Ter Neuzensche Courant
Het Mysterie van Gresford Hall.
Hebt Gij Lenbtanpija?
AKKERlTJES
Binnenland
Feuilleton
Buiteniand.
Maandag 4 Mei 1936 No. 9447
TWEEDE BLAD
RECHTSZAKEN.
FAILLISSEMENTEN.
AKKER.CACHETS
VAN
HET 125-JARIG BESTAAN VAN DE
AMSTERDAMSCHE KAMER VAN
KOOPHANDEL.
In de Vrydagmiddag gehouden plechtige
herdenking van liet 125-jarig bestaan van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Amsterdam, heeft na de herdenkingsrede van
den voorzitter, den heer Gottfr. H. Crone, den
Minister van Handel, Nijveriieid en Scheep-
vaart, Dr. Ir. H. C. J. H. Gelissen het woord
gevoerd.
Rede van Minister Gelissen.
De Minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, Dr. Ir. H. C. J. H. Gelissen, zeide:
Zonder thans te willen ingaan op de door
den voorzitter gestelde vraag of naast de
adviseerende, beheerende en uitvoerende be-
voegdheden der K. v. K. voor haar in de toe-
komst ook een „verordeniende taak" is weg-
gelegd, wilde spr. wel gaarne de verzekering
geven, in de Kamers van Koophandel een be-
langrijk stabiliseerend element te zien in de
wel eens divergeerende meeningen in handel,
nijverheid en scheepvaart, een element, dat wij
niet kunnen mlssen in onze hedendaagsche
samenleving.
Spr. zeide verder, dat de wenschen van het
bedrijfsleven bij de Kamer binnengekomen, be-
zonken en beredeneerd en daarna voorzien van
haar advies ter kennis van de regeering ge-
bracht, steeds groote aandacht verdienen.
Als gij mij nu vraagt, aldus ging spr. voort,
hoe komt het, dat de oplossing van sommige
zaken langer duurt dan ons lief is, dan is mijn
antwoord daarop: omdat de regeering in al
deze aangelegenheden geen St. Nicolaas kan
spelen. Voor wat de wet op de evenredige
vrachtverdeeling betreft kon spr., zoolang
hij niet iets beters voor deze wet in de plaats
kan stellen, nog geen bepaalde toezegging
doen.
De toestand blijft moeilyk, maar er
reden tot eenig optimisme.
Intussehen is het onnoodig te zeggen, dat
de toestand nog uitermate moeilijk blijft en de
toekcmst nog vol onzekerheid. Toch zijn er,
aldus het Februari-nummer van het kwartaal-
schrift van de Nederlandsche Oonjunctuur
(biz. 7j, enkele omstandigheden te noemen,
die redenen kunnen opleveren voor den iet-
wat meer optimistischen toon, dien men in het
begin van 1936 hoorde klinken.
Ik weet, aldus de Minister, dat enkele ver-
beteringen of teekenen van verbetering niet
synoniem zijn met algemeene opleving. Maar
het is toch goed, om in dezen tijd van „be-'
roeps-pessimisten" hierop te wijzen. Spr. vroeg
de Kamer, die haar kritiek steeds waardig en
opbouwend voerde, in deze mede opvoedend
te willen werken teneinde te voorkomen, dat
onnoodig een oeconomisch defaitisme, waarvan
de gevolgen emstiger zijn dan die van de
crisis zelve, wordt ingeleid.
Van de Kamer kan men terecht zeggen dat
zij niet geboren is in zonnegloren, evenmin
dat zij dit jubileum in een periode van oeco-
nomischen voorspoed viert. Al leeft, aldus
Minister Gelissen, het geheel der bevolking
sociaal-oeconomisch gezien thans op een veel
hooger niveau dan in het jaar 1811 het geval
was. Niet alleen politiek en staatkundig, im-
mers Nederland was t-oen als ,,aanslibsel" der
Fransche rivieren Rijn, Maas en Sohelde bij
dit land door keizer Napoleon ingelijfd, maar
ook oeconomisch waren de omstandigheden in
het jaar uwer geboorte zeer slecht, ja verhou-
dingsgewijze slechter te noemen dan thans.
De helft der bevolking werd toen taedeeld. De
zeehandel lag stil, door de tol-unie was voor
den handel de weg naar het Rijnland en de
Zuidelijke Nederlanden afgesloten. De export-
industrie was bezweken. Alleen de landbouw
bloeide, tengevolge van de hooge graanprijzen.
De staat verlaagde zijn eigen vaste lasten door
tierceering van de rente der staatsschuld.
