ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN De Nederlandsche Regeering dagvaardt de Belgische PRESTO Voor Permanente Hof van Internationale Justitie 0e Tweelingzusters. No. 9486 WOENSDAG 5 AUGUSTUS 1936 76e Jaargang Feuilleton /V-e&m "Akket't^s'meej EERSTE BLAD ZEEPPOEDER nu tijdelijk 3 pakken voor 15 et. als Ge mel vacanlie gaal, wanl dan wordl Uw vacanlie-dag niel bedor- ven door 'n hoofdpijn of migraine, als gevolg van de warmle of felle zon. "AKKERTJES" heipen U dan 3nel en zeker! Vergeel ze dus niet! TER NEUZENSCHE COURA ABONNEMENTSPKIJS: Bremen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen r. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar /oor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het bu; ten land alleen bij vooruitbetaling. Citgcefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer f 0,20 kt.f.tve ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. DIEN STPUCHT. Uitspraak inzake vr\jstelling. iDe Burgemeester van TER NEUZEN. brengt ter algemeene kennis dat een uit spraak op aanvrage om vrijstelling van den Dienstplicht, ter Secretarie dezer gemeente. voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen tien dagen na den dag van deze bekendmaking in beroep worden gekomen. A. door den ingeschrevene wien de uitspraak geldt of door diens wettigen vertegen- woordiger; B. door elk der overige voor deze gemeente voor dezelfde lichting ingeschreven per- sonen of door hunne wettige vertegen- woordigers. Het verzoekscbrift moet met redenen om- kleed zijn. Het behoeft niet gezegeld te zijn. Het moet worden gericht aan de Koningin, docb worden ingediend bij den Burgemeester, ter Secretarie dezer gemeente. De Burgemeester ziorgt voor de doorzending. Ter Neuzen, den 5en Augustus 1936. De Burgemeester voornoemd, P. TELLBGEN. HINDER WET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, maken bekend, dat het verzoek van de N.V. AMERICAN PETROLEUM COMPANY te 's-Gravenhage, Benoorden- houtscheweg 7, om op bet perceel kadastraal bekend gemeente Ter Neuzen, Sectie E, no. 1161, een ondergrondsche benzinebewaarplaats met aftapinrichting te mogen opricbten en in werking brengen door hen is ingewilligd. Ter Neuzen, den 4 Augustus 1936. Burgemeester en Wethouders voornoemd. P. TELLEGEN, Burgemeester. A. J. DEES, Wind. Secretaris. Terzake van schending van het Verdrag van 1863 tot regeling van de waterajtappingen nit de Maas. (Bij verzoekscbrift, gedateer.d 1 Augustus 1936. heeft de Nederlandsche Regeering bij het Permanente Hof van Internationale Justi- toe de vraag aanhangig gemaakt, of de aan leg door Belgie van onderscheidene werken in verlbanid met het graven van het Albert-kanaal en de wij'/e. waarop thans en in de toekomst in de voeding van de oude en nieuwe kanalen in Noord-Belgie door dit land eeneijdig is voorzien, overeen te brengen is met de rech- ten, die Nederland ontleent aan het Neder- lanidsch-Belgiscne traetaat van 12 Med 1863 betreffende de wat'eronttreklkdngen aan de Maas. Alis agent der Neder 1 andsche Regeering treedlt op prof. mr. B. M. Telders, hoogileeraar te Leiden. Wlij vestdgen er de aanidaciht op, dat zoo- als uit de oniderstaande beschouwing zal blij- ken de behandeling voor het Hof in igoede verstandhouding met de Belgische regeering is aanhangig geimaalkt. Deze gang van zaken its een voorbeeld van verstandige be- sdechtling van een rechtsgeschdl tussichen twee landen. Tot recht begrip van de belangrijike kwestie waamver het gaat, laten wij een Volledig over- Eioht volgen, ontaeend aan de Haagsche Crt. De voorgeschiedenis. De Maas heeft sedert de ingehruikneming van de in de jaren 1823—1826 gegraven Zuiid- Willemsvgart. behalve als scheepvaartweg voor gering verkeer beteekenis gekregen als voedinigislbron voor kanalen. Deze beteekeniis nam toe, toen Belgie in de veertdiger jaren der vorige eeuw eenerzijds overgting tot den aanleg van het Keimpemsch kanaal, welk ikanaal het, via de Zuid-Willems- vaart, eveneens met Maaswater voedde, en anderzijds, alweer met gebruikmaking van Maaswater, in de Kempen belangrijike bevloei- ingswenken ondernam, die in den loop der jaren nog aammerkelijk in omvang zijn toege- nomen. Naar het Engelsch van PATRICIA WENTHWORTH. (Nadruk verboden.) Vervolg. 