wordt en de uit- slag is, dat de uitgaven voor de gemeente f 72 per jaar hooger is dan na de 2% loonsverlaging. Hieruit jblijkt wel, dat de bedoeling niet zoozeer is een loonsverlaging zelf, doch meer het tireffen van een regeling voor de indeeling der gemeentewerklieden in groepen. Spreker stelt voor, de 2 laagstbezoldigden, n.l. Harte en Jansen, met overgangsbepaling een loon te verleenen van f 23. De heer SCHEELE vreest, dat dit door den minister niet zal worden goedgevonden. Zoo- als de heer De Vos weet, zal van burgemees ter en wethouders in deze zaak geen tegen- kanting worden ondervonden, doch spreker moet er voor waarschuwen, weer terug te keeren tot het oude systeem, want dan zou men wel de kans kunnen hebben, hat men de kods op den kop kr,eeg. De heeren Lambrecht sen van Ritthem en Colsen zijn beiden naar Den Haag geweest en het voorstel, dat heden ter tafel is gekomen, is daarvan het gevolg. Spreker adviseert, neemt dit voorstel aan. De heer COLSEN deelt mede, dat natuurlijk de heer Lambrechtsen van Ritthem en spreker die feiten waarop de heer De Vos ook als onbillijkheden hebben gezien. Hij wil even- wel toch aanbevelen, dit voorstel aan te ne men, omdat dit volgens den adviseur van den Minister althans door den Minister zal worden aanvaard. Indien men voor de betrokken menschen iets wil doen, dat men dan wachte tot bij de behandeling van de begrooting en neem dit voorstel in dank aan. Want anders vr%est spreker, dat een deputatie van den raad nog wel eens terug naar Dien Haag zal moeten gaan. Den heer De Vos adviseert spreker: trek uw voorstel in en kom des- noods bij de behandeling der begrooting hierop terug. Hij herhaalt, te adviseeren, het voor stel aan te nemen zooals het er ligt, er is al zooveel over gepraat en geschreven en indien men hierop nog eens nader terugkomt en weer gaat veranderen is er kans dat men het onderspit moet delven. Men moet ook wel eens wat toegeven, men kan niet steeds alles bereiken wat men zou wenschen. Bij het be- Zoek aan het Departement is spreker niet gebleken, dat er verder aan de regeling nog iets verbeterd kon worden voor het volk, daarom herhaalt hij zijn advies, neem het voorstel van burgemeester en wethouders aan zooals het er ligt. De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat men thans met het voorstel van burgemees ter en wethouders is aangeland bij de vooa- stellen, zooals hij die in de vergadering van 28 Mei jJ. heeft gedaan. Hij voelt iets voor- het argument van den heer De Vos, doch deelt eveneens de meening van den heer Colsen, dat het bezwaarlijk zou zijn, thans nog te trach- ten hierin verandering te bnengen. Daar komt nog bij, dat thans niet 4 2-jaarlijksche, doch 6 1-jaarljjksche verhoogingen zullen worden toegekend, zoodat de verlaging voor de be trokkenen in ieder geval slechts tijdelijk zal zijn. Spreker kan dan ook accoord gaan met het advies van den heer Colsen, het voorstel aan te nemen en zag ook liefst, dat hieraan verder niet gesnoeid werd. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM deelt mede, dat ook bij de besprekingen ten Departemente op die onbillijkheid is gewezen, doch dat ten antwoord werd ontvangen, dat het voorkwam, dat deze regeling de meest billrjke zou zijn. Er is inderdaad een onbillijk heid in, doch er wordt slechts een kleine groep door getroffen en waar het de kleinste groep betreft van slechts 2 personen, hebben de heer Colsen en spreker gemeend niet verder te mogen aandringen om ook de anderen niet in gevaar te brengen. Het voorstel, zooals het thans ter tafel ligt, zal volgens den heer De Meijer van het Departement de goedkeuring van den Minister verkrrjgen. De heer DE VOS voelt wel, dat hij voor zijn denkbeelden niet veel steun ondervindt. Hij is ook niet vooraemens, hierover nog veel te zeggen. Toch moet