VINGERS VERSTIJFDEN, VOETEN GEZVVOLLEN DOOK KniSUiUA'l liillv. Nu wecr geheel in orde. Een beetje rheumatische pijn hier of daar kennen wij alien, maar laat rheupiatiek U eens werkelijk in zrjn greep hebben, dan eerst weet gij hoe ontzettend deze pijnen kunnen zgn. Laat het niet zoover komen. Lees/eens ondersLaanue brief: „Ik leed aan rheumatische pijn in mijn han- den, voeten en knieen. Langzamgrhand wer- den deze pijnen erger, tenslotte moest ik een stok gebruiken om mij voort te bewegen. Mijn voeten waren zoo gezwollen, dat ik mijn schoe nen enkele maten te groot moest koopen. 's Morgens waren mijn vingers a Is verstijfd. Inwenaige, noch uitwendige medicijnen brack- ten mij verlichting. Toen pr-obeerde ik Kru schen Salts. Na een fiacon was er reeds merk- bare verbetering, na de tweede waren mijn rheumatische pijnen totaal verdwenen en sinus- dien zijn zij niet meer teruggekomen. Xk kan U verzekeren, dat mijn vrouw en mij gem moeite te veel is om Kruschen Salts aan te bevelen." R. G. S. iRheumatische pijnen, jicht en ischias vinden ban oorzaak in een overmaat van urinezuur in het bloed. Dit urinezuur is een der afval stoften, die bij de 'stoiwisseung ontstaan. Wlanneer de inwendige organen niet goed func tionneeren, hoopen deze afvalstoften zich op en zal het urinezuur uiterst pijnlijke rheuma tische zwellingen in gewricnten en spieren veroorzaken. De zes zouten, waaruit Kruschen Salts is samengesteld, sporen ingewanden, lever en nieren aan tot krachtiger werking. De afvalstoften worden hierdoor langs de natuurlijke kanalen zacht en volkomen uit het lichaam verwijderd, het bloed wordt gezuiverd en de pijnen zulltn verdwijnen. Bovendien wordt de geheele gezondheidstoestand verbe- terd. Hoofdpijn, indigestie, lusteloosheid enz. verdwijnen volkomen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar brj alle apothekers en erkende drogisten a /0,90 en 1,60 per fiacon, omzetbelasting in- begrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking, de naam Rowntree Handels Maatschappij Am sterdam, voorkomt. Adv. gemeenteraad van bijzondere beteekenis. Voor U omdat U Uw ambt waaraan gij meer dan een kwarieeuw Uw leven met voile toewijding hebt gegeven, gaat neerleggen. Voor den raad omdat hij afscheid moet nemen van zijn voor- zjtter die gedurende een lange reeks van jaren leiding heeft gegeven aan zijn vergade- nngen op een wijze, die boven alle lof ver- heven is. Ik gevoel mij dan ook verplicht om op dit oogenblik een woord tot U te richten, een woord van afscheid, en van dank tevens. Ongetwijfeld hadden wij gaarne deze dag naar een verre toekomst verschoven. Toen U in 1912 tot burgemeester dezer ge- meente werd benoemd wisten wij zoo onge- veer in welke banen het beheer der gemeente loopen zou, want U was voor ons geen vreem- de meer, daar U in Uw vorige gemeente Axel reeds getoond had, dat kalmte en tact U bij Uw leiding niet ontbraken. Die twee eigen- schappen zijn U bij Uw langdurige loopbaan als hoofd dezer gemeente steeds bijgebleven. Gi) liet U nooit dwingen door de omstandig- heden, en juist in de moeilijkste oogenblikken was U het die Uw kalmte bewaarde en mede door een juiste kijk op de zaken het gemeen- telijk beleid in de rechte banen hield. Burgemeester, veel is er door Uw initiatief en onder Uw leiding tot stand gekomen. Ik zal niet alles opnoemen doch wil toch enkele belangrijke punten naar voren brengen. Bij uw optreden was juist aan de orde de stichting van de H. B. S. Was aanvankelijk besloten een 3-jarige H.B.S. te stichten, door Uw ingrijpen werd besloten tot den bouw eener 5-jarige. Het is gebleken dat Uw zienswijze de juiste was. Vele leerlingen is het mogelijk geweest daarvan te profiteeren. Bovendien werd door de stichting der H.B.S. Zeeuwsch- Vlaanderen gedeeltelijk uit zijn isolement ver iest. Bjj de voorafgaande besprekingen met het desbetreffende departement ter verkrijging van een behoorlijke rijkssubsidie waart gij het weer, op wie een beroep werd gedaan wetende dat wanneer er iets te bereiken viel, dat aan U zou gelukken. Evenzoo is het gegaan met de stichting der Ambachtsschool. Voor vele ouders die hun kinderen het Nijverheidsonderwijs wilden doen volgen, was' de eenige weg, deze naar Hulst te zenden. Voor een gemeente van toen onge- veer 9000 inwoners, gelegen op grooten af- stand van Hulst