Ook thans herdenkt zij haar geboortedag
nog in crisis-omstandigheden. Gelukkig glo-
ren, in de verte, volgens de zooeven door mij
geciteerde woorden, de eerste teekenen eener
oplevende conjunctuur ook voor ons land. Ook
thans ziet zij als 125-jarige met geheel ons
volk, reikhalzend naar betere tijden uit. In
haar 125-jarig bestaan heeft zij kunnen con-
stateeren, dat, evenals in het bijlbelsche ver-
haal op de magere jaren weer vette zijn ge-
volgd. Zoo zal het nu ook gaan. Sedert 1932
is de tendenz der internationale conjunctuur
opievend. Ook Nederland zal van deze op
leving zijn deel krijgen.
Tegen oeconomisch defaitisme.
Terwijl velen juichen over den grooten op-
bloei elders, „somberen" zij, als spr. dit werk-
woord voor den tijd dien wij thans beleven,
hier mag introduceeren, over alles wat in
eigen land gebeurt. Ook al spreken de cijfers
een andere taal. Inplaats van lichtpunten de
voile gelegenheid te geven overal te schijnen
waar dit noodig en noodzakelijk is, plaatst
men daarop den domper eener door oecono
misch defaitisme ingegeven interpretatie. Het
is alsof sommigen, nu het militaire defaitisme
in Nederland overwonnen is, nu men gelukkig
weer inziet dat een goed leger en een goede
vloot de beste waarborgen voor onafhankelijk-
heid en vrede bieden, nu men onze officieren
en soldaten weer als geliefd en geeerd deel
der natie gaat zien, dit nieuw soort yan de
faitisme gretig aanwakkeren en bevorderen,
misschien niet altijd bewust, maar daarom in
zijn gevolgen wellicht nog erger.
Ondermijning onzer oeconomische weerbaar-
heid, ondermijning van het vertrouwen in kun
nen en kennen van onze nijverheid, van onze
scheepvaart, van onzen handel, is tenminste
even erg, zoo niet erge dan de ondermijning
onzer nationale defensie-belangen. Het is fout
en onverantwoordelijk om den toestand van
ons land beter voor te stellen dan deze is,
maar het is funest om bij voortduring alleen
het minder goede of slechte, in dik gedrukte
letters, of in het oog vallende headlines te
doen spreken, terwijl het betere, hetzij ver-
doezeld, hetzij in den tekst tusschen haakjes
geplaatst wordt. Zij die zulks doen, dragen
een groote verantwoordelijkheid. Immers een
psychologische depressie is nog erger dan een
oeconomische depressie. Verliest een volk den
moed, en het vertrouwen, zoo heeft het alles
verloren. Er is dan heel wat noodig ter ver-
krijging van een buigpunt in de curve, die de
psychische depressie als functie dezer in-
fluenceering weer geeft.
De gevolgen van de crisis kunnen nooit be-
streden worden zoolang een oeconomisch de
faitisme bevorderd wordt.
De gevolgen van de crisis kunnen nooit be-
streden worden zoolang een oeconomisch de
faitisme bevorderd wordt.
Het heeft spr. getroffen, dat in de lange
rij dergenen, die sedert 1811 lid der Kamer
waren, sommige namen, die in Amsterdam en
daarbuiten een uitnemenden klank hebben,
periodiek terugkeerden. Telkens weer kwamen
uit de geslachten, die den Amsterdamschen
koopmansstand blijvend tot eere strekken,
naar voren, de mannen, die zich in de lijn
van hun voorgeslacht tot het lidmaatschap
van de kamer geroepen zagen. Het stemt der
regeering, wier gevoelens ik hier vertolk, tot
dankbaarheid, dat zulke mannen ook heden
in den kring der kamer niet ontbreken, ook
daarmede wenscht zij der jubileerende kamer
op dezen haren vierdag volgaarne geluk.
De heer Mr. Ch. P. van Eeghen, werd be-
noemd tot ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw, en de heer Mr. Dr. G. M.
Greup, secretaris der kamer, tot officier in de
orde van Oranje Nassau.
Daarna spraken achtereenvolgens de bur
gemeester van Amsterdam en de heer A.
Asscher, de laatste als oudste lid, hun rede-
volringen uit.
DE REISBELASTING.
In het zoc^ juist verschenen Bulletin der
Parlementaire Vragen en Antwoorden komt
een schriftelijke vraag voor, door het katho-
lieke Vlaamsche Kamerlid Mr. van Hoeck,
burgemeester van Tumhout, gesteld aan den
minister van buitenlandsche zaken. De tekst
van deze vraag luidt:
De achtbare heer minister van buitenland
sche zaken zal weten dat de Nederlandsche
regeering een wetsontwerp inzake een reisbe-
lasting heeft ingediend - het is wellicht reeds
gestemd waardoor elk Nederlander, die in
ons land komt, zal onderhevig zijn aan de be-
taling van een reisbelasting, bestaande uit 50
cent voor de eerste acht dagen, 75 cent voor
de volgende vier dagen en een gulden voor el-
ken volgenden dag.