hij wijzen op de groote onbillijkheid die hier bestaat. De salarissen van 5000 ondergaan een verlaging van 2%-%, terwijl thans loonen van 23 getroffen worden door een verlaging met 4 Hieraan mede te moeten werken stuit hem tegen de borst. Iemand die een inkomen heeft van f 5000 kan een korting moeten ondergaan van desnoods 10 zonder dat zijn levenspeil hierdoor belangrijk daalt. Die korting betee- kent voor zoo iemand dan een beetje minder overleggen, of een weinig minder luxe, terwijl de verlaging voor de betrokkenen zeer zeker een daling van het levenspeil beteekent. En hierin schuilt voor spfeker de groote onbillijk heid. Hij wenscht evenwel de regeling niet in gevaar te brengen en trekt daarom zijn voorstel in. De heer DUURINCK verklaart accoord te gaan met het voorstel van burgemeester en wethouders. Hij complimenteert de heeren Lambrechtsen van Ritthem en Colsen voor het door hen behaalde succes. Spreker voelt even eens de groote onbillijkheid ten opzichte van de 2 laagstbezoldigden, en stelt voor, waar hier een verschil van f 1,— te overbruggen is, hen een extra-verhooging tot dit bedrag toe te kennen. De VOORZITTER meent, dat dit te over- wegen zou zrjn. Hij zeg^ toe, dit in de eerst- volgende vergadering Tan burgemeester en wethouders te zullen bespreken. De heer COLSEN wil naar aanleiding van het gesprokene door den heer De Vos nog enkele opmerkingen maken. De heer Lam brechtsen van Ritthem en spreker zijn hierop afgestuurd, wetende dat de meerderheid van den raad niet voor verlaging op een of andere wijze was. Men kan evenwel niet alles berei ken en moet ook wel eens iets toegeven. Zij hebben dan ook het hoofddoel van hun bezoek in het oog gehouden en gemeend dit te moeten toegeven, om de rest niet in gevaar te bren gen. Spreker kan onderschrijven de meening van den heer De Vos, dat gebleken is, dat het hoofddoel niet was, om de salarissen te ver- lagen, doch wel om een salarisschaal in het leven te roepen. De heer DE VOS heeft zijn opmerkingen niet geuit dan het adres der heeren Lambrechtsen van Ritthem en Colsen, verre van daar, hij wenscht zich zelfs gaarne aan te sluiten bij het compliment, dat de heer Duurinck hen heeft gebracht. Spreker standpunt was even wel, dat de laagstbezoldigden absoluut niet verlaagd moesten worden. Hij kan zich voor- stellen, dat men bij de besprekingen evenwel iets toe moet geven, doch heeft slechts op de bestaande groote onbillijkheid willen wijzen. IMet algemeene stemmen wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen. 8. YVijziging ambtenarenreglement. Aan de gemeentewerklieden en de agenten van politie wordt overeenkomstig art. 30 van het reglement van de ambtenaren in dienst der gemeente Ter Neuzen een vergoeding ge- geven voor het verrichten van overwerk. Het bedrag dezer vergoeding werd tot voor een tweetal jaren niet in den pensioensgrond- slag opgenomen. In verband met de redactie van het ambte narenreglement is, na gehouden controle, be- 'Slist dat de vergoeding 66k meegerekend moet worden. In verband met het zeer gering bedrag en de vele administratie die hieraan is verbonden, achten wij het zeer wenschelijk dat de over- uren niet meer in den pensioensgrondslag wor den opgenomen. Dit kan worden bereikt door invoeging van het woord ,,tijdelijke". De belanghebbenden kunnen zjch hiermee geheel vereenigen. In verband met bovenstaande stellen wij U voor het navolgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, besluit: artikel 30 lid I vaj het reglement van de ambtenaren in dienst der gemeente Ter Neu zen, wordt gelezen als volgt: ,,Behoudens het hieronder in dit artikel bepaalde wordt voor overwerk een tijdelijke vergoeding gegeven." De heer 't GILDE stelt voor, het voorstel van burgemeester en wetbfouders niet aan te nemen en de overuren als voorheen in den