met verschillende gemeenten in de buurt, die alien op Ter Neuzen waren aangewezem, werd dit een onhoudbare toe- stand. Er werden al eens eerder een paar pogingen aangewend, doch U zou dan nog eens een der- de poging wagen. En het resultaat? Er staat hier thans een bloeiende ambachtsschool, met als gevolg dat vele personen die zonder de school, ongeschoold arbeider zouden zijn, thans in bezti zijn van een diploma dat hun in hun verder leven zeer zeker te stade kan komen. Ik mag ook noemen burgemeester de om- zetting van de gemeentelijke H.B.S. in een Rjjks H.B.S. Het mocht U geluklten op voor de gemeente gunstige voorwaarden de ge meentelijke H.B.S. aan het Rijk over te dra- gen. Ik behoef U niet nader uit een te zetten welke voordeelen dat voor de gemeente heeft opgeleverd, vooral als wij de finantieele toe- stand waarin de gemeente thans verkeert, daarmede in verband brengen. Ik mag ook nog wijzen op het stichten van de Kopschool ter vervanging van de oorspron- kelrj-ke, bij de H.B.S. aangesloten driekl. U.L.O. Met het stichten van de H.B.S. ging gepaard het dempen van de gemeentehaven, het bouw- rrjp maken van daaraan grenzende gronden, thans uitmakende de Scheldekade, Burg. Geillstraat en Walstraat. Onder Uw leiding werd vastgesteld een ge- heel nieuw uitbreidingplan der gemeente, waardoor stelselmatige bebouwing werd be- vorderd. Door U is mede den stoot gegeven tot op- richting van de woningbouwvereeniging. In 1918 heeft de raad Uw denkbeeld daaromtrent overgenomen en werd met den bouw van de eerste 42 woningen begonnen. Thans worden in onze gemeente ruim 200 woningen door de overheid beheerd. Is hierdoor het tekort aan dit type woningen verminderd, tevens werd hierdoor bereikt dat met meer kracht de on- bewoonbaarverklaring der krotwoningen kon worden aangevat. Een groote verbetering der woningtoestanden is daarvan het gevolg ge weest. Naast de verbetering der woningtoestanden, valt ook een groote verbetering der rioleering en bestrating te constateeren, alsmede de ont- watering van het lage stadsgedeelte, door plaatsing van het rioolgemaal. Burgemeester bij Uw komst alhier was Ter Neuzen een welvarende plaats doch de laatste jaren, mede door de door het buitenland ge- troffen maatregelen werd veel initiatief dood- gedrukt en heeft onze gemeente aanhoudend met werkeloosheid te kampen. Ik ben over- tuigd, dat U dat evenals ieder oizer, smarten zal, doch eveneens ben ik er van fvertuigd dat het U met tevredenheid vervult' dat wij on- danks alles onze financieele zeifstandigheid hebben behouden, in tegenstelling) van zoovele andere gemeenten. Ik zou ook nog kunnen wijzen op de tot- standkoming der gasvoorziening, totstand- koming der waterleiding waarvoor U zich in 't bijzonder hebt beijverd, waardoor de ge meente die U gaat verlaten in het bezit is gekomen van naast electriciteit ook gas- en waterleiding, want de laatste zal zeker dit jaar in werking treden. Het zou mij niet moeilijk vallen burgemees ter, cm nog vele belangrijke werken die door Uw initiatief en onder Uwe leiding zijn tot stand gekomen te noemen, doch ik meen dat het door mij opgesomde voldoende is om te eoncludeeren dat U vanaf Uw komst in 1912 tot op den hui'digen dag, niets anders heeft voor oogen gestaan,. dan de gemeente Ter Neuzen vooruit te stuwen en steeds in het belang der ingezetenen werkzaam te zijn. Of de laatsten het waardeeren Burgemees ter, stelt U zich een oogenblik den dag van Uw 25-jarig ambtsjubileum voor, toen heel de gemeente op ondubbelzinnige wijze van haar waardeering heeft doen blijken, U heeft gehuldigd voor alles iwat gij in ons aller be lang hebt gedaan. En was Uw bevordering tot officier in de orde van Oranje-Nassau ten vorigen jare niet een erkenning van de regeering voor Uw ver- dienstelijk behecr. Nog kort geleden ver- klaarde U mij in een particulier gesprek dat U altijd prettig gewerkt had. 