T erlNeuzenschBiCourant
Pa middawag"
Binnenland
Feuilfeton
Een liefde in China.
Maandag 9 Maart 1936.
No. 9424
TWEEDE BLAD
>lv IrtMSBT.i -Vt-.-tiiU-VU
VAN
TWEEDE kamek.
Vergadering van Donderdag 5 Maart.
Lam^bouwcrisisfonds.
Aan de oi'de was de begrooting van het,
Landbouwcrisisfonds voor 1936.
De beer Louwes (V.B.) herinnerde aan den
bestaansgrond van de Landbouwcrisiswet-
geving, n.l. om in het algemeen belang een
geiijkwaardige positie aan onzen landbouw in
de folkshuishouding te geven.
De bescherming vindt haar oorzaak in de
belemmering van de vrije ontplooiing der
maatschappelijke krachten. In den landbouw
schuilen technisch nog groote mogelijkheden
welke echter door prijsbepalende factoren wor-
den geremd. De landbouw heeft vertrouwen in
dezen Minister.
Hij is de St. Joris, die de kosten voor het
bedrijf omlaag moet brengen en tevens voor
behoorlijke prijzen der producten zorgen, al
zal hij den draak der crisis niet kunnen ver-
Het landbouwbeleid brengt een verdeeling
der zorgen te weeg voor alien, die bij den
landbouw zijn betrokken.
Voor de kleine boeren is de toestand het
moeilijkst; laat de Minister die zooveel moge-
Ink in hun eigen bedrijf te werk stellen.
De heer Louwes sprak vervolgens over het
organisatiewezen in den tuin'bouw. Hij drong
er op aan, dat de Minister den Alg. Ned. Tum-
dersbond zou erkennen en zooveel mogelijk in
het verstrekken van adviezen betrekken.
De heer van den Heuvel (A..-R.) wees erop,
dat het feit, dat er zes ministers van land
bouw in de zes crisisjaren zijn geweest, met
bevorderlijk is geweest voor de continuiteit
in het beleid en het aambrengen van noodig
geachte wijzigingen.
Hij hoopte dan ook, dat we dezen Minister
eenige jaren zouden houden; in zijn beleid had
aij vertrouwen, al zou hij op eenige punten
critiek moeten uitoefenen.
Op zichzelf is er geen bezwaar tegen ver-
laging van de richtprijzen, indien dit mogelijk
is. Men moet niet te veel over steun aan den
landbouw en offers der bevolking praten. In
den grond heeft men te maken met pnjsrege-
lingen. De loonen der arbeiders zijn laag; de
bedrijfsresultaten iaten geen hoogere loonen
toe. Uit de consumenten kan men niet meer
halen, omdat men te maken heeft met levens-
gewoonten, die medebrengen, dat in 1935 on-
geveer 315 millioen voor rooken en drmken
door het Nederiandsche volk werd uitgegeven.
Beter ware 't wat meer voor voedsel uit te
o-even en minder voor genot en vermaak.
Het groote kwaad voor de kleine landibouw-
bedrijfjes is, dat er niet voldoende werk is.
Steunuitkeering aan de kleine boeren ligt niet
op den weg van dezen Minister.
De belooning voor de agrarische bevolking
is te gering in verhouding tot de belooning
van hen, die in het dristributieproces betrok
ken zijn. De agrarische bevolking krijgt het
overschot.
Beter is 't dan een gedecentralisesrde uit-
voaring door de organisaties van de crisis-
wetten dan een bureaucratische bemoeiems.
Laat de Regeering de richtlijnen uitstippelen,
de details moet zq aan de organisaties over-
laten; dat is ook in het belang van de hoog-
heid van het gezag.
De heer Droesen (R.-K.) bepleitte een hoo
gere belooning voor hen die van land- en tuin-
bouw moeten bestaan. Zij staat niet in een
redelrjke verhouding tot anderen, vergelijk-
baren arbeid. De steun is nog onvoldoende.
Het is dus te betreuren, dat de verlaging van
ae richtprijzen in de memorie van antwoord
zoo op den voorgrond wordt gesteld. Integen-
deel zouden de richtprijzen moeten worden
verhoogd. De consumenten kunnen echter
thans geen zwaardere lasten dragen. In in-
krimping van de verliesgevende exporten moet
de verlichting worden gezocht, benevens in de
spoedige totstandkoming van de nieuwe Pacht-
wet, waartoe de heer Droecen 's ministers
medewerking verzocht. Wat de uitvoering van
de landbouwcrisiswetten betreft gaan we reeds
in de ricbting van uitvoering door de organi-
Sa^S steun aan de kleine boeren door middel
van een uitkeering was absoluut noodig, al
is het gekozen middel weinig elegant, deze
60.000 kleine bedrijfjes moeten in stand wor
den gehouden.