pensioengrondslag te berekenen. Hij kan het toejuichen, dat, indien meer arbeid wordt verricht, hiervoor ook meer be- taald wordt. Het lijkt hem dat, eenmaal af- geschaft, het moeilijker zal zijn, op deze rege ling weer terug te komen. Hij wenscht die dan ook, waar ze thans twee jaar bestaat, te handhaven. De VOORZITTER wijst er op, dat het in de practijk niet veel voorkomt, dat overuren gemaakt moeten warden. Ter wille van de administratieve rompslomp en waar de betrok kenen er niet veel aan hadden, stellen burge meester en wethouders voor, de gemaakte overuren niet meer in den pensioengrondslag te berekenen. De heer 't GILDE merkt op, dat de rege ling toch al twee jaar bestaat. De heer SCHEELE wijst er op, dat er veel werk aan is, terwijl de personen zelf er geen prijs op stellen. Het beteekent voor hen slechts enkele centen. De heer t GILDE merkt op, dat dit dan een gevolg er van is, dat er weinig wordt overgewerkt. De VOORZITTER stemt toe, dat er niet veel overwerk is. De heer 't GILDE gaat er mede accoord, dat, waar niet gewerkt wordt, ook niet ver- diend wordt. De VOORZITTER vervolgt, dat iedere 5 jaar een herberekening van de overuren voor den pensioengrondslag moet plaats hebben, dit moet iedere 5 jaar worden omgerekend en bleek, voor de betrokkenen niet van beteeke- nis te zijn. De heer 't GILDE vraagt, of deze zaak in de commissie voor georganiseerd overleg is behandeld. Of is zoo maar aan een enkeling gevraagd, of deze er mede accoord kon gaan. De SECRETARiLS deelt mede, dat het ge vraagd is aan den vertegenwoordiger der werklui en aan die van de politie. Deze hebben verklaard, dat alien er mede accoord gingen, het was dan ook voor de betrokkenen prac- tisch van geen belang. Ze moeten hiervoor een beetje meer pensioenbrjdrage betalen en ook de gemeente moet een beetje meer be talen. De laatste jaren is er practisch heel weinig overwerk geweest. Het voorstel is tot stand gekomen op raad van den Pensioen- raad zelve. De menschen hebben hiervan dan ook geen pensioenbrjdrage te betalen, het be teekent bovendien voor de betrokkenen bijna niets. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aange- noipen. 9. Wijziging gemeentebf grooting 1936. Burgemeester en wethouders stellen voor de begrooting van inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1936 te wijzigen als volgt: Gewone dienst. onder de inkomsten te verhoogen de post: bijdragen van derden in de kosten van onder- houd van wegen en voetpaden 100; onder de uitgaven te verhoogen de volgende posten onderhoud gemeentehuis f 700; onderhoud straten en pleinen 800; subsidie voorschotten voor het lager Nijverheidsonderwijs aan de ambachtsschool f 1725; totale vermeerdering der uitgaven 3225 de post onvoorziene uitgaven te verminderen met 3125. De heer VAN DRIEL doet hier een vreug- devolle ontdekking. Sprelker herinnert zich, dat in den tijd, dat de heer Scheel^ nog geen wethouder was, er een tunnel is gebouwd van het gemeentelhuis naar de gemeentewoning, deze kostte /200, en was dringend noodig ter voorziening in de behoeften van het archief. Toen de betreffende post werd gevraagd, is door den heer Scheele aan den wethouder van fiinancien de opmerking gemaakt, dat de wet houder de begrooting ging wijizigen, zonder dat de raad de geiegenheid kreag, gebruik te malken van de redhten van den raad. Spreker zal zich in het geheel niet .venzetten tegen de verbouiwing zelve, het gemeentehuis is een bouwrvalliige woning, doch wijst er op, dat het in de lijn gelegen had, byitijds gelden voor een verbouiwing aan te vragen. Indien de raad nu uit zuivere kwaadwilligheid zou zeggen: we doen het niet, en keurde de wijziging der be grooting niet goed, dan zat het gemeente- fbeetuur met de gebakken peren. Indien de heer Scheele tijdig had gewaarschuwd, b.v. een zitting