Ter Neuzensch&iCourant Woensdag 8 Juli 1936 No. 9474 TWEEDE BLAD GEMEENTERAAD VAN AXEL. VAN Vergadering van Dinsdag 30 Juni, des namiddags 2 uur. (Vervolg van het Eerste Blad.) 4. Afkoop van vergoeding aan de bijzon- dere school Nieuwstraat, ingevolge art. 205-ter der L. O. wet 1920. Een schrijven van de Vereeniging voor Chris- telijk Nationaal Schoolonderwijs, luidende: Wij hebben de eer u beleefd het volgende onder uwe aandacht te brengen. Bij de laatste wijziging van de Lager On- derwijswet 1920 (Wet van 22 Februari 1936, Stbld. 100) en in werking getreden 1 Maart 1936, is een riieuw artikel 205-ter ingevoegd, luidende: „1. De besturen van bijzondere lagere „scho]en, bedoeld in art. 205, kunnen voor „1 Augustus 1936, aan de gemeente waar „de school gevestigd is, het verzoek doen, ,,om ter wille van dat artikel, eene uitkee- ,,ring te ontvangen van een som ineens, ge- ,,lijkstaande met tachtig ten honderdvande ,,in dat lid bedoelde geschatte waarde, even- „tueel verminderd overeenkomstig het lOe „en lie lid van dat artikel". ,,De besturen, welke de uitkeering ontvan- ,,gen, enz. enz. Naar aanleiding van deze bepaling en ter uitvoering van het besluit van de Algemeene Vergadering der vereeniging verzoeken wij u beleefd om, ter vervanging van de jaarlijksche vergoeding, bedoeld in het le lid van dat arti kel, een uitkeering ineens, gelijkstaande met tachtig ten honderd van de in dat lid bedoelde geschatte waarde, bedragende volgens akte van taxatie veertig -duizend gulden 40.000), alzoo een som vertegenwoordigende van twee en dertig duizend gulden 32.000). Een afschrift van de akte van taxatie gaat hiemevens. Burgemeester en Wethouders deelen hier- bij mede: Wij deelen uw college mede, dat het krach- tens het bij de wet van 22 Februari 1936, Staatsblad no. 100, aan de Lager On-derwijs- wet toegevoegde nieuw artikel 205-ter moge lijk is gemaakt dat door de besturen van de bijzondere lagere scholen wordt overgegaan tot afkoop van de gebruikswaarde voor ge- bouwen en terreinen van bij die besturen in gebruik zijnde schoolgebouwen, welke beston- den voor de inwerkingtreding van de gemelde Lager Onderwijswet 1920. Van deze bevoegdheid wenscht het bestuur van de bijzondere lagere school aan de Nieuw- straat gebruik te maken, zooals blijkt uit het bij de stukken gevoegd schrijven. Tot goed begrip van zaken kan worden vermeld, dat de school met terrein destijds is getaxeerd op een waarde van f 40.000. Krachtens wettelijke bepaling is daarvoor tot dusver een jaarlijksche vergoeding uitge- keerd, berekend naar 6,214 of wel 2485,60 per jaar. Indien geen afkoop van de gebruikswaarde 'plaats vindt zal het rentepercentage ingevolge de hiervoren genoemde wet vanaf 1 Januari 1936 moeten worden berekend naar 5 De afkoopsom bedraagt 80 van het be- drag der getaxeerde waarde of wel 80 van 40.000 is 32.000. Onder mededeeling voorts dat de gemeente zoo niet tot afkoop van de gebruikswaarde wordt overgegaan, steeds ieder jaar een be- drag a 5 van 40.000 is 2000 aan het be- trokken schoolbestuur zal moeten betalen, ach- ten ook wij het in het finantieel belang der gemeente den afkoop der gebruikswaarde te doen plaats vinden. Mitsdien stellen wij uwen raad voor: 1. het volgende besluit te nemen: De raad der gemeente Axel, voorgenomen een schrijven dd. 23 April 1936 van het bestuur der Vereeniging voor Ghris- telijk Nationaal Schoolonderwijs te Axel, waar- bij het verzoek om voor zijn school, gelegen aan de Nieuwstraat aldaar, ter vervanging van de jaarlijksche vergoeding voor gebruiks waarde dier school, een uitkeering ineens te mogen ontvangen, gelijkstaande met 80 van de destijds geschatte waarde er van; overwegende, dat het gebouw c.a. van de voormelde school bij akte' van taxatie dd. 19 Augustus 1921 zijn geschat op 40.000, en dat dit bedrag ongewijzigd is gebieven; dat het in het belang der gemeente moet worden geacht, dat tot afkoop van de ge bruikswaarde van de bovengenoemde school wordt overgegaan; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders dd. 5 Mei 1936; gelet op het bepaalde in artikel 205-ter der lager-onderwijswet 1920; besluit: het bovenvermelde verzoek van het bestuur der vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Axel, in te willigen. 