Om 6 uur werd de vergadering verdaagd.
Vergadering van Vrijdag 6 Maart.
De heer Weitkamp (C.-H.) zette uiteen, dat
de landbouwende bevolking een behandeling
verdient, welke gelijkwaardig is aan die van
andere groepen der bevolking en kwam op
tegen die uitingen uit het maatschappelijke
leven, welke eenzijdige bevoorrechting van
bepaalde volksdeelen schijnen voor te staan.
De heer van den Heuvel, eerst politicus en
dan heereboer, schermt met indexcijfers, maar
wat heeft men daar anders aan dan aan de
dadels van Hassan? (Vroolijkheid).
De Minister efkent terecht in de memorie
van antwoord, dat de distributiekosten een af-
zonderlijk vraagstuk vormen.
De vaste lasten oefenen een zwaren druk
uit; deze moeten dringend worden verlaagd.
De prijzen der producten maken de eenige
rentabiliteitsbasis voor den landbouw uit.
Het is met de vaste lasten als met de orde-
ning, het praten daarover zet geen zoden aan
den dijk.
De heer van Voorst tot Voorst (R.-K.) be-
toogde, dat de productiekosten der boeren
verre liggen boven den prijs, welken zij voor
hun producten kunnen bedingen en dat steun
derhalve onvermijdelijk is. De landbouwcrisis-
wetgeving heeft niet in alle opzichten tot het
beoogde doel geleid, bijv. de inperking van de
melkproduetie heeft gefaald. De varkensteelt
is beperkt kunnen worden, doch hier heeft de
prijzen-politiek geen succes gehad. Een loo-
nende graanopbrengst zal als regulateur wer-
ken voor den boerenstand. Er moet minder
veeteelt, doch meer akkerbouw worden be-
oefend. Verliesgevende exporten moeten wor
den opgegeven.
De heer van Voorst kwam vervolgens in 1
bijzonder op voor de belangen der kleine boe
ren. Hij kon zich zeer goed begrijpen, dat de
Minister een uitkeering ineens heeft doorge-
zet, toen het zoo lang duurde eer de betrok
ken organisaties tot een advies kwamen. Deze
uitkeering is bovendien incidenteel. De kleine
boeren konden niet langer wachten.
Prijzen in binnen- en buitenland moeten
met elkaar in overeenstemming worden ge-
bracht door aanpassing aan de wereldvaluta.
Het vasthouden aan den gouden standaard ver-
oorzaakt honger.
De heer van Voorst wees vervolgens op de
beteekenis van den boschbouw; de Minister
zoeke middelen om de prijzen voor het hout op
een redelijk peil te brengen.
De heer Smeenk (A.-R.) betreurde de ver
laging van de richtprijzen voor de tarwe, met
het oog op de nadeelige gevolgen voor de land-
arbeiders, die toch reeds zoo lage loonen ver-
dienen. De landarbeiders verkeeren in veel
ongunstiger omstandigheden dan hun collega s
in de steden. De Regeering moet de werkge-
legenheid voor de landarbeiders uitbreiden.
Kan de Minister voor de kleine boeren voor
1937 uitzicht op een uitkeering ineens openen?
Is er niet meer samenwerking tusschen Land
bouw en Sociale Zaken voor de tewerkstelling
van landbouwers mogelijk?
De heer Smeenk toonde zich erkentelijk voor
het reglement betreffende de rechtspositie voor
erisisambtenaren, maar had nog eenige cri
tiek op details, welke hij wel eens nader met
den Minister zou bespreken.
De heer van der Sluis (S.D.A.P.) noemde
den toestand voor hen, die in den landbouw
werken in e6n woord: slecht. Het loon van een
landarbeider is gemiddeld /II per week, de
boer zelf verdient dikwijls minder.
De Minister is zoekende naar middelen om
den toestand te verbeteren.
De ministerwisseling aan Landbouw is wei
nig vertrouwenwekkend, sedert 1933 hebben
we reeds den vijfden landbouwmimster. Het
i3 noodig dat de prijzen der producten stijgen,
doch hoogere prijzen verminderen weer het
o-ebruik. Men moet niet denken, dat men in
een verarmd Nederland een welvarenden boe
renstand kan scheppen.
