Ter Neuzensche Courant Het Mysterie van Gresford Hall. Hebt Gij Lenbtanpija? AKKERlTJES Binnenland Feuilleton Buiteniand. Maandag 4 Mei 1936 No. 9447 TWEEDE BLAD RECHTSZAKEN. FAILLISSEMENTEN. AKKER.CACHETS VAN HET 125-JARIG BESTAAN VAN DE AMSTERDAMSCHE KAMER VAN KOOPHANDEL. In de Vrydagmiddag gehouden plechtige herdenking van liet 125-jarig bestaan van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, heeft na de herdenkingsrede van den voorzitter, den heer Gottfr. H. Crone, den Minister van Handel, Nijveriieid en Scheep- vaart, Dr. Ir. H. C. J. H. Gelissen het woord gevoerd. Rede van Minister Gelissen. De Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Dr. Ir. H. C. J. H. Gelissen, zeide: Zonder thans te willen ingaan op de door den voorzitter gestelde vraag of naast de adviseerende, beheerende en uitvoerende be- voegdheden der K. v. K. voor haar in de toe- komst ook een „verordeniende taak" is weg- gelegd, wilde spr. wel gaarne de verzekering geven, in de Kamers van Koophandel een be- langrijk stabiliseerend element te zien in de wel eens divergeerende meeningen in handel, nijverheid en scheepvaart, een element, dat wij niet kunnen mlssen in onze hedendaagsche samenleving. Spr. zeide verder, dat de wenschen van het bedrijfsleven bij de Kamer binnengekomen, be- zonken en beredeneerd en daarna voorzien van haar advies ter kennis van de regeering ge- bracht, steeds groote aandacht verdienen. Als gij mij nu vraagt, aldus ging spr. voort, hoe komt het, dat de oplossing van sommige zaken langer duurt dan ons lief is, dan is mijn antwoord daarop: omdat de regeering in al deze aangelegenheden geen St. Nicolaas kan spelen. Voor wat de wet op de evenredige vrachtverdeeling betreft kon spr., zoolang hij niet iets beters voor deze wet in de plaats kan stellen, nog geen bepaalde toezegging doen. De toestand blijft moeilyk, maar er reden tot eenig optimisme. Intussehen is het onnoodig te zeggen, dat de toestand nog uitermate moeilijk blijft en de toekcmst nog vol onzekerheid. Toch zijn er, aldus het Februari-nummer van het kwartaal- schrift van de Nederlandsche Oonjunctuur (biz. 7j, enkele omstandigheden te noemen, die redenen kunnen opleveren voor den iet- wat meer optimistischen toon, dien men in het begin van 1936 hoorde klinken. Ik weet, aldus de Minister, dat enkele ver- beteringen of teekenen van verbetering niet synoniem zijn met algemeene opleving. Maar het is toch goed, om in dezen tijd van „be-' roeps-pessimisten" hierop te wijzen. Spr. vroeg de Kamer, die haar kritiek steeds waardig en opbouwend voerde, in deze mede opvoedend te willen werken teneinde te voorkomen, dat onnoodig een oeconomisch defaitisme, waarvan de gevolgen emstiger zijn dan die van de crisis zelve, wordt ingeleid. Van de Kamer kan men terecht zeggen dat zij niet geboren is in zonnegloren, evenmin dat zij dit jubileum in een periode van oeco- nomischen voorspoed viert. Al leeft, aldus Minister Gelissen, het geheel der bevolking sociaal-oeconomisch gezien thans op een veel hooger niveau dan in het jaar 1811 het geval was. Niet alleen politiek en staatkundig, im- mers Nederland was t-oen als ,,aanslibsel" der Fransche rivieren Rijn, Maas en Sohelde bij dit land door keizer Napoleon ingelijfd, maar ook oeconomisch waren de omstandigheden in het jaar uwer geboorte zeer slecht, ja verhou- dingsgewijze slechter te noemen dan thans. De helft der bevolking werd toen taedeeld. De zeehandel lag stil, door de tol-unie was voor den handel de weg naar het Rijnland en de Zuidelijke Nederlanden afgesloten. De export- industrie was bezweken. Alleen de landbouw bloeide, tengevolge van de hooge graanprijzen. De staat verlaagde zijn eigen vaste lasten door tierceering van de rente der staatsschuld. Ook thans herdenkt zij haar geboortedag nog in crisis-omstandigheden. Gelukkig glo- ren, in de verte, volgens de