«i cfmfpm NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Dt toisciie scfiiijw 0ustoj8*ski
Verdrijf dien Hoest
No. 9420
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1936
76e Jaargang
Feuilleton
Een liefde in China.
Binnenland
TWEEDE BLAD
1.
Hoest-Criep -Bronchitis -A sthmo
"*f\/erhoogdewerkinQ ^Scenl
i Vetlaaqde prijzen
177* cts
EEN WASCHDAG ZONDER MOEiTE
ZELFWERKEND WASCHMIDDEL RJ
n1r—r.-ra.
-yytram^em v, ->y Ay «*T3wv*y9Ml
NEUZENSCHE COURANT
lAiAUMManaiifinr.itsjnK^' iam/« V Ir
1 SUMiMiaiWKWftWlW*"'-
£,ijn jeugd.
Thedor Mikhailovitch Dostojevski is
21 October 1821 te Moskou geboren. Hoe
verschillend er ook over hem geoordeeld
is en nog geoordeeld zal worden, op een
punt zijn toch wel alien het eens: dat zich
in hem een kunstenaarstalent heeft ont-
wikkeld zoo schitterend als maar in wei-
nigen het geval was. En de vele eigen-
aardigheden, die hij bezat, en die ook in
zijn talrijke en groote werken naar voren
treden, kunnen voor een niet onbelangrijk
deel worden verklaard uit de invloeden
van zijn omgeving, uit de verwarring te-
midden waarvan hij opgroeide, uit de
moeilijkheden ook van zijn jeugd.
Wij zullen in een korte reeks artikelen,
die wij over dezen merkwaardigen schrij-
ver hopen te geven nog gelegenheid heb-
ben om op veel eigenaardigheden van hem
te wijzen, maar wij willen beginnen om
hier iets te vertellen over zijn jeugd, waar-
omtrent de meeste lezers zijner boeken
waarschijnlijk nog maar weinig weten.
De ouders van Thedor leefden in de
reohtervleugel van een hospitaal, waar-
aan zijn vader als chirurg werkzaam was.
Hij sproot uit de klasse der raznotchintsi
..plebejers" kunnen wij dat wel verta-
]en en zijn inkomsten bestonden uit
weinig meer dan een heel mager salaris,
waardoor hij dan ook niet instaat was om
veel ten koste te leggen aan de opvoeding
van zijn kinderen: een groot gezin.
Het was daar een vrij eentonig leven.
De kinderen hadden een saaie jeugd, er
weed vrij hard gewerkt, wat vooral werd
aangemoedigd door de enorme plichtsge-
trouwheid van den vader en diens uiterst
strenge discipline. Vader kon bijvoorbeeld
het nooit verdragen, dat zijn kinderen een
speiletje deden; hij zag hen maar het
liefst voortdurend aan het werk. Hun
vader zelf vond het leven zoo ernstig en
landsche. Zij kenden massa's gedichten
uit het; hoofd, en ook al heeft Thedor
nooit echt gestudeerd en getuigde hij zelf,
dat vakken als psychopathie en phychia-
trie niet de minste aantrekkingskracht op
hem hadden, toch ontwikkelde zich sterk
zijn aangeboren talent, al heeft men zeer
terecht opgemerkt, dat nu al te zeer en al
te weelderig zijn stof voor verbeelding
werd verrijkt, die bij nauwgezette studie
en kritiek door middel van een meer alge-
meene kultuur een betere scholing zou
hebben ondergaan in discipline."
Wat Dostojevski steeds kenmerkte en
van der jeugd aan, was een bijzondere
hoogschatting van de menschelijke per-
soonlijkheid en het geloof in 's menschen
vrijen wil en onsterflijk wezen.
