ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN i OeRussischesclirijver Dostojevski Het Mysterie van Gtesford Hall. &WARE PRUIM No. 9429 VRIJDAG 20 MAART 1936 76e Jaargang Feuilleton EXTRA KWALITEIT Binnenland EERSTE BLAD De abonne's van het Geillustreerd Zondagsbiad, H H. Kantoorhouders Onze abonne's in het Buitenland Neem daarom H. Z., dat zuinig is door den prijs en de uiterst veilige werking en ge- makkelijk doordat U thans het zware wasch- werk niet meer zelf behoeft te verrichten. - wv,H-i.v«xac5in»ra*Hna*5Pa KreaseBOBcetcazBeroyiti M«m.iw..w»^~,LiiLi» AHWI MlilllWI NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1.25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitt etaling. Uitgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20 KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo. DIT BLAD VERSCHIJTNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. die het blad per post ontvangen, worden verzocht, hun abonnementsgeld voor 1 April a.s., in te zenden daar er anders over beschikt wordt met verhooging van 15 cent. DE UITGEEFSTER. worden verzocht het abonnementsgeld over het le kwartaal 1936 van de Ter Neuzensche Courant voor 1 April a.s. in te zenden. Wij vestigen er de aandacht van onze abonne's op, dat wij bij terug-ontvangst van eene onbetaalde kwitantie, onmiddellijk de toezending van het blad zullen staken. DE UITGEEFSTER. wiorden dringend verzocht, het verschuldigde afbonnementsgeld voor 1 April a.s. in te zen den. Bij niet-ontvangst vo6r dien datum wordt het abonnement gestaakt. Abonnementen voor het buitenland worden slechts aangenomen bij vooruitbetaling. DE UITGEEFSTER. II. Zijn uerder leven tot zijn ballingschap. In 1844 venliet Dostojevski reeds den militairen dienst, en kreeg hij dus voile gelegen'heid om zich geheel te wijden aan letterkundigen arbeid. Had hij tot nu toe nog maar weinig anders geleverd dan een paar vertalingen, thans werd onverwachts zijn eerste eigen werk, een novelle, ,,Arme menschen getiteld, een groot succes. En daarmee sloot hij als het ware zijn jeugd af, en begon zijn eigenlijk rijpe leven. Hij was al eer met dezen roman begon- nen, maar nog in Mei 1845 twijfelde hij er aan, of dit boek wel ooit een uitgever zou vinden, en vroeg hij zich af, of het nog maar niet beter zou zijn om het in de Newia te werpen Maar het tegendeel is geschied. Het zal maai zelden zijn gebeurd, dat een nieuw, eerste werk zoo algemeen en har- telijk welkom werd geheeten. Het ging zoo: Dostojevski was persoonlijk bekend met den jongen schrijver Grigorovitsj, die zijn manuscript eens ter inzage vroeg, omdat een ander, Nekrassof, het plan had eeai nieuw tijdschrift te begin»en. Toen Dostojevski diep in den nacht"het was ongeveer vier uur was thuis gekomen en nog maar nauw'elijks wat soezerig in een stoel was neergevallen, werd er ge- beld, en daar stonden Grigorovitsj en Nekrasof allebei, met tranen in hun oogen, eat beiden uiterst verrukt over wat zij had- den gelezen. Zij hadden het heele boek samen gelezen, en hadden zich haast geen tijd gegund om hun over-gunstig oordeel te komen boodschappen. Zoo was het begin van zijn triomf, ook al kwamen er later zooals wij nog alle gelegenheid zullen hebben om op te mer- ken tal van inzinkingen en tegenslagen. Het is niet doenlijk om in een couran- tenartikel den inhoud mede te deelen, zelfs *iet den korten inhoud, van dit boek, of ook van andere geschriften van Dosto jevski. Wij geven slechts een tooneeltje, om een proef te geven van het geheel, een slukje, dat zeker wel een van de aan- grijpendste tooneelen mag heeten. Dosto- Naar het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY (Nadruk verboden.) 