T erlNeuzenschBiCourant Pa middawag" Binnenland Feuilfeton Een liefde in China. Maandag 9 Maart 1936. No. 9424 TWEEDE BLAD >lv IrtMSBT.i -Vt-.-tiiU-VU VAN TWEEDE kamek. Vergadering van Donderdag 5 Maart. Lam^bouwcrisisfonds. Aan de oi'de was de begrooting van het, Landbouwcrisisfonds voor 1936. De beer Louwes (V.B.) herinnerde aan den bestaansgrond van de Landbouwcrisiswet- geving, n.l. om in het algemeen belang een geiijkwaardige positie aan onzen landbouw in de folkshuishouding te geven. De bescherming vindt haar oorzaak in de belemmering van de vrije ontplooiing der maatschappelijke krachten. In den landbouw schuilen technisch nog groote mogelijkheden welke echter door prijsbepalende factoren wor- den geremd. De landbouw heeft vertrouwen in dezen Minister. Hij is de St. Joris, die de kosten voor het bedrijf omlaag moet brengen en tevens voor behoorlijke prijzen der producten zorgen, al zal hij den draak der crisis niet kunnen ver- Het landbouwbeleid brengt een verdeeling der zorgen te weeg voor alien, die bij den landbouw zijn betrokken. Voor de kleine boeren is de toestand het moeilijkst; laat de Minister die zooveel moge- Ink in hun eigen bedrijf te werk stellen. De heer Louwes sprak vervolgens over het organisatiewezen in den tuin'bouw. Hij drong er op aan, dat de Minister den Alg. Ned. Tum- dersbond zou erkennen en zooveel mogelijk in het verstrekken van adviezen betrekken. De heer van den Heuvel (A..-R.) wees erop, dat het feit, dat er zes ministers van land bouw in de zes crisisjaren zijn geweest, met bevorderlijk is geweest voor de continuiteit in het beleid en het aambrengen van noodig geachte wijzigingen. Hij hoopte dan ook, dat we dezen Minister eenige jaren zouden houden; in zijn beleid had aij vertrouwen, al zou hij op eenige punten critiek moeten uitoefenen. Op zichzelf is er geen bezwaar tegen ver- laging van de richtprijzen, indien dit mogelijk is. Men moet niet te veel over steun aan den landbouw en offers der bevolking praten. In den grond heeft men te maken met pnjsrege- lingen. De loonen der arbeiders zijn laag; de bedrijfsresultaten iaten geen hoogere loonen toe. Uit de consumenten kan men niet meer halen, omdat men te maken heeft met levens- gewoonten, die medebrengen, dat in 1935 on- geveer 315 millioen voor rooken en drmken door het Nederiandsche volk werd uitgegeven. Beter ware 't wat meer voor voedsel uit te o-even en minder voor genot en vermaak. Het groote kwaad voor de kleine landibouw- bedrijfjes is, dat er niet voldoende werk is. Steunuitkeering aan de kleine boeren ligt niet op den weg van dezen Minister. De belooning voor de agrarische bevolking is te gering in verhouding tot de belooning van hen, die in het dristributieproces betrok ken zijn. De agrarische bevolking krijgt het overschot. Beter is 't dan een gedecentralisesrde uit- voaring door de organisaties van de crisis- wetten dan een bureaucratische bemoeiems. Laat de Regeering de richtlijnen uitstippelen, de details moet zq aan de organisaties over- laten; dat is ook in het belang van de hoog- heid van het gezag. De heer Droesen (R.-K.) bepleitte een hoo gere belooning voor hen die van land- en tuin- bouw moeten bestaan. Zij staat niet in een redelrjke verhouding tot anderen, vergelijk- baren arbeid. De steun is nog onvoldoende. Het is dus te betreuren, dat de verlaging van ae richtprijzen in de memorie van antwoord zoo op den voorgrond wordt gesteld. Integen- deel zouden de richtprijzen moeten worden verhoogd. De consumenten kunnen echter thans geen zwaardere lasten dragen. In in- krimping van de verliesgevende exporten moet de verlichting worden gezocht, benevens in de spoedige totstandkoming van de nieuwe Pacht- wet, waartoe de heer Droecen 's ministers medewerking verzocht. Wat de uitvoering van de landbouwcrisiswetten betreft gaan we reeds in de ricbting van uitvoering door de organi- Sa^S steun aan de kleine boeren door middel van een uitkeering was absoluut noodig, al is het gekozen middel weinig elegant, deze 60.000 kleine bedrijfjes moeten in stand wor den gehouden. Om 6 uur werd de vergadering verdaagd. Vergadering van Vrijdag 6 Maart. De heer Weitkamp (C.