7) „lk zou Anne erg graag spreken", drong John aan. ,,Kunt u me niet aan haar adres heipen, mevrouw Thompson?" „Neen", was het bescheid, ,,ik weet niet waar ze is". Nu zijn rechtstreeksche vraag haar tot een antwoord zonder omwegen dwong, was er een eigenaardige klank in haar stem gekomen. Johr. kon niet zoo gauw uitmaken wat het was, afkeer of angst. Maar vreemd was het in elk geval. „Is ze in Engeiand?" ,Ik kan het u niet zeggen, Sir John. Ik weet niets van haar". „Schrijft ze nooit?" Mevrouw Thompson schudde het hoofd. Haar opwinding was onmiskenbaar. Hinds wanneer hebt u niets meer van haar gehoord?" „A1 in meer dan een jaar niet. Sedert het huwelijk van Lady Marr heb ik haar niet meer gezien en ik weet werkelijk niet waar ze is". „Zc was er niet bij, toen haar zuster trouwde", merkte John snel op. Er was nu bepaald angst in mevrouw Thompson's blik. Ze ltlemde de lippen opeen en schudde het hoofd. ,Ook niet bij de begraafplaats van haar vader?" vulde de bezoeker aan. In de peri ode van 18431863 onttnok Bel gie eigenmachtig voor de tiwee genoemde doel- eanden kanaalvoeding en bevloeiingwater aan de Maas. Daandoor leed Nederland een drievoudig nadeel: le. verminderde de Ibervaar- baarheid van de Maas; 2e. werd door die Bel gische aftaippingen een voor de scheepvaart laistige strooan in de Zuid-Willemsvaart ver- oorzaalkt; 3e. had' de afvloeiing van het voor de bevloeiinigen in de Keimpen gelbruikte water wateroverlast in Noord-Brabant ten geivolge. Ben en ander heeft der Nederlandsche Regeering veel moeiite veroorzaakt, aan den eenen kant met de Belgische Regeering en aan den anderen kant met de onderscheidene groe- pen van belanghelbbenden in Nederland zelf; in de Staten-Generaal werden herhaaldelijk interpellaities tot de Regeering gericl*t en in 1860 besloot de Tweede garner zelfs tot het houden eener enquete. Dat de stemming tussichen Nederland en zijn zuiid'elijiken nalbuur door dit alias ongun- stig werd beinvloed', behoeft igeen betoog. Tusschen de foeide regeerimgen had in de vijf- tiger jaren een zeer amvangrijke gedaohten- wisseling plaats, die eerst in 1873 kon worden beisloten. Belgie sloeg aaiwankelijk weinig acht op de herhaalde klachten en protesten van de Nederiandsehe Regeering, en gaf ge- durende verscheidfene jaren blijk van weinig med'ewerlking om tot een regelinig te komen. In 1861 werden de beide regeerimgen het einldelijlk eens over een conventie. welke ech- ter in Nederland door de Tweede Kamer werd verworpen. De Nederlandsche Regeering is toen uit d'e daardoor onitstane moeilijkhedd gered, door- dat in dien tijid Belgie vurig verlangde naar af«r<haffing van den bij de verdragen van 1839 ingestelden Scheldfetol. Aangczien dit een verlamgen was,, tegen welks inwilliging de Nederlandsche Regeering nioch 'om princi- pieeile, noch om politieke redenen toezwaar behoefde te maken, heeft zij toen die inwilli ging afhankelijik gesitelld van Belgische mede- werking om tot een wederzijds bevredigende regeling te geraken ten aanizien van de water- aftappinigen uit de Maas; in de derde plaats werd omderhandeld oiver een handelsverdi ag. Op die wijze werd toen betreklkelijk spoedig Nogmaalr schudde zij het hoofd en tegelijk stoorde een nieuw incident het onderhoud voor de zooveelste maal. Een paar kleme voeten warer. stampend en bonkend