5) Vervolg. De ander knikte. „Een liefhebberij, die nog wel eens te pas komt. Alles wel beschouwd een sport, die minstens zoo opwindend is als die, waarmede wij ons gewoonlijk bezig hou- den en dikwijls gevaarlijker. Hoe het ook zij, Ik ben geheel tot je dispositie. Wie weet, of Ik niet gedurende mijn verblijf hier iets ont- dek, waarin je belang zult stellen." „Dat hoop ik van harte," zei Flordon met een vuur, zooals men van een allesbehalve uit- bundig man niet verwachten zou. ,,Tot dusver is het een raadselachtig' geval. Is er iemand hier, die je verdenkt?" „Dat kan ik niet zeggen," luidde het voor- zichtige besch eid; ,,maar ten slotte baten ver- denkingen niet veel als er geen bewjjzen zijn." Flordon begreep den wenk en knikte. \,Tus- schen twee haakjes, ik had al met Brayshaw afgesproken, dat er een detective zou komen". ,,Dat is best," klonk het vlug. ,rHij zal mij niet in den weg locpen. Laat hem maar aan 't werk gaan. Flordon keek den ander onderzoekend aan. „Is er niet iets verdachts aan, dat die man hg maakte een beweging met het hoofd in de richting van de Hall den titel aange nomen heeft?" lrBrayshaw? Ja," antwoordde Wilson langs jevski vertelt dan, hoe de vader van den jong-gestorven student, luid snikkend, achter den lijkwagen van zijn zoon aan- draaft. De oude man verliest zijn hoed, maar hij gunt zich geen tijd om dien op te rapen, ook al slaat een korte sneeuwbui hem in 't gelaat. De elementen schijnen heel geen vat op hem te hebben, terwiji hij van den eenen kant van den lijkwagen naar den anderen draaft, en de panden van zijn oude overjas als een paar vleu- gels om hem heen fladderen. Nu en dan verliest hij paperassen uit zijn overvolle zakken; dat zijn meerendeels boeken van zijn zoon, waarvan hij er een, een groot boekdeel, als in een omhelzing tegen de borst drukt. Dan vestigt een voorbijgan- ger daar zijn aandacht op. Even houdt hij stil, raapt op en draaft dan weer den wagen achterna, totdat deze een hoek om- slaat en uit ons gezicht verdwijnt. Dostojevski was dan nu opgenomen in den kring van de beste letterkundigen van zijn tijd. Hij maakte bij de meesten niet ten onrechte een hoogst nerveuzen indruk. Kort was hij van gestalte en mager, hij had blonde haren en een ongezonde gelaats- kleur. Aan de conversatie nam hij slechts spaarzamelijk deel, ook al werd op den duur zijn terughoudendheid iets minder. Overigens spaarde hij anderen zijn aan- merkingen en kritiek niet. ,,Een zoo pijn- lijk sensitief temperament aldus heeft iemand opgemerkt, ,,had men met meer toegeeflijkheid moeten behandelen, maar het is een feit, dat sommigen hem razend maakten, en dat hij op zijn beurt ook anderen erg irriteerde". Zelf heeft Dostojevski dit ook wel toegegeven, want in 1847 schreef hij aan een broer van hem: ,,Ik moet er aanhoudend aan denken, hoe huimeurig en scherp ik toch was, toen ik bij jou te Reval was. Maar ik was toch ziek. Ilk herinner mij nog wel, hoe je eens tegen mij zei, dat mijn gedrag tegenover jou elk gevoel van vriendschap buiten- sloot. Ik heb inderdaad, ik moet dat toe- geven, een slecht en afstootend karakter. Maar het is niet judst, als je denkt. dat ik op je neerzie; het tegendeel is waar". Als Dostojevski al zoo was tegenover eigen", dan behoeft men niet te vragen, hoe hij sorns of zelfs vaak was tegenover vreem- den. In een gesprek onder vier oogen was hij genietbaar, maar in t openbaar zeker niet, want dan stonden hem zijn overgevoelig- heid en schuwheid stork in dem weg. In dezen tijd onderging Dostojevski in sterke mate den invloed van Bjelinski, en daaraan is het dan ook zeker toe te schrij- ven, dat hij nu groote belangsteilling begon te koesteren voor allerlei nieuwe