-H.) zette uiteen, dat de landbouwende bevolking een behandeling verdient, welke gelijkwaardig is aan die van andere groepen der bevolking en kwam op tegen die uitingen uit het maatschappelijke leven, welke eenzijdige bevoorrechting van bepaalde volksdeelen schijnen voor te staan. De heer van den Heuvel, eerst politicus en dan heereboer, schermt met indexcijfers, maar wat heeft men daar anders aan dan aan de dadels van Hassan? (Vroolijkheid). De Minister efkent terecht in de memorie van antwoord, dat de distributiekosten een af- zonderlijk vraagstuk vormen. De vaste lasten oefenen een zwaren druk uit; deze moeten dringend worden verlaagd. De prijzen der producten maken de eenige rentabiliteitsbasis voor den landbouw uit. Het is met de vaste lasten als met de orde- ning, het praten daarover zet geen zoden aan den dijk. De heer van Voorst tot Voorst (R.-K.) be- toogde, dat de productiekosten der boeren verre liggen boven den prijs, welken zij voor hun producten kunnen bedingen en dat steun derhalve onvermijdelijk is. De landbouwcrisis- wetgeving heeft niet in alle opzichten tot het beoogde doel geleid, bijv. de inperking van de melkproduetie heeft gefaald. De varkensteelt is beperkt kunnen worden, doch hier heeft de prijzen-politiek geen succes gehad. Een loo- nende graanopbrengst zal als regulateur wer- ken voor den boerenstand. Er moet minder veeteelt, doch meer akkerbouw worden be- oefend. Verliesgevende exporten moeten wor den opgegeven. De heer van Voorst kwam vervolgens in 1 bijzonder op voor de belangen der kleine boe ren. Hij kon zich zeer goed begrijpen, dat de Minister een uitkeering ineens heeft doorge- zet, toen het zoo lang duurde eer de betrok ken organisaties tot een advies kwamen. Deze uitkeering is bovendien incidenteel. De kleine boeren konden niet langer wachten. Prijzen in binnen- en buitenland moeten met elkaar in overeenstemming worden ge- bracht door aanpassing aan de wereldvaluta. Het vasthouden aan den gouden standaard ver- oorzaakt honger. De heer van Voorst wees vervolgens op de beteekenis van den boschbouw; de Minister zoeke middelen om de prijzen voor het hout op een redelijk peil te brengen. De heer Smeenk (A.-R.) betreurde de ver laging van de richtprijzen voor de tarwe, met het oog op de nadeelige gevolgen voor de land- arbeiders, die toch reeds zoo lage loonen ver- dienen. De landarbeiders verkeeren in veel ongunstiger omstandigheden dan hun collega s in de steden. De Regeering moet de werkge- legenheid voor de landarbeiders uitbreiden. Kan de Minister voor de kleine boeren voor 1937 uitzicht op een uitkeering ineens openen? Is er niet meer samenwerking tusschen Land bouw en Sociale Zaken voor de tewerkstelling van landbouwers mogelijk? De heer Smeenk toonde zich erkentelijk voor het reglement betreffende de rechtspositie voor erisisambtenaren, maar had nog eenige cri tiek op details, welke hij wel eens nader met den Minister zou bespreken. De heer van der Sluis (S.D.A.P.) noemde den toestand voor hen, die in den landbouw werken in e6n woord: slecht. Het loon van een landarbeider is gemiddeld /II per week, de boer zelf verdient dikwijls minder. De Minister is zoekende naar middelen om den toestand te verbeteren. De ministerwisseling aan Landbouw is wei nig vertrouwenwekkend, sedert 1933 hebben we reeds den vijfden landbouwmimster. Het i3 noodig dat de prijzen der producten stijgen, doch hoogere prijzen verminderen weer het o-ebruik. Men moet niet denken, dat men in een verarmd Nederland een welvarenden boe renstand kan scheppen. De heer v. d. Sluis wees er op, dat de steun