'Hoe kan dat ook anders. De opvatting die U steeds gehad hebt van Uw ambt en de groote welwillend- heid en soepelheid die U steeds tegenover de inlwoners gedurende Uw heele loopbaan hebt aan den dag gelegd, konden niet anders dan een aangename verhouding scheppen tusschen de burgerij en haar burgemeester. Hoog- of laagge plaats ten, arm of rijk, van welke rich- ting ook, alien werden door U op voet van gelijkheid behandeld, U was voor ieder dezelf- de burgemeester. Vandaar ook dat men U noode ziet heengaan. Burgemeester, ik meen te mogen zeggen dat de verklaring bij Uw installatie op 18 April 1912 afgelegd, waar U het standpunt innam van rechtsgelijkheid voor alle burgers, opdat ieder een kans zal krijgen zich te ont- wikkelen en te bewegen overeenkomstig de belijdenissen die iemand meent te moeten aaiwaarden, ten voile is belwaarheid. Burgemeester, ik ga het hierbij laten, maar ik geef U de verzekering dat wij alien dank- baar zijn voor wat gij gedurende Uw burge- meesterschap gedaan hebt in het belang der gemeente Ter N'euzen en haar ingezetenen, en ik spreek de hoop uit, dat nu U Uw ambt moet neerleggen en in verband daarmede onze gemeente gaat verlaten, het U en Uwe familie in alle opzichten wel moge gaan en dat U nog vele jaren in goede gezondheid van Uw welverdiende rust zult mogen ge- nieten. De heer SQHEELE: Mijnheer de Voorzit- ter, geachte heer burgemeester. Ik ontdek, dat de heer Geelhoedt een bijzonder woord tot U heeft gericht namens zijn eigen fractie. Dit standpunt kan ik waardeeren, en hoewel was afgesproken, dat de hear Geelhoedt namens het college van burgemeester en wet- houders U zou toespreken, en ik dus niets te zeggen zou gehad hebben, wensch ik thans ook eerj woord tot u te richten, zoo namens den heer De Bruijn als voor mij persoonlijk. De woorden die de heer Geelhoedt tot u heeft gesproken, zijn mij uit het hart gegrepen. Het is 24 jaar geleden, dat gij Uw anbeid in de gemeente hebt aangevangen, en ilk ge- lootf, dat ik het oudste lid ben voor wat be- treft het aantal zittingsjaren, want ik meen, dat ik van de 24 jaar, die gij deze plaats hebt bekleed, 23 jaar als gemeenteraadslid met U hab mogen samenwerken. Gij zijt hier geko men in Uw voile kracht, met groote idealen, die gij alle betrekkelijk hebt mogen verwer- kelijkt zien. En mocht er dan 'wel eens ver- schil van meaning tusschen ons zijn, in prin- cipe en pralktijk, ik heb de voile overtuiging en hierin reik ik U dan ook de voile vriendschapshand dat gij gedaan hebt wat in Uw oog het goede was voor het volk, en naar Uw meening te algemeenen nutte envan. Van de zijde van den heer Geelhoedt is reeds gezegd, dat gij Uw voile kracht en Uw voile arlbeid hebt gegeven voor de leiding dezer ge meente. Gij waart steeds vroegtijdig wak- ker, en op Uw bureau, en het volk der ge meente vindt steeds Uw gehoor. Gij hebt hiermede het hart van het volk gestolen. Gij gaat ons nu verlaten, en ik heb de overtui ging, dat gij geniet de voile waardeering der gemeente. Het was u gegeven, dat gij gemak- kelijk kondt spreken. Ik dank U voor de bijzonder goede en gezellige leiding, die gij aan de besprekingen wist te geven. En dreig- den deze al eens in een verkeerde richting te geraken, gij hebt steeds weten te schippe- ren, en de besprekingen in goede banen weten te leiden. Dit hebt gij mede te danken aan de mooie gave, die U geschonken is. Hadt gij aan de eene zijde een open oog voor de verste toekomst, anderzij'ds ontbrak het U ook niet aan een gepaste vrijmoedigheid. Waarom ik dit zeg? Indien bepaalde wer ken moesten worden behandeld, hebt gij het niet ontzien, naar Middelburg of Den Haag j te trekken, en te trachten te bereiken wat gij bereiken kondt. En werd U dan te kennen gegeven, dat het wel een groote eisch 'was, die gesteld werd, en dat er niet op gerekend moest worden, dat doel te bereiken, dan zijt gij teruggekeerd, na de wenschelijkheid van een en ander bepleit te hebben. Doch gij zijt dan teruggegaan met de gedachte: wacht maar heeren, ibinnenkort ziet u mij weer terug. En had men dan gedacht,dien bur gemeester den pas te hsbben afgesneden, dien burgemeesterd zag men binnen 8 a 14 dagen weer terug. Door Uw degelijk en ge- past woord hebt gij veel bereilkt. Mijnheer de Voorzitter, indien wij U thans laten gaan naar Amersfoort, dan wenschen wij U in Uw verder leven Gods rijken zegen toe. Dat Hij U drage en sterke. Dat gij niet werkeloos zult blijven weet ik, want gij zijt een man die den arbeid zoekt. Geve God, dat U nog een verder gelukkig leven moge zijn beschoren. De heer VAN GADSAND: Mijnheer de Voorzitter, Waar het uur van scheiden van den gemeenteraad voor u is genaijerd, wil ik U, mijnheer de burgemeester, een enkel woord van afscheid toeroepen. Het wordt hoe lan- ger hoe