Ter Neuzensche Courant
Het Mysterie van Gresford Hall,
Binnenland
Feuilleton
Buitenland
Woensdag 11 Maart 1936. j^No. 9425
TWEEDE BLAD
VAN
NED. SLAGERSBOND TEGEN
AFSL AOHTIN G.
Bond wil door afschaffing van de
crisisheffing het verbrnik van
vleesch helpen bevorderen.
In verband met de rede, door ir. W. de Jong,
directeur der ,,Veehouderij-Centrale voor de
Friesche Mij. van Land'bouw" gehouden, schrijft
de Ned. Slagers'bond aan ,,De Telegraaf", dat
z.i. een hernieuwde afslachting ook economisch
niet te verdedigen is.
De Vorige afslachtingen hebben een verlies
opgeleverd van bijna 25 millioen gulden, het-
geen bij een totale hoeveelheid ingeblikt rund-
vleeseh van 39% millioen K.G. een verlies van
0,63 per K.G. blik beteekent!
En veehouderij en steunbehoevenden zullen
indien men bij de huidige vleeschprijzen dis-
tributie noodig acbt veel meer gebaat zijn
bij een beschikbaarstelling van verseh rund-
vleesch en tevens van spek en reuzel.
De huidige prij'zen dezer artikelen en van
nuchter kalfsvleesch zijn zoo laag, dat een
dergelijke beschikbaarstelling, waarbij van het
bestaande distributie-apparaat, het slagersbe-
drijf, gebruik dient te wobden gemaakt, veel
goedkooper zal zijn dan een hernieuwde in-
blikking, waarbij men de eene week vleesch
inblikt om het misschien de volgende week al
in consumptie te brengen.
In aanmerking nemende, dat de beschik
baarstelling van het blikvleesch zich momen-
teel o.m. uitstrekt tot gestichten en dergelijke
inrichtingen, hetgeen uiteraard niet normaal
kan worden genoemd, taxeeren wij, aldus
schrijft de Bond, dat de eventueele beschik
baarstelling van goedkcop versch vleesch zich
zou kunnen bepalen tot een kwantum van 10
millioen k 12 millioen K.G. per jaar, waar-
mede een bedrag van 4 a 5 millioen gulden ge-
moeid zou zijn. Werd ditzelfde kwantum als
blikvleesch verstrekt, dan zouden de kosten
naar taxatie bedragen 6.5 a 7.5 millioen gul
den, dus ongeveer 50 pet. hooger liggen.
Gezien het feit, dat er op 1 Januari j.l. naar
onze berekening nog een bedrag van 5.8 mil
lioen gulden was aan te zuiveren aan verlie-
zen op de vorige afslachtingen geleden, moet
het economisch niet verantwoord worden ge-
acht dit verlies noodeloos nog hooger op te
voeren ten laste van de crisisheffing op rund-
vleesich van 10 pet., welke heffing bijna nog
een jaar op de rundvleescheonsumptie zal moe-
ten drukken om het reeds geleden ve*ies aan
te zuiveren.
Veeleer is de vraag gewettigd of dit verlie3
op afslachtingen die ten bate van de zuivel
zijn verlicht, maar waarvan de vleeschpro-
ducenten ten slotte mede de lasten kregen te
dragen in den vorm van een crisisheffing,
eigen'lijk niet uit den crisiszuivelpot dient te
worden aangezuiverd, opdat direct de crisis
heffing op rund- en kalfsvleesch kan inge-
trokken worden, waardoor de vleeschprijzen
met 10 pet. zullen dalen en het Vleesch nog
meer kan komen binnen ieders bereik.
Het stemt tot voldoening te kunnen con-
stateeren, dat de regeering blijken ge_eft niets
voor een hernieuwde 'afslachting te gevoelen.
Minister Deckers zou hiertoe alleen ,,in uiter-
ste nood'zaak" willen overgaan. Die noodzaak
ligt voorzeker niet in de doeltreffendheid van
afslachting als beperking der melkproductie
en nog minder in de behoefte aan goedkoop
vleesch nu het blikvlleesch, waarmee de i^gee-
ring aanvankelijk wel wat in haar rnaag zat,
toch opraakt.
Onze conclusie is: laat de afschaffing van
de crisisheffing het verbruik van rundvleesch
helpen bevorderen. De vleeschprijzen zijn dan
laag en binnen ieders bereik. Dit is beter, dan
door bestendiging van de heffing een distri
bute van vleesch, in welken vorm ook, te
bestendigen.
HET BROOD IS TE DUUR.
Nederlandsche Maatsohappij voor
Nijverheid en Handel acht de cri-
sisheffingen te hoog.
