■a
gE
5 "2
JPg
■8"
s^-
a
g
2 c
g
88
2 O m
1 Sg-S o
ge
i
c
S s
■a
o
ders te vememen, dat aan de wettelijke be-
palingen de band gehouden wordt.
Aangenomen voor kennisgeving.
3. Benuemen vertegenwoordiger in de N. V.
Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding Maat-
schappij.
Burgemeester en Wetbouders deelen mede,
dat, toen in bet vorig jaar tot toetreding fc>y
deze maatscbappij was besloten, en de burge
meester tot vertegenwoordiger aangewezen
was, tevoren door den Raad van Commissaris-
sen was toegezegd, dat in de vergadering van
aandeelbouders voorgesteld zou worden, bet
aantal commissarissen dier N. V. uit te brei-
den en deze zetel te bestemmen voor de ge-
meente Axel. In de laatste vergadering van
aandeelhouders dier N. V. is dan ook de bur
gemeester tot commissaris benoemd.
Ten gevolge van deze benoeming moet de
vacature van vertegenwoordiger worden aan-
gevuld en stellen Burgemeester en Wetbou
ders voor, een lid daartoe aan te wijzen.
De heer C. VAN BENDEGEM wenscht naar
aanleiding biervan iets in bet midden te bren-
gen. Voor vertegenwoordiger der gemeente
wil bij den heer C. Hamelink aanbevelen.
Het is niet de bedoeling iemand te blamee-
ren of te kleineeren, doch waar thans de strijd-
bijl begraven is, is het van belang, dat een en
ander zoo goed mogelij'k zal worden uitge-
voerd.
Het is van belang, dat de vertegenwoordi-
ging bij de N. V. Zeeuwsch-Vlaamsche Water-
leiding Mij parathetiscb zij. En bet ligt niet
op den weg der gemeentebesturen een ver
tegenwoordiger zonder meer aan te wijzen.
Waar de S. D. A. P. een belangrijke bevol-
kingsgroep vertegenwoordigt, die practisch
van de vertegenwoordiging is uitgesloten, daar
in de meeste gemeentebesturen de S. D. A. P.
in de minderbeid is, zou hij, in bet belang van
de groote sociaal-democratische bevolkings-
groep, graag zien, dat ook een vertegenwoor
diger dier bevolkingsgroep in de vertegen
woordiging bij de Waterleiding Mij werd op-
genomen..
De heer OGGEL is van meening, dat dit
geen politieke kwestie is.
De heer 't GILDE geeft te kennen, dat men
deze zaak niet uit politiek oogpunt moet be-
zien. Spreker zou wel kunnen zeggen, dat,
waar thans zooals de heer Van Bendegem
bet uitdrukt de strijdbijl begraven is, men
zou kunnen beginnen met een der loyale op-
posanten van vroeger, b.v. den beer Dieleman,
als vertegenwoordiger der gemeente aan te
wijzen. Deze beeft zich ook krachtig verzet
tegen de verplichte aansluiting, en, indien aan
een der vroegere opposanten den vertegen-
woordigerszetel wordt aangewezen, heeft ook
de vroegere oppositie de gelegenbeid de zaken
van alle kanten te bekijken. Naar sprekers
meening mag deze zaak niet bezien worden
van uit het oogpunt der enge partijpolitiek.
Dit beginsel mag niet domineeren.
De VOORZITTER verzoekt de heeren De
Jonge en C. van Bendegem met hem bet stem-
bureau te vormen.
Uitgebracht worden 12 stemmen.
Hiervan verkrijgt de beer Van de Bilt 5,
Van't Hoff 3, Dieleman 2 en Hamelink 2 stem-
men..
Daar geen volstrekte meerderheid is bereikt,
moet een tweede vrije stemming plaats heb-
ben.
Uitgebracht worden 12 stemmen, waarvan
op den heer Van de Bilt 8 en op den heer Van
't Hoff 4 stemmen.
Is alzoo gekozen de heer C. Th. van de Bilt.
