«i cfmfpm NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Dt toisciie scfiiijw 0ustoj8*ski Verdrijf dien Hoest No. 9420 VRIJDAG 28 FEBRUARI 1936 76e Jaargang Feuilleton Een liefde in China. Binnenland TWEEDE BLAD 1. Hoest-Criep -Bronchitis -A sthmo "*f\/erhoogdewerkinQ ^Scenl i Vetlaaqde prijzen 177* cts EEN WASCHDAG ZONDER MOEiTE ZELFWERKEND WASCHMIDDEL RJ n1r—r.-ra. -yytram^em v, ->y Ay «*T3wv*y9Ml NEUZENSCHE COURANT lAiAUMManaiifinr.itsjnK^' iam/« V Ir 1 SUMiMiaiWKWftWlW*"'- £,ijn jeugd. Thedor Mikhailovitch Dostojevski is 21 October 1821 te Moskou geboren. Hoe verschillend er ook over hem geoordeeld is en nog geoordeeld zal worden, op een punt zijn toch wel alien het eens: dat zich in hem een kunstenaarstalent heeft ont- wikkeld zoo schitterend als maar in wei- nigen het geval was. En de vele eigen- aardigheden, die hij bezat, en die ook in zijn talrijke en groote werken naar voren treden, kunnen voor een niet onbelangrijk deel worden verklaard uit de invloeden van zijn omgeving, uit de verwarring te- midden waarvan hij opgroeide, uit de moeilijkheden ook van zijn jeugd. Wij zullen in een korte reeks artikelen, die wij over dezen merkwaardigen schrij- ver hopen te geven nog gelegenheid heb- ben om op veel eigenaardigheden van hem te wijzen, maar wij willen beginnen om hier iets te vertellen over zijn jeugd, waar- omtrent de meeste lezers zijner boeken waarschijnlijk nog maar weinig weten. De ouders van Thedor leefden in de reohtervleugel van een hospitaal, waar- aan zijn vader als chirurg werkzaam was. Hij sproot uit de klasse der raznotchintsi ..plebejers" kunnen wij dat wel verta- ]en en zijn inkomsten bestonden uit weinig meer dan een heel mager salaris, waardoor hij dan ook niet instaat was om veel ten koste te leggen aan de opvoeding van zijn kinderen: een groot gezin. Het was daar een vrij eentonig leven. De kinderen hadden een saaie jeugd, er weed vrij hard gewerkt, wat vooral werd aangemoedigd door de enorme plichtsge- trouwheid van den vader en diens uiterst strenge discipline. Vader kon bijvoorbeeld het nooit verdragen, dat zijn kinderen een speiletje deden; hij zag hen maar het liefst voortdurend aan het werk. Hun vader zelf vond het leven zoo ernstig en landsche. Zij kenden massa's gedichten uit het; hoofd, en ook al heeft Thedor nooit echt gestudeerd en getuigde hij zelf, dat vakken als psychopathie en phychia- trie niet de minste aantrekkingskracht op hem hadden, toch ontwikkelde zich sterk zijn aangeboren talent, al heeft men zeer terecht opgemerkt, dat nu al te zeer en al te weelderig zijn stof voor verbeelding werd verrijkt, die bij nauwgezette studie en kritiek door middel van een meer alge- meene kultuur een betere scholing zou hebben ondergaan in discipline." Wat Dostojevski steeds kenmerkte en van der jeugd aan, was een bijzondere hoogschatting van de menschelijke per- soonlijkheid en het geloof in 's menschen vrijen wil en onsterflijk wezen. Hun leven wij zeiden het reeds was vrij eentonig en saai, maar 's zomers was er geregeld een betere tijd, wanneer een landhuisje, dat zij hadden gekocht, in de provincie Toela werd betrokken, en het is ze'ker uit zoo'n tijd, dat wij deze aanteekening vinden in zijn Dagboek: ,,Mijn heele leven heb ik niets zoo lief- gehad als .het bosch met zijn paddestoelen en wilde bessen, met zijn kevers en vogel- tjes, met de egels en eekhoorntjes, met zijn mij altijd weer in verrukking bren- genden vochtigen geur van rottende bla- ren. En nu, terwijl ik dit schrijf, ruik ik het weer, en komt de geur van ons ber- kenboschje weer levendig tot mij." Die ongedwongen tijden van buitenleven ble- ven voor heel het gezin de grootste ver- geuring.