Reeds, tiweemaal heeft de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel in
adressen aan de Regeering betoogd, dat de
landbouwcrisismaatregelen den prijs van het
brood te zeer hebben verhoogd. In een gedo-
cumenteerd artikel in het Maartnummer van
haar tijdschrift ,,Maatschappij Belangen"
wordt thans een overzieht gegeven van den
invloed van den landbouwcrisissteun op den
broodprijs.
Reeds bij een vergelijking van den brood
prijs van voor den oorlog en thans blijkt, dat
deze hier te lande zeer zeker hoog is. Tegen-
over een gemiddelden prijs van gebuild tarwe-
brood van 14.70 cent per K.G. in 1913 staat
een gemiddelde van 19.53 cent in 1935. En
sindstiien zijn de prrjzen nog eer verhoogd dan
verlaagd. Ook in vergelijking met andere lan-
den is onze broodprijs hoog.
Dit is niet alleen een gevolg van duurder
Naar het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY
(Nad'ruk verboden.)
Hoofdstuk I.
De man, die dutte.
Een heer in jachtcostuum wiens keurige,
goedzittende kleeding bemodderd was tenge-
volge van een rit door zwaar terrein, reed het
stalerf van de ,,Drakenkop" te Long Gresford
op en gaf zijn paard over aan den stalknecht.
John Bree, de waard, slenterde naar buiten.
„Een goeden dag gehad, kapitein Wilson
vroeg hij.
„Uitstekend," was het antwoord, ,,en Whip-
cobd heeft zich prachtig gehouden. Een goed
paard!"
„Ja, dat mag u wel zeggen. Een van dat
aoort dat je vaker op papier dan bij den weg
niet. Veel deenemers, kapitein?"
„Nogal tamelijk. Niemand van hier, voor
zoover ik kon zien".
„Geen van de heeren van de Hall
Kapitein Wilson wierp den ander een Snellen
blik toe. „Niet dat ik weet. Waarom Wie zou
er geweest moeten zijn?"
JJat weet ik niet, kapitein", antwoordde
Bree kleintjes. Ik veronderstelde het alleen
maar. Sir Percy heeft dikwijls gasten."
Wilson gaf een nonchalant knikje van in-
stemming. ,,I'k verwachtte eigenlijk den heer
Cardon van de Grange te zien, maar hij was
v%ndaag niet opgekomen."
grondstof. Andere factoren zijn de bepalingen
der Arbeidswet, de hooge loonen en een niet
doelmatige organisatie der broodvoorziening.
Naar de huidige prijsverhoudingen kan het
totaalbedrag aan lasten, dat ingevolge de
steunmaatregelen voor de tarweteelt, de mo-
nopolieheffing op buitenlandsche granen en
wat daarmee samenhangt, gesteld worden op
ruim 36 millioen gulden per jaar of 3.61 cent
per broodje van 8 ons. Op grond van haar be-
rekeningen komt de Maatschappij tot de con
clusie dat hiervan slechts 1.76 cent noodig is
voor tarwesteun, zooals die nu plaats vindt
en dat dus van iederen broodgebruiker nog
een extra-belasting geheven wordt van 1%
cent per broodje voor dekking van andere uit-
gaven ten laste van het Landbouw-Crisisfonds.
Dat beteekent een aceijns ter hoogte van 15
pet. van de waarde.
Gewezen wordt op het feit, dat juist de ar-
beid'ersgezinnen relatief zwaar door de land-
bouw-crisismaatregelen wordt gedrukt.
Het hoofdbestuur is van oordeel, dat het ka-
rakter van maatregelen tot over'orugging van
een overgangsperiode, tot geleidelijke aanpas-
sing, in de thans gevolgde methode van land-
bouwsteun niet voldoende tot uiting komt en
dat hierdoor de aanpassing van ons bedrijfs-
leven aan de gewijzigde wereldverhoudingen
zelfs op bedenkelijke wijze wordt tegengehou-
den tot groote schade van onze volkshuishou-
ding als geheel.
Bij de overweging van wijzigingen, aan te
brengen in 't huidige sysiteem van de land
bouwcrisismaatregelen, waarover binnenkort
een aJdvies van de commissie-van Loon mag
worden tegemoet gezien, zal, naar het hoofd
bestuur vertrouwt, ook aan dit onderdeel van
het vraagstuk meer aandacht worden geschon-
ken dan het tot dusver ontving.
DE VOORGENOMEN KORTING OP DE
RIJKSPSENSIOENEN.
Het hoofdbestuur van den Algemeenen Mili-
tairen Pensioenbond heeft zich naar aanleiding
van het bericht, dat een ontwerp-pensioenkor-
ting is gezonden aan het Georganiseerd Over-
leg, tot den minister van Defensie gewend met
een adres waarin er op wordt gewezen, dat de
gepensionneerde militairen hoewel hun be
langen bij de onderwerpelijke aangelegenheid
in sterke mate zijn betrokken in alle op-
zichten van dit overleg zouden zijn buitenge-
sloten omdat het militair-belangen-reglement
niet toelaat, dat vereenigingen van militairen
onder hun leden ook gepensionneerden hebben
opgenomen.