ridhtin- gen en ook voor tal van maatschappelijke denkbeelden, als assooiatie, collectivisime en socialisme. Twin tig jaar later weer geheel teruggekeerd tot een orthodox- christelijke overtuiging, schreef hij over Bjel'inski: ,,Deze mensch heeft den Christus tegenover mij beschimpt, en toch is hij nooit in staat geweest zidhzelf of eigen ander leider ter wereld naast Chris tus te plaatsen; hij heeft helaas nooit leeren inzien, hoeveel bekrompon zelf- zucht, toorn, ongeduld, prikkelbaarheid, kleinheid en vooral zelfzucht er in hem en in al die anderen aanwezig is. Als hij Christus beschimpte en afwees, vroeg hij zich blijkbaar nimmer af: wien zullen wij nu in zijn plaats stellen?' Veel rust en verheffing heeft Dosto- jevski's groot succes hem in deze dagen zijn neus weg. ,,Er zijn er twee, die aanspraak maken op den titel van Baronet, en ik meen dat de ander, Sir Francis, die in Schotland woont, de rechthebbende is. Maar ik twijl'el er niet aan, of deze man behoort tot de familie en vermoedelijk gelooft hij te goeder trouw dat hij de rechtmatige eigenaar is. Er komen veel van dergelij'ke gevallen in het adelsboek voor. De opvolging van de Brayshaw's is nogal verwikkeld. Zijne vrienden en kennis- sen zullen zijne rechten wel niet betwijfelen; het komt in hun kraam te pas hem als Sir Percy te kennen, en de rest van de wereld telt niet mee." „Wy hebben ons heusch nimmer met de kwestie het hoofd geforoken," antwoordde Flor don lachend. „Dus moet ik een introductie- brief aan Brayshaw voor je schrijven „M)aak maar terloops melding van ha, daar komt onze man juist aan; het zal tijd en moeite besparen als je mjj nu maar direct met hem in kennis brengt." Sir Percy bereed een vurig paard; hij was een geoefend ruiter; z\jn uiterlijk was geheel in overeenstemming met den door hem gevoer- den titel. Dit schoot den mannen door het hoofd, toen zjj hem opwachtten. Flordon gaf een teeken; en Sir Percy, die langs gereden was, terwiji hij wuifend groette, wendde den teugel en ging naar hen toe. „Mag ik je kapitein Wilson, een oud vriend en collega van mij, voorstellen," begon Flor don. Brayshaw's gezicht klaarde op. „Zetr aan- genaam;" antwoordde hij, terwiji hij de hand uitstak. „Logeert u hier?" ,,Ja, ik ben voor de jacht overgekomen." ,,In Gresford?" „ik heb m.jn tenten in de Drakenkop opge- slagen." „Zoo, dat is prachtig", riep Brayshaw har- teljjk uit. ,,Het is mjj een genoegtn met u zeker niet gebracht. Hij begon een zeer losbandig leven te leiden; alle menschen en vooral de dames, waren dol op hem. Hij verkeerde ook voortdurend in geld- nood, en hij kon niet voldoen aan al de aanvragen om kopie. Door vooruitbetaald honorarium had zijn uitgever hem vof- komen in zijn macht. Hij voelde zich als een contract-koelie. Onophoudelijk leefde hij in zorg, dat hij gek zou worden of dat hij de tering zou krijgen. Liahamelijk uiitgeput en zedelijk gebroken begon hij met toenemende kracht te wanhopen. In de novellen, die in dezen tijd door hem geschreven werden, zien wij aanhoudend een god en een duivel als met elkander strijden, en wij nemen daar waar een groot verlangen naar kennis om ook de meest gevaarlijke en misdadige diepten van het menschelijk hart te peilen. Wie dit be- denkt, kan het gemakkelijker verstaan, hoe Dostojevski later zijn straftijd in Siberie beschouwd heeft als een gerechte straf en als een soort boetedoening voor zonden, zoodat hij zelfs zeggen dorst, dat die ver- banning hem lichamelijk en geestelijk goed had gedaan in weerwiil van het feit, dat zijn epiiapsie daar vrijwel ongeneeslijk ge- worden was. C Wij noemden daar reeds even zijn ver- banning. Door de heel? wereld ging in den jare 1848 een