- Toen dan in 1837 Dostojevski's moeder gestorven was, besloot de vader zijn zoons naar Petersburg te brengen en ze daar te doen op de militaire school voor inge- nieurs. Hit die dagen is deze beschrijving van onzen schrijver-in-spe: „een jongen met een hoog voorhoofd en zwakke wenk- brauwen, waaronder kleine, diepliggende oogen als verscholen lagen; de wangen waren bleek, met zomersproeten bezaaid, de gelaatskleur wat ziekelijk, terwijl de mij omdat ik anders was dan zij. Hun ruwheid was me een marteling, altijd maakten zij cynische grappen over mijn uiterlijk en mijn linksch gedrag, terwijl de meesten van hen er coch allesbehalve pien- ter uitzagen." In 1843 kwam er aan de schooljaren een einde en trad hij als officier in dienst van den Russischen staat, terwijl zijn vader reeds in 1839 overleden was. Er scheen een leven van weelde en genot voor 'hem te beginnen, wel een groote tegenstelling met de vroegere dagen, toen hij zoo onder de plak zat. Hij had een flink inkomen, maar toch raakte hij al spoedig in schulden. Hij ging veel uit, was o.a. een hartstochtelijk biljartspeler, woon- de veel te duur, waardoor hij ook weer een veel te groot personeel moest houden. Toch las hij in deze dagen verbazeiid veel nog, maar... reeds in 1844 nam hij ontslag uit het leger! Willen wij kort samenvatten, wat wij tot nu toe gevonden hebben, dan kunnen wij het zoo zeggen: Dostojevski heeft al tijd het leven van den mensch gezien in uitersten en niet in zijn ware proporties. Hij had een hekel aan het gewone en aan het vast-omlijnde; zijn geest verlangde steeds naar het ongewone en bijzondere. Hieraan zijn dan in hoofdzaak te danken zijn grootsche boeken en grandiose figuren. En dat is zoo gebleven. Ondanks alien tegenspoed en alle vernederingen, die hij heeft moeten doormaken, en waarvan hij minstens de helft aan' zichzelf had te wijten, is hij zich altijd een grand-seigneur blijven gevoelen. niet alleen in hoogeren, geestelijken zin, maar ook in maatscnap- pelijk opzicht. Toen hij den militairen dienst verlaten had, hielden nog meer dan vroeger tallooze onderwerpen hem bezig, ook in zijn werk bewoog hij zich voort durend tusschen de beide uitersten van geestdrift en wanhoop. Daar verscheen zijn eerste eigen werk, een novelle ..Arrne Menschen." Doch nu was dan ook zijn jeugd wel voorbij. zto modlijk; daarom meende hij cok." dat lippen gezwollen waren Hij was van een de mensch zich van der jeugd aan moet zwakke gezondheid. In die dagen schreef menscn zicn Vdn 1 yhem wadht. Thedor reeds een „roman uit het leven voorbereiden op alles wat t Was dus geen vader, die alleen van zijn kinderen nauwgezetheid eischte, al is ge- bleken, dat deze in hevige mate alcoholist w*as. Ook overigens maakt die vader geen erg sympathieken indruk op ons; van eenige vertrouwelijkheid was dan ook geen sprake. De twee oudste zoons kre- gen van hem les in het Latijn, maar het ging daarbij toe, zooals bijna steeds het geval is, als 'n eigen vader zijn kinderen tracht te onderwijzen: hij was veel te streng en te veeleischend voor hen, en zij vreesden dus echt voor hun vader. ,,^elfs de kleinste fout," zoo getuigde er een van hen, „was voor vader een reden om tegen ons uit te varen." De jongelui werden dan ook tot op 16 en 17 jarigen leeftijd geheel als kleine kinderen