door de .rang komen hollen; toen werd er hard op de deur gebeukt, deze sprong open en een nog longerc mannelijke editie van de familie Thompson dan John straks gezien had, kwam behuild en buiten adem de kamer bmnen tuimelen. ,Hij doet Demosthenes kwaad. Hij ver- moordt "m!" ,,Maar Justin!" bestrafte de moeder. Het kwam er weer even hulpeloos uit als het ,,Maar Cyril!" van straks. Justin stampvoette driftig. ,rHij vermoordt 'm!" Hij vloog op John toe, pa'kte hem bij zijn mouiw en trOk hem in de richting van de deur. ,,Komt u alstulblieft mee," smeekte het kind. i Mijn pad", lichtte Justin met een smk in. En Tin vermoordt hem!" John liet zich gewillig de kamer uittrekken. Dan zullen we dien ondeugenden Tin eens :n pak voor zijn broek geven!" kon'digde hij opgewekt aan. Door een zijdeur kwam hij met zijn jeun" digen hegeleider op een stoppelig grasveld, omgeven door een lagen aarden wal. De roode Cyril en nog een jongen waren bezig steenen te gooien naar dat walletje. Justin liet Johns poll, dien hij al dien tijd stevg omklemd had gehouden, los en wierp zich op den m gebo- Fen houdlng staanden Cyril, die oogenblikke- llik zijn evemwicht verioor en razenid en tie- rend op den grond viel. Augustine, een steen in de hand, draaide zich op zijn hielen om, hij was, een leelijke jongen met een onaange- naam uiterlijk en zijn handen hadden hlr)k- baar nog geen kennis gemaakt met den nieu- wen nageliborstel, waarvan zijn moeder ge- sproken had. Waar is Demosthenes?" hijgde Justin. ..Afgetuigd!" deelde Cyril minizaam mede. overeensteamminig bereilkt, zoodat op 12 Mei 1863 over elk der drie genoeanlde ondertwerpen een verdrag kon worden geteekemd; die ver dragen zijn verivolgens, voor zooveel noodig, parlementair goedgekeurd en in werking ge- treden. Het is van groot rjelang, voor daze thans ten aanzien van de wateraftappdngen uit de Maas opnieuw acute kwestie, steeds voor oogen te houden, dat Nederland voor de vtr- krijging eener billijke regeling van die aftap- pingen den vollen prijs heeft betaald in den vorrn van medewerking tot afkoop van den Soheldetol. In 1873 kwam een eenigsizins gewijzigde en aanvullende conventie tot stand. Het verdrag van 1863. Ter aanduiding vah den inlhoud van het wateraftappingsverdrag van 1863, diene het volgemde Belgie kreeg recht op het Maaswater waar- aan het behoefte had voor het kanaal door de Keimpen en de bevioeilngen aldaar (met dien verstande, dat het bij iage waterstamden wat minder water zou krijgen dan bij hooge). Al het aan de Maas ten behoeve van beneden Maastricht gelegen kanalen en ten behoeve van de bevloeiingen in de Kempen en in Nederland te onttrekk'en water moet volgens art. 1 van het verdrag te Maastricht worden afigetapt door de op den linker oever aan te leiggen voeddngegeul. Aangezien ten gevolge van de onttrekking van water te Maastricht de waterspiegel van de Maas beneden die stad verlaging zou on- dergaan, hetgeen nadeelig zou zijn voor de oevens en voor de seiieepvaart, vooral bij lagen waterstand zouden aan de Maas wer ken worden uitgevoerd, waarvan Belgie 2/3 der koisten op zich nam, en diie ten doei had den aan de rivier de diapte terug te geven die zij zou verlieizen door veriagiing van de waterspiegel ten gevolge van de aftappingen. Ten einde de stroomsnelheid in de Zuid-Wil- lemsvaart te verminderen, werd het peal van dat kanaal tusschen Maastricht en Bocholt verhoogd. Maatregelen werden getroffen om overstnoominigen in Noord-Brabant door be- vloeidngiswater uit de Kempen tegen te gaan. Van bijzonder belang is het, bij de beoor- deelinig van het verdrag van 1863 steeds in het oog te houden, dat dit verdrag bepaalde, dat de wateraftapplngfem ten behoeve van de beneden Maastricht gelegen kanalen sleehts mochten geschieden op Nederlajidlsch gebied