Op de vraag van den VOORZITTER ver-
klaart de heer VAN DE BILT deze benoeming
met genoegen te aanvaarden. Waar thans het
besluit gevallen is, dat de gemeente ook zal
aansluiten bij de N. V. Waterleiding Maat-
schappij Zeeuwsch-Vlaanderen, zal het hem
een genoegen zijn, Axel bij de N.V. te ver-
tegenwoordigen.
4. Verkoop bouwgrond en afkoop erfpacht.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat door A. van Sabben, namens zijn princi-
paal, een verzoek is gedaan, om een perceel
bouwgrond te koopen gelegen in de Wilhel-
minastraat, ter breedte van 10 Meter, gelegen
naast het stuk van Jac. Dekker.
Adressant verzoekt deze strook te koopen
voor den prijs van f 1350,in afwijking van
den vastgestelden prijs, daar dit het eenige
perceel is met de grootste diepte en de laag-
ste ligging, waardoor de bouwkosten aanmer-
kelijk verhoogd worden.
Vanwege Burgemeester en Wethouders is
de oppervlakte van dit terrein opgemeten;
deze bedraagt pl.m. 450 c.A. Dit terrein heeft
een buitengewone diepte doordat een stuk van
80 M2 buiten de normale scheiding uitsteekt.
In de vorige raadszitting is de prijs van
den bouwgrond bepaald op j 3,50 per M2.
Waar Burgemeester en Wethouders ook over-
tuigd zijn, dat dit terrein niet direct bouwrijp
is te noemen, meenen zij, dat een afwijking
daarvan gerechtvaardigd is en stellen mits-
dien voor, deze oppervlakte beschikbaar te
stellen voor een bedrag van f 1475,
De VOORZITTER deelt mede, dat na afloop
der openbare vergadering een zitting met ge-
sloten deuren zal plaats hebben, waarin hij
voorstelt dit onderwerp nog nader te behan-
delen.
Aldus wordt besloten.
Namens den nieuwen eigenaar van het per
ceel, gelegen aan de Kanaalkade, kadastraal
bekend Gemeente Axel, Sectie G No. 1983,
wordt een verzoek gedaan om te besluiten tot
verkoop van gemeiden grond aan dezen, zulks
voor het twintigvoud van den jaarlijkschen
erfpachtscanon of in totaal de som van f 15,80.
Het bewuste terrein heeft een grootte van
55 c.A. en is gelegen aan de Kanaalkade,
waarop is gebouwd een woning.
Het komt Burgemeester en Wethouders
voor, dat geen beletselen aanwezig zijn en
toekomstige mogelijkheden te verwachten zijn
om dit verzoek niet in te willigen, weshalve
wordt voorgesteld om aan M. A. Koole, wonen-
de te Utrecht, Beverstraat 35, den erfpacht te
verkoopen van het perceel, kadastraal bekend
Gemeente Axel, Sectie G No. 1983, voor de
som van 20 maal de jaarlijksche erfpachts
canon of in totaal de som van 15,80.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
5. Gelijkstelling gasprijzen in de gemeente
en te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
Op voorstel van de Directie van de Gas-
fabriek wordt door de Gascommissie het vol-
gende geadviseerd:
De prijs voor gewoon- en muntgas te Ter
Neuzen met ingang van 1 Mei a.s. te verlagen
en te brengen op dezelfde prijzen als in Axel,
dus voor de eerste 25 M-'<. 12 cent en voor de
rest 9 cent per M3. Het verbruik berekend
tusschen iedere periode van opname van
maand tot maand voor wat gewoon gas be-
treft. Voor het muntgas berekend voor iedere
periode van opname om de twee maanden,
waarvoor dan vanzelf sprekend geldt voor de
eerste 50 M3. 12 cent en voor de rest 9 cent.
Dit tarief zou dan gelden vanaf de meterop-
name in Juni, waarvan het verbruik berekend
wordt met de nota's, die in Juli worden aan-
geboden.
Voor het muntgas geldt het tarief bij de
opname in Juli.