De heer v. d. Sluis wees er op, dat de steun
aan de landbouwproducten grootendeels ten
gocde komt aan het grondkapitaal. In ver-
band hiermede staat de hypotheekkwestie. De
gemiddelde rente bedraagt nog altijd 5 pet.
Dat is een schande. En waar blijft nu de
nieuwe Pachtwet. Er wordt al 7 jaar op ge-
wacht.
De heer v. d. Sluis betoogde vervolgens, dat
het grondkapitaal moet worden aangetast en
dat er ordening in productie en afzet noodig is.
Verhooging van de koopkracht, zooals be-
doeld in het „Plan van den Arbeid'' is een
andere factor van beteekenis, ofschoon na-
tuurlijk niet alles daarvan voor den landbouw
kan worden verwacht, daar men ook met in-
tematioanle factoren te maken heeft.
De heer v. d. Sluis hoopte het nog te be-
leven, dat de Regeering het roer resoluut zou
omwenden.
De heer Bakker (C.-H.) wees erop, dat de
koopkracht-theorie afhankelijk is van de prij
zen, welke men voor de landbouwproducten
kan bedingen.
De landbouwsteun kan niet worden gemist;
daarover is ieder het eens. Wel heeft men
met aanpassing op het platteland veel kun
nen bereiken, doch de vaste lasten zijn nog te
hoog gebleven. Landbouwcooperaties moeten
echter niet met
levenbedrijven gaan be-
moeien..
De heer Bakker betoogde vervolgens, dat de
crisismaatregelen zooveel mogelijk moeten
worden vereenvoudiga; bij den export naar
Engeland moet te veel geld bjj.
De landbouw heeft zelf ook wel een beetje
schuld aan den slechten toestand, doordat hij
in den tijd van hoogconjunctuur zich te veel
op export heeft toegelegd.
De heer Teulings (R.-KO besprak den fman-
cieelen opzet van het Landbouwcrisisfonds en
de tekorten in dit fonds. Voor 1935 werd een
tekort van 2 millioen en voor 1936 werd een
sluitende begrooting I verwacht. Deze mede-
deeling moest echter met eenige reserve wor
den aanvaard, omdat achteraf gebleken is, dat
de Regeering den opzet der begrooting heeft
gewijzigd. Inderdaad sluit de begrooting, doch
dat is te danken aan de nieuwe begrootings-
techniek. Nadere opheldering over het be-
reikte resultaat mag niet uitblijven. Debat-
teeren over 't juiste begrootingssysteem zou
onvruchtbaar zijn, gezien de opvatting der
Regeering.
Maar waarom volgt de Minister een metho-
de, welke hij minder juist aclJt dan de vroe-
gere?
De heer Teulings stelde een reeks van vra-
gen aan den Minister teneinde meer inzicht
te krijgen in de positie van het Landbouw
crisisfonds en zijn ongerustheid omtrent de re-
sultaten van het complex van crisismaatrege
len te zien opgeheven.
De heer Vervoorn (Plattel.) meende, dat het
psychologisch juister zou zijn indien de Re
geering door hoogere invoerrechten de prijzen
der landbouwproducten op loonend peil bracht,
zoodat de productie dan vrij zou kunnen blijven.
Het hoogere levenspeil hier te lande tot uiting
komend o.a. in de sociale wetgeving maakt de
concurrentie met andere landen moeilijker. De
industrie heeft het voordeel, dat zij door maat-
regelen ten aanzien van den invoer de kosten
van de sociale wetgeving ondervangt.
In de commissies, die belast zijn met de uit
voering van de landbouwcrisiswetten, behoo-
ren in de eerste plaats vertegenwoordigers
van de landbouworganisaties te zitten en ver
volgens het ambtelijke element. Vertegen
woordigers van de industrie en van arbeiders-
organisaties behooren in die commissies niet
thuis. Wenscht men die daarin op te nemen,
dan is er eveneens aanleiding voor de vraag
wanneer in commissies, die zich met de in
dustrie en de sociale wetgeving bemoeien, geen
vertegenwoordigers van den landbouw zitting
hebben, daar bij de desbetreffende aangelegen-
heden ook landbouwbelangen betrokken zijn.
De heer Vervoorn betoogde vervolgens, dat
de invoer van vleesch uit Denemarken, en
Argentinie moet ophouden. Invoerrechten
moeten worden geheven op alle producten, die
concurreeren met Nederiandsche landbouw
producten.
HET VASTE LASTEN-ONTWERP.
sis-landbouwhypotheekwet, Crisis-hypotheek-
aflossingswet, Vaste-lasten-ontwerp) nog an
dere wettelijke maatregelen op dit gebied voor
te stellen.