aan de landbouwproducten grootendeels ten gocde komt aan het grondkapitaal. In ver- band hiermede staat de hypotheekkwestie. De gemiddelde rente bedraagt nog altijd 5 pet. Dat is een schande. En waar blijft nu de nieuwe Pachtwet. Er wordt al 7 jaar op ge- wacht. De heer v. d. Sluis betoogde vervolgens, dat het grondkapitaal moet worden aangetast en dat er ordening in productie en afzet noodig is. Verhooging van de koopkracht, zooals be- doeld in het „Plan van den Arbeid'' is een andere factor van beteekenis, ofschoon na- tuurlijk niet alles daarvan voor den landbouw kan worden verwacht, daar men ook met in- tematioanle factoren te maken heeft. De heer v. d. Sluis hoopte het nog te be- leven, dat de Regeering het roer resoluut zou omwenden. De heer Bakker (C.-H.) wees erop, dat de koopkracht-theorie afhankelijk is van de prij zen, welke men voor de landbouwproducten kan bedingen. De landbouwsteun kan niet worden gemist; daarover is ieder het eens. Wel heeft men met aanpassing op het platteland veel kun nen bereiken, doch de vaste lasten zijn nog te hoog gebleven. Landbouwcooperaties moeten echter niet met levenbedrijven gaan be- moeien.. De heer Bakker betoogde vervolgens, dat de crisismaatregelen zooveel mogelijk moeten worden vereenvoudiga; bij den export naar Engeland moet te veel geld bjj. De landbouw heeft zelf ook wel een beetje schuld aan den slechten toestand, doordat hij in den tijd van hoogconjunctuur zich te veel op export heeft toegelegd. De heer Teulings (R.-KO besprak den fman- cieelen opzet van het Landbouwcrisisfonds en de tekorten in dit fonds. Voor 1935 werd een tekort van 2 millioen en voor 1936 werd een sluitende begrooting I verwacht. Deze mede- deeling moest echter met eenige reserve wor den aanvaard, omdat achteraf gebleken is, dat de Regeering den opzet der begrooting heeft gewijzigd. Inderdaad sluit de begrooting, doch dat is te danken aan de nieuwe begrootings- techniek. Nadere opheldering over het be- reikte resultaat mag niet uitblijven. Debat- teeren over 't juiste begrootingssysteem zou onvruchtbaar zijn, gezien de opvatting der Regeering. Maar waarom volgt de Minister een metho- de, welke hij minder juist aclJt dan de vroe- gere? De heer Teulings stelde een reeks van vra- gen aan den Minister teneinde meer inzicht te krijgen in de positie van het Landbouw crisisfonds en zijn ongerustheid omtrent de re- sultaten van het complex van crisismaatrege len te zien opgeheven. De heer Vervoorn (Plattel.) meende, dat het psychologisch juister zou zijn indien de Re geering door hoogere invoerrechten de prijzen der landbouwproducten op loonend peil bracht, zoodat de productie dan vrij zou kunnen blijven. Het hoogere levenspeil hier te lande tot uiting komend o.a. in de sociale wetgeving maakt de concurrentie met andere landen moeilijker. De industrie heeft het voordeel, dat zij door maat- regelen ten aanzien van den invoer de kosten van de sociale wetgeving ondervangt. In de commissies, die belast zijn met de uit voering van de landbouwcrisiswetten, behoo- ren in de eerste plaats vertegenwoordigers van de landbouworganisaties te zitten en ver volgens het ambtelijke element. Vertegen woordigers van de industrie en van arbeiders- organisaties behooren in die commissies niet thuis. Wenscht men die daarin op te nemen, dan is er eveneens aanleiding voor de vraag wanneer in commissies, die zich met de in dustrie en de sociale wetgeving bemoeien, geen vertegenwoordigers van den landbouw zitting hebben, daar bij de desbetreffende aangelegen- heden ook landbouwbelangen betrokken zijn. De heer Vervoorn betoogde vervolgens, dat de invoer van vleesch uit Denemarken, en Argentinie moet ophouden. Invoerrechten moeten worden geheven op alle producten, die concurreeren met Nederiandsche landbouw producten. HET VASTE LASTEN-ONTWERP. sis-landbouwhypotheekwet, Crisis-hypotheek- aflossingswet, Vaste-lasten-ontwerp) nog