Genoemd hoofdbestuur, mede optredende
namens den Kon. Ned. Bond van Oud-onder-
officieren, den Ned. Bond van Oud-onderoffi-
cieren, de Ver. van Oud-onderofficieren der
Zeemacht, den Bond van Reserve-onderofficie-
ren en de Vereeniging Weduwenzorg, verzoekt
daarom den minister wel te willen bepalen, dat
het dagelijksche bestuur van den Alg. Mil.
Pensioenbond in de gelegenheid wordt gesteld
de regeering te adviseeren over de aanhangige
voorstellen tot korting op de pensioenen.
REISBELASTING EN MOTORSPORT.
Met een aan den minister van Financien
gericht verzoekschrift, betreffende het ont-
werp-Reisbelasting, heeft de Kon. Ned. Mo-
torwielrijdersvereeniging zich aan de zijde
harer zustervereenigingen geschaard en zich
eveneens als overtuigd tegenstandster van het
ontwerp uitgesproken.
Naast de vele bezwaren, welke reeds naar
voren zijn gebracht, heeft de K. N. M. V. ge-
meend den nadruk te moeten leggen op de
moeilijkheden, die bij aanneming van dit veel-
besproken wetsontwerp zouden ontstaan met
op den dag zelve opgekomen uitstapjes naar
bet buitenland. Indien te voren vereischt zou
worden een verplicht bezoek aan bepaalde
bureaux of belastingfunctionarissen, zou hier
door niet alleen aanmerkelijke vertraging ont
staan, maar de reis veelal geen doorgang kun
nen vinden, tenzij de gelegenheid hiertoe open
zou staan op Zaterdagen, benevens op Zon- en
Feestdagen, waartegen bij de regeering onge-
twijfeld onoverkomenlijke bezwaren zullen be-
staan.
Wiaar de afstanden in ons land zeer klein
zijn en reizen in 't bijzonder in de Zuidelijke
provincien bij herhaling gemaakt worden,
vooral wanneer de weersgesteldheid, die bij
den huidigen stand der meteorologisch weten-
schap toch eerat op den dag zelf met eenige
zekerheid bekend is, voor dit doel aanlokkend
is, ziet de K.N.M.V. bij totstandkoming van de
Wet hierin een zeer emstige belemmering van
het buitenlandsch toerisme en een feitelijke be
perking van de vrijheid van het reizen per
auto of motor buiten de grenzen.
DE*L.Z. 129 NAAR ONS LAND?
Zooals bekend bestaan te Friedrichshafen
plannen voor een serie vluchten met de nieu-
we Zeppelin, de L.Z. 129 Hindenburg. Volgens
een uitlating van dr. Eckener, even v66r de
start op Donderdag j.l. zou een tocht naar
Amsterdam, vermoedelijk de volgende maand
plaats hebben. Deze vlucht zou geen direct
verband houden met de eventueele studie-
vlucht naar Batavia. De mogelijkheid bestaat,
dat aan dezen tocht een trip naar Engeland
wordt vastgeknoopt.
VRACHTVERKEERSSTATISTIEK.
Vanwege de directie van de wegenverbete-
ring van den Rijks Waterstaat, worden, spe-
ciaal ter verkrijging van gegevens betreffen
de het vrachtverkeer, verkeerswaarnemingen
„Wat u zegt, kapitein!" De waard voelde
zidh nu op veiliger terrein. ,,Dat is een beetje
vreemd. Meneer Cardon is een vaste deel-
nemer aan jachtpartiijen wanneer hij thuis is."
„Ja, hij is een echte liefhebber", merkte
Wlilson onverschillig op. ,,Ik zou graag van-
avond vroeger eten; over een uur, als dat zoo
geregeld kan worden."
,,Daar zal voor gezorgd worden, kapitein."
„Geef me eerst een whiskey-soda, meneer
Bree en dian ga ik een bad nemen."
De waard ging met veel vertoon van ijver
aan den gang, terwtjl kapitein Wilson lang-
zaam de bar binnenstapte. Hij zag eruit als
het type van een militaire sportsman; een
weinig boven de gemiddelde lengte, lenig, ter-
wijl de onverschillige, eenigszins indolente ma-
nieren, welke zijn stand en type kenmerken,
niet konden verbergen, dat hij desnoods ook
vlug wist te handelen. Zijn gezicht was, behou-
dens een onevenredige lengte van de kaak, be-
slist knap; de neus, ofschoon groot, was wel-
gevormd en de grijs-blauwe oogen bezaten een
aantrekkelijkheid, die voor een groot deel toe
te schrrjven was aan de levendige en ietwat
spottende uitdrukking.