Voor kracht- en industriegas bestaat reeds
hetzelfde tarief.
Wij meenen, dat dit voorstel noodig is als
eisch van goed koopmansschap, daar wij er
van overtuigd zijn, dat het geen zin meer
heeft om in Ter Neuzen een tarief te hebben
dat hooger is dan in Axel, weshalve wij U
voorstellen tot gelijkstelling van de prijzen
voor de gebruikers van Ter Neuzen met die
welke gelden in Axel.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
6. Vaststelling
dienst 1936.
kohier hondenbelasting.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
het kohier hondenbelasting voor den dienst
1936 vast te stellen op een bedrag van f 215.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Progressieve heffing van opcenten op de
Personeele belasting.
Burgemeester en Wethouders schrijven den
raad:
In Uwe vergadering van den 5 November
1935 werd om bericht en raad in onze handen
gegeven het navolgende voorstel-Hamelink tot
progressieve heffing van opcenten op de
hoofdsom van de Personeele Belasting.
Artikel 1 van de verordening op de heffing
van opcenten op de Personeele Belasting in de
gemeente Axel te wijzigen als volgt:
Er zullen jaarlijks, met ingang van het be-
lastingjaar 1937, ten behoeve dezer gemeente
op de hoofdsom der Personeele Belasting op
centen worden geheven volgens het onder-
staand tarief:
In de kom en in het overige deel van de
Gemeente
160 voor de aanslagen van hen voor wie de
belastbare huurwaarde bedraagt f 75
of minder;
165 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 75 en niet hooger dan 100;
170 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 100 en niet hooger dan 125;
175 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
125 en niet hooger dan f 150;
180 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 150 en niet hooger dan 175;
185 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
175 en niet hooger dan f 200;
190 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 200 en niet hooger dan 225;
195 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
i 225 en niet hooger dan 250;
200 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 250.
Op de aanslagen van hen, die niet in den
zin der wet op de Personeele Belasting 1896,
gebruiker van een perceel zijn, wordt het
maximum van 200 opcenten geheven.
Zooals U alien wellicht weet, wordt de Per
soneele Belasting geheven naar de navolgende
grondslagen
le grondslag: Huurwaarde, wegens het gebrui-
ken van hier te lande gelegen gebouwen
en gedeelten van gebouwen met hunne
aanhoorigheden.
2e grondslag: Mobilair, idem.
3e grondslag: Dienstboden, wegens het in
dienst hebben hier te lande van perso-
nen, gebezigd tot persoonlijke of huise-
lijke diensten.
4e grondslag: Paarden, wegens het houden
hier te lande van:
a. Paarden, niet uitsluitend gebezigd voor
de uitoefening van beroep of bedrijf;
b. Paarden, gebezigd voor de uitoefening
der bedrijven van verhuurder van rij-
paarden, manegehouder en paarden-
kooper.
5e grondslag: Motorrijtuigen, wegens het hou
den hier te lande van motorrijtuigen.
6e grondslag: Pleziervaartuigen, wegens het
houden hier te lande van pleziervaar
tuigen.
7e grondslag: Biljarten, wegens het houden
hier te lande van biljarten.
Voorzoover de gemeente geen gebruik heeft
gemaakt van de bevoegdheid tot vaststelling
van andere tarieven voor de grondslagen:
Paarden, Motorrijtuigen, Pleziervaartuigen en
Biljarten, gelden, voor de berekening der be
lasting in hoofdsom, de navolgende tarieven:
Huurwaarde.
De belasting in hoofdsom bedraagt vodr den
kinderaftrek 10 van de belastbare huur
waarde na vermindering van den voor elke
klasse bepaalden aftrek.
Voor onze gemeente is de kom ingedeeld in
de 8e klasse. De aftrek voor de berekening
naar den grondslag huurwaarde is dan 70.
Het overige deel der gemeente is ingedeeld in
de 9e klasse en de aftrek bedraagt dan f 45.
(Zie onderstaande staat.)