behandeld; zij genoten zoo goed als geen vrijheid, kregen nooit eenig zakgeld, en groeiden op in volslagen onkunde van wat er omging buiten het hospitaal. Hierin kan een reden gelegen hebben voor het feit, dat Thedor zich ook op later leeftijd nooit op zijn gemak voel- de in gezelschap en daar nooit eens echt ,,los" kwam. Toen de moeder, die in dit gezin altijd nog de verzachtende en verzoenende rol vervulde, gestorven was, werd het nog moeilijker en erger voor alien, de drank- zucht van den chirurg nam nog toe, alien leden onder de vreeselijke nervositeit. De beide zoons Michael en 1 hedor lazen gedurelnde Ihun jongensjaren veel samen, en eigen schrijvers en ook buiten- Uit het Engelsch door BEN BOLT. (Nadruk verboden.) 43) Vervolg. Kathleen's ongerustheid steeg. Het was m.ogelijk, dat de rooverhcofdman zijnvcrra- derlijke taak venvuld had en nu terugkeerde. 'Het geiuid van stem-men bereikte haar en ze spitste haar ooren, in de hoop iets te kunnen opvangem wat er gezegd werd. Maar het dia lect van de vrouw was onjbegrij-pelijk voor haar en de andere pers-oon sprak heel zacht. (Dat haar gastivrouiw verstoord was, was bui ten kijf. Door haar onverstaanbare woorden heen, klonk een toon van verrassing, gemengd met toom en betzorgdheid en toen de deur weer werd gesloten, hoorde zij de vrouw aan disn anderen kant van het scherm kwaadaar- dig in zich zelf mcmpelen. Toen werd plotseling het lamplico.t gedoofd en nogmaals ging de deur open en dicht. Daar- na was alles stil. Gedurenide enkede oogenlblikken blesf Kath leen onlbeweeglijk luisteren, een geiuid be reikte haar van de and;re zijde van het be- sdhot, echter meende zij eenmaal voorzichtige stappen rondom de hut te hooren. Ten laat- ste overtuiigd, dat de vrouiw hot huis verlaten tod en dat zij alleen was, stond zij op, hinkte naar de afscheiding en keek er cm heen. (De doffe gloed van het mindtrend houtvuur midden in de kamer leek deze met schaduwen te vullen, maar het verschafte haar vcldoende licht am ieanand, die zich in de kam;r mocht bevinden te zien, maar er was miemand. De situatie was angstaanjagend genoeg, maar zij wiat zich te belheerschen. De sinisfcere minuten rijden zich aaneen; Kathleen was maar- door een gedachte bezield, van Venetie," en terwijl zijn broer na ge- neeskundig onderzoek werd afgewezen, werd hij zelf op de school geplaatst, waar hij zich vreeselijk alleen voelde en door niernand begrepen. Vrienden wist hij zich niet te maken, hij hield zich van iedereen op een afstand, terwijl hij er ernstig tegen in verzet kwam, dat de ouderen stelsel- matic; zoo den baas speelden over de jon- gererr. In die dagen schreef hij'brieven vpl' wanhoop, ziehier een enkel citaat: ,,Ik begin te gelooven, dat ik spoedig mijn verstand zal verliezen. Zonder hoop te moeten leven is iets vreeselijks. De ge dachte aan de toekomst brengt mij geheel uit mijn evenwidht; ik leef hier als in een noordpool-atmosfeer, in een klimaat waar nooit een straaltje van de zon doordringt. Al mijn oude droomen zijn gevloden; ge- dachten, die mij plachten op te vroolijken, hebben nu alle warmte en glorie verloren." En brieven, die hij in dezen tijd aan zijn vader schreef, ademen al niet veel anders, al waren zij practischer van inhoud, zoo als wanneer hij een lange opsomming gaf van allerlei dingen, die hij voor de school noodig had. Maar dan, in zijn brieven aan zijn broers, liet hij zich weer echt gaan, en bleek hij in hevige mate een zelf'kwel- ler en boekprofeet-in-den-dop, een