an dere wettelijke maatregelen op dit gebied voor te stellen. Dat het voorgestelde overheidsingrijpen steeds meer ontevredenen kweekt, waardoor het gevaar voor extremistische richtingen wordt vergroot, betwijfelt de regeering ten sterkste. Integendeel zij is veeleer van oor- deel, dat de ontevredenheid zou stijgen, indien j zij zich ten deze geheel afzijdig zou houden en geen pogingen zou doen de nadeelige ge- J volgen van de crisis te temperen, met inacht- i neming zooveel doenlijk van de belangen ook van de crediteuren. Geen vrees behoeft te bestaan dat de credi teuren in den vorm van privisie bij verlenging j van oude leeningen meer zullen afdwmgen dan 4% pet., welke zij aan rente mogen vra- gen. Immers de debiteuren, die bij het be- eindigen van de geldleening niet in staat zijn de op hypotheek verstrekte gelden terug te geven, kunnen met een beroep op de Crisis- hypotheekaflossingswet 1936 uitstel van terug- gave krijgen en zij behooren zich dan geen onereuze nieuwe voorwaarden te laten op- dringen. Naar aanleiding van hetgeen in het Verslag is opgemerkt ten aanzien van de ongelijke be handeling van landbouw- en andere hypothe- ken en in aansluiting aan de meening der leden, die betoogden, dat ook op het gebied van landbouwhypotheken een algemeen wer- kende maatregelen tot verlaging van rente dringende behoefte bestaat, is de regeering te rade geworden het Vaste-lastenont,werp ook van toepassing te maken op vorderingen, ge- dekt door hypotheken jp landelijke eigendom- men. Zulks is te meer billijk, omdat de hypo- theekbanken over de geheele jmie pandbrief- en! Thans is verschenen de memorie van ant woord der regeering (onderteekend door alle Ministers) op het voorloopig verslag over het wetsontwerp houdende bijzondere maatregelen ter verkrrjging van verlaging van sommige vaste lasten en van huren. De regeering heeft zich nimmer de illusie gemaakt, als zou door de voorgestelde maat regelen de noodzakelijke aanpassing over de geheele linie met edn slag worden bereikt. Zij heeft zich steeds verzet en zal zich ook blijven verzetten tegen maatregelen op ge- bieden, waar het mogelijlk is langs natuurlij- ken weg de noodige aanpassing te bereiken of waaraan het ingrijpen langs wettelijken weg zoo groote nadeelen zijn verbonden, dat de te bereiken voordeelen daartegenover in het niet vallen. Met betrekking tot de huren is het de be- doeling, de huren, welke om bepaalde redenen boven het in het ontwerp als maatstaf aan- genomen peil zijn gebleven ,naar beneden te brengen, opdat langs dezen weg de aanpassing aan een lager niveau wordt bevorderd. Dat voor sommige gevallen deze verlaging der huur niet voldoende zal zijn, de regeering is de laatste, die dit zal ontkennen. Hierin kan echter bezwaarlijk door algemeen werkende wettelijke maatregelen worden voorzien. Aan tasting van hoofdsommen moet de regeering, zoowel op theoretische als op prac- tische gronden afwijzen. De in het verslag uitgesproken verwachting, dat tengevolge van het ontwerp de binnenland- sche spanning zal toenemen en dat men ten- slotte bij den Staat om crediet zal moeten aankloppen, wordt door de regeering geens- zins gedeeld. Integendeel zij verwacht van de voorgestelde maatregelen een vermindering der spanning, met name op het gebied van het hypothecate crediet. Evenmin wordt ge- vreesd, dat het kapitaal in beteekenende mate naar het buitenland zal gaan afvloeien of on- benut zal blijven, zoolang het ingrijpen door den wetgever blijft binnen zoo redelijke en billijke grenzen, als thans het geval is. De regeering is niet van plan op het gebied van de exploitatie van onroerend goed en het daarmede verband houdende credietwezen, na de thans bekend gemaakte maatregelen (Cri- renteverlaging zullen verkrijgeiT; dus ook waar tegenover uitstaande pandbrieven gelden uit- staan, tot