Terwijl hij zijn dorst leschte, kwam juffrouw
Bree het lokaal binnen en deed, te oordeelen
naar het feit, dat er eenige uitdrukking op
haar gelaat verscheen, eene belangrijke mede-
deeling aan haar man, die zijn wenkbrauwen
optrok en het nieuws aan zijn gast ging over-
brengeh.
„Het schijnt, kapitein, naar hetgeen mijne
vrouw mij vertelt, dat wij op het oogenblik
den eigenaar van Gresford Hall in huis heb
ben," zei hij gewichtig.
.jRichard Cardon." Indien er al een oogen
blik een glimp van belangstelling in kapitein
Wilsons oogen geschenen had, werd hij onmid-
dellrjk gedoofd.
gehouden. Deze waarnemingen hebben plaats
op 10 punten in de verschillende provincies
van ons land.
Onder vrachtverkeer wordt verstaan:
vrachtauto's, tractors met aanhangwagen of
oplegger en personen-auto's, welke voor
vrachtvervoer gebruikt worden. De bestuur-
ders moeten op verzoek van de waamemers,
hier eventueel bijgestaan door personnel van
de koninklijke marechauss6e of van de rijks-
veldwacht, hun wegenbelastingkaart toonen.
Voorts worden de bestuurders een 9tal vragen
gesteld.
De waarnemingen, welke gedurende 5 maal
24 uur plaats vinden, zijn Maandagochtend
om 8 uur aangevangen en eindigen Zaterdag-
avond a.s. om 8 uur.
OOK MR. MOLENAAR UIT HET
HOOFDBESTUUR VAN DEN VRIJHEIDS-
BOND.
Zooals men weet, is dezer dagen mr. Boon
uit het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond
getreden. Naar gemeld wordt, is ook mr. A.
N. Molenaar, secretaris. van het Verbond van
Ned. Werkgevers uit het hoofdbestuur getre
den. Dit is reeds eenigen tijd geleden ge-
sohied, doch daaraan is geen publiciteit ge
geven. Evenals mr. Boon blijft mr. Molenaar
lid van de partij en vervult hij nog een be-
stuursfunctie in den kieskring Leiden.
Zijn aftreden vindt oorzaak in een interne
partij-aangelegenheid.
DUITSCHLAND EN DE NEDERLANDSCHE
REISBELASTING.
De Duits.Che pers vreest, dat door de Ne
derlandsche reisbelasting zoo die tot uitvoe-
ring mocht komen, de reislust van vele Ne-
derlanders, die nu van de lage reismarken
profiteeren kunnen, sterk zal verminderen.
Ook zou deze belasting een harde slag zijn
voor de in Nederland wonende Duitschers, die
hun vacantie dikwijls in hun vaderland gaan
doorbrengen, met name voor de 30.000 Duit-
sche dienstmeisjes. De Duitsche bladen ma-
ken met voldoening melding van de in de
Hollandsche pers gepubliceerde kritiek op de
ontworpen reisbelasting.
UITOEFENING VAN BEROEPEN EN
BEDRIJVEN DOOR VREEMDELINGEN.
Bij de Tweede Kamer is thans een wetsont
werp ingediend, houdende regeling van het
zelfstandig uitoefenen van beroepen en be-
drijven door vreemdelingen.
Aan de memorie van antwoord is het vol
gende ontleend:
Gelijksoortige overwegingen als die, welke
geleid hebben tot een wettelijke regeling in-
zake het verrichten van arbeid door vreemde
lingen, liggen ook aan het onderhavige
wetsontwerp ten grondslag.
De motieven voor bescherming van de ar-
beidsmarkt gelden ook voor dat deel van ons
volk, dat een zelfstandig beroep of bedrijf uit-
oefent. De groote en aanhoudende economische
moeilijkheden hebben in vele beroepen en be-
drijven een toestand geschapen, welke de be-
staansmogelijkheid van de daarbij betrokke-
nen emstig in gevaar brengt.
Meer in het bijzonder is dit het geval met
het middenstandsbedrijf op het gebied van
den detailhandel, het ambacht en de kleine
nijverheid, waar in sterke mate de gevolgen
der vermindering van de koopkracht en de
daaruit voortvloeiende achteruitgang van de
omzetten worden ondervonden. Daar komt
nog bij, dat in vele branches van het midden
standsbedrijf van een overbezetting moet wor
den gesproken, hetgeen de gevolgen der- slechte
tijdsiom'standigheden voor betrokkenen nog
scherper toespitst. De moeilijke strijd om het
bestaan wordt zo^jdoende voor vele Neder-
landers door de vestiging van buitenlandsche
zakenliedien nog verscherpt.
Reeds met het oog op de hierboven ge-
schetste toestanden moet een regeling met be-
trekking tot de zelfstandige uitoefening van
beroepen en bedrijven door vreemdelingen ur
gent en gewenscht worden beschouwd.