die haast hunkerde naar lijden, terwijl hij van zichzelf deze beschrijving geeft: ,zij hadden mij als een wees naar die school qezonden, een vroegrijpe. stille, mijmeren- de jongen, en mijn kameraads bespotten MINISTER SLINGENBERG ONGESTELD. Naar vemomen woi.it is de bespreking, wel- ke een commissie uit de R.K. Tweede Kamer- fractie met den minister van Sociale Zaken zou hebben in verband met de opheffing van den Warenkeuringsdienst te Eindhoven, we- gens ongesteldheid van minister Slingenberg niet doorgegaan. Waarschrjnlijk zal deze be spreking nu worden gehouden op Dinsdag a.s. STEUN AAN DE RUNDVEEHOUDERIJ. De minister van Landbouw en Visscherij heeft vastgesteld dat uit het landbouwcrisis- fonds aan de georganiseerden aangesloten bij een der landbouwcrisisorganisaties een bedrag van 25 gulden, 40 gulden of 50 gulden zal wor den uitgekeerd overeenkomstig de bepalingen van het reglement steun aan de rundveehou- derij. In dit reglement wordt bepaald, dat de georganiseerde wiens beroep bestaat uit het voor eigen rekening uitoefenen van den akker- bouw, of de veehouderij, aanspraak kan ma ken op bedoelde uitkeering indien onder an dere: a. hij bij de inventarisatie in de maand Mei 1935 meer dan 5 hectare cultuurgrond in ge- bruik had; to. te zijnen name bij een van de rundvee- tellingen in Mei of in December 1935 ten minste een, doch niet meer dan drie melk- koeien of kalfkoeien werd geinventariseerd; e. hij na 1 Januari 1936 noch in een van rijkswege gesubsidieerde werkverschaffing opgenomen is geweest, noch steiun heeft ge noten ingevolge een door den minister van sociale zaken goedgekeurde steunregeling, noch is aangesloten geweest bij de werkloozen- kas eener vereeniging, gesubsidieerd ingevol ge het Werkloosheidsbesluit 1917; d, hij niet is aangeslagen in de inkomsten- cf vermogensbelasting voor belastingjaar 1935/36. De .uitkeering waarop de georganiseerde aanspraak kan maken, bedraagt voor hem te wiens name bij een van de rundiveetellingen hierboven bedoeld een melkkoe of kalfkoe werd geinventariseerd, terwijl bij de andere rund- veetelling niet twee of drie melk- of kalf koeien werden geinventariseerd, /25; voor hem te wiens name bij een van die tellingen twee melk- of kalfkoeien werden geinventariseerd en bij de andere telling niet drie, 40; voor hem te wiens name bij een van de tellingen drie melk- of kalfkoeien werden geinventari seerd, 50. DE GOUDVOORRAAD BIJ DE NEDiERL. BAINK. Blijkens den weekstaat van de Nederland- sche Bank, 24 Februari gepubliceerd, bedroeg j de goudvoorraad 679.978,600 tegen f 674.612.589 op 17 Februari of 5.366.011 1 meer. De zilvervoorraad bedroeg op 24 Februari 4 21.305.352 tegen f 21.138.114 op 17 Februari of 167.238 meer. lOp 24 Februari was dus de metaalveorraad tezamen 701.283.962 en in omloop j 750.118.090 aan bankbiljetten tegen f 747.939.090 op 17 Februari of 2.179.000 meer. DE WERKLOOSHEID. De directeur van den rijksdienst der werk- 1 loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling deelt mede, dat in de week van 3 tot en met 8 Februari 1936 het aantal ledm van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen bedroeg 537.600 (waarvan 74.400 landaribeiders). Bij 1062 organen van de openbare arbeids bemiddeling stonden op 8 Februarf 1936 in totaal 496.046 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 468.716 mannen. Van deze werkzoe kenden waren 476.726 werkloos onder wie 455.077 mannen. Aan een naar den toestand op 1 Jan. 1936 ingesteld