Mag ik de aandacht inroepen van den acht-
baren heer minister van buitenlandsche zaken
op deze reisbelasting, die ontegensprekelijk
nadeelig zal worden voor ons land?
En het is hem niet mogelijk met Nederland
overeen te komen om deze belasting, in de
eerste plaats, ongedaan te krijgen voor de
Nederlandsche grensbewoners uit Brabant,
Zeeuwsch-Vlaanderen, Limburg, die met onze
bevolking zooveel gemeens hebben, voor wat
betreft hun onderling geestelijk en materieel
verkeer?
Zou er, bijvoorbeeld, geen kwijtschelding
kunnen worden gegeven aan deze die slechts
een tijdsbestek van zes uur in ons land ver-
toeven
En is het hem tevens niet mogelijk een rege-
ling te treffen, die eveneens op kwijtschelding
der reisbelasting zou neerkomen, voor de
menigvuldige bedevaarders uit Nederland naar
onze oorden: Brugge, Oostakker, Gaverland,
Beirendrecht, Meerseldreef, Horendonck,
Nieuwmoer, Hoogstraeten, Scherpenheuvel,
Hakendover, enz.?
Mag ik weten in welke mate de achtbare
Naar het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY
(Nadruk verboden.)
23) Vervolg.
Hoofdstuik XVI.
Een verrassende ontdekking.
De diner-tafel op Gresford Hall scheen
dien avond in vollen luister door de schitte-
rende juweelen, die mevroiiw Murray-Graf
ton droeg. Nodh op het punt van siieraden,
nodh wat betreft conversatie was deze dame
ingetogem te noemen en haar toilet was
overladen met zooveel juiweelen als er maar
met mogelijikheid plaats konden vinden.
,,Ik ben blij, dat u ons in de gelegenheid
stelt uw prachtige diamanten te bewonde-
rem", zei Sir Percy, die haar naar tafel leid-
de, vindt u het geen angstig idee er mede
op reis te gaan?"
,,Ik neem ze overal mee naar toe", ant
woordde de dame beslist. „Ik baud ze steeds
bij mij. Zij zijn bij mij veiliger dan waar ook.
Bovendien, zooals mijn man placht te zeg
gen, wat helb je aan mooiie juweelen als je
ze niet draagt? Zij zijn ervoor om gezien en
niet om weggesloten te worden in een safe."
Mevrouw Murray-Grafton had een luide
stem en als zij een meaning verkondigde was
die om door iedereen gehoord te worden.
Lady Gladsmmir ving haar woorden dan ook
aan het anidere einde van de tafel op.
,,Het is meer een kwestie van smaak, vindt
u niet?" mebkte ze op met haar doordriingen-
de stem.
„Smaak?" Ik kan het geen teeken van
smaak vinden am kostlbare juweelen te koo-
heer minister van buitenlandsche zaken de
belangen van ons land, in deze kwestie, zal
weten te waarborgen?"
Hierop is, eveneens schriftelijk, door minis
ter van Zeeland, het volgende antwoord ge
geven
,,Zoodra het ministerie van buitenlandsche
zaken en buitenlandsche handel kennis had
van het Nederlandsch ontwerp van wet tot
heffing van een reisbelasting, heeft het den
Belgischen gezant te 's Gravenhage gelast de
aandacht van de regeering der Koningin te
vestigen op het nadeel dat door de aanneming
van den ontworpen tekst aan ons hotel- en
toerismebedrijf, alsmede aan de Belgische
kolonie in Nederland, zou veroorzaakt worden.
De heer Maskens werd bovendien verzocht
te dier zake rekening te houden met de be-
langwekkende opmerkingen en voorstellen van
het achtbaar lid, waaraan het departement
overigens al zijn aandacht wijdt".
BESCHIKBAARSTELLING VAN VERSCH
VLEESCH
Het Handelsblad verneemt, dat - nu het
denkbeeld, om koelhuiseieren in plaats van
blikvleesch, waarvan de voorraad uitgeput is,
aan de werkloozen en behoeftigen beschikbaar
te stellen, is opgegeven de mogelijkheid
wordt onderzocht, om versch vleesch te distri-
bueeren. Het departement van Landbouw
heeft althans aan de slagers-organisaties
schriftelijk en mondeling advies gevraagd ter-
zake.