moeilijker, niet in herhaling te val len. In de eerste plaats dan, mijnheer de voorzitter, wil ik u feliciteeren met het heu- gelijk feit dat gij op het oogenblik in Uw 69ste levensjaar, na een 24-jarig bewind van deze gemeente gaat scheiden. Dat is niet aan een ieder gegeven. Ik wensch, dat het u ge geven moge zijn, nog lange jaren terug te denken aan hetgeen gij in deze gemeente hebt verridht, voor welker belangen gij steeds op de bres hebt gestaan, en waaraan wij hebben samengewerkt. En mocht het U niet altijd gelukken, dat gij Uw doel hebt bereikt, dat lag -niet aan U, dit kunt U hier laten, en Uw opvolger zal het vinden. Ik dank u voor de bijzondere leiding die gij steeds aan de verga- deringen hebt weten te geven. Gij wist het steeds zoo te schipperen, dat de besprekingen in de goede banen werden gt d. En dan denik ik aan de wonderlijke woorden, die gij steeds hebt weten te spreken: het komt voor elkaar. Dit hebt gij vele malen gezegd, dit is ook vele malen bewaarheid. Ik dank U mede namens het bestuur van de Gereformeerde Staatspartij, niet om de samenkoppeling, die gij hebt gezocht, doch om Uw activiteit in het belang der gemeente. Gij waart altijd daarvoor. werkzaam. Daar komt bij het voorrecht, dat U van Godswege is geschonken, n.l. dat in die 15 jaar, dat ik U ken als voorzitter van den raad het geen enkele maal is voorgekoimen, dat een loco- burgemeester als voorzitter moest optreden. Dit moge U stemmen tot dankbaarheid jegens Hem die gebiedt over leven en dood' over ge zondheid en krankheid. Mijnheer de Voorzitter, mcge het U in Uw nieuwe woonplaats welvaren, ik spreek de hoop uit, dat gij zult mogen werken voor de belangen die zich voor U ook daar zullen voorooen. De heer VAN DRIEL: Mijnheer de Voor zitter, het is mij een genoegen, nu u van ons gaat scheiden, u in het publiek namens de sociaal-democratische raadsfractie te compli- menteeren voor het beleid, dat gij gedurende uw ambtsperiode als burgemeester dezer ge meente hebt gevoerd. In het bijzonder dank"ik u voor de zaken waarin gij ons ter wille zijt geweest, en waarin gij ons uw steun niet hebt onthouden, daar wij die van anderen niet kre- gen. Ik zal hier niet gaan memoreeren het geen gij voor ons hebt gedaan, doch wil toch even stilstaan bij het oogenblik, dat wij als jonge vakvereeniging hier in Ter Neuzen onze eerste werkstaking hadden, in den tijd toen gij tot burgemeester dezer gemeente zijt be noemd. Door de toenmalige daarmede belaste autoriteit was de averechtsen maatregel ge- nomen van een samenscholingsverbod voor meer dan 2 personen. Een van uw eerste re- geeringsdaden is geweest, deze zaak op te lossen. Dezelfde moeilijkheid hebt u in 1920 weten te' omzeilen, toen in dat jaar een lid van den raad het voorstel deed, dat de raad zijn afkeuring zou uitspreken over het besluit van de vakvereemgingen, niet te werken, en voorstelde, dit besluit aan de pui van het stad- huis aan te plakken. Ik dank u, dat u met betrekking tot de uit- voering van de Zondagswet niet uw eigen principes hebt laten gelden, doch u op een al- gemeen standpunt hebt geplaatst. Toen door het fiasco van de particuliere weldadigheid overgegaan moest worden tot de stichting van het crisis-comity zijt gij het geweest, die met den ruggesteun van onze vrouwenclub dit hebt weten te bereiken. Rest ons nog, te hopen, dat uw opvolger zal blijken iemand te zijn, die even ruim van opvattingen zal zijn als gij zijt geweest, wie hij ook zij. Ik spreek de hoop uit, dat ook met de sociaal-democraten rekening zal worden gehouden, en dat zij niet zullen beschouwd worden als een 3e rangs soort volk. Tenslotte, mijnheer de burgemeester, geven wij u onze beste wenschen bij uw afscheid mee. Wij wenschen u alle heil. De heer DEN HAMER: Mijnheer de Voor zitter. Ik sluit mij aan bij de vorige sprekers. Hoewel ik niet kan spreken over vele verga- deringen, die ik onder uw leiding heb meeg£- maakt, moet ik u, nu het oogenblik van heen gaan voor u is gekomen, en gij uw ambt zult neerleggen, danken voor de leiding die gij aan de vergaderingen hebt weten te geven. Deze was voortreffelijk. Gij hebt bij de groote ver- scheidenheid, die er op politiek gebied in deze gemengde gemeente is, en de daarmede ge- I paard gaande verschillen van meening, steeds het doel, het belang der gemeente, weten te bereiken. Onder