onderzeek naar de leeftijden van de bij de gezamenlijke organen der openbare ar beidsbemiddeling ingeschr;ven werklooze ar- beiders zijn de volgende gegevens ontleend: Personen jonger dan 18 jaar: mannen 18.812, vrouwen 7173. Personen van 1824 jaar: mannen 71.667, vrouwen 7146. Personen van 2530 jaar: mannen 88.894, vrouwen 2231. Personen van 31 jaar en ouder: mannen 274.059; vrouwen 3909. DE BURGEMEESTER, DIE ZIJN BEVOEGDMEID ZOU HEBBEN OVER" SOHRSEDEN. Het Tweede Kamerlid Faber heeft tot den minister van Binnenlanasche Zaken de vol gende schriftelijke vragen gericht: Is het jiuist, dat de burgemeester van Zoe- len, toen hem toestemming werd gevraagd voor een feestvergadering van de afd. Zoelen der S.D.A.P., te houden op 14 Febr. j.l. waar- bij het normale sluitingsuur zou worden over- schreden, aan het verleenen van toestemming de voorwaarden heeft verbonden: dat, als een spreker zou optreden, deze vooraf met den burgemeester zou komen spreken over den inhoud zijner redevoering, dan wel deze rede- voering vooraf schriftelijk zou inzenden, en dat de avond zou e'indigen m:t het Wilhelmus? Indien deze voorwaarden inderdaad zijn ge- Gij hoest, de slijm benauwt U meer en meer. Wacht niet, morgen kunt Ge reeds een bronchitis te pakken hebben. Neem vandaag nog Akker's Abdijsiroop, overbekend door haar eigenschappen taaie slijm op te los- «en en om hoest te genezen. Ze werkt reeds na den eersten lepel en vannacht kan dan Uw slaap rustig en verkwikkend zijn zonder benauwd- heden. Abdijsiroop woelt de slijm los en stopt den hoest. Uw ademhalings- organen vinden hun veerkracht terug. Het werkzaamste geneesmiddel bi|: steld, is de minister dan niet van ooideel, dat de burgemeester van een hem gegeven be- voegdheid een onjuist gebruik heeft gemaakt, aangezien geen redelijk verband bestaat tus schen het sluitingsuur cn den inhoud der te h cud en redevoering of het ten gehoore bren gen van het volkslied? Zoo ja, is de minister bereid den bovenbe- doelden burgemeester van zijn irnzicht blijk te geven en te bevorderen, dat het stellen van dergelijke voorwaarden voortaan achterwege blijft ONJUIST OPTREDEN VAN EEN GESTICHTSARTS Het Tweede Kamerlid Van der Heide heeft den minister van Justitie de volgende vragen gesteld 1. Is het eenigen tijd geleden voorgekomen dat een verpleegde in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen II, die beweerde pijn in zijn maag te hebben en het gewone voedsel niet te kunnen verdragen, dobr den gestichtsarts voor een simulant werd gehouden, terwijl de dekter van Norg, die den gestichtsarts verving, den toestand ernstiger inzag en dezen verpleegde op dieet in de ziekenzaal stelde? 2. Heeft de gestichtsarts dezen verpleegde daarna uit de ziekenzaal doen verwijderen, waarop de verpleegde zijn stroozak in brand stak, waarvoor hij gestraft werd met drie jaar gevangenisstraf 3. Is de verpleegde daarna te Assen onder- zoeht, waarhij de arts cen maagzweer ccnsta- teerde 4. Is de minister niet van cordeel, dat als bovenstaande feiten juist zijn, de gestichtsarts dat Ah Yeo spoedig komen mocht, maar de secretaris verscheen niet. Ze begon te ge looven dat hij den dood gevonden had en dat, tenszij zij zich zelf kon helpeaf, ds toestand hopeloosi was. Bliksemsnel overwoog ze de vraag of het haar niet mogelijk zou zijn te vluchten. Met haar kreupelen voet zou ze niet ver koimen. Maar ze zou zich in de h.u- vels sehuil kunnen houden en in korte etappes zich een weg banen naar het klooster, waar de vriendelijkc oude aibt -De strcom van haar gedachten werd afge- damd door het geiuid van voorzichti'ge vin- gers, die langs de deur naar de klink voelden en met heftig kloppend hart trok zij zich ach- ter de matten terug. 