Hieruit volgt dus nog niet, dat er toe zal
worden overgegaan, want aan het beschikbaar
stellen van versch vleesch moet slachting voor-
afgaan en ten aanzien van rundvee heeft
Minister Deckers bij herhaling verklaard, dat
een derde afslachting als agrische maat-
regel slechts als ,,uiterste middel" ter hand
zal worden genomen.
Gezien eohter de positie der markt van
zware varkens zou het mogelijk kunnen zijn,
dat men versch varkensvleesch zou gaan dis-
tribueeren.
pen en die dan in een safe bij de bank op te
bergen. Als dat smaak is, geef ik die ca-
deau."
Sir Percy voorkwam een vinnige gedach-
tenwisseling door zich tactvol tot een der
andere gasten te wenden.
„Wat heeft u den heelen zomer zooal ge-
daan, Sir Coortenay?"
Sir Courtenay Piers, een ongetrouwde gast,
die 's avonds aangekomen was, ving daarop
een opgeamukt verhaal aan over zijn reizen
over sport; de vrede wend hensteld en de
diamanten van mevrouw Murray-Grafton
bleven uitidagend stralen sdhieten.
Rachard Cardon zat naast Sibyl Brayshaw
en al daidelijik waren zij goede maatjes. Zij
had een innemende openhairtigheid over zich
vrij van gemaaktheid of zelfingenomenheid,
wat bij Ridhard zeer in de smaak viel en bij
hem de vraag dieed rijzen, waar nu eigenlijk
het intrigeeren, de grootdoenerij en de zuoht
naar geld te vinden waren, waartegen Ma
rion hem zoo nadrukkelijk gewaarschuwd had
Ben ding was zeker: de twee meisjes ver-
schilden zoozeer van karakter als maar
eenigszins denkibaar was. Bijdehandheid en
schoonheid verleenen een vrouw bijzondere
bekoring en Marion's vast karakter en haar
taktiek om haar ware gevoelens niet geheel
tot uiting te doen komen, hadden Richard
onder een zekere begoooheling gebracht.
Maar thans, aan den invloed daarvan onttrok-
ken, ondervond hij een aangename gewaar-
wording van opluohting
Sibyl Brayshaw scheen een gezonderen,
meer ongokunstelden kijk op het leven te
hebben; zij maakte graag een grapje, maar
liet ziclh niets wijs maken en was slim zon
der dat dit in arglist of iets dergelijiks ont-
aardde. Het gesprek met haar vlotte uitste-
kend; intussehen lette Richard goed op of hij
een teeken van de onaardige karaktertrekken
kon waamemen, waarvan Marion gesproken
had. Maar zij kwamen niet aan den dag, als
ze wenkelijk bestonden moest het meisje al
heel goed kunnen veinzen en dat kon hrj zich
niet voorstellen.
DE VERKIEZING IN BEEGIE.
De Belgische kiezer gaat over drie weken
naar de stamjbus ter vernieuwing van de
Kamer, die haar vollen levensduur van vier
jaar had bereikt, maar lang niet altijd haar
in de grondwet vastgelegde bevoegdheden
heeft uitgeoefend. Gedurende geruimen tijd
heeft de regeering, krachtens de door het par-
lement verleende volmachten diens wetgeven-
de functies uitgeoefend.
Van de groote partijen die aan den verkie-
zingsstrijd deelnemen laten de vooruitzichten
voor de liberalen en socialisten zich vrij gun-
stig aanzien. Zij zullen in de nieuwe Kamer
wel zoowat even sterk vertegenwoordigd zijn
als in de oude. De katholieke partij daaren-
tegen bervindt zich in een crisis, die ten deele
vertband houdt met de onverkwikkelijke ver-
menging van politiek en financieele belangen,
waarbij geziene leden van de partij betrokken
zijn geweest. Bovendien heeft zij nadeel te
duchten van de roerige Rex-beweging welke
onder leiding staat van den lezers bekenden
Leon Degrelle, die met niets ontziende vrij-
moedigheid alle politici, die de scheidinigslijn
tusschen politiek en financieele belangen niet
voldoende in acht hebben weten te nemen,
aanvalt. Ook het kabinet-Van Zeeland heeft
scherpe kritiek van hem te verduren w.egens
de maatregelen tot steun aan financieele on-
dernemingen die ten gc .-olge van de oecono
mische crisis in moeilijkheden waren geraakt.