zooeven door mij geciteerde woorden, de eerste teekenen eener oplevende conjunctuur ook voor ons land. Ook thans ziet zij als 125-jarige met geheel ons volk, reikhalzend naar betere tijden uit. In haar 125-jarig bestaan heeft zij kunnen con- stateeren, dat, evenals in het bijlbelsche ver- haal op de magere jaren weer vette zijn ge- volgd. Zoo zal het nu ook gaan. Sedert 1932 is de tendenz der internationale conjunctuur opievend. Ook Nederland zal van deze op leving zijn deel krijgen. Tegen oeconomisch defaitisme. Terwijl velen juichen over den grooten op- bloei elders, „somberen" zij, als spr. dit werk- woord voor den tijd dien wij thans beleven, hier mag introduceeren, over alles wat in eigen land gebeurt. Ook al spreken de cijfers een andere taal. Inplaats van lichtpunten de voile gelegenheid te geven overal te schijnen waar dit noodig en noodzakelijk is, plaatst men daarop den domper eener door oecono misch defaitisme ingegeven interpretatie. Het is alsof sommigen, nu het militaire defaitisme in Nederland overwonnen is, nu men gelukkig weer inziet dat een goed leger en een goede vloot de beste waarborgen voor onafhankelijk- heid en vrede bieden, nu men onze officieren en soldaten weer als geliefd en geeerd deel der natie gaat zien, dit nieuw soort yan de faitisme gretig aanwakkeren en bevorderen, misschien niet altijd bewust, maar daarom in zijn gevolgen wellicht nog erger. Ondermijning onzer oeconomische weerbaar- heid, ondermijning van het vertrouwen in kun nen en kennen van onze nijverheid, van onze scheepvaart, van onzen handel, is tenminste even erg, zoo niet erge dan de ondermijning onzer nationale defensie-belangen. Het is fout en onverantwoordelijk om den toestand van ons land beter voor te stellen dan deze is, maar het is funest om bij voortduring alleen het minder goede of slechte, in dik gedrukte letters, of in het oog vallende headlines te doen spreken, terwijl het betere, hetzij ver- doezeld, hetzij in den tekst tusschen haakjes geplaatst wordt. Zij die zulks doen, dragen een groote verantwoordelijkheid. Immers een psychologische depressie is nog erger dan een oeconomische depressie. Verliest een volk den moed, en het vertrouwen, zoo heeft het alles verloren. Er is dan heel wat noodig ter ver- krijging van een buigpunt in de curve, die de psychische depressie als functie dezer in- fluenceering weer geeft. De gevolgen van de crisis kunnen nooit be- streden worden zoolang een oeconomisch de faitisme bevorderd wordt. De gevolgen van de crisis kunnen nooit be- streden worden zoolang een oeconomisch de faitisme bevorderd wordt. Het heeft spr. getroffen, dat in de lange rij dergenen, die sedert 1811 lid der Kamer waren, sommige namen, die in Amsterdam en daarbuiten een uitnemenden klank hebben, periodiek terugkeerden. Telkens weer kwamen uit de geslachten, die den Amsterdamschen koopmansstand blijvend tot eere strekken, naar voren, de mannen, die zich in de lijn van hun voorgeslacht tot het lidmaatschap van de kamer geroepen zagen. Het stemt der regeering, wier gevoelens ik hier vertolk, tot dankbaarheid, dat zulke mannen ook heden in den kring der kamer niet ontbreken, ook daarmede wenscht zij der jubileerende kamer op dezen haren vierdag volgaarne geluk. De heer Mr. Ch. P. van Eeghen, werd be- noemd tot ridder in de orde van den Neder- landschen Leeuw, en de heer Mr. Dr. G. M. Greup, secretaris der kamer, tot officier in de orde van Oranje Nassau. Daarna spraken achtereenvolgens de bur gemeester van Amsterdam en de heer A. Asscher, de laatste als oudste lid, hun rede- volringen uit. DE REISBELASTING. In het zoc^ juist verschenen Bulletin der Parlementaire Vragen en Antwoorden komt een schriftelijke vraag voor, door het katho- lieke Vlaamsche Kamerlid Mr. van Hoeck, burgemeester van Tumhout, gesteld aan den minister van buitenlandsche zaken. De tekst van deze