Hun leven wij zeiden het reeds
was vrij eentonig en saai, maar 's zomers
was er geregeld een betere tijd, wanneer
een landhuisje, dat zij hadden gekocht, in
de provincie Toela werd betrokken, en
het is ze'ker uit zoo'n tijd, dat wij deze
aanteekening vinden in zijn Dagboek:
,,Mijn heele leven heb ik niets zoo lief-
gehad als .het bosch met zijn paddestoelen
en wilde bessen, met zijn kevers en vogel-
tjes, met de egels en eekhoorntjes, met
zijn mij altijd weer in verrukking bren-
genden vochtigen geur van rottende bla-
ren. En nu, terwijl ik dit schrijf, ruik ik
het weer, en komt de geur van ons ber-
kenboschje weer levendig tot mij." Die
ongedwongen tijden van buitenleven ble-
ven voor heel het gezin de grootste ver-
geuring.-
Toen dan in 1837 Dostojevski's moeder
gestorven was, besloot de vader zijn zoons
naar Petersburg te brengen en ze daar
te doen op de militaire school voor inge-
nieurs. Hit die dagen is deze beschrijving
van onzen schrijver-in-spe: „een jongen
met een hoog voorhoofd en zwakke wenk-
brauwen, waaronder kleine, diepliggende
oogen als verscholen lagen; de wangen
waren bleek, met zomersproeten bezaaid,
de gelaatskleur wat ziekelijk, terwijl de
mij omdat ik anders was dan zij. Hun
ruwheid was me een marteling, altijd
maakten zij cynische grappen over mijn
uiterlijk en mijn linksch gedrag, terwijl de
meesten van hen er coch allesbehalve pien-
ter uitzagen."
In 1843 kwam er aan de schooljaren
een einde en trad hij als officier in dienst
van den Russischen staat, terwijl zijn
vader reeds in 1839 overleden was. Er
scheen een leven van weelde en genot
voor 'hem te beginnen, wel een groote
tegenstelling met de vroegere dagen, toen
hij zoo onder de plak zat. Hij had een
flink inkomen, maar toch raakte hij al
spoedig in schulden. Hij ging veel uit, was
o.a. een hartstochtelijk biljartspeler, woon-
de veel te duur, waardoor hij ook weer
een veel te groot personeel moest houden.
Toch las hij in deze dagen verbazeiid veel
nog, maar... reeds in 1844 nam hij ontslag
uit het leger!
Willen wij kort samenvatten, wat wij
tot nu toe gevonden hebben, dan kunnen
wij het zoo zeggen: Dostojevski heeft al
tijd het leven van den mensch gezien in
uitersten en niet in zijn ware proporties.
Hij had een hekel aan het gewone en aan
het vast-omlijnde; zijn geest verlangde
steeds naar het ongewone en bijzondere.
Hieraan zijn dan in hoofdzaak te danken
zijn grootsche boeken en grandiose figuren.
En dat is zoo gebleven. Ondanks alien
tegenspoed en alle vernederingen, die hij
heeft moeten doormaken, en waarvan hij
minstens de helft aan' zichzelf had te
wijten, is hij zich altijd een grand-seigneur
blijven gevoelen. niet alleen in hoogeren,
geestelijken zin, maar ook in maatscnap-
pelijk opzicht. Toen hij den militairen
dienst verlaten had, hielden nog meer dan
vroeger tallooze onderwerpen hem bezig,
ook in zijn werk bewoog hij zich voort
durend tusschen de beide uitersten van
geestdrift en wanhoop. Daar verscheen
zijn eerste eigen werk, een novelle ..Arrne
Menschen." Doch nu was dan ook zijn
jeugd wel voorbij.
zto modlijk; daarom meende hij cok." dat lippen gezwollen waren Hij was van een
de mensch zich van der jeugd aan moet zwakke gezondheid. In die dagen schreef
menscn zicn Vdn 1 yhem wadht. Thedor reeds een „roman uit het leven
voorbereiden op alles wat
t Was dus geen vader, die alleen van zijn
kinderen nauwgezetheid eischte, al is ge-
bleken, dat deze in hevige mate alcoholist
w*as. Ook overigens maakt die vader geen
erg sympathieken indruk op ons; van
eenige vertrouwelijkheid was dan ook
geen sprake. De twee oudste zoons kre-
gen van hem les in het Latijn, maar het
ging daarbij toe, zooals bijna steeds het
geval is, als 'n eigen vader zijn kinderen
tracht te onderwijzen: hij was veel te
streng en te veeleischend voor hen, en zij
vreesden dus echt voor hun vader. ,,^elfs
de kleinste fout," zoo getuigde er een van
hen, „was voor vader een reden om tegen
ons uit te varen." De jongelui werden dan
ook tot op 16 en 17 jarigen leeftijd geheel
als kleine kinderen behandeld; zij genoten
zoo goed als geen vrijheid, kregen nooit
eenig zakgeld, en groeiden op in volslagen
onkunde van wat er omging buiten het
hospitaal. Hierin kan een reden gelegen
hebben voor het feit, dat Thedor zich ook
op later leeftijd nooit op zijn gemak voel-
de in gezelschap en daar nooit eens echt
,,los" kwam.