uw beleid, is gedurende de 24 jaar, die gij hier als burgemeester zijt geweest, Ter Neuzen in Zeeuwsch-Vlaanderen, ja in Zeeland, in aanzien gestegen. Dit is geschied onder uw leiding, en ten gevolge van uw vooruitzienden blik. Voor u, met uw werklust en uw ijver, zal het scheiden met gemakkelijk zijn. Gij weet, dat in Ter Neuzen een bevolking woont, die u wel- willend gezind is, en u voor uw liefdevollen arbeid dankbaar is. Moge God u een welverdiende rust, en een verlichten levensavond schenken. De heer COLSEN: Mijnheer de Voorzitter, er is een tijd van komen en een tijd van gaan. De inwoners der gemeente zullen zich Ter Neuzen moeilijk kunnen voorstellen zonder burgemeester Huizinga. Indien de menschen u zien gaan over straat, zeggen zjj: onze bur gemeester komt op jaren. Indien men even- wel den burgemeester ziet werken aan zijn bureau, dan kan men niet anders dan be- treuren, dat het Koninklijk besluit gevallen is, waarbij wordt bepaald, dat de burgemeesters, die een zekeren leeftijd hebben bereikt, niet meer voor een herbenoeming in aanmerking komen. Mede namens mijn mede-lid, den heer Van Hecke, wensch ik u nog lange jaren van rust toe. Straks hebben verschillende spre kers gememoreerd het vele werk, dat gij voor de gemeente hebt verridht. Ja, burgemeester, gij hebt dag en nacht voor de gemeente ge werkt, gij hebt liefde betoond voor het volk. Ik acht het temeer mooi, dat gij steeds hebt getoond, zoo mooi boven de partijen te staan. Gij hebt met liefde uw werk verricht, niet al- leen in uw burgemeestersambt, doch bjj ver schillende andere gelegenheden en in het werk voor verscheidene vereenigingen. Daarom moet ik zeggen, u als burgemeester hebt ge toond, liefde te bezitten voor de bevolking, die aan uw zorg was toevertrouwd. Het is niet alleen, dat gij getoond Jiebt, zoo mooi boven de partijen te staan, doch, mijnheer de voorzitter, ik acht mij vereerd hierdoor, dat u, zoo voor vreemdeling als voor Ter Neuzenaar steeds te bereiken waart. De grootste en de kleinste kon bij u aankloppen, en kon ver- zekerd zijn van uw hulp en steun. Voor het lager personeel der gemeente zijt gij een aan- sporing geweest, niet steeds op het horloge te kjjken, doch te werken, als het noodig was. Gij hebt u werkelijk geheel en al van den mor- gen tot den avond, ja dag en nacht en alle vrije uren voor het volk gegeven. En daar voor, mijnheer de Voorzitter, mijn hartelijken dank. Als Sluiskillenaar dank ik u voor de voile medewerking die ik steeds van u heb mogen ondervinden. Ik hoop en weet dat gij, als het noodig is, uw invloed nog voor de gemeente zult blijven uitoefenen. En ik verzoek u, bij den Minister uw invloed uit te oefenen, dat wij hier in Ter Neuzen als burgemeester een man zullen krijgen, die dezelfde gedachten en opvattingen heeft als gij, die wat dat betreft uw voetsporen zal kunnen drukken. Mijnheer Huizinga, mag God u in Amers foort nog vele jaren schenken. Ik zeg tot u niet vaarwel, doch tot weerziens by een zekeijj gelegenheid. De heer VAN AKEN: Mijnheer de Voor zitter, inzonderheid namens de Christelijk- Historische raadsfractie wil ik gaarne tot u een kort woord richten. Persoonlijk heb ik het voorrecht, ruim 12 jaar onder u als de groote voorman zitting te hebben in deze vergade- ring. Gjj waart altijd bezig. Gedurende uw bestuur zijt gij de leiding en aanstuwing voor de gemeente geweest. Ik dank u hiervoor, en zal aan uw werk met dankbaarheid terug- denken. Voor mij inzonderheid zijn de eerste 4 jaar, dat ik zitting had, en waarin ik tot wethouder werd benoemd, van grooten invloed geweest Ik heb bewonderd de vrijmoedigheid, waar- mede gij bij verschillende colleges, tot zelfs in het buitenland, op allerlei terrein hebt ge- tracht, de gemeente op te werken. Ook in Den Haag hebt gij meermalen steun gezocht, en gij hebt u door den mislukking niet laten afslaan, doch zoo noodig voor verschillende zaken meermalen de reis daarheen gemaakt, om de belangen die aan uw zorg waren toe vertrouwd, te behartigen. Bovenal en voornamelijk hebben wij het in u bewonderd, dat gij steeds voor het publiek, voor iedereen te bereiken waart. Gij waart voor een ieder als het ware de burgervader. Maar al te dikwijls heb ik gezien, dat er iemand bij u vandaan kwam. Ieder had dan ook de vrijmoedigheid, u raad en hulp te komen vragen, daar bekend