vraag luidt: De achtbare heer minister van buitenland sche zaken zal weten dat de Nederlandsche regeering een wetsontwerp inzake een reisbe- lasting heeft ingediend - het is wellicht reeds gestemd waardoor elk Nederlander, die in ons land komt, zal onderhevig zijn aan de be- taling van een reisbelasting, bestaande uit 50 cent voor de eerste acht dagen, 75 cent voor de volgende vier dagen en een gulden voor el- ken volgenden dag. Mag ik de aandacht inroepen van den acht- baren heer minister van buitenlandsche zaken op deze reisbelasting, die ontegensprekelijk nadeelig zal worden voor ons land? En het is hem niet mogelijk met Nederland overeen te komen om deze belasting, in de eerste plaats, ongedaan te krijgen voor de Nederlandsche grensbewoners uit Brabant, Zeeuwsch-Vlaanderen, Limburg, die met onze bevolking zooveel gemeens hebben, voor wat betreft hun onderling geestelijk en materieel verkeer? Zou er, bijvoorbeeld, geen kwijtschelding kunnen worden gegeven aan deze die slechts een tijdsbestek van zes uur in ons land ver- toeven En is het hem tevens niet mogelijk een rege- ling te treffen, die eveneens op kwijtschelding der reisbelasting zou neerkomen, voor de menigvuldige bedevaarders uit Nederland naar onze oorden: Brugge, Oostakker, Gaverland, Beirendrecht, Meerseldreef, Horendonck, Nieuwmoer, Hoogstraeten, Scherpenheuvel, Hakendover, enz.? Mag ik weten in welke mate de achtbare Naar het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY (Nadruk verboden.) 23) Vervolg. Hoofdstuik XVI. Een verrassende ontdekking. De diner-tafel op Gresford Hall scheen dien avond in vollen luister door de schitte- rende juweelen, die mevroiiw Murray-Graf ton droeg. Nodh op het punt van siieraden, nodh wat betreft conversatie was deze dame ingetogem te noemen en haar toilet was overladen met zooveel juiweelen als er maar met mogelijikheid plaats konden vinden. ,,Ik ben blij, dat u ons in de gelegenheid stelt uw prachtige diamanten te bewonde- rem", zei Sir Percy, die haar naar tafel leid- de, vindt u het geen angstig idee er mede op reis te gaan?" ,,Ik neem ze overal mee naar toe", ant woordde de dame beslist. „Ik baud ze steeds bij mij. Zij zijn bij mij veiliger dan waar ook. Bovendien, zooals mijn man placht te zeg gen, wat helb je aan mooiie juweelen als je ze niet draagt? Zij zijn ervoor om gezien en niet om weggesloten te worden in een safe." Mevrouw Murray-Grafton had een luide stem en als zij een meaning verkondigde was die om door iedereen gehoord te worden. Lady Gladsmmir ving haar woorden dan ook aan het anidere einde van de tafel op. ,,Het is meer een kwestie van smaak, vindt u niet?" mebkte ze op met haar doordriingen- de stem. „Smaak?" Ik kan het geen teeken van smaak vinden am kostlbare juweelen te koo- heer minister van buitenlandsche zaken de belangen van ons land, in deze kwestie, zal weten te waarborgen?" Hierop is, eveneens schriftelijk, door minis ter van Zeeland, het volgende antwoord ge geven ,,Zoodra het ministerie van buitenlandsche zaken en buitenlandsche handel kennis had van het Nederlandsch ontwerp van wet tot heffing van een reisbelasting, heeft het den Belgischen gezant te 's Gravenhage gelast de aandacht van de regeering der Koningin te vestigen op het nadeel dat door de aanneming van den ontworpen tekst aan ons hotel- en toerismebedrijf, alsmede aan de Belgische kolonie in Nederland, zou veroorzaakt worden. De heer Maskens werd bovendien verzocht te dier zake rekening te houden met de be- langwekkende opmerkingen en voorstellen van het achtbaar lid, waaraan het departement overigens al zijn aandacht wijdt". BESCHIKBAARSTELLING VAN VERSCH VLEESCH Het Handelsblad verneemt, dat - nu het denkbeeld, om koelhuiseieren in plaats van blikvleesch, waarvan de voorraad uitgeput is, aan de werkloozen en behoeftigen beschikbaar te stellen, is opgegeven de mogelijkheid