1 Ben seconde later had de tastende hand de deurknop gevonden en werd de deur behoed- 7M,m geopend. De indringer bUef op den drempel stilstaan en haar adem inhoudend, zag zij, als een vaag visioen in den rossen schemer, het effen-sluwe gele gezicht van den secretaris. „Deugdzame dame..." Een namelooze opluchting deed Kathleen's zenuwen ontspannen. ,,Ah Yeo", kwam het als een zucht van blij'dschap over haar lippen en ze deed een pas naar voren. Maar voordat zij een twee- den kan doen, werd ze opnieuw door angst overweldigd, want van buiten kwamen weer voetstappen, zwaar en lomp thans, de voet- stappen van iemand, die geen voorzorgen in acht behoeft te nemen. Ook Ah Yeo had ze natuurlijik opgemerkt en hij liet vlug een waarschuwend ,,ssst" hoo ren en haastte zich, licht als een schim, bui ten het schijnsel van het vuur. De zware voetstappen hielden voor den in- gang van de hut op en nogmaals greep een hand naar de klink tn werd de deur geopend. j De late bezoeker glipte naar binnen, de deur weer ac'hter zich sluitend. Evenals Ah Yeo 1 ibleef hij een moment stil-staan luisteren. Mis- i schien voelde hij de tegenwoordigheid van een vijanid, want hij ging op het vuur toe, pookte dat op om meer licht te hebben. Kathleen kon h£t geiuid duidelijk hooren, zag de plot- selinge helderheid die volgde en een kort ge- bram van verrassinig bereikte haar oor. Dat gegrom maalite alles duidelijk, Ah Yeo was luttele oogenhlikken te laat gekomen en de rooverhcofdman had hem overvallen bij zijn bevrijdingspoging. Ook wat nu volgde ving het meisje op: hoe Ah Yeo een lichten kreet slaakte en zich met een vaart op den stoeren inboorling wierp. Nu waren er de geluiden van een woiste- ling... het stampen en s-chuifelen van voeten op den leemcn vloer, het hijgen en grauwen van mannen in een gevecht op leven en dood. Ondaniks haar vrees, schoot zij naar voren, met de hedoeling den man te helpcn, dien zij in daze omstandigheden als haar redder be- schouwde. Maar in dezelfde seconde drong een wrecde, triomfantelijke lach tot haar door en tegelijk de waarschuwende roe-p van den Ohiinees „Deugdzame dame, vlucht naar De woorden werden gesmoord in een gil en voordat hij zich kon verroeren klonk het neerploffen van een zwaar lichaam op den grond. Zij behoefde niet te vragen wat er gebeurd was-: de man, die, trouw aan zijn meester, haar zou hebben bevrijd, was dood, slachtoffer van den grooteren kracht van zijn barbaarschen tegenstander. Een oogenblik stond Kathleen Barrington daar, met als verglaasde oogen starend naar het matten schot, waar achter de tragedie zich had afgespeeld met een duidelijk- heid alsof ze die had aanschouwd. Ze was letterlijk gehypnotiseerd door angst en een bezwijming heel nabij, maar met ijzeren energie, dwong zij zich om op de been te blijven en haar helderheid van geest te be- houden. Met de half gevormde bedoeling door te breken naar de deur, gluurde zij even om de afscheiding. Het esrst wat zij zag was het lichaam van Ah Yeo, als een vormelooze hoop op den vloer; het tweede, de brute tronie van den roover, die bezig was zijn P. GROOT Zoo'n waschdag is mogelijk, mits U H.Z. gebruikt. Vroeger was het wasschen een vermoeiend getob. Met H. Z. wordt de waschdag een genot en U krijgt de groote wasch