2. daarvoor een geldleening aan te gaan gioot 32.000 af te lossen in jaarlijksche ter- mijnen van 1000 tegen een rente van ten hoogste 4% en met de aflossing aan te vangen in 1937; rente en aflossing te voldoen uit de gewone middelen der gemeente; 3. de begrooting voor het jaar 1936 daar- mede in overeenstemming te brengen. De VOORZITTER -deelt mede, dat heden- morgen bij het openen der post een soortge- lijk verzdek als het bovenstaande werd ont vangen van de schoolvereeniging te Spui. Dit verzoek is niet door Burgemeester en Wet houders behandeld en kan daarom niet in den raad behandeld worden. Het heeft niet- temin zijn voordeel, dat, indien de raad tot den afkoop zou besluiten, dit voor de beide ver- eenigingen in een leening te doen. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, dat men dan dit onderwerp zou kunnen aan- houden tot de volgende vergadering. De VOORZITTER is van meening, dat men dit niet moet doen. Hij wil liever niet afwijken van zijn gewoonte, de punten die op de agenda staan, af te handelen en ook wil hij geen ver zoek behandelen, dat nog niet door Burgemees ter en wethouders behandeld is. Indien de leden er mede accoord gaan, zou men thans dit verzoek kunnen behandelen, zoodat de raad zich uitspreekt of hij in principe voor of tegen is. ten opzichte van de school aan de Nieuw straat, en dan straks, wanneer het besluit is gevallen, kan in een volgende vergadering worden beslist op het verzoek van Spui. Voorts wil hij nog opmerken, dat Burgemees ter en Wethouders hebben voorgesteld een leening te sluiten, van ten hoogste 4% het lijkt hem toe, dat de mogelijkheid bestaat, dat dit in verband met den huidigen rentestand niet mogelijk zal zijn, weshalve hij voorstelt in- plaats van 4% te lezen 5 Burgemees ter en Wethouders zullen natuurlijk trachten zoo goedkoop mogelijk te slagen. De heer HAMELINK deelt mede, dat hij hieromtrent nog een paar dingen wil vragen. In de eerste plaats, of de raad, indien de scWolbesturen van hun bevoegdheid gebruik maken, verplicht zijn, daarop in te gaan. Wat zal er gebeuren indien de raad het verzoek afwijst? De VOORZITTER deelt mede, dat de be- treffende schoolbesturen de bevoegdheid heb ben verkregen, dit verzoek te doen. Die be voegdheid is hun wettelijk verleend. De heer HAMljJLINK vraagt of die wette- Hjke verleening van die bevoegdheid inhoudt, dat de raad aan een verzoek, wanneer dit wordt gedaan, voldoen moet. De VOORZITTER antwoordt, dat indien de raad hierop niet zou ingaan en dus het verzoek afwijzen, de schoolbesturen het recht van beroep hebben en dan zou het spreker niet verwonderen, indien zij in het gelijk wer- den gesteld. De heer HAMELINK is van meening, dat deze transactie voor de gemeente niet zoo voordeelig is als op het eerste gezicht lijkt. Ten eerste moet men afgaan op een taxatie van jaren geleden en men zal hem moeten toestemmen, dat ten tijde, dat de school werd gesticht, alles duurder was dan thans, dat het gebouw, toen het gebouwd werd, duurder zal gekomen zijn, dan indien thans een dergelijk gebouw zou worden gebouwd. Voorts zijn de voorwaarden voor de ovemame zeer slecht. Een gebouw, dat in 1922 40.000 waard was, is, afgezien van de vermindering der prijzen in dien tijd, ten gevolge van slijtage enz. thans heel wat minder waard. Daarom acht hij ook, nu 14 jaar zijn verstreken, de ver- plichting, om afkoop te doen tegen 80 der taxatiewaarde, aan den zeer hoogen kant. In dien de raad het slikken moet, is er natuur lijk niets aan te doen, doch hij meent, dat een opmerking in dien geest toch wel de moeite van het overdenken waard is. •Onder 3 stellen