Overigens dient deze regeling te worden be-
zien in verband met de wet van 16 Mei 1934 in
zake het verrichten van arbeid door vreemde
lingen, waarvan zij het noodzakelijk comple
ment vormt. Het laat zich immers gemakke-
lijk begrijpen, en dit verschijnsel heeft zich
o.a. bij de terrazzo-werkers, kappers en kleer-
makers voorgedaan, dat buitenlandsche werk-
nemers, ten behoeve waarvan geen vergunnin-
g^n ingevolge de zoo juist aangehaalde wet
worden verleend, hun vroegeren werkgevers
concurrentie gaan aandoen door zich zelfstan
dig in het betrokken beroep of bedrijf te ves-
tigen.
De concurrentie, welke Nederlandsche ar-
beiders op de arbeidsmarkt van buitenlanders
ondervinden, wordt zoodoende verplaatst naar
het terrein, waarop de zelfstandige onderne-
mer werkzaam is. Om deze redenen moet een
dergelijke verschuiving als ongewenscht wor
den aangemerkt.
Afgescheiden van het bovenstaande, biedt
de ontworpen regeling het voordeel, dat in het
tot nog toe op de vestiging van vreemde
zakenlieden uitgeoefende toezicht uniformiteit
wordt gebracht.
Ofschoon tot dusver ongetwijfeld nuttig
werk in het belang van het Nederlandsche be-
drijfsleven is verricht. zal door toepassing van
de Vreemdelingenwet alleen het d'oel, dat dit
wetsontwerp zich stelt, nimmer voldoende be-
naderd kunnen worden, gezien het verschil in
doel en strekking der beide regelingen. Boven-
dien kan tot nu toe slechts ten aanzien van
John Bree knikte. ,,Het moet Richard Car
don zijn. Hij vertelde mijn vrouw zooeven, dat
hij overgekomen was am het landgoed eens te
bekijken."
Kapitein Wilson nam nog een teug.
,,Van Australie gekomen, niet waar?"
merkte hij terloops op. „Neef van den vorigen
eigenaar, die in een krankzinnigengesticht ge-
storven is?"
Bree knikte. ,,Nieuw-Zeeland, Juist kapi
tein. Wijlen de heer Edward Cardon was jaren
lang niet wel bij het hoofd."
,,Ja, dat heb ik gehoord," hernam Wilson
kalm, „en dat meneer Cardon van de Grange,
een andere neef, zijn zaken behartigde."
John Bree kneep de lippen opeen, blijkbaar
om het uitdrukken zijner gedachten te belet-
ten. ,,En hij verhuurde het van verleden jaar
af aan Sir Percy Brayshaw", was alles wat hij
zich veroorloofde te zeggen.
Wilson ledigde zijn glas en maakte aanstal-
ten om te vertrekken. Heeft hij het voor lang
verhuurd?" vroeg hij schijnbaar onverschillig.
Bree schudde het hoofd. ,,Daartoe was hij
niet bevoegd", verklaarde hij. „Hij had alleen
wat te zeggen zoolang meneer Edward leef-
de. Na diens dood werd het een kwestie van
opzeggen met zes maanden; naar verkiezing,
geloof ik, van den nieuwen eigenaar."
,,Zoo" Wilson onderdrukte half 'n geeuw en
ging naar zijn kamer. Nadat hij gebaad en
zich verkleed had, slenterde hij naar de gelag-
kamer beneden.
Het was een groot vertrek met eikenhouten
zoldering en rondom lambrizeering, de „Dra-
kenkop" was in lang vervlogen dagen een be
langrijke uitspanning en dito posthuis geweest.
Toen kapitein Wilson binnentrad, bevonden
zich slechts twee mannen in het ruime ver
trek. Zij zaten aan dezelfde tafel: de een, dien
hij voor den nieuwen landheer van Gresford
een klein deel der buitenlandsche zakenlieden
worden opgetreden. Het wetsontwerp brengt
in deze de mogelijkheid van uitbreiding, zoo-
mede de gewenschte eenheid en centralisatie.
Het wetsontwerp omvat het uitoefenen van
beroepen en bedrijven door vreemdelingen in
het algemeen en de werking ervan zal zich
derhalve ook uitstrekken over hen, die bij het
in werking treden de wet reeds gevestigd zijn.
Ten aanzien van deze laatsten zal de beslis-
sing, geval voor geval, omtrent het al of niet
verleenen der vergunning, uiteraard met de
noodige omzichtigheid dienen te worden geno-
men. In het bijzonder zal ertegen moeten
worden gewaakt, dat aan hen, die reeds lan-
geren tijd hier gevestigd zijn, voor zoover
tegen de voortzetting van hun werkzaamheid
hier te lande geen emstige bezwaren bestaan,
het leven worde onmogelijk gemaakt.