waarborg waarvan landelijk eigen- dom is verbonden, hetwelk door den eigenaar zelf niet wordt bewerkt. De vraag, of en zoo ja, welke maatregelen inzake de scheepshypotheken zijn te noemen, is in onderzoek. Wanneer nu het gewijzigd ontwerp wet wordt, zal ten aanzien van den landbouw het volgende gelden: de rente van alle bestaande landbouwvorderingen, gedekt door hypotheken op landelijke eigendommen, Wordt tot 4% pet. verlaagd (resp. 5voor tweede en verdere hypotheken), onverschillig of de eigenaar zelf het landbouwbedrijf daarop uitoefent of dat het eigendom verpacht is. Daarenboven kun nen de bepalingen der Crisislandbouwhypo- theekwet 1936 worden ingeroepen door de be- werkers van het landelijk eigendom, voor wie het Vaste-lastenontwerp onvoldoende verlich ting zou brengen. Het is der regeering gebleken, dat als ge- volg van de voorgestelde maatregelen, de fi- nancieele positie van tal van hypotheekban- ken versterkt zal worden. Tegenover de op- offeringen, welke de pandbriefhouders zich zullen moeten getroosten in den vorm van een verlaging van 4 pet. is het dus alleszins rede lijk te achten, dat er voor gewaakt, dat even- genoemd voordeel in de eerste plaats te hun- nen bate, in den vorm van een verbetering van de intrinsieke waarde van den pandbrief wordt aangewend. Waar bovendien in belang- hebbende kringen zelve reeds voor jaren de wenschelijkheid wer betoogd van het instellen van een Rijkstoezicht op «de hypotheekbanken, overweegt de regeering na overleg met de daarbij betrokken partijen, een zoodanig toe zicht, wellicht in den trant van het toezicht op het levensverzekeringsbedrijf, in het leven te roepen. Uit de algemeen gedeelde opvatting, dat de vaste lasten op de exploitatie van onroerende goederen te ,zwaar drukken, vloeit logisch voort, dat deze lasten in verhouding tot de las ten, welke naar andere maatstaven worden ge heven, onevenredig zwaar zijn. Een verschui- ving kan dus slechts strekken om de juiste verhouding tusschen de onderscheidene hef- fingen meer te benaderen. Bij deze verschuiving zal er natuurlijk voor dienen te worden gewaakt, dat de balans niet I naar de andere zijde overslaat. Met name zal het gevolg niet mogen zijn, dat de gemeenten gedwongen worden andere heffingen hooger op te voeren dan verantwoord kan worden ge- acht. In het algemeen waken de wettelijke maxi ma, welke voor de gemeentelijke heffingen zijn ^esteld, hiertegen. Alleen voor de Personeele belasting bevat de wet geen heffingsmaximum. In de praktijk wordt echter door de regeering nimmer ook niet van de noodlijdende ge meenten een hoogere heffing gevergd dan welke een opbrengst heeft, gelijk aan 200 op- centen op het wettelijk tarief. Het ligt met m de bedoeling deze grens, ook niet ter bevorde- ring van het doel van dit ontwerp, hooger te stellen. Met het oog op het primaire belang, aan de verlaging van de vaste lasten op onroerende goederen verbonden, acht de regeering het bij nadere overweging verantwoord, de mogenjk- heid daartoe te geraken, voor de gemeente- besturen te vergrooten door hun toe te staa 10 opcenten op de gemeentefondsbelastmg meer te heffen dan waartoe voegdheid reikt. thans hun be- Onderweg is 't mid den van den weg niet de gulden midden- weg, maar juist de „foute middenweg"! (Op wegen met vier rijbanen moet men steeds zooveel moge lijk rechts houden en alleen op de midden- baan komen bij het inhalen. En op de lin- kerweghelft? Daar... nooit!) Deze opcenten zullen echter uitsluitend mo gen dienen om voor de overeenkomstig arti- kel 6 van het wetsontwerp aangewezen ge meenten 'n verlaging der vaste lasten moge lijk te maken in die gevallen, waarin door die gemeenten geen andere compensatie voor het nadeel, uit de verlaging voortvloeiend, kan worden verkregen. Met het oog op de zeer bijzondere bevoegdheid, welke den daarvoor in aanmerking komende gemeenten brj deze