of 2, 3 of 4 tevoren, dan waren hem die gellden niet onthouden wat spreker be treft zullen ze hem thans ook niet onthouden worden en was de heer Scheele in regel geweest. Spreker zegt, een vreugdevolle ontdekking gedaan te hebfben. Die is daarom vreugdevol, omdat hij in de 16., jaren die hij hier zit, oor- en ooggetuige van verschillende dingen is ge weest, en thans den heer Scheele ook wel zal blljfcen, dat niet alle dingen die gedaan wor den, zuliver volgens de letter van de wet kun nen worden uibgevoerd, en de heer Scheele thans een ding doet, dat hij vroeger in een anderen wethouder meende te moeten laken. Wat spreker hetreft moet vernieuwd worden wat stuik is, doch indien men eenige verga- deringen eerder gekomen was, en de gelden had aangevraagd en gezegd, daarvoor zal een 700 noodig zijn, of f 800, dan waren even- goed de gelden toegestaan, en had dit niet be- hoeven plaats te hebben. De verhouwdng op zichizelf juicht spreker van harte toe. De heer VAN AKEN kan zich aansluiten bij de apmerkingen van den heer Van Driel. Spreker wenscht inlichtingen te verkrijgen omtrent post 291, het exploitatietekort van de amlbachtsschool. Tot zijn groote verwondering heeft hij geleizen, dat in 1936 de hand is ge- legd op een verzuim, dat in 1921 is begaan, aiizoo 15 jaar later. Hij kan zich niet begrij- pen ihoe dit mogelijtk is. Hij heeft voorts ver- ncmen, dat het rapport van den accountant noigj niet geheel gereed is, naar spreker meent, zou- dit nog niet verder gereed zijn dan tot 1925, spreker stelt voor, met dezen post te wachten tot het rapport geheel gereed is, wie weet wait er dan nog boven water komt. Bij de stukken heeft spreker gezien, dat gedepu- teertie staten schrijven, dat de vordering ver- jaarjd is, doch dat de gemeente te dezen kan doen naar zij meent dat billijk is, dus wordt de aventueele terugbetaling reed's nu goedge- keurd. Spreker acht zich niet gerechtigd op het oogeniblik hieraan zijn stem te geven, doch stelt v-oor, deze post uit te stellen, tot een verder onderzoek naar latere jaren heeft plaats gehad. Het is niet onmogelijk, dat bjv. ook een voord-eelig saldo niet verrekend zou blijken te zijn. De heer DEN HAMER merkt op, omtrent het eerste punt, dat in bespreking is ge bracht, dat naar zijn meening het onderhoud van het gemeentehuis tot het strikt noodzake- lijke dient beperkt te blrjven. En indien er dan een reparatie noodig is, dat men dan wachte om een werk uit te voeren, tot een raads- vergaaering gehouden is en de gelden zijn toe gestaan. Het is overigens sprekers plan niet, zich 'tegen deze voorziening te verzetten, doch hij heeft alleen een waarschuwende stem wil len doen hooren. Omtrent het andere punt, het exploitatie tekort der ambachtsschool heeft ook spreker vreemd opgezien, dat na 15 jaar aan het licht kwam, dat er een tekort in de exploitatie- rekening niet was verrekend. Het komt hem voor, dat de betreffende boekhouding dan ook wel niet geheel in regel zal zijn. Hoe een en ander in elkaar zit, kan spreker thans niet overzien, doch naar zijn meening is het zeer gewenscht, dat een bespreking van dit punt wordt uitgesteld tot een volgende vergadering. Indien het noodig is, dat de gemeente dit dekt, moet het natuurlijk geschieden, doch spreker is het met den heer Van Aken eens, dat er misschien nog meerdere posten gevonden kun nen worden, zoodat hij zich thans niet ver- antwoord acht. De heer 't GILDE kan zich wat betreft het laatste gedeelte er mede vereenigen, dat dit wordt aangehouden voor behandeling in een volgende vergadering, tot de accountant met zijn rapport klaar is. Gedeputeerde staten schrijven, dat het aan den raad wordt over- gelatjen, of deze dit verjaarde bedrag al dan niet wil toestaan. Het is de bedoeling heele- maal niet, eenige tak van onderwijs te bena- deelen, doch