Dat het voorgestelde overheidsingrijpen
steeds meer ontevredenen kweekt, waardoor
het gevaar voor extremistische richtingen
wordt vergroot, betwijfelt de regeering ten
sterkste. Integendeel zij is veeleer van oor-
deel, dat de ontevredenheid zou stijgen, indien j
zij zich ten deze geheel afzijdig zou houden
en geen pogingen zou doen de nadeelige ge- J
volgen van de crisis te temperen, met inacht- i
neming zooveel doenlijk van de belangen ook
van de crediteuren.
Geen vrees behoeft te bestaan dat de credi
teuren in den vorm van privisie bij verlenging j
van oude leeningen meer zullen afdwmgen
dan 4% pet., welke zij aan rente mogen vra-
gen. Immers de debiteuren, die bij het be-
eindigen van de geldleening niet in staat zijn
de op hypotheek verstrekte gelden terug te
geven, kunnen met een beroep op de Crisis-
hypotheekaflossingswet 1936 uitstel van terug-
gave krijgen en zij behooren zich dan geen
onereuze nieuwe voorwaarden te laten op-
dringen.
Naar aanleiding van hetgeen in het Verslag
is opgemerkt ten aanzien van de ongelijke be
handeling van landbouw- en andere hypothe-
ken en in aansluiting aan de meening der
leden, die betoogden, dat ook op het gebied
van landbouwhypotheken een algemeen wer-
kende maatregelen tot verlaging van rente
dringende behoefte bestaat, is de regeering
te rade geworden het Vaste-lastenont,werp ook
van toepassing te maken op vorderingen, ge-
dekt door hypotheken jp landelijke eigendom-
men.
Zulks is te meer billijk, omdat de hypo-
theekbanken over de geheele jmie pandbrief-
en!
Thans is verschenen de memorie van ant
woord der regeering (onderteekend door alle
Ministers) op het voorloopig verslag over het
wetsontwerp houdende bijzondere maatregelen
ter verkrrjging van verlaging van sommige
vaste lasten en van huren.
De regeering heeft zich nimmer de illusie
gemaakt, als zou door de voorgestelde maat
regelen de noodzakelijke aanpassing over de
geheele linie met edn slag worden bereikt.
Zij heeft zich steeds verzet en zal zich ook
blijven verzetten tegen maatregelen op ge-
bieden, waar het mogelijlk is langs natuurlij-
ken weg de noodige aanpassing te bereiken of
waaraan het ingrijpen langs wettelijken weg
zoo groote nadeelen zijn verbonden, dat de te
bereiken voordeelen daartegenover in het niet
vallen.
Met betrekking tot de huren is het de be-
doeling, de huren, welke om bepaalde redenen
boven het in het ontwerp als maatstaf aan-
genomen peil zijn gebleven ,naar beneden te
brengen, opdat langs dezen weg de aanpassing
aan een lager niveau wordt bevorderd. Dat
voor sommige gevallen deze verlaging der
huur niet voldoende zal zijn, de regeering is
de laatste, die dit zal ontkennen. Hierin kan
echter bezwaarlijk door algemeen werkende
wettelijke maatregelen worden voorzien.
Aan tasting van hoofdsommen moet de
regeering, zoowel op theoretische als op prac-
tische gronden afwijzen.
De in het verslag uitgesproken verwachting,
dat tengevolge van het ontwerp de binnenland-
sche spanning zal toenemen en dat men ten-
slotte bij den Staat om crediet zal moeten
aankloppen, wordt door de regeering geens-
zins gedeeld. Integendeel zij verwacht van de
voorgestelde maatregelen een vermindering
der spanning, met name op het gebied van
het hypothecate crediet. Evenmin wordt ge-
vreesd, dat het kapitaal in beteekenende mate
naar het buitenland zal gaan afvloeien of on-
benut zal blijven, zoolang het ingrijpen door
den wetgever blijft binnen zoo redelijke en
billijke grenzen, als thans het geval is.
De regeering is niet van plan op het gebied
van de exploitatie van onroerend goed en het
daarmede verband houdende credietwezen, na
de thans bekend gemaakte maatregelen (Cri-
renteverlaging zullen verkrijgeiT; dus ook waar
tegenover uitstaande pandbrieven gelden uit-
staan, tot waarborg waarvan landelijk eigen-
dom is verbonden, hetwelk door den eigenaar
zelf niet wordt bewerkt.
De vraag, of en zoo ja, welke maatregelen
inzake de scheepshypotheken zijn te noemen,
is in onderzoek.