wordt onderzocht, om versch vleesch te distri- bueeren. Het departement van Landbouw heeft althans aan de slagers-organisaties schriftelijk en mondeling advies gevraagd ter- zake. Hieruit volgt dus nog niet, dat er toe zal worden overgegaan, want aan het beschikbaar stellen van versch vleesch moet slachting voor- afgaan en ten aanzien van rundvee heeft Minister Deckers bij herhaling verklaard, dat een derde afslachting als agrische maat- regel slechts als ,,uiterste middel" ter hand zal worden genomen. Gezien eohter de positie der markt van zware varkens zou het mogelijk kunnen zijn, dat men versch varkensvleesch zou gaan dis- tribueeren. pen en die dan in een safe bij de bank op te bergen. Als dat smaak is, geef ik die ca- deau." Sir Percy voorkwam een vinnige gedach- tenwisseling door zich tactvol tot een der andere gasten te wenden. „Wat heeft u den heelen zomer zooal ge- daan, Sir Coortenay?" Sir Courtenay Piers, een ongetrouwde gast, die 's avonds aangekomen was, ving daarop een opgeamukt verhaal aan over zijn reizen over sport; de vrede wend hensteld en de diamanten van mevrouw Murray-Grafton bleven uitidagend stralen sdhieten. Rachard Cardon zat naast Sibyl Brayshaw en al daidelijik waren zij goede maatjes. Zij had een innemende openhairtigheid over zich vrij van gemaaktheid of zelfingenomenheid, wat bij Ridhard zeer in de smaak viel en bij hem de vraag dieed rijzen, waar nu eigenlijk het intrigeeren, de grootdoenerij en de zuoht naar geld te vinden waren, waartegen Ma rion hem zoo nadrukkelijk gewaarschuwd had Ben ding was zeker: de twee meisjes ver- schilden zoozeer van karakter als maar eenigszins denkibaar was. Bijdehandheid en schoonheid verleenen een vrouw bijzondere bekoring en Marion's vast karakter en haar taktiek om haar ware gevoelens niet geheel tot uiting te doen komen, hadden Richard onder een zekere begoooheling gebracht. Maar thans, aan den invloed daarvan onttrok- ken, ondervond hij een aangename gewaar- wording van opluohting Sibyl Brayshaw scheen een gezonderen, meer ongokunstelden kijk op het leven te hebben; zij maakte graag een grapje, maar liet ziclh niets wijs maken en was slim zon der dat dit in arglist of iets dergelijiks ont- aardde. Het gesprek met haar vlotte uitste- kend; intussehen lette Richard goed op of hij een teeken van de onaardige karaktertrekken kon waamemen, waarvan Marion gesproken had. Maar zij kwamen niet aan den dag, als ze wenkelijk bestonden moest het meisje al heel goed kunnen veinzen en dat kon hrj zich niet voorstellen. DE VERKIEZING IN BEEGIE. De Belgische kiezer gaat over drie weken naar de stamjbus ter vernieuwing van de Kamer, die haar vollen levensduur van vier jaar had bereikt, maar lang niet altijd haar in de grondwet vastgelegde bevoegdheden heeft uitgeoefend. Gedurende geruimen tijd heeft de regeering, krachtens de door het par- lement verleende volmachten diens wetgeven- de functies uitgeoefend. Van de groote partijen die aan den verkie- zingsstrijd deelnemen laten de vooruitzichten voor de liberalen en socialisten zich vrij gun- stig aanzien. Zij zullen in de nieuwe Kamer wel zoowat even sterk vertegenwoordigd zijn als in de oude. De katholieke partij daaren- tegen bervindt zich in een crisis, die ten deele vertband houdt met de onverkwikkelijke ver- menging van politiek en financieele belangen, waarbij geziene leden van de partij betrokken zijn geweest. Bovendien heeft zij nadeel te duchten van de roerige Rex-beweging welke onder leiding staat van den lezers bekenden Leon Degrelle, die met niets ontziende vrij- moedigheid alle politici, die de scheidinigslijn tusschen politiek en financieele belangen niet voldoende in acht hebben weten te nemen, aanvalt. Ook het kabinet-Van Zeeland heeft scherpe kritiek van hem te verduren w.egens de maatregelen tot steun aan financieele on- dernemingen die ten gc .