het onderzoek in deze zaak is niet af, daarom acht spreker het ook beter, dat deze zaak aangehouden wordt tot later een algeheel overzicht kan verkregen wor den. Spreker vraagt, dit niet bij stemming te doen, doch zag liever, dat het initiatief hiervoor uitging van burgemeester en wet houders zelve en deze de betreffende post uit de wijziging lichtten. De heer SCHEELE is van meening, dat de heeren vandaag wel wat erg driftig zijn uit- gevallen. De vice-voorzitter der ambachts school, de heer Geelhoedt is ter vergadering en deze zal ongetwijfeld de noodige toelichting kunnen gev.en en de heeren tevrtxlen kunnen stellen. Hij is van meening, dat hierover thans wel eenigszins te vlug is geoordeeld. Dan wil spreker ten eerste toch eenig antwoord geven aan den heer Van Driel op zijn opmerking. Spreker stacft op hetzelfde standpunt, dat de heer Van Driel ook heeft ingenomen, het is ook gebruikelijk, dat burgemeester en wethou ders eerst de gelden vragen, voor en aleer aan een werk begonnen wordt. Men zat evenwel voor deze moeilijkheid in deze wijziging der begrooting, in zoo verre, dat de vorige bur gemeester geen prijs stelde op verandering van zijn kamer. Thans is hij vertrokken, hij heeft zijn boeken en andere bescheiden mee- genomen, de kamer is schoongemaakt en stond daar nu in al zijn naaktheid, waarom burge meester en wethouders hebben voorgesteld, de kamer van den nieuwen burgemeester, nu voorzitter van den raad, zeer sobertjes op- nieuw in te riphten en te meubileeren. Daar voor Is het noodig, dat bij begrootingswijzi- ging dit bedrag aan den raad wordt gevraagd. Doch het werk, dat thans gedaan wordt, moest toch alreeds gebeuren, dit moest men allereerst doen, daar de raad in het vorige jaar had besloten, de burgemeesterskamer, het archief en de raadszaal te doen verwar- men door m^ddel van het systeem van warm- waterleiding. Toen men hieraan begon, bleek, dat verschillende dingen verrot en verteerd waren en vernieuwd behoorden te worden. Zoo b.v. bleek bij het leggen van de leiding van de burgemeesters- naar de bodekamer, dat verschillende balken totaal verrot waren en moesten worden onderstopt. Aanvankelijk was dan ook het voornemen een kleiner be drag te vragen, doch de heer Van der Griendt, die een raming van een en ander heeft ge maakt, meendie, dat een bedrag van f 700 noodig zou zijn. Burgemeester en wethouders geloovenvast, dat de raad niet zal weigeren, deze gelden toe te staan, doch burgemeester en wethouders hebben nog niets anders gedaan dan de werk- zaamheden die noodig waren voor het aan- leggen van de leiding. Spreker moet de op merking van den heer Van Driel dan ook rechtzetten en mededeelen, dat er nog niets boven de begrooting gegaan is en de werk- zaamheden die worden uitgevoerd, niet anders zijn dan de uitvoering van de besluiten in een vorige vergadering gehouden tot het aanleg- gen van een warmwaterleiding. De gelden die thans worden gevraagd. zijn nog niet besteed en voor hetgeen thans wordt gevraagd, nemen burgemeester en wethouders zich voor, een degelijke verbetering tot stand te brengen. Hij kan thans nog wel mededeelen aan den heer Van Driel, dat er veel tegenvallers zijn en het bedrag dat noodig zal zijn, wel 900 a 1000 worden zal. De heer VAN DRIEL geeft te kennen, dat het in den aard der zaak ligt en logisch is, dat als er breuken gevonden worden, deze her- stel-d moeten worden. In een normaal geval is het dan ook niet noodig, dat hiervoor de goedkeuring van den raad tevoren gevraagd wordt. Hij komt er op terug, dat nu, nu de heer Scheele de draagkracht van een en ander zelf ondervindt, de werkelijkheid eenigszins anders; blijkt te zijn dan toen hij niet achter de groene tafel zat. Stpreker is in de burgemeesterskamer goed toekend. en heeft vroeger meer dan eens de opmerijing gemaalkt, dat, indien