Hoeveel aanhang de rex-beweging, die zich
zoo noemt omdat haar devies luidt ,,Ohristus
rex nosier" (Christus is onze Koning) eigen
lijk heeft, is niet te zeggen. De toeloop naar
de proganda-ibijeenkomsten waar Degrelle
spreekt, is nog altijd enorm, maar het sohijnt
dat de glans der populariteit van dezen
komeet aan den Beligischen politieken hemel
toch al eenigszins aan het tanen is, ook bij
den kleinen middenstand, waarop zijn pro
paganda in hoofdzaak berekend is. Dat hij in
het proces, 't welk de minister van staat
Segers tegen hem had aangespannen, gelijk
heeft gekregen, kan het cijfer zijner bewon-
deraars eivenwel weer doen stijgen.
De gissingen over het aantal mandaten dat
Rex zal weten te veroveren loopen sterk uit-
een. Sommigen meenen dat het er wel twin-
tig zullen zijn, anderen stellen het op tien.
Als Degrelle het in de buurt van de hoogste
schatting mocht brengen, zou de katholieke
partij ten zeerste rekening moeten houden met
deze activistische groep.
(Het program van Rex is vrij summier. Het
komt op voor een autoritaire regeering,
strikte handhaving van een nauwgezet finan-
cieel beheer en beperking van het aantal par-
lementsleden tot 100 voor d<? Kamer en 50
voor den Senaat.
In de nieuwe Kamer zal vermoedelijk veel
nieuw bloed komen. Te Brussel verwacht
men dat ongeveer een kwart van de leden der
oude Kamer niet zullen terugkeeren, 't zij ze
zich voor een herkiezing niet beschikbaar stel
len of aan de stemibus geen succes hebben.
De logische gevolgtrekking drong zich aan
hem op, dat Marion hem bedrogen had. Aan-
nemend dat zijzelf een oogje op hem had, was
de oonzaak niet ver te zoeken. Daartegen viel
echter aan te voeren, dat haar critiek Sii
Rercy meer gold. Ondanks zijn allures van
tactvol man met onbekrompen opvattingen,
kreeg men den indruk, dat zijn dnuk-joviale
manier van doen niet van onoprecbtheid vrij
te pleiten was. Hij scheen zijn rol van vol-
maakte gastheer wel wat overdreven te spe
len. Zijn geheele manier van dloen weerhield
Richard Marion's waarschuwing als baat-
zuchtig en opzettelijk gelogen van zich af te
zett&i
In antwoord op een vraag zei Richard tegen
zijn buurVirauw dat hij zich op de Grange
best geamuseerd had.
;F.n ging zij voort, ,,U vond Marion zeker
wel aardig. Zij en ik zijn dikke vriendinnen.
Ik zal het erg naar vinden als wij van Gres
ford weggaan en elkaar niet meer zullen zien."
,,En toch", merkte hij op, ,,verschilt u zoo
veel van elkaar; missdhien is dat juist de
oonzaak van de vriendsdhap."
„Best mogelijk. Marion is zoo verstandig.
Vader heeft veel met haar op; hij zegt dat
zij een van de handdgste en knapste meisjes
is, die hij ooit ontmoet heeft. Maar wij heb
ben haar al een week of twee bijna niet ge
zien."
„Zij heeft al haar tijd noodig gehad. vrees
ik, om zich met mij bezig te houden," ant-
woordde Richard.
„Ja, zij zal wel een uitstekende gastvrouw
zijn. Ik hoop dat zij niet boos op ons is, om
dat wij u hebben weggehaald."
„Dat zal wel niet. Ik ben lang genoeg bij
hen geweest."
Sibyl keek hem lachend aan. ,,Denkt u er
zoo over? Arrne Marion."
,,Neen, neen", protesteende hij. ,,Ik bedoel-
de voor een bezoek. Ik zou niet gaarne het
geduld van mijn gastheer op den proef
stellen."
,,Ik hoop", antwoordde ze gastvrij, ,,dat u
DE ONLUSTEN IN PALESTINA.
Bij een betooging van Arabieren te Haifa, J
die juist de moskee hadden verlaten, is een
Arabier gedood, terwijl talrijken werden ge-
wond. De politic werd met steenen bekogeld,
zoodat zij gedwongen was van de vuurwapens
gebruik te maken. Daarna voerde zij met
den gummistok charges uit om de betoogers
te verspreiden. V,erscheidene politiabeambten
werden licht, een inspecteur zwaar gewond.
Ook te Acre hadden betoogingen plaats en
hier werd de politic eveneens met steenen be
kogeld.
KERK DOOR ROODEN IN BESLAG
GENOMEN.
Te Mairena del Alcor werd Vrijdag de pas-
toor gedwongen mee te loopen in de roode
1 Mei-optocht. Vervolgens werd hij gedwon
gen den sleutel van de kerk af te geven, waar-
na de rooden 't gebouw in beslag namen.