-olge van de oecono mische crisis in moeilijkheden waren geraakt. Hoeveel aanhang de rex-beweging, die zich zoo noemt omdat haar devies luidt ,,Ohristus rex nosier" (Christus is onze Koning) eigen lijk heeft, is niet te zeggen. De toeloop naar de proganda-ibijeenkomsten waar Degrelle spreekt, is nog altijd enorm, maar het sohijnt dat de glans der populariteit van dezen komeet aan den Beligischen politieken hemel toch al eenigszins aan het tanen is, ook bij den kleinen middenstand, waarop zijn pro paganda in hoofdzaak berekend is. Dat hij in het proces, 't welk de minister van staat Segers tegen hem had aangespannen, gelijk heeft gekregen, kan het cijfer zijner bewon- deraars eivenwel weer doen stijgen. De gissingen over het aantal mandaten dat Rex zal weten te veroveren loopen sterk uit- een. Sommigen meenen dat het er wel twin- tig zullen zijn, anderen stellen het op tien. Als Degrelle het in de buurt van de hoogste schatting mocht brengen, zou de katholieke partij ten zeerste rekening moeten houden met deze activistische groep. (Het program van Rex is vrij summier. Het komt op voor een autoritaire regeering, strikte handhaving van een nauwgezet finan- cieel beheer en beperking van het aantal par- lementsleden tot 100 voor d<? Kamer en 50 voor den Senaat. In de nieuwe Kamer zal vermoedelijk veel nieuw bloed komen. Te Brussel verwacht men dat ongeveer een kwart van de leden der oude Kamer niet zullen terugkeeren, 't zij ze zich voor een herkiezing niet beschikbaar stel len of aan de stemibus geen succes hebben. De logische gevolgtrekking drong zich aan hem op, dat Marion hem bedrogen had. Aan- nemend dat zijzelf een oogje op hem had, was de oonzaak niet ver te zoeken. Daartegen viel echter aan te voeren, dat haar critiek Sii Rercy meer gold. Ondanks zijn allures van tactvol man met onbekrompen opvattingen, kreeg men den indruk, dat zijn dnuk-joviale manier van doen niet van onoprecbtheid vrij te pleiten was. Hij scheen zijn rol van vol- maakte gastheer wel wat overdreven te spe len. Zijn geheele manier van dloen weerhield Richard Marion's waarschuwing als baat- zuchtig en opzettelijk gelogen van zich af te zett&i In antwoord op een vraag zei Richard tegen zijn buurVirauw dat hij zich op de Grange best geamuseerd had. ;F.n ging zij voort, ,,U vond Marion zeker wel aardig. Zij en ik zijn dikke vriendinnen. Ik zal het erg naar vinden als wij van Gres ford weggaan en elkaar niet meer zullen zien." ,,En toch", merkte hij op, ,,verschilt u zoo veel van elkaar; missdhien is dat juist de oonzaak van de vriendsdhap." „Best mogelijk. Marion is zoo verstandig. Vader heeft veel met haar op; hij zegt dat zij een van de handdgste en knapste meisjes is, die hij ooit ontmoet heeft. Maar wij heb ben haar al een week of twee bijna niet ge zien." „Zij heeft al haar tijd noodig gehad. vrees ik, om zich met mij bezig te houden," ant- woordde Richard. „Ja, zij zal wel een uitstekende gastvrouw zijn. Ik hoop dat zij niet boos op ons is, om dat wij u hebben weggehaald." „Dat zal wel niet. Ik ben lang genoeg bij hen geweest." Sibyl keek hem lachend aan. ,,Denkt u er zoo over? Arrne Marion." ,,Neen, neen", protesteende hij. ,,Ik bedoel- de voor een bezoek. Ik zou niet gaarne het geduld van mijn gastheer op den proef stellen." ,,Ik hoop", antwoordde ze gastvrij, ,,dat u DE ONLUSTEN IN PALESTINA. Bij een betooging van Arabieren te Haifa, J die juist de moskee hadden verlaten, is een Arabier gedood, terwijl talrijken werden ge- wond. De politic werd met steenen bekogeld, zoodat zij gedwongen was van de vuurwapens gebruik te maken. Daarna voerde zij met den gummistok charges uit om de betoogers te verspreiden. V,erscheidene politiabeambten werden licht, een inspecteur zwaar gewond. Ook te Acre hadden betoogingen plaats en hier werd de politic eveneens met steenen be kogeld. KERK DOOR ROODEN IN