schoon zonder zelf te werken '»3- HZ li-A (Ingez. Med.) mes af te vegen aan den zoom van zijn kleed. Het vuur brandde nu lustig en toonde hem haar zooals hij was een gewelddadig oer- mensch, voor wien het nemen van een leven niets beteekende. In haar opwinding schudde haar bevende hand het beschot en de man, snel opkijkend van zijn luguber karwij, zag haar. Hij lachte, stak het mes in de leeren scheede en deed een stap in haar richting. XXVII. „Vreemde houden!" -Sidderend over haar heele lichaam met oogen, wijd van verschrikking, stond Kath leen bij het schot van matten. Ze was hulpeloos en ze wist het; en de man wist het ook, want nog eens speelde die gemeene lach over zrjn gezicht. Er was zooiets dui- velsch in, dat Kathleen een gil gaf van ont- zetting. De roover bleef haar met zenuw- tergende kalmte aanstaren; zichtbaar ver- heugd door de consternatie, die zijn aanwezig- heid veroorzaakte. Toen, met ongeloovige oogen, zag Kathleen de dour langzaam opengaan. Een intuitie zei haar, nog eer ze wist wie binnenkwam, dat haar redding nabij was, maar v6or een klank over haar lippen kwam, waarschuwde iets, een geiuid van de krakende deur of het binnenstroomen van koudere lucht, den man. Zijn hand ging naar het mes in zijn gordel, toen hij zich met een ruk amkeerde en tegen- over twee mannen stond, die de hut waren binnengetreden. Met een luiden kreet van woede vloog hij op hen af. In het licht van het oplaaiende vuur herkende het meisje nu het gezicht van een der beide indrimrers en schree'uwde het uit in een bijna krankzinnige blijdschap. ,,0, Dick! Dick!" Forsyth hoorde den roep, maar had geen tijd om dien te beantwoorden. De roover met "het mes in de hand was nu vlak bij hem. In een onderdeel van een seconde had de dok- ter zich op den opgeheven arm geworpen en klemde zich met beide handen vast aan het ruigbehaarde handgewricht. De roover, grau- wend als een wild beest, probeerde zich los te wringen en sloeg met zijn vrrje hand op het gelaat van zijn tegenstander. Maar in een oogwenk mengde ook Ching zich in den strijd; hij besprong den heuvelbewoner van achteren en met zjjn handen op de behaarde keel van den kerel, klemde hij zich aan hem vast als een panter. Maar de tegenstand van den man was nog niet gebroken; hij trapte als een be- zetene, schudde en zwaaide zijn machtig lichaam om zich te bevrijden, gcoide zSch tegen den muur in een poging zijn tweeden aanvaller te verpletteren, maar al zijn inspan- ning was tevergeefs; eensklaps zakte hij in- een en alle drie smakten tegen den vloer. Met angstige oogen stloeg Kathleen hen gade; ze hoorde het zware hijgen van de uit- geputte mannen en toen opeens het opklinken van Ching's stem in snikkende uitgelatenheid. „Dood." Toen, overweldigd door verademing, zooals ze een paar minuten geleden bijna bezwijmd was door angst, zeeg zij ineen en gleed zij bewusteloos op den grond. Dick Forsyth herstelde zich. Zijn gezicht was vol builen en bloedde en zijn adem was reutelend. Hij zag Kathleen bij het beschot liggen en waggelde naar haar toe. ,,Vlug, Ching!" fluisterde hij hortend, ter wijl hij haar in zijn armen nam. ,,We hebben geen trjd te verliezen." „In orde", antwoordde Ching, met deze'ifde klanklooze stem en onder het spreken beat nemend van het mes van den rooverhcofdman. Forsyth, het 'bewustelooze meisje torsend, strompelde naar de deur; Ching treuzelde nog even cm naar den secretaris van den man- darijn te kijken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 5