Te S villa namen 16 gezinnen eigenmachtig
bezit van een aantal landerijen om deze voor
eigen rekening te exploiteeren.
IN STRIJD MET DEN OLYMPISCHEN
GEEST.
De bond ter verdediging van de cultureele
rechten heeft een open brief aan de kunst-
commissie van het Ned. Olympisch Comite
gezonden, waarin gewezen wordt op de wei-
nig siportieve wijize, waarop bij de beoordee-
ling der Duitsche inzendingen voor den Olym-
pischen literatuurwedstrijd een scheidingslijn
wordt getrokken tusschen Joodsche en ,,Ari-
sche" inzenders. In belt schrijven wordt gewe
zen op een mededeeling in de C. V. Zeitung,
het blad van de vereeniging van Joden in
Duitschland (dat dus onder strenge regee-
ringscensuur staat), waarbij wordt gezegd,
dat alleen Duitsche, en geen Joden of niet
Aniers kunnen deelnemen.
De bond zegt aan het slot van zijn schrij
ven, dat hij deze zaak niet als afgedaan kan
beschouwen zoolang de Nederlandsche kunste-
naars gevaar loopen door deelnemen aan
dezen wedstrijd onze beste nationale traddties
te verloochenen en het bovenstaande niet met
meer dan een es-ist-nieht-wahr uit Berlijn
kan worden ontzenuwd.
STEENSVERWISSELING.
Uit Tokio wordt gemeld, dat een steen, ge-
broken uit den berg Foetsji, den heiligen
berg van Japan, is aangeboden aan de be-
heerders van het Nationale park Mount Rai
nier in den staat Washington. Het is een
tegengeschenk voor een dergelijken steen, die
uit den Mount Rainier in het Noordwesten
van de Vereenigde Staten was gebroken en
die was aangeboden aan de Japansche ver
eeniging voor nationale parken. Het is dus
hiermee niet zooals van ouds: ,,Zegt het met
hloemen", doch ,,Zegt het met keien". Ter
geruststelling van miinnaars van natuurschoon
en beschermers van natuunmonumenten zij
opgemerkt, dat zoowel van den Mount Rai
nier als van den Foetsji-iberg flink wat is over-
eind gebleven.
JAGEN OP DE RIVIER DE SCHELDE
DOOR BELGEN.
Zooals reeds eerder werd bericht, werden in
het begin van de maand Januari 1.1. onder de
gemeente Hontenisse door de marechaussee
aldaar aan boord van verschillende motor-
scheepjes (jachten) afkomstig uit Belgie en
met Belgische opvarenden, die onder die ge
meente op de Wester^Sohelde het jachtbedrijf
beoefenden op eenden enz. verschillende zich
aan boord van die scheepjes bevindende ge-
weren waaronder Z.gn. kanongeweren, met
welke laatste het jachtbedrijf in ons land is
verboden, op grond van overtreding van de
Vuurwapenwet, in beslag genomen.
De Kantonrechter te Ter Neuzen veroor-
deelde destijds F. C. baron de B., 48 j., advo-
caat te Antwerpen; L. C. L. de la R., 58 jaar,
burgemeester te Thiensies (B.); Jhr. A. T.
S. J. de S„ 56 jaar, ingenieur te Soignies (B.)
A. W. de B. te Query le Grand (B.), ieder tot
een geldboete van 10 of 5 d. h., met verbeurd
verklaring van de in beslag genomen jacht-
geweren.
Alle veroordeelden teekenden tegen het von-
nis van den Kantonrechter hooger beroep aan.
De Officier van Justitie eischte bevestiging
van de vonnissen.
Verdachten werden rechtskundig bijgestaan
door Mr. W. K. H. Dieleman, advocaat te
Middelburg.
De marechaussees merkten op, dat geen der
verdachten een macbtiging had, zooals de
vuurwapenwet voorschrijft en ook geen jacht-
akte.
Verdachte S., die alleen was verschenen,
zeide op Nederlandsch gebied te zijn gekomen
om petroleum in te nemen voor zijn vaartuig.
Achter zijn scheepje kwam een kleine stoom-
boot, van welk vaartuig werd geschoten; dit
geschiedde niet volgens verdachte vanaf zijn
scheepje.
Een der getuigen verklaart evenwel de
overtuiging te hebben, dat wel degelijk vanaf
de boot van verdachte werd geschoten.
De verdediger van verdachte zegt, dat het
op instignatie van den schipper was, dat men
op Ned. gebied petroleum wilde innemen voor
het vaartuig. Volgens pleiter is op Neder
landsch gebied niet met de geweren geschoten.