De aanwijzing van de beroepen en bedrijven,
waarvoor een vergunning wordt vereischt, ge-
schiedt bij algemeenen maatregel van bestuur.
Indien voor de uitoefening van een bepaald
beroep of een bepaald bedrijf een vergunning
verplicht is gesteld, zijn aan die verplichting
onderworpen
a. alle natuurlijke personen, die noch
Nederlander, noch uit anderen hoofde Neder-
landsch onderdaan zijn;
b. alle buiten Nederland en zijn overzee-
sche gebieden gevestigde lichamen, hetzij in
handen van Nederlanders of van vreemdelin
gen;
c. alle in Nederland of zijn overzeesche ge
bieden gevestigde naamlooze vennootschappen,
codperatieve vereenigingen en andere vereeni
gingen met rechtspersoonlijkheid en stichtin-
gen, waarvan een of meer der bestuurders of
commissarissen vreemdeling is. Dus in het
algemeen de Nederlandsche rechtspersonen
met een buitenlandsch karakter.
De mogelijkheid is geopend een vergunning
slechts voor te schrijven voor een bij het be
treffende besluit aangewezen gedeelte van
Nederland. Waar het hier gaat om de zelf-
standigen, voor wie dikwijls plaatselijke fac
toren een grooter rol spelen dan voor den
arbeider, kan het wellicht somtijds voldoende
zijn, het zelfstandig uitoefenen van een beroep
of bedrijf door vreemdelingen slechts in een
bepaalde streek te belemmeren, b.v. in grens-
gebieden, maar elders in den lande vrij te
laben.
Wat betreft het geval, dat een vreemdeling
in het buitenland zijn beroep of bedrijf uit-
oefent, maar hier te lande in dat beroep of
bedrijf werkzaamheden verricht of doet ver
richten, wordt opgemerkt, dat het ter verze-
kering van een goede uitvoering van de wet
wenschelijk is, dat hij, voor wat betreft de
werkzaamheden in Nederland, aan een ver
gunning kan zijn gebonden. Er zijn echter
meerdere soorten werkzaamheden, welke niet
behoeven te worden belet, als daar is de aan-
koop van materialen. De regeering heeft ge-
meend, te dezen een juiste beperking in te
voeren door te bepalen, dat alleen voor werk
zaamheden ten behoeve van derden (in casu:
opdrachtgevers, olienten, enz.) de vergunnings-
plicht kan worden gesteld. Voorts geldt ook
hier het voorschrift, dat de aanwijzing voor
een bepaald gedeelte van Nederland kan ge-
schieden.
Het ligt in de bedoeling, zoo noodig aan een
vergunning voorwaarden en beperkingen te
verbinden. Een beperking kan b.v. gelegen
zijn in de aanwijzing van een bepaalde ge-
meente, waarvoor de vergunning zal gelden.
De vreemdeling is strafbaar, zoo hij de ver-
eischte vergunning niet heeft. Daamaast is
strafbaar degene, die voor een vreemdeling
hier te lande werkzaamheden verricht, of een
filiaal beheert, zonder dat de vreemdeling ver
gunning verkregen heeft.
De straf is gesteld op een hechtenis van ten
hoogste een maand of een geldboete van ten
hoogste vijfhonderd gulden.
Al zal worden gewaakt tegen een overma-
tige belasting van het bedrijfsleven te dezer
zake, zoo is het toch wenschelijk, dat van de
belanghebbenden een bijdrage in de kosten, die
de uitvoering van de wet uit den aard der
zaak medebrengt, kan worden geheven.
Tenslotte is het wenschelijk de bevoegdheid
te bezitten, zoo noodig door overleg met
vreemde regeeringen tot nadere regelingen te
komen, waarbij de wederzijdsche belangen zoo-
veel mogelijk zullen worden behartigd. Niet
uit het oog mag worden verloren, dat de bin-
nenlandsche maatregel zijn terugslag kan
hebben op de behandeling van de eigen onder-
danen in het buitenland.
PLANNEN VAN MINISTER-PRESIDENT
VAN ZEELAND.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt
Donderdag a.s. zal minister-president Van
Zeeland in zijn kwaliteit van minister van bui
tenlandsche zaken bij de openbare behande
ling door de Kamer van de begrooting van
dit departement een groote rede houden over
de buitenlandsche politiek van Belgie, het
vraagstuk van de intemationale verdragen en
de kwestie van het Fransch-Belgische mili
taire accoord.
Voorts doet in parlementaire kringen het
gerucht de ronde, dat de heer Van Zeeland
het voornemen zou hebben te kennen gegeven
omstreeks Pasehen, na het debat over de wijze
Hall hi eld, gebruikte zijn avondmaal; zijn
metgezel, die daaraan niet deelnam, maar met
jachtzweep en rijhandschoenen in de hand, een
weinig van de tafel afzat, herkende hij als
Archer Cardon van The Grange, die als naaste
bloedverwant bij 't welzijn van het landgoed
geinteresseerd was.