voorts Burgemeester en Wethouders voor, de begrooting voor het jaar 1936 daarmede in overeenstemming te bren gen. Hij leest hieruit, dat de kosten voor de overname in 1936 ten laste der gemeente komen, zoodat men hiervoor iets moet beta len, waarvoor reeds in 1936 de begrooting moet worden gewijzigd. De VOORZITTER deelt mede, dat dit slaat op de onkosten, die de gemeente moet maken voor het sluiten van de leening. Deze zaak wordt gewaardeerd op 1 Januari 1937, terwijl de kosten voor een en ander komen ,ten laste van den loopenden dienst, dus die van 1936. De heer HAMELINK merkt verder op, dat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat men er vermoedelijk niet in zal slagen, een leening te sluiten tegen 4% Terwijl dus de gemeente in het vervolg jaarlijks zal moeten be.talen 2000, wordt nu een last op de "gemeente ge- legd van /2440, terwijl dit nog grooter wordt indien voor de te sluiten leening meer dan 4% moet worden betaald. 'Het komt er dus op neer, dat op de begrooting een meer- dere last wordt gelegd van rond 3000. De VOORZITTER merkt op, dat Burge meester en Wethouders hebben toegezegd zoo goedkoop mogelijk te werk te zullen gaan Indien zij tegen een lager percentage kunnen leenen, komt dit natuurlijk voordeeliger. De heer HAMELINK blijft er bij, dat een uitgaaf wordt gecreeerd van 600 meer dan oorspronkelijk was geraamd, in het gunstigste geval van 440. De VOORZITTER wijst er op, dat daar tegenover staat, dat de gemeente 6.214 'moet betalen van de waarde over verschei- dene jaren, welke verplichiting dan met ingang van 1 Januari 1937 vervalt en waarvoor de gemeente moet leenen 32.000 tegen een zoo laag mogelijke rente. Indien dit 4 kan zijn, zullen Burgemeester en Wethouders dit natuurlijk niet nalaten. Daardoor komt men er toe, dat (ten behoeve van de school door de gemeente minder moet worden betaald, dan nu reeds jaren het geval is. De heer OGGEL meent,,dat het een voordeel voor de gemeente is. De heer HAMELINK komt er op terug, dat Burgemeester en Wfthouders in hun prae- adVies schrijven: „Indien geen afkoop van de gebruikswaarde plaats vindt, zal het rente- percentage ingevolge de hiervoren genoemde wet vanaf 2 Januari 1936 worden berekend naar 5 De opmerking van den heer Gggel houdt dus' geen steek, want bij een rentepercentage van 5 betaalt de gemeente belangrijk minder dan bij het sluiten eener leening. De heer OGGEL meent, dat afkoop wel degelijk een voordeel voor de gemeente is. In dien geen afkoop plaats heeft, moet de ge meente betalen 5 van 40.000, terwijl bij afkoop volstaan kan worden met te betalen een rente over 32.000. Indien dus een lee ning gesloten wordt, met een rente van 5 moet de gemeente betalen f 1600, zoodat dit zou neerkomen op een rente van 4 waar- door de gemeente dus in elk geval 1 c/( voor deel doet. In het ongunstigste geval is het dus voor de gemeente al direct een 400 voor deeliger, in te gaan op het verzoek van het schoolbestuur. Indien de rentestand lager kan genomen worden, wordt dit natuurlijk ge daan en zou het voordeel bij een rentestand van b.v. 4 f 560 bedragen. Indien dan kon worden bereikt, dat de gemeente jaarlijks moest aflossen 500 was men binnen 60 jaar van de schuld af en had geen verdere ver- plichtingen ten opzichte van het school bestuur. De heer HAMELINK geefit daarin den heer Oggel gelijk. Doch met een aflossing van 1000 per jaar komt men in elk geval tot een venzwaring, waarop niet gerekend is, van f 660, Dit beteekent een meerdere uitgaaf van 660 per jaar. De heer OGGEL: Waar tegenover staat een vermindering van het geleende kapitaal. De heer HAMELINK meent, dat de ge meente voor het voeren van een gezonde financieele politick thans eigenlijk geen cen ten kan missen. De heer Oggel wijst er op dat de gemeente van haar verplichting af zal geraken, doch ik noch iemand anders kan zeg- gen, wat er in 1968 zal gebeuren. Het komt spreker voor, dat het aanbeveling zal