Wanneer nu het gewijzigd ontwerp wet
wordt, zal ten aanzien van den landbouw het
volgende gelden: de rente van alle bestaande
landbouwvorderingen, gedekt door hypotheken
op landelijke eigendommen, Wordt tot 4% pet.
verlaagd (resp. 5voor tweede en verdere
hypotheken), onverschillig of de eigenaar zelf
het landbouwbedrijf daarop uitoefent of dat
het eigendom verpacht is. Daarenboven kun
nen de bepalingen der Crisislandbouwhypo-
theekwet 1936 worden ingeroepen door de be-
werkers van het landelijk eigendom, voor wie
het Vaste-lastenontwerp onvoldoende verlich
ting zou brengen.
Het is der regeering gebleken, dat als ge-
volg van de voorgestelde maatregelen, de fi-
nancieele positie van tal van hypotheekban-
ken versterkt zal worden. Tegenover de op-
offeringen, welke de pandbriefhouders zich
zullen moeten getroosten in den vorm van een
verlaging van 4 pet. is het dus alleszins rede
lijk te achten, dat er voor gewaakt, dat even-
genoemd voordeel in de eerste plaats te hun-
nen bate, in den vorm van een verbetering
van de intrinsieke waarde van den pandbrief
wordt aangewend. Waar bovendien in belang-
hebbende kringen zelve reeds voor jaren de
wenschelijkheid wer betoogd van het instellen
van een Rijkstoezicht op «de hypotheekbanken,
overweegt de regeering na overleg met de
daarbij betrokken partijen, een zoodanig toe
zicht, wellicht in den trant van het toezicht
op het levensverzekeringsbedrijf, in het leven
te roepen.
Uit de algemeen gedeelde opvatting, dat de
vaste lasten op de exploitatie van onroerende
goederen te ,zwaar drukken, vloeit logisch
voort, dat deze lasten in verhouding tot de las
ten, welke naar andere maatstaven worden ge
heven, onevenredig zwaar zijn. Een verschui-
ving kan dus slechts strekken om de juiste
verhouding tusschen de onderscheidene hef-
fingen meer te benaderen.
Bij deze verschuiving zal er natuurlijk voor
dienen te worden gewaakt, dat de balans niet
I naar de andere zijde overslaat. Met name zal
het gevolg niet mogen zijn, dat de gemeenten
gedwongen worden andere heffingen hooger
op te voeren dan verantwoord kan worden ge-
acht.
In het algemeen waken de wettelijke maxi
ma, welke voor de gemeentelijke heffingen zijn
^esteld, hiertegen. Alleen voor de Personeele
belasting bevat de wet geen heffingsmaximum.
In de praktijk wordt echter door de regeering
nimmer ook niet van de noodlijdende ge
meenten een hoogere heffing gevergd dan
welke een opbrengst heeft, gelijk aan 200 op-
centen op het wettelijk tarief. Het ligt met m
de bedoeling deze grens, ook niet ter bevorde-
ring van het doel van dit ontwerp, hooger te
stellen.
Met het oog op het primaire belang, aan de
verlaging van de vaste lasten op onroerende
goederen verbonden, acht de regeering het bij
nadere overweging verantwoord, de mogenjk-
heid daartoe te geraken, voor de gemeente-
besturen te vergrooten door hun toe te staa
10 opcenten op de gemeentefondsbelastmg
meer te heffen dan waartoe
voegdheid reikt.
thans hun be-
Onderweg is 't mid
den van den weg niet
de gulden midden-
weg, maar juist de
„foute middenweg"!
(Op wegen met vier
rijbanen moet men
steeds zooveel moge
lijk rechts houden en
alleen op de midden-
baan komen bij het
inhalen. En op de lin-
kerweghelft? Daar...
nooit!)
Deze opcenten zullen echter uitsluitend mo
gen dienen om voor de overeenkomstig arti-
kel 6 van het wetsontwerp aangewezen ge
meenten 'n verlaging der vaste lasten moge
lijk te maken in die gevallen, waarin door die
gemeenten geen andere compensatie voor het
nadeel, uit de verlaging voortvloeiend, kan
worden verkregen. Met het oog op de zeer
bijzondere bevoegdheid, welke den daarvoor in
aanmerking komende gemeenten brj deze wet
zal worden gegeven, is bepaald, dat daarvan
slechts telkens voor niet langer dan een be-
lastingjaar mag worden gebruik gemaakt.