Met het z.g. kanongeweer is heelemaal niet
geschoten.
De marechaussee trof alle wapens gede-
monteerd aan. Op het oogenblik, dat de
marechaussee ingreep waren er tengevolge
van de warmte geen eenden op de Schelde.
Jarenlang zegt pleiter, heeft men toegestaan
of liever getolereerd, dat op de Schelde werd
gejaagd. Onverwachts is men daaraan een
einde gaan maken, maar dan had men de men-
schen ook tijdig behooren te waarschuwen.
Daarom is hier volgens pleiter alle reden
om geen straf op te leggen. Er zijn 7 of 8
geweren inbeslag genomen, die een gemiddelde
waarde vertegenwoordigen van 250 per stuk
en dus een waarde hebben van in totaal onge
veer 2000. Pleiter vindt dit voor verdachten
een al te pijnlijke straf.
Hij verzoekt de Rechtbank daarom de ver-
beurdverklaring van den eersten rechter niet
te handhaven, doch alleen een boete-oplegging
of een straf zonder oplegging van boeten.
De Officier van Justitie repliceerende, ont-
kende met beslistheid het door verdediger aan-
gevoerde, dat jarenlang getolereerd zou zijn,
dat er op de Schelde werd geschoten. Het
tegendeel is waar. Wat de straf betreft be-
toogt het O. M., dat er geschoten is zonder
jachtacte, hetgeen hoogst onvoorzichtig is.
Verdachten hadden dienen te bedenken, dat
zij in Nederland waren zonder in het bezit te
zijn van een jachtacte. Practisch is het on-
mogelijk de geweren terug te geven, omdat
het verboden is wapens uit te voeren en ver
dachten hun geweren dus ook niet in Belgie
kunnen terugkrijgen.
Verdediger merkte nog op, dat dit een
kwestie van courtoise is. De menschen kwa
men voor het eerst op de Schelde en terug-
gave van de geweren is met eenigen goeden
wil zeer zeker mogelijk.
Gelijke feiten deden zich voor op 26 Janu
ari 1.1. onder de gemeente Rilland-Bath op de
Wester-Schelde, en de personen F. P. R.,
schipper, 29 jaar, wonende te Antwerpen; G.
L. A. van S., 42 jaar, te Antwerpen; F. P.,
consul, 54 jaar, te Hautmond, Fr.; C. V. L.,
ingenieur, 46 jaar, te Ukkel, Belgie; R. H. L.
O., ingenieur, 40 jaar, te Namen, B.; M. L. J.
J. S., burgemeester te Ragnies, B.; J. P. E. L.
D., student, 20 jaar te Charleroi, werden des-
wege door den kantonrechter te Middelburg
veroordeeld, de eerste tot 25 boete of 10
dagen hechtenis en ieder van de anderen tot
een geldboete van 5 of 5 dagen hechtenis,
met verbeurdverklaring van inbeslag genomen
geweren er vernietiging van de patronen.
In een drietal dezer zaken werd door de
rechtbank niet ontvankelijk verklaring van de
verdachten uitgesproken.
Voor de overige zaken werd door het O. M.
bevestiging van het vonnis van den eersten
rechter gevorderd.
Mr. Tichelman te Ter Neuzen, als verdedi
ger optredende, bespreekt allereerst de straf-
baarheid van het feit, aan de hand van de
Vuurwapenwet. Vele kapiteins van zeesche-
pen, die over de Schelde naar Antwerpen
varen, zullen, al was het alleen maar voor de
beveiliging van de bemanning, een revolver
of ander vuurwapen aan boord hebben. PI. is
overtuigd, dat zoo'n kapitein dan volgens de
Vuurwapenwet niet strafbaar is.
Pleiter beroept zich op het Nederlandsch-
Belgisch tractaat van 1839. Volgens een in
specteur van de belastingen zou hier de in-
en doorvoer van wapens volkomen vrij zijn.
Volgens hem is hier strrjd tusschen Tractaat
en Wet.
Verdachten waren alien te goeder trouw
en dit is nu voor hen een waarschuwing ge
weest, doch buitengewoon hard vindt ook deze
verdediger aan verdachten f 400 van wapens
af te nemen. Pleiter verzoekt ontslag van
fechtsvervolgmg of bevestiging van de straf
voor wat de boete betreft, doch teruggave van
de wapens.
Het faillissement van J. Wagenaar, land-
bouwer, wonende te Terhole, gemeente Hon
tenisse, Curator Mr. R. J. J. Lambooy, advo
caat te Hulst, is geeindigd wegens de verbin-
dend geworden eenige uitdeelingslijst m:t een
uitkeering van 14.589 aan de concurrente
schuldedschers.