revolutionnaire bewe ging, en deze kreeg ook vat op Dosto jevski. Hij sloot zich aan bij een van de kringen, die in die dagen te Petersburg gevormd werden, den kring van de Petras- jevski, meer bepaald den kring van Doerof. Deze Petrasjevski was een ge- leerde, die bekend werd door zijn woor- denboek, een aanvankelijk geslaagde po- ging om de censuur een rad voor de oogen te draaien. Dostojevski zelf had geen oogenblik aan 'n omwenteling ge- dacht; het beste en hoogste, wat hij ver- wachtte, was afscha(fing van de lijfeigen- schap. Enkele onvoorzichbige uitdruk- kingen had hij zich veroorloofd, maar meer in een bui van opwinding. In den nacht van 22 op 23 April 1849 werden de hoofdpersonen van den kring, 34 in getal, door gendarmes uit hun woniingen gehaald en naar het politiebureau gebracht. De menschen, die hem als beschuldigde zagen staan, vonden hem een echten samen- zweerder; stil, somber, eenzelvig en heele- maal niet mededeelzaam; maar Dostojevs ki zelf verklaarde o.a„ dat naar zijn inzidht er nooit grooter onzin verkondigd was dan het denkbeeld om van Rusland een republiek te maken. En zijn slot- woorden lieten zeker geen twijfel: ,,Laat ik aan mijn eigen, reeds dikwijls her- haalde woorden, herinneren, dat al het goede, ooit in Rusland tot stand gekomen, door Peter den Groote begonnen, steeds van bovenaf is gekomen en van den troon is uitgegaan, terwiji er van onderop nog niebs het licht heeft gezien dan eigenzin- nigheid en ruwheid Maar zijn ver- dediging mocht niet baten hij werd den 19den December tot den dood door den kogel veroordeeld. Maanden had hij dus reeds in de ge- vangenis doorgebracht, maar hij liet den moed niet zin'ken. Ook daar las en werkte hij veel. De doodstraf werd voor hem en de andere zoogenaamde samen- zweerders veranderd in dwangarbeid en verbanning naar Siberie. Maar om hun den noodigen schrik aan te jagen, ot mogelijk ook om nog dieper indruk te geven van de groote barmhartigheid van kennis te maken en hoop dat wij u dikwijls op de Hall zullen zien. Wat gelukkig dat Flordon u toevallig ontmoette, hoewel, wij zouden elkaar wel gauw ergens gezien heb ben. In Gresford kan men nie-t lang vre:mde- ling blijven. Ik hoop dat uw logies u bevalt; het hotel heeft een goeden naam." Wilson gaf een passend antwoord; Flordon keek op zijn horloge en gaf zijn koetsier order door te rijdEn. ,,Ik kan den treln nog net halen. 'Het doet mij genoegen jullie met elkaar in aanraking te hebben kunnen brengen," riep hij, toen hij wegreed. Brayshaw knikte glimlachend en zei iets terug, waarop hrj zich tot Wilson wendde. „Daar u wel met landelijke gewoonten op de hoogte zult zijn, hebt u zeker geen bezwaar dat wij zooveel mogelijk van een aanwinst trachten te profitetren," zette hij het gesprek voort. ,,Wij krijgen vanavond vrienden uit de stad bjj ons, wilt u bij ons komen dineeren?" Wilson aarzelde. Jk zou uw uitnoodiging met alle pezier willen aannemen, maar uw gas- ten zijn zeker al compleet." Maar Sir Persy wilde van geen weigering weten. „0", gaf hij opgewekt te kennen, „er is meer dan genoeg ruimte op de Hall; het kost mij alttjd moeite genoeg om de kamers er te doen uitzien, alsof zij bewoond waren. U moet bepaald komen. Ik zal op u rekenin. Om acht uur." „Nu, ik vindt het heel vriendelijk van u". Onzin; het is mij een waar genoegen met u kennis gemaakt te hebben".. Met een vrien delijk glimlachje reed hij weg. Hoofdstuk IV. Marlon Cardon. Even na twaalf kwam- Archer Cardon in de Drakenkop"/ om Richard te halen, liet de Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek (Ingez. Med.) den Tsaar, werd hun deze gunstige be- schikking, ofschoon reeds lang te voren vastgesteld, eerst