Bij de splitsing der gemeente in twee deelen,
is Uw college derhalve indertijd uitgegaan van
de gedachte, dat een perceel in de kom der
gemeente met een huurwaarde van 75, ge-
lijk is aan een perceel in het overige deel van
de gemeente met een huurwaarde van 50.
Indien U besluit tot een heffing van progres
sieve opcenten, dan zal met dit verschil in
klasse billijkheidshalve rekening moeten wor
den gehouden.
Dit wordt bereikt door het voorstel-Hame
link zooals het thans luidt, te laten dienen
voor Axel-Overige Deel en voor Axel-Kom
alle grenzen te verhoogen met f 25.
Het laatstbedoelde zou dan moeten luiden
als volgt:
160 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde bedraagt 100
of minder;
165 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 100 en niet hooger dan f 125;
170 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
125 en niet hooger dan f 150;
175 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is Han
f 150 en niet hooger dan f 175;
180 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 175 en niet hooger dan 200;
185 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
200 en niet hooger dan 225;
190 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
225 en niet hooger dan f 250;
195 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 250 en niet hooger dan f 275;
200 voor de aanslagen van hen, voor wie de
belastbare huurwaarde hooger is dan
f 275.
Mobilair.
De belasting in hoofdsom bedraagt v66r
den kinderaftrek 1% van de waarde van
het mobilair, afgerond tot de benedengrens
der in de wet vermelde klassen, telkens ver-
minderd met 100.
De klassen van f 200 tot 800, klimmen
op met f 100.
De klassen van f 800 tot f 1400, klimmen
op met f 200, enz., enz.
De belastbare huurwaarde en de waarde
van het mobilair worden slechts aangemerkt
voor een derde: o.a. voor logementen, winkels
en lokalen tot uitstalling, en voor twee derde
voor gemeubelde verhuurde kamers en voor
gemeubeld verhuurde woningen, indien deze
uitsluitend dienen tot uitoefening van het be
drijf van verhuurder van gemeubelde wonin
gen.
Bovendien is de gemeente bevoegd tot verla-
ging van de belastbare huurwaarde en de
waarde van het mobilair voor perceelen of
gedeelten van perceelen, uitsluitend dienende
tot uitoefening van het bedrijf van houder van
een koffiehuis, restaurant of andere inrichting
tot het gebruiken van spijzen em dranken
tegen betaling, tot respectievelijk 6£n of twee
derde dezer waarden.
Zooals we reeds aantoonden, is op de bere
kening der belasting naar de grondslagen
huurwaarde en mobilair van invloed de klasse,
waarin de gemeente zich heeft gerangsohikt
en het aantal kinderen beneden 20 jaar.
De huurwaarde, beneden welke geen belas
ting verschuldigd is, de aftrek voor de bereke
ning der belasting naar den grondslag huur
waarde, alsmede de aftrek per kind, zijn voor
de 8e en 9e klasse hieronder vermeld.
a>
S— -t—
rC a)
3 a
•C T3
3
3
Md
03
T3 -a
tuO'cfl
3
•-C J2
C/3 O
n3 r~
J2
<L>
3
a
C/3
tUO
O
O
aS
o
T3
c3
rs
3
3
CT3
a>
x>
<L>
a>
"O
c o
Oi XJ
6UG &0
50 bO
.E S
73 n J2 -a
CJ
T3
u
CS
3
bJD
C/5
as T3
O
u.
tuO
cj as
<U as
bfi 3
o
a
•a
C3
3
3
3 CO
•a 3 c
bAs:
"•a
2 fcuo
3 ij O
J2 -3
S",
S
to o
CN to
to CO
co
to Q
u- to
CO CN
to o
to
CN T—
O to
CO
CN1
to c
o
O <D
C/3 C/3
C/3 C/3
as as
3 I -+J O.
o 1- O <u
.5 c 52
1 -a S
je -a m "a
3e grondslag: Dienstboden.
De belasting in hoofdsom bedraagt voor:
elke vrouwelijke dienstbode van 18-21 jaar
4 en
een dienstbode van 21-65 jaar 6; idem
dienstboden f 17, enz.