was, dat gij iedereen ont- vingt, van den rijkste tot den armste en van den eenvoudigste tot den hoogste toe. Onze wensch, zoo voor den heer Ds Kraker als voor mij persoonlijk, is dat u rust geschon ken moge worden na uw arbeid, en dat de ge meente steeds meer moge vooruit gaan op grond van hetgeen gij begonnen zijt. Ik weet dat gij, als het kan werk, en toch zeker bezigheid zult zoeken. Ik kan mij al- thans u niet voorstellen als den heelen dag op uw stoeltje zittende. Bovendien wenschen wij u toe, dat u in de nieuwe gemeente, waar u zich gaat vestigen, vrienden zult mogen maken, en dat u en uw huisgezin gezondheid, en een rustigen, geluk- kigen levensavond zullen geschonken worden. De heer DUURINK: Geachte heer Voor zitter, Nu gij waar-sehijnlijk voor het laatst als voorzitter van dezen raad zijt opgetreden, voel ik mij verplicht, ook als fractievertegen- woordiger van de Katholieke Staatspartij, bij Uw heengaan een enkel woord daaraan te wijden. Alhoewel ik een Uwer jongste raadsleden ben, ook wat den zittingsduur betreft, kan ik toch met genoegen constateeren, dat deize be trekkelijk korte periode voldoende is geweest, mij bij te brengen, mij te doen inzien, wat gij als burgemeester gedurende al die jaren en tot op den dag van heden voor deze gemeente hebt gedaan, hebt weten op te bouwen en in stand te houden, tot welzijn en tot nut van de geheele gemeente en deszelfs inwoners. Ik breng U dank voor hetgeen U in de loop der jaren hebt verricht, ook ten opzichte van mijn partij. Ik wil hieraan nog toevoegen een persoon lijk woord van dank voor de goede verstand- ho tiding en de medewerking, die ik als raads- lid van U heb mogen ondervinden, vooral ook was het mij aangenaam, dat gij steeds de dis- cussies van onzen raad op een hoog peil wist te houden. Ik hoop, dat het U in Uwe nieuwe woon plaats geheel naar wensch mag gaan en dat het U gegeven moge zijn nog vele jaren met de Uwen in goede gezondheid naar geest en' hart te blijven voortleven tot in een gezegen- den hoogen ouderdom. Heer burgemeester het gaat U goed! De gemeente-secretaris, de heer ZONNE- VIJLLE: Nu door de verschillende raads leden in verschillende toonaarden, U hulde is gebracht voor wat door U voor deize ge meente is gedaan, stel ik het zeer op prijs ook nog een enkel woord te motgen spreken. Ik sluit mij dan onmiddellijk aan bij wat de heer Geelhoedt heeft gereleveerd over de vele zaken die gedurende Uw bewind zijn tot stand gekomen en ik acht mij gelukkig dat vele van die besluiten zijn genomen in de ruim 16 jaren dat ik het genoegen had met U samen te werken. En als ik dan spreek over het met U samenwerken" dan wil ik daarmede zeggen, dat door U en mij geheel als zelfstandige men schen is gearbeid aan alle zaken die liggen op het gebied van de autonomie en het zelf- bestuijr der gemeente en dan heeft het mij al die jaren zoo buitengewoon prettig getrot- fen dat bij die besprekingen, ook als wij zeer ver van van elkaar afstonden, gij altijd zoo juist hebt begrepen, de geest van de gemeen- tewet, dat de gemeente-secretaris alleen is de eerste ambtenaar van den raad en dat zijn taak is naast en met. den burgemeester da belangen van de gemeente te diienen. Maar juist deze zuivere opvatting van onze verhouding heeft het mogelijk gemaakt, dat die jaren van samenwerking prettige jaren geweest zijn en gij zirlt er van overtuigd zijn dat het mij zeer spijt dat gij verplicht wordt thans den ddenst dezer gemeente te moeten verlaten. Burgemeester, weest er van overtuigd, dat ik aan die 16 jaren met de meest aangename herinnering zal blijven terugdenken. Maar niet alleen op zakelijk gebied, maar ook als particulier, heb ik U altijd zeer weten te waardeeren en op de morgenbezoeken, die ik al die jaren bij U heb afgelegd en die ik noode zal missen, htblben wij dikwijls over alles en nog wat kunnen praten en ik heb van U met Uw grootere ondervindmg en met Uw meer gemoedelijke opvattingen nog heel vat kunnen leeren. Mijnheer de Voorzitter, gij weet dat de amb- tenaren het op prijs stellen straks in meer intieme kring vail U afscheid te nemen. Het heeft dan ook geen zin om hier voor de amb- tenaren te spreken, doch een ding wil ik zeg gen en wel dat alle ambtenaren van hoog tot laag U groote achting toedragen en dat zij alien zeggen: wie Uw opvolger zal zijn weten