en dus onder Nederlandsche controle. Uit- drulklkelijik werd bepaald (art. 4 laatste lid) dat de prise d'eau, die de Belgen voor 1863 op den Belgischen oever van de Maas beneden Maastricht gelbruikten om naar willekeur water aan de rivier te onttrekken, niet meer zou worden gebruikt. Mede gezien de tekst van art. 1 van het verdrag komt aldus de be- doeling, dat Nederiand als het ware de kraan der beidoelde wateraftappdngen in zijn bezit zou helblben, diuidelijik uit. De houding van Belgie. Het Albert-kanaal en de waterafvoer bij Luik. 25oolang in de situatie der waterwegen om en bij Maastricht geen noemensiwaardige wij- ziging krwam, en zoolanig het traetaat werd nageleefd, behoefde Nederland niet te vree- zen dat het van Belgie opnieuw overlast zou onldervinden ten gevolge van ongeooriloofde wateraftappingen uit de Maas. Tlhans eohter is Belgie bezig het Albertkanaal aan te leg- gen, dat Luik met Antwerpen zal verbinden zonder Nederlandsch gebied te ra'ken. Het schept zich daarmede de mogelijkheid het verdrag van 1863 even buiten beschouwing iatend om niet alleen het Albertkanaal, doch oOk de kanalen beneden Maastricht (Zuid-Willamsvaart en Kemipensch kanaal) te voeden met water dat op Belgiseh gebied (Luilk) aan d'e Maas wordit ontleend, en op dezelfde wijze water te bekomen voor zijn be vloeiingen in de Kempen, die nog altijd van groot practiisch belang zijn en nog steeds wor den uitgebreid. Gang Belgie hiertoe over, dan zou zulks, bij geringe afvoeren van de Maas, nadeelig zijn voor Nederlandsche helangen, aangezien dan wederom de situatie zou komen te ontstaan, die ons land in de jaren 1843 1863 zooveel last heeft bezorgd. Eenerzijds dient hierbij nog in aanmerkinig te worden genomen, dat de Maas simdsdien door kana- lisatie beneden Maasbracht gesehikt is ge maakt voor veel grooter verkeer dan daar vroeger mogelijk was; onbhoudiing van water aan die rivier bij geringe afvoeren (waardoor het gefcanaJdiseende deel minder goed bevaar- baar zou worden) zou daarom een veel ern- sti'ger zaak zijn dan zij vroeger was. Andler- zij'ds zou ud'tbreiding van bevloeiingen in de Keimpen den wateroverlast in Noord-Brabant, die toch reeds door verbetering der afwate- van de bevloeide terreinen toenemenlde Geelt overvloedig schuim. ring is,* nog emstiger doen worden. Voor korten tijd bleek, dat de Belgische Regeering inderdaad zullke plannen had, zoo- als uit de officieele rapporten enz. is aan te toonen. Ulit een en ander bilijkt ten aanzien van de voeding van het Albertkanaal en de andere waterwegen in Belgisch-Limlburg, dat de plaats, waarvandaan al die kanalen zullen worden gevoed, sleehts Lui'k kon zijn, waar, boven de stuw van Monsin, het Albertkanaal van de Maas aftakt. Het is duidelijk, gelet op het vorenaange- haalde artikel 1, dat voeding van kanalen. stro'omafwaants van Maastricht gelegen. met water dat elders dan dloor de voedingsleiding te Maastricht aan de Maas wordt onttrOkken, formeel in strijd zou zijn met het verdrag van 1863. Daamaast echter moest de Neder landsche Regeering zich de vraag stellen of de Belgische Regeering wellicht door kunsit- middelen er voor zou zorgen, dat, ook indien het Albertkanaal met Maaswater werd ge- vloed, desniettemin het van. nature in de Maas afstroomende kwantum water niet zou wor den verminderd. Als zoodanige kunsitmidde- len zouden bijvoorbeeld in aanmerkiing kunnen komen aanleg van spaaibeikkens in zijrivieren van de Maas op Belgiseh gebied, en verhoo- ging van het peil der in .Belgie opgestuwde Maaspanden. Het staiulpunt der Nederlandsche Regeering. Het spreekt vanzelf, dat ide Nederlandsche Regeering, nog vodr Belgie ot daden overging. naar aanleiding van de daar te lande openbaar geimaalkte plannen en beraamde maatregelen tegenover de Belgische Regeering