4e grondslag: Paarden.
De belasting in hoofdsom bedraagt voor:
6en paard 25; 2 paarden 60, enz.
5e grondslag: Motorrijtuigen.
£>e belasting in hoofdsom bedraagt voor:
elk motorrijwiel voor een persoon 6; idem
voor meer personen f 8; elk motorrijtuig op
drie wielen 15; elk ander motorrijtuig met
een waarde van:
minder dan 2000 f 2 voor elke geheele
som van 100, doch ten minste 8;
f 2000 tot f 4000 40 plus f 2,25 voor elke
geheele som van 100 boven f 2000, enz.
Deze belastingbedragen worden verminderd:
a. tot de helft voor de motorrijtuigen, die
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor het
beroep of bedrijf van den belastingpliehtige
worden gebezigd;
b. tot een vierde voor de motorrijtuigen in
het verhuurdersbedrijf
tot 10 voor de motorrijtuigen, uitslui
tend voorzien van een eilectro-motor en uit
sluitend gebezigd in het bedrijf van verhuurder
dier rijtuigen.
De 6e grondslag: Pleziervaartuigen, komt
alhier niet voor.
7e grondslag: Biljarten.
De belasting in hoofdsom bedraagt voor
ieider biljart gehouden in koffiehuizen en ande
re voor het publiek toegankelijke inrichtingen
20; in woningen f 50, en op andere plaatsen
35.
Uitvoerig hebben wij hierbij de gegevens
voor de berekening der Personeele Belasting
gegeven, zoodat U kunt zien hoe deze belas
ting op de verschillende bevolkingsgroepen
drukt.
Als voorbeeld volgt hieronder voor een ver-
ondersteld geval, de berekening van de te be-
talen belasting, wanneer alhier de progressie<ve
heffing wordt toegepast.
We nemen een zeer laa-g geval in de 9e
klasse en een hoog geval in de 8e klasse:
co o
T
o
m c
^1"
X
COM
m rf
<o
X
CO
CO
in cm"
C3
co"
00 CO
O
m
CO
03 CO
CM
co in
CM
03"
m
m
00"
tuo
-5^
OS
5
3 as
00^
i:
as 5
C CM
2 3
bjO 03
-a
03 03
CM 3
03
C X3
03
03 03
S 03
o-v
-2
O 03
H
03
WJ
03
E
o
o
o
•o
bp
2
3
.3, 03
o
T3
O
03 03
>3
03
"S 0
t- H
M
X)
o
se
(/j
Si o
c
a
E
<L>
Uit onderstaand overzicht volgt
of nadeel van den ouden en nieuwen
le geval - oude toestand
le geval - nieuwe toestand
o
H
het voor-
toestand
8,93
8,45
Minder te betalen 0,48
2e geval - met dienstbode -
nieuwe toestand
oude toestand
i 159,24
148,62
Meer te betalen 10,62
2e geval - zonder dienstbode -
nieuwe toestand 141,24
oude toestand 131,82
Meer te betalen f 9,42
Volgens de gegevens van den Inspecteur der
Directe Belastingen, strekt het progressie-
voorstel 869 belastingplichtigen tot voordeel,
145 hebben noch voor- noch nadeel, en 516
zullen een hoogeren aanslag ontvangen.
De gegevens zijn gebaseerd op de ontvang-
sten van 1935 en bij aanneming van dit pro-
gressie-vooicstel zou de opbrengst circa 1700
hooger zijn. Aangezien echter de progressie
eerst in werking kan treden voor het belas-
tingjaar 1937 en dit jaar vele aanslagen in de
Personeele Belasting herzien zullen worden
door verlaging der huishuren en herschatting
van perceelen, kunnen wij veilig aannemen,
dat die 1700 hoogere opbrengst voor het
belastingjaar 1937 geheel zal zijn verdwenen.
Wij kunnen dus zeggen, dat het voorstel-
Hamelink noch voor- noch nadeelige finan-
cieele gevolgen zal hebben. De opbrengst zal
ongeveer gelijk blijven.