wet zal worden gegeven, is bepaald, dat daarvan slechts telkens voor niet langer dan een be- lastingjaar mag worden gebruik gemaakt. De door verscheidene leden gehuldigde op vatting, dat de aanvankelijk ontworpen maat regelen ter bereiking van de huurverlaging verder gaan dan noodig is, heeft de Regee ring doen besluiten, af te zien van een |mpe- ratieve huurverlaging over de geheele linie. Zij stelt daarvoor thans in de plaats een systeem van individueele huurbepaling, waarbij de draagkracht van den huurder en de belangen van den huurder en de belangen van den ver- huurder, tegen elkander worden afgewogen. Als grens voor de huurdaling handhaaft zrj de norm van 80 pet. Anders dan die leden, die zouden wenschen, dat ook de huurprijzen van panden en terrei- nen, bij bedrijven in gebruik, in de huurver laging worden betrokken, meent de Regeering, dat die weg niet moet worden ingeslagen. De vrees van sommige leden, dat de huur verlaging beperkt zal blijven tot de groote ge meenten, kan de Regeering niet deelen. Uiter- aard zal de Kroon, wanneer zij de gemeenten aanwrjst, de plattelandsgemeenten, in welke de huren niet voldbende zijn gedaald, en welke daardoor een belemmering vormen voor nor- male economische verhoudingen, niet over^iet hoofd zien. De Regeering kan niet ingaan op het denk- beeld van instelling van huurcommissies, wel ke tot taak zouden hebben, de meer ingrij- pende huurverlagingen te regelen. In het ont werp is thans een bepaling opgenomen, vol- gens welke in bij Koninklijk Besluit aan te wijzen gemeenten een huurprrjs wordt vastge- steld, beneden welke de wet van toepassing zal zijn. De beslissing omtrent de huurverla ging wordt toevertrouwd aan den kanton- rechter, bijgestaan door twee deskundigen. De door sommige leden gedane vraag, of de regeling niet tevens van toepassing behoort te zijn op nieuw te bouwen woningen, beant- woordt de Regeering ontkennend. De noodige tijdelijke voorzieningen worden getroffen, die waarborgen, dat de nieuwe huurzaken in een vl'ot tempo kunnen worden afgehandeld, en tevens, dat het normale ge- rechtelijke werk daardoor niet ongunstig zal worden beinvloed. Het ligt in de bedoeling der Regeering voor huurverlaging slechts in aanmerking te bren gen woningen van een lage huurwaarde; voor de winkels daare'ntegen zal met het oog op de omstandigheid, dat voor groote winkels nog lange contracten loopende zijn met zeer Imo gen huurprijs, de begrenzing, waar noodig, ruim worden genomen. Hangende de behandeling van een verzoek- schrift om huurverlaging kan de huur niet worden opgezegd; loopt de huur zonder opzeg- ging af gedurende den tijd, dat het verzoek om huurverlaging aanhangig is, dan wordt de huur verlengd tot den dag, waarop de beslis sing valt. Vindt de huurkamer na verhoor van huur der en verhuurder termen tot inwilliging, dan bepaalt zij bij haar beslissing den termijn, voor welken de huurverlaging is toegestaan. Dien termijn kan zij stellen op ten hoogste een jaar, ook indien het verzoek betreft woningen, die voor korter dan een jaar verhuurd worden. De wet verbindt aan de toegestane huurver laging het rechtsgevolg van onopzegbaarheid Uit het Engelsch door BEN BOLT. (Nadruk verboden.) 47Slot. Toen het gezelschap op de Yam en terug- keerde werd er luidruchtig op de tams-tams geslagen, speellieden ontlokten vreemde me- (odieen aan vreemde in^trumenten, de meisjes van het gouvemeurspaleis zongen de liefdes- liederen van China, die dertig eeuwen tevoren ook reeds Ohineesche jonggehuwden m de ooren hadden geklonken, de geur van een over- vloed van bloemen vervulde de lucht met een droomerige zoetheid en er was een overvloed van spijs en drank, en kleurenweelde, een half-barbaarsche uitbtmdigheid van pracht, zooals de stoutste Westersche fantasie zich die niet had kunnen voorstellen. En van de drie vluchtelingen was Ohing, Ohineesch in