Toen de moeder, die in dit gezin altijd
nog de verzachtende en verzoenende rol
vervulde, gestorven was, werd het nog
moeilijker en erger voor alien, de drank-
zucht van den chirurg nam nog toe, alien
leden onder de vreeselijke nervositeit.
De beide zoons Michael en 1 hedor
lazen gedurelnde Ihun jongensjaren veel
samen, en eigen schrijvers en ook buiten-
Uit het Engelsch door BEN BOLT.
(Nadruk verboden.)
43) Vervolg.
Kathleen's ongerustheid steeg. Het was
m.ogelijk, dat de rooverhcofdman zijnvcrra-
derlijke taak venvuld had en nu terugkeerde.
'Het geiuid van stem-men bereikte haar en ze
spitste haar ooren, in de hoop iets te kunnen
opvangem wat er gezegd werd. Maar het dia
lect van de vrouw was onjbegrij-pelijk voor haar
en de andere pers-oon sprak heel zacht.
(Dat haar gastivrouiw verstoord was, was bui
ten kijf. Door haar onverstaanbare woorden
heen, klonk een toon van verrassing, gemengd
met toom en betzorgdheid en toen de deur
weer werd gesloten, hoorde zij de vrouw aan
disn anderen kant van het scherm kwaadaar-
dig in zich zelf mcmpelen.
Toen werd plotseling het lamplico.t gedoofd
en nogmaals ging de deur open en dicht. Daar-
na was alles stil.
Gedurenide enkede oogenlblikken blesf Kath
leen onlbeweeglijk luisteren, een geiuid be
reikte haar van de and;re zijde van het be-
sdhot, echter meende zij eenmaal voorzichtige
stappen rondom de hut te hooren. Ten laat-
ste overtuiigd, dat de vrouiw hot huis verlaten
tod en dat zij alleen was, stond zij op, hinkte
naar de afscheiding en keek er cm heen.
(De doffe gloed van het mindtrend houtvuur
midden in de kamer leek deze met schaduwen
te vullen, maar het verschafte haar vcldoende
licht am ieanand, die zich in de kam;r mocht
bevinden te zien, maar er was miemand. De
situatie was angstaanjagend genoeg, maar zij
wiat zich te belheerschen.
De sinisfcere minuten rijden zich aaneen;
Kathleen was maar- door een gedachte bezield,
van Venetie," en terwijl zijn broer na ge-
neeskundig onderzoek werd afgewezen,
werd hij zelf op de school geplaatst, waar
hij zich vreeselijk alleen voelde en door
niernand begrepen. Vrienden wist hij zich
niet te maken, hij hield zich van iedereen
op een afstand, terwijl hij er ernstig tegen
in verzet kwam, dat de ouderen stelsel-
matic; zoo den baas speelden over de jon-
gererr. In die dagen schreef hij'brieven
vpl' wanhoop, ziehier een enkel citaat:
,,Ik begin te gelooven, dat ik spoedig mijn
verstand zal verliezen. Zonder hoop te
moeten leven is iets vreeselijks. De ge
dachte aan de toekomst brengt mij geheel
uit mijn evenwidht; ik leef hier als in een
noordpool-atmosfeer, in een klimaat waar
nooit een straaltje van de zon doordringt.
Al mijn oude droomen zijn gevloden; ge-
dachten, die mij plachten op te vroolijken,
hebben nu alle warmte en glorie verloren."