Of echter deze verschuiving van belasting-
druk in onze gemeente gerechtvaardigd is, is
een andere vraag. Aangezien deze progressie
op alle grondslagen zal doorwerken, is ons
College van oordeel, dat het billijker is, mede
om de redenen reeds genoemd in ons vorig
voorstel, het voorstel-Hamelink, tot heffing
van progressieve opcenten op de hoofdsom van
de Personeele Belasting, niet aan te nemen.
De VOORZITTER deelt mede, aan het voor
stel van Burgemeester en Wethouders niets te
moeten toevoegen. Burgemeester en Wethou
ders hebben de zaak uitvoerig bestudeerd en
zijn tot de conclusie gekomen, dat zij den raad
moeten voorstellen, niet over te gaan tot de
progressieve heffing van opcenten op de Per
soneele Belasting.
De heer HAMELINK wil dezen keer eens
probeeren of het niet helpt indien hij hulde
brengt aan Burgemeester en Wethouders.
Natuurlijk niet voor de eindconclusie, doch wel
voor het prae-advies, dat zij bij zijn voorstel
hebben gegeven. Hieruit blijkt immers, dat
zij zijn voorstel op ernstige wijze hebben be-
keken. De gegevens zijn uitvoerig bewerkt;
de toelichting van Burgemeester en Wethou
ders getuigt van ernstige studie. Spreker heeft
altijd gewild, dat op een dergelijke wijze zijn
voorstel zou worden onderzocht Hij brengt
Burgemeester en Wethouders dan daarvoor
ook dank.
Er is gezegd, dat verschil gemaakt moest
worden voor het verschil in klasse waarin de
bevolking is verdeeld en een en ander is in
het prae-advies uitvoerig uitgewerkt. De
financreele uitkomst van een en ander is, dat
de progressieve heffing voor de gemeente
eenigszins voordeeliger uitvalt. Spreker heeft
steeds geweten, dat dit eenigszins voordeeliger
zijn zou. Hij heeft dit echter niet kunnen be-
wijzen. Nu wil spreker niet beweren, dat de
becijferde 1700 voordeel ook inderdaad zul
len binnenkomen; dit dient beschouwd te wor
den als een maximum. Spreker is dan ook van
meening, dat dit bedrag vrij fictief is.
De VOORZITTER maakt er op opmerkzaam
dat dit bedrag berekend is aan de hand van
de cijfers voor 1935. Zooals Burgemeester en
Wethouders ook uiteenzetten, zal de opbrengst
voor 1936 lager zijn, terwijl dit voordeelig ver
schil door herschatting van verschillende per
ceelen in 1937 genivelleerd zal zijn.
De heer HAMELINK stemt toe, dat dit zoo
is. Men moet evenwel zijn berekening opzet-
ten aan de hand van de gegevens, die beschik
baar zijn. Indien spreker thans de zaak be-
kijkt, begrijpt hij niet goed, hoe nochtans Bur
gemeester en Wethouders aan den raad voor
stellen het niet te doen. Meer principieel is
deze zaak reeds lang en breed besproken,
thans komt men tot de practische uitvoering.
En dan is er een motief, een sociaal motief,
dat zeer sterk voor de progressieve heffing
spreekt. Spreker heeft dit vroeger reeds doen
uitkomen de kwestie is tamelijk oud en
citeert uit de notulen der vergadering van 31
Juli 1934, het door hem gesprokene: „Aan den
anderen kant moet men niet aannemen, dat
men, dergelijke regeling invoerende, in Neder-
land een uitzondering zal maken. Er zijn in
Nederland 135 gemeenten, die progressief op
centen heffen, te beginnen bij 110 of lager.
Hierbij zijn 86 gemeenten, die brj 70 en lager,
ja zelfs enkele bij 50 en ook nog een enkele
die bij 45 opcenten begint. Wij beginnen, vol
gens ons voorstel, bij 70, en doen dus niets
bijzonders.