verdie- nen, de aflossing over een langer termijn te nemen. Spreker ziet wel in, dat de raad het toch zal moeten nemen. Zijn bezwaar is in hoofdzaak, dat thans, waar verschillende din-.V o-en om een oplossing schreeuwen, de Minister weer een nieuwe last van minimum 440 op de begrooting gaat leggen. De heer OGGEL stelt voor, te trachten, ge durende de eerste 10 jaar een aflossing te krijgen van 550 en daama van 1000. De heer HAMELINK acht dit beter. (De heer VAN 't HOFF sluit zich hierbij aan De VOORZITTER acht het voorstel van den heer Oggel in het algemeen juist. Hij zal met genoegen met Gedeputeerde Staten onderhandelen betreffende een aflossing van 500 gedurende de eerste 10 jaar. De heer DE RUIJTER merkt op, dat, in dien hij de zaak goed begrijpt, het voorstel van Burgemeester en Wtethouders thans zoo gelezen moet worden, dat gedurende de eer ste 10 jaren zal worden afgelost 500 per jaar, daama 1000 per jaar. Hij kan hier- mede instemmen. De begrooting wordt dan niet belast. De heer SEGHERS verklaart zich accoord met het voorstel van den heer Oggel. "Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. De VOORZITTER vraagt of de leden er mede accoord gaan, dat het verzoek van de schoolvereeniging te Spui blijft liggen en in een volgende vergadering wordt behandeld. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 5. Begrooting voor den dienst 1936. Een schrijven van Gedeputeerde Staten van Zeeland: luidende: Het onderzoek der hierbij teruggaande be grooting heeft aanleiding gegeven, toit de hierachter vermelde opmerkingen. Wij verzoeken u, de noodige wijziging te bevorderen, c. q. de noodige inlichtingen te verstrekken. Financieele toestand. Het is zeer gewensfht tijdig maatregelen te treffen ter beveiliging van de financieele positie tegen de drelgende gevaren van het langzaam afloopen van de werking van de garantiebepaling van de wet van 4-'3-35, S. 74, tot wijziging van de financeele verhoudings- wet. Daartoe komt in 'aanmerking de vorming van een algemeene reserve, waartoe een zoo groot mogelijk gedeelte van de batige saldi van den gewonen dienst dient te worden be- steed. De reserve kan mofnenteel worden gevormd uit het restant. van het batig slot van 1933 ad. 1443 plus het restant van het vermoe delijk batig slot van 1934 ad. 3500 is i 4943. Deze restant-saldi moeten daartoe op den desbetreffenden post van hoofdstuk I van den gewonen dienst worden geraamd en vervol- gens per uitgaafpost op hoofdstuk I van den gewonen dienst aan hoofdstuk 15 van den kapitaaldienst' worden bijgedragen. Voorts dient men ernstig op versterking dezer reserve uit eventueele saldi voor vol gende diensten bedacht te zijn. Met een voorzichtig vooruitziend beleid verdraagt zich niet: het besluit van den gemeenteraad om de subsidie voor het bewaarschoolonderwijs toe te kennen voor kinderen van 3 jaar en ouder; b. het besluit van den gemeenteraad om het tarief der vermakelijkheidsbelasting met gemiddeld 25 te verlagen. Verzocht wordt, te bevorderen, dat het be sluit sub a vermeld in dien zin wordt ge wijzigd, dat de subsidie conform onze bij de begrooting voor 1935 gemaakte opmerking uitsluitend wordt toegekend voor kinderen van 4 jaar en ouder, en dat het besluit sub b wordt ingetrokken. Bijzondere opmerkingen. Volgn. 5. Met de circulaire van den Minister van Financien van 1 October 1935 betreffende de voorloopige uitkeering voor het jaar 1936/37 moet alsnog rekening worden gehouden. Geraamd moet worden: 26.091,71 f 28.364,16 sub sub 14 is f 19.568,78 is f 7.091,04 f 26.659,82 De post is dus 27.369,53 26.659,82 is f 709,71 te hoog geraamd. Volgn. 34. Geraamd moet worden overeen komstig de opgaaf van het gemeentebestuur bij brief van 20/1 '36, no. IS -- a. voor den ambtenaar, belast met de huwelijks voltrekking f 39; b. voor den ambtenaar, belast met de overige werkzaamheden 563; samen 602. De post moet dus worden verlaagd met f 3. Volgno's 46, 87 enz. Ingevolge de wet tot verlaging van de openbare uitgaven kunnen de ramingen wegens pensioensbijdragen wor den verlaagd: a. voor de gemeente met 1 van f 28.101,50 is/281,01; b. voor het gasbedrijf met 1 van 17.338 is 173,38; c. voor het vleeschkeuringsbedrijf met 1 van 3685 is 36,85. Volgno. 