wij niet, maar dat weten wij wel, beber voor de ambtenaren dan gij gdweest zijt, kan hij met zijn. Burgemeester, over enkele dagen trekt gij met Uw gezin van hier. Ik hoop van haite dat met mevrouw en Uw kinderen, nog vele gelukkige jaren Uw deel moge zijn, en dat gij ook aan onze samenwerking met het aneste genoegen zult kunnen terugdenken. De VOORZITTER: Mgne Heeren, voor mij is thans het oogenblik genaderd, dat ik van deze vergadering, van dezen raad afscheid moet nemen. In de allereerste plaats breng ik u dank voor de vele en goede wenschen, en de blijken van groote erkentelijkheid, die gjj ten opzichte van mij hebt geuit. En indien ik dit doe, wil ik u tevens in herinnering brengen hetgeen waarschijnlijk geen uwer meer weet. De heer Scheele heeft medege- deeld, 23 jaar als lid van den raad onder mijn leiding te hebben gewerkt, doch het is 24 jaar geleden, dat ik werd geinstalleerd. Mijn ge dachten gaan dan terug naar de woorden die ik op 18 April 1912 aan de andere zijde van de tafel tot den raad richtte, en de woorden sprak, die ik meende, te moeten spreken. De heer Geelhoedt heeft het zooeven gezegd, dat mijn opvatting steeds was, dat in de eerste plaats rechtsgelijkheid zou bestaan voor alle burgers. Het was niet een gemakkelijke stap voor mij, en ik was ook aanvankelijk niet van plan te soiliciteeren naar het ambt van bur gemeester van deze gemeente. Ik deed dit met eenigen schroom. Ik was van meening, dat de bescheidenheid ook paste voor de rechtsche groepen, en wist dat er in deze ge meente een onderstrooming was van vrijzin- nige gevoelens. Dit was voor mij van niet ge- ringe beteekenis, toen ik tot sollicitatie over- ging, nadatvnij was te verstaan gegeven, dat bij een sollicitatie waarschijnlijk een benoe- ming voigen zou. Ik heb steeds het standpunt gehuldigd, dat ik mijn persoonlijke belijdenis geen geweld aandeed, door te toonen, dat ik kleuren kende, en dat, waar ik als hoofd der gemeente lei ding had te geven aan de bevolking, ik deze diende te behandelen op voet van gelijkheid, en dat hat overheidsapparaat niet dienstbaar mocht gemaakt worden aan de verbieiding van een godsdienstige overtuiging. In dit opzicht verschil ik met de Augustinische geloofsbe- lijdenis voor wat betreft de taak der over heid. Ten aanzien hieivan ben ik dan ook in goed gezelschap, want dit was ook de meening van Prins Willem, den Keurvorst van 'Bran denburg, en Koning Willem IH van Enge- land. Artikel 36 der geloofsbelijdenis is trou- wens ook vervallen. Ik zeg dit niet om een uwer onaangenaam te zijn doch uitsluitend om vast te stellen, dat ik mijn standpunt naar mijn beste weten heb gehandhaafd. Daarna is gekomen mijn arbeid in de gemeente. En dat die arbeid vruchten heeft gedragen, mijne heeren, dank ik voor een zeer groot percentage aan u. Zonder u immers was het niet mogelijk ge weest, dat de besluiten zouden genomen wor den die genomen zijn. En dan mag ik in u mijn dank brengen ook voor een zeer groot deel aan de vroegere leden, die voor u zitting hadden, en die mij nooit hebben tegengespro- ken. Dat men mij moest corrdgeeren is meer malen voorgekomen, doch mijne heeren, wat mensch is er die nooit iets verkeerds zal doen? Toen ik mijn arbeid als hoofd dezer gemeen te begon heb ik een werkprogram opgemaakt, en heb als hoofd van den raad tot den ver- tegenwoordiger der rechtsche groep, en tot die der linksche gezegd: dit voer ik in mijn schild, dit zijn mijn voomemens ten aanzien van Ter Neuzen, en het is aan u, mij voor te zijn. Bij' veel, bij alles heb ik de medewerking ondervonden van den raad. De leiding der ver gaderingen is iets anders. Ik erken gaarne, dat ik bij den raad in zijn verschillende samen- stellingen geen lastige menschen heb gevon- den. Zij hebben alle steeds getoond te besef- fen wat de goede wijze van samenwerken was. Ik wil in dit verband een geheim verklappen. In het verleden heb ik veel moeten spreken en debatteeren. Het was voor mij steeds een strijd, voorzichtig te zijn, en de leden van den raad niet als debaters te beschouwen, daar het voor mij een verkeerde wijze zou zijn, me- zelve te laten gaan, zooals ik dat vroeger ge daan had. Het is mjj daarom een behoefte de verkla- ring' te geven, dat ik mij voor den aanvang van de vergadering gedrongem voefda, een gebed te doen om wijsheid, vrijmoedigheid en