hart en nieren, ondanks het dunne laagje Europeesch vemis, wel het meest in de wolken. „Heel prachtig huwelijk, dokter Forsyth betuigde hij enthousiast, „heel prachtig huwe lijk, missie Barrington..." „Miss Barrington, Ching?" ,,Neem me niet kwalijk, dokter Forsyth' grinnikte de trouwe ziel, ,,ik bedoel mevrouw Forsyth. Ching hij is gelukkig als een vlas- vink zingen kan." En uit zijn ongekunsteld gemoed brak een traditioneele, antieke huwelijkszang los... een roerende wijs, weemoedig in de ooren van een Westerling. Eindelijk kwam het oogenblik, dat bruid en bruidegom, weggeglipt van de feestelijkheden, een poosje alleen waren. In het van goud en velerlei kleuren sch'itterende vertrek legde Btak Forsyth zijn handen op Kathleen's nog steeds omsluierde schouders. Door den neve van rood scheen de glans van kostbare jaden, het huwelijksgeschenk en Nang Kung en haar vader, maar hij had in dit uur geen belang- stelling daarvoor. Zijn blik bleef als betoo- verd op haar bloeiend gezichtje rusten, zocht toen haar oogen, waarvan geen sluier d"" gloed verdooven kon. Kathleen!" fluisterde hij. Toen lichtte hij den sluier op en zij vloog in zijn armen, geluk- kiger, dan wellicht ooit een bruid in China ge weest was. Het duurde een heelen tijd voor zij weei aan- dacht voor iets anders dan elkaar hadden. Het zonlicht viel in breede stralenbundels bmnen en zij liepen naar het open latwerk, hij den arm om haar heen geslagen, om in den zeld- zamen, exotischen tuin, met zijn wondermooie bloesem, zijn bloesemende struiken, zijn kla- terende fontein, het kleine meertje en de sier- lijke brug te kijken. En staande in het guk.en licht, kuste Dick Forsyth haar. ..Kathleen", fluisterde hij, „de schaduw van Li Weng-Ho is nu van ons leven genomen. ,Ja", was het zachte wederwoord. ,,Hij heeft plaats gemaakt voor zonneschijn, dank zij de goedheid van een klein kind." Drie dagen later vertrokken zij op de huwe- lijksreis naar Canton, Kathleen in den stoel, die haar veilig door zoo menig gevaar geoia- gen had, terwijl Forsyth, wanneer hij althans niet de voorkeur aanloopen naast de hare gat, een van den gouverneur gebruikte. Ching ver- gezelde hen ook op dezen tocht, om het bevel over de koelies te voeren en als bewaking nad hun gastheer een aantal soldaten meegegei en, wier uniform al voldoende was, om oveial respect af te dwingen. Zij trokken Zuidwaarts in gemakkelijke etappes, naar den Pi-Kiang, in stralend zon licht door een van bloemen doorgeurd land over welige heuvelen en sprookjesachtige biug gen Herbergen vermeden ze, overnachtend onder den wijden, met sterren bezaaiden hemel. Het waren volmaakte wittebroods- weken, waarin tijd en eetrwigheid schenen in- een te vloeien, zoodat ze den juisten dag ver- geten waren toen eindelijk de stad aan de rivier in het zicht kwam, waarheen de man- darijn snelle boodschappers gezonden had om voor een sampan te zorgen. Er vloog een, schaduw over Kathleen's gezicht, toen zij het vaartuig zag. ,,Wat is er?" vroeg Forsyth. Waar denk je aan Kathleen?" „Aan Yong-Foo, aan mijn vader en Li Weng-Ho." „je vader is niet in Yong-Foo", vertelde Dick rustig. Hij heeft China verlaten." „Ohina verlaten?" echode ze. ,,Hoe weet je dat, Dick?" Hij gaf haar den brief van haar vader. ,,iHoe wist hij het, Dick?" vroeg ze, toen ze de enkele regels snel gelezen had. „Hoe heb je dien brief gekregen? Heb je hem gespro- ken?" „Ja", bekende hij. „Ik sprak hem den dag, dat we op de Yamen in Yunnan aankwamen. Hij was er op betrapt, dat hij opium in de stad smokkelde en omdat hij vermomd was als een Chinees, werd hij aan den schandpaal geslagen." „C .Natuurlijk heb ik op zijn vrijlating aange- drongen; de gouverneur heeft een hartig woordje met hem gesproken, legde de belofte dat hij China zou verlaten, vast en nam maat regelen dat hij zich daaraan niet meer kon onttrekken. Je vader schreef dezen