65. Voor het vervolg moet de datum van het raads- en van het goedkeu- ringsbesluit betreffende de verhuur van de marechausseekazeme in de memorie van toe- lichting worden vermeld. Bldz. 41. Deze bladzijde is 5 te laag op- geteld. Volgno's 118, 120 en 121. Verzocht wordt alsnog een gespecificeerd overzicht te ver strekken, waaruit blijkt: a. de derving van inkomsten wegens huur verlaging; b. de vermindering van uitgaven wegens renteverlaging; c. in hoever toepassing is gegeven aan de circulaire van den Minister van Sociale Zaken van 9/5 '35, no. 11.084 M.I., inzake het toe- kennen van een verhoogde of van een nieuwe bjjdrage voor het geval de gemeente door de verlaging van den rentevoet op 4 met tot de noodige huurverlaging is kunnen komen. Volgno. 122. Het is gewenscht ter bevor- dering van aanpassing bij de ontwikkeling van het radiodistributiebedrijf en ter vermeerde- ring van inkomsten de vergoeding voor het hebben van draden boven gemeentegrond te bepalen op een vaste jaarlijksche som per aangeslotene. Opgaaf van het getal aange slotenen op het radiodistributienet wordt ver zocht. Volgno. 162. Voor het vervolg moet de termijn waarvoor de woning is verhuurd in de memorie van toelichting worden vermeld. Volgno 163. Voor het vervolg moet de memorie van -toelichting een gespecificeerde opgaaf van de verpachte eigendommen met vermelaing van de namen der pachters en de grootte der perceelen bevatten. Is de ver- pachting onderhands geregeld dan dient tevens van de data van de raads- en de goed- keuringsbesluiten melding te woi den ge maakt. Volgno. 210. In het bedrag der raining is 1260 begrepen wegens vergoeding over 1935. De vraag rijst of er mede wordt gerekend, dat de vergoeding over 1935 niet kan worden vast- gesteld voor dat de rekening over hetzelfde jaar is vastgesteld. Volgno. 212. Ingevolge de wet tot verlaging van de openbare uitgaven van het onderwijs kan de raming onder dit volgnummer met 1.214/6.214 X 2955 is 577 worden ver laagd. Volgno. 222. Verzocht wordt, nader toe te lichten, welke tegemoet koming onder dit volgnummer wordt geraamd, daar toch art. 13 der lager-onderwijs geen uitkeering van bui- tengemeenten kent. Volgno. 226. Verzocht wordt voor het ver volg een gespecificeerde opgaaf der vergoe dingen met vermelding voor ieder geval af- zonderlijk van de afstand van de woning naar de school in de menyrie van toelichting te vermelden. Volgno. 241. Voor het vervolg moet de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur worden overgelegd. Volgno. 245. De uitkeering uit het werk- loosheidssubsidiefonds zal bij toepassing van het nieuwe systeem van berekening (K. B. van 31/1 '36, S 442) 4.7 van 51.500 is 2420 meer bedragen dan is geraamd. Volgno. 252. Voor het geval de gemeente toepassing wenscht te geven aan de nieuwe regeling voor het verstrekken van extra hulp aan werkloozen (circulaire van den Minister van Sociale Zaken van 29/1 '36, no. 2001395, afd. W. en S.) zal de raining onder dit volg nummer moeten worden verhoogd tot 4,20 per werklooze terwijl alsdan een ontvangst wegens rijksbijdrage ad 2,20 per werklooze aan de begrooting zal moeten worden toege- voegd. Gasbedrijf. Op de bij de behandeling der begrooting gestelde vraag of het ter verkrijging van een meer rendabele gasvoonziening niet mogelijk en wenschelijk moet worden geacht het gas te betrekken uit de eokesovens te Sluiskil is niet geantwoord. Volgno. 