zijn woning in een dergelijken toestand zou verkeeren, hij zijn huisbaas beleefd zou verzoeken, de noo dige reparaties te doen uitvoeren. Maar bij den ouden baas flodderde dit zoo wel weg. Het komt spreker evenwel voor, dat het beter geiweest zou zijn, indien hij de begroo ting voor 1936 een post zou gevraagd zijn, van zeg 1500 voor restauratie van het ge meentehuis. Het ia de fout van den heer Scheele dat hem dit ontgaan is. Spreker her innert zich de kwestie van den bouiw van dien tunsiel, 8eze was noodig omdat het archief half was opgevreten door de mottem, en de rest bijna vergaan ten gevolve van den regen. Spreker heeft er bij gezeten, dat de heer Scheele die opmerking maa'kte. Van het nut en ce noodiz-akelijkheid van restauratie van het genteentehuis is niemand zoo hard -overtuigd als hij. Men heeft hieraan een groote strop. Toen spreker 16 jaar geleden in den raad kwam, werd de behoefte aan een nieuiw ge meentehuis reeds gevoeld. De gemeente heeft zicW tot h-iertoe steeds moeten beperken, doch oak de heer Huiziniga droomde noig steeds van een gemeentehuis. Spreker hoopt, dat de leden het nog eens zullen mogen beleven, dat dit er ook komt. iDe heer SClHEELE antwoordt, dat hetgeen dp heer Van Driel constateert, niet moet wor den beschouwd als een fout van burgemeester en wethouders, doch als een werk dat moest plaats hebben. Er is tot hier toe van de ge- vraagde f 700 nog geen cent uitgegeven. Bur gemeester en wethouders zijn dan ook op tijd met het vragen van de noodige gellden, er is nog niets gebeurd dan de werkzaamheden noodig voor de wanmwaterle'iding. De heer 't GILDE merkt op, dat de heer Scheele het nu wel voor laat komen, als 'zou alleen gebeurd zijn hetgeen voor de warm waterleiding noodig was, doch spreker is hier van nog niet overtuigd. Hij is zelf ook van oordeel, dat de eerste burger der gemeente recht heeft op een beihoorlrjk werkvertrek en zal zich, indien daarvoor gelden gevraagd wor den, nooit daar tegen verzetten. Doch men had nu niet aan dit werk behooren te begin- nen nu de raad er nog niet over had geoor deeld. Hij hoopt dan ook, dat in de toekomst dergelijlke dingen niet voor zullen komen. Spreker is in het geheel niet tegen de ver andering zelve. De VOORZITTER deelt mede, dat bij de brekage gebleken is, dat de grondbalken totaal verrot waren. Hij bevestigt de mededeeling van den heer Scheele, dat van de gavraagde gelden nog niets is uitgegeven. Toen de warm waterleiding gelegd zou worden, is men gaan bretoen en daarbij bleek, dat de grondbalken geheel verrot waren. Toen hebben burge meester en wethouders doen ondenzoeken, wat er noodig zou zijn om dit in orde te brengen. Daarvoor worden thans de gelden aange vraagd. De raad is in dezen dus niet voorbij gegaan. IDe heer SOHEELE merkt op, dat indien de burgemeester eerder was afgetreden, men dit had kunnen voonzien. Indien dit bv. in het vorig najaar was geweest, zou het mogelijk geweest zijn, hiervoor een post aan te vra gen. Doch thans is alles in elkaar geloopen. Hij herhaalt, dat van dfi gevraagde 700 tot heden iets besteed is, noch timmer- noch met- s el werk. De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEIM vraagt, naar aanleiding van post 291, of bur gemeester en wethouders hem kunnen ver- zekeren, dat dergelijke verrassingen in de toe komst zullen zijn uitgesloten. De heer GEELHOEDT deelt mede, dat de tegenwoordige penningmeester, de heer Harte, het penningmeesterschap der ambachtsschool heeft overgenomen van den heer De Jong, op 1 Januari 1927. Hij heeft toen de kas overge nomen met het toen aanwezige saldo en on- der voorbehoud, dat hij zich niet verantwoor- delflk stelde voor het beheer van vo6r dien datum. In de eerste jaren, toen de subsidies vlotter .werden ontvangen, kon niet blijken, dat er iets haperde. Toen dit