brief op den Yamen." „Wist hij dat ik daar was?" „Neen, dat denk ik niet". Vroeg hij nog naar me?" - „Neen", klonk het onibewogen bescheid. „En heb je hem iets verteld?" Evenmin. Ik had hem, bij wijze van steek- proef, gevraagd waar je was en hij beweerde dat je gezond en wel in Yong-Foo was; maai ik ben absoluut overtuigd dat hij loog dat hij beter wist." „Wat meen je dan dat hij werkelijk dacht?" Forsyth zag de vraag onbevreesd onder de oogen. Hij oordeelde, dat de voile waarheid voor Kathleen het best was, hoe bitter die op het oogenblik ook mocht zijn en hij antwocrd- de openhartig. >?Xk vermoed dat hij dacht dat Li Wen^-Ho je in zijn Yamen in Pi-Chow bij zich had. Kathleen zei niets en toen hij haar aankeek. wist hij, dat ze het met zijn veronderstellmg eens was. Na een poosje verbrak ze het stilzwijgen. Wat te doen als Li Weng-Ho in Yong-Foo teruggekeerd is? Is het niet gevaarlijk om daar in het voorbijvaren een bezoek te bren gen?" ,,Dat is niet onmogelijk. Maar wij kunnen op "de sampan blijven en Ching naar het zen- dingsstation sturen met een boodsohap voor dokter Wang-Hi. Als het eenigszins kan wil ik hem spreken. Er zullen voorzieningen ge troffen moeten worden, als we voorgoed naar Yunnan teruggaan." „0, maar dat doen we immers zeker! ik heb het de kleine Nang Kung ibeloofd. Toen zij de stad aan de rivier bereikten bleek het. dat de vrees ongegrond was. Li Weng-'Ho was inderdaad naar Yong-Foo terug gekeerd, maar zou niemand meer eenig kwaad doen. De avond begon te schemeren en plot- seling ging een groote papieren pagode achter de Yamen in vlammen op. Forsyth kende genoeg van de zeden van China om te weten, dat dit in brand steken geschiedde om een ge- storvene geluk en heil mee te geven op zijn tocht naar het schimmenrijk en een plotse- linge gedachte flitste door zijn geest. Enkele meters van hen af lag een ander sampan geankerd en hij riep den zoon van t Hemelsche Rijk, die op het dek stond toe: ,,Voor wien wordt die begrafenis-pagode verbrand?" „Voor Zijn Excellentie Li Weng-Ho. „iHoe komt die zoo opeens dood?" De Oosterling haalde de schouders op. ,,Plotseling gestorven, een week geleden. Nogal raadselachtige geschiedenis. Er wordt gefluisterd dat er moeilijkheden waren met Peking. Toen hij de vorige week uit Pi-Ghow terugkwam, was er hier op de Yamen een hoog ambtenaar met soldaten. Den volgenden morgen vonden ze Li Weng-Ho dood in zijn kamer. Het geheim van zijn sterven heeft hij in zijn graf meegenomen. Hij was een slecht mensch." ,,Een heel slecht mensch", vulde Ching deze korte, maar welsprekende lijkrede aan. Forsyth keek met een verheugd gezicht naar zijn vrouw. „Dat is gelukkig het definitieve einde van onze moeilijkheden! Ching hoeft vanavond niet naar het zendingsstation te gaan: mor- genochtend gaan we met zijn alien Wang-Hi bezoeken." En ze deden het en ontmoetten later een zich stroomopwaarts bewegende sampan met dr. Burrit aan boord, die kinderliik blij was, toen hij hoorde, dat ze zich 66k in Yunnan zou den vestigen. ,,Maar op den terugweg uit Canton nemen we van Yong-Foo af niet de route langs de rivier," deelde Kathleen glimlaohend mee. Waarom niet?" was Burritt's verwondeide vraag. Het is de beste weg." Dat weten we ook wel. Maar er woont een Boeddhistischp abt op de heuvels boven Pi-Chow, die ik graag wilde zien. ,,Een Boeddhistische abt! Wat in vredes- naam iMaar toen Burritt het uerhaal gehoord nad,. had zijn verbazing plaats gemaakt .voor be grijpen. ,,Als ik een Rockefeller, of een Carnegie was, zou ik dat klooster een millioen cadeau doen. Boeddha was een heelnuester; Dick is er een, ik ben er een ook u verstaat de kunst om lijdenden te helpen, mevrouw For syth, maar niemand van ons kan aan dien man tippen. De 'Hemel zegene hem! Met welke bede de jonggehuwden van harte instemden. EJNDE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 9