BESLAG GENOMEN. Te Mairena del Alcor werd Vrijdag de pas- toor gedwongen mee te loopen in de roode 1 Mei-optocht. Vervolgens werd hij gedwon gen den sleutel van de kerk af te geven, waar- na de rooden 't gebouw in beslag namen. Te S villa namen 16 gezinnen eigenmachtig bezit van een aantal landerijen om deze voor eigen rekening te exploiteeren. IN STRIJD MET DEN OLYMPISCHEN GEEST. De bond ter verdediging van de cultureele rechten heeft een open brief aan de kunst- commissie van het Ned. Olympisch Comite gezonden, waarin gewezen wordt op de wei- nig siportieve wijize, waarop bij de beoordee- ling der Duitsche inzendingen voor den Olym- pischen literatuurwedstrijd een scheidingslijn wordt getrokken tusschen Joodsche en ,,Ari- sche" inzenders. In belt schrijven wordt gewe zen op een mededeeling in de C. V. Zeitung, het blad van de vereeniging van Joden in Duitschland (dat dus onder strenge regee- ringscensuur staat), waarbij wordt gezegd, dat alleen Duitsche, en geen Joden of niet Aniers kunnen deelnemen. De bond zegt aan het slot van zijn schrij ven, dat hij deze zaak niet als afgedaan kan beschouwen zoolang de Nederlandsche kunste- naars gevaar loopen door deelnemen aan dezen wedstrijd onze beste nationale traddties te verloochenen en het bovenstaande niet met meer dan een es-ist-nieht-wahr uit Berlijn kan worden ontzenuwd. STEENSVERWISSELING. Uit Tokio wordt gemeld, dat een steen, ge- broken uit den berg Foetsji, den heiligen berg van Japan, is aangeboden aan de be- heerders van het Nationale park Mount Rai nier in den staat Washington. Het is een tegengeschenk voor een dergelijken steen, die uit den Mount Rainier in het Noordwesten van de Vereenigde Staten was gebroken en die was aangeboden aan de Japansche ver eeniging voor nationale parken. Het is dus hiermee niet zooals van ouds: ,,Zegt het met hloemen", doch ,,Zegt het met keien". Ter geruststelling van miinnaars van natuurschoon en beschermers van natuunmonumenten zij opgemerkt, dat zoowel van den Mount Rai nier als van den Foetsji-iberg flink wat is over- eind gebleven. JAGEN OP DE RIVIER DE SCHELDE DOOR BELGEN. Zooals reeds eerder werd bericht, werden in het begin van de maand Januari 1.1. onder de gemeente Hontenisse door de marechaussee aldaar aan boord van verschillende motor- scheepjes (jachten) afkomstig uit Belgie en met Belgische opvarenden, die onder die ge meente op de Wester^Sohelde het jachtbedrijf beoefenden op eenden enz. verschillende zich aan boord van die scheepjes bevindende ge- weren waaronder Z.gn. kanongeweren, met welke laatste het jachtbedrijf in ons land is verboden, op grond van overtreding van de Vuurwapenwet, in beslag genomen. De Kantonrechter te Ter Neuzen veroor- deelde destijds F. C. baron de B., 48 j., advo- caat te Antwerpen; L. C. L. de la R., 58 jaar, burgemeester te Thiensies (B.); Jhr. A. T. S. J. de S„ 56 jaar, ingenieur te Soignies (B.) A. W. de B. te Query le Grand (B.), ieder tot een geldboete van 10 of 5 d. h., met verbeurd verklaring van de in beslag genomen jacht- geweren. Alle veroordeelden teekenden tegen het von- nis van den Kantonrechter hooger beroep aan. De Officier van Justitie eischte bevestiging van de vonnissen. Verdachten werden rechtskundig bijgestaan door Mr. W. K. H. Dieleman, advocaat te Middelburg. De marechaussees merkten op, dat geen der verdachten een macbtiging had, zooals de vuurwapenwet voorschrijft en ook geen jacht- akte. Verdachte S., die alleen was verschenen, zeide op Nederlandsch gebied te zijn gekomen om petroleum in te nemen voor zijn vaartuig. Achter zijn scheepje kwam een kleine stoom- boot, van welk vaartuig werd geschoten; dit geschiedde niet volgens verdachte vanaf zijn scheepje. Een der getuigen verklaart evenwel de overtuiging te hebben, dat wel degelijk vanaf de boot van verdachte werd geschoten. De verdediger van verdachte zegt, dat