Cardon was een man van een jaar of vijf en
vijftig, gediwongen en krachtig van gestalte,
zijn grauw-zwart krul'lend haar omlijstte het
gladgeschoren gelaat, dat op dit oogenblik
een uitdrukking van sluwe opgewektheid had,
Geen onprettig uiterlijk, maar toch was Ar
cher Cardon onmiskeribaar een man, met wien
men het beter niet aan den stok kon hebben.
Zijn metgezel en neef, Richard Cardon, was
een knappe, jonge kerel met de bruine gelaats-
kleur, welke een even in de openiucht ken-
merkt. AJ ontbrak hem de gemakkelijke manier
van optreden, die iemand van Engelsche op-
voeding en in dezelfde positie kenmerkt, had
hij toch eene rustige zelf-verzekerdheid over
zich, welke op flinke karakter-eigenschappen
wees. Hij bezat blijkbaar de noodige pit en in
weerwil van een waarschijnlijk ruwe leer-
school in de kolonien zag hij eruit als een man
van stand. Hij stamde dan ook af van een der
oudste families van het Graafschap.
Kapitein Wilson verborg een geeuw, toen
hij door de kamer slenterde. Terwijl hij deed,
alsof hij Cardon pas opmerkte toen hij langs
hem heen kwam, knikte hij hem toe als een
vluchtigen kennis.
„U bent vandaag niet meegereden", merkte
hij op.
,,Neen, ik moest voor zaken naar Gilchester,
jammer genoeg. Ik hoor dat u een stevige rit
he'bt gemaakt."
„Ik zou zeggen, zoo goed als men in dit land
verwachten kan."
Cardon grijnsde instemmend-. Wilson liet
waarop de regeering van de haar verleende
volmachten gebruik heeft gemaakt, om den
economischen toestand van het land te her-
stellen, ontslag te nemen. Het is echter ook
zeer goed mogelijk, dat de heer Van Zeeland
heel eenvoudig eenige weken gaat rusten in
het Zuiden. Er zou in dit laatste geval, naar
het socialistische hoofdorgaan Le Peuple be-
vestigt, alleen 'n interimair minister-president
worden aangesteld. Dit zou de katholieke
Vlaamsche minister van staat, burggraaf
Poullet kunnen zijn. In het andere geval zou
een zoogenaamd tijdelijk verkiezingskabinet
worden gevormd met den katholieken minister
van staat, graaf Carton de Wiart, als eerste-
minister.
Bij de voorzitters van de Kamer en den Se-
naat is door den minister van buitenlandsche
zaken aangedrongen op bespoediging van de
werkzaamheden. Er zouden eventueel zeven
vergaderingen per week worden gehouden.
Men wil tegen 17 Maart met al de begrootin-
gen klaar zijn, waarna het debat over de vol
machten zou wofden ingezet. Aan dit debat
hcopt men niet meer dan twee dagen te moe
ten besteden. De Kamer zou vervolgens in af-
wachting van de verkiezingen, die op 21 Juni
plaats hebben, met vacantie gaan.
HET GEBRUIK VAN STERKEN DRANK.
Door den socialistischen Belgischen minister
van justitie, mr. Soudan, is bij de Kamer een
wetsvoorstel ingediend waarbij het alcoholver-
bod wordt verscherpt. Tot nog toe was het
schenken van alcohol in de clubs niet verbo
den, wat aanleiding gaf tot allerlei misbruiken.
Dit zou, indien het wetsvoorstel door het par-
lement wordt aangenomen, in de toekomst
niet meer mogelijk zijn, daar het verbod niet
alleen meer voor de hotels, cafe's, winkels, enz.
maar ook voor de clubs zal gelden.
HELDENMOED MET DEN DOOD
BETAALD.
Er heeft zich een roerende episode van zelf-
opoffering afgespeeld tijdens een brand in een
Italiaansch bombardementsvliegtuig, dat te-
rugkeerde na een vlucht te hebben gemaakt
over de rivier de Takkaze. De commandant
van het vliegtuig, luitenant-kolonel Oliveti,
gaf den leden der bemanning, kapitein Erco-
lani, den sergeant-marconist Carrano en den
soldaat-mecanicien Cecconi, bevel zich per pa
rachute te redden, met dien verstande, dat
men de rangvolgorde in omgekeerden zin zou
volgen.
Terwijl de soldaat en de sergeant uit het
toestel sprongen, drong kapitein Ercolani er
op aan, dat de luitenant-kolonel voOr hem het
toestel zOu verlaten. Maar de commandant,
vastbesloten om als laatste uit het toestel te
springen, weigerde en dwong den kapitein
den sprong met de parachute te wagen.
iHet vliegtuig, dat inmiddels tot 200 meter
hoogte was gedaald, werd een prooi der vlam-
men en luitenant-kolonel Oliveti stortte neer,
terwijl de drie anderen den dans ontsprongen.