echter in be- perkter mate het geval was en intusschen ver- rekening over verschillende vroegere jaren met den Staat en de gemeente, op grond van binnenkomende verrekeningen had plaats ge had, bleek hem, dat zijn kasgeld wegvloeide, zonder dat hij daarvan de reden kon naspeu- ren, of het moest zitten in die jaren van voor 1927. Het was een omvangrijk werk, een en ander na te gaan. Zoo zat hij nog met die zorg, toen hij in het najaar van het vorig jaar door een emstige ziekte werd getroffen, zelfs in die mate, dat gefvreesd werd, dat hij er niet bovenop zou komen. Ofschoon overtuigd, dat 4r door de wijze waarop het beheer ge- voerd wordt, menschelijker wijs bij hem geen fout l»on schuilen, was dit voor hem toch een br6n van groote zorg, omdat hij de oorzaak van t tekort nog niet kon aantoonen en even- zeer was dit in die dagen een reden van on- rust voor zijn familie, die van dien toestand ook op de hoogte was, voor eventueele onaan- gename gevolgen. Toen de krachten van den penningmeester weer toenamen, is een van zijn eerste bezigheden geweest een nauwkeu- rige controle op de ontvangsten en uitgaven die sinds 1 Januari 1927 door hem waren ge daan en bleek hem, dat alle ingekomen gelden tot op een halven cent na konden worden ver- antwoord, maar dat er op grond van voor- handen gegevens een groot tekort was. Het lag nu voor de hand, dat hij met een tekort in kas was begonnen en dit alzoo in de jaren van vo6r 1 Januari 1927 moest zitten en dat als een gevolg van de verrekening over die vroe gere jaren, geld uit de kas was gevloeid. Hij heeft toen van een en ander kennis gegeven aan het bestuur der school en aan het ge- meentebestuur en tevens de tusschenkomst van den rijksaccountant verzocht, die vroeger een onderzoek naar het beheer der school heeft ingesteld. Bij dat onderzoek is deze gestuit op een post ad 1725,die door het gameente- bestuur volgens een haar in 1923 toegezonden schrijven als surplus op de subsidie voor het jaar 1921 nog moest worden bijbetaald en die niet in de ontvangsten was verantwoord. Hij vroeg daaromtrent opheldering. Bij het daar- op ter gemeente-secretarie ingesteld onder zoek is gebleken, dat dit bedrag niet aan den penningmeester der school is uitbetaald. Die uitbetaling is hier blijkbaar door een of andere omstandigheid achterwege gebleven, terwijl aan te nemen is, dat de toenmalige penning meester er het gemeentebestuur niet aan her- innerd heeft. De VOORZITTER wijst er op, dat in 1921 de Nijverheidsonderwijswet nog niet voor el kaar was, waardoor waarschijnlijk dit verschil is ontstaan. Men mag een zaak van zoo al- gemeen belang niet in moeilijkheden brengen en daarom hebben burgemeester en wethou ders gemeend, billijkheidshalve te moeten voorstellen dit bedrag alsnog uit te betalen. Dit is de geheele geschiedenis. Het bezwaar dat de heer Van Aken heeft opgeworpen is niets anders dan het gevolg van een verzuim, deze gelden aan te vragen. De SHGRETARIS deelt mede, dat de ge meente ieder jaar een afrekening ontvangt van de ambachtsschool, met verzoek het door de gemeente te betalen bedrag uit te betalen. In 1921 is geen schrijven ingekomen om dit bedrag bij te passen. Toen deze zaak aan de orde kwam, is bij het gemeentebestuur een schrijven ingekomen, met de vraag of over het jaar 1921 deze supplement-bijdrage was uitbetaald. Bij onderzoek bleek dit niet het geval te zijn. Eveneens bleek, dat dit inge- volge de Gemeentewet verjaard was. Burge meester en wethouders hebben toen gedepu teerde staten hierover geschreven en gevraagd of zij er bezwaren tegen zouden hebben om deze bijdrage alsnog te verleenen. Gedepu teerde staten hadden hier tegen geen bezwa ren, waarom burgemeester en wethouders heb ben voorgesteld, dit bedrag alsnog te dekken.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 7