het op instignatie van den schipper was, dat men op Ned. gebied petroleum wilde innemen voor het vaartuig. Volgens pleiter is op Neder landsch gebied niet met de geweren geschoten. Met het z.g. kanongeweer is heelemaal niet geschoten. De marechaussee trof alle wapens gede- monteerd aan. Op het oogenblik, dat de marechaussee ingreep waren er tengevolge van de warmte geen eenden op de Schelde. Jarenlang zegt pleiter, heeft men toegestaan of liever getolereerd, dat op de Schelde werd gejaagd. Onverwachts is men daaraan een einde gaan maken, maar dan had men de men- schen ook tijdig behooren te waarschuwen. Daarom is hier volgens pleiter alle reden om geen straf op te leggen. Er zijn 7 of 8 geweren inbeslag genomen, die een gemiddelde waarde vertegenwoordigen van 250 per stuk en dus een waarde hebben van in totaal onge veer 2000. Pleiter vindt dit voor verdachten een al te pijnlijke straf. Hij verzoekt de Rechtbank daarom de ver- beurdverklaring van den eersten rechter niet te handhaven, doch alleen een boete-oplegging of een straf zonder oplegging van boeten. De Officier van Justitie repliceerende, ont- kende met beslistheid het door verdediger aan- gevoerde, dat jarenlang getolereerd zou zijn, dat er op de Schelde werd geschoten. Het tegendeel is waar. Wat de straf betreft be- toogt het O. M., dat er geschoten is zonder jachtacte, hetgeen hoogst onvoorzichtig is. Verdachten hadden dienen te bedenken, dat zij in Nederland waren zonder in het bezit te zijn van een jachtacte. Practisch is het on- mogelijk de geweren terug te geven, omdat het verboden is wapens uit te voeren en ver dachten hun geweren dus ook niet in Belgie kunnen terugkrijgen. Verdediger merkte nog op, dat dit een kwestie van courtoise is. De menschen kwa men voor het eerst op de Schelde en terug- gave van de geweren is met eenigen goeden wil zeer zeker mogelijk. Gelijke feiten deden zich voor op 26 Janu ari 1.1. onder de gemeente Rilland-Bath op de Wester-Schelde, en de personen F. P. R., schipper, 29 jaar, wonende te Antwerpen; G. L. A. van S., 42 jaar, te Antwerpen; F. P., consul, 54 jaar, te Hautmond, Fr.; C. V. L., ingenieur, 46 jaar, te Ukkel, Belgie; R. H. L. O., ingenieur, 40 jaar, te Namen, B.; M. L. J. J. S., burgemeester te Ragnies, B.; J. P. E. L. D., student, 20 jaar te Charleroi, werden des- wege door den kantonrechter te Middelburg veroordeeld, de eerste tot 25 boete of 10 dagen hechtenis en ieder van de anderen tot een geldboete van 5 of 5 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van inbeslag genomen geweren er vernietiging van de patronen. In een drietal dezer zaken werd door de rechtbank niet ontvankelijk verklaring van de verdachten uitgesproken. Voor de overige zaken werd door het O. M. bevestiging van het vonnis van den eersten rechter gevorderd. Mr. Tichelman te Ter Neuzen, als verdedi ger optredende, bespreekt allereerst de straf- baarheid van het feit, aan de hand van de Vuurwapenwet. Vele kapiteins van zeesche- pen, die over de Schelde naar Antwerpen varen, zullen, al was het alleen maar voor de beveiliging van de bemanning, een revolver of ander vuurwapen aan boord hebben. PI. is overtuigd, dat zoo'n kapitein dan volgens de Vuurwapenwet niet strafbaar is. Pleiter beroept zich op het Nederlandsch- Belgisch tractaat van 1839. Volgens een in specteur van de belastingen zou hier de in- en doorvoer van wapens volkomen vrij zijn. Volgens hem is hier strrjd tusschen Tractaat en Wet. Verdachten waren alien te goeder trouw en dit is nu voor hen een waarschuwing ge weest, doch buitengewoon hard vindt ook deze verdediger aan verdachten f 400 van wapens af te nemen. Pleiter verzoekt ontslag van fechtsvervolgmg of bevestiging van de straf voor wat de boete betreft, doch teruggave van de wapens. Het faillissement van J. Wagenaar, land- bouwer, wonende te Terhole, gemeente Hon