De door verscheidene leden gehuldigde op
vatting, dat de aanvankelijk ontworpen maat
regelen ter bereiking van de huurverlaging
verder gaan dan noodig is, heeft de Regee
ring doen besluiten, af te zien van een |mpe-
ratieve huurverlaging over de geheele linie. Zij
stelt daarvoor thans in de plaats een systeem
van individueele huurbepaling, waarbij de
draagkracht van den huurder en de belangen
van den huurder en de belangen van den ver-
huurder, tegen elkander worden afgewogen.
Als grens voor de huurdaling handhaaft zrj de
norm van 80 pet.
Anders dan die leden, die zouden wenschen,
dat ook de huurprijzen van panden en terrei-
nen, bij bedrijven in gebruik, in de huurver
laging worden betrokken, meent de Regeering,
dat die weg niet moet worden ingeslagen.
De vrees van sommige leden, dat de huur
verlaging beperkt zal blijven tot de groote ge
meenten, kan de Regeering niet deelen. Uiter-
aard zal de Kroon, wanneer zij de gemeenten
aanwrjst, de plattelandsgemeenten, in welke de
huren niet voldbende zijn gedaald, en welke
daardoor een belemmering vormen voor nor-
male economische verhoudingen, niet over^iet
hoofd zien.
De Regeering kan niet ingaan op het denk-
beeld van instelling van huurcommissies, wel
ke tot taak zouden hebben, de meer ingrij-
pende huurverlagingen te regelen. In het ont
werp is thans een bepaling opgenomen, vol-
gens welke in bij Koninklijk Besluit aan te
wijzen gemeenten een huurprrjs wordt vastge-
steld, beneden welke de wet van toepassing
zal zijn. De beslissing omtrent de huurverla
ging wordt toevertrouwd aan den kanton-
rechter, bijgestaan door twee deskundigen.
De door sommige leden gedane vraag, of de
regeling niet tevens van toepassing behoort te
zijn op nieuw te bouwen woningen, beant-
woordt de Regeering ontkennend.
De noodige tijdelijke voorzieningen worden
getroffen, die waarborgen, dat de nieuwe
huurzaken in een vl'ot tempo kunnen worden
afgehandeld, en tevens, dat het normale ge-
rechtelijke werk daardoor niet ongunstig zal
worden beinvloed.
Het ligt in de bedoeling der Regeering voor
huurverlaging slechts in aanmerking te bren
gen woningen van een lage huurwaarde; voor
de winkels daare'ntegen zal met het oog op de
omstandigheid, dat voor groote winkels nog
lange contracten loopende zijn met zeer Imo
gen huurprijs, de begrenzing, waar noodig,
ruim worden genomen.
Hangende de behandeling van een verzoek-
schrift om huurverlaging kan de huur niet
worden opgezegd; loopt de huur zonder opzeg-
ging af gedurende den tijd, dat het verzoek
om huurverlaging aanhangig is, dan wordt de
huur verlengd tot den dag, waarop de beslis
sing valt.
Vindt de huurkamer na verhoor van huur
der en verhuurder termen tot inwilliging, dan
bepaalt zij bij haar beslissing den termijn,
voor welken de huurverlaging is toegestaan.
Dien termijn kan zij stellen op ten hoogste een
jaar, ook indien het verzoek betreft woningen,
die voor korter dan een jaar verhuurd worden.
De wet verbindt aan de toegestane huurver
laging het rechtsgevolg van onopzegbaarheid
Uit het Engelsch door BEN BOLT.
(Nadruk verboden.)
47Slot.
Toen het gezelschap op de Yam en terug-
keerde werd er luidruchtig op de tams-tams
geslagen, speellieden ontlokten vreemde me-
(odieen aan vreemde in^trumenten, de meisjes
van het gouvemeurspaleis zongen de liefdes-
liederen van China, die dertig eeuwen tevoren
ook reeds Ohineesche jonggehuwden m de
ooren hadden geklonken, de geur van een over-
vloed van bloemen vervulde de lucht met een
droomerige zoetheid en er was een overvloed
van spijs en drank, en kleurenweelde, een
half-barbaarsche uitbtmdigheid van pracht,
zooals de stoutste Westersche fantasie zich die
niet had kunnen voorstellen. En van de drie
vluchtelingen was Ohing, Ohineesch in hart en
nieren, ondanks het dunne laagje Europeesch
vemis, wel het meest in de wolken.
„Heel prachtig huwelijk, dokter Forsyth
betuigde hij enthousiast, „heel prachtig huwe
lijk, missie Barrington..."
„Miss Barrington, Ching?"
,,Neem me niet kwalijk, dokter Forsyth'
grinnikte de trouwe ziel, ,,ik bedoel mevrouw
Forsyth. Ching hij is gelukkig als een vlas-
vink zingen kan."