En brieven, die hij in dezen tijd aan zijn
vader schreef, ademen al niet veel anders,
al waren zij practischer van inhoud, zoo
als wanneer hij een lange opsomming gaf
van allerlei dingen, die hij voor de school
noodig had. Maar dan, in zijn brieven aan
zijn broers, liet hij zich weer echt gaan,
en bleek hij in hevige mate een zelf'kwel-
ler en boekprofeet-in-den-dop, een die
haast hunkerde naar lijden, terwijl hij
van zichzelf deze beschrijving geeft: ,zij
hadden mij als een wees naar die school
qezonden, een vroegrijpe. stille, mijmeren-
de jongen, en mijn kameraads bespotten
MINISTER SLINGENBERG ONGESTELD.
Naar vemomen woi.it is de bespreking, wel-
ke een commissie uit de R.K. Tweede Kamer-
fractie met den minister van Sociale Zaken
zou hebben in verband met de opheffing van
den Warenkeuringsdienst te Eindhoven, we-
gens ongesteldheid van minister Slingenberg
niet doorgegaan. Waarschrjnlijk zal deze be
spreking nu worden gehouden op Dinsdag a.s.
STEUN AAN DE RUNDVEEHOUDERIJ.
De minister van Landbouw en Visscherij
heeft vastgesteld dat uit het landbouwcrisis-
fonds aan de georganiseerden aangesloten bij
een der landbouwcrisisorganisaties een bedrag
van 25 gulden, 40 gulden of 50 gulden zal wor
den uitgekeerd overeenkomstig de bepalingen
van het reglement steun aan de rundveehou-
derij. In dit reglement wordt bepaald, dat de
georganiseerde wiens beroep bestaat uit het
voor eigen rekening uitoefenen van den akker-
bouw, of de veehouderij, aanspraak kan ma
ken op bedoelde uitkeering indien onder an
dere:
a. hij bij de inventarisatie in de maand Mei
1935 meer dan 5 hectare cultuurgrond in ge-
bruik had;
to. te zijnen name bij een van de rundvee-
tellingen in Mei of in December 1935 ten
minste een, doch niet meer dan drie melk-
koeien of kalfkoeien werd geinventariseerd;
e. hij na 1 Januari 1936 noch in een van
rijkswege gesubsidieerde werkverschaffing
opgenomen is geweest, noch steiun heeft ge
noten ingevolge een door den minister van
sociale zaken goedgekeurde steunregeling,
noch is aangesloten geweest bij de werkloozen-
kas eener vereeniging, gesubsidieerd ingevol
ge het Werkloosheidsbesluit 1917;
d, hij niet is aangeslagen in de inkomsten-
cf vermogensbelasting voor belastingjaar
1935/36.
De .uitkeering waarop de georganiseerde
aanspraak kan maken, bedraagt voor hem te
wiens name bij een van de rundiveetellingen
hierboven bedoeld een melkkoe of kalfkoe werd
geinventariseerd, terwijl bij de andere rund-
veetelling niet twee of drie melk- of kalf
koeien werden geinventariseerd, /25; voor hem
te wiens name bij een van die tellingen twee
melk- of kalfkoeien werden geinventariseerd
en bij de andere telling niet drie, 40; voor
hem te wiens name bij een van de tellingen
drie melk- of kalfkoeien werden geinventari
seerd, 50.
DE GOUDVOORRAAD BIJ DE NEDiERL.
BAINK.
Blijkens den weekstaat van de Nederland-
sche Bank, 24 Februari gepubliceerd, bedroeg j
de goudvoorraad 679.978,600 tegen
f 674.612.589 op 17 Februari of 5.366.011 1
meer.
De zilvervoorraad bedroeg op 24 Februari
4 21.305.352 tegen f 21.138.114 op 17 Februari
of 167.238 meer.
lOp 24 Februari was dus de metaalveorraad
tezamen 701.283.962 en in omloop j
750.118.090 aan bankbiljetten tegen
f 747.939.090 op 17 Februari of 2.179.000
meer.
DE WERKLOOSHEID.
De directeur van den rijksdienst der werk- 1
loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling
deelt mede, dat in de week van 3 tot en met
8 Februari 1936 het aantal ledm van ingevolge
het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde
vereenigingen bedroeg 537.600 (waarvan
74.400 landaribeiders).
Bij 1062 organen van de openbare arbeids
bemiddeling stonden op 8 Februarf 1936 in
totaal 496.046 werkzoekenden ingeschreven,
onder wie 468.716 mannen. Van deze werkzoe
kenden waren 476.726 werkloos onder wie
455.077 mannen.