Het ongemak van velen, die een
ziltend leven leiden. Verrast
zult Ge zijn na een of twee
Volgens recept von Apotheker Dumont
zich bij ons niet door dergelijke overwegingen
zult laten leiden."
„Heel vriendelijk van u", sprak hij. „Geluk-
kig is het nog be vroeg am daaraan te den-
ken. U kent meneer Desbrook nabuurlijk?"
,,0, zeker, heel goed. Hij is een uitstekend
jager. Heeft u hem ontmoet?"
,,Hij heeft onlangs op de Grange geluncht."
Het meisje keek ietwat veribaasd en nieuws-
gierig. Maar ze zei alleen; ,,MocJht u hem?"
,,Voor zoover ik in dien korten tijd kon
oordeelen, vond ik hem een bijzonder aardigen
vent."
,,'Hij is een gesohikt type."
,,U keek vedbaiasd", vervoigde hij, „toen u
hoonde dat hij op de Grange geluncht had. Ik
ben benieuwd waarorn." Ofschoon hij er wel
gewetenSbezwaren tegen vci(elde, kan hij de
gelegenheid niet laten voorlbijgaan zekeren
twijfel weg te nemen.
,,2oo?" antwoordde zij wat verlegen. „U
moet al heel goed opgelet hebben."
„Wilt u mij niet vertellen waarorn?"
.Misschien kan ik niet toegevem, dat ik
verwonderd was. Het is niet erg fair over de
menschen te praten, ofschoon men dat hier
over 't algemeen graag doet."
,,Men moedigt het juist aan, zou ik zeggen.
Ik vraag u niet mij iets te zeggen dat ik niet
mag weten. Maar het is beter feiten te ken
nen dan zijn toevlucht te moeten nemen tot
veronderstellingen. Ik weet, dat Desbrook
een bewonderaar is van mijn nicht."
Sibyl lachte ietwat geheimizinniig. Heeft
u dat gezien?"
„Min of meer."
„Oh, dus het is u verteld. Door haar?"
,,Neen."
,,Door wien dan?"
,,Een zekere mijnheer Raydon was ook aan
de lunch."
„0, die jnuitstaanibare bemoeial. Die had
zeker heel wat over Desbrook en Marion te
vertellen."
,,Ja, en dat is juist de reden, waarorn ik
graag het ware zou hooren. Daar Marion
(Ingez. Med.)
familie van mij is, steekt er niets in, dat ik
het weet."
Silbyl was emstig geworden.
„De waarheid is zeer eenvoudig", zei ze op
vertrouwelijken toon. Meneer Desbrook
heeft Marion gevraagd en na eenige aarzeling
heeft zij hem aangenumen. Naderhand kwam
zij tot de ontdekking dat zij net genoeg van
hem hield en dat heeft zij hem gezegd met
het gevolg, dat de verloving veribroken werd.
Dat is alles, voor zoover ik weet en Marion
is tegenover mij nagal vertrouwelrjk.
,,Nu, Peter Raydon vertelde mij niet veel
meer", sprak Richard. Heeft mijn nicht hem
wel geaccepteerdWaren zij verloofd?"
Sibyl scheen zich af te vragen of zij niet te
veel had gezegd. ,,Ja, zij zijn geengageerd ge
weest", gaf zij toe met de eerlijkheid, die haar
eigen was. ..Niettemin, als een meisje bemerkt
dat zij zich vengist heeft, is het dan niet beter
dit te bekennen en er een einde aan te maken
voor het te laat is?"
„Ontagenizeggelijk. Het is alleen jammer,
dat zij niet eerder tot die ontdekking is ge
komen en de arme kerel hoop heeft gegeven.
Ik had gedadht, als een meisje weet hoe het
met haarzelf staat, dit mijn nicht is."
,,Wij kunnen anderen moeilijk besordeelen.
vindt u niet?" wierp Sibyl tegen. ,,Zij heeft
misschien ,,ja" gezegd om hem verdriet te
besparen, denkend, dat zij op den duur wel
van hem zou gaan houden."
,,Hij schijnt erg veel van haar te houden",
zei Richard kalm. ,,Het leek mij alsof die arme
Destorook de hoop nog niet verloren had."
Zijn gedachten verwijlden meer bij het feit,
dat Marion tegen hem haar verloving ontkend
had, dan dat zij Desbrook de bons had gege
ven en toen vrijwel op hetzelfde oogenblik
de dames opstonden en er geen gelegenheid
meer was op het onderwerp door te gaan,
voelde hij zich vreemd opgelucht door de we-
tenschap, dat Marion niet recht door zee
Was gegaan.
(Wordt vervolgd.)