De troepen te Aksoem hebben het stoffelrjk
overschot van Oliveti plechtig een laatste
hulde gebracht.
HET HELLEND VLAK.
Er is, schrijft de N. R. Crt., op het oogen
blik geen gevaar voor oorlog. Dat is duide-
lijk, ondanks de forsche politiek, die Frank-
rijk schijnt te willen voeren. Maar als men
niet oppast heeft men weer een flinken stap
gedaan in de richting van een oorlog. Als het
aanzien van het recht, en de onschendbaarheid
van verdragen niet worden hersteld, moet het
onvermijdelijk daarop uitloopen. Men ziet den
weg daarheen reeds uitgestippeld. Het zou
onverantwoordelijk zijn, daar met zoetsappig-
heid omheen te redeneeren. Het zal nu moe
ten worden uitgemaakt, of wij, wat de inter-
nationaie politiek betreft, bezig zijn terug te
vallen in een toestand van reehtloosheid, die
voor 1914 reeds lang overwonnen was.
Hitler heeft de eene overeenkomst na de
andere overhoop geworpen. Wij hebben daarbij
voortdurend zijn ongeduld begrepen. Zijn
methode moest echter onbehagelijke gevoelens
wekken om twee redenen. Hij had haar jaren
tevoren reeds beschreven; en daardoor moest
men vreezen, 'dat hij consequent zijn oude
denkbeelden, die men in begin van uitvoering
zag, zou doorzetten. Dan was de heerschappij
van Duitschland in Europa zijn doel.
Dat hij dit doel ontkende, zoolang het aan
voldoende macht ontbrak, behoorde tot het
stelsel. Maar een verantwoordelijk staatsman
is een ander man dan een onverantwoordelijk
plannenmaker. Men mocht hopen, dat de
staatsman Hitler zekere grenzen niet te bui
ten zou gaan. Men zou daarop zelfs hebben
durven rekenen, als zijn beleid in het binnen
land niet reden had gegeven tot bezorgde
gedachten. Daar zag men hetzelfde: Altijd
handelen bij overrompeling, nadat eerst iedere
tegenstander of zelfstandige bondgenoot, zoo
lang hij moest worden ontzien, met gerust-
stellende verzekeringen, ja, menigmaal met
verzekeringen van pathetischen klank, was
gerustgesteld. De lotgevallen van den Stalen
Helm, die als machtig bondgenoot bsgonnen,
stapje voor stapje teruggedrongen werd tot hij
genoeg verzwakt was om verboden te kunnen
worden, zijn een studie waard.
Er was nog een ander punt, dat bedenkelijk
kon stemmen: De 25 punten van het ,,Hof-
brauhaus", die het program gebleven zijn van
de nationaal-socialistische partij, heeft inder-
tijd niemand heel ernstig opgevat'. Zij leken
zich in een stoel aan de tafel ernaast neer-
vallen. ,.Ik zou er niet op tegen hebben als
ik wat te eten kreeg", merkte hij op, terwijl
hij een courant openvouwde en een houding
aannam die te kennen gaf, dat hij de conver-
satie niet wenschte voort te zetten.
Cardon had zich tot zijn metgezel gewend.
,,Nu, wanneer kom je bij ons op de Grange?"
vroeg hij opgewekt. Morgenochtend, he? Wij
moeten je voor dezen nacht aan den braven
John Bree overlaten."
,,Erg vriendelijk van je, Cardon." antwoord
de Richard. ,,Ik zal graag overkomen om je
op te zoeken, maar niet om te blijven. Het
was een inval van mij om hierheen te komen
en niet mijn bedoeling bij familie in te kwa:-
tieren. Ik behoef geen gebruik te maken van
je gastvrijheid, ik wil alleen eens op het land
goed rondkijken zonder dat iemand last van
mij heeft."
Archer Cardon maakte een gebaar van pro
test. „Beste kerel, dat is overdreven van je.
Wij begrijpen zooiets niet hier in het land.
Heusch, al mag je dan ook een comfortabel
onderdak hebben, dan zullen toch binnen een
week allerlei belachelijke praatjes over onze
verhouding de ronde doen."
,,Het zou mij zeer spijten als ik hiertoe aan
leiding gaf, maar
,,Maar wij moeten in ieder geval samenwer-
ken", vulde Archer aan, niet wachtende tot de
ander uitgesproken was. ,,Jij moet mij voor
het noodige laten zorgen, tenminste tot je wat
georienteerd bent en eenig inzicht in de zaken
hebt gekregen". „Kom, voegde hij er lachend
aan toe, het is niet meer dan billijk, dat je
je door mij laat rondleiden en mij rekening en
verantwoording laat afleggen voor mijn be-
heer."
(Wordt vervolgd.)