meegedeeld, toen zij al geruimen tijd op het sdhavot hadden vertoefd, waar alles voor de terechtstel- ling in gereedheid was gebracht. Zij hoor- den eerst hun doodvonnis voorlezen, toen liet men hen het kruis kussen, degens werden boven hun hoofden gebroken, zij kregen een soort doodshemd aan, drie werden al naar de galg geleid, en pas toen kwam de gratie als men dat zoo noe- men wil tenminste. Zoo werd Dostojevski dan nu naar ,,het Doodenhuis" getransporteerd. REDE VAN MINISTER OUD. „In den greep van het dualisme". Maandagavond heeft, schrijft de N. R. Crt., De Industrieele Club te Amsterdam den jaar- lijkschen gemeenschappelijken maaltijd van haar leden gehaudin, waarbij als gast tegen- woordig was Mr. P. J. Oud, de minister van financien. De tafelpresident, oud-minister Dr. F. E. Posthuma, bracht allereerst een driewerf hoera uit op de Koningin en bagroette speciaal den gast van heden, Minister Oud, met 'n kort en geestig speech je. Ik weet, aldus deze oud- minister, hoe moeilijk het is- bewindsman te zijn. Wij kennen elkander nog wel van het strijdtooneel, dat Twe.de Kamer heet, waar ieder lid het zijne heeft op te merken. Het ware misschien beter de Tweede Kamer te latin zingen en ik geef u dan in cverweging het volgende rijmpje; „Laat mij niet mijn lot beslissen Zoo ik mocht, ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, Als gij mij de keuze liet!" (Gelach.) Minister Oud heeft hierop een rede ge'hou- den, waarbij hij aanrving met uiting te g.ven aan zijn waardeering als een der ,,heeren uit Den 'Haag" in contact te komen met de be- drijfsleiders uit ons land. In deze tij'den moe ten wij trachten elkander zoo goed mogelijk te begrijpen. Ik maak mij geen illusie, dat men bij het naar huis gaan het vclmaakt eens zal zijn met den minister van financien, maar vaak meent men, dat de regeering soms zelfs uit gebrek aan doorzicht schijnbaar tegenstrijdige maatregelen neemt. Ik hoop u te kunnen uiteenizetten, dat deze maatregelen meerendeels onvermijdelijk zijn en bewust worden genomen, en ten slotte ze te rechvaar- digen. Deze tijd is geen crisis in den zin van een gewone korte inzinking, maar een tijd van verandering en wij weten niet, hoe de toe- komst er uit zal zien. Ik zal niet over de oor- zaken dozer situatie uitweiden, maar wanneer we weer in de cpgaande lijn willen komen, moet het hedrijfsleven weer op rendafbele basis komen; we moeten dus op een zeker peil komen met het buitenlandwat men noemt „aanpassen". We moeten erkennen soma maatregelen te nemen, die niet leiden tot verlaging, maar tot verhooging der levens- kosten. De moeilijlkheden der financieele aanpassing. Alls minister van financien spreek ik het eerst over de financien, al is dit geen cover- deeld genoegen. Wij moeten inderdaad naar lagere lasten: Ik erkm, dat wij de laatste jaren tegenover een verzwaring in plaats van een verliichting van belastingdruk staan. Ik pleit echter clementie. We stonden voor het noc'dl'ottig accoord van dal. nde inkomsten en stijgende uitgaven. Om een vooiibeeld te geven: In 1930 bracht de inkomstenhelasting 92 miliioen op. Thans zou ik het niet meer dan op 45 millioen willen schatten. Toen de omzethe 1 asting werd ingevoei'd en ik deze op circa 80 milliioen raamde, wildeen Kamer- lid de ophrengBt voor 100 millioen oveme- meh; thans is de onbrengst slechts op /60 millioen te stellen. Uit de invoerrechten meen- den wij 100 mllMcen te zullen halen; di op hrengBt is op niet meer dan een f 84 millioen te stellen. Aan den "kant van de uitgaven hebben we de kosten der weiikiccsheiddeze kcrt het Rijk alleen reeds /53 mill.icen per jaar, ongerekend nog f 12 millioen voor bijdragen in de werk- loosheidsvenzekering. Dan