van haar helangstedlinig en bezorgdbeid deed blijken. Met te meer nadruk deed zij zulks, evenals tevoren was geschied alle rechten van Neder land voorbehoudend, toen iBelgie daden stelde, die met de rechten van Nederland op grond van het traetaat van 1863 nliet vereenigbaar schenen. Nog in 1934 kwam het Albertkanaal gereed van Luik tot Briagden; enkele maan den daama brachit Belgie een verbinding tot stand tusschen het Albertkanaal bij Briegden en de Zuiid-Wiillemsvaart bij Neerhaeren op Belgiseh gebied. Het verbindingsikanaaltje van Briegden naar Neerhaeren bevat twee sliulizen. Aangezien het pell van dat vertbin- dingskanaaltje hooger ligt dan de Zuid-Wil- lemsvaart, wordt bij elke scbutting water in de Zuid-Wi'llemsvaart gebracht dat afkomstiig is uit de Maas en aan die rivier bij Luik is onttrokken. De Zuiid-Wdllemsvaart, en met haar de daarop aansluitenide Belgische kana len (het Kempensch kanaal met zijn zijtakken naar Hasselt en het kamp van Beverloo, als- mede het Kanaal van Tumhout) worden dus thans gedeeltelijlk (immers er wordt ook nag water op de Zuid-WSillemsvaart gebracht door de voeddngsgeul te Maastricht en bavendien door de sluis in het Bossoheveld aldaar) ge voed met Maaswater, dat bij Luilk aan de Maas is onttroikken, en aangezien krachtens art. 1 van het verdrag van 1863 de Zuid- Wdllemsvaart c.a. sleehts mag worden gevoed met water, dat te Maastricht aan de Maas wordt onttrokken, is evengenoemide gedeelte- lijke voeding van de Zuid-Willemsvaart c.a. via Neerhaeren in strijd met genoemd verdrag. De Belgische Regeering is niet bereid ge- bleken, het Nederlandsche standpunt als juist te erkennen, terwijl het evenmin is geluikt, met Belgie tot onderhandelingen te komen over een redelijike regeling. Daarom blijft de Nederlandsche Regeering, die zich niet kan neerieggen hij de schending van de rechten, wellke Nederland aan het verdrag van 1863 ontleent, niets anders over dan de zaak voor het Permanente Hof van Internationale Justi tie te brengen, een daad, die de Belgische Regeering heeft getoond zeer wel te begrijipen. Het Nederlandsche Juliana kanaal. Een enkel woord nog over het Juliana- kanaal. 'Hot behoeft geen betoog, dat dit kanaail het gemakikelijkst kan worden gevoed met Maaswater. Men heeft daarop dan oolk inderdaad gerelkend, zonder zich nochtans van den aanvang af in alien deele voldoende reke- ning te geven van de vraag of de foestaande verdragen zulks micgelijk maakten zondei toe- stemming van Belgie. Het Julianakanaal kan worden bescho.uiwd als een kanaal istroomaf- waarts van Maastricht, zoodat het volgens de Hij krabbelde overeind. maar voelde onver- waoht een zware hand op zijn schouder. ,,Wat voeren jullie hier uit?" vroeg John sitreng, „Wij nemen zijn oude pad te grazen," luid- de het brutale wederwoord. ,,Ben je zelf wel eens goed ,,te grazen ge nomen", om in je eigen mooie taal te spreken?" Cyril bleef het antwoord schuldig en trachtte zich los te rukken. Augustine ver- schafte met een norsche stem inlichtingen. „Hij is in een gat gekropen; er is niets met hem gebeurd. We wilden hem alleen maar eens een beetje aan het schrikken maken. Maar die kinderachtige jongen grient altijd zonder reden." Delia voegde zich bij de groep. ,,Tk dacht, dat jullie zouden gaan theedrin- ken bij mevrouw Anderson. Waarom kunnen jullie Justin niet met rust laten?" „Och, het is alleen maar die ellendige pad van ham; we doen hem niets." Delia keeik boos. „Het kan me niet schelen wat jullie precies gedaan hebt; je moet hem met rust laten en zijn beesten ook. Als jullie nog naar me vrouw Anderson willen, is het meer dan tijd. Het tweetal droop af en John keek ze na tot ze in het huis waren verdwenen. Hij had grooten lust de hoof den van de twee plaag- geesten tegen elkaar te slaan. Toen