„Spreker kan dus niet gelooven, dat men,
enkel om de progressieve heffing te doen mis-
lukken, er naar zou streven kleinere woningen j
te gaan betrekken; het voordeel is te klein
om daarvoor te gaan verhuizen. Door Burge
meester en Wethouders wordt de burgerzin
van onze burgerij wel zeer klein aangeslagen
en spreker wenscat dat niet aan te nemen, en
stelt zich dus op het standpunt, dat de resui-
taten niet zullen zijn, zooals Burgemeester en
Wethouders die afschilderen.
„De raad is er in het vorig jaar toe over-
gegaan de gemeente voor de gemeentefonds-
nelasting te rangschikken in de derde klasse,
zooals destijds werd gezegd, met een bloedend
hart, omdat men daardoor menschen in de
belasting moest gaan treffen met een dermate
laag inkomen, dat het hart er door beroerd
werd. In het wettelijk recht om daarin een
progressieve heffing vast te stellen, zijn de
gemeenten gehandicapt. Men heeft dus die
menschen moeten treffen, omdat de wet geen
andere keus laat. Kan nu, door het invoeren
der door spreker voorgestelde regeling, het
leed dier menschen niet wat worden ver-
zacht?"
Daarop is teruggekomen in de vergadering
van 5 November 1935, waar de Voorzitter als
voorzitter van den raad heeft gezegd: „De
opmerking van den heer Hamelink is terecht,
het zijn altijd de minst gesitueerden, die den
eersten stoot moeten opvangen; de kleine men
schen voelen een staging in de kosten van het
levensonderhoud het zwaarste.
Spreker zal het dan ook niet tegenspreken,
dat het toe te juichen zou zijn, indien het mo-
gelijk bleek, hen, die hun inkomen in de eer
ste plaats voor levensonderhoud moeten be-
steden, tegemoet te komen."
En de heer Dieleman zegt op bladz. 32 van
diezelfde notulen, na de wenschelijkheid van
een grondig onderzoek te hebben bepleit: „Er
is veel waars in hetgeen de heer Hamelink
zegt, dat bij eenige progressie een zeer groot
gedeelte der menschen, die in armoede leven
eenigszins zal zijn gebaat."
Hij zegt: die woorden zijn noch door u, noch
door den heer Dieleman zoo maar gezegd-
daaruit blijkt, dat er in mijn voorstel dingeri
zijn, die, van sociaal standpunt bezien, voor
invoering van de progressie pleiten.
Desondanks noemt het prae-advies het voor
stel van spreker moeilijk aanvaardbaar. Het
is de politiek, het groot-kapitaal niet te be-
lasten, terwijl degenen, die hun inkomen voor
een zeer groot deel voor levensbehoeften noo
dig hebben, deze belasting zeer zwaar voelen
Dit is ook door u erkend. Dit nu wordt nog
steeds erger, daar de prijzen, ingevolge de
wettelijke bepalingen, voor vele der levensbe
hoeften niet dalen kunnen, terwijl de inkomens
nog steeds verlagen en de druk zoodoende
nog steeds sterker wordt. Dit argument is
door menschen van verschillende richtingen
ook door de heeren Van 't Hoff en Esselbrug-
ge, toen zij zich voor deze progressie verklaar-
den erkend. En toch zeggen Burgemeester en
Wethouders, dat zrj er niet toe kunnen mede-
werken de invoering van een progressieve hef
fing toe te passen.
Spreker is van meening, dat het beroep, dat
er ook verscheidenen zijn, die groote huizen
bewonen, doch het niettemin ook beroerd heb
ben, niet opgaat. Integendeel, de omstandig-
heden dwingen er toe de progressie toe te
passen. Dit motief is niet houdbaar; indien
men met de minder gesitueerden wil meevoe-
len, moet men er toe overgaan te dezen iets
te doen en deze flauwe progressie toepassen.