is er het spoorweg- tekcrt, dat nog steeds stijgend is en d- 40 millioesn nadert. De stijging van het spcorweg- tekort, de uitgaven voor de werk'ooshei'd, f 3 NATUURLIJK WILT U ZUINIO EN OEMAKKELIJK WASSCHEN 17</2 CTS. P. GROOT PAK ZELFWERKEND WASCHMIDDEL (Ingez. Med.) HZ 18-A bagage van zijn neef in de dogcart plaatsen en reed met hem naar de Grange. De jonge man was er al vroeg op uit gegaan; hij had een kijkje in het dorp genomen en in de verte de Hall zien liggen. De met klimplanten be- groeide voorgevel uit den tijd van koningin Elizabeth zag er in de morgenzon schilder- achtig uit en Richard voelde zich, na zijn pri- mifiet, eenigszins poover bestaan in de kolo- nien, doordrongen van het zalige bewustzijn van bezit, van macht, van vooruitzicht op een veelibelovende toekomst. Dus dit was alle- maal van hem, die mooie oude Hall met zijn uitgestrekte golvende grasveiden en bouw- land allemaal van hem! ,,Het verwondert mij niet, dat Sir Percy wil blijven," mompelde hij. „Toch zie ik niet in "waarom ik langer dan strikt noodig is hier vandaan zou gaan. Ik zou er wel dadelijk willen wonen. Het is mooi, het oude huis, juist naar mijn zin, het lijkt wel een schilderij, zooals het daar ligt en wat het heerlijkste van alles is het is van mij! Nu, mijn neef zal mjj alles wel laten zien en dan zullen wij er eens goed over nadmken. Hij scheen er wel erg op gesteld om den man niet te storen. Ik zou wel eens willen weten wiens belang hij daarbij op het oog had." „Ik heb aleens wat rondgekeken," zei hij tot Archer, toen zij van het hotel wegreden. „Het lijkt me in elk opzicht een benijdens- waardig bezit." De ander knikte. ,,En rendierend kan het ook worden, maar na jaren van verwaarloo- zing, heeft het heel wat zorg gekost om het te brengen waar het we>zen moet. Het i- daarcim e.n gelukkige cmstandigheid dat hit een betalende hewoner heeft. Het is geen kleinigheid wat hij verweont, en wat de lan- derrjen betreft, hij stelt daar alleen belang in uit een oogpunt van sport; dus het staat je geheel vrij die te verbeteren de boerderijen te doen herstelien en zoo meer." „Moet daar veel aan gedaan worden?" vroeg Richard. „Tot mijn spijt, ja. Gedur.nde den tijd dat de arxne Edward zich in zoo'n ellendigen toe- stand bevond, konden wij alleen de noodige middelen verkrijgen voor de allemoodzakelijk- ste reparatie. Maar, zooals ik zei, er zullen zich heel wat mogelijkheden voor je openen en het zou voor jou een geschikte bez-igheid zijn om op de veifeeteringen toezicht te hou- den." ,,Dan zou ik op de Hail moeten wonen," merkte Richard fijntjes op. „Niet noodzakelijk" wierp Archer tegen. „Je krijgt een belangrijke besparing van kosten door het te verhuren, en de serstvolgende jaren zal je ai het geld, waarover je kunt be- schilcken, aan het goed moeten besteden. Maar dat kunnen wij beter later bespreken als je den staat van zaken in oogenschouw hebt genomen. De Grange is zoolang als je verkiest, tot je beschikking." Richard dankte hem en binnen enkele minu- ten sloegen zij de oprijlaan naar de Grange in. Het was een schilderachtige, oude, gedeel- telijk van hout opgetrokken hoeve, veranderd en vertoeterd totdat niets dan de buitenge- woon uitgestrekte serie bijgebouwen de oor- spronkelijke bestemming verried. ,,Ja, het huis is gerieflijk genoeg", zei Archer, in ant woord op een uitroep van bewondering van zijn metgezel. ,,Ik heb hier zoo bij elkaar meer dan twintig jaar gewoond. Je weet zeker dat ik weduwnaar ben; mijn arrne Helen overleed spoedig nadat wij hier kwamen en nu bestuurt Marion, mijn tenig kind, de huis- Houding voor mij." (Wordt vervolgd.i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1