tenisse, Curator Mr. R. J. J. Lambooy, advo caat te Hulst, is geeindigd wegens de verbin- dend geworden eenige uitdeelingslijst m:t een uitkeering van 14.589 aan de concurrente schuldedschers. Het ongemak van velen, die een ziltend leven leiden. Verrast zult Ge zijn na een of twee Volgens recept von Apotheker Dumont zich bij ons niet door dergelijke overwegingen zult laten leiden." „Heel vriendelijk van u", sprak hij. „Geluk- kig is het nog be vroeg am daaraan te den- ken. U kent meneer Desbrook nabuurlijk?" ,,0, zeker, heel goed. Hij is een uitstekend jager. Heeft u hem ontmoet?" ,,Hij heeft onlangs op de Grange geluncht." Het meisje keek ietwat veribaasd en nieuws- gierig. Maar ze zei alleen; ,,MocJht u hem?" ,,Voor zoover ik in dien korten tijd kon oordeelen, vond ik hem een bijzonder aardigen vent." ,,'Hij is een gesohikt type." ,,U keek vedbaiasd", vervoigde hij, „toen u hoonde dat hij op de Grange geluncht had. Ik ben benieuwd waarorn." Ofschoon hij er wel gewetenSbezwaren tegen vci(elde, kan hij de gelegenheid niet laten voorlbijgaan zekeren twijfel weg te nemen. ,,2oo?" antwoordde zij wat verlegen. „U moet al heel goed opgelet hebben." „Wilt u mij niet vertellen waarorn?" .Misschien kan ik niet toegevem, dat ik verwonderd was. Het is niet erg fair over de menschen te praten, ofschoon men dat hier over 't algemeen graag doet." ,,Men moedigt het juist aan, zou ik zeggen. Ik vraag u niet mij iets te zeggen dat ik niet mag weten. Maar het is beter feiten te ken nen dan zijn toevlucht te moeten nemen tot veronderstellingen. Ik weet, dat Desbrook een bewonderaar is van mijn nicht." Sibyl lachte ietwat geheimizinniig. Heeft u dat gezien?" „Min of meer." „Oh, dus het is u verteld. Door haar?" ,,Neen." ,,Door wien dan?" ,,Een zekere mijnheer Raydon was ook aan de lunch." „0, die jnuitstaanibare bemoeial. Die had zeker heel wat over Desbrook en Marion te vertellen." ,,Ja, en dat is juist de reden, waarorn ik graag het ware zou hooren. Daar Marion (Ingez. Med.) familie van mij is, steekt er niets in, dat ik het weet." Silbyl was emstig geworden. „De waarheid is zeer eenvoudig", zei ze op vertrouwelijken toon. Meneer Desbrook heeft Marion gevraagd en na eenige aarzeling heeft zij hem aangenumen. Naderhand kwam zij tot de ontdekking dat zij net genoeg van hem hield en dat heeft zij hem gezegd met het gevolg, dat de verloving veribroken werd. Dat is alles, voor zoover ik weet en Marion is tegenover mij nagal vertrouwelrjk. ,,Nu, Peter Raydon vertelde mij niet veel meer", sprak Richard. Heeft mijn nicht hem wel geaccepteerdWaren zij verloofd?" Sibyl scheen zich af te vragen of zij niet te veel had gezegd. ,,Ja, zij zijn geengageerd ge weest", gaf zij toe met de eerlijkheid, die haar eigen was. ..Niettemin, als een meisje bemerkt dat zij zich vengist heeft, is het dan niet beter dit te bekennen en er een einde aan te maken voor het te laat is?" „Ontagenizeggelijk. Het is alleen jammer, dat zij niet eerder tot die ontdekking is ge komen en de arme kerel hoop heeft gegeven. Ik had gedadht, als een meisje weet hoe het met haarzelf staat, dit mijn nicht is." ,,Wij kunnen anderen moeilijk besordeelen. vindt u niet?" wierp Sibyl tegen. ,,Zij heeft misschien ,,ja" gezegd om hem verdriet te besparen, denkend, dat zij op den duur wel van hem zou gaan houden." ,,Hij schijnt erg veel van haar te houden", zei Richard kalm. ,,Het leek mij alsof die arme Destorook de hoop nog niet verloren had." Zijn gedachten verwijlden meer bij het feit, dat Marion tegen hem haar verloving ontkend had, dan dat zij Desbrook de bons had gege ven en toen vrijwel op hetzelfde oogenblik de dames opstonden en er geen gelegenheid meer was op het onderwerp door te gaan, voelde hij zich vreemd opgelucht door de we- tenschap, dat Marion niet recht door zee Was gegaan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 5