En uit zijn ongekunsteld gemoed brak een
traditioneele, antieke huwelijkszang los... een
roerende wijs, weemoedig in de ooren van een
Westerling.
Eindelijk kwam het oogenblik, dat bruid en
bruidegom, weggeglipt van de feestelijkheden,
een poosje alleen waren. In het van goud en
velerlei kleuren sch'itterende vertrek legde
Btak Forsyth zijn handen op Kathleen's nog
steeds omsluierde schouders. Door den neve
van rood scheen de glans van kostbare jaden,
het huwelijksgeschenk en Nang Kung en haar
vader, maar hij had in dit uur geen belang-
stelling daarvoor. Zijn blik bleef als betoo-
verd op haar bloeiend gezichtje rusten, zocht
toen haar oogen, waarvan geen sluier d""
gloed verdooven kon.
Kathleen!" fluisterde hij. Toen lichtte hij
den sluier op en zij vloog in zijn armen, geluk-
kiger, dan wellicht ooit een bruid in China ge
weest was.
Het duurde een heelen tijd voor zij weei aan-
dacht voor iets anders dan elkaar hadden. Het
zonlicht viel in breede stralenbundels bmnen
en zij liepen naar het open latwerk, hij den
arm om haar heen geslagen, om in den zeld-
zamen, exotischen tuin, met zijn wondermooie
bloesem, zijn bloesemende struiken, zijn kla-
terende fontein, het kleine meertje en de sier-
lijke brug te kijken. En staande in het guk.en
licht, kuste Dick Forsyth haar.
..Kathleen", fluisterde hij, „de schaduw van
Li Weng-Ho is nu van ons leven genomen.
,Ja", was het zachte wederwoord. ,,Hij
heeft plaats gemaakt voor zonneschijn, dank
zij de goedheid van een klein kind."
Drie dagen later vertrokken zij op de huwe-
lijksreis naar Canton, Kathleen in den stoel,
die haar veilig door zoo menig gevaar geoia-
gen had, terwijl Forsyth, wanneer hij althans
niet de voorkeur aanloopen naast de hare gat,
een van den gouverneur gebruikte. Ching ver-
gezelde hen ook op dezen tocht, om het bevel
over de koelies te voeren en als bewaking nad
hun gastheer een aantal soldaten meegegei en,
wier uniform al voldoende was, om oveial
respect af te dwingen.
Zij trokken Zuidwaarts in gemakkelijke
etappes, naar den Pi-Kiang, in stralend zon
licht door een van bloemen doorgeurd land
over welige heuvelen en sprookjesachtige biug
gen Herbergen vermeden ze, overnachtend
onder den wijden, met sterren bezaaiden
hemel. Het waren volmaakte wittebroods-
weken, waarin tijd en eetrwigheid schenen in-
een te vloeien, zoodat ze den juisten dag ver-
geten waren toen eindelijk de stad aan de
rivier in het zicht kwam, waarheen de man-
darijn snelle boodschappers gezonden had om
voor een sampan te zorgen. Er vloog een,
schaduw over Kathleen's gezicht, toen zij het
vaartuig zag.
,,Wat is er?" vroeg Forsyth. Waar denk
je aan Kathleen?"
„Aan Yong-Foo, aan mijn vader en Li
Weng-Ho."
„je vader is niet in Yong-Foo", vertelde
Dick rustig. Hij heeft China verlaten."
„Ohina verlaten?" echode ze.
,,Hoe weet je dat, Dick?"
Hij gaf haar den brief van haar vader.
,,iHoe wist hij het, Dick?" vroeg ze, toen ze
de enkele regels snel gelezen had. „Hoe heb
je dien brief gekregen? Heb je hem gespro-
ken?"
„Ja", bekende hij. „Ik sprak hem den dag,
dat we op de Yamen in Yunnan aankwamen.
Hij was er op betrapt, dat hij opium in de
stad smokkelde en omdat hij vermomd was
als een Chinees, werd hij aan den schandpaal
geslagen."
„C
.Natuurlijk heb ik op zijn vrijlating aange-
drongen; de gouverneur heeft een hartig
woordje met hem gesproken, legde de belofte
dat hij China zou verlaten, vast en nam maat
regelen dat hij zich daaraan niet meer kon
onttrekken. Je vader schreef dezen brief op
den Yamen."
„Wist hij dat ik daar was?"
„Neen, dat denk ik niet".
Vroeg hij nog naar me?" -
„Neen", klonk het onibewogen bescheid.
„En heb je hem iets verteld?"