ze uit het gezichit waren keerde hrj zich om. Justin lag geknield bij den wal, druk bezig met pogingen om zijn geliefden Demosthenes uit zijn schuilplaats te lokken. Delia stond, zon der eenige aandacht voor de dingen om haar been, in een boek te lezen. Plotseling dacht John aan wat haar moeder verteld had: dat Anne Belinda haar dikwijls boeken leande. Een onderhoud met Delia zou misrehien nieuwe gezichtspunten openen! Hij ging op haar toe en met zichtbaren tegenzin maakte zij zich uit haar lectuur los. ,,Ik moet nog even afscheid van uw moeder gaan nemen. Ik hen bang, dat mijn bezoek haar niet erg gelegen kwam... ze had het druk, geloof ik." Moeder heeft het altijd druk." Het werd op een toon van kalme onver- schilligheid gezegd. ,,Ik moet haar in ieder geval goedendag zeggen v66r ik ga. En misschien kunt u mij dan den korsten weg naar het kasteel wijzen. Er is van hier immers een weg binnendoor naar Waveney Had, nietwaar?" ,,Maar u bent toch met de auto?" „Zeker. Maar als er een kortere weg is, had ik toch graag, dat u mij dien wees. Dan kom ik straks den wagen wel weer halen." V. Nog meer mysterie. John nam afscheid van de predikantsvrouw en wandelde met de verre van toeschietelijke Delia door den verwilderden tuin. Ze hield het iboek onder haar arm geklemd en haar heele houding liet hem niet in twijfel, dat ze hem liefst zoo gauw mogelijk kwijt wilde zijn om vender te kunnen lezen. Maar John dacht er niet aan haar los te laten en het leek hem het beste maar met de deur in huis te vallen. „Ik wilde graag over mijn nichtje Anne met u praten. U kende haar goed, nietwaar?" Delia keek ontsteld op. Bij nauwkeurige beschouwing was haar gezicht niet onaantrek- kelijik; ze had lange. donkere wimpers en mooie grijze oogen. „0," begon ze, om direct weer abrupt te zwijgen. Maar het lustelooze, onwillige was als hij tooverslag van haar afgevallen. Nog- maals zei ze „0" en keek hem recht in het gezichit. John wenschte zichizelf in stilte geduk. „Vertel u mij eens wat van haar," moedig- de hij aan. ,,Ik kan niemand over haar aan het praten krijgen en ik wil zoo vreesriijk graag over haar spreken." (Ingez. Med. i „Ja", zei belia alleen maar en haar blik liet geen oogenlblik van hem af. .Niemand wil mrj iets over haar vertellen. Ik heb haar ednmaal ontmoet en ben erg ver- lanigend om haar weer te zien. In de eerste plaats wil ik weten waar zij is." Er trolk een neveil voor DeMa's oogen en met een trilling in haar stem antwoordide ze: ,,Ik weet het ook niet... ze willen me niets vertellen." .Hebt u het gevraagd?" ,,Het geeft niets. U hebt er zelf ook naar gevraagd is 't niet Hebt u er eeniig succes mee gehad „Neen, niet veel." Zle waren aan het einde van den tuin geko men, die dcor een miuur van het kerkhof was geseheiden. Enkele meters redhts van hen be- vond zicih een poortje. Jchn leunde tegen den muur. „lk moet haar vinden". venklaarde hij ern- stig. ,,Alis u mij alles vertelt, kan mij dat mis schien bij mijn nasporingen behuLpzaam zijn. Bijvoorbeeld dit; wanneer hebt u haar het laatst gezien?" Ze stond voor hem; haar oogen nog altijd op zijn gezicht geVesitigd. ..Vijftien April van het vorige jaar. Ze zou Jenny te Lonidien ontmoeten en kwam goeden dag zeggen. We wandelden samen ditzelfde pad af en ik nam hier afscheid van haar." Even zweeg het meisje, toen; „Ik mag Jenny niet. Ik moot nu eigtenlijk Lady Marr zeg gen... zoo is ze." Dit laatste met een grim- mig lachje. John ontiving een indruik, waar hij niet direct weg mee wist. Hij legde dien indruk terzrjde in een hoekje van zijn bewustzijn. om hem later te analyseeren., ,,Dus u nam het vorig jaar vijftien April op deze plek afscheid van Anne Belinda? Had u een idee, dat u voor larigen tijd afscheid nam?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1