kracht, de vergadering te leiden zooals dat in het belang der gemeente noodig was. -Ik wil thans ook vertellen, dat ik dit eenmaal heb verzuimd, U, mijne heeren, hebt daarvan geen last gehad. Doch ik voelde, dat mij de kracht ontbrak, er was in mij een strijd, in mijn ge- weten, in het bewustzijn, dat mij iets ontbrak, om op de noodige wijze de vergadering te leiden. Als iets mtj gelukt is, dan dank ik dit per soonlijk aan de verhooring van mijn gebeden. Ik heb ook al gedaan wat in mijn vermogen was, om samen te werken met de burgerij. De bevolking is mij lief geworden. Dit wil niet zeggen, dat ik Ben om den hals val, doch wel, dat ik mij bewust ben geweest, dat de zorg voor het welzijn der menschen op mjj rustte. Als ik 's morgens van huis ging, was ik er mij van bewust, dat de zorgen voor 10.000 men schen op mijn schouders waren gelegd, en ik trachtte mijn werk zoo te doen, dat ik mij ge dragen voelde door de burgerij. Thans een woord tot hem, met wien ik voor de behartiging der gemeentebelangen in nau- wer contact sta, den secretaris. Ten eerste dit, dat, tot twee jaar geleden, ik mij nooit er van bewust ben geweest, dat ik iets bij- zonders deed. Ik heb dan ook nooit meer dan mijn plicht gedaan. Wij liebben tegenover el kaar nooit onze persoonlijke meeningen ver- doezeld, doch steeds getracht zoo te doen, dat onze meeningen aansloten. En indien het dan noodig was, werd er water in den wjjn ge daan. Het is wel eens gebeurd, dat hij echt boos was, indien ik niet inzag, dat iets niet goed was. Indien hij mij daarop overtuigde aan de hand van de wet, dat die daad niet juist was, heb ik steeds geantwoord: indien Hare Majesteit de administratie spreekt, zwijgen wij in alle talen. Secretaris, gij zijt voor mij steeds een trouwe hulp geweest, om het bestuur der gemeente in goede banen te leiden. Gij hebt steeds de grenzen weten aan te geven, die, ik erken het gaarne door mjj wel eens zouden zijn overschreden. Wij kunnen er van overtuigd zijn, dat wij ten slotte samen hebben gezocht het goede te doen voor de gemeente. Ik moet thans afscheid nemen van mijn werk en van den kring van menschen, waar- mede ik heb. samengeleefd. Het scheiden is niet altjjd gemakkelijk, doch ik ben niet ge- broken. Als zoodanig is er in deze scheiding ook geen droefheid. Doch wel is er droefheid in omdat het voor mij beteekent het begin van het einde. O zeker, indien ik straks uit den kring der gemeente zal heengegaan zijn, dan zal er voor mij wel werk zijn, doch in den diepsten zin, beteekent voor mij dit scheiden het begin van het einde, van mijn levenseinde. Ik hoop nog enkele jaren te levtn, ik heb nog lust, nog levenslust, doch ik zie in dit af scheid het begin van het komende levens einde. Toch valt dit afscheid mij niet zwaar. Ik heb steeds gezegd: oude menschen moeten heengaan, voor ze vervelend worden. Ik heb dan ook gevoeld, dat als ik heenging, alien mij in voile blijdschap zouden toewenschen, dat het mij goed moge gaan, en dat ik van mijn rust zal mogen genieten. Ik hoop, dat mijn opvolger, die in mijn plaats zal komen, de gemeente zal weten naar behooren te die- nen. Wij moeten alien dienen, want naar de mate wij het dienen in de vervulling van onze taak verstaan, krijgen wij ook reeds in dit leven heerlijkheid. In het dienen zelf is heer- lijkheid. Het was mij een vreugde en genoe gen, de gemeente met mijn voile kracht te mogen dienen.- Ik hoop dat mijn opvolger een man mag zijn, die dit zal begrijpen, en de belangen der bevolking ter harte zal nemen. Ik heb steeds als mijn taak gezien het be- vorderen van de belangen der bevolking, en het zorgen, dat de mogelijkheid wordt ge- opend tot het scheppen van een levens- existentie. Het welzijn van alle anderen moet ons wel zijn zijn. Dat schept vreugde en genoegen. Mijne heeren, wij scheiden thans in voile ge- noegelijkheid. Het scheiden is ons aangenaam, ik mag terugkomen. Ik mag straks ook terugkomen, indien ik eenigen tjjd vertrokken ben. Dan zal ik weten, dat mijn vrienden mij met genoegen terug willen zien. Indien u mjj en ik u thans loslaat, dan wensch ik u toe, dat in uw verder leven u gegeven zij een zegen voor uw persoon en uw gezinnen. Moge God de Heer u een zegen schenken naar de mate van de behoefte voor u en voor de uwen. Hij sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 3