Evenmin. Ik had hem, bij wijze van steek-
proef, gevraagd waar je was en hij beweerde
dat je gezond en wel in Yong-Foo was; maai
ik ben absoluut overtuigd dat hij loog dat
hij beter wist."
„Wat meen je dan dat hij werkelijk dacht?"
Forsyth zag de vraag onbevreesd onder de
oogen. Hij oordeelde, dat de voile waarheid
voor Kathleen het best was, hoe bitter die op
het oogenblik ook mocht zijn en hij antwocrd-
de openhartig.
>?Xk vermoed dat hij dacht dat Li Wen^-Ho
je in zijn Yamen in Pi-Chow bij zich had.
Kathleen zei niets en toen hij haar aankeek.
wist hij, dat ze het met zijn veronderstellmg
eens was.
Na een poosje verbrak ze het stilzwijgen.
Wat te doen als Li Weng-Ho in Yong-Foo
teruggekeerd is? Is het niet gevaarlijk om
daar in het voorbijvaren een bezoek te bren
gen?"
,,Dat is niet onmogelijk. Maar wij kunnen
op "de sampan blijven en Ching naar het zen-
dingsstation sturen met een boodsohap voor
dokter Wang-Hi. Als het eenigszins kan wil
ik hem spreken. Er zullen voorzieningen ge
troffen moeten worden, als we voorgoed naar
Yunnan teruggaan."
„0, maar dat doen we immers zeker! ik
heb het de kleine Nang Kung ibeloofd.
Toen zij de stad aan de rivier bereikten
bleek het. dat de vrees ongegrond was. Li
Weng-'Ho was inderdaad naar Yong-Foo terug
gekeerd, maar zou niemand meer eenig kwaad
doen. De avond begon te schemeren en plot-
seling ging een groote papieren pagode achter
de Yamen in vlammen op. Forsyth kende
genoeg van de zeden van China om te weten,
dat dit in brand steken geschiedde om een ge-
storvene geluk en heil mee te geven op zijn
tocht naar het schimmenrijk en een plotse-
linge gedachte flitste door zijn geest.
Enkele meters van hen af lag een ander
sampan geankerd en hij riep den zoon van t
Hemelsche Rijk, die op het dek stond toe:
,,Voor wien wordt die begrafenis-pagode
verbrand?"
„Voor Zijn Excellentie Li Weng-Ho.
„iHoe komt die zoo opeens dood?"
De Oosterling haalde de schouders op.
,,Plotseling gestorven, een week geleden.
Nogal raadselachtige geschiedenis. Er wordt
gefluisterd dat er moeilijkheden waren met
Peking. Toen hij de vorige week uit Pi-Ghow
terugkwam, was er hier op de Yamen een
hoog ambtenaar met soldaten. Den volgenden
morgen vonden ze Li Weng-Ho dood in zijn
kamer. Het geheim van zijn sterven heeft hij
in zijn graf meegenomen. Hij was een slecht
mensch."
,,Een heel slecht mensch", vulde Ching deze
korte, maar welsprekende lijkrede aan.
Forsyth keek met een verheugd gezicht
naar zijn vrouw.
„Dat is gelukkig het definitieve einde van
onze moeilijkheden! Ching hoeft vanavond
niet naar het zendingsstation te gaan: mor-
genochtend gaan we met zijn alien Wang-Hi
bezoeken."
En ze deden het en ontmoetten later een
zich stroomopwaarts bewegende sampan met
dr. Burrit aan boord, die kinderliik blij was,
toen hij hoorde, dat ze zich 66k in Yunnan zou
den vestigen.
,,Maar op den terugweg uit Canton nemen
we van Yong-Foo af niet de route langs de
rivier," deelde Kathleen glimlaohend mee.
Waarom niet?" was Burritt's verwondeide
vraag. Het is de beste weg."
Dat weten we ook wel. Maar er woont
een Boeddhistischp abt op de heuvels boven
Pi-Chow, die ik graag wilde zien.
,,Een Boeddhistische abt! Wat in vredes-
naam
iMaar toen Burritt het uerhaal gehoord nad,.
had zijn verbazing plaats gemaakt .voor be
grijpen.
,,Als ik een Rockefeller, of een Carnegie
was, zou ik dat klooster een millioen cadeau
doen. Boeddha was een heelnuester; Dick is
er een, ik ben er een ook u verstaat de
kunst om lijdenden te helpen, mevrouw For
syth, maar niemand van ons kan aan dien
man tippen. De 'Hemel zegene hem!
Met welke bede de jonggehuwden van harte
instemden.
EJNDE.