Aan een naar den toestand op 1 Jan. 1936
ingesteld onderzeek naar de leeftijden van de
bij de gezamenlijke organen der openbare ar
beidsbemiddeling ingeschr;ven werklooze ar-
beiders zijn de volgende gegevens ontleend:
Personen jonger dan 18 jaar: mannen
18.812, vrouwen 7173. Personen van 1824
jaar: mannen 71.667, vrouwen 7146. Personen
van 2530 jaar: mannen 88.894, vrouwen
2231. Personen van 31 jaar en ouder: mannen
274.059; vrouwen 3909.
DE BURGEMEESTER, DIE ZIJN
BEVOEGDMEID ZOU HEBBEN OVER"
SOHRSEDEN.
Het Tweede Kamerlid Faber heeft tot den
minister van Binnenlanasche Zaken de vol
gende schriftelijke vragen gericht:
Is het jiuist, dat de burgemeester van Zoe-
len, toen hem toestemming werd gevraagd
voor een feestvergadering van de afd. Zoelen
der S.D.A.P., te houden op 14 Febr. j.l. waar-
bij het normale sluitingsuur zou worden over-
schreden, aan het verleenen van toestemming
de voorwaarden heeft verbonden: dat, als een
spreker zou optreden, deze vooraf met den
burgemeester zou komen spreken over den
inhoud zijner redevoering, dan wel deze rede-
voering vooraf schriftelijk zou inzenden, en
dat de avond zou e'indigen m:t het Wilhelmus?
Indien deze voorwaarden inderdaad zijn ge-
Gij hoest, de slijm benauwt U meer
en meer. Wacht niet, morgen kunt
Ge reeds een bronchitis te pakken
hebben. Neem vandaag nog Akker's
Abdijsiroop, overbekend door haar
eigenschappen taaie slijm op te los-
«en en om hoest te genezen. Ze
werkt reeds na den eersten lepel en
vannacht kan dan Uw slaap rustig
en verkwikkend zijn zonder benauwd-
heden. Abdijsiroop woelt de slijm los
en stopt den hoest. Uw ademhalings-
organen vinden hun veerkracht terug.
Het werkzaamste geneesmiddel bi|:
steld, is de minister dan niet van ooideel, dat
de burgemeester van een hem gegeven be-
voegdheid een onjuist gebruik heeft gemaakt,
aangezien geen redelijk verband bestaat tus
schen het sluitingsuur cn den inhoud der te
h cud en redevoering of het ten gehoore bren
gen van het volkslied?
Zoo ja, is de minister bereid den bovenbe-
doelden burgemeester van zijn irnzicht blijk te
geven en te bevorderen, dat het stellen van
dergelijke voorwaarden voortaan achterwege
blijft
ONJUIST OPTREDEN VAN EEN
GESTICHTSARTS
Het Tweede Kamerlid Van der Heide heeft
den minister van Justitie de volgende vragen
gesteld
1. Is het eenigen tijd geleden voorgekomen
dat een verpleegde in de Rijkswerkinrichting
te Veenhuizen II, die beweerde pijn in zijn
maag te hebben en het gewone voedsel niet te
kunnen verdragen, dobr den gestichtsarts voor
een simulant werd gehouden, terwijl de dekter
van Norg, die den gestichtsarts verving, den
toestand ernstiger inzag en dezen verpleegde
op dieet in de ziekenzaal stelde?
2. Heeft de gestichtsarts dezen verpleegde
daarna uit de ziekenzaal doen verwijderen,
waarop de verpleegde zijn stroozak in brand
stak, waarvoor hij gestraft werd met drie jaar
gevangenisstraf
3. Is de verpleegde daarna te Assen onder-
zoeht, waarhij de arts cen maagzweer ccnsta-
teerde
4. Is de minister niet van cordeel, dat als
bovenstaande feiten juist zijn, de gestichtsarts
dat Ah Yeo spoedig komen mocht, maar de
secretaris verscheen niet. Ze begon te ge
looven dat hij den dood gevonden had en dat,
tenszij zij zich zelf kon helpeaf, ds toestand
hopeloosi was. Bliksemsnel overwoog ze de
vraag of het haar niet mogelijk zou zijn te
vluchten. Met haar kreupelen voet zou ze
niet ver koimen. Maar ze zou zich in de h.u-
vels sehuil kunnen houden en in korte etappes
zich een weg banen naar het klooster, waar
de vriendelijkc oude aibt
-De strcom van haar gedachten werd afge-
damd door het geiuid van voorzichti'ge vin-
gers, die langs de deur naar de klink voelden
en met heftig kloppend hart trok zij zich ach-
ter de matten terug.