26. Alsnog moet per wijziging van de begrooting voor 1935 gedaan verzoek om het percentage van afschrijving op dienst- leidingen, dat te zeer aan den lagen kant wordt geacht, te verhoogen. Vleeschkeuringsbedrijf. Volgno's 1 en 2. Verzocht wordt een ver- klaring te geven van de voortdurende nalatig- heia om aan de bij de begrootingen-voor 1934 en 1935 t a.v. de volgnummers 1 en 2 ge maakte opmerkingen te voldoen. De verlangde aanvulling van de toelichting ten aanzien van volgnummer 1 moet alsnog worden verstrekt. Volgno. 3. Verzocht wordt alsnog aan de bij de behandeling van de begrooting voor 1935 ten aanzien van dit volgnummer ge maakte opmerking te voldoen. Burgemeester en Wethouders berichten hierop den raad: Financieele toestand. Gedeputeerde Staten stellen zich blijkbaar op het standpunt, dat geen enkele begrooting met een grooter batig saldo van vorige dienst- jaren mag beginnen dan circa 8000. Teneinde de begrooting in de toekomst aan- gepast te krijgen aan de verminderde finan cieele verhoudingspost verwerpt Gedeputeerde Staten ieder besluit waanbij de ontvangsten worden aangetast, terwijl de uitgaven niet in den weg mogen staan aan een versterking van een algemeene reserve. Volgno. 5. In de begrooting is door ons geraamd 92,61 van het vermoedelijk totaal bedrag der uitkeering over 1935/36 volgens de gewijzigde financieele verhoudingswet, zonder toepassing van de garantie- en limiet- bepaling. Na de opmaking van de begrooting werd ons medegedeeld, dat die uitkeering voorloo- pig moet worden gesteld op 94,71 van de uitkeering over 1935/36. Dit is de oorzaak, dat deze post 709,71 te hoog is geraamd. Dit bij wijziging van de begrooting daarmede in overeenstemming te brengen. Volgno. 34. Deze post was naar boven afgerond. Volgno's *46, 87 enz. Toen de begrooting werd opgemaakt was de wet (tot verlaging van de openbare uitgaven nog niet aangeno- men, derhalve moest door ons geraamd wor den 15 1 3 G. TS Dit is nu verlaagd tot 14% De begroo ting zal hiermede in overeenstemming worden gebracht. Bladz. 41. Post 74 is verkeerd overgeno- men. Deze post bedraagt 10 (Zie memorie van toelichting.) De optelling is dus goed. Volgno. 122. Waar het begrootingsjaar 1936 bijna voor de helft is verstreken en de be grooting met geen te kort sluit, meenen wij U te moeten voorstellen, om het College van Ged. Staten te berichten, dat bij het samenstellen der begrooting 1937 met hun wensch reke ning zal worden gehouden. Volgno. 210. Er wordt terdege rekening mede gehouden, dat de vergoeding over 1935 pas kan worden vastgesteld, nadat de reke ning over dat jaar is vastgesteld. Volgno. 212. Deze post is geraamd naar de oude toestand, aangezien de nieuwe nog niet bekend was. Volgno. 222. Deze post is geraamd omdat de mogelijkheid bestaat dat kinderen die bui- ten de gemeente wonen, gebruik kunnen ma ken van de autobus, die vanwege de gemeente rijdt. Volgno. 223. Subsidie aan of tenbehoeve van bijzondere bewaarscholen. Bij den aan vang van de opmerkingen van Gedeputeerde Staten over den financieelen toestand der ge meente wordt de opmerking gemaakt, dat het financieele beleid niet verdraagt om een sub sidie voor het bewaarschoolonderwijs toe te kennen voor 3 jaar en ouder. Wij meenen evenals bij volgno. 122 het voor stel te moeten doen gezien het reeds ver streken tijdvak van '36 aan Gedeputeerde Staten te berichten dat het raa-dsbesluit het- welk is genomen, gaarne dit jaar gehandhaafd werd, maar voor het begrootingsjaar 1937 de door hun college aangegeven richtlijn zal worden gevolgd. Volgno. 245. Dezer dagen is pas officieel be kend geworden het nieuwe percentage, het- geen wij krijgen uit het werkloosheidsubsidie- fonds. Volgno. 288. Belasting op tooneelvertoonin gen en vermakelijkheden. Bij den aanvang van de beoordeeling von het financieel beleid der gemeente is de mee ning uitgesproken, dat het niet gewenscht is om het tarief der vermakelijkheidsbelasting te verlagen, vandaar dat bij afzonderlijk schrij ven en onder terugzending van de Ligezonden stukken verzocht wordt, dit raadsbesluit m te trekken. Waar bij de behandeling van het voorstel tot wijziging van de vermakelijkheidsbelasting door ons college is geadviseerd daartoe .lif t over te gaan ter voorkoming van ontwrich- ting dei* begrooting en het ons voork-wam dat deze de koninklijke goedkeuring niet zou ver- krijgen,' stellen wij U voor, overeenkomstig het schrijven van Ged. Staten, dit raadsbesluit in te .trekken. Gverigqns zullen op gestelde vragen de noc dige gegevens worden verstrekt, zoo ook wor den medegedeeld, dat ten behoeve van het gasbedrijf geen gas kan worden Detrokken van de Cokesfabriek te Sluiskil. De VOORZITTER deelt mede, dat de op en aanmerkSngen van Gedeputeerde Staten hoofdzakelijk betreffend de subsidie aan de bewaarscholen en de vermakelijkheidsbelas ting. De overige opmerkingen zijn van on- dergeschikt belang. Het komt hem het beste voor dat deze onderwerpen stuk voor stuk behandeld worden. De heer 't GILDE meent, dat indien hij de bedoeling van Gedeputeerde Staten met be trekking tot de bewaarscholen goed begrepen heeft, deze wenschen, dat de leeftijdsgrens waarop de subsidie wordt toegestaan, wordt* gesteld op 4 jaar, doch dat Burgemeester en Wethouders voorstellen, voor 1936 de sub sidie met ingang van 3 jaar te handhaven. De heer OGGEL: Indien Gedeputeerde Staten dit goedkeuren! De VOORZITTER deelt mede, dat de be doeling is, met de opmerking van Gedepu teerde Staten bij het opmaken der begrooting voor 1937 rekening te houden, doch de sub sidie voor 1936 onaangetast te laten. De reden is, dat het jaar 1936 reeds 6 maanden loopen- de is. De schoolbesturen hebben op grond van de toe te kennen subsidie reeds hun bere- keningen gemaakt en de regeling van hun uitgaven daarop gebaseerd. Burgemeester en Wethouders meenen, dat zij dit niet mogen lijden. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat, indien hij de zaak wel begrepen heeft, er hier wat aan de hand is, dat eigenlijk niet juist is. Het komt hem klein voor van Gedepu teerde Staten, dat zij met allerlei opmerkin gen komen over betrekkelijk kleine uitgaven, die de financien der gemeente niet in hooge mate zullen ontredderen. Bij de behandeling der begrooting voor 1936 is aangenomen het voorstel-De Ruijter om te nemen als leeftijds grens voor de subsidies aan de bewaarscholen den leeftijd van 3 of 4 jaar. Waar geen lid er aan denkt voorstellen te doen tot hetvoteeren van uitgaven, die niet gedekt zijn, is er voor Gedeputeerde Staten geen motief om deze opmerking te maken en is de meening van spreker dan ook, dat Gedeputeerde Staten de wet de bevoegdheid niet hebben, in dezen tusschen de treden en de gemeente de wet te stellen. Dat zij deze toch hebben, is klaarblijkelijk een uitvloeisel van den nieuwen geest, die hoe langer ho^ meer doordringt en voor nood- zakelijk verklaart, hetgeen de heeren zelf willen. De taak van Gedeputeerde Staten is, den raad pas dan op zijn vingers te tikken, wanneer deze buiten zijn boekje gaat en onverantwoordelijke dingen gaat doen. En daar is in Axel geen sprake van, zoo is er ook geen enkel ding, waar de raad niet bevoegd en in staat is te beslissen. Omtrent de groote lijnen van het financieel beheer hebben Gede puteerde Staten geen aanmerkingen en het komt hem voor, dat het thans eigenlijk maar de vraag is, wat -ziet het college en wat zien Burgemeester en Wethouders graag, om be- slissend te zijn, of iets al dan niet geoorloofd is. Spreker is voor het financieele spook niet bang, dat is ook de heer De Ruijter niet en dat is geen enkel lid van den raad. Omdat deze opmerkingen van Middelburg komen, is spre ker ook nog niet direct bereid daarop in te gaan. De subsidie aan de bewaarscholen op zichzelf is hem niet zoo sympathiek. spreker is er geen voorstander van, dat de kleine kinderen hij heeft het vroeger zoo eens uit- gedrukt over de straat naar de bewaar- school worden gesleurd. Doch het besluit is genomen, de cen ten zijn er voor, de raad c Cilvlilviij w j heeft beslist, men behoeft dan naar sprekers meening niet te trachten zijn besluit te her- roepen, door in te gaan op den wenk van Gedeputeerde Staten. De VOORZITTER moet den heer Hamelink er op opmerkzaam maken, dat het niet een "evolg is van de bedillerigheid van Gedepu teerde Staten, dat deze opmerkingen den raad worden gemaakt. Onlangs heeft sP^e" ker een onderhoud gehad met den ambte naar ter Provinciale griffie, die deze materie regelt en die vertelde hem dai zij wel gedwongen waren, heel scherp toe te zien op de begrootingen der gemeenten, om te voorkomen, dat deze armlastig worden. In dit verband moet spreker er tevens op wijzen, dat ingevolge de gewijzigde verhoudingswet de gemeente in den tijd van 10 jaar op de begrooting moet inloopen 15.000 en dient men met de gemeentelijke financien zeer voorzichtig om te gaan. Men kan dus geen uitgaven doen, die niet sftrikt noodzakeUqk ziin. Burgemeester en Wethouders hebben m de zaak der bewaarscholen het standpunt ingenomen, zooals hij hiervoren gezegd heeft, om Gedeputeerde Staten te verzoeken de sub sidie voor 1936 nog -onaangetast te laten, en zich bereid te verklaren, met de verlangens van dat college voor 1937 rekening te houden. De heer HAMELINK merkt op, dat zoo iuist een besluit er door gegaan is, dat de gemeente, tengevolge van de bepalmgen door de Overheid gemaakt, op een meerdere uit gaaf van 440 tot 600 per jaar komt te staan. Burgemeester en Wethouders en de raad zijn volkomen in staat, het zoo te regelen, dat de gemeente er door zal kunnen scharre- len. En nu gelooft spreker dit, nog sterker, hii is er van overtuigd, dat de raad geen uit gaven zal doen, die financieel met -oelaat- baar zijn De raad is volkomen competent om in dergelijke kleine dingen zelf te beslis sen, zonder dat door Gedeputeerde Staten de wet wordt. voorgeschreven. De heer ESSBLBRUGGE gaat accoord met hetgeen de heer Hamelink heeft gezegd. Dit wil evenwel nog niet zeggen, dat hij zich voor 1937 reeds wenscht te binden ten opzichte van de subsidies aan de bewaarscholen. Hij be- houdt zich ten opzichte hiervan dan ook de grootst mogelijke vrijheid voor. De VOORZITTER deelt mede, dat heL ook niet de bedoeling is, thans reeds een bindende verklaring van de leden te hebben ten opzichte van hun houding met betrekkmg tot de sub sidie aan de bewaarscholen. Thans gaat het er alleen om, welken weg men voor 1936 zal '°|f(enheer DE RUIJTER meent, indien hij het voorstel van Burgemeester en Wethouders goed begrijpt, dat hun bedoeling is, voor 1936 de subsidie ongewijzigd te laten en bq de be handeling der begrooting voor 1937 met de wensch van Gedeputeerde Staten rekemng te houden. De heer DIELEMAN vraagt zich af, wat er gebeuren zal, indien Gedeputeerde Staten het raadsbesluit van heden niet goedkeuren. De VOORZITTER zegt. dat men ait zal moeten afwachten. Hij heeft evenwel -de verwachting, dat dit voor 1936 wel goedge- keurd zal worden. Met algemeene stemmen wordt overeenkom stig het voorstel van burgemeester en wet houders besloten. - De heer 't GILDE kan zich wat betrelt de vermakelijkheidsbelasting aansluiten bij de woorden, die de heer Hamelink ten opzichte van de bewaarscholen met betrekkmg to i - houding van Gedeputeerde Staten heeft ge- sproken. Staat hij ten opzichte van de subsi die aan de bewaarscholen eenigszms anders, wat betreft de vermakelijkheidsbelasting is screker het volkomen eens met het standpunt Ss de heer Hamelink dit heeft ontwikkeld. Hij acht het een kleine politiek van Gedepu teerde Staten, am op deze manier den raad de wet te stellen. Indien de raad een bespit neemt, heeft hij niet de gewoonte, over edn nacht ijs te gaan. De heer VAN 't HOFF sluit zich wat dit onderwerp betreft, aan bij de woorden van den heer Hamelink. De heer ESSBLBRUGGE merkt op, dat Gedeputeerde Staten het afkeuren. dat de vermakelijkheidsbelasting wordt verlaagd. Zouden zij, vraagt hij, het niet 2°edke"re" dien deze belasting heelemaal werd afge- schaft

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 5