Dit eischt van de meer gegoeden een zeer
gering offer terwijl de lasten van de minder
gegoeden eenigszins worden verlicht. Een
ander element is intusschen in deze zaak ge
komen. Bij den tegenwoordgen stand vac °de
huurwaarde zou de progressieve heffing eenig
overschot opleveren, terwijl in het prae-advies
van Burgemeester en Wethouders daamaast
ook nog wordt gezegd, dat in de toekomst
door de herschatting van de huurwaarde de
opbrengst der Personeele Belasting zal ver-
minderen. Met de toepassing van progressie
wordt bereikt, dat de inkomsten dezer belas
ting voor 1937 gelijk blijven. Spreker weet,
dat de opcenten op de Personeele Belasting de
gemeente opbrengen onigeveer 34 a 35.000.
Indien dan de progressieve heffing ni'et
wordt toegepast, dan kan men nagaan. dat
het verlies ongeveer 1700 zal bedragen, en
het daardoor noodig zal zijn de opcenten te
verhoogen met 8 a 9 Er zullen dus onge
veer 9 opcenten bij moeten komen om te komen
tot hetzelfde bedrag dat thans wordt ontvan
gen. Bij aanneming van sprekers voorstel is
men dus voor 1937 financieel safe. De vraag
is dan thanshoe denken de heeren er over
Willen zij liever de opcenten met 9 a 10 ver
hoogen dan de progressie toepassen? Spreker
meent te weten, dat de gemeente die f 1700
niet zal kunnen missen. Dit argument heeft
spreker niet kunnen voorzien, daar het hem
niet bekend was, dat de herschatting zoonabij
was. Men moet de zaak zoo zien, dat het
beter is, dat diegenen, die in betere huizen
wonen, eenigszins meer belast worden, dan
dat zij door nog eens 9 opcenten op de hoofd
som worden getroffen.
Spreker gelooft niet, dat daar bezwaren
tegen kunnen bestaan. Tegelijkertijd wordt het
leed van de armsten eenigszins verzacht. Er
is een groote groep, die bij aanneming van
sprekers voorstel naar beneden gaat, een
klein gedeelte der aangeslagenen blijft even-
veel betalen en een gedeelte betaalt iets meer.
De progressie verloopt zeer soepel. Burge
meester en Wethouders hebben deze zaak
emstig bestudeerd, modellen verstrekt, waar
door gedemonstreerd wordt, dat de invoering
der heffing voor niemand een catastrophaal
verloop kan hebben.
Spreker heeft hier opgesomd een sociaal en
een financieel argument, dat voor zijn voorstel
spreekt. Het is goed, dat hier tevens een
waarschuwend woord aan kon worden vast-
geknoopt. Spreker hoopt dan ook, dat dit den
doorslag geven mag om deze progressie te
aanvaarden.
De heer VAN DE BILT merkt op, dat op
het eerste gezicht iedereen moet voelen voor
het idee van den heer Hamelink. Er zijn bij
nader inzien evenwel ook andere kanten aan
deze kwestie. Spreker vreest, dat, indien deze
progressie zou worden toegepast, langzamer-
hand alle groote huizen leeg zouden komen
te staan. Aan een groote woning is meer
onderhoud, er is in sommige gevallen perso-
neel voor noodig. Men zit in zoo'n onderwerp
niet altijd goed in en komt een dergelijk voor
stel op het eerste gezicht wel aanlokkelijk
voor. Het beginsel, dat de groote woningen
voor de minst gesitueerden moeten betalen,
houdt ook nog in, dat nog een categorie in-
woners, de het ook zeer kwaad heeft, n.l. de
herbergiers, die voor hun bedrijf groote ge
bouwen moeten onderhouden, nog extra be-
last worden. Dit is ook een schaduwzrjde van
het voorstel van den heer Hamelink. Spreker
acht het dan ook niet gewenscht, daarop in
te gaan. Bovendien zrjn het ook nog niet altijd
de beter gesitueerden, die groote woningen
bewonen. Op grond van een en ander kan
spreker zich niet voor het voorstel-Hamelink
verklaren.
(Wordt vervolgd.)