1 Ben seconde later had de tastende hand de
deurknop gevonden en werd de deur behoed-
7M,m geopend. De indringer bUef op den
drempel stilstaan en haar adem inhoudend,
zag zij, als een vaag visioen in den rossen
schemer, het effen-sluwe gele gezicht van den
secretaris.
„Deugdzame dame..."
Een namelooze opluchting deed Kathleen's
zenuwen ontspannen.
,,Ah Yeo", kwam het als een zucht van
blij'dschap over haar lippen en ze deed een
pas naar voren. Maar voordat zij een twee-
den kan doen, werd ze opnieuw door angst
overweldigd, want van buiten kwamen weer
voetstappen, zwaar en lomp thans, de voet-
stappen van iemand, die geen voorzorgen in
acht behoeft te nemen.
Ook Ah Yeo had ze natuurlijik opgemerkt
en hij liet vlug een waarschuwend ,,ssst" hoo
ren en haastte zich, licht als een schim, bui
ten het schijnsel van het vuur.
De zware voetstappen hielden voor den in-
gang van de hut op en nogmaals greep een
hand naar de klink tn werd de deur geopend. j
De late bezoeker glipte naar binnen, de deur
weer ac'hter zich sluitend. Evenals Ah Yeo 1
ibleef hij een moment stil-staan luisteren. Mis- i
schien voelde hij de tegenwoordigheid van een
vijanid, want hij ging op het vuur toe, pookte
dat op om meer licht te hebben. Kathleen
kon h£t geiuid duidelijk hooren, zag de plot-
selinge helderheid die volgde en een kort ge-
bram van verrassinig bereikte haar oor.
Dat gegrom maalite alles duidelijk, Ah Yeo
was luttele oogenhlikken te laat gekomen
en de rooverhcofdman had hem overvallen bij
zijn bevrijdingspoging. Ook wat nu volgde
ving het meisje op: hoe Ah Yeo een lichten
kreet slaakte en zich met een vaart op den
stoeren inboorling wierp.
Nu waren er de geluiden van een woiste-
ling... het stampen en s-chuifelen van voeten
op den leemcn vloer, het hijgen en grauwen
van mannen in een gevecht op leven en dood.
Ondaniks haar vrees, schoot zij naar voren,
met de hedoeling den man te helpcn, dien zij
in daze omstandigheden als haar redder be-
schouwde. Maar in dezelfde seconde drong
een wrecde, triomfantelijke lach tot haar door
en tegelijk de waarschuwende roe-p van den
Ohiinees
„Deugdzame dame, vlucht naar
De woorden werden gesmoord in een gil en
voordat hij zich kon verroeren klonk het
neerploffen van een zwaar lichaam op den
grond. Zij behoefde niet te vragen wat er
gebeurd was-: de man, die, trouw aan zijn
meester, haar zou hebben bevrijd, was dood,
slachtoffer van den grooteren kracht van zijn
barbaarschen tegenstander.
Een oogenblik stond Kathleen Barrington
daar, met als verglaasde oogen starend naar
het matten schot, waar achter de tragedie
zich had afgespeeld met een duidelijk-
heid alsof ze die had aanschouwd. Ze was
letterlijk gehypnotiseerd door angst en een
bezwijming heel nabij, maar met ijzeren
energie, dwong zij zich om op de been te
blijven en haar helderheid van geest te be-
houden.
Met de half gevormde bedoeling door te
breken naar de deur, gluurde zij even om
de afscheiding. Het esrst wat zij zag was het
lichaam van Ah Yeo, als een vormelooze
hoop op den vloer; het tweede, de brute
tronie van den roover, die bezig was zijn
P. GROOT
Zoo'n waschdag is mogelijk, mits U
H.Z. gebruikt. Vroeger was het wasschen
een vermoeiend getob. Met H. Z. wordt
de waschdag een genot en U krijgt de
groote wasch schoon zonder zelf te werken
'»3-
HZ li-A
(Ingez. Med.)
mes af te vegen aan den zoom van zijn kleed.
Het vuur brandde nu lustig en toonde hem
haar zooals hij was een gewelddadig oer-
mensch, voor wien het nemen van een
leven niets beteekende. In haar opwinding
schudde haar bevende hand het beschot en
de man, snel opkijkend van zijn luguber
karwij, zag haar. Hij lachte, stak het mes
in de leeren scheede en deed een stap in haar
richting.
XXVII. „Vreemde houden!"
-Sidderend over haar heele lichaam met
oogen, wijd van verschrikking, stond Kath
leen bij het schot van matten. Ze was
hulpeloos en ze wist het; en de man wist
het ook, want nog eens speelde die gemeene
lach over zrjn gezicht. Er was zooiets dui-
velsch in, dat Kathleen een gil gaf van ont-
zetting. De roover bleef haar met zenuw-
tergende kalmte aanstaren; zichtbaar ver-
heugd door de consternatie, die zijn aanwezig-
heid veroorzaakte.
Toen, met ongeloovige oogen, zag Kathleen
de dour langzaam opengaan. Een intuitie
zei haar, nog eer ze wist wie binnenkwam,
dat haar redding nabij was, maar v6or een
klank over haar lippen kwam, waarschuwde
iets, een geiuid van de krakende deur of het
binnenstroomen van koudere lucht, den man.
Zijn hand ging naar het mes in zijn gordel,
toen hij zich met een ruk amkeerde en tegen-
over twee mannen stond, die de hut waren
binnengetreden. Met een luiden kreet van
woede vloog hij op hen af. In het licht van
het oplaaiende vuur herkende het meisje nu
het gezicht van een der beide indrimrers en
schree'uwde het uit in een bijna krankzinnige
blijdschap.
,,0, Dick! Dick!"
Forsyth hoorde den roep, maar had geen
tijd om dien te beantwoorden. De roover
met "het mes in de hand was nu vlak bij hem.
In een onderdeel van een seconde had de dok-
ter zich op den opgeheven arm geworpen en
klemde zich met beide handen vast aan het
ruigbehaarde handgewricht. De roover, grau-
wend als een wild beest, probeerde zich los
te wringen en sloeg met zijn vrrje hand op
het gelaat van zijn tegenstander. Maar in een
oogwenk mengde ook Ching zich in den strijd;
hij besprong den heuvelbewoner van achteren
en met zjjn handen op de behaarde keel van
den kerel, klemde hij zich aan hem vast als
een panter.
Maar de tegenstand van den man was
nog niet gebroken; hij trapte als een be-
zetene, schudde en zwaaide zijn machtig
lichaam om zich te bevrijden, gcoide zSch
tegen den muur in een poging zijn tweeden
aanvaller te verpletteren, maar al zijn inspan-
ning was tevergeefs; eensklaps zakte hij in-
een en alle drie smakten tegen den vloer.
Met angstige oogen stloeg Kathleen hen
gade; ze hoorde het zware hijgen van de uit-
geputte mannen en toen opeens het opklinken
van Ching's stem in snikkende uitgelatenheid.
„Dood."
Toen, overweldigd door verademing, zooals
ze een paar minuten geleden bijna bezwijmd
was door angst, zeeg zij ineen en gleed zij
bewusteloos op den grond.
Dick Forsyth herstelde zich. Zijn gezicht
was vol builen en bloedde en zijn adem was
reutelend. Hij zag Kathleen bij het beschot
liggen en waggelde naar haar toe.
,,Vlug, Ching!" fluisterde hij hortend, ter
wijl hij haar in zijn armen nam. ,,We hebben
geen trjd te verliezen."
„In orde", antwoordde Ching, met deze'ifde
klanklooze stem en onder het spreken beat
nemend van het mes van den rooverhcofdman.
Forsyth, het 'bewustelooze meisje torsend,
strompelde